Naar een veiliger samenleving
Maart 2010
10
Politiek Rechters
minuten
Openbaar Ministerie
Even tijd voor de reclassering
Gemeenten Medewerkers reclassering Wetenschappers Hulpverleners Advocatuur Tbs-klinieken Woningcorporaties Jeugdzorg
Graag ander gedrag
Burgemeester bespiegelt
Harmonie voor veiligheid
reclassering nederland
10
Maart 2010 | 2
minuten Even tijd voor de reclassering
3 Gedragsverandering troef 5 Minister: zichtbaar straffen 7 Te vaak regeert de angst 9 Goed begin is het halve werk 11 Opgeruimd staat netjes 13 Loods in het labyrint 15 Swiebertje doet geen kwaad 17 Huis vol harmonie 19 Streng en kritisch coachen 21 Greep krijgen op overlast
Lokale toekomstkeuzen Hier en daar een bui. Erwin Kroll weet ervan mee te praten. Weer kan plaatselijk verschillen, maar onderwerpt zich aan breder werkende spelregels en tendensen. Met criminaliteit is dat ook zo. Plaatselijk kunnen verschijningsvormen en gevolgen er anders uitzien. Oplossingen dus ook. Toch valt het nodige van elkaar te leren. Beleidsverantwoordelijken en uitvoerders kunnen bij elkaar de kunst afkijken, opvattingen delen, aanpakken adopteren of doelbewust een eigen koers varen. Overal in het land maken lokale politici nu keuzen voor de toekomst. 10-Minuten helpt. Net zo zeker als een paraplu helpt tegen die bui. Hier en daar.
PERSOONSGERICHT STRAFFEN
|3
Landelijke en lokale politiek Rechters Medewerkers reclassering
Minister Ernst Hirsch Ballin
Gedragsverandering troef ‘Straf hoort bij gedragsverandering. Onverbrekelijk. Straf is een
tweevoudig signaal. We laten zien dat we criminaliteit niet dulden, maar we wijzen ook de weg naar verbetering. Straf krijgt werkelijke meerwaarde als we de omstandigheden scheppen om tot nieuw gedrag te komen. Met een zekere dreiging, maar ook met ondersteuning en zorg. We moeten die verschillende componenten slim en effectief met elkaar verbinden. Voorwaardelijke straffen doen dat. Ik hoop en verwacht dat politiek en strafrechtspleging die koers nadrukkelijker zullen kiezen.’ De handen van Ernst Hirsch Ballin jeuken, ook al kan hij tot de verkiezingen van 9 juni niet te veel overhoop halen. Als minister van Justitie met de langste staat van dienst weet hij hoe in criminaliteit en strafrecht de hazen lopen. Hij heeft gezien wat werkt en wat niet. Hij zet niet alles op één kaart, maar voorwaardelijke sancties ziet hij als een stevige troef. Advies en toezicht van de reclassering zijn daarbij voor hem onmisbare hulpmiddelen.
Laat niemand zijn kinderen straffen als hij boos is. De straf moet een geneesmiddel zijn, en zouden wij een geneesheer dulden die vertoornd was op zijn patiënt? Michel Eyquem de Montaigne Frans essayist en filosoof (1533-1592)
reclassering nederland
Maart 2010 | 4
Zijn beleid krijgt brede steun. ‘Criminaliteitsbestrijding is geen zaak van hardliners of softies. Gelukkig heeft een grote meerderheid van de politiek de ietwat karikaturale tegenstelling achter zich gelaten. Ze denkt niet dat hard en lang straffen de beste oplossing is. Maar ze vindt ook niet dat het strafrecht op een laag pitje kan en dat van een begrip vol gesprek alles beter wordt. Er is brede steun voor een persoons gerichte aanpak. We willen daders ander gedrag aanleren. Met controle, training, hulp en behandeling. En wie niet horen wil, moet voelen.’
Dicht op de huid zitten helpt, zo weet Ernst Hirsch Ballin. Hij is blij met de veiligheidshuizen, waarin ook de reclassering haar rol heeft. ‘Het begint met alert zijn op het ontkiemen van criminele ontwik keling. Aandacht voor dreigende rotte appels onder jeugdigen. En vanaf het eerste contact met politie en justitie moet er aandacht zijn voor gedragsverandering door onderliggende factoren aan te pakken: opvoedingsproblemen, drugs, alcohol, emotionele onbalans, geestelijke stoornissen, daginvulling. De aard en omvang van misdaden sluiten soms niet aan bij de scheiding tussen jeugd- en volwassenenstrafrecht. De grens van achttien jaar is een hulpmiddel, maar er is ruimte om daar creatief mee om te gaan. Dat kan wel wat meer aandacht krijgen. In de huidige politieke situatie kan ik echter niet beloven dat dit kabinet structureel knopen doorhakt.’
Scherp stellen op terugval, zo wil Ernst Hirsch Ballin. De tiendui
zenden die jaarlijks de gevangenis verlaten dienen dan ook de nodige aandacht te krijgen. ‘Gemeenten zijn hiervoor primair verantwoordelijk. Daardoor kan de behandeling verschillen maar nergens mogen ex-gedetineerden in het niets vallen. Als er geen mensen en voorzieningen gereed staan, gaat het mis. In de praktijk van het leven vullen dan oude vriendjes uit het criminele verleden dat gat op. De kennis en ervaring van reclasseringswerkers kan waardevol zijn om dat te voorkomen. Gemeenten moeten hen dan inschakelen. Dat lijkt me prima, zolang ze genoeg tijd hebben om ook bij nieuwe misdaden goed te adviseren en toezicht te houden.’
Professionaliteit loont, zo benadrukt Ernst Hirsch Ballin. Zeker in
combinatie met een praktijk van meer voorwaardelijke straffen werpt ze vruchten af. ‘Bij celstraffen hebben we het nu goed geregeld. Geen automatische kwijtschelding van het laatste stuk detentie, maar voorwaardelijk vrij. Zo nodig met reclasseringstoezicht op gedrags veranderende voorwaarden. Daarnaast maakt de reclassering over de hele lijn van advies en toezicht een professionaliseringsslag door. Openbaar Ministerie en rechters krijgen nu van adviesspecialisten een vast stramien van beoordelingspunten en voorwaarden. Herkenbaar en makkelijk. Dat helpt hen om het middel van de voorwaardelijke sanctie vaker te overwegen.’
Ernst Hirsch Ballin over advies en toezicht:
10 minuten Even tijd voor de reclassering
‘Reclassering Nederland kan haar mogelijkheden ook nadrukkelijk in de etalage zetten. De adviezen zijn meteen een garantie voor de uitvoerbaarheid van het toezicht. Het zijn twee specialisaties maar ze horen bij elkaar. Gewoon onder één dak. Ik moet er niet aan denken dat daartussen een kloof ontstaat.’
WERKSTRAF
|5
Rechterlijke macht Landelijke en lokale politiek Werkstrafbedrijven Medewerkers reclassering
Discipline, ritme en regelmaat werken
Minister: zichtbaar straffen ‘De werkstraf treft doel. De reclassering kan zorgen dat ze zwaar genoeg aanvoelt, dat ze de weg naar nieuw gedrag opent en ze de juiste signalen naar de omgeving stuurt. De werkstraf is voor het strafrecht een werkelijke verrijking gebleken van het beschikbare instrumentarium. Jonge mensen die dreigen te ontsporen, kunnen we erdoor in het gareel dwingen. Niks voor daders van grof geweld of ontucht. Maar een uitkomst als iemand een eerste uitglijer begaat en de rechter de cel te ingrijpend en ontregelend vindt.’ Minister Ernst Hirsch Ballin van Justitie bekijkt met welgevallen de groei en de praktijk van de werkstraffen. Volgens een onderzoek uit 2009 dragen ze daadwerkelijk bij aan het terugdringen van recidive. ‘Ik ga niet mee met de snerende verhalen dat ze niks voorstellen en dat daders het een fluitje van een cent vinden.’
Van de daders met een werkstraf valt 47 procent minder vaak terug in crimineel gedrag, vergeleken met de groep die korte celstraffen moest uitzitten Paul Nieuwbeerta, hoogleraar criminologie
reclassering nederland
Maart 2010 | 6
‘De werkstraf heeft twee gezichten. Dat zit al in het woord ingebakken: werk en straf. Beide onderdelen moeten voldoende accent, voldoende gewicht krijgen. Natuurlijk zijn ze allebei gevoelig voor kritiek en verbetering. En die discussie ga ik ook niet uit de weg. Veroor deelden moeten herkennen dat het een straf is. Daarom dwingt ze hen om iets anders te doen dan wat ze willen of fijn vinden. Zo ondervinden ze – ik zeg niet voelen, want dat riekt naar lijfstraffen – dat we met z’n allen hun gedrag niet op prijs stellen. Dat we hun misdaden verwerpen, maar dat we hen daar nu even niet voor willen opsluiten. Dat kan altijd nog, als ze zich niet gedragen of niet verbeteren.’
‘De straf is geen vernedering. Daar wordt trouwens niemand
beter van. Maar we mogen wel duidelijk maken, dat het leven niet alleen maar kan bestaan uit nutteloos en schadelijk rondhangen. En ook de wijk, de buurt, de getroffenen mogen dat weten. Dus laat – met name jongeren – hun werkstraf maar in de omgeving van het delict uitvoeren. Dat is niet om hen te kunnen nawijzen of te beschimpen, want ik ben wars van de schandpaal. Het is een signaal dat we de daden serieus nemen. Dus raddraaiers bijvoorbeeld gewoon boete laten doen in de wijk waarin ze eerder dreigend met de kettingen rammelden.’
‘De werkstraf is een waarschuwing. Voor de daders, maar ook
voor hun omgeving. Met name jonge mannen willen nog wel eens als macho’s laten zien dat zij de wet trotseren. Dat ze het gezag aan hun laars lappen. Dat ze zich onaantastbaar wanen. Hen moet je niet helpen door ze op een discrete plaats, ver weg, een straf te laten uitdienen. Ook hun vrienden moeten zien dat we hen stevig aanpakken. Noem dat maar ontmoedigingsbeleid. Dat is trouwens van oudsher een van de redenen om een straf publiekelijk uit te spreken. Genoegdoening naar de samenleving, waarschuwing voor iedereen. Ook als iemand naar de gevangenis gaat, is dat een openbaar feit. Een misdaad mag je niet toedekken met verkeerd opgevatte privacy.’
‘Werken heeft waarde. Een werkstraf van enige omvang dwingt tot
discipline: aanwezig zijn, opdrachten aanvaarden, spelregels eerbiedigen. Dat is een hele omschakeling voor iemand die aan de drugs was, niet naar school ging, het vertikte om te werken, geen vak leerde en zich misdroeg in de permanente vrije tijd die hij zich veroorloofde. Zware drugsverslaafden horen in de kliniek. Maar de werkstraf kan gewoontegebruikers proberen een andere weg op te duwen. Net als mensen met een kort lontje of types met ongewenst groepsgedrag. Begeleiding, training en kennismaken met een vak kunnen nog een extra zetje geven.’
Aantal werkstraffen in Nederland ■ ■ ■ ■
2002
19.627
2006
34.580
2004
2008
bron: CBS
27.711
36.474
Onderzoek ‘Recidive na werkstraffen en na gevangenisstraffen. Een gematchte vergelijking’: www.tinyurl.com/werkstraf
10 minuten Even tijd voor de reclassering
TBS
|7
Advocatuur Openbaar Ministerie Tbs-klinieken
Strafrechtadvocaat Lucy Oldenburg ziet onrecht
Te vaak regeert de angst Tbs is het domein van de angst. Gaat er iets mis met een tbs’er, dan laaien de emoties hoog op. Met alle ingrediënten van een heuse heksen jacht. Klinieken en de reclassering zijn daardoor huiverig om hen in de samenleving terug te laten keren. Onterecht en onrechtvaardig. Dat vindt advocaat Lucy Oldenburg. In 2009 staat zij 21 cliënten bij, wanneer rechters moeten beslissen over verlenging van hun terbeschikkingstelling. Er liggen afwijzende adviezen op tafel. Bij zeventien heft de rechter hun dwangverpleging op. In de forensisch psychiatrische zorg delen de klinieken en de reclassering de verantwoordelijkheden. Binnen de poorten van de instelling heeft de zorg het voortouw en draait de reclasseringswerker mee. Buiten ligt het accent op toezicht en zijn de rollen omgedraaid. Gezamenlijk adviseren ze de rechtbank over de noodzaak om tbs voort te zetten.
Botsende meningen, de enige voorwaarde voor een menswaardig bestaan Bergman – Nederlands dichter (1921-2009)
reclassering nederland
Maart 2010 | 8
Kansen bieden. ‘Opsluiten en de sleutel weggooien, roept de samenleving bij elk incident. Maar straf en behandeling zonder uitzicht is onmenselijk. We hebben afgesproken dat mensen altijd een kans behoren te krijgen. Dat het bij een enkeling toch mis gaat, moeten we maar gewoon accepteren.’
Onrecht. ‘Tbs mag geen speelbal zijn in de strijd om goedkoop politiek
succes. Dat zou onrechtvaardig zijn tegenover mijn cliënten. Toch zie je dat de politieke reacties op incidenten onredelijk. Ze neigen naar moties van wantrouwen tegen het Nederlandse strafrechtsysteem.’
Kritisch blijven. ‘De mening van klinieken is niet heilig. Gelukkig maar. In 2009 besliste de rechter in bijna negentig procent van mijn zaken tegen hun adviezen in. En dat is niet alleen doordat ik zo goed kan pleiten.’
Kwaal en middel. ‘Ik zie heel wat verslaafde jongens in mijn werk.
Gepakt voor een diefstal, de pech om tbs te krijgen. Ik wéét dat sommigen weer gaan gebruiken, delicten gaan plegen. Maar dat is geen reden om hen zeven jaar achter slot en grendel te houden. Met ook nog eens het etiket: gevaarlijk geestelijk gestoord.’
Gelijke monniken. ‘Ik wil zelf kunnen vragen om een advies van de
reclassering. Nu moet dat via de rechter. Soms ligt een verzoek maandenlang op het bureau van de officier van justitie. Dan krijg ik twee dagen voor de zitting pas een reclasseringsrapport. Dan is de balans tussen aanklager en verdediger zoek.’
Spelregels. ‘Politiek en publiek staan maar al te makkelijk klaar met hun
oordeel. Vooroordeel eigenlijk. Maar gelukkig beslist de rechter; evenwichtig en kritisch. Ook over de vorm en de mate van controle en begeleiding. De reclassering kan daar al in de kliniek mee beginnen. Zo zijn de spelregels. Zo hoort het spel gespeeld te worden.’
Vakkundig. ‘De reclassering mag best wat zelfbewuster te werk gaan.
Ze is deskundig genoeg om risico’s en noodzakelijk toezicht in te schatten. Dus minder klakkeloos het advies overnemen van de klinieken die maar dóór willen behandelen. Met goed toezicht is vaker een verantwoorde weg naar buiten te vinden.’
Lucy Oldenburg ■ ■ ■
in 1996 afgestudeerd aan de Vrije Universiteit sinds 2001 strafrechtadvocaat
specialiteit: strafrecht, met daarbinnen tbs-zaken
10 minuten Even tijd voor de reclassering
RISC
|9
Wetenschappers Openbaar Ministerie Advocatuur
Hulpmiddel voor steekhoudend advies
Goed begin is het halve werk Komt een vrouw bij de dokter. Kortademig. Slechte slaapster. Natuurlijk zijn er dan de stethoscoop en de bloeddrukmeter. Maar ook de vragen over leefwijze, voeding en familiekwalen. Hulpmiddelen, kennis en ervaring leiden samen tot het advies om het cholesterol aan te pakken. Eenzelfde mix ligt ten grondslag aan de reclasseringsadviezen. Deskundig gebruik van hulpmiddelen bepaalt de kwaliteit van het eindresultaat. De Bossche officier van justitie Diewerke Stikkelbroeck weet dat uit haar praktijk. Het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) heeft de Recidive Inschattingsschalen (RISc) tegen het licht gehouden. Ze vindt deze in het algemeen een goede voorspeller van justitiecontacten. De reclassering gebruikt dit wetenschappelijk gefundeerde instrument bij haar adviezen. Ze doet dat in combinatie met verdiepende diagnostiek voor speciale doelgroepen. De vraag naar het voorkomen van recidive staat centraal.
Schijn bedriegt soms zozeer dat je zou willen dat mensen – net als verpakte levensmiddelen – voorzien waren van een etiket met de ingrediënten Helen Hudson, Amerikaans schrijfster
reclassering nederland
Maart 2010 | 10
Straf op maat. ‘Het is belangrijk om te weten op welke gebieden we
moeten en kunnen ingrijpen.’ Diewerke Stikkelbroeck heeft als officier van justitie al heel wat reclasseringsrapportages onder ogen gehad. ‘Schulden, een verslaving, agressieproblemen. Dat staat allemaal niet in het procesverbaal. Als officier weet ik daar vaak weinig over. Maar ze hebben wel degelijk invloed op de kans op recidive.’ Een reclasseringswerker bestudeert de stukken en voert gesprekken met verdachten over tal van zaken: huisvesting, relaties, scholing, financiën... Dat alles vindt zijn weerslag in het advies. Diewerke Stikkelbroeck: ‘Het doel van straffen is ook om te voorkomen dat mensen nóg eens in de fout gaan. Daarom wil ik negatieve invloeden zoveel mogelijk verminderen. Zo’n advies geeft helder aan waar het mis kan gaan. In mijn eis kan ik daarop inspelen. Met als doel een vonnis dat bij de dader past.’
Ervaring telt. Zeker bij het stellen van de juiste diagnose. Kijk maar naar de gezondheidszorg. Marguerite Bunge is dik vijftien jaar huisarts in Utrecht. ‘Elk mens is anders en klachten verschillen, maar toch heb je een duidelijk patroon bij het stellen van diagnoses. We werken met goed uitgewerkte standaarden, waaraan een batterij wetenschappelijk onderzoek ten grondslag ligt. Ik heb kennis van ziektebeelden, maar ik heb vooral geleerd goed te luisteren, te kijken en op mijn professionele ervaring te vertrouwen. Soms voel je gewoon dat iets niet pluis is. Als huisarts moet je dat gevoel serieus nemen en benutten.’ Officier van justitie Diewerke Stikkelbroeck: ‘Een maatschappelijk werker of politieagent kan met RISc best zaken op een rijtje zetten. Maar het is niet enkel een invuloefening. Het is ook nodig om inzicht te hebben in effecten van straf. In zwak makende omstandigheden. In prikkels om gedrag te veranderen. Reclasseringswerkers weten op dat gebied van wanten.’
Serieus nemen. Diewerke Stikkelbroeck pleit voor een juiste rolverde-
ling. ‘De reclassering hoeft mij niet voor te zeggen met welke strafeis ik moet komen. Ze moet bouwstenen aanreiken, mij vertellen welke bijzondere voorwaarden kansrijk zijn, aangeven wat de mogelijke gevolgen van een bepaalde beslissing zijn. Doorgaans is dat ook de praktijk. En dan neem ik de adviezen graag over. Want ik ga ervan uit dat ze de zaak goed hebben onderzocht. Professionals doen niet aan natte-vinger-werk. Het is bovendien een voordeel dat de reclassering ook toezicht houdt op naleving van de bijzondere voorwaarden. Dat maakt de adviezen concreet en praktisch uitvoerbaar. Ze zal immers niks adviseren wat niet waar te maken is.’
www.reclassering.nl -> verdieping -> factsheet RISc
Misdaad beïnvloedende factoren in de RISc
10 minuten Even tijd voor de reclassering
1 2 3 4 5 6
delictgeschiedenis huidig delict huisvesting en wonen opleiding,werk en leren inkomen/omgaan met werk relaties met partner/gezin
7 relaties met vrienden 8 drugsgebruik 9 alcoholgebruik 10 emotioneel welzijn 11 denkpatronen/gedrag 12 houding
WERKSTRAFFEN
| 11
Gemeenten Rechterlijke macht Politiek
Succes Amsterdamse groepsprojecten
Opgeruimd staat netjes Blije bezoekers, stralende gezichten. Er lijkt niet veel veranderd sinds
de eerste Amsterdamse Floriade in 1972. Het Amstelpark en Beatrixpark zijn nog steeds om door een ringetje te halen. Verderop in de Pijp staat het standbeeld van Samuel Sarphati fier overeind in het naar hem vernoemde park. Ook Joost van den Vondel zou trots zijn op het groen met zijn naam. Vier stadsparken in Amsterdam-Zuid. Schoon en proper dankzij het groeps project Lutmastraat van de werkstrafunit Amsterdam. Grote steden, grote problemen. Maar ook grote kansen op oplossingen. Professionalisering van werkstraffen helpt daarbij. Neem het Amsterdamse groepsproject. In een nieuw gebouw met nieuwe ideeën. Psychologie en praktijk gaan hand in hand: kalmerende kleuren, genoeg ruimte, maar overal toezicht. De verandering en verhuizing hadden heel wat voeten in de aarde. Van klagende buurtbewoners tot vervuilde grond. Maar na drie jaar gesteggel is de nieuwe locatie op de Lutmastraat een feit.
Kwaliteit staat op nummer één, maar kwaliteit moet wel altijd in dienst staan van het geheel Johan Cruyff
reclassering nederland
Maart 2010 | 12
Amsterdam profiteert. Daders krijgen straf. Maar doen ook iets terug voor de samenleving. Ze vegen niet alleen hun eigen straatje schoon, maar ook dat van de gemeente. Letterlijk. Door klussen op te knappen die blijven liggen, omdat er gewoonweg geen tijd of geld voor is. Dat vraagt om een bijzondere manier van organiseren. Jochum Wildeman, hoofd bedrijfsbureau bij de werkstrafunit van Reclassering Nederland: ‘Het is anders dan een hoveniersbedrijf inhuren. Met resultaatverplichtingen en hoge tarieven. Wij weten van tevoren niet hoeveel mensen een werkstraf krijgen. Dan kun je wel van alles beloven, maar daar heeft niemand wat aan. Beter is het om afspraken te maken die je na kunt komen. Vertrouwen moet je verdienen. Bij ons zit dat wel goed. Dat weet ik omdat stadsdelen regelmatig aankloppen met projecten. We zoeken dan samen naar een oplossing. Mooi voorbeeld is het Vondelpark. Het visitekaartje van de hoofdstad. Al jaren stond dat op mijn verlanglijstje. Een drukke plek waar werkgestraften zichtbaar zinnig bezig kunnen zijn. Het stadsdeel was bang dat een groep loslopende criminelen een afschrikkende attractie zou zijn. Vorig jaar hebben we samen de knoop doorgehakt. Van april tot oktober werkt tien man hard aan het ideale park: keurig geschilderde hekwerken, zo min mogelijk zooi en een pierenbadje waar iedereen zó in wil duiken.’
Duidelijke taal. Een succesvolle afronding van de werkstraf. Dat is de
inzet van de groepsprojecten. Op de Lutmastraat doen ze er alles aan. Om te beginnen strakke regels en strikte afspraken. Geen mobieltje, wel op tijd door het detectiepoortje. Daarnaast wederzijdse verwachtingen managen. Jochum Wildeman: ‘Vooraf bekijken nieuwelingen een filmpje dat uitlegt hoe alles in z’n werk gaat. Daarna kunnen ze vragen stellen. En bij die introductie is er ook een kennismakingsrondje. Even zien met wie ze te maken krijgen. Bovendien geeft het werkmeesters de kans om te kijken wat voor vlees ze in de kuip krijgen. Ze schatten risico’s in en voorkomen zo een ongelukkige samenstelling. Ook zien ze wie een beetje extra aandacht nodig heeft. Want ieder mens heeft af en toe een klankbord nodig. Werkmeesters weten dat. Naast toezichthouder zijn ze begeleider. Ze vervullen een sociale rol. Ik zie dat die persoonlijke aanpak werkt. Minder geschreeuw, minder mot, meer motivatie.’
Helder speelveld. Een voetbalwedstrijd heeft spelers nodig die gemo-
tiveerd zijn en kunnen samenspelen. Daarnaast een onpartijdige scheids, die streng is, maar fluit in de sfeer van de pot. ‘Op groepsprojecten werkt het eigenlijk niet anders.’ Jochum Wildeman, zit er met zijn neus bovenop: ‘De groepen hier worden steeds complexer. En de samenstelling verandert natuurlijk voortdurend. Daar moet je rekening mee houden. Onduidelijke situaties, verrassingen, te veel prikkels. Het zijn zaken die in het verleden vaak tot spanningen hebben geleid. Daar kunnen de werkmeesters over meepraten. Het nieuwe pand is daarom gebouwd op hun ervaringen. Letterlijk en figuurlijk.’
Werkstraf Amsterdam ■ ■ ■ ■
actief in 5 stadsdelen
20 werkmeesters, 12 busjes
in groepsprojecten: 500 in 2001, 1600 in 2008
85 procent voltooit de werkstraf naar tevredenheid
Op 26 mei opent demissionair minister Ernst Hirsch Ballin het nieuwe groepsproject
10 minuten Even tijd voor de reclassering
BUITENLAND
| 13
Gemeenten Woningcorporaties Hulpverleners
Bureau Buitenland helpt gemeenten
Loods in het labyrint Ineens zijn ze terug. Op een dag stappen ze weer een Nederlandse gemeente binnen. Gedetineerd geweest in een buitenlandse gevangenis. Terug in eigen land en toe aan een nieuw begin. Dan doemt een doolhof op van instanties, regels, wetten. Het Veiligheidshuis van de gemeente Den Haag neemt ex-gedetineerden bij de hand. Terugval in crimineel gedrag voorkomen, is het parool. De eerste stappen op de maatschappelijke ladder zijn de belangrijkste. Gemeenten kunnen Reclassering Nederland inschakelen bij de reïntegratie van burgers die uit de gevangenis komen. De op daders toegesneden nazorg blijkt waardevol. Dossierkennis en een rijke ervaring bewijzen hun belang. Zeker voor mensen met een geschiedenis in een buitenlandse gevangenis.
Nazorg is gedeelde zorg Annemarie Jorritsma, voorzitter Vereniging Nederlandse Gemeenten
reclassering nederland
Maart 2010 | 14
Ze willen weer een plek. Na terugkeer uit een buitenlandse cel kunnen ex-gedetineerden rekenen op begeleiding door gemeenten. Net als andere ex-gevangenen. Maar de problemen zijn vaak groter, weet Faiza Ouled M’Hand Aissa van het Veiligheidshuis Den Haag. Op het Bureau Nazorg zorgt ze voor de eerste screening. Extra onzekerheden, emotionele schade en andere deuken komen aan het licht. Faiza: ‘We inventariseren op vier terreinen: identiteit, wonen, werk en inkomen, zorg. Vervolgens organiseren we de benodigde hulp. We nemen mensen bij de hand om hun leven weer op de rails te krijgen.’
Met zijn allen om tafel. Dat is de mantra in het Haagse Veiligheids
huis. In september 2009 geopend. Nu op koers en op volle zee. Faiza Ouled M’Hand Aissa: ‘Mooi dat alles nu onder één dak zit. De mensen van de Sociale Dienst zitten zelfs bij ons op de kamer. Andere collega’s kom je regelmatig tegen, bij wijze van spreken bij de koffieautomaat. Dat betekent korte lijnen en de mogelijkheid om direct afspraken te maken. Bijvoorbeeld een voorschot en een nacht in de nachtopvang. Goed dat je zulke zaken in sneltreinvaart kunt regelen. Ook omdat we weten dat de eerste paar dagen na terugkeer de belangrijkste zijn om recidive te voorkomen.’
Winnen van windmolens. Gepakt in het buitenland, auto daar in
beslag genomen, terug in Nederland moet het kenteken geschrapt. Dan slaat Kafka toch weer toe, weet Louise Weevers Stous, casemanager van Bureau Nazorg. Ze loodst ex-gedetineerden langs dit soort klippen. De ambtenaren van de kentekenregistratie blijken bijvoorbeeld moeilijk te vermurwen. Louise: ‘Ik moet soms alle zeilen bijzetten om een kenteken verwijderd te krijgen. Tot en met het regelen van een verklaring van de ambassade dat iemand echt gevangen heeft gezeten. Voor iemand die uit de gevangenis komt, is zoiets heel belangrijk. Anders blijft het verleden achtervolgen.’
Kennis is macht. Het Bureau Buitenland van Reclassering Nederland
onderhoudt contacten met gedetineerden en hun familie of vertrouwenspersonen in Nederland. Dat levert kennis op over betrokkenen. Bouwstenen voor doelgerichte en snelle nazorg. De informatie is beschikbaar in een overdrachtsdossier. Faiza Ouled M’Hand Aissa: ‘Als het even kan, beginnen we al voordat de mensen vrijkomen. We willen graag weten welke problemen zij mee naar Nederland nemen. Dan kunnen we ondersteuning organiseren, op tijd en op maat.’
Reclassering Nederland weet veel van ex-gedetineerden. Na toestemming van de betrokkene is het dossier beschikbaar voor gemeenten. Met altijd een basispakket aan gegevens. ■ ■ ■
persoonsinformatie: van personalia tot loopbaan
informatie over de straf: van vonnis tot detentiegeschiedenis staalkaart van problemen: van schulden tot gezondheid
10 minuten Even tijd voor de reclassering
LOKALE VEILIGHEID
| 15
Politiek Gemeenten Openbaar Ministerie Politie
Burgemeester Kampen wil doordachte daadkracht
Swiebertje doet geen kwaad Iedere gemeente heeft er last van. Probleemjongeren, verslaafden,
misstanden achter de voordeur. Ook Kampen kampt ermee. Veiligheid en openbare orde vragen om voortdurende aandacht. Burgemeester Bort Koelewijn pleit voor daadkracht en doordachte keuzes: ‘Kom in actie als die pedofiel tussen de kinderen gaat wonen. Maar laat Swiebertje rustig door de straten slenteren. Hij is gelukkig en niemand tot last.’ Gemeentelijke bestuurders krijgen een steeds nadrukkelijker rol in het realiseren van de veilige samenleving die burgers willen. Strafrecht en bestuursrecht komen dichter bij elkaar te liggen. Bevoegdheden van burgemeesters veranderen. Spanningsveld of uitdaging?
Een snel veranderende maatschappij vraagt om andere bestuursstijlen dan dertig jaar geleden. Er wordt veel van de burgemeester gevraagd. De burgemeester moet daarom goed toegerust zijn op zijn taken en rollen in het veiligheidsdomein. Uit: Notitie Burgemeester en Veiligheid, april 2009 www.tinyurl.com/burgemeester
reclassering nederland
Maart 2010 | 16
Op gepaste afstand. De ogen zijn steeds meer gericht op de burge-
meesters: boven de partijen staande regisseurs van openbare orde en veiligheid. Bort Koelewijn toont zich een ware burgervader: ‘Besturen betekent behoeden. Waken voor onnodige slachtoffers. Ik draag die verantwoordelijkheid. In theorie dag en nacht. Maar dat betekent niet dat alles wat misgaat automatisch op mijn bordje ligt. Niet alles en niet altijd. Allerlei partijen zitten er met de neus bovenop. Laten we die aanspreken en vooral niet voor de voeten lopen. Zij moeten in actie komen, bij voorkeur vóór het delict gepleegd is. Preventief dus. Neem het gebiedsverbod. Van mij mogen die bevoegdheden best bij de officier van justitie of de rechter-commissaris liggen. Laat hen beoordelen en beslissen. Gebruik de burgemeester enkel als een laatste redmiddel.’
Spanningsveld. Alles te weten komen, terwijl je soms niets kunt doen.
Bort Koelewijn begrijpt Job Cohen wanneer deze als Amsterdams burgemeester meer bevoegdheden vraagt om actief te kunnen ingrijpen, bijvoorbeeld bij probleemgezinnen. ‘Maar in een grote gemeente liggen de zaken toch anders. Hier zijn de lijnen korter, informeler. Zo praat de wijkagent me terloops bij over de kluizenaar die al 25 jaar op droog brood leeft. Het lijkt tragisch, maar de man is tevreden en niemand tot last. Daar hoef ik geen dagelijkse update of een officieel rapport over. Maar zet daar die pedofiel tegenover. Na acht jaar cel wil hij hier in een bungalowpark komen wonen. Allemaal kleine kinderen in de buurt. Dan wil ik vooraf geïnformeerd zijn. En ga ik handelen. Dat begint met het inschakelen van mensen die daar wat verstandigs over kunnen zeggen, de reclassering bijvoorbeeld. Ik wil de risico’s kennen en mogelijke oplossingen verkennen. Ik heb een handelingsrepertoire nodig. Als ik verantwoordelijk ben, wil ik in geen geval lijdzaam hoeven toezien.’
Bereid om te besturen. Nazorg ligt op het bordje van de gemeente.
Die moet zorgen dat gedetineerden een fatsoenlijke nieuwe start kunnen maken. Ze moet proberen te voorkomen dat ze opnieuw de fout in gaan. Bort Koelewijn is daar content mee. ‘In de uitvoering zie ik geen problemen. Allerlei spelers kunnen samen een netwerk vormen dat borg staat voor een goede reïntegratie. Daarbij gaat het om professionals die de praktijk kennen. Neem de reclassering. Ze weet welke omstandigheden bepalend zijn voor terugval. Ze herkent valkuilen, ziet alternatieven. Er is niets op tegen als zij haar specialiteit ook in de kijker speelt. Maar steeds gaat het om óns beleid. Als gemeente moeten we nazorg nadrukkelijker op de kaart krijgen. In Den Haag is een model voor een gemeentelijk integraal veiligheidsplan opgesteld. Dat omvat een staalkaart aan thema’s. Maar niet één paragraafje gaat over de opvang en nazorg van ex-gedetineerden. Absurd. Het is een onderwerp waaraan we in de beleidscyclus op het gebied van openbare orde en veiligheid stelselmatig aandacht moeten geven. Het zou vetgedrukt moeten staan. Want pas als je weet waar problemen dreigen, kun je aan oplossingen werken.’
Bort Koelewijn (1954), ChristenUnie ■ ■ ■ ■ ■ ■
1987 Staats- en Bestuursrecht, Universiteit van Utrecht
2004 Algemeen Sociale Wetenschappen, Universiteit van Utrecht 1987 gemeentesecretaris Bunschoten, 1993 De Bilt 1999 burgemeester van Liesveld
2004 burgemeester van Rijssen-Holten 2009 burgemeester van Kampen
10 minuten Even tijd voor de reclassering
VEILIGHEIDSHUIS
| 17
Ketenpartners Lokaal en regionaal bestuur Politiek
Lokaal samenspel loont
Huis vol harmonie Kyteman. Het klinkt als een science fictionfiguur. Maar het is een Neder landse jongeman die voor een muzieksensatie zorgt. Bijzonder en harmo nieus tegelijk. Met veel en uiteenlopende artiesten en instrumenten verdient hij waardering en hoofdprijzen. In het Maastrichtse veiligheidshuis zien ze de vergelijking met de muziek wel zitten. Allerlei partners spelen er vol passie hun partij. Gezamenlijk proberen ze criminaliteit en overlast weg te blazen. Manager Dorothé van den Bosch is blij dat Reclassering Nederland op het gebied van nazorg de toon zet en het voortouw neemt: ‘Zij weet als geen ander wat nodig is en wat werkt. Daar is de coördinatie in goede handen.’ Limburg is tevreden. Als eerste provincie heeft ze een dekkend netwerk aan veiligheidshuizen. Maastricht is een goed voorbeeld. Daar slaagt de persoonsgerichte aanpak: minder recidive. Ook veelplegers binden in. Succesfactor: doortastende samenwerking op de thema’s preventie, repressie en nazorg.
In het Veiligheidshuis krijg je beter zicht op de zaken dan op het parket. Door de inbreng van alle partners, ieder vanuit zijn eigen discipline en invalshoek, krijg je een vollediger beeld van de verdachte. Dat stelt je in staat om tot betere beslissingen te komen, goed afgestemd op de persoon van de verdachte. Esther Hurkmans, parketsecretaris Openbaar Ministerie in Noord-Limburg
reclassering nederland
Maart 2010 | 18
Betrokken bijeen. In Maastricht zitten verschillende ketenpartners bij
elkaar, fysiek zelfs. De uiteenlopende specialisten signaleren problemen, bedenken oplossingen en voeren die samen uit. De werkprocessen van de deelnemende organisaties zijn op elkaar afgestemd. Strafrecht en zorg vullen elkaar aan. ‘Een win-win-situatie’. Het klinkt bijna als een dooddoener, maar Dorothé van den Bosch ziet louter voordelen in het samenspel. Als manager van het Veiligheidshuis heeft ze overzicht. ‘De gemeente heeft het slim aangepakt. Voor elk thema heeft ze een procesmanager verantwoordelijk gemaakt. Dirigenten. Mensen die vanuit hun werk en achtergrond kennis en contacten inbrengen. In staat zijn om regie te nemen op het proces van samenwerken en resultaatgerichtheid. Geen types die genoegen nemen met toekomstmuziek. Ze willen resultaat zien. Liever vandaag dan morgen.’
Direct doorpakken. Nazorg begint vroeg. Zodra de gevangenisleiding
weet wanneer iemand in detentie komt, geeft ze een seintje aan het Veiligheidshuis: een eerstedagsmelding. Désirée Vroemen, medewerker administratieve ondersteuning, begint dan al met de voorbereidingen. ‘Ik bundel alle aanwezige informatie en bedenk wie straks wat kan doen. Voor iedereen is er een persoonlijk plan.’ Reclasseringsman Wim Peeters, binnen het Veiligheidshuis procesmanager Nazorg, is daar blij mee: ‘Mensen die niet onder toezicht staan, moeten alles zelf uitzoeken. Van identiteitsbewijs tot schulden. Dan is het goed dat ondersteuning beschikbaar is. Laagdrempelige hulp op meerdere leefgebieden. Alleen zó zijn mensen boven het maatschappelijke maaiveld te krijgen én te houden. Gemeenten die serieus werk maken van het terugdringen van recidive, huren daarom coördinerende deskundigheid in.’
Lef loont. De lokale aanpak heeft succes, zo laten de eerste evaluaties
zien. Volgens Dorothé van den Bosch heeft dat te maken met lef: ‘Organisaties durven over hun eigen grenzen heen te werken. Ze tonen zich bereid om vrijblijvendheid over boord te zetten. Ze zijn vasthoudend bovendien. Bijvoorbeeld bij ex-gedetineerden die aanvankelijk geen hulp willen. Eindelijk uit de bak. Helemaal klaar met alle instanties! Maar ondertussen niet klaar om het op eigen kracht te doen. Dus krijgen ze na twee maanden toch maar een extra belletje. Dat kan net de doorslag geven: een ruggensteuntje om bijvoorbeeld goed met geld om te gaan blijkt bij nader inzien toch wel fijn.’ Wim Peeters vindt het wel eens lastig: ‘Het gedwongen kader ontbreekt. Mensen doen mee op vrijwillige basis. Dat jeukt soms. Dan wil ik iemand wel aan z’n oren een hulpverleningstraject in sleuren. Dan ben ik ervan overtuigd dat dáár de positieve verandering begint. Maar het ontbreekt aan machtsmiddelen. Het is nog zoeken hoe we druk op iemand kunnen uitoefenen: meewerken, anders duurt iets langer of trek je helemaal aan het kortste eind.’
Veiligheidshuis Maastricht ■
Gemeente, Openbaar Ministerie, politie, reclassering, jeugdzorg, de Raad
voor de Kinderbescherming, ggz-partners, woningcorporaties en welzijns instellingen werken op één locatie samen aan opsporing, vervolging, berechting en hulpverlening. ■
Doel: terugdringen van criminaliteit en overlast.
www.veiligheidshuismaastricht.nl
10 minuten Even tijd voor de reclassering
JONGVOLWASSENEN
| 19
Jeugdzorg Lokaal bestuur Openbaar Ministerie Rechters
Orde in de chaos
Streng en kritisch coachen Elke avond is het vaste prik op het veldje. Geschreeuw, wheelies op ronkende scooters, harde muziek. De buurt er omheen weet precies wie het zijn. De meeste jongens hebben een prachtig strafblad. Twee van hen moeten zich wekelijks melden, een werkstraf uitvoeren. Bij de één lijkt het resultaat te hebben. Maar bij de ander... Crimineel gedrag van jongeren veranderen vereist een speciale aanpak. In Amsterdam experimenteert Reclassering Nederland met intensieve éénop-één begeleiding van hardekernjongeren. Het werpt vruchten af: ging in 2007 nog 59 procent de fout in tijdens het reclasseringstoezicht, in 2009 is dat 41 procent. De succesvolle werkwijze krijgt navolging: Reclassering Nederland richt jongvolwassenen units op. Gericht op veelplegers tussen de 18 en 24 jaar.
Omdat jongeren nu veel mondiger zijn en hun seksuele ontwikkeling sneller gaat, denkt iedereen dat als ze achttien zijn ze hun eigen zaakjes wel kunnen regelen. Voor velen gaat dat helemaal niet op. Die zijn geestelijk nog niet volwassenen. Jeugdstrafrechtadvocaat Harrold Veen in het Nederlands Dagblad
reclassering nederland
Maart 2010 | 20
Goede selectie. Jongeren komen via de reclasseringsbalie bij de jong-
volwassenen unit terecht. Als ze tenminste een flink strafblad hebben en problemen op het gebied van bijvoorbeeld huisvesting, scholing of inkomen. De reclasseringswerkers op de unit spreken de taal van de straat, zijn thuis in de jongerencultuur. Net als bij volwassenen controleren ze de naleving van bijzondere voorwaarden: een training volgen, geen alcohol drinken, een werkstraf uitvoeren. Maar ze richten zich ook op de sociale kant. Zo gaan ze mee naar het Centrum voor Werk en Inkomen of een open dag van school. Reclasseringswerker Peter Lensen: ‘Het is een combinatie van honing en azijn. We motiveren en coachen, maar zijn zeker geen watjes. We wijzen voortdurend op hun eigen verantwoordelijkheid. En houden ze zich structureel niet aan de afspraken, dan is het einde oefening: terug naar de rechter.’ De unit neemt ook jongeren over van de jeugdreclassering, maar alléén als ze nog minimaal een half jaar onder reclasseringstoezicht staan. Want continuïteit is belangrijk, merkt Peter Lensen: ‘Als je opnieuw met een toezichtsproces moet beginnen, heb je méér dan zes maanden nodig om goede resultaten te bereiken.’
Geestelijke leeftijd. Volwassen worden is een proces. Volgens de ont-
wikkelingspsychologie vindt dat tussen het achttiende en vierentwintigste levensjaar plaats. In die periode zijn veel jongeren impulsief, leven ze in het nu, staan ze niet stil bij gevolgen van hun acties. Maar voor de wet zijn mensen vanaf hun achttiende volwassen. Laura van Rhijn is beleidsmedewerkster bij de Raad voor de Kinderbescherming in Den Haag: ‘We willen gedrag veranderen. Hoe we dat doen is afhankelijk van de geestelijke ontwikkeling van de dader. Daarom is iemand de ene keer beter af bij de jeugd-, de andere keer bij de volwassenenreclassering. De jongvolwassenen unit versoepelt de overstap. Ze combineert het beste van twee werelden. Er waait een straffere wind, maar die is niet totaal anders. Dat zou onbegrijpelijk zijn voor de jongeren. De samenwerking verloopt prima: goede afspraken en informatieoverdracht, regelmatig overleg. Concurrentie is er niet; we willen allebei jonge mensen op het rechte pad houden.’
Eilandjes voorkomen. In de regio Den Haag zijn nog geen cijfers over resultaten en recidive bekend, maar de praktijk is hoopgevend. Laura van Rhijn ziet voor gemeenten een duidelijke toegevoegde waarde: ‘Klein of groot, allemaal hebben ze te maken met overlast en onveiligheid door jongeren. Maar verantwoordelijkheden leggen ze bij verschillende teams. Kennis en expertise blijven zo versnipperd. Die moeten ze stroomlijnen: in een jongvolwassenen unit of door het aanstellen van gespecialiseerde reclasseringswerkers die thuis zijn in de leefwereld van de jongeren. De overlast neemt af, de lokale veiligheid neemt toe. Waarom zou een gemeente dat zichzelf ontzeggen?’
Jongvolwassenen units
10 minuten Even tijd voor de reclassering
■ ■ ■ ■ ■
onderdeel van
Reclassering Nederland
werkers
affiniteit met jongeren
waar
Amsterdam, Utrecht, Den Haag
richt zich op specialiteit
jongeren van 18 tot 24 jaar outreachend werken
Lokale veiligheid
| 21
Landelijke en lokale politiek Hulpverleners Rechterlijke macht
Utrechtse wethouder Rinda den Besten wil slim straffen
Greep krijgen op overlast Slimmer straffen. Dat moet gebeuren met jeugdige en jongvolwassen
raddraaiers, wijkverziekers en plegers van straatterreur. De Utrechtse wethouder Rinda den Besten roert de trom: ‘Lik-op-stuk-beleid. Niet alleen kijken naar het misdadig incident, maar het hele achterliggende gedrag in de wijk meenemen. Vaker voorwaarden verbinden aan het weer op vrije voeten komen. Zorgen dat de buurt weet dat justitie etters stevig aanpakt. Langer en beter toezicht houden op het naleven van de opgelegde spelregels. Maar wie het rechte pad wil kiezen, moeten we dat ook makkelijk maken.’ De verkiezingsaffiches zijn inmiddels verbleekt, afgebladderd of opgeborgen, maar dat geldt niet voor overtuigingen en plannen. Rinda den Besten, in Utrecht PvdA-lijsttrekker en wethouder, wil een stad waarin mensen zich veilig voelen. Ongetwijfeld krijgt dat een plek bij de besprekingen over toekomstig beleid. Ondertussen blijft haar appèl: 'Slim straffen!'
Als mensen alleen maar braaf zijn omdat ze bang zijn voor straf en op een beloning hopen, dan moeten we medelijden hebben met onszelf Albert Einstein (1879-1955)
reclassering nederland
Maart 2010 | 22
‘Burgers haten overlast. Het gaat om méér dan rondhangen: stelen,
slaan, intimideren, treiteren, kapotmaken, dealen. Om terroriseren. Opvallend genoeg stoppen de meesten daarmee rond hun 23ste. Maar tot die tijd moeten we hen in de tang zien te houden. En wie daarna nog doorgaat, moet justitie extra hard aanpakken. Want anders zijn we hen voorgoed kwijt. Daarom moet straf deugen. Zes weken zitten is vaak te weinig. Het is in elk geval onvoldoende om in die koppies wat te laten veranderen. Ik pleit voor toezicht, controle, zo nodig hulp, maar bij de eerste de beste misstap weer een flinke straf. Meteen!’
‘Maak straf zichtbaar.
Laat daders bijvoorbeeld in de wijk herstelwerk doen. Er zijn allerlei gedragsdeskundigen die waarschuwen voor een schandpaal-effect. Zij vinden dat schaamte niet kan werken als straf. Maar denk ook eens aan de burgers in de wijk. Ze steken soms hun kop uit om aangifte te doen. Ze staan achter de geraniums te juichen als zo’n kwelgeest in de boeien geslagen wordt. Hoe moet dat dan voelen als deze ’s middags weer vrij rondloopt? En hoe kun je nou weten dat hij voor straf in Almere blaadjes moet harken? Geef mij maar de dreiging van zichtbare boetedoening.’
‘Houd hen in de gaten. En zorg dat ze dat weten. Natuurlijk dien je
gebieds- of samenscholingsverboden te controleren, maar je kunt ook andere voorwaarden stellen. Werken, naar school gaan, een diploma halen, een training volgen, zich geregeld melden. En ze mogen zeker niets strafbaars doen. Dit soort spelregels moet vaker onderdeel van de straf zijn en ook gelden na de gevangenis. Nazorg met drang en dwang om hen op het rechte pad te krijgen? Graag! Want ze hebben het op jeugdige leeftijd verpest, zijn niet verder gekomen dan vakkenvuller of pizzakoerier, zijn langzaam maar zeker te duur voor dit werk, kunnen niets anders. Bovendien zijn ze voor de wet met achttien wel volwassen, maar hun puberbrein is nog niet volgroeid. Niet alles is goed ontwikkeld, zoals bijvoorbeeld het geweten. Dat is nogal belangrijk.’
‘Alles moet meetellen. Niet alleen het misdrijf waarvoor iemand is
opgepakt, maar ook de voorgeschiedenis. Ook de keren dat iemand de dans net ontsprongen is doordat de politie de handen vol had aan z'n maatjes. Daarom pleit ik voor wijkrechters, die de buurt en de mensen kennen, die weten hoe vol de kerfstok is. Aan de andere kant wil ik dat jonge mensen kansen krijgen. Dus niet: eens een boef, altijd een boef. Mensen die nu hun leven weer op de rails willen krijgen, slepen nog jaren een strafblad mee. Naar een verklaring omtrent het gedrag – een VOG – kunnen ze fluiten. Dus komen ze niet aan de bak. Net als een voorwaardelijke straf moet je ook een voorwaardelijke VOG kunnen krijgen. Bijvoorbeeld op voorspraak van gemeente. Als de wijkagent, het veiligheidshuis, de reclasseringswerker, de leraar zeggen dat het al een tijdje goed gaat, mag de weg naar werk niet geblokkeerd blijven. Een voorwaardelijk oordeel – belonend of straffend – vergroot de kans op succes.’
Rinda den Besten kwam in 2002 in de Utrechtse gemeenteraad. In 2006 werd ze wethouder Jeugd, Onderwijs en Volksgezondheid. Als een bestuurlijk en politiek manifest heeft ze bij de verkiezingen 2010 een 10-puntenplan ‘Slimmer straffen’ opgesteld. www.rindadenbesten.nl
10 minuten Even tijd voor de reclassering
10 minuten nummer 9, maart 2010 commentaar en suggesties:
[email protected] Concept en tekst Het Kantoor, Utrecht Fotografie Inge van Mill/Hollandse Hoogte, Peter Oey Vormgeving Studio MM, Eck en Wiel Druk AltijdDrukWerk, Utrecht Begeleiding afdeling Media & Communicatie issn: 1877-0150
Naar een veiliger samenleving
Aan de slag met daders en verdachten
Postbus 8215 ■ 3503 RE Utrecht ■ www.reclassering.nl