CURSUS TYPE- EN TOETSENBORDVAARDIGHEDEN
Versie 1.0, juni 2006 Hogeschool van Amsterdam, Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen Opleiding Ergotherapie. In opdracht van Visio.
HANDLEIDING
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Cursus type- en toetsenbordvaardigheden Handleiding
In opdracht van Christiaan Pinkster, werkzaam bij het CTC van Visio Junioradviseurs Rosalinde Hibma Denise Klopper Marlies Trommel Sandra van der Veer Senioradviseur Paul van der Hulst Datum Juni 2006 Opleiding Ergotherapie Hogeschool van Amsterdam Copyright De copyright is in bezit van de Hogeschool van Amsterdam. Visio kan onbeperkt gebruik maken van de informatie en de eindproducten voor eigen gebruik. Voor ieder ander geldt dat niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Hogeschool van Amsterdam.
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden Versie 1.0
2
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Inhoudsopgave Inleiding…………………………………………………….………………...
blz. 5
Hoofdstuk 0 Informatie vóór de cursus begint 0.1 Voorwaarden om aan de cursus te beginnen………….......... 0.2 Opstarten en afsluiten van de computer en Word……...........
blz. 6 blz. 7
Hoofdstuk 1 Algemene informatie 1.1 Werken achter de computer..…………………………………… 1.2 Oriëntatie op het toetsenbord…………………………………... 1.3 Algemene aanwijzingen bij het leren typen……………………
blz. 9 blz. 15 blz. 16
Hoofdstuk 2 Het alfabet 2.1 Algemene informatie…………………………………………….. 2.2 Basisrij…………………………………………………………….. 2.3 Rij boven de basisrij……………………….…………………….. 2.4 Rij onder de basisrij……….….…………………………………..
blz. 17 blz. 17 blz. 18 blz. 18
Hoofdstuk 3 KOMMA, PUNT, hoofdletters en cijfers 3.1 KOMMA en PUNT………………………………………………... 3.2 Hoofdletters………………………………………………….......... 3.3 Cijfers…………………………………………………...................
blz. 19 blz. 19 blz. 19
Hoofdstuk 4 Tekens 4.1 Tekens zonder SHIFT………………………………………….... 4.2 Tekens met SHIFT of RE ALT…………………………………... 4.3 Diakritische tekens………………………………………………..
blz. 20 blz. 20 blz. 20
Hoofdstuk 5 PIJLTJESTOETSEN, BACKSPACE en numerieke gedeelte 5.1 PIJLTJESTOETSEN…………………………………….............. blz. 22 5.2 BACKSPACE…………………………………………………....... blz. 22 5.3 Numerieke gedeelte…………………………………………….... blz. 22 Hoofdstuk 6 Oefenteksten 6.1 t/m 6.22 Oefenteksten……………………………………………. blz. 24 6.7 en 6.19 Vrije opdrachten……….………………………………... blz. 24 6.23 t/m 6.31 Extra oefenteksten……………………………………. blz. 24 Hoofdstuk 7 Eindtoets……………………………………………………… Bijlagen: Bijlage 1 Mogelijkheid voor vereenvoudigen van het startmenu………… Bijlage 2 Letters vergroten of hoogcontrast inschakelen in Word………. Bijlage 3 Sneltoetsen voor Supernova, Hal, Lunar, LunarPlus, Zoomtext en Jaws…………………………………………………................................
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden Versie 1.0
blz. 25
blz. 27 blz. 32 blz. 34
3
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Bijlage 4 Eindevaluatie………………………………………………...……... Bijlage 5 Certificaat…………………………………………………............... Bijlage 6 Lijst met uitleg over toetse n……………………………………….
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden Versie 1.0
blz. 36 blz. 38 blz. 39
4
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Inleiding Deze cursus type - en toetsenbordvaardigheden is gemaakt voor volwassenen met een visuele beperking (zowel blinden als slechtzienden) met verschillende opleidingsniveaus. De cursus is geschikt voor mensen die geen of weinig ervaring hebben in het werken met de computer en is bedoeld om in de instelling te volgen. Het doel van de cursus is het blind leren typen met tien vingers en vaardig zijn in het blind gebruiken van het QWERTY-toetsenbord. Voor de handleiding is dezelfde indeling gebruikt als het cursusboek. De titels van de hoofdstukken komen overeen met de titels van de hoofdstukken in het cursusboek (met uitzondering van de hoofdstukken 0 en 7). Deze handleiding is een leidraad en geen protocol en bevat drie soorten informatie: achtergrondinformatie, informatie om mee te geven aan de klant en instructie. De informatie die meegegeven kan worden aan de klant is bedoeld om thuis na te lezen. Deze informatie staat in de handleiding als leidraad voor mondelinge instructie. Tevens staat deze informatie op cd-rom. Om te voorkomen dat er teveel instructie in het cursusboek staat, wordt verschillende keren de zin ‘Vraag om uitleg.’ gebruikt. Deze zin geeft het moment aan dat de type-instructeur mondelinge instructie dient te geven aan de klant. Deze mondelinge instructie wordt in de handleiding beschreven bij de
?
desbetreffende paragraaf uit het cursusboek en wordt aangege ven met . Deze instructie is bedoeld als leidraad en is niet bedoeld om letterlijk voor te lezen. Uiteraard kan het voorkomen dat een klant meer of juist minder mondelinge instructie nodig heeft. Het is de bedoeling dat de klant in principe zelfstandig aa n het werk gaat, maar de instructeur wel om hulp kan vragen op het moment dat dit nodig is. Hieronder volgen een aantal aanbevelingen voor de cursus: ? Duur en frequentie van de cursus: 1x per week, gedurende 60 minuten, 15 tot 20 weken. ? Groepsgrootte: 2 tot 4 personen of individueel. ? Thuis herhalen van geleerde: 1 keer per dag gedurende 30 minuten oefenen. ? Mondelinge tussenevaluatie plannen na ongeveer 5 lessen, om de voortgang en de doelen van de klant te evalueren met betrekking tot de typecursus. In de handleiding is gewerkt met icoontjes, zodat in één oogopslag te zien is wat er van de instructeur verwacht wordt.
?
?
Het volgende icoontje staat voor instructie geven:
?
Het volgende icoontje staat voor achtergrondinformatie:
?
Het volgende icoontje staat voor informatie meegeven aan de klant: Dit document staat ook op de cd -rom.
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden Versie 1.0
? ?
5
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Hoofdstuk 0
Informatie vóór de cursus begint
Dit hoofdstuk bestaat uit de volgende paragrafen: ? Voorwaarden om aan de cursus type- en toetsenbordvaardigheden te beginnen ? Opstarten en afsluiten van de computer en Word
0.1
Voorwaarden om aan de cursus te beginnen
Voordat de klant aan de cursus begint vindt er een exploratie plaats en onderstaand stroomschema kan hiervoor gebruikt worden. Dit stroomschema kunt u als instructe ur doorlopen, om te kijken of de cursus geschikt is voor de klant en wat de klant nodig heeft om te kunnen beginnen. De klant heeft thuis een computer met Windows XP
Nee
Kijk dan naar andere mogelijkheden
Ja De klant heeft thuis een computer met Word
Nee
Zorg dat Word geïnstalleerd wordt
Ja De klant kan de computer opstarten en afsluiten
Nee
Ga verder met paragraaf 0.2.1 en 0.2.4
Ja De klant kan Word opstarten en afsluiten
Nee
Ga verder met paragraaf 0.2.2 en 0.2.3
Ja De klant is gemotiveerd om te leren typen
Nee
Inventariseer de hulpvraag verder
Ja De klant kan starten met de cursus
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden Versie 1.0
6
Visio en Hogeschool van Amsterdam
0.2
Opstarten en afsluiten van de computer en Word
Voordat de klant kan typen moet de klant de computer en Word kunnen opstarten en afsluiten. Omdat de klant thuis moet oefenen is het belangrijk dat de klant meteen leert hoe hij dit zelf kan doen. Onderstaande informatie kan gebruikt worden bij het uitleggen van deze vaardigheden en kan tevens meegegeven worden aan de klant. Omdat niet iedere computer hetzelfde is, is het mogelijk dat onderstaande beschrijving niet geheel klopt voor de klant. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat als de klant de computer thuis wil opstarten, het beeldscherm al aan staat en dus niet apart aangezet hoeft te worden. Het is daarom belangrijk dat de klant hierop geattendeerd wordt.
??
0.2.1 Opstarten van de computer 1. Druk de ‘aan/uit’knop van de computer in. Deze grote drukknop bevindt zich (meestal) aan de voorkant van de computerkast. U heeft de ‘aan’knop juist ingedrukt als u de computer een krakend geluid hoort maken. Het opstarten van de computer duurt vaak even en is voltooid als het krakende geluid opgehouden is. U heeft nu het beginscherm, he t bureaublad, voor zich. 2. Druk de ‘aan/uit’knop van het beeldscherm in. Deze zit aan de voorkant van het beeldscherm. Als het beeldscherm aan staat, licht deze op en wordt geleidelijk aan warmer (dit kan even duren).
??
0.2.2 Opstarten van Word Methode 1 1. Druk op de WINDOWSTOETS. Dit is de tweede toets van links op de onderste rij van de meest linkse, grote gedeelte van het toetsenbord. Het startmenu wordt nu geopend. 2. Zoek de PIJLTJESTOETSEN als volgt. Zoek de toets die helemaal rechtsonder op het toetsenbord zit, ga daarna over de onderste rij naar links. U voelt een lange toets, daarna een tussenruimte en daarna volgen de PIJLTJESTOETSEN. De PIJL OMHOOG zit bovenaan, de PIJL RECHTS zit rechtsonder. De PIJL OMLAAG zit midden onder. En de PIJL LINKS zit linksonder. 3. Druk op PIJL OMLAAG. Nu is het bovenste programma van het startmenu geselecteerd. 4. Zoek het programma Word in het startmenu (als Word niet in het startmenu staat, zie dan methode 2) en druk op ENTER. De ENTER vindt u door omhoog te gaan met uw vingers vanaf PIJL OMHOOG. Als u andere toetsen voelt gaat u naar links, de toets die u dan tegenkomt is de ENTER. Als u op ENTER heeft gedrukt wordt het programma Word gestart.
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden Versie 1.0
7
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Methode 2 1. Het startmenu is nu geopend. Druk op de letter P zodat het submenu P rogra mma’s geopend wordt. De P bevindt zich op het meest linkse, grote gedeelte op het toetsenbord. Ga met uw rechterhand naar de uiterst rechtse kant van dit gedeelte en ga 4 rijen omhoog. Ga vervolgens naar links, de P bevindt zich op de vierde toets. 2. Zoek in het submenu het programma Word en druk op ENTER. De ENTER vindt u door omhoog te gaan met uw vingers vanaf PIJL OMHOOG. Als u andere toetsen voelt gaat u naar links, de toets die u dan tegenkomt is de ENTER. Als u op ENTER heeft gedrukt wordt het programma Word gestart. Mochten de bovenstaande methodes niet aansluiten bij de klant, dan kan het startmenu vereenvoudigd worden (zie bijlage 1). Als Word in het startmenu genummerd wordt, dient de klant methode 3 te gebruiken. Methode 3 1. Druk op de WINDOWSTOETS. Dit is de tweede toets van links op de onderste rij van de meest linkse, grote gedeelte van het toetsenbord. Het startmenu wordt nu geopend. 2. Druk op de toets met het cijfer 1, deze toets bevindt zich op het meest linkse, grote gedeelte op het toetsenbord. Ga met de linkerhand naar de uiterst linkse kant van dit gedeelte en ga naar de bovenste en vijfde rij. De 1 bevindt zich op de tweede toets van deze rij. Het programma Word wordt gestart.
??
0.2.3 Afsluiten van Word 1. Druk op ALT + F4. De ALT zit onderaan het toetsenbord en is de derde toets van links. De F4 zit bovenaan het toetsenbord en is de vijfde toets van links. 2. Nu volgt er een zogenaamd dialoogvenster waarin u wordt gevraagd of u de wijzigingen wilt opslaan in het document. Druk op PIJL RECHTS, zodat de knop Nee is geselecteerd. Druk daarna op ENTER.
??
0.2.4 Afsluiten van de computer 1. Druk op de WINDOWSTOETS. Het startmenu wordt nu geopend. 2. Druk één keer op PIJL OMHOOG. De cursor staat dan op afsluiten. Druk op ENTER, er word een dialoogvenster geopend met de volgende opties: Stand-by, Uitschakelen en Opnieuw opstarten. 3. Druk nogmaals op ENTER, de computer wordt U itgeschakeld . 4. Zet het beeldscherm uit met de ‘aan/uit’knop.
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden Versie 1.0
8
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Hoofdstuk 1
Algemene informatie
Dit hoofdstuk bestaat uit de volgende paragrafen: ? Werken achter de computer ? Oriëntatie op het toetsenbord (indeling toetsenbord, basispositie van de vingers) ? Algemene aanwijzingen bij het leren typen 1.1
Werken achter de computer
?
1.1.1 Ergonomie Hieronder volgen de aanbevelingen voor het werken met de computer op een ergonomische werkplek. Het meubilair in de instellingen dient van dusdanige kwaliteit te zijn dat het op de meest optimale manier ingesteld kan worden. De onderstaande informatie is een advies over de meest optimale werkhouding en beschrijft niet aan welke eisen het meubilair moet voldoen. De inrichting van de werkplek moet afgestemd worden op de klant, rekening houdend met de lichaamsafmetingen en de wensen van de klant. Voor zowel stoel als tafel geldt dat een goede instructie moet worden gegeven aan de klant over de instellingen om tot een goede zithouding te komen. Ergonomische zithouding Een goede zithouding kan klachten voorkomen. Vaak wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen actief en passief zitten. Een correcte actieve zithouding is een houding waarbij men rechtop zit met een ietwat holle onderrug zonder rugsteun, waarbij spierspanning zorgt voor handhaving van de houding. Een correcte passieve zithouding is een houding waarbij men rechtop zit met een ietwat holle onderrug, de rug wordt ondersteund door een rugsteun. Bij deze typecursus zal uitgegaan worden van een passieve zithouding. Een ergonomische zithouding zorgt ervoor dat het lichaam van de klant zoveel mogelijk gelijkmatig belast wordt. Op deze manier wordt de druk van het lichaamsgewicht verdeeld over verschillende lichaamsdelen. Als een lichaamsdeel te veel belast wordt kunnen daar klachten ontstaan. (Otter, Reawaroe, Ruiter de, Santman, & Hofstede, 2004) Werkblad Bij een werkblad is het van belang dat er voldoende werkruimte is. Hieronder wordt verstaan: beenruimte, steunvlak voor de armen en ruimte voor overige (hulp)middelen. Het werkblad moet in hoogte verstelbaar zijn, een goede hoogte van het werkblad wordt alleen bereikt bij een goede hoogte van de werkstoel en vice versa. Bij de indeling van het werkblad is het van belang dat het beeldscherm hoger staat dan het toetsenbord. Dit heeft te maken met de kijkhoek, zie: ‘Beeldscherm’.
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden Versie 1.0
9
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Tevens is het belangrijk dat het werkblad licht getint, maar niet spiegelend, reflecterend (glanzend) is. (Arbo advies, 2006; Benning, Meijer, Raps, Renssen, & Hofstede, 2003; Voskamp, 2000) Werkstoel Zithoogte Het belangrijkste aspect van de zitting van de werkstoel is de zithoogte. Aangezien de onderbeenlengte per individu verschilt, is een individueel in hoogte verstelbare werkstoel noodzakelijk. En ander aspect van de zitting is de hellingshoek. Door de zitting iets naar achter te laten hellen wordt het ‘van de stoel afschuiven’ tegengegaan. (Voskamp 2003) De zithoogte moet zo ingesteld worden dat de knie een rechte hoek maakt, terwijl de voeten plat op de grond staan. Deze hoek moet minimaal 900 en maximaal 110 0 zijn. De juiste zithoogte is te controleren door de hand tussen het dijbeen en de zitting te plaatsen om zo te voelen of het bovenbeen niet te zwaar op de zitting rust. Als de zitting niet op de juiste hoogte ingesteld kan worden, kan er gebruik gemaakt worden van een voetenbankje. (Otter, Reawaroe, Ruiter de, Santman, & Hofstede, 2004) Zitdiepte De zitdiepte moet zo ingesteld worden dat er een ruimte ter grootte van een vuist tussen de voorkant van de zitting en het onderbeen is. Hierbij dient de onderrug volledig te worden ondersteund door de rugleuning. De vorm van de rugleuning bepaalt in hoge mate de effectieve ondersteuning en daarmee het zitcomfort. Over het algemeen biedt een hoge rugleuning een betere ondersteuning dan een lage rugleuning en deze voorkomt tevens de ‘onderuitgezakte’ zithouding. (Voskamp 2003) Het is van belang dat er een goede ondersteuning is in de holling van de onderrug, daardoor raakt de klant minder snel vermoeid. (Benning, Meijer, Raps, Renssen, & Hofstede, 2003) Rugleuning De rugleuning mag de schouderbladen tijdens het werken achter de computer niet hinderen. Bij vermoeidheid van rugspieren ontstaat vaak een bolling van de rug. Hierbij worden de ruggenwervels extra belast. Tevens ontstaat een situatie waarbij het hoofd voor de nek komt te staan, hierdoor worden de nekwervels en spieren extra belast. (Benning, Meijer, Raps, Renssen, & Hofstede, 2003) Armsteunen Armsteunen zijn onderdelen van de werkstoel die vaak ‘in de weg zitten’. Armsteunen hebben echter een belangrijke functie in de ondersteuning van het bovenlichaam. De belasting van schouder en rug wordt door het gebruik van armsteunen aanmerkelijk verminderd, het is belangrijk dat de schouders ontspannen zijn. In praktijk blijkt dat korte armsteunen vooral worden gebruikt om de ellebogen te ondersteunen. De armsteunen beperken de mobiliteit nauwelijks, terwijl de armen (e llebogen) voldoende worden ondersteund. Een ander voordeel is dat deze niet de rand van de werkplek kunnen raken. (Voskamp, 2004)
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden Versie 1.0
10
Visio en Hogeschool van Amsterdam
De armsteunen moeten, als dit mogelijk is, zo ingesteld worden dat deze recht onder de ellebogen uitkomen. Plaats de armsteunen zo hoog dat de klant met ontspannen schouders net steun krijgt. (Voskamp, 2004) Voetenbankje Wanneer er sprake is van een te hoge werktafel, kan een voetenbankje nodig zijn om een goede instelling van de stoel en een goede werkhouding te realiseren. Een goed voetenbankje ziet er als volgt uit: - 45 cm breed - 35 cm diep - hoogte instelbaar tussen 5 en 11 cm - hellingshoek tussen 5 o en 15 o of instelbaar - verstellingen moeten eenvoudig kunnen worden uitgevoerd en gefixeerd - het steunvlak dient slipvrij te zijn (Voskamp, 2000) Beeldscherm De kijkafstand is van invloed op de inspanning van de oogspieren, de schouderspieren en de nekspieren van de klant. Door een te korte kijkafstand wordt het hoofd voor de romp geplaatst, waardoor extra belasting in de spieren ontstaat. Dit kan op den duur tot rug-, schouder- en nekklachten leiden. Het is dus van belang dat het beeldscherm op de goede hoogte en recht voor de klant staat. De kijkafstand dient minimaal 50 cm te zijn, ofwel een gestrekte arm richting het beeldscherm. Zorg dat de bovenrand van het scherm waar het beeld op verschijnt, op ooghoogte of iets lager staat. De klant kijkt dan recht naar voren of iets omlaag naar het scherm. Het beeldscherm moet opgesteld worden binnen een kijkhoek van 0 0 tot 350. (Benning, Meijer, Raps, Renssen, & Hofstede, 2003; Voskamp, 2004; Voskamp 2000) Toetsenbord Uit de literatuur blijkt dat de pols zo veel mogelijk in een neutrale stand moet staan tijdens het typen, dit voorkomt onnodige spierspanning. Drie voorbeelden van een verkeerde s tand van de handen zijn: 1. de onderarmen zijn teveel naar binnen gedraaid. 2. de polsen vertonen een knikstand in het verticale vlak (hand omhoog) 3. de polsen vertonen een knikstand in het horizontale vlak (hand naar buiten) Onnodige spierspanning wordt voorkome n door onder andere het gebruik van een zo dun mogelijk toetsenbord van maximaal 4 cm in het midden. Door het inklappen van de toetsenbordpootjes, wordt de hoogte van 4 cm, bij normale toetsenborden, niet overschreden. (Voskamp, 2003) Het toetsenbord dient recht voor de klant parallel aan het beeldscherm en de tafelrand te staan (Voskamp, 2004), daarnaast is het van belang het alfanumerieke gedeelte van het toetsenbord recht voor de klant te plaatsen.
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden Versie 1.0
11
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Tijdens het typen dient de klant zijn vingers iets gekro md te houden en de toetsen kort en krachtig aan te slaan (alsof ze heet zijn). Ook is het belangrijk dat de klant de toetsen in een regelmatig tempo aanslaat. Documenthouder Door het gebruik van een documenthouder kan het hoofd rechtop gehouden worden tijdens het werk, daarmee worden nek- en schouderklachten voorkomen. Op een documenthouder wordt het document, op de juiste hoogte en hellingshoek geplaatst. Bij blind typen gaat over het algemeen de voorkeur uit naar documenthouders die naast het scherm kunnen worden geplaatst. (Voskamp, 2003) De documenthouder moet stabiel staan en niet trillen tijdens de bediening van het toetsenbord (Arbo advies, 2006).
(RSI-patientenvereniging, 2006)
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden Versie 1.0
12
Visio en Hogeschool van Amsterdam
?
1.1.2 Verlichting Licht speelt een cruciale rol bij het zien. Voor de meeste slechtzienden levert meer licht een verbetering van het zien op, maar er is ook een groep die juist optimaal visueel kan functioneren bij weinig licht. Aangepaste verlichting kan niet alleen een extra middel zijn waarmee gerevalideerd kan worden maar kan de revalidatie- of hulpmiddelenbehoefte aanmerkelijk verminderen en in sommige gevallen zelfs wegnemen. Voor een goede waarneming van de informatie op het beeldscherm is het van belang de verlichting en de beeldschermapparatuur goed op elkaar af te stemmen. Indirecte verlichting samen met werkplekverlichting is zeer geschikt voor beeldschermwerk. Hierdoor is de spiegelingshinder in beeldschermen minimaal. Concreet houdt dat onder andere in dat het beeldscherm niet zo geplaatst moet worden dat het dag- of zonlicht via de ramen op het beeldscherm valt. Ook moet voorkomen worden dat het beeldscherm zo geplaatst wordt dat de klant met zijn gezicht na ar het raam toe zit. Het is het beste wanneer beeldschermen in een richting loodrecht op de ramen worden opgesteld. In een ruimte waar met beeldschermen wordt gewerkt moet een goede, instelbare helderheidwering aanwezig zijn. Zonwerende ruiten, doorschijnende lamellen of gordijnen weren het (zon)licht meestal onvoldoende.
???
1.1.3 Inspanning en ontspanning Om klachten te voorkomen tijdens het werken achter de computer, moet worden voorkomen dat er langdurig en ingespannen achter de computer wordt gewerkt. Blijf daarom niet langer dan 30 minuten achter elkaar achter de computer zitten. Tip: zet een kookwekker op 30 minuten, probeer deze tijd aan te houden om klachten te voorkomen. Wissel het werken achter de computer eventueel af met de onderstaande oefeni ngen. Herhaal tijdens het typen de oefeningen een aantal maal! En laat de tijdsduur tenminste één minuut zijn. Bij het uitvoeren van de oefeningen moet op de volgende aandachtspunten gelet worden: voer de oefeningen rustig uit en rek nooit tot het pijn gaat doen. Als door een oefening meer pijn ontstaat, moet de klant stoppen. Het werken achter de computer kan ook onderbroken worden door bijvoorbeeld koffie te gaan halen, naar het toilet te gaan of post te halen. Rugoefening Zit rechtop, met rechte rug. Leg de handen in de nek en duw de ellebogen naar achteren. Laat de armen langzaam in de schoot zakken en ontspan de rug. Arm en schouders Zit rechtop en draai de schouders drie keer naar voren en daarna drie keer naar achteren. Benen en enkels Strek de benen uit en hef deze van de grond. Draai cirkels met de voeten, herhaal dit in tegenovergestelde richting.
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden Versie 1.0
13
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Nek Zit rechtop en kijk recht vooruit. Beweeg het hoofd naar voren, waardoor er een onderkin ontstaat. Beweeg het hoofd daarna naar achteren. Polsen en onderarmen Breng beide handpalmen tegen elkaar voor de borst. De onderarmen zijn horizontaal en de polsen dus in 90 graden. Druk de handpalmen een paar seconden tegen elkaar en ontspan. Herhaal dit nogmaals. Handen en vingers Houd de linkerhand voor het lichaam met de handpalm naar boven. Plaats de palm van de rechterhand op de vingers van de linker. Duw met de rechterhand de hand en vingers van de linkerhand voorzichtig naar achteren. Wissel de positie van de handen en herhaal de oefening Vingers Houd de handen recht voor het lichaam met de handpalmen naar beneden. Spreid de vingers tot ze niet verder kunnen. Houd dit vijf seconden vast en ontspan. (Arbo advies, 2005) NB: Voor de literatuurlijst van de verwijzingen in de bovenstaande tekst, zie Theoretische onderbouwing.
?
Hoofdregels voor het werken achter de computer Hieronder volgen kort samengevat een aantal hoofdregels voor het werken achter de computer. Het is belangrijk dat er elke les teruggekomen wordt op deze regels. - Het is belangrijk om rechtop te zitten met de rug tegen de rugleuning. - Zet beide voeten plat op de vloer, waarbij de knieën in een hoek van 90° gebogen zijn. Indien nodig maakt u gebruik van een voetensteun. - Laat uw schouders ontspannen hangen, leg de onderarmen op de (korte) armsteunen en zorg dat de onderarmen horizontaal zijn. - Zet het toetsenbord parallel aan het beeldscherm en de tafelrand. - Houd uw polsen vrij van de tafelrand en houd de polsen recht ten opzichte van de onderarmen. De vingers van beide handen zijn parallel naast elkaar. - Houd uw vingers iets gekromd op de toetsen van het toetsenbord. - Sla de toetsen aan alsof ze heet zijn, dus een korte krachtige beweging. - Type langzaam en regelmatig. Regelmaat in de aanslag is van belang om in een later s tadium meer snelheid te kunnen behalen. - Plaats het beeldscherm thuis zo dat er geen dag- of zonlicht via de ramen direct op het beeldscherm valt. Plaats het beeldscherm loodrecht op het raam zodat u niet recht in het dag- of zonlicht kijkt. - Het is belangrijk om niet langer dan een half uur achter elkaar achter de computer te zitten om klachten te voorkomen.
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden Versie 1.0
14
Visio en Hogeschool van Amsterdam
- Neem tijdens het werken achter de computer tijd voor ontspanningsoefeningen. Vraag de instructeur naar deze oefeningen.
1.2
Oriëntatie op het toetsenbord
?
1.2.1 De indeling van het toetsenbord Laat de klant kennismaken met het toetsenbord, door de verschillende gedeeltes te laten voelen en hierbij uitleg te geven. Het gaat er hierbij om dat de klant globaal weet wat de indeling van het toetsenbord is. De verschillende gedeeltes van het toetsenbord zijn: het alfanumerieke gedeelte, de functietoetsen, ESC, de PIJLTJESTOETSEN, het numerieke gedeelte en het ‘blokje van zes’ (met DELETE enz.). Het is niet de bedoeling om allerlei toetsen apart te vermelden met naam en functie. Wel moeten toetsen die veel gebruikt worden bij het typen, zoals ENTER, SPATIEBALK en SHIFT apart genoemd worden.
?
1.2.2 Basispositie van de vingers De typemethode is het blind leren typen met tien vingers. Om het hele toetsenbord blind te leren bedienen, is het noodzakelijk een vaste uitgangspositie van de vingers op het toetsenbord te hebben. Dit noemt men de basispositie. De toetsen uit deze basispositie dienen het startpunt te zijn bij het typen. Na iedere toetsaanslag dienen de vingers weer naar deze basispositie terug te keren, namelijk met de wijsvingers op de J - en de F-toets. De klant dient de vingers op de SPATIEBALK te plaatsen en daarna omhoog te gaan naar de tweede rij toetsen vanaf de SPATIEBALK. De klant begint met de linkerhand en start aan de linkerkant van de basisrij. De eerste toets wordt overgeslagen. De klant voelt tussen de eerste (als de klant deze toets onbedoeld aanslaat dan wordt het getypte in hoofdletters weergegeven) en de tweede toets een kleine ruimte. Vervolgens wordt de pink op de tweede toets van links geplaatst, dit is de letter a. Vervolgens plaatst de klant elke vinger op een volgende toets. Dit zijn achtereenvolgens de ringvinger, de middelvinger en de wijsvinger van de linkerhand. Daarna slaat de klant twee toetsen over en plaatst achtereenvolgens, de rechter wijsvinger, middelvinger, ringvinger en de pink op de volgende toetsen. Voelbare oriëntatiepunten op het toetsenbord zijn de reliëfstreepjes op de J- en F- toets. Wanneer de wijsvi ngers op de J en F- toets staan en de andere vingers ernaast op de juiste toetsen, staan de handen in de basispositie. De SPATIEBALK wordt met één van de duimen bediend. De klant dient de duimen losjes boven de SPATIEBALK te houden. Ook de rest van de vi ngers worden losjes boven de juiste toetsen gehouden. Het is de bedoeling dat de klant de toetsen alleen maar voelt, er mag dus geen druk op de toets uitgeoefend worden. Wanneer de klant een toets aanslaat, moet dit een korte tik zijn. Het is belangrijk om met de toppen van de vingers op de toetsen te typen en niet met
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden Versie 1.0
15
Visio en Hogeschool van Amsterdam
de nagels. Alleen de vinger die een bepaalde toets aanslaat maakt de beweging, de andere vingers blijven in de basispositie staan. De hoofdregel bij het blind leren typen met tien vingers is dat de vingers altijd terug moeten komen in de basispositie.
1.3
Algemene aanwijzingen bij het leren typen
?
1.3.1 Oefenen Het is belangrijk dat de klant regelmatig oefent. Denk hierbij aan één keer per dag 30 minuten lang. In het begin geldt echter: rustig beginnen en vooral niets forceren. Het is belangrijk dat na iedere inspanning, ontspanning volgt. Ook is het belangrijk om steeds te herhalen hoe de klant zijn vingers in de basispositie zet en dat de vingers na het typen van een letter steeds terug moeten komen in de basispositie, zodat dit een automatisme wordt.
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden Versie 1.0
16
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Hoofdstuk 2
Het alfabet
Dit hoofdstuk bestaat uit de volgende paragrafen: ? Algemene informatie ? Basisrij ? Rij boven de basisrij ? Rij onder de basisrij 2.1
Algemene informatie
?
2.1.1 De SPATIEBALK Met een spatie wordt een ruimte tussen de letters en woorden gemaakt. Een spatie maakt de klant met één van de duimen die boven de SPATIEBALK hangen. Het maakt niet zoveel uit met welke duim de SPATIEBALK aangeslagen wordt, in ieder geval niet met beide duimen tegelijk . Dan worden er onbedoeld twee spaties gemaakt.
?
2.1.2 ENTER De ENTER wordt gebruikt om naar de volgende regel te gaan. Deze toets zit aan de rechterkant van het toetsenbord, het is een langwerpige toets. Met de rechter pink gaat de klant twee toetsen opzij naar rechts, daar zit de ENTER. Het is van belang om hierbij alleen de rechter pink van de basisrij af te halen en de andere vingers te laten staan. Het is goed om de klant eens droog te laten oefenen de ENTER te vinden.
?
2.1.3 Cursor De cursor wordt gebruikt om door een document ‘te lopen’. Het is een knipperend streepje dat aangeeft waar je in het document gebleven bent. De cursor geeft aan waar de tekst komt te staan als de klant gaat typen. Met de PIJLTJESTOETSEN kan de cursor op ieder willekeurige plaats in een document geplaatst worden.
2.2
Basisrij
?
De volgorde van de oefeningen is bij iedere letter hetzelfde. De klant typt eerst elke nieuwe letter met een spatie, vervolgens lettercombinaties en/of woorden. Voorbeeld: Letter g De volgende letter is de letter g. U plaatst de linker wijsvinger één toets naar rechts.
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden Versie 1.0
17
Visio en Hogeschool van Amsterdam
? ? ? ?
Type g spatie Type gal spatie Type dag spatie Type slag spatie
Het is de bedoeling dat de klant elke letter met spatie, lettercombinatie of woord ongeveer 20 keer typt. Hier ligt de nadruk op ongeveer. De ene klant zal de oefeningen eerder onder de knie krijgen dan de ander en afhankelijk daarvan dus ook meer of minder dan 20 keer de oefeningen hoeven typen. Het is belangrijk er goed op te letten of de klant ook daadwerkelijk ‘feeling’ krijgt met het typen en voldoende oefent. Na een aantal letters, lettercombinaties en woorden volgen oefenwoorden en oefenzinnen. Voorbeeld: Oefenwoorden: juf
suf
duf
kaduuk
juk
huls
Het is de bedoeling dat de klant deze oefenwoorden en oefenzinnen één keer typt. De klant start met het plaatsen van de handen op de toetsen van de basisrij, zoals in het vorige hoofdstuk uitgelegd is. Het is belangrijk dat de klant in een rustig, regelmatig tempo typt en de toets kort aans laat. Bij alle letters is het van belang dat alle vingers die niet bij die letter nodig zijn, in de basispositie blijven staan. In het begin is het verstandig dat de klant bij iedere regel de basispositie van zijn vingers controleert. De klant plaatst de vingers op de basisrij en kan starten met de oefeningen voor het typen van het alfabet. Let er goed op dat de klant een goede werkhouding heeft.
2.3
Rij boven de basisrij
Bij deze paragraaf is geen extra informatie. De klant kan zelf aan de slag.
2.4
Rij onder de basisrij
Bij deze paragraaf is geen extra informatie. De klant kan zelf aan de slag.
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden Versie 1.0
18
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Hoofdstuk 3 KOMMA, PUNT, hoofdletters en cijfers Dit hoofdstuk bestaat uit de volgende paragrafen: ? KOMMA en PUNT ? Hoofdletters ? Cijfers In het vorige hoofdstuk heeft de klant veel geoefend met het alfabet. De letters zijn al voor een groot deel ingeprent. In dit hoofdstuk leert de klant de KOMMA, de PUNT en de cijfers. De klant kan zelf verder gaan met de oefeningen die in dit hoofdstuk vermeldt staan.
3.1
KOMMA en PUNT
De klant typt de oefeningen één keer en kan dan verder gaan met het volgende onderdeel. Mocht de klant moeite hebben met de oefening, dan kan de oefening herhaald worden. De klant kan verder zelf aan de slag.
3.2
Hoofdletters
?
Om een hoofdletter te typen moet de SHIFT links- of rechtsonder van het alfanumerieke gedeelte (boven de CTRL) bediend worden. Als de klant bijvoorbeeld een J wil aanslaan, moet hij de LI SHIFT indrukken, vasthouden, met de rechter wijsvinger de J aanslaan e n dan de SHIFT pas weer loslaten. Het is de kunst om de SHIFT (met de pink) lang genoeg in te drukken en niet te vroeg weer los te laten. Moet cliënt de F aanslaan, dan is het precies andersom, met de rechter pink de SHIFT indrukken, met de linker wijs vinger de F aanslaan, etc. Bij het typen van de hoofdletters zijn dus beide handen nodig. De klant typt de letterreeks vijf keer en de oefenzinnen één keer. De klant kan verder zelf aan de slag.
3.3
Cijfers
Na elk cijfer volgt een oefening met een le tter-cijfercombinatie. De klant typt deze combinatie tien keer en kan deze waar nodig vaker herhalen. De oefening aan het einde van deze paragraaf kan één keer getypt worden. De klant kan verder zelf aan de slag.
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden versie 1.0
19
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Hoofdstuk 4 Tekens Dit hoofdstuk bestaat uit de volgende paragrafen: ? Tekens zonder SHIFT ? Tekens met SHIFT of RE ALT ? Diakritische tekens De klant typt elke oefening één keer en kan deze, waar nodig, vaker herhalen.
4.1
Tekens zonder SHIFT
Bij deze paragraaf is geen extra informatie. De kla nt kan zelf aan de slag.
4.2
Tekens met SHIFT
?
Bij het typen van de tekens worden zoveel mogelijk de vingers in de basispositie gehouden. De toetsen die de klant nu gaat leren zijn al bekend. Toch is er iets nieuws, omdat deze toetsen een dubbele func tie hebben. De onderstaande tekens moeten, net als de hoofdletters, in combinatie met SHIFT gebruikt worden. Een uitzondering hierop is het euroteken, die moet in combinatie met RE ALT gebruikt worden. De klant kan met de overige tekens zelf aan de slag. Euroteken Het euroteken kan op verschillende manieren worden ingevoegd. Op de meeste computers zit het euroteken op dezelfde toets als het cijfer 5 en het procentteken. In dit geval is de snelste manier het cijfer 5 in combinatie met RE ALT in te toetsen. Eerst wordt de RE ALT ingedrukt, deze vasthouden en vervolgens het cijfer 5 indrukken. Als deze toetscombinatie niet werkt, kan de klant ook CTRL + ALT + E of CTRL + ALT + 5 intoetsen.
4.3
Diakritische tekens
??
De klant leert de diakritische tekens, ofwel de accenttekens, door eerst het teken te typen, gevolgd door de desbetreffende letter waarop het teken geplaatst moet worden. Echter, er zijn ook andere manieren om de diakritische tekens te typen. Dit kan, waar nodig, aangeboden worden aan de klant, bijvoorbeeld als de klant meerdere methodes wil leren of als de genoemde methode in het cursusboek niet werkt op zijn computer. Hieronder staan de extra methodes:
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden versie 1.0
20
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Trema ? Toets de LI CTRL + SHIFT + DUBBELE PUNT, toetsen loslaten, type dan de juiste letter. ? In combinatie met ALT: ä ALT 132 (numerieke gedeelte) ë ALT 137 ï ALT 139 ö ALT 148 ü ALT 129 ACCENT AIGU ? Toets CTRL + APOSTROF, toetsen loslaten, type dan de juiste letter. ? In combinatie met ALT: á ALT 160 (numerieke gedeelte) é ALT 130 í ALT 161 ó ALT 162 ú ALT 163 ACCENT GRAVE ? Toets CTRL + ACCENT GRAVE, toets links naast de 1, toetsen loslaten, type dan de juiste letter. ? In combinatie met ALT: à ALT 133 (numerieke gedeelte!) è ALT 138 ì ALT 141 ò ALT 149 ù ALT 151 ACCENT CIRCONFLEXE ? Toets CTRL + SHIFT + cijfer 6, toetsen loslaten, type dan de juiste letter. ? In combinatie met ALT: â ALT 131 (numerieke gedeelte) ê ALT 136 î ALT 140 ô ALT 147 û ALT 150
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden versie 1.0
21
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Hoofdstuk 5
PIJLTJESTOETSEN, BACKSPACE en numerieke gedeelte
Dit hoofdstuk bestaat uit de volgende paragrafen: ? PIJLTJESTOETSEN ? BACKSPACE ? Numerieke gedeelte
5.1
PIJLTJESTOETSEN
?
De cursor ziet er uit als een knipperend streepje op het scherm. De cursor geeft aan waar de tekst komt te staan als de klant gaat typen. Met de PIJLTJESTOETSEN (of cursortoetsen) is het mogelijk de cursor naar rechts, links, onder en boven te bewegen. De PIJLTJESTOETSEN bevinden zich rechts naast het alfanumerieke gedeelte, in een groep van vier toetsen, drie naast elkaar en één er midden boven. Ze worden bediend met de wijs -, middel- en ringvinger van de rechterhand, de vingers worden op de drie onderste toetsen gezet. De wijsvinger bedient de toets die de cursor naar links stuurt, de middelvinger bedient de toets die de cursor naar beneden stuurt en de toets erboven die de cursor naar boven stuurt. De ringvinger bedient de toets die de cursor naar rechts stuurt. Met de PIJLTJESTOETSEN kun je alleen op plaatsen komen waar al tekst staat.
5.2
BACKSPACE
Bij deze paragraaf is geen extra informatie. De klant kan zelf aan de slag.
5.3
Numerieke gedeelte
?
Alle toetsen van het numerieke toetsenbord zijn ook op andere plaatsen op het toetsenbord te vinden. Het numerieke gedeelte wordt veel gebruikt bij besturing van hulpmiddelen. In het numerieke gedeelte zitten de cijfers op een manier die lijkt op een rekenmachine . NUM LOCK De NUM LOCK bevindt zich in de linker bovenhoek van he t numerieke gedeelte. De NUM LOCK staat bij het opstarten van de computer standaard aan. De cijfers in het numerieke gedeelte zijn dan te gebruiken. Wanneer de NUM LOCK niet aan staat kunnen er geen cijfers getypt worden.
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden versie 1.0
22
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Cijfers De cijfers één tot en m et negen bevinden zich in een vierkant van drie rijen toetsen onder elkaar. De bovenste rij met cijfers zit onder de rij met NUM LOCK. In het midden bevinden zich de cijfers vier, vijf en zes. Op de vijf zit een reliëfstreepje. Op de rij daarboven zijn de cijfers zeven, acht en negen te vinden. Op de rij onder het midden bevinden zich de cijfers één, twee en drie. De nul, een lange horizontale toets, bevindt zich onder de cijfers één en twee. Rekentekens en de ENTER Naast cijfers zijn er ook een aantal rekentekens en een ENTER op het numerieke toetsenbord te vinden. Rechts naast de NUM LOCK bevinden zich van links naar rechts de volgende toetsen: de NUM SLASH, het NUM STERRETJE en de NUM MIN. De NUM MIN is de uiterst rechtse toets in de bovenhoek. Onder de NUM MIN bevindt zich de NUM PLUS, dit is een lange verticale toets. Onder deze NUM PLUS bevindt zich de ENTER, de lange verticale toets in de rechter onderhoek. Tussen de ENTER en de nul zit een toets met een PUNT. Vingerzetting cijfers, rekentekens en ENTER De klant dient de middelvinger op de vijf te zetten, de wijsvinger links daarnaast op de vier en de ringvinger rechts op de zes. Dit is de basisrij van het numerieke toetsenbord. Vanuit de basisrij kan de klant met de vingers naar boven en naar beneden. De NUM 4, NUM 7, NUM 1, NUM LOCK en NUM 0 worden met de wijsvinger getypt. De NUM 5, NUM 8, NUM 2, NUM SLASH worden met de middelvinger getypt. De NUM 6, NUM 9, NUM 3, NUM STERRETJE en NUM PUNT worden met de ringvinger getypt. De NUM PLUS, MIN en ENTER worden met de pink getypt.
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden versie 1.0
23
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Hoofdstuk 6
Oefenteksten
Dit hoofdstuk bestaat uit oefenteksten, vrije opdrachten en extra oefenteksten, genummerd van 6.1 tot 6.31.
6.1 t/m 6.22 Oefenteksten Bij deze oefenteksten is geen extra informatie. De klant kan zelf aan de slag. 6.7 en 6.19 Vrije opdrachten
?
De vrije opdrachten zorgen voor afwisseling bij het leren typen en geven de klant de mogelijkheid om hier zelf invulling aan te geven. Veel klanten hebben een duidelijk doel voor ogen, maar sommige klanten vinden het lastig om zelf te bedenken wat ze kunnen gaan typen. In het cursusboek staat daarom een lijstje met suggesties.
6.23 t/m 6.3 Extra oefenteksten Bij deze oefenteksten is geen extra informatie. De klant kan zelf aan de slag.
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden versie 1.0
24
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Hoofdstuk 7
Eindtoets
??
Eindtoets Deze optionele toets kan aan de klanten gegeven worden om over te typen. Voor een klant die een typecursus heeft gevolgd wordt er vanuit gegaan dat de klant 120 aanslagen per minuut moet halen, met een foutenpercentage van 0,5 %. Ui t ervaring bij Visio blijkt echter dat 70/80 ook al voldoende is. Voor computergebruik in de thuissituatie moet gestreefd worden naar ongeveer 100 aanslagen per minuut. Bij het afnemen van deze toets is het belangrijk dat de klant 10 minuten achter elkaar typt. Dit omdat er tijdens het typen altijd periodes zijn dat de klant langzamer of sneller typt. Als de klant de tekst zwartschrift leest, mag hij de tekst voor de toets eerst doorlezen. Als de klant niet vlot kan lezen, moet de tekst voorgelezen worden door de type-instructeur. Eerst de hele tekst, daarna in stukjes met de stopwatch erbij. De klant mag tijdens de toets niks verbeteren, zodat de type-instructeur aan het eind van de toets de fouten kan tellen. Naast elke regel staat het aantal aanslagen. A ls de klant klaar is met de toets kan het aantal aanslagen door het aantal minuten (10) gedeeld worden. Op deze manier weet de klant hoeveel aanslagen per minuut hij typt. Vaardigheid: Pottenbakken Heel lang geleden was er al klei. De mensen maakten er toen al potten en vazen van. Er waren toen nog geen winkels waarin van alles te koop was. Als mensen iets nodig hadden moesten ze dat zelf maken, dus ook de potten en vazen. De potten en vazen werde n vaak versierd met randjes, bloeme tjes en andere figuren. Dat versieren gebeurde met een dun stokje. Daarmee werd in de zachte klei gekrast. Als de klei dan hard was, bleef de versie ring erin staan. Klei wordt ook nu nog veel gebruikt, bijvoorbeeld voor het bakken van stenen waarvan huizen gebouwd worden. Ook wordt klei nog altijd gebruikt voor het bakken van potten, borden, kommen, asbakken, vazen en bekers. Dit zijn allemaal voorwerpen die wij dagelijks gebruiken. In potten koken we eten, in vazen zetten we bloemen en uit kopjes en bekers drinken we. Van klei worden ook grote en kleine figuren gemaakt, zoals mannetjes, vrouwtjes, vogels en nog veel meer. Dit zijn voorwerpen die mooi zijn om naar te kijken. Het zijn siervoorwerpen. Potten en vazen van klei maken heet pottenbakken. Dat wordt niet alleen met de handen gedaan, maar voor het pottenbakken zijn ook andere dingen nodig.
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden versie 1.0
48 98 149 194 242 288 338 385 435 450 500 542 593 639 689 741 792 840 892 941 989 1030 1080 1124 1144
25
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Bijlagen
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden versie 1.0
26
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Bijlage 1
Mogelijkheid voor vereenvoudigen van het startmenu
??
Om te zorgen dat de klant het programma Word zo snel mogelijk kan opstarten, kan het nodig zijn om het startmenu aan te passen. Als de klant dit zelf probeert wordt dit vaak als heel lastig ervaren. Daarom is het goed om hulp te vragen aan een huisgenoot/partner of iemand anders die handig is met de computer. De beschrijving hoe het startmenu vereenvoudigd kan worden, kan dan meegegeven worden aan de klant. Dit kan, waar nodig, ook op een ander moment in de cursus meegegeven worden. Er zijn verschillende manieren om het startmenu aan te passen, zodat de klant met zo min mogelijk handelingen het programma Word kan opstarten. Afhankelijk van de klant kan de meest prettige manier gekozen worden. Hieronder volgen twee manieren. Toevoegen van programma’s aan het startmenu en programma’s nummeren Stap 1 Klik eenmaal met de muis op het icoontje van het programma Word op het bureaublad.
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden versie 1.0
27
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Stap 2 Houd de muis ingedrukt op het programma en versleep het met de pijl van de muis richting ‘Start’ in de taakbalk onder aan het scherm. Laat het programma Word met de muispijl los op het woord ‘Start’. Het programma is nu toegevoegd aan het startmenu. Het icoontje van het programma Word op het bureaublad blijft ook bestaan.
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden versie 1.0
28
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Stap 3 Om het programma te nummeren, moet de naam gewijzigd worden. Ga met de muispijl op het programma Word staan en druk op de rechter muisknop. Er verschijnt rechts een snelmenu. Klik in dit snelmenu op de opdracht ‘Naam wijzigen’.
Stap 4 Nummer het programma Word vervolgens. Voortaan hoeft er alleen maar eenmaal op de WINDOWSTOETS (links naast de LI ALT) gedrukt te worden, gevolgd door het nummer dat voor Word staat. Het programma wordt gestart.
NB: In de voorbeelden is uitgegaan van het programma Word, maar deze uitleg kan ook bij andere programma’s toegepast worden. Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden versie 1.0
29
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Programma’s automatisch laten starten
??
Stap 1: Open het startmenu (‘start’ in taakbalk), ga naar ‘ Alle programma’s’. Stap 2 Selecteer het icoontje van Word vanaf het bureaublad of selecteer de opdracht Microsoft Word vanuit het startmenu of bij ‘Alle programma’s’. Dit is afhankelijk van hoe en waar het programma Word geplaatst is op de computer. Stap 3 Sleep het icoontje van Word naar het menu ‘Opstarten’. Ga naar het nieuw verschenen submenu en laat de muisknop los. Het icoontje van Word is nu toegevoegd (zie plaatje hieronder). De volgende keer dat de computer wordt opgestart, wordt het programma Word automatisch gestart.
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden versie 1.0
30
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Let op: Het kan zijn dat het venster van Word bij het automatisch opstarten niet het gehele scherm van de computer beslaat. Neem dan de volgende stappen: Stap 5 Ga met de muis op het icoontje van Word staan en klik op de rechter muisknop. Er verschijnt dan een snelmenu. Selecteer in dit snelmenu de opdracht ‘Eigenschappen’. Er verschijnt een nieuw venster, zie plaatje hieronder.
Stap 6 Selecteer bij ‘Uitvoeren’ de optie ‘Gemaximaliseerd’. Klik vervolgens op ‘OK’. In het vervolg wordt Word opgestart waarbij het programma het he le scherm beslaat. NB: In de voorbeelden is uitgegaan van het programma Word, maar deze uitleg kan ook bij andere programma’s toegepast worden.
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden versie 1.0
31
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Bijlage 2
Letters vergroten of hoog contrast inschakelen in Word
?
Als de klant thuis (nog) geen hulpmiddel heeft, zijn er in Word ook eenvoudige instellingen waarmee de letters vergroot kunnen worden of hoog contrast ingeschakeld kan worden. Bij methode 1 wordt er gebruik gemaakt van het scrollwieltje. Niet iedere muis heeft zo’n scrollwieltje, dus niet iedere klant kan deze methode gebruiken. Bij methode 1 wordt niet de lettergrootte aangepast, maar het zoompercentage van de bladzijde op het scherm. Als de klant deze methode gebruikt en het document wil uitprinten, wordt deze niet vergroot uitgeprint. Bij methode 2 wordt de lettergrootte wel aangepast en kan het document wel vergroot uitgeprint worden. Het voordeel van methode 2 is bovendien dat de klant het overzicht over de bladzijde makkelijker behoudt. N.B.: Onderstaande uitleg bevat toetsen die de klant nog niet kent. De klant heeft hier dus extra instructie nodig.
?
Vergroten van de letters in Word Methode 1 1. Druk met de linker pink de CTRL in en houd deze ingedrukt. 1. Leg de rechterhand op de muis en zoek het zogenaamde ‘scrollwieltje’. Als u nu met de wijsvinger het wieltje van u af draait, ziet u de letters op het scherm vergroot. Het zoompercentage van de bladzijde wordt groter. 2. Als u het wieltje naar u toe draait, worden de letters op het scherm verkleind. Als de letters op de goede grootte staan, kunt u de CTRL weer loslaten en de rechterhand weer op het toetsenbord plaatsen. Methode 2 1. Druk met de linker pink de CTRL in en houd deze ingedrukt. 2. Ga vanuit de basisrij met de rechter pink 1 rij schuin omhoog, uw pink staat nu op de toets met de blokhaak sluiten. Elke keer dat u deze toets aanslaat wordt de cursor en dus ook de letters vergroot. De cursor ziet er meestal uit als een knipperend streepje op uw scherm. De cursor geeft aan waar de tekst komt te staan als u gaat typen. 3. Als u de letters wilt verkleinen, drukt u opnieuw met de linker pink de CTRL in. Met de rechter pink gaat u vanuit de basisrij 1 rij recht omhoog. De pink staat nu op de toets met de blokhaak openen. Het inschakelen van een hoogcontrast: witte letters op een zwarte
?
achtergrond en vergroting 1. Druk met de linker pink de SHIFT in en houd deze ingedrukt. 2. Zoek vervolgens de SPATIEBALK met de linker wijsvinger en ga één toets naar links naar de LI ALT. Druk deze met de wijsvinger in. 3. Houd beide toetsen ingedrukt en ga met de rechte rhand van de basisrij af. Ga eerst naar de PIJLTJESTOETSEN, daarna omhoog naar het ‘blokje van zes toetsen’.
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden versie 1.0
32
Visio en Hogeschool van Amsterdam
4. 5.
Boven deze toetsen zit een groepje van drie toetsen naast elkaar. De linker toets is PRINTSCREEN, druk deze toets in. Zet de handen weer in de basispositie en druk op ENTER. Als u nu even wacht wordt het contrast en de vergroting aangepast. Als u deze instelling uit wilt zetten moet u weer dezelfde toetsen indrukken (ALT, SHIFT en PRINTSCREEN).
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden versie 1.0
33
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Bijlage 3
Sneltoetsen voor Supernova, Hal, Lunar, LunarPlus, Zoomtext en Jaws
Sneltoetsen voor Supernova, Hal, Lunar en LunarPlus Spraak instellen Spraak aan/uit Snelheid verhogen
LI CTRL + 0
Snelheid verlagen
LI CTRL + LI SHIFT + IS GELIJKTEKEN LI CTRL + LI SHIFT + KOPPELTEKEN
Document lezen starten/stoppen
NUM PLUS
Lees regel
NUM 6
Lees woord
NUM 5
Wisselen tussen woord- en toetsecho
CAPS LOCK + PUNT KOMMA
Vergroting instellen Vergroting aan/uit
LI CTRL + NUM ENTER
Vergroting verhogen
LI CTRL + NUM PLUS
Vergroting verlagen
LI CTRL + NUM MIN
Kleur veranderen aan/uit
LI CTRL + NUM 0
Sneltoetsen voor Zoomtext ZoomText aan
ALT + INSERT
ZoomText uit
ALT + DELETE
Vergroting instellen Vergroting verhogen
ALT + NUM PLUS
Vergroting verlagen
ALT + NUM MIN
Spraak aan/uit
ALT + SHIFT + S
Kleur Accentuering aan/af
CTRL + SHIFT + C
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden versie 1.0
34
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Spraak instellen Spraak sneller
CTRL + NUM PLUS
Spraak langzamer
CTRL + NUM MIN
Document lezen starten/stoppen
ENTER
Lees huidige zin
CTRL + ALT + NUM 5
Lees huidig woord
CTRL + NUM 5
Wisselen tussen woord- en toetsecho
ALT + SHIFT + T
Sneltoetsen voor Jaws Spraak hoger tijdens voorlezen
ALT + CTRL + PAGE DOWN
Spraak lager tijdens voorlezen
ALT + CTRL + PAGE UP
Voorlezen
INSERT + PIJL OMLAAG
Lees huidige regel
INSERT + PIJL OMHOOG
Lees huidig woord
INSERT + NUM 5
Wisselen tussen woord- en toetsecho
INS + 2
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden versie 1.0
35
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Bijlage 4
Eindevaluatie
Onderstaand formulier kan gebruikt worden als evaluatieformulier voor de klant. Het is de bedoeling dat de klant dit formulier digitaal invult. De ingevulde formulieren worden in een map op de computer bewaard. Dit document is niet beveiligd, het is mogelijk dat de klant per ongeluk in de vraag typt of woorden verwijdert.
??
Enquête over cursus type- en toetsenbordvaardigheden voor de klant Om de kwaliteit van de cursus type- en toetsenbordvaardigheden te verhogen, willen we graag uw medewerking vragen om de volgende 17 vragen te beantwoorden. Geef bij de eerste twaalf vragen een score van één tot en met vijf. Deze score kunt u typen achter het woord: ‘Antwoord:’ Uiteraard is het de bedoeling dat u één antwoord per vraag geeft. Als u toelichting wilt geven, kunt u dit onderaan het formulier typen bij opmerkingen. Scores: 1 = slecht 2 = matig 3 = voldoende 4 = ruim voldoende 5 = goed Vragen: 1. Wat vond u van de inhoud van de cursus? Antwoord: 2. Heeft u de cursus met plezier gevolgd? Antwoord: 3. Voldeed de cursus aan uw verwachtingen? Antwoord: 4. Sloot de cursus goed aan op uw kennis/ervaring? Antwoord: 5. Heeft u tijdens de cursus voldoende individuele aandacht gekregen? Antwoord: 6. Wat vond u van het contact met de type-instructeur? Antwoord: 7. Wat vond u ervan om thuis te oefenen? Antwoord: Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden versie 1.0
36
Visio en Hogeschool van Amsterdam
8. Werd u voldoende uitgedaagd tot zelfstandig werken? Antwoord: 9. Vond u dat er voldoende afwisseling zat in de oefeningen? Antwoord: 10. Heeft u voldoende informatie gekregen over een goede werkhouding? Antwoord: 11. Hoe beoordeelt u zelf uw type- en toetsenbordvaardigheden na de cursus? Antwoord: 12. Heeft u geleerd wat u wilde leren? Antwoord: Tenslotte nog een aantal vragen waar u andere antwoorden op kan geven: 13. Wat is uw oordeel over het niveau (moeilijkheidsgraad) van de cursus? U kunt de volgende antwoorden geven: Veel te laag, te laag, precies goed, te hoog of veel te hoog. Antwoord: 14. Wat vond u van het advies een half uur thuis te oefenen? U kunt de volgende antwoorden geven: Veel te laag, te laag, precies goed, te hoog of veel te hoog. Antwoord: 15. Oefende u gemiddeld een half uur per dag? U kunt de volgende antwoorden geven: nee minder, ja of nee meer. Antwoord: 16. Wat vond u van de tijd dat u op de instelling gewerkt heeft? U kunt de volgende antwoorden geven: te weinig, goed en te veel. Antwoord: 17. Vond u de type-oefeningen leuk om te doen? U kunt de volgende antwoorden geven: ja, enigszins en nee. Antwoord:
Hieronder is ruimte om eventuele opmerkingen te typen: Antwoord:
Bedankt voor uw medewerking!
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden versie 1.0
37
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Bijlage 5
Certificaat
?
Certificaat Vanwege het afronden van de cursus type- en toetsenbordvaardigheden
Naam: Datum:
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden versie 1.0
38
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Bijlage 6
Lijst met uitleg over toetsen
?
Als de klant besluit na de typecursus één van de vervolgcursussen van de VGMD te gaan volgen, kan de onderstaande lijst een goede ondersteuning bieden en kan deze meegegeven worden.
Toetsen van ‘Het blokje van zes’ Het blokje van zes toetsen bevindt zich recht boven de PIJLTJESTOETSEN. In de bovenste rij van dit blokje bevinden zich van links naar rechts: INSERT, HOME, PAGE UP. In de onderste rij bevinden zich van links naar rechts: DELETE, END, PAGE DOWN. DELETE Plaats op het toetsenbord: is de linker toets op de onderste rij van het blokje van 6 toetsen. DELETE bevindt zich op één lijn met PIJL LINKS en is de eerste toets vanaf de PIJL LINKS die u tegenkomt. Functie: deze toets verwijdert het teken rechts van de cursor. INSERT Plaats op het toetsenbord: is de linker toets op de bovenste rij van het blokje van 6 toetsen. INSERT bevindt zich op één lijn met PIJL LINKS en is de tweede toets vanaf de PIJL LINKS die u tegenkomt. INSERT zit boven DELETE. Functie: als deze toets ingedrukt is en wordt de tekst die er al staat ‘overschreven’. De tekst schuift dus niet op, maar er wordt overheen getypt. Als de toets weer ingedrukt wordt is deze functie uitgeschakeld. END Plaats op het toetsenbord: is de middelste toets van de onderste rij van het blokje van 6 toetsen. END zit in één lijn met PIJL OMHOOG en PIJL OMLAAG en is de eerste toets vanaf de PIJL OMHOOG die u tegenkomt. END zit rechts naast DELETE. Functie: met deze toets gaat de cursor naar het einde van de regel. HOME Plaats op het toetsenbord: is de middelste toets van de bovenste rij van het blokje van 6 toetsen. HOME zit op één lijn met PIJL OMHOOG en PIJL OMLAAG en is de tweede toets vanaf de PIJL OMHOOG die u tegenkomt. HOME zit boven END. Functie: met deze toets gaat d e cursor naar het begin van de regel. PAGE DOWN Plaats op het toetsenbord: is de rechter toets op de bovenste rij van het blokje van 6 toetsen. PAGE DOWN bevindt zich op één lijn met PIJL RECHTS en is de eerste toets vanaf de PIJL RECHTS die u tegenkomt. PAGE DOWN zit rechts naast END.
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden versie 1.0
39
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Functie: met deze toets gaat u met de cursor ongeveer één derde bladzijde omlaag. PAGE UP Plaats op het toetsenbord: is de rechter toets op de bovenste rij van het blokje van 6 toetsen. PAGE UP bevindt zich op één lijn met PIJL RECHTS en is de tweede toets vanaf de PIJL RECHTS die u tegenkomt. PAGE UP zit boven PAGE DOWN. Functie: met deze toets gaat u met de cursor ongeveer één derde bladzijde ophoog.
Toetsen op het alfanumerieke gedeelte TAB Plaats op het toetsenbord: bevindt zich op het meeste linkse, grote gedeelte van het toetsenbord (het alfanumerieke gedeelte). TAB zit op de vierde rij van onderen, helemaal aan de linkerkant. Functie: deze toets wordt gebruikt om de cursor naar de gewenste tabpositie te brengen of naar het volgende invoerveld. CAPS LOCK Plaats op het toetsenbord: bevindt zich op het meeste linkse, grote gedeelte van het toetsenbord (het alfanumerieke gedeelte). CAPS LOCK zit op de derde rij van onderen, helemaal aan de linkerkant. Functie: als deze toets eenmaal wordt ingedrukt, worden alle letters in hoofdletters getypt. Als hij voor de tweede maal wordt ingedrukt is deze functie uitgeschakeld en zullen de letters weer klein getypt worden. ALT Plaats op het toetsenbord: bevindt zich op het mees te linkse, grote gedeelte van het toetsenbord (het alfanumerieke gedeelte). ALT bevindt zich op de onderste rij van dit gedeelte, links en rechts van de SPATIEBALK. Functie: De ALT wordt gebruikt in combinatie met andere (functie) toetsen. Na het indrukken van ALT wordt de menustructuur van Word actief, de cursor is niet meer actief. CTRL Plaats op het toetsenbord: er zijn twee CTRL -toetsen, deze bevinden zich op het meeste linkse, grote gedeelte van het toetsenbord (het alfanumerieke gedeelte). De CTRL -toetsen bevinden zich op de uiterste hoeken van de onderste rij van dit gedeelte, helemaal aan de linkerkant en de rechterkant. Functie: De CTRL wordt gebruikt in combinatie met andere (functie) toetsen.
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden versie 1.0
40
Visio en Hogeschool van Amsterdam
Andere toetsen ESC Plaats op het toetsenbord: is een losstaande toets op het toetsenbord en bevindt zich boven het alfanumerieke gedeelte, helemaal in de linker bovenhoek. Functie: sluit het dialoogvenster. Functietoetsen Plaats op het toetsenbord: er zijn twaalf functietoetsen die zich in rijtjes van vier boven het alfanumerieke gedeelte, naast de ESC, bevinden. Functie: deze toetsen kunnen binnen programma’s verschillende functies hebben.
Handleiding type- en toetsenbordvaardigheden versie 1.0
41