Type TS-250 en type TS-500 Inbedrijfstellingsvoorschrift
A – Beschrijving B – Opstelling installatie C – Hydraulische installatie D – Elektrische installatie E – Gebruiksaanwijzing F – Onderhoud
Weteringpad 58 Postbus 395 3760 AJ Soest Tel. 035 – 5431511 Fax. 035 – 5431448
[email protected]
A
Beschrijving TS- Installatie
Taak en functie Taak:
Aanmaken van een momenteel benodigde hoeveelheid natriumhypochloriet (NaClO) voor het desinfecteren van drink- en zwembadwater uit water, zout en elektrische stroom.
Functie:
Zout (NaCl) wordt in water opgelost en door elektrolyse omgezet in natriumhypochloriet. Natriumhypochloriet, ook wel “Eau de Labarraque” genoemd, is een desinfectiemiddel en zeer goed geschikt voor het desinfecteren van water.
HYDRAULISCHE INSTALLATIE (tek. A4-40-10-10) 2.2.1
Watertoevoer
2.2.2
Vuil- of vezelfilter
2.2.3
Doorstroombewaking Bewaakt de waterdoorstroming door de elektrolyseur. De waterstroom tilt de kogel in de doorstroombuis op. Wanneer er geen water stroomt, dan wordt de elektrolysestroom onderbroken en de rode lamp “Wasser” gaat branden (tek. 2-4010.001A3).
2.2.4
Flowmeter Met het naaldventiel wordt de waterdoorstroming geregeld. De instelling volgt bij de inbedrijfname (zie E4, instelling van de waterdoorstroming).
2.2.5
Magneetventiel Voedt het zoutvoorraadvat (oplossingstank) met water. Een niveauschakelaar 2.3.2 stuurt het magneetventiel aan.
2.3.1
Zoutwaterdoseerpomp Dompelt onder in de verzadigde zoutoplossing. De ventielen liggen onder het vloeistofniveau. Uitkristalliseren van het zout en daaraan gerelateerde ventielstoringen worden daardoor voorkomen. De functie van de dompeldoseerpomp is afhankelijk van de grootte van de elektrolysestroom. Er wordt slechts zoveel zoutoplossing verpompt, als nodig is.
2.3.2
Niveauschakelaar Reageert op de druk in de pitotbuis 2.3.2.1. Deze schakelt bij het bereiken van hoogniveau zoutoplossing het magneetventiel 2.2.5 dicht. En opent deze, zodra de zoutoplossing tot een te laag niveau is gedaald.
2.3.3
Filter Voorkomt het binnendringen van zoutkristallen in de pomp.
2.3.5
Drukhoudventiel Waarborgt voor de zoutoplossingdoseerpomp 2.3.1 een gelijkmatige tegendruk, ongeacht de druk die in het watercircuit heerst.
1
2.4
Elektrolyseur Zet de zoutwateroplossing (elektrolyt: H2O + NaCl) om in de natriumhypochlorietoplossing (NaClO + H2O). De zoutoplossing komt onder in de cel. Een gelijkstroom vormt het zout (NaCl) om in natriumhypochloriet (NaClO). Bij de vorming van het natriumhypochloriet ontstaat als bijproduct gasvormig waterstof (H2). De gasbellen kunnen in de transparante slang van de doseerleiding duidelijk worden waargenomen.
2.4.9
Uitlaat Van de natriumhypochlorietoplossing (NaClO + H2O).
2
3
ELEKTRISCHE DEEL (teknr. 1-40-10.001) De 3-fase netwisselspanning 3x400/230V op de klemmen L1, L2, L3 komt via de installatieautomaat (zekering) en de schakelaar bij de transformator. De getransformeerde spanning wordt aansluitend gelijkgericht en toegevoerd aan de elektrolyseur. In de minusader van de elektrolysestroom is een meetweerstand opgenomen voor het bepalen van de momentele installatiecapaciteit. De gelijkrichter wordt met een ventilator gekoeld. De aangezogen lucht koelt tevens de transformator.
TS Stuureenheid De elektronische besturing 2.5.1 regelt de capaciteit en bewaakt het functioneren. De voeding wordt intern door de installatie verzorgd. Ter beveiliging van de TS- waterdesinfecteerinstallatie moet de voeding van de besturing aan de bijbehorende organen in de rest van de installatie zijn gekoppeld (bijv. Zwembad circulatiepomp, speciale watervoedingspomp, leidingnetbewaking en filterspoeling). Alleen wanneer de waterstroom is gewaarborgd, mag de besturing op de voedingsspanning worden aangesloten. Geen water – geen stroom! Deze koppeling moet met één of meerdere maakcontacten worden gewaarborgd, die op de klemmen 1 en 2 moeten worden aangesloten. Wanneer water door de TS- water desinfecteerinstallatie stroomt, wordt de voedingsspanning van de besturing na een instelbare tijd van 0,5 tot 60 minuten automatisch vrijgegeven en de installatie kan in bedrijf komen. Verder is de ELCLOZID TS waterdesinfecteerinstallatie zelfbeveiligend. Wanneer tijdens bedrijf een storing optreedt, dan wordt deze door de besturingselektronica geregistreerd en de oorzaak wordt aan de operator gesignaleerd via rode indicatielampen. De desinfectiefunctie van de TS- installatie wordt direct uitgeschakeld. Bovendien activeert de installatie een verbreekcontact op de klemmen 3 en 4, waarvoor een tijdvertraging tussen 0,5 en 60 minuten kan worden ingesteld. Opgelet Dit contact is in uitgeschakelde toestand van de installatie en tijdens normaal bedrijf gesloten. Het opent alleen tijdens een alarmtoestand. Daardoor wordt tegelijkertijd de kabelverbinding bewaakt. De ELCLOZID TS- water desinfecteerinstallatie biedt de mogelijkheid om via een potentiaalvrije schakelaar samen te werken met een vrijchloor meetinstrument. Deze schakelaar kan worden aangesloten op de klemmen 5 en 6. Zie voor meer informatie hieromtrent hoofdstuk D “Elektrische installatie van de TSinstallatie”. Als optie kan de ELCLOZID TS-water desinfecteerinstallatie met een proportionele capaciteitsregeling met ingebouwde aanwijzing van de momentele capaciteit worden uitgerust. Hierdoor is het mogelijk, bij directe dosering, de concentratie desinfecteermiddel in water constanter te houden. De inbouw van deze optie moet af fabriek plaatsvinden. Meer informatie hierover in hoofdstuk D "Elektrische installatie van de TS-installatie"
4
5
6
Schakelaars, lampen, potentiometers, zekering (tek. 2-40-10.001) A1
Schakelaar aan/uit
Met deze schakelaar wordt de ELCLOZID installatie in bedrijf genomen (let op de vergrendeling).
A2
Groene lamp bedrijf
Deze brandt, wanneer de schakelaar A1 op “Aan” staat, de klemmen L1, L2, L3, N en E onder spanning staan en de circulatiepomp draait.
A3
Oorzaken Rode lamp water Deze brandt wanneer er geen water Watertoevoer 2.2.1 is onderbroken. meer door de doorstroombewaking 2.2.3 stroomt. Het her inschakelen wordt automatisch uitgevoerd wanneer de oorzaak van de storing is opgeheven.
A4
Rode lamp temperatuur Deze brandt, wanneer de temperatuur aan de elektrolyseur hoger wordt dan 53°C. Het alarm vervalt niet automatisch na opheffen van de storing. De blokkade wordt opgeheven door uit- en weer inschakelen van de installatie.
Oorzaken
- Verkalkte kathode in de elektrolyseur. - Te weinig verdunningswater. - Doseerpomp 2.3.1 levert teveel zoutoplossing.
- Te warm inlaatwater 2.2.1. Oplossing
- Kathode demonteren en ontkalken. Dit wordt uitgevoerd door afschaven of met zuur. - Controleer of er nog voldoende water stroomt (flowmeter 2.2.4). - Slag van de zoutoplossingpomp verkleinen (in handmatig bedrijf schakelen en de capaciteitspotentiometer A4 op stand 8 instellen). - Temperatuur van het inlaatwater controleren (niet hoger dan 35 °C).
7
A3
Rode lamp overstroom De elektrolysestroom is te hoog. Het alarm vervalt niet automatisch na opheffen van de storing. De blokkade wordt opgeheven door uit- en weer inschakelen van de installatie.
Oorzaken
- De zoutconcentratie in de elektrolyseur is te hoog. - Kortsluiting tussen anode en kathode. Oplossing - De elektrolyseur 2.4 met water goed spoelen. - Regeling van de zoutoplossingpomp controleren (in handmatig bedrijf schakelen en de capaciteitspotentiometer A4 op stand 8 instellen). - Kathode demonteren en afstandshouder vervangen.
A3
Gele lamp capaciteit
Deze gaat uit, wanneer de op potentiometer A4 ingestelde capaciteit is bereikt.
A4
Potentiometer dosering
Met deze potentiometer kan de gewenste Clcapaciteit traploos worden ingesteld.
A5
Zekering
Fijnzekering 2,5A traag (5x20 mm). Beveiligt de besturingselektronica 2.5.1 van de installatie tegen kortsluiting in randapparatuur.
Automatische regelaar De capaciteit van de ELCLOZID-installaties kan automatisch worden geregeld. Als meet- en regeleenheden kunnen redox-, amperometrische of pCl-meetinstrumenten worden toegepast, die op basis van elektrische of colorimetrische methoden werken.
8
B
OPSTELLING INSTALLATIE (tek. A4-40-10-12)
B1
De ELCLOZID-waterdesinfectie-installatie moet in een ruimte worden geplaatst, die vrij is van een agressieve atmosfeer, in het bijzonder zuurhoudende dampen. Deze tasten de metalen onderdelen van de installatie aan. Corrosieschade wordt niet als onderdeel van de garantie beschouwd.
B2
De TS-DA-installatie moet op een droge, koele locatie worden geïnstalleerd. Een voldoende verse luchtcirculatie is belangrijk voor het optimaal functioneren van de installatie. Een ventilatorcapaciteit van min. 50 m3/h verdient aanbeveling. De kamertemperatuur mag niet hoger worden dan 35°C. Speciale aandacht moet worden geschonken aan de afvoer van de waterstof (H2). Let erop dat de installatie niet onder druppelende waterleidingen wordt opgesteld.
B3
De ELCLOZID TS-DA-installatie moet zo mogelijk op een sokkel worden geïnstalleerd. Sokkelafmetingen: 1500x1000x50 mm (lxbxh).
B4
De afstand tussen de achterwand van de installatie en de muur moet minimaal 300500 mm zijn. Het verdient echter aanbeveling de afstand zodanig te kiezen dat voor de installatie en bij later onderhoud nog voldoende ruimte beschikbaar is, ook achter de installatie.
B5
Onder het frame, in de hoeken van de ELCLOZID TS-DA-installatie, zijn 4 bouten aangebracht, waarmee de gehele installatie kan worden opgetild en waterpas kan worden gesteld. De ontstane vrije ruimte boven de vloer is enerzijds bedoeld als inlaat voor de benodigde koellucht en anderzijds waarborgt de afstand een probleemloze reiniging van stof en vuil onder de installatie. Deze vloerafstand moet minimaal 50 mm zijn.
B6
De afstand tussen de bovenkant van de TS-DA-installatie en het plafond moet minimaal 700 (mm) zijn (service).
B7
De TS-DA-installatie moet zo mogelijk op een lager niveau dan het waterniveau van het reservoir of zwembad worden opgesteld.
9
10
Inbouwvarianten ELCLOZIT TS-250, 500 (tek. A4-40-10-11) Figuur 1 Inbouwvariant zwembad met automatische celreiniging. Dosering direct in bufferbekken (zie ook onder C1 t/m C5) 1.1
Leiding naar zwembad
1.2 1.3
Afsluitventiel Afsluitventiel
Wordt alleen bij onderhoud van de circulatiepomp 1.5 gesloten.
1.4
Smoorventiel
Is voor de instelling van het noodzakelijke drukverschil, minimum 1 mWK tussen ELCLOZID-installatie-inlaat 2.2.1 en uitlaat 2.4.9 nodig
1.5
Circulatiepomp
Is nodig voor een gelijkmatige waterdoorstroming met constante druk door de ELCLOZID-installatie. Bijv. Grundfos type CRN2-20 (RVS)
1.6
Fijnfilter
Om eventueel nog aanwezige resten uit het water te verwijderen. Bijv. IRG 1830
1.6.1
Magneetventiel
Elektrisch vergrendeld met de zwembadpomp en de circulatiepomp 1.5, zodat het zwembad in rustbedrijf niet via het buffervat leeg kan lopen. Bijv. Gemü type 225
1.7
Terugslagventiel
Zodat door de celreinigingspomp geen zuur in het fijnfilter terecht kan komen.
2.1
Afsluitventiel
Wordt alleen bij onderhoud aan de ELCLOZIDinstallatie 2.5 gesloten.
2.4
Afsluitventiel
Wordt alleen bij onderhoud aan de ELCLOZIDinstallatie 2.5 gesloten.
2.2.1 2.4.9
Inlaat ELCLOZID-installatie Uitlaat ELCLOZID-installatie
2.5
ELCLOZID-installatie TS-250 of 500
4.1
Doseervat
Voor zoutzuur of pH-reductiemiddel.
11
4.2
Doseerpomp
Om het zuur in het verdunningswater te doseren, zodat de tijdens de productie ontstane afzettingen in de elektrolyseur automatisch worden verwijderd. Tijdens de automatische celreiniging is de ELCLOZID-installatie niet in bedrijf. (zie ook onder C11 t/m C14).
4.3
Drukhoud- en doseerventiel
Om voor de doseerpomp een gelijkmatige tegendruk te waarborgen.
5.10
Doseerleiding in buffervat
Tot 200 mm boven de bodem leggen. (zie ook onder C6 en C7)
7.1
Buffervatontluchting
Wordt naar de atmosfeer afgevoerd.
9.1
Buffervat
12
Figuur 2 Inbouwvariant zwembad met automatische celreiniging en automatische ontluchtingsinrichting. Dosering na de warmtewisselaar in de sproeierleiding (zie ook onder C1 t/m C5) 1.1
Leiding naar zwembad
1.2 1.3
Afsluitventiel Afsluitventiel
Worden alleen bij onderhoud aan de circulatiepomp 1.5 gesloten.
1.4
Smoorventiel
Is nodig voor de instelling van het noodzakelijke drukverschil, minimaal 1 mWK, tussen de inlaat 2.2.1 en de uitlaat 2.4.9 van de ELCLOZID-installatie.
1.5
Circulatiepomp
Is nodig voor een gelijkmatige waterdoorstroming met constante druk door de ELCLOZID-installatie.
1.6
Fijnfilter
Om eventuele nog aanwezige vaste delen uit het water te verwijderen.
1.7
Terugslagventiel
Zodat via de celreinigingspomp geen zuur in het filter terecht kan komen.
2.1 2.4
Afsluitventiel Afsluitventiel
Wordt alleen bij onderhoud aan de ELCLOZIDinstallatie 2.5 gesloten.
2.2.1 2.4.9
Inlaat ELCLOZID-installatie Uitlaat ELCLOZID-installatie
2.5
ELCLOZID-installatie TS-250 of 500
4.1
Doseervat
Voor zoutzuur of pH-reductiemiddel.
4.2
Doseerpomp
Om het zuur in het verdunningswater te doseren, zodat de tijdens de productie ontstane afzettingen in de elektrolyseur automatisch worden verwijderd. Tijdens de automatische celreiniging is de ELCLOZID-installatie niet in bedrijf. (zie ook onder C11 t/m C14).
4.3
Drukhoud- en doseerventiel
Om voor de doseerpomp een gelijkmatige tegendruk te waarborgen.
13
5.1
Automatische ontluchtingseenheid ELCLOZID 8825
Voor de afvoer van gas-luchtmengsels uit het leidingsysteem.
5.2
Afsluitventiel
Wordt alleen gesloten bij onderhoud aan het systeem.
6.1
Ontluchtingsleiding
Moet naar het bufferbekken tot 300 (mm) boven de bodem worden gelegd. Voorwaarde: alleen bij bufferbekken met dicht afsluitbare inlaat en bij directe be- en ontluchting naar de omgevingsatmosfeer.
6.2
Variant: ontluchtingsleiding
Wordt in de omgevingsatmosfeer afgevoerd. Mag niet in een schacht of in een ruimte eindigen.
14
Figuur 3 Inbouwvariant zwembad mat automatische celreiniging, twee doseerplaatsen en automatische ontluchtingsinrichting. Dosering na de warmtewisselaar (zie ook onder C1 t/m C5) 1.1
Leiding naar zwembad
1.2 1.3
Afsluitventiel Afsluitventiel
Worden alleen bij onderhoud aan de circulatiepomp 1.5 gesloten.
1.4
Smoorventiel
Is nodig voor de instelling van het noodzakelijke drukverschil, minimaal 1 mWK, tussen de inlaat 2.2.1 en de uitlaat 2.4.9 van de ELCLOZID-installatie.
1.5
Circulatiepomp
Is nodig voor een gelijkmatige waterdoorstroming met constante druk door de ELCLOZID-installatie. Bijv. Grundfos type CRN 2-20 (RVS)
1.6
Fijnfilter
Om eventuele nog aanwezige vaste delen uit het water te verwijderen.
1.7
Terugslagventiel
Zodat via de celreinigingspomp geen zuur in het filter terecht kan komen.
2.1 2.4
Afsluitventiel Afsluitventiel
Wordt alleen bij onderhoud aan de ELCLOZIDinstallatie 2.5 gesloten.
2.2.1 2.4.9
Inlaat ELCLOZID-installatie Uitlaat ELCLOZID-installatie
2.5
ELCLOZID-installatie TS-250 of 500
4.1
Doseervat
Voor zoutzuur of pH-reductiemiddel.
4.2
Doseerpomp
Om het zuur in het water te doseren. Zodat de tijdens bedrijf ontstane afzettingen (kalk) in de elektrolyseur automatisch worden verwijderd. Tijdens de automatische celreiniging is de ELCLOZID-installatie niet in bedrijf (zie ook onder C11 t/m C14).
4.3
Drukhoud- en doseerventiel
Om voor de doseerpomp een gelijkmatige tegendruk te waarborgen.
15
5.1
Automatische ontluchtingseenheid ELCLOZID 8825
Voor de afvoer van gas-luchtmengsels uit het leidingsysteem.
5.2
Afsluitventiel
Wordt alleen gesloten bij onderhoud aan het systeem.
5.3
Magneetventiel
Voor de dosering direct in het bufferbekken. Het magneetventiel is ook geopend bij activeren van de automatische celreiniging. Bijv. Gemü type 205
5.4
Afsluitventiel
Wordt alleen gesloten bij onderhoud aan het systeem.
5.5
Magneetventiel
Voor de directe dosering in de leiding naar het zwembad. Het magneetventiel wordt via een vrij chloormeting of via het redoxpotentiaal gestuurd. Zodra het setpoint in het zwembad is bereikt, sluit magneetventiel 5.5 en magneetventiel 5.3 opent. Bijv. Gemü type 205.
5.10
Doseerleiding in bufferbekken
Tot 200 (mm) boven de bodem leggen (zie ook onder C6 en C7).
6.1
Ontluchtingsleiding
Moet naar het bufferbekken tot 300 (mm) boven de bodem worden gelegd. Voorwaarde: alleen bij bufferbekken met dicht afsluitbare inlaat en bij directe be- en ontluchting naar de omgevingsatmosfeer.
6.2
Variant: ontluchtingsleiding
Wordt in de omgevingsatmosfeer afgevoerd. Mag niet in een schacht of in een ruimte eindigen.
7.1
Ontluchting bufferbekken
Wordt in de omgevingsatmosfeer afgevoerd.
9.1
Bufferbekken
16
Figuur 4 Inbouwvariant voor drinkwatervoorziening met ionenwisselaar en dosering in reservoir (zie ook onder C1 t/m C5) 1.1
Leiding naar zwembad
Met troebelheidsbewaking. Bij verhoogde troebelheidswaarde of bij vol reservoir wordt de toevoerleiding in de leegloop ontlast.
1.2
Afsluitventiel
Wordt alleen bij onderhoud aan de ionenwisselaar of aan de ELCLOZID-installatie gesloten.
1.2.1
Magneetventiel
1.6
Fijnfilter
Wordt via de reservoir-niveaubewaking 10.11 en 12 aangestuurd, parallel met de watertoevoerleiding. - max. niveau onderschreden: magneetventiel open - max. niveau bereikt: magneetventiel gesloten Om eventuele nog aanwezige vaste delen uit het water te verwijderen. Bijv. IRG 1840
1.7
Terugslagventiel
Conform SVGW, SSIGE.
1.8
Leidingscheider
Conform SVGW, SSIGE, bijv. Waletzko.
1.9
Drukreduceerventiel
Om de netdruk tot max. 2,5 bar bedrijfsdruk te reduceren. S.v.p. drukreduceerventiel met constante einddruk gebruiken. Bijv. IRG 1130 C.
1.10
Watermeter met impulsgever
Om per m3 water een stuurimpuls voor het activeren van de productie van het desinfectiemiddel door de ELCLOZIDinstallatie te genereren.
2.1 2.4
Afsluitventiel Afsluitventiel
Wordt alleen bij onderhoud aan de ELCLOZIDinstallatie 2.5 gesloten.
2.2.1
Inlaat ELCLOZID-installatie
2.4.9
Uitlaat ELCLOZID-installatie
2.5
ELCLOZID-installatie TS-250 of 500
5.10
Doseerleiding in reservoir
Tot 200 (mm) boven bodem leiden (zie ook onder C6 en C7).
7.1
Ontluchting reservoir
Wordt in omgevingsatmosfeer afgevoerd.
17
8.1
Ionenwisselaar
Om de aanwezige hardheid te reduceren. Vereiste resthardheid: 0° dH.
8.2
Zoutvat
Incl. zoutoplossingsinrichting voor automatische regeneratie van de ionenwisselaar.
10.1
Waterreservoir
10.11
Reservoir-niveaubewaking “vol”
Het gewenste waterniveau is bereikt. Het toegevoerde water is te troebel. Het magneetventiel 1.2.1 wordt gesloten. De ELCLOZID-installatie wordt uitgeschakeld. De waterleiding naar het reservoir wordt in de leegloop ontlast.
10.12
Reservoir-niveaubewaking “laag”
Het gewenste waterniveau is onderschreden. Het magneetventiel 1.2.1 wordt geopend. De ELCLOZID-installatie wordt ingeschakeld. De waterleiding voert helder water toe aan het reservoir.
18
19
C
HYDRAULISCHE INSTALLATIE (tek. A4-40-10-11)
Toevoer in de sproeileiding C1
Aftakkingen en doseerplaatsen in een horizontale leiding altijd aan de onderzijde uitvoeren. Aftakkingen en doseerplaatsen in verticale leidingen voorkomen (luchtzakken).
C2
De maximale druk mag niet hoger worden dan 2,5 bar. De minimale druk mag niet lager worden dan 1,0 bar.
C3
De verschildruk tussen in- en uitlaat van de TS-installatie moet minimaal 0,1 bar (1 mWK) bedragen.
C4
Er mogen alleen leidingen, fittingen en ventielen uit daarvoor geschikt kunststof worden gebruikt, zoals bijv. PVC, PP of ABS. De ventielen 2.1 en 2.4 mogen niet kleiner zijn dan DN 20.
C5
Voor de verbindingsleidingen van de installatie naar de afsluitventielen verdient gebruik van slangen uit zacht PVC met glasvezel- of nylonversterking aanbeveling. Afmeting binnen-Ø 25 (mm).
Toevoer in het bufferbekken C6
In dit geval moet de afvoerleiding DN 20 in het bufferbekken tot op de bodem worden gelegd. De afsluiting vormt een horizontale buis die gelijkmatig over de gehele lengte is voorzien van gaten Ø 1,5 (mm). De verdeelde gaten moeten in totaal oppervlak minimaal overeenkomen met de leidingdoorlaat.
C7
Installatiemateriaal gebruiken zoals beschreven onder C4 en C5.
Automatische ontluchtingsinrichting “ELCLOZID” nr. 8825 C8
Deze inrichting 5.1 is gefabriceerd uit hard PVC. Deze moet verticaal, ca. 0,5-1,5 (m) boven de uitlaat van de ELCLOZID-installatie 2.4.9 worden gemonteerd. De meegeleverde bevestigingsklemmen moeten zodanig worden gemonteerd, dat deze de ontluchtingsinrichting boven aan de linker en rechter cilinder ondersteunen. Er moet absoluut worden voorkomen, dat tijdens bedrijf mechanische krachten (druk of trek) op de verbindingsleidingen kunnen inwerken (breukgevaar).
C9
De waterin- (onder) en –uitlaat (links) zijn uitgevoerd in PVC DN 20, d 25 (mm), gereed voor aansluiting. De luchtaansluiting (boven) is uitgevoerd in PVC DN 8, d 12 (mm). De luchtafvoerleiding moet tot DN 10, d 16 (mm) worden vergroot. De maximale bedrijfsdruk is 2,5 bar. De ontluchtingsleiding vanaf de luchtaansluiting (boven) moet in het bufferbekken worden geleid tot 300 (mm) boven de bodem of naar de omgevingsatmosfeer worden gelegd. De leiding mag niet stijgend, dalend en weer stijgend worden gelegd, omdat zich in dat geval condensaat kan verzamelen. De ontluchtingsleiding mag in geen geval in een schacht of vrij in de ruimte eindigen (explosiegevaar).
20
ELCLOZID-installaties met “automatische celreiniging” C11
Voor de aansluiting van de doseerpomp wordt een drukhoud- en doseerventiel meegeleverd.
C12
Dit ventiel moet direct voor de inlaat van de installatie worden gemonteerd.
C13
Als verbindingsleiding tussen doseerpomp en ventiel, verdient gebruik van een PE- of teflonslang met afmeting 6/8 mm aanbeveling.
C14
De bijbehorende stuureenheid “automatische celreiniging” wordt conform de bijgevoegde elektrische schema’s 5-40-10.001 en 6-40-10.001 door een elektrotechnicus aangesloten.
21
22
D
ELEKTRISCHE INSTALLATIE (teknr. 3..6-40-10.001)
D1
Controleer of de voedingsspanning van uw installatie (vermeldt op de typeplaat rechtsboven voor op de zoutoplossingcontainer) overeenkomt met de locale netspanning: 3 x 400 / 230 V (klemmen L1, L2, L3, N, E).
D2
Trek de besturingselektronica uit de installatie (indien niet al uitgevoerd).
D3
Verwijder nu de afdekkap van het elektrische deel van de installatie. Dit is diegene, waarin zich de uitsparing voor de besturingselektronica bevindt.
D4
Sluit de netspanning aan op de ELCLOZID-waterdesinfectie-installatie zoals onder D1 beschreven.
D5
De voeding voor de besturingselektronica moet worden gekoppeld met de zwembadpomp en de filterspoeling of bij drinkwatervoorziening met de transportpomp. Voor leidingwatertoepassingen staat als optie ook een contactloze waterdoorstroombewaking ter beschikking. Alleen wanneer de watertoevoer is gewaarborgd, mag de spanning naar de besturing worden ingeschakeld. Dit moet met de vergrendelingsschakelaars worden uitgevoerd, die parallel aan de vermogensschakelaars van de pomp(en) functioneren. Deze schakelaar of deze groep van schakelaars moet worden aangesloten op Klemmen 1 en 2.
D6
De ELCLOZID-waterdesinfectie-installatie stelt een potentiaalvrij verbreekcontact ter beschikking voor uw storingsmeldingen. Dit contact is in uitgeschakelde toestand en tijdens normaal bedrijf gesloten. Het opent in geval van storing na een instelbare vertragingstijd van 0 tot 10 minuten. Daardoor wordt ook een bewaking van de storingsmeldkabel gerealiseerd. Het storingsmeldcontact is beschikbaar op Klemmen 3 en 4.
D7
Stel nu de tijden in voor de inschakelvertraging en de alarmmelding via het betreffende tijdrelais. De inschakelvertraging maakt doorspoelen van de totale installatie mogelijk, nadat de watercirculatie is gewaarborgd. De alarmmeldtijdvertraging voorkomt onnodige inspecties van de operator bij kleinere storingen zoals luchtbellen in het leidingsysteem, wanneer de installatie kortstondig uitschakelt en daarna weer automatisch inschakelt. Vertragingstijden tussen 2 en 5 minuten zijn normaal gesproken gebruikelijk.
D8
De concentratie desinfectiemiddel in het zwembad resp. het waterreservoir kan met de daarvoor geschikte meettechniek worden bepaald. Hiervoor zijn pCL-, amperometrische of redoxpotentiaalmeetinstrumenten geschikt. Deze beschikken in de regel over een potentiaalvrij contact voor het aansturen van de productie van desinfectiemiddel. Dit contact kan voor de besturing van de ELCLOZID TS-water desinfecteerinstallatie worden gebruikt. Aansluiten op Klemmen 5 en 6.
23
Dit contact moet als NC-contact worden geconfigureerd. Zodra tussen de klemmen 5 en 6 de spanning wordt onderbroken, zal de ELCLOZID-installatie starten met de productie van desinfectiemiddel. Wanneer de klemmen zijn kortgesloten, blijft de installatie in bedrijf, maar zonder productie. De toevoer van zoutoplossing aan de elektrolyseur wordt onderbroken en de capaciteit zal afnemen. Na ca. 10 minuten wordt praktisch geen desinfectiemiddel meer geproduceerd. Voorzichtig Er mag alleen een potentiaalvrije schakelaar worden aangesloten. Aansluiten van een externe spanning veroorzaakt direct beschadiging aan de besturingselektronica. Voor schade als gevolg van een onzorgvuldige installatie kunnen wij geen aansprakelijkheid accepteren. D9
Voor het realiseren van een verhoogde waterkwaliteit met gelijkblijvend concentratie desinfectiemiddel zijn meetinstrumenten met proportionele meetwaarde-uitgang, meestal in de vorm van een stroom van 0(4)…20 mA, leverbaar. Indien de ELCLOZID TS-water desinfecteerinstallatie is uitgevoerd met de DA-optie, dan bestaat de besturingselektronica uit twee componenten. Rechts naast de installatiebesturing bevindt zich de als DA-2000 gemarkeerde proportionele capaciteitsbesturing met geïntegreerde aanwijzing van de momentele capaciteit. De elektrische aansluitschema’s, bedienings- en instellingshandleidingen voor deze optie worden met de daarmee uitgeruste installaties meegeleverd.
D10
Plaats de kap weer. Schuif de besturingselektronica weer in de daarvoor bedoelde openingen.
D11
Elektrische specificaties Opgenomen vermogen
TS-250: TS-500:
2,80 kVA 5,60 kVA
Aansluitspanning
3x400 / 230 V ± 10% 3P N E
Stroomverbruik
TS-250: TS-500:
3 x 2,5 A 3 x 5,0 A
Externe zekering
TS-250: TS-500:
3 x 20 A (traag) 3 x 25 A (traag)
Netfrequentie
50 Hz
24
25
26
27
28
29
E
GEBRUIKSAANWIJZING (tek. A4-40-10-10, 2-40-10.001)
E1
100 (kg) zout in container 2.1.2 vullen (keukenzout / wateronthardingszout (NaCl) nr. 4440 of broxozout DIN 19604).
E2
Afsluitventielen openen, daarna stroom inschakelen.
E3
Via de inlaat 2.2.1, het filter 2.2.2 en het magneetventiel 2.2.5 stroomt water in het zoutvoorraadvat en de oplossingscontainer 2.1.2. Wanneer de oplossing in pitotbuis 2.3.2.1 een voldoende hoogte bereikt, dan onderbreekt de niveauschakelaar 2.3.2 de stroom voor magneetventiel 2.2.5. De watertoevoer naar de zoutoplossingcontainer wordt onderbroken. Het zout wordt opgelost en de zoutoplossing komt via filter 2.3.3 in de zoutoplossingpomp 2.3.1.
Instelling van de waterdoorstroming E4
De waterdoorstroming moet normaal gesproken 80 l/h zijn per elektrolysecel. Deze moet echter wel aan de heersende bedrijfsomstandigheden worden aangepast. Wanneer de installatie met koud vers water wordt gebruikt, dan moet de waterdoorstroming worden gereduceerd (tot ca. 70 l/h). Wanneer de installatie wordt gebruikt met warm water (whirlpools of therapeutische baden), dan moet de waterdoorstroming worden verhoogd (tot ca. 90 l/h).
Handmatig bedienen van de installatie E5
Op de besturingselektronica 2.5.1 moet de setpoint-insteller A4 op “11” worden ingesteld.
E6
De zoutoplossingpomp gaat draaien.
E7
Met het binnenkomen van de zoutoplossing in de elektrolyseur wordt de elektrische stroom geactiveerd. De zoutconcentratie in de elektrolyseur bepaalt de sterkte van de stroom. Wanneer de stroomsterkte de met de setpointinsteller A4 bepaalde waarde bereikt, dan gaat de zoutoplossingpomp 2.3.1 langzamer werken en gaat de gele lamp “Leistung” op de besturingselektronica 2.5.1 uit.
E8
Na een inlooptijd van ca. 20 minuten moet de zoutoplossingpomp met een frequentie van 1 maal per 3-5 seconden werken.
E9
Wanneer na de bovengenoemde inlooptijd een stabiele bedrijfstoestand bij maximale capaciteit is bereikt, dan moet de ingestelde waarde voor de waterdoorstroming op de flowmeter worden gemarkeerd.
E10
De productie van desinfectiemiddel blijft nu constant. De gewenste chloorcapaciteit wordt ingesteld met setpointinsteller A4.
E11
Zoutoplossingcontainer 2.1.2 goed tot de helft met zout vullen.
30
F
ONDERHOUD VAN DE ELCLOZID-INSTALLATIES TS-250 en 500 - Elektrolyseur 2.4 regelmatig ontkalken (vervalt bij automatische celreiniging). - Eerste controle na zeven dagen. - Latere controles naar behoefte.
F1
Installatie uitschakelen (tek. 2-40-10.001, schakelaar A1).
F2
Afsluitventielen ingang 2.1 (fig. 1 t/m 3) resp. 1.2 (fig. 4) en uitgang 2.4 sluiten (tek. A4-40-10-11).
F3
Elektrische aansluiting kathode (in het midden) losmaken.
F4
Elektrodenflens via stergrepen losmaken en optillen.
F5
Kathode uittrekken.
F6
Kalk op de kathode voorzichtig afschrapen of met zuur oplossen.
F7
Anodebuis 2.4 goed met water doorspoelen. Let op:
De buis is inwendig bekleed met edelmetaal. Schuren en krassen beschadigen deze edelmetaallaag. De anode wordt door een dergelijke mechanische behandeling onbruikbaar.
F8
Elektrolyseur samenbouwen. Let op: grote O-ring bij elektrodenflens goed met vaseline invetten.
F9
Elektrische kabel kathode weer aansluiten. Let op: de aansluitingen moeten droog zijn. Natte aansluitingen zullen snel corroderen! Schroefdraad van de zeskantbout licht invetten met vaseline.
F10
Afsluitventielen ingang 2.1 (fig. 1 t/m 3) resp. 1.2 (fig. 4) en uitgang 2.4 openen (tek. A4-40-10-11).
F11
Stroom inschakelen (tek. 2-40-10.001, schakelaar A1).
F12
Waterdoorstroming controleren (tek. A4-40-10-10, pos. 2.2.4).
Ter informatie Om een optimaal functioneren te kunnen waarborgen, moet de installatie één- tot tweemaal per jaar door de installateur of de leverancier worden onderhouden en ingeregeld.
31