VIESMANN
Hogedrukstoomketel
Stoomcapaciteit 0,5 tot 26 t/h
Ontwerphandleiding
Ontwerphandleiding en bedrijfsinstructies hogedrukstoomketel op olie of gas conform de bepalingen van de EG-Druktoestellenrichtlijn, EN 12953 en het TRD-reglement.
VITOMAX 100-HS
type M33A
VITOMAX 200-HS
type M237, M73A
VITOMAX 200-HS
type M75A
5782 652 NL
11/2010
Inhoudsopgave Inhoudsopgave Technische gegevens
1.1 Productinformatie en bedrijfsvoorwaarden ................................................................... ■ Vitomax 100-HS, type M33A Vitomax 200-HS, type M73A, M75A, M237 ............... ■ Techniek voor grote ketels op één plaats ................................................................. ■ Bedrijfsvoorwaarden .................................................................................................
3 3 3 3
2.
Ontwerphandleiding
2.1 Algemene ontwerpinstructies ........................................................................................ ■ Transport en verplaatsing ......................................................................................... ■ Plaatsing ................................................................................................................... ■ Belastbare ketelafdekking ......................................................................................... ■ Ketelbedieningsbordes in modulaire constructie ...................................................... ■ Ketelaansluitingen ..................................................................................................... 2.2 Rookgasgeleiding ......................................................................................................... ■ Vereisten volgens stookverordening ......................................................................... 2.3 Brander ......................................................................................................................... ■ Geschikte branders ................................................................................................... ■ Brandstoffen .............................................................................................................. ■ Afstelling van de brander .......................................................................................... 2.4 Eisen aan de waterkwaliteit .......................................................................................... ■ Waterbehandeling ..................................................................................................... 2.5 Inspectie en onderhoud ................................................................................................ ■ Inbedrijfstellen ........................................................................................................... ■ Instrueren van de installatiegebruiker ....................................................................... ■ Aanwijzingen voor de werking .................................................................................. ■ Bedrijfscontrole ......................................................................................................... ■ Controles van stoomketelinstallaties ......................................................................... 2.6 Buitenbedrijfstelling ....................................................................................................... ■ Kortstondige bedrijfsonderbreking (1 tot 2 dagen) .................................................... ■ Langere bedrijfsonderbreking ................................................................................... 2.7 Veiligheidstechnische uitrusting .................................................................................... ■ BosB 24h/72h discontinue regeling .......................................................................... ■ BosB 24h/72h continue regeling ............................................................................... ■ BosB 72h continue regeling met nageschakelde, afzonderlijk staande economiser 2.8 Veiligheidsvoorschriften en bepalingen ........................................................................ ■ Vergunningsplicht ..................................................................................................... ■ Voorschriften ............................................................................................................. ■ Gasinstallatie ............................................................................................................ ■ Elektrische installatie ................................................................................................ ■ Gebruiksaanwijzing/Risicobeoordeling ..................................................................... ■ Test in het kader van de bouwtechnische keuringsprocedure ..................................
4 4 5 6 6 6 7 7 7 7 8 8 8 8 10 10 10 10 10 11 11 11 11 12 12 13 14 15 15 15 15 16 16 16
3.
Index
.............................................................................................................................................. 17
2
VIESMANN
5782 652 NL
1.
Hogedrukstoomketel
Technische gegevens 1.1 Productinformatie en bedrijfsvoorwaarden Vitomax 100-HS, type M33A Vitomax 200-HS, type M73A, M75A, M237 Hogedrukstoomketel op olie of gas conform de bepalingen van de EGDruktoestellenrichtlijn, EN 12953 en het TRD-reglement. Toelating volgens nationale voorschriften mogelijk. Groot-waterruimketel voor de productie van verzadigde stoom. ■ Type M33A, stoomproductie 1,0 tot 6,4 t/h, toegelaten werkdruk 6 tot 16 bar ■ Type M237, stoomproductie 0,7 tot 3,8 t/h, toegelaten werkdruk 6 tot 25 bar ■ Type M73A, stoomproductie 0,5 tot 4 t/h, toegelaten werkdruk 6 tot 25 bar ■ Type M75A, stoomproductie 5 tot 26 t/h (ook oververhitte stoom), toegelaten werkdruk 6 tot 25 bar ■ Groots gedimensioneerde stoomruimte met lage belasting van de stoomruimte en geïntegreerde stoomdroger zorgt voor hoge stoomkwaliteit. ■ Afstanden van de uitzetting volgens Verbändevereinbarung. De afstanden van de rookbuizen tot elkaar, de afstand van de rookbuizen tot de mantel en tot de vuurhaard zijn aanzienlijk groter dan de eisen op dat vlak. Dat vermindert de krachten, die door de verschillende uitzetting in de lengte van de rookbuizen en van de vlampijp op de bodem aan de voorzijde inwerken. Bij de Vitomax-ketels is het breken van de hoekankers onbekend. Het voordeel voor de gebruiker is de langdurige werking van de ketel zonder problemen. ■ Watergekoelde branderdoorvoering (niet bij M33A). Vitomax-ketels zijn zo ontworpen dat branders zonder metselwerk gemonteerd kunnen worden (uitzondering: draaiverstuivers). Daardoor ontstaat een gelijkblijvende temperatuur rond de branderkop, wat dan weer tot gelijkblijvende, lage NOx-waarden leidt. De terugstraling van het metselwerk ontbreekt. Metselwerk moet volgens een bepaald programma gedroogd worden, waardoor de ingebruikneming langer duurt, bovendien is het slijtagegevoelig. Daarmee moet bij het gebruik van draaiverstuivers rekening worden gehouden. ■ Watergekoelde achterste keerkamer resp. ophanging van de vlampijp. Vitomax-ketels zijn zo ontworpen dat de achterste rookgaskeerkast volledig watergekoeld is. Hierdoor wordt de energie van de rookgassen enkel voor de verwarming van het water gebruikt. ■ Een isolatielaag van 120 mm zorgt voor een gering verlies door afstraling. ■ Vitomax-ketels zijn voorzien van voldoende zicht- en andere openingen zodat bij controle alle belangrijke plaatsen in de ketel toegankelijk zijn. Dat zorgt o.a. voor de uitermate lange testintervallen voor de interne controle.
■ Wanneer hoekankers worden gebruikt, zijn deze altijd per paar voorhanden. De toegelaten spanningen liggen duidelijk onder de door de Verbändevereinbarung toegelaten waarden. Een lagere spanning in de onderdelen betekent een langere levensduur. ■ Zuinig qua energieverbruik. Het ketelrendement bedraagt afhankelijk van de werkdruk en brandstof bij M33A 86%, bij M237 tot 91%, bij M73A tot 89,5 % en bij M75A tot 90,5 %, met geïntegreerde economiser tot 95 % bij volledige belasting. ■ Voorverwarming van voedingswater (economiser) bestaat in geïntegreerde, boven of achter geplaatste uitvoering. Hierdoor is een toename van de energiebenutting tot 7% mogelijk. ■ Vitomax-ketels voldoen volkomen aan de geldige regelgeving. ■ Toelating conform Europese richtlijn inzake drukapparatuur 97/23/EG of nationale voorschriften. Geproduceerd en uitgevoerd volgens TRD en Verbändevereinbarung. ■ Lage weerstand aan verwarmingsgaszijde door convectieverwarmingsvlakken met groot gedimensioneerde rookgasbuizen. ■ De geometrie van de vuurhaard voldoet ten minste aan de norm conform BDH-richtlijn. Hierdoor zijn de ketel-brander-combinaties bij de werking niet kritiek. Een milieuvriendelijke verbranding met een lage uitstoot van stikstofoxide is gegarandeerd. ■ Gemakkelijk te openen keteldeuren en een reinigingsdeur aan het keteleinde (niet bij M33A) vereenvoudigen het onderhoud en beperken de werkingskosten. ■ Betrouwbare technische installaties, die elke test doorstaan. ■ Belastbaar ketelbordes aan de bovenkant van de CV-ketel wordt meegeleverd – vergemakkelijkt de montage en het onderhoud en beschermt de isolatie tegen beschadigingen. Uit te breiden tot compleet ketelbordes voor de bediening van de ketelinstallatie. ■ Als bescherming van de isolatie bij het transport en de montage is de ketel omgeven door transportbescherming. ■ De SPS schakelkast Vitocontrol maakt aansturing van alle ketelspecifieke regel- en stuurinrichtingen mogelijk. ■ Door geschikte componenten is de volautomatische werking van de ketel, zonder continue controle, met 24- of 72-uur-bewaking conform EN 12953 en TRD 604 mogelijk.
Techniek voor grote ketels op één plaats Op verzoek bieden wij afgestemde installatietechniek aan. De levering omvat in dat geval: ■ direct gestookte ketel, afgassenketel ■ armaturenuitrusting ■ extra uitrusting conform TRD 604 ■ voedingswaterpompen ■ brander ■ schakelkasten, gemonteerd aan de ketel of vrijstaand
■ elektrische aansluiting van de schakelkast aan de ketel en van de keteluitrusting ■ voorverwarming van voedingswater (economiser) ■ ketelbedieningsbordes met trappen conform UVV ■ waterbehandelingsinstallatie (thermische of chemische waterbehandeling) ■ Oververhitter
Bedrijfsvoorwaarden
5782 652 NL
De stoomketels moeten conform de richtlijn inzake drukapparatuur 97/23/EG, EN 12953 en de TRD-richtlijnen uitgerust en conform de bedrijfsveiligheidverordening opgesteld en gebruikt worden.
Hogedrukstoomketel
VIESMANN
3
1
Ontwerphandleiding 2.1 Algemene ontwerpinstructies Transport en verplaatsing Voor het inhangen van het lierwerk zijn op de bovenkant van de ketel ogen vastgelast.
Wanneer de ketel voorzien is van voetrails in de lengterichting, kan deze op rollen worden binnengebracht.
Transport von Vitomax-Kesseln
1. Kessel anheben Aufhängeösen A oder Hebepunkte C am Kesselstuhl verwenden. 2. Kessel verschieben dazu Panzerrollen unter Fußschiene anbringen. 3. Zugmittel an Zurrösen B anschlagen.
F1/2
°
>45
90
F1/2 °
Aufhängeösen A Zurrösen B
7 mm 7 mm
IPB 120 80 ≤ 60
IPB >120 80 80
Opslag van ketels vóór de inbedrijfstelling in geval van een langdurige opslag vóór de inbedrijfstelling van de ketel moeten de volgende aanwijzingen absoluut worden nageleefd: ■ Vitomax- en Vitoplex-ketels moeten droog worden opgeslagen in gesloten ruimtes, beschut tegen weersinvloeden. ■ De kamertemperatuur mag niet lager zijn dan 0°C en niet hoger dan +50°C. ■ de rookgaszijde en de branderflens dienen te worden afgesloten. Bij levering is de waterzijde van de ketel standaard beschermd tegen het binnendringen van vreemde voorwerpen door middel van blinde flenzen of kappen. ■ om condenswatervorming te vermijden, dient de transportverpakking te worden verwijderd. ■ in geval van een opslagtermijn van meer dan 4 weken moet de binnenruimte van de ketel aan de rookgas- en waterzijde met een droogmiddel, zoals silicagel, tegen vocht worden beschermd om corrosie in drukloze toestand te voorkomen. De hoeveelheid droogmiddel hangt af van het ketelvolume. De doeltreffendheid van het droogmiddel moet regelmatig worden gecontroleerd, daartoe de aanwijzingen van de fabrikant in acht nemen. Het droogmiddel mag niet in contact treden met het materiaal van de ketel, bijvoorbeeld door een hangende bevestiging. De droge rookgaszijde moet met een dunne grafiet- of vernislaag worden geconserveerd. Als alternatief voor de vochtonttrekking aan de rookgaszijde door middel van een droogmiddel kan ook een droger met luchtcirculatie worden aangesloten.
4
VIESMANN
5782 652 NL
2
Opmerking Geltende Unfallverhütungsvorschriften beachten. Nur die gekennzeichneten Befestigungspunkte benutzen.
Hogedrukstoomketel
Ontwerphandleiding (vervolg) Plaatsing Installatieruimtes voor stoomketels moeten voldoen aan de DDA-informatie, uitgave 2.2002 ”Aufstellung und Betrieb von Landdampfkesselanlagen mit CE-gekennzeichneten Großwasserraumkesseln”. Stoomketels mogen niet worden geïnstalleerd ■ in, onder, boven en naast woonruimten, ■ in, onder en boven sociale ruimten en werkruimten. Ruimten zonder vaste werkplek, die slechts zo nu en dan worden betreden, evenals regelkamers en ruimten voor bijbehorende machinale installaties, die door de ketelonderhoudsmonteur of vanuit een regelkamer worden bediend, behoren niet tot deze ruimten. In afwijking hiervan kunnen stoomketels worden geïnstalleerd ■ in, onder en boven werkruimten, ■ in, onder, boven en naast woonruimten, ■ onder en boven sociale ruimten, als het product van waterinhoud in liter en de toegestane werkdruk in bar niet hoger is dan de waarde 10000. Dat geldt ook als het product niet hoger is dan de waarde 20000 en ■ de toegestane werkdruk niet hoger is dan 32 bar, ■ de waterinhoud niet meer dan 10000 liter bedraagt, ■ de toegestane stoomproductie niet groter is dan 2 t/h en ■ de installatie volgens TRD 604, blad 1, paragraaf 5, wordt uitgerust en gekeurd.
De installatieruimte moet vorstvrij en goed geventileerd zijn. Voor een betere reiniging van de installatieruimte is het echter zinvol de CV-ketel op een sokkel te plaatsen. Onder het ketelonderstel kunnen geluidsabsorberende trillingsdempers aangebracht worden. In de standaarduitvoering zijn de ketels niet geschikt voor buitenopstelling. Voor een vlekkeloze werking van de installatie moet de verbranding van voldoende lucht voorzien worden. Volgens de Duitse ontwerp-stookverordening is het bewezen dat er voldoende verbrandingslucht wordt aangevoerd, wanneer de installatieruimte een opening naar de buitenlucht heeft, die minstens 150 cm2 groot is en voor elke kW meer dan 50 kW nominaal vermogen kW 2 cm2 meer bedraagt. Vanaf een brandervermogen van 20 MW kan de opening met de volgende formule worden berekend: Atoevoerlucht ≈ 36700 + (QF-2000) x 0,88 Wanneer een afvoeropening is voorzien resp. voorgeschreven, wordt normaal gezien uitgegaan van een stromingssnelheid van de afvoerlucht van 0,5 m/s.
Voorbeeld: Ketelinstallatieruimte volgens DDA-informatie uitgave 2- 2002
≥ 2500
2000
1000
5782 652 NL
300
1000
A De vereiste aanvoerhoogte is afhankelijk van ■ de voedingswatertemperatuur, ■ het type voedingswaterpomp, ■ de kolomdruk in het voedingswaterreservoir. 1 Hogedrukstoomketel Hogedrukstoomketel
2 3 4 5
Brander Schakelkast Spui Voedingswaterpomp (bij installatie rekening houden met noodzakelijke aanvoerhoogte)
VIESMANN
5
2
Ontwerphandleiding (vervolg) 6 7 8 9 qP
qQ qW qE qR qT
Rookgasbuis Spuireservoir Sproeicirculatie-ontgasser (alternatief voor 9) Voedingswaterreservoir met scrubber-ontgasser Stoomverdeler
Dosering Waterbehandeling (chemisch) Rookgasinstallatie Afzuigluchtopening Luchttoevoeropening
Belastbare ketelafdekking De Vitomax 200-HS wordt als montagehulp met een aangebouwde, belastbare ketelafdekking geleverd. Op verzoek kunnen ook ketelbordessen en trappen worden geleverd.
Ketelbedieningsbordes in modulaire constructie ■ Ketelbedieningsbordes als modulaire constructie conform EN ISO 14122 en conform de Duitse „voorschriften inzake ongevallenpreventie“ (UVV), in overeenstemming met de machinerichtlijn 2006/42/EG voor de montage bij de klant. ■ Montage zonder hefwerktuig door twee personen mogelijk. Montage aan het ketelbedieningsbordes rechts of links mogelijk, bijzondere uitvoeringen op verzoek. Max. belasting 2 kN/m2 resp. twee personen (200 kg). ■ Opstap standaard rechts achteraan. Andere montageposities: zie gegevensblad. Alle ketelbedieningsbordessen met zelfsluitende veiligheidskast, inclusief bordje met draaglast.
■ Alle aansluitingen aan de bovenkant van de ketel zijn omgeven door leuningen en kunnen bediend worden. ■ In de hoogte verstelbare knielijst (bijv. voor buisdoorvoeringen) als toebehoren verkrijgbaar. ■ Bijzondere leuningen voor ketels met bovengeplaatste economiser als toebehoren verkrijgbaar.
Voorbeeld: Ketelbedieningsbordes voor M75A, afmeting 1 tot 2
b
a g
h
s
k
r
l
1100
f
m
o
n Maattabel Ketelgrootte 1 2
mm mm
a 4180 4380
b 265 295
f 500 700
g 1000 1000
h 1000 1000
k 1000 1000
l 3825 4000
m 2725 2900
n 3305 3440
o 1155 1125
r 1800 1800
s 1200 1200
Gedetailleerde informatie: zie gegevensbladen van de bedieningsbordessen.
Ketelaansluitingen De uitvoering van de ketelaansluitingen voor stoom, voedingswater, veiligheidsklep en ontluchting: zie gegevensblad. Aansluitingen die niet voor elke toepassing nodig zijn, zijn van blinde flenzen voorzien.
Met het oog op de aansluitingen moeten de buizen van de ketel belasting- en spanningsvrij worden gelegd. Zie voor meer informatie het gegevensblad en de montagehandleiding.
5782 652 NL
2
6
VIESMANN
Hogedrukstoomketel
Ontwerphandleiding (vervolg) 2.2 Rookgasgeleiding
0m
0m
a ≥ 1,0 m
≥ 1,
≥ 1,
2
≥ 1,
0m
≤ 20°
x < 1,5 m
3
2, m
a ≥ 1,0 m
≥
≥ 0,4 m
Indien x < 1,5 m, dan a ≥ 1,0 m
≥ 3
2, m 2,
3
m
> 20° ≥
De lokale bouw- en stookverordening moet in acht worden genomen. Vraag advies aan een erkende schoorsteenleverancier. 1. Rookgasinstallaties moeten qua binnendiameter en hoogte en indien nodig ook qua warmtegeleidingsweerstand en intern oppervlak zo zijn bemeten dat de rookgassen in alle bedrijfssituaties volgens de voorschriften naar de buitenlucht worden geleid en ten opzichte van ruimtes geen gevaarlijke overdruk kunnen ontwikkelen. 2. De rookgassen van stookinrichtingen voor vloeibare en gasvormige brandstoffen kunnen in schoorstenen of rookgasleidingen worden geleid. 3. Voor schoorsteenuitmondingen van stookinstallaties gelden de volgende voorwaarden: ■ Bij dakhellingen tot en met 20 graden moeten de uitmondingen minstens 40 centimeter boven de daknok uitsteken of minstens 1 meter van het dakoppervlak verwijderd zijn. ■ Bij dakhellingen van meer dan 20 graden moeten de uitmondingen minstens 40 centimeter boven de daknok uitsteken of moet de horizontale afstand tot het dakoppervlak minstens 2 meter en 30 centimeter bedragen. ■ Bij stookinstallaties met een totaal vermogen tot 50 kW moeten de uitmondingen minstens 1 meter boven de bovenkanten van ventilatieopeningen, vensters of deuren uitsteken in een straal van 15 meter; deze straal is te vermeerderen met 2 meter per aangevatte eenheid van 50 kW, met een maximum van 40 meter. 4. In afwijking van paragraaf 3 moet de hoogte van de uittrede-opening bij stookinstallaties met een vermogen van 1 MW of meer, minstens 3 meter boven de hoogste kant van de daknok liggen, en minstens 10 meter boven de grond. Bij een dakhelling van minder dan 20 graden moet de hoogte van de uittrede-opening worden gerelateerd aan een fictieve daknok waarvan de hoogte op basis van een dakhelling van 20 graden moet worden berekend. 5. In afwijking van paragraaf 3 dienen de rookgassen van stookinstallaties >10 MW te worden afgeleid via een of meer schoorstenen, waarvan de hoogte moet worden berekend volgens de voorschriften van TA-Luft van 24 juli 2002. 6. Voor stookinstallaties met een stookvermogen >20 MW geldt het volgende: ■ Bepalingen volgens TA-lucht moeten worden aangehouden, een emissierapport is vereist. ■ Lokale eisen moeten bij de autoriteiten worden opgevraagd. ■ Emissierapporten worden door het TÜV en andere erkende instanties opgemaakt. 7. In het rookgaskanaal moet een voldoende groot gedimensioneerde en goed toegankelijke meetopening worden voorzien.
≥ 0,4 m
Vereisten volgens stookverordening
x < 1,5 m
Indien x < 1,5 m, dan a ≥ 1,0 m
2.3 Brander Geschikte branders Olieventilatorbrander De brander moet volgens EN 267 zijn getest en gemarkeerd en aan EN 12953-7 voldoen.
5782 652 NL
Gasventilatorbrander De brander moet getest zijn volgens EN 676 en moet overeenkomstig de richtlijn 2009/142/EG de CE-markering hebben en aan EN 12953-7 voldoen. Olie-gas-combinatiebrander Ook olie-gas-combinatiebranders kunnen ingezet worden. Zie bovenvermelde bepalingen.
Hogedrukstoomketel
Opmerking Het gebruik van branders met draaiverstuivers resp. branders met rookgasretour en andere hierna vermelde brandstoffen moet met Viessmann afgesproken worden. De ketels worden gebruikt met overdruk in de vuurhaard. Er moet een brander gebruikt worden die geschikt is voor de weerstand aan rookgaszijde van de ketel (zie gegevensblad van de ketel en technische gegevens van de branderfabrikant). Bij gebruik van voorverwarming van voedingswater (economiser) en/of oververhitters moet rekening worden gehouden met de extra weerstand van deze toestellen. Het materiaal van de branderkop moet geschikt zijn voor werktemperaturen tot minstens 500ºC.
VIESMANN
7
Ontwerphandleiding (vervolg) Brandstoffen Olie: Lichte huisbrandolie EL conform DIN 51603 Gas: Aardgas en propaan volgens DVGW-werkblad G 260/I en II respectievelijk de lokale bepalingen.
Overige brandstoffen op aanvraag.
Afstelling van de brander Het grootste olie- respectievelijk gasdebiet van de brander moet zo worden ingesteld dat het aangegeven nominale vermogen van de CVketel niet wordt overschreden. Een minimaal vermogen is niet vereist.
Branderuitvoeringen Er kunnen meertraps of traploze (modulerende) branders worden gebruikt.
2 2.4 Eisen aan de waterkwaliteit Waterbehandeling
Tabel 1: Eisen aan het zouthoudende ketelvoedingswater Toegel. werkdruk bar Algemene eisen pH-waarde bij 25 °C Geleidbaarheid bij 25 °C µS/cm mmol/liter Som aardalkaliën (Ca2+ + Mg2+) Zuurstof (O2) mg/liter Koolzuur (CO2) gebonden mg/liter IJzer, totaal (Fe) mg/liter Koper, totaal (Cu) mg/liter Oxideerbaarheid (Mn VII → Mn II) als KMnO4 mg/liter Olie, vet mg/liter Organische stoffen —
*1
8
De controle van de eisen vindt plaats door middel van metingen met geschikte en zo eenvoudig mogelijke toestellen (al naargelang de werking na 24 u of 72 u, of volgens de nationale voorschriften). Deze meetwaarden, de eventuele bijvulwatervolumes, het chemicaliënverbruik en de ontstane onderhoudsbeurten worden in het werkboek opgetekend om de werkomstandigheden op de voet te kunnen volgen.
≤ 20 > 20 kleurloos, zuiver en vrij van onopgeloste stoffen >9 uitsluitend richtwaarden voor ketelwater doorslaggevend < 0,01 ≤ 0,05 < 25 < 0,2 < 0,05 < 10 < 1 zie voetnoot*1
>9 < 0,01 < 0,02 < 25 < 0,1 < 0,01 < 10 <1
In het algemeen zijn organische stoffen mengsels van verschillende verbindingen. De samenstelling van dergelijke mengsels en het gedrag van hun componenten tijdens de werkingsomstandigheden van de ketel zijn moeilijk te voorspellen. Organische stoffen kunnen uiteenvallen in koolzuren of andere zure producten, die de geleidbaarheid doen toenemen en corrosie en afzettingen veroorzaken. Bovendien kunnen ze tot schuim- en/of aanslagvorming leiden, die zo gering mogelijk moeten worden gehouden. Ook het TOC-gehalte (Total Organic Carbon) moet zo klein mogelijk worden gehouden.
VIESMANN
Hogedrukstoomketel
5782 652 NL
In de meeste gevallen is ongezuiverd water bij de levering niet geschikt als ketelvoedingswater. Het soort ketelvoedingswaterbehandeling moet op de kwaliteit van het onbehandelde water worden afgestemd. De kwaliteit van dat water kan variëren en daarom moeten regelmatig controles worden uitgevoerd. De watertoevoer na de ketelvoedingswaterbehandeling moet van een geschikte watermeter worden voorzien om het watervolume te meten dat wordt bijgevuld bij het teruggevoerde condensaat; zodoende vindt ook een indirecte meting van de stoomafnamehoeveelheid plaats. Het is zinvol om zoveel mogelijk condensaat terug te voeren naar het voedingswaterreservoir. Het condensaat moet indien nodig dermate worden behandeld, dat het aan de eisen voor het ketelvoedingswater (overeenkomstig tabel 1) voldoet. Uit deze eisen, met inbegrip van de eisen die aan het ketelwater worden gesteld (overeenkomstig tabel 2), vloeit per definitie voort dat al naargelang de kwaliteit van het onbehandelde water en het volume van het bijvulwater een geschikte chemische en thermische behandelingsinstallatie wordt geïnstalleerd en in de toevoerleiding naar het voedingswaterreservoir de mogelijkheid wordt voorzien om zuurstofbindmiddelen (eventueel resthardheidsstabilisatoren, alkaliseringsmiddelen en fosfaten) toe te voegen.
Ontwerphandleiding (vervolg) Tabel 2: Eisen aan het ketelwater
Toegel. werkdruk Algemene eisen pH-waarde bij 25 °C Zuurcapaciteit (KS 8,2) Geleidbaarheid bij 25 °C Fosfaat (PO4) Kiezelzuren (SiO2)*5
Geleidbaarheid van voedingswater > 30 µS/ Geleidbaarheid van voedingswater ≤ 30 cm µS/cm ≤ 20 > 20 > 0,5 kleurloos, zuiver en vrij van onopgeloste stoffen 10,5 tot 12 10,5 tot 11,8 10 tot 11*2*3 *4 *4 1 tot 12 1 tot 10 0,1 tot 1,0*2 < 1500 < 6000*4 zie afbeelding 1 pagina 9*4 10 tot 20 10 tot 20 6 tot 15 drukafhankelijk, zie afbeelding 1 (pagina 9) en 2 (pagina 10)
bar
mmol/liter µS/cm mg/liter mg/liter
2
Opmerking Fosfaatdosering wordt aanbevolen, is echter niet altijd nodig. Omrekening: 1 mol/m3 = 5,6 °dH; 1 °dH = 0,179 mol/m3; 1 mval/kg = 2,8 °dH Als alternatief voor zouthoudend ketelvoedingswater is ook een werking met zoutvrij ketelvoedingswater mogelijk. Maximaal toelaatbare directe geleidbaarheid van het ketelwater afhankelijk van de druk Geleidbaarheid van voedingswater > 30 μS/cm
10000
Direct geleidingsvermogen in µS/cm
8000
4000
2000
1000
0 10 Werkdruk in bar
20
30
40
Afbeelding 1
Indien gedemineraliseerd water met mengbedkwaliteit (geleidbaarheid < 0,2 µS/cm) wordt gebruikt, is het niet nodig om fosfaat te injecteren; als alternatief kan de AVT-methode (conditionering met vluchtige alkaliseringsmiddelen, pH-waarde van het voedingswater pH ≥ 9,2 en pHwaarde van het ketelwater pH ≥ 8,0) worden toegepast. In dat geval moet de geleidbaarheid achter een sterk zure kationenwisselaar < 5 µS/cm bedragen. *3 Basisinstelling van de pH-waarde door injectie van Na3PO4, alleen extra NaOH injecteren indien de pH-waarde < 10 bedraagt. *4 In combinatie met oververhitters moet 50% van de opgegeven hoogste waarde als de maximale waarde worden beschouwd. *5 Bij gebruik van fosfaat zijn, wanneer alle andere waarden zijn nageleefd, hogere PO4-concentraties toegestaan, bijvoorbeeld met een evenwichtige of gecoördineerde fosfaatbehandeling. (zie hoofdstuk “Conditionering”)
5782 652 NL
*2
Hogedrukstoomketel
VIESMANN
9
Ontwerphandleiding (vervolg) Maximaal toelaatbaar kiezelzuurgehalte (SiO2) van het ketelwater afhankelijk van de druk
15 B
160
A
140 10 B
Kiezelzuurgehalte (SiO2) in mg/l
120
5B
100
0,5B
80 60 40 20
0 10 Werkdruk in bar
20
30
40
Afbeelding 2 A dat niveau van alkaliteit is > 20 bar niet meer toegelaten B KS 8,2 -waarde in mmol/liter Opmerking Meer informatie vindt u in de ontwerphandleiding 'Waterkwaliteit voor stoomketelinstallaties'.
Opmerking De garantie vervalt: ■ bij gebruik van filmvormende amines of ■ bij gebruik van doseermiddelen die niet in de richtlijnen zijn vermeld en niet met Viessmann zijn overeengekomen.
2.5 Inspectie en onderhoud Inbedrijfstellen Een stoomketelinstallatie van categorie IV conform bijlage II, diagram 5 van de richtlijn inzake drukapparatuur 97/23/EG mag pas in bedrijf genomen worden wanneer een erkende keuringsinstantie (ZÜS) de installatie heeft getest en de toestemming van de verantwoordelijke instantie beschikbaar is.
De eerste inbedrijfstelling moet door de fabrikant van de installatie en door een toegelaten controle-instantie worden uitgevoerd. Wij adviseren om voor de inbedrijfstelling de Viessmann Industrieservice te raadplegen. De instelwaarden moeten in een meetprotocol worden genoteerd en bevestigd door de installateur en de gebruiker van de installatie.
Instrueren van de installatiegebruiker De installateur moet de bedieningshandleiding aan de gebruiker van de installatie overhandigen, hem de bediening van de installatie en het bijhouden van een werkboek uitleggen.
Aanwijzingen voor de werking Door de uitvoering van de ketel is een werking zonder continue controle mogelijk.
Wij adviseren daarom om de ketel zonder onderbreking met de benodigde werkdruk te gebruiken. Ook als langere tijd geen warmteafname plaatsvindt, is handhaving van de druk voor de ketel niet schadelijk. Bij een installatie die uit meerdere ketels bestaat en waarvan er één permanent als reserveketel is bedoeld, mag een bedrijfsomschakeling slechts in langere intervallen, bijvoorbeeld naar aanleiding van de jaarlijks vereiste revisie van de gehele installatie, plaatsvinden. De reserveketel moet geconserveerd worden als een voor langere tijd buiten bedrijf gestelde ketel.
Bedrijfscontrole De controles moeten conform TRD 601, bl. 1 worden uitgevoerd.
10
VIESMANN
Meer informatie: zie bedienings- en servicehandleiding van de desbetreffende ketel.
Hogedrukstoomketel
5782 652 NL
2
Ontwerphandleiding (vervolg) Controles van stoomketelinstallaties Stoomketels van categorie III, waarbij het product van de maximaal toegelaten druk PS in bar een het volume V in liter meer dan 1000 bedraagt, of van categorie IV moeten conform de bedrijfsveiligheidverordening jaarlijks extern en ten laatste om de drie jaar intern worden gecontroleerd.
Ten laatste om de negen jaar moet een waterdrukcontrole worden uitgevoerd. Nationale afwijkingen zijn mogelijk. Conform EN 12953-6 moeten alle regel- en veiligheidsinrichtingen om het half jaar gecontroleerd worden.
2.6 Buitenbedrijfstelling Om stilstandcorrosie in drukloze toestand te vermijden, moet het oppervlak aan rookgas- en waterzijde afhankelijk van de duur van de bedrijfsonderbreking worden geconserveerd. Men maakt onderscheid tussen natte conservering (waarbij zuurstof moet worden vermeden) en droge conservering (waarbij vocht moet worden vermeden).
2
Kortstondige bedrijfsonderbreking (1 tot 2 dagen) Waterzijde Advies: Ketel op druk en temperatuur houden. Wanneer dit niet mogelijk is en moet de ketel meerdere dagen drukloos zijn, dan adviseren wij het volgende: om zuurstofcorrosie te vermijden, moet circa een uur vóór het afzetten van de ketel aan het voedingswater een hoeveelheid zuurstofbindmiddel worden toegevoegd die het 2- tot 3-voudige van de normale doseerhoeveelheid is.
Rookgaszijde Het oppervlak moet droog worden gehouden. Sterke verontreinigingen verwijderen, aangezien deze vocht kunnen binden.
Langere bedrijfsonderbreking Waterzijde Natte conservering als er geen vorstgevaar bestaat De ketel wordt tot het hoogste punt met behandeld voedingswater gevuld. Om zuurstofcorrosie te vermijden, moet volgens gegevens van de fabrikant een zuurstofbindmiddel (bijvoorbeeld natriumsulfiet) worden toegevoegd. De concentratie van het zuurstofbindmiddel minstens een keer per maand controleren en eventueel bijvullen. Daarbij op goede vermenging met het ketelwater letten (thermisch of mechanisch mengen). Als bij een installatie met meerdere ketels slechts enkele ketels moeten worden geconserveerd, kunnen deze met ontzout ketelwater van de ketels die in bedrijf zijn op circulatie en temperatuur worden gehouden. Een volledig gevulde ketel kan ook onder een druk van 0,1 tot 0,2 bar met stikstof (bij voorkeur stikstof 5.0) tegen corrosie worden beschermd.
De ketel volledig drogen en met droogmiddel (bijvoorbeeld silicagel) volgens gegevens van de fabrikant vullen. Erop letten dat het droogmiddel niet met het ketelmateriaal in aanraking komt. Daarna de ketel weer sluiten. Regelmatig controleren of het droogmiddel nog vocht kan opnemen. Rookgaszijde Het oppervlak aan rookgaszijde grondig reinigen en drogen. Het waswater alkalisch (pH 8-9, bij ammoniak tot pH 10) houden. Na volledige droging het oppervlak met een dunne grafiet- of laklaag conserveren. Het oppervlak tijdens stilstand droog houden (door toepassing van een droogmiddel (bijvoorbeeld silicagel) of aangesloten droger met luchtcirculatie).
5782 652 NL
Droge conservering bij vorstgevaar of langdurige stilstand Ketel bij 90°C aftappen en daarna de afsluitingen aan waterzijde openen.
Hogedrukstoomketel
VIESMANN
11
Ontwerphandleiding (vervolg) 2.7 Veiligheidstechnische uitrusting BosB 24h/72h discontinue regeling ■ 24-uur-werking zonder continue controle (BosB) conform EN 12953 ■ Tweepunts-waterpeilregeling
A
2
MA
DB
DR DR
WR HWB WB
SIV WB
ELV D ARS
AV
WSA LFE
RV
P
ABV,X MV
AV RV SF1 AV
SF2
ASV
BosB 24h discontinue regeling, stoomketel zonder economiser Ontziltingsklep Armaturenstang Snelsluitende spuikraan met membraanaandrijving Afsluitklep Stoomafsluitklep Maximaalpressostaat Pressostaat Ontluchtingsklep Maximaal-waterniveaubegrenzer Geleidbaarheidselektrode Manometer Regelklep (driewegs-magneetklep)
Basisuitrusting 24-uurs-werking ■ Pressostaat ■ Veiligheidsklep ■ Voedingswaterpomp*6 ■ Beveiliging tegen het terugstromen van het voedingswater. ■ Zichtbare markering voor het laagste waterpeil (LWL) ■ Twee waterpeilindicatoren*7 ■ Manometer met controleklep ■ Snelsluitende spuikraan*8 met membraanaandrijving voor perslucht of drukwater ■ Ontluchtingsklep
P RV SF1 SF2 SIV WB WR WSA X A
Voedingswaterpomp Terugslagklep Vuilvanger Vuilfilter Veiligheidsklep Waterniveaubegrenzer min. Waterniveauregelaar Waterpeilindicator Koeler voor monstername Schakelkast Vitocontrol met vergrendelingschakeling conform EN 12953 en TRD 604 voor werking zonder continue controle
■ Stoomafsluitklep ■ Voedingswaterklep ■ als maximaal-waterniveaubegrenzer en waterniveauregelaar: Meervoudige elektrode in combinatie met schakeltoestel als interval-waterniveauregeling en maximum-waterniveaubegrenzer ■ Twee niveau-elektroden als eerste en tweede laag-waterniveaubegrenzer met schakeltoestel voor beide niveau-elektroden ■ Drukbegrenzer ■ Ontziltingsklep ■ Koeler voor monstername ■ Ontluchtingsklep
Volgens de voorschriften is slechts één pomp vereist. Aanbevolen is echter een installatie met dubbele pomp. Een van de beide waterpeilindicatoren kan vervangen worden door een betrouwbare waterniveauregelaar, die het waterpeil ten minste gemiddeld weergeeft, of door een waterniveaubegrenzer. *8 De montage van een manuele afsluitklep voor de ASV wordt aangeraden .
*6
*7
12
VIESMANN
Hogedrukstoomketel
5782 652 NL
ABV ARS ASV AV D DB DR ELV HWB LFE MA MV
Ontwerphandleiding (vervolg) 72-uurs-werking ■ als 24-uurs-werking en bovendien ■ automatische ontziltingsinstallatie, bestaande uit geleidbaarheidselektrode, ontziltingsregelaar, ontziltingsklep en grenswaardeschakelaar ■ Maximaal-waterniveaubegrenzer als onafhankelijk apparaat, inclusief schakeltoestel
Opmerking De veiligheidstechnische uitrusting van hogedruk-stoomketelinstallaties moet samen met een bevoegde controle-instanatie (ZÜS) worden bepaald en voor de inbedrijfstelling door de controle-instantie goedgekeurd worden.
Aanbevolen accessoires Automatische spui-inrichting, bestaande uit spui-snelsluitklep met membraanaandrijving voor perslucht of drukwater, drieweg-magneetklep met vuilfilter en spui-impulsgever.
2
BosB 24h/72h continue regeling ■ 24-uurs-werking zonder continue controle (BosB) conform EN 12953 ■ 72-uurs-werking zonder continue controle (BosB) conform EN 12953 en TRD 604, bl. 1 ■ Continue waterstandregeling
A
X2
MA
DB
WB ELV D
DA
SRV
HWB WR
ARS
SIV
WB
TH
TH
WSA LFE
AV RV
P
ABV,X1 MV
AV RV SF1 AV
SF2
ASV
5782 652 NL
BosB 72h continue regeling, stoomketel met economiser, niet afsluitbaar verbonden ABV ARS ASV AV D DA DB ELV HWB LFE MA MV P
*9
Ontziltingsklep Armaturenstang Snelsluitende spuikraan*9 Met membraanaandrijving Afsluitklep Stoomafsluitklep Drukopnemer Maximaalpressostaat Ontluchtingsklep Maximaal-waterniveaubegrenzer Geleidbaarheidselektrode Manometer Regelklep (driewegs-magneetklep) Voedingswaterpomp
RV SF1 SF2 SIV SRV TH WB WR WSA X1 X2 A
Terugslagklep Vuilvanger Vuilfilter Veiligheidsklep Voedingswaterregelklep Thermometer Waterniveaubegrenzer min. Waterniveauregelaar, continu Waterpeilindicator Koeler voor monstername Overloopinrichting voor voedingswaterreservoir (optie) Schakelkast Vitocontrol met vergrendelingschakeling conform EN 12953 en TRD 604 voor werking zonder continue controle
De montage van een manuele afsluitklep voor de ASV wordt aangeraden .
Hogedrukstoomketel
VIESMANN
13
Ontwerphandleiding (vervolg) Basisuitrusting
Aanbevolen accessoires Automatische spui-inrichting, bestaande uit spui-snelsluitklep met membraanaandrijving voor perslucht of drukwater, drieweg-magneetklep met vuilfilter en spui-impulsgever.
24-uurs-werking ■ zoals pagina 12 echter ■ continue waterstand-regelelektrode met maximaal-waterniveaubegrenzer ■ Regelventiel voor aanvoer van voedingswater 72-uurs-werking ■ als 24-uurs-werking en bovendien ■ Maximaal-waterniveaubegrenzer-elektrode als onafhankelijk apparaat met schakeltoestel ■ automatische ontziltingsinstallatie, bestaande uit geleidbaarheidselektrode, ontziltingsregelaar, ontziltingsklep en grenswaardeschakelaar
BosB 72h continue regeling met nageschakelde, afzonderlijk staande economiser ■ met afsluitbare voorverwarming van voedingswater (economiser) voor de verwarming van voedingswater ■ 24-uurs-werking zonder continue controle (BosB) conform EN 12953
■ 72-uurs-werking zonder continue controle (BosB) conform EN 12953 en TRD 604, bl. 1 ■ Continue waterstandregeling
A
MA DA
DB ELV ARS
TH
HWB
SRV
WR D WB WB
SIV
MA
RV
SF2
AV RV P
ABV,X1 MV
B X2
ELV SIV AV
WSA LFE
TH
SF1 AV C
ASV
E
BosB 72h continue regeling met later geschakelde, afzonderlijk staande economiser (afsluitbaar) ABV ARS ASV AV D DA DB E ELV HWB LFE MA MV P RV
Ontziltingsklep Armaturenstang Snelsluitende spuikraan*10 Met membraanaandrijving Afsluitklep Stoomafsluitklep Drukopnemer Maximaalpressostaat Aftapaansluiting Ontluchtingsklep Maximaal-waterniveaubegrenzer Geleidbaarheidselektrode Manometer Regelklep (driewegs-magneetklep) Voedingswaterpomp Terugslagklep
SF1 SF2 SIV SRV TH WB WR WSA X1 X2 A
*10 De
montage van een manuele afsluitklep voor de ASV wordt aangeraden .
14
VIESMANN
B C
Vuilvanger Vuilfilter Veiligheidsklep Voedingswaterregelklep Thermometer Laagwaterniveaubeveiliging Waterniveauregelaar, continu Waterpeilindicator Koeler voor monstername Overloopinrichting voor voedingswaterreservoir Schakelkast Vitocontrol met vergrendelingschakeling conform EN 12953 en TRD 604 voor BosB Overloopinrichting optioneel voorverwarming van voedingswater (economiser)
Hogedrukstoomketel
5782 652 NL
2
Opmerking De veiligheidstechnische uitrusting van hogedruk-stoomketelinstallaties moet samen met een bevoegde controle-instanatie (ZÜS) worden bepaald en voor de inbedrijfstelling door de controle-instantie goedgekeurd worden.
Ontwerphandleiding (vervolg) Basisuitrusting 24-uurs-werking ■ zoals pagina 12 echter ■ continue waterstand-regelelektrode met maximaal-waterniveaubegrenzer ■ Regelventiel voor aanvoer van voedingswater 72-uurs-werking ■ als 24-uurs-werking en bovendien ■ Maximaal-waterniveaubegrenzer-elektrode als onafhankelijk apparaat met schakeltoestel ■ automatische ontziltingsinstallatie, bestaande uit geleidbaarheidselektrode, ontziltingsregelaar, ontziltingsklep en grenswaardeschakelaar
Aanbevolen accessoires Automatische spui-inrichting, bestaande uit spui-snelsluitklep met membraanaandrijving voor perslucht of drukwater, drieweg-magneetklep met vuilfilter en spui-impulsgever. Opmerking De veiligheidstechnische uitrusting van hogedruk-stoomketelinstallaties moet samen met een bevoegde controle-instanatie (bijv. TÜV) worden bepaald en voor de inbedrijfstelling door de controle-instantie goedgekeurd worden.
2
2.8 Veiligheidsvoorschriften en bepalingen Vergunningsplicht Voor de opstelling en het gebruik van een stoomketelinstallatie, die conform artikel 9 in combinatie met bijlage II, diagram 5, de richtlijn inzake drukapparatuur 97/23/EG tot categorie IV behoort, is een vergunning volgens de bedrijfsveiligheidverordening door de bevoegde autoriteiten vereist. De vergunning moet aan de hand van de desbetreffende formulieren bij de bevoegde autoriteiten worden aangevraagd. Daartoe moet een deskundig attest van een bevoegde controle-instantie worden ingediend.
Een stoomketelinstallatie mag na de plaatsing of na een belangrijke wijziging pas in gebruik worden genomen, wanneer een deskundige een test bij de oplevering heeft uitgevoerd. Herbij worden alle veiligheidstechnische onderdelen en de conformiteit van de installatie met de gegevens in de vergunning gecontroleerd. De deskundige verstrekt een attest van de controle.
Voorschriften De stoomketel wordt conform de richtlijn inzake drukapparatuur 97/23/ EG en de TRD-richtlijnen gebouwd en moet volgens de desbetreffende richtlijnen worden opgesteld en gebruikt. De belangrijkste richtlijnen zijn de volgende:
■ Richtlijn voor drukapparaten 97/23/EG ■ Bedrijfsveiligheidverordening ■ DDA-informatie over "Aufstellung und Betrieb von Landdampfkesselanlagen mit CE-gekennzeichneten Großwasserraumkesseln".
Werking ■ TRBS (DE) ■ TRD 601, bl. 1: Werking van stoomketelinstallaties ■ TRD 604, bl. 1: Werking van stoomketelinstallaties met stoomketels van groep IV zonder continue controle.
Bij gebruik van oliestook ■ DIN 4755: Oliestookinstallaties– Technische regels inzake oliestookinstallaties (TRÖ) – controle. ■ DIN 51603-1: vloeibare brandstoffen, lichte huisbrandolie, minimumeisen. ■ EN 230: olie-verstuivingsbrander in monoblok-uitvoering – Inrichtingen voor de veiligheid, de bewaking en de regeling evenals veiligheidstijden. ■ EN 267: olie-verstuivingsbrander van het type monoblok.
Bij de installatie en inbedrijfstelling moeten behalve de lokale bouwvoorschriften en voorschriften voor stookinstallaties nog de volgende normen, regels en richtlijnen in acht worden genomen: ■ DIN 18160: Huisschoorstenen. ■ EN 12953-6: Groot-waterruimketels. Eisen aan de uitrusting van de ketel. ■ EN 12953-7: Groot-waterruimketels. Eisen aan stookinstallaties voor vloeibare en gasvormige brandstoffen voor de ketel. ■ EN 12953-8: Groot-waterruimketels. Eisen aan de veiligheidsinrichtingen tegen de overschrijding van de druk. ■ EN 12953-9: Groot-waterruimketels. Eisen aan regel- en begrenzinginrichtingen van ketel en toebehoren. ■ EN 12953-10: Groot-waterruimketels. Eisen aan de kwaliteit van voedings- en ketelwater. ■ EN 13384-1: Rookgasinstallaties – warmte- en stromingstechnische berekeningen. Rookgasinstallaties met een stookplaats.
Bij gebruik van gasstook ■ EN 298: Branderautomaten voor gasbranders en gastoestellen met en zonder ventilator. ■ EN 676: gasbrander met ventilator. ■ DVGW-TRGI 1986, uitgave 1996: Technische Regeln für Gasinstallationen. ■ DVGW-Arbeitsblatt G 260/I en II: Technische Regeln für die Gasbeschaffenheit. ■ TRF 1996: Technische Regeln Flüssiggas.
5782 652 NL
Gasinstallatie De gasinstallatie moet volgens de technische aansluitvoorwaarden van de gasmaatschappij door de installateur worden uitgevoerd. De installatie moet overeenkomstig de genoemde voorwaarden worden gebruikt.
Hogedrukstoomketel
VIESMANN
15
Ontwerphandleiding (vervolg) Elektrische installatie De elektrische aansluiting en de elektrische installatie moeten volgens de NEN voorschriften worden uitgevoerd.
■ EN 50156-1: Elektrische uitrusting van stookinstallaties.
Gebruiksaanwijzing/Risicobeoordeling De fabrikant van de installatie moet volgens de bedrijfsveiligheidverordening een risicobeoordeling en een gebruiksaanwijzing voor de hele installatie opstellen.
Test in het kader van de bouwtechnische keuringsprocedure Tot de bouwtechnische voorschriften behoren de bouwverordeningen, uitvoeringsbesluiten respectievelijk stookverordeningen en de algemene bouwtechnische goedkeuring en toestemming van de hoogste bouwtoezichthoudende instantie in het afzonderlijke geval.
5782 652 NL
2
16
VIESMANN
Hogedrukstoomketel
Index A Aanwijzingen voor de werking..........................................................10 B Bedrijfscontrole................................................................................10 Bedrijfsveiligheidverordening (BetrSichV)..............................3, 11, 15 Bedrijfsvoorwaarden..........................................................................3 BosB 24h/72h continue regeling......................................................13 BosB 24h/72h discontinue regeling..................................................12 BosB 72h continue regeling met nageschakelde, afzonderlijk staande economiser.......................................................................................14 Bouwtechnische keuringsprocedure................................................16 Brander..............................................................................................7 Brandstoffen.......................................................................................8 C Continue waterstandregeling.....................................................13, 14 Controles van stoomketelinstallaties................................................11 D DDA-informatie.............................................................................5, 15 Druktoestellenrichtlijn.........................................................................3 E Elektrische installatie........................................................................16 G Gasinstallatie....................................................................................15 Gebruiksaanwijzing..........................................................................16
P Plaatsing............................................................................................5 Productinformatie...............................................................................3 R Richtlijn inzake drukapparatuur........................................................10 Richtlijn voor drukapparaten............................................................15 S Stookverordening...............................................................................7 T Transport............................................................................................4 Tweepunts-waterpeilregeling ..........................................................12 V Veiligheidstechnische uitrusting.......................................................12 Vereisten volgens de stookverordening.............................................7 Vergunningsplicht.............................................................................15 Verplaatsing.......................................................................................4 Voorverwarming van voedingswater (economiser) voor de verwarming van voedingswater...........................................................................14 W Waterpeilregeling, tweepunts-..........................................................12 Waterstandregeling, continu......................................................13, 14
5782 652 NL
I Inbedrijfstellen..................................................................................10 Installatieruimte..................................................................................5 Instrueren van de installatiegebruiker..............................................10
K Ketelaansluitingen..............................................................................6 Ketelafdekking....................................................................................6 Ketelbedieningsbordes.......................................................................6 Ketelrendement..................................................................................3
Hogedrukstoomketel
VIESMANN
17
18
VIESMANN
Hogedrukstoomketel
5782 652 NL Hogedrukstoomketel
VIESMANN
19
Viessmann Nederland B.V. Postbus 322 2900 AH Capelle a/d IJssel Tel. : 010-458 44 44 Fax : 010-458 70 72 e-mail :
[email protected] www.viessmann.com 20
VIESMANN
Hogedrukstoomketel
5782 652 NL
Technische wijzigingen voorbehouden.