23 DECEMBER 2015
F~-~
O N
Gezondheid Jeugd ,~.w~~ ~, .
Gemeente Molenwaard
Karel Lotsyweg 40 Postbus 166, 3300 AD Dordrecht
Gemeente Molenwaard Aan het College van Burgemeester en Wethouders en de leden van de Gemeenteraad Postbus 5 2970 AA BLESKENSGRAAF
Uw kenmerk
Ons kenmerk UIT / 1502206
Onderwerp Bijlagen) Meerjarenbeleidsplan 2016 - 3 2019
078 770 8500 f 078 770 8501
[email protected] www.dienstgezondheidjeugd.nl
Datum 22 december 2015 Behandeld door/telefoonnummer A. Wijten/078 - 770 3302
Geacht College en leden van de gemeenteraad, Op 10 december 2015 heeft het algemeen bestuur van de Dienst Gezondheid &Jeugd ZHZ ingestemd met het meerjarenbeleidsplan 2016-2019. Deze mijlpaal is mede door uw betrokkenheid tot stand gekomen. In deze brief gaan wij kort in op de hoofdlijnen van het meerjarenbeleidsplan (MJB) en verantwoorden wij op welke wijze de zienswijzen zijn betrokken bij de definitieve besluitvorming. De hoofdlijnen van het meerjarenbeleidsplan Het Meerjarenbeleidsplan is opgesteld om: • te komen tot een duidelijke koers en hoe we dat in de komende 4 jaar kunnen realiseren; • met de gemeenten te bepalen hoe de dienst bijdraagt aan het realiseren van college en raadsprogramma's. De hoofdlijnen van het Meerjarenbeleidsplan zijn; • Geen wijziging in takenpakket en bestuurlijke doelstellingen; • Sobere invulling van taken, met de bij het product passende kwaliteit; • De financiën (financiële informatievoorziening) verder op orde brengen en er is ruimte voor ambitie; • Oog voor de wens voor lokaal en subregionaal maatwerk, wat in samenspraak met gemeenten uitgewerkt wordt; • Inspelen op ontwikkelingen, zoals: Voortijdig Schoolverlaten; Omgevingswet en Asielzoekers. De door de gemeenten ingediende zienswijzen zijn verwerkt Vrijwel alle gemeenten hebben een zienswijze ingediend. Hieronder staat de wijze waarop wij de zienswijzen verwerkt hebben in het MJB. In bijlage 2 wordt meer specifiek ingegaan op alle zienswijzen.
Dienst Gezondheid &Jeugd is partner in de regio Zuid-Holland Zuid
•-
ezondheid ~~JeugdzhZ
Gemeenten herkennen de toekomstrichting maar missen een financiële vertaling In het MJB 2016-2019 is opgenomen dat binnen de financiële kaders van de begroting 2016 de taken worden uitgevoerd. Hiermee is een onlosmakelijke verbinding tussen het MJB en de meerjarenbegroting. Gemeenten geven terecht aan dat voor de intensivering dan wei uitbreiding van taken, zoals die in het M]B zijn gesignaleerd, nog geen financiële vertaling is gemaakt. Dit Iaat onverlet dat voor elke taakuitbreiding/intensivering met een financieel effect eerst een besluit van het algemeen bestuur wordt gevraagd. Besluitvorming voor intensivering of extensivering van bestaande taken vindt plaats in het algemeen bestuur. Wij hebben deze handswijze in de inleiding van het M]B nadrukkelijker verwoord. Rol ten aanzien van de aansturing van de JGZ Gemeenten merken op dat de rol van de Dienst ten aanzien van de aansturing van de JGZ explicieter mag worden verwoord. In het definitieve MJB is deze rol verder aangescherpt. De inzet in de komende vier jaar is deze rol te versterken. Dit betekent dat de Dienst de beleidsvoorbereidingen doet, aanbestedingen begeleidt, de aanbesteding vertaalt naar een contract en vervolgens stuurt op het contract en de te behalen beleidsdoelstellingen. Op geregelde tijdstippen worden er evaluaties gehouden. Wij hebben de rol van DG&J in paragraaf 3.6.2 van het MJB nadrukkelijker verwoord. Risicokinderen, flexibilisering en aansluiting op jeugdteams Een van de maatschappelijke doelen van de dienst is het verminderen van economische gezondheidsverschillen. Deze doelstelling is ook van toepassing op de jeugd. Daarnaast wordt in het MJB ook gesproken over het optimaliseren van de dienstverlening door flexibilisering van de contactmomenten. Hierdoor ontstaat ruimte om in te zetten op kinderen in probleemsituaties. Naar ons oordeel wordt hierdoor vanuit de JGZ bijgedragen aan het verbeteren van de gezondheid van risicogroepen. In het dagelijks bestuur van 17 december 2015 wordt de bestuursopdracht aansluiting JGZ op nieuwe jeugdstelsel en evaluatie JGZ 2015-2016 naar verwachting vastgesteld. Een van de vragen hierin is de wijze waarop de verbinding tussen de JGZ en de sociale en jeugdteams dan wel onderwijs verder vorm moet krijgen. Wij hebben de bestuursopdracht in paragraaf 3.6.4 van het MJB nadrukkelijker verwoord. De rol van leerplicht en VSV ten aanzien van kwetsbare jongeren In het M)B wordt ingegaan op de rol van RMC en de ontwikkelingen hierin. Aandacht voor kwetsbare jongeren en samenwerking met het MBO is hierin juist een speerpunt. Gemeenten vinden dit echter onvoldoende tot uiting komen in het MJB. In de voorstellen van OCW ziet de Minister expliciet een rol voor RMC als het gaat om het bieden van een sluitend vangnet voor jongeren in een kwetsbare positie. De verantwoordelijkheden van RMC worden uitgebreid naar nieuwe doelgroepen. Naast de reguliere groep voortijdig schoolverlaters en verzuimers gaat het om kwetsbare jongeren, zoals jongeren uit het praktijkonderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, jongeren in vmbo-beroepsbegeleidend, leerwerktrajecten en entreeopleidingen en de jongeren die al uitgevallen zijn (de oude vsv-eis). Voor deze groepen zal RMC een sluitende en regionale aanpak (programma) opstellen dat voor het nieuwe schooljaar gereed is. In de definitieve versie van het MJB wordt dit aangepast.
•-
ezondheid ~RJeugdzhz
Door de gemeenten wordt ook de samenwerking met sociale teams en jeugdteams gemist. De dienst werkt vanuit verschillende producten samen met deze teams, o.a. vanuit gezondheidsbevordering, JGZ, OGGZ, Veilig Thuis en leerplicht. Wij kunnen ons voorstellen dat door de beschrijving op verschillende plaatsen in het MJB deze samenwerking niet goed uit de verf komt. In de inleiding van het MJB is de relatie met jeugd en sociale teams nadrukkelijker opgenomen. De rol van de Dienst ten aanzien van toezicht op de WMO Gemeenten reageren verschillend op een eventuele toezichtrol van de Dienst op de WMO. In het MJB wordt aangegeven dat de Dienst hiervoor een aanbod heeft en in overleg gaat met gemeenten, indien zij hiervoor belangstelling hebben, over de invulling hiervan voor die specifieke gemeente dan wel de sub-regio. De Dienst is over de concrete invulling van het aanbod in gesprek met een aantal gemeenten in de Alblasserwaard Vijfheerenlanden en de Drechtsteden. Uitgaand van de behoefte van elke subregio wordt het aanbod, binnen de kaders van wetgeving en kwaliteitseisen, aangepast. Het gesprek met de gemeenten in de Hoeksche Waard over dit onderwerp wordt in 2016 voorzien. Andere gemeenten dan wel sub-regio's geven aan zich te beraden over de invulling en positionering van de toezichtfunctie. Wij wachten deze discussie af en zijn natuurlijk bereidt om indien gewenst met deze gemeenten nader in gesprek te gaan. Tot slot Naast de definitieve versie van het meerjarenbeleidsplan 2016-2019 (bijlage 1) treft u ook een overzicht aan van het takenpakket zoals deze gepresenteerd is tijdens de bijeenkomst voor raadsleden in Alblasserdam op 30 september 2015 (bijlage 3). Wij vertrouwen erop u voldoende te hebben geinformeerd. Mocht u naar aanleiding van deze brief nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met de heer Van der Giessen, telefoonnummer 078 - 770 3008 of mail
[email protected]. Hoogachtend,
_..~ A. Wijten Secretaris
~,-
C.M.L. Lambrechts Voorzitter
23 DECEMBER 2015 N 0 N W Gemeente Molenwaard
Meerjarenbeleidsplan 2016 - Z019
..i~ . ~
'1"'Í ~K:r.
~
~ I ' ~~ R
f.. ~
r ,'
' rYN~i.~ `..,•.
•f
'w ~~
f~
+~ i ~
~~
tái,
Meerjarenbeleidsplan 2016-2019
Definitieve versie tbv Algemeen Bestuur d.d. 10 december 2015
•-
ezondheid & Jeugd zh~
Inhoudsopgave Meerjarenbeleidsplan 2016 - 2019
1
Inhoudsopgave
2
1
Inleiding 1.1 Gezond, geschoold en gelukkig! 1.2 Een sobere invulling van taken... ... die aansluit op de behoefte 1.3 1.4 Proces van totstandkoming Meerjarenbeleidsplan
3 3 3 4 4
2
Een basisvoorziening voor gemeenten Waar staat de Dienst Gezondheid &Jeugd in 2020? 2.1 2.2 Missie, visie en doelstellingen
6 6 7
3
Doelen voor de komende jaren Inleiding 3.1 3.2 Onderzoek, analyse en advies Gezondheidsbescherming 3.3 Toezicht houden 3.4 Publieke gezondheid bij incidenten, rampen en crises 3.5 Jeugdgezondheidszorg 3.6 3.7 Leerplicht en voortijdig schoolverlaten OGGZ en Veilig Thuis 3.8
8 8 8 11 12 14 15 17 20
4
Financiële kaders Meerjarenbeleid 4.1 De financiën op orde 4.2 Begrotingswijziging 4.3 Organisatie
23 23 24 25
5
Afkortingenlijst
27
Dienst Gezondheid & Jeugd I Meerjarenbeleidsplan 2016 -2019
2
1 Inleiding 1.1 Gezond, geschoold en gelukkig! Gezondheid, scholing en vitaliteit zijn belangrijke voorwaarden om actief te participeren in de samenleving. De Dienst Gezondheid &Jeugd (verder DG&J) levert hieraan een belangrijke bijdrage. Maatschappelijke ontwikkelingen in de afgelopen jaren hebben geleid tot nieuwe wetten op het gebied van (jeugd zorg, gezondheid, onderwijs, werk en inkomen. Dit heeft geleid tot nieuwe verhoudingen tussen instanties, overheden en burgers. In die ontwikkeling vindt ook de DG&J haar rol. In dit meerjarenbeleidsplan van de DG&J wordt door het algemeen bestuur (waarin de zeventien deelnemende gemeenten als eigenaren deel van uitmaken) richting gegeven aan de inhoudelijke taakinvulling en ambities van de DG&J.
In de afgelopen jaren is door overheidsbeleid de verantwoordelijkheidsverdeling voor de zorg en ingrijpend Gemeenten veranderd. zorgverzekeraars hebben meer en andere taken gekregen, met als doel de zorg te verbeteren en efficiënter te maken. Tegelijkertijd is het denken over gezondheid veranderd. In het concept positieve gezondheid heeft veerkracht en zingeving een prominentere plaats gekregen dan in de van de oude definitie Wereldgezondheidsorganisatie. Daarnaast is het veld van onderwijs, werk en inkomen in beweging, ontwikkelingen Bovenstaande hebben consequenties voor het werken op het terrein van publieke gezondheid, onderwijs en maatschappelijke zorg/OGGZ.
1.2 Een sobere invulling van taken... Op dit moment is bij de invulling van taken sprake van een sober karakter. Dit past bij de huidige fase van de organisatie. Dit Iaat onverlet dat de organisatie de komende periode op inhoud haar ambitieniveau zal aanscherpen en verhogen. Dit betekent dat wíj in ons meerjarenbeleid niet kiezen voor een scherpe aanpassing of groei van het bestaande takenpakket. We kiezen op basis van de maatschappelijke ontwikkelingen en de daaraan verbonden taken van de DG&J een ambitieuze inhoudelijke koers. We nemen u mee in de, wat ons betreft, meest relevante ontwikkelingen voor de komende vier jaar. Te weten: • • • • •
De komst van de Omgevingswet en de hierin opgenomen bepalingen rond het beschermen van de gezondheid; De ontwikkelingen met betrekking tot het Nationaal Programma Preventie: alles is gezondheid; De herijking van het basistakenpakket jeugdgezondheidszorg; Meer aandacht voor kwetsbare jongeren in het kader van voortijdig schoolverlaten; De ontwikkeling van jeugd en/of sociale teams in verschillende gemeenten;
Dienst Gezondheid &Jeugd
Meerjarenbeleidsplan 2016 -2019
3
•
De verwachte toename van asielzoekers en vluchtelingen in Nederland en in de Regio Zuid-Holland Zuid vraagt aandacht voor de publieke gezondheid voor asielzoekers.
In het MJB 2016-2019 is opgenomen dat binnen de financiële kaders van de begroting 2016 de taken worden uitgevoerd. Hiermee is er een onlosmakelijk verbinding tussen MJB en de meerjarenbegroting. Daar waar in de toekomst sprake is van een aanpassing ín het takenpakket en er een begrotingswijziging noodzakelijk is, dan zal hierover expliciete bestuurlijke besluitvorming worden gevraagd.
1. ~ ,,. die aansluit op de behoefte De DG&J is een openbaar lichaam van de 17 gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid, die gemeentelijke taken uitvoert op het gebied van publieke gezondheid en onderwijs. Deze taken ontlenen wij aan wettelijke kaders (zoals de Wet Publieke Gezondheid of de Leerplichtwet) en aan diverse beleidsontwikkelingen van de gemeenten (als gevolg van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)). De gemeenten zijn zowel eigenaar, opdrachtgever, als 'klant' van de DG&J. In de uitvoering van ons beleid gaan wij nog meer afstemming zoeken met onze gemeenten. Onze maatschappelijke taken (zoals gezondheidsbevordering en leerplicht) gaan wij meer met elkaar verbinden en beter afstemmen op de behoeften van de verschillende gemeenten. We sluiten hierdoor aan op de lokale en subregionale netwerken. De komende jaren staan in het teken van opgavegericht werken. Gemeenten hebben aangegeven de aansluiting van de DG&J bij de ontwikkeling van de jeugd en sociale (wijk)teams van groot belang te vinden. Vanuit gezondheidsbevordering, verschillende taakvelden van DG&J, zoals de Jeugdgezondheidszorg, Leerplicht en voortijdig schoolverlaten en de OGGZ wordt bij deze ontwikkeling aansluiting gezocht. Belangrijke bronnen voor de. totstandkoming van het meerjarenbeleid zijn de gemeentelijke nota's gezondheidsbeleid. Hierin zijn de àmbities van de gemeenten op het gebied van de publieke gezondheid vastgesteld. De DG&J is namens de gemeenten op onderdelen van het gezondheidsbeleid coordinator van de afgesproken activiteiten. Ook in andere -nog in ontwikkeling zijnde- beleidsnota's van de gemeenten worden de rol en taak van de DG&J opnieuw afgewogen. Zoals in het nieuwe beleidskader rond de aanpak van voortijdig schoolverlaten en de gemeentelijke nota's met betrekking tot de Wet maatschappelijke ondersteuning. Het spreekt voor zich dat deze beleidsuitgangspunten naadloos aansluiten op dit meerjarenbeleid.
1.4 Proces van totstandkoming Meerjarenbeleidsplan Veel partijen en belanghebbenden zijn betrokken geweest bij het ontwikkelen van het meerjarenbeleid. Na het vaststellen van het financiële dekkingsplan van de DG&J in april 2015 ten behoeve van een sluitende meerjarenbegroting, is gestart met het proces om beleidsmatige keuzes te maken. Hiermee wordt invulling gegeven aan een van de afspraken die in februari 2015 met gemeenteraadsleden is gemaakt onder het motto: eerst het lek boven water, de koers komt later'. Na de zomervakantie is onder begeleiding van een bestuurlijke begeleidingscommissie in de verschillende subregio's gesproken met wethouders en gemeentelijke beleidsadviseurs. Een belangrijke stap in het proces om tot vaststelling van beleid te komen was de bijeenkomst met gemeenteraadsleden op 30 september 2015. Tijdens deze bijeenkomst
Dienst Gezondheid &Jeugd
Meerjarenbeleidsplan 2016 -2019
4
is gesproken over de maatschappelijke effecten die gemeenteraadsleden willen bereiken. Voor alle producten van de DG&J is een format ontwikkeld waarin is aangegeven wat de inhoud is van elk product en op welk dienstverleningsniveau het product wordt uitgevoerd. Ook is beschreven wat het maatschappelijk effect is wanneer wordt gekozen voor een verandering van dienstverleningsniveau. Mede op basis van deze informatie is gediscussieerd over de taken en dienstverlening van de DG&J. De uitkomsten van deze bijeenkomst zijn verwerkt in dit beleidsdocument. Ook zijn opmerkingen uit de zienswijzen verwerkt in de definitieve versie van het MJB. Dit Meerjarenbeleidspian is richtinggevend voor het bestuur voor de wijze waarop met gemeenten, zorgorganisaties, onderwijsinstellingen en andere partners samengewerkt gaat worden en daarmee dus voor de beleidsagenda van het bestuur. Het meerjarenbeleidsplan wordt verwerkt in de reguliere P&C-cyclus ,waarin de beleidsrijke meerjarenbegrotingen en de bestuurlijke verantwoordingsdocumenten en —rapportages zijn opgenomen.
Dienst Gezondheid &Jeugd 'Meerjarenbeleidsplan 2016 -2019
S
2 Een basisvoorziening voor gemeenten 2.1 Waar staat de Dienst Gezonáheïd &Jeugd in ZOZO? Aan de voorkant stellen we met de gemeenten vast wat het basisniveau is van het takenpakket van de DG&J en leggen vast hoe om te gaan met toekomstige ontwikkelingen. Hierdoor kan richting worden gegeven aan het niveau van dienstverlening en de ambities van de DG&J. Hierbij is het belangrijk om de wettelijke taken op een voldoende kwalitatief niveau uit te voeren, met een solide financiële bedrijfsvoering. Vervolgens moeten de ambities goed aansluiten op de behoeften van de gemeenten en realistisch zijn. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft in haar beleidsbrief van 2014 de basistaken voor de publieke gezondheid beschreven en hierbij vier pijlers benoemd. De uitvoering van de taken binnen de vier pijlers vormen gezamenlijk een regionale basisvoorziening voor publieke gezondheid, uitgevoerd door GGD-en. Het gaat om de pijlers: (1) Onderzoek, analyse en advies, (2) uitvoering gezondheidsbeschermingstaken, (3) toezicht houden en (4) het zijn van een crisisorganisatie. Specifiek voor onze dienst geldt aanvullend dat in delegatie en mandaat diverse aan het onderwijs gerelateerde taken door DG&J worden uitgevoerd. Deze taken vormen samen met de taken op het gebied van jeugdgezondheidszorg en maatschappelijke zorg drie extra pijlers, die samen een basisvoorziening voor publieke gezondheid en het bevorderen van ontwikkelingskansen vormen. Met de afgesproken sobere uitvoering van taken voeren wij een beperkt takenpakket uit op een kwalitatief voldoende niveau. Een belangrijke voorwaarde voor duurzame resultaten op het gebied van gezondheid en ontwikkelingskansen is dat er integraal gewerkt wordt aan gezondheid. Uit diverse visies en onderzoeken blijkt dat duurzame en positieve resultaten bereikt worden als vanuit verschillende beleidsterreinen structureel samengewerkt wordt aan én ingezet wordt op het verbeteren van de sociale en fysieke omgeving. Het concept van positieve gezondheid biedt ontwikkelingsperspectief voor DG&J en kansen om in verbinding met beleidsterreinen daadwerkelijk andere (ervaren) gezondheidswinst voor onze inwoners te boeken. Bovenstaande factoren leiden er in 2020 toe dat DG&J een basisvoorziening is voor de gemeenten, die organisatorisch en financieel staat op de taken van de GGD en Leerplicht Voortijdig Schoolverlaten. Deze beleidsperiode wordt geïnvesteerd in het versterken van
Dienst Gezondheid & Jeugd I Meerjarenbeleidsplan 2016 -2019
6
het sociaal medisch profiel in het gemeentelijk domein en het integraal werken aan gezondheid om zo maatschappelijk doelstellingen te realiseren.
2,Z Missie, visie en doelstellingen Op basis van onze wettelijke taken, de behoeften van gemeenten en geconstateerde maatschappelijke ontwikkelingen zijn de missie, visie en doelstellingen van de DG&J geactualiseerd. De aangescherpte missie, visie en doelstellingen zijn ons kompas voor de komende vier jaar. 2.2.1 Missie 'De Dienst Gezondheid &Jeugd draagt bij aan een vitale samenleving en gezonde inwoners in de regio Zuid-Holland Zuid'. 2.2.2 Visie 'De Dienst Gezondheid &Jeugd is de gemeentelijke basisvoorziening voor publieke gezondheid en geeft uitvoering aan het borgen van het recht op onderwijs. De Dienst Gezondheid &Jeugd is lokaal herkenbaar als dienstverlener, onderzoeker, adviseur en coordinator. Vanuit deze rollen werken wij op basis van de wettelijke- en andere op preventie gerichte taken, samen met onze partners, aan het verbeteren van de sociale en fysieke leefomgeving'. 2.2.3 Maatschappelijke doelstellingen Uit de missie en visie volgen vier maatschappelijke doelstellingen: (1)
Het realiseren van gezondheidswinst en het verminderen van sociaal-economische gezondheidsverschillen;
(2)
Het bevorderen van ontwikkelingskansen voor- en participatie van inwoners (jeugd en ouderen in het bijzonder);
(3)
Op een vertrouwenwekkende en adequate manier optreden tijdens rampen en crises waarin de publieke gezondheid wordt bedreigd en het voorkomen van maatschappelijke onrust bij kleinschalige incidenten;
(4)
Het zorgen voor bescherming bij huiselijk geweld, het voorkomen en verminderen van sociale uitsluiting en het verbeteren van de kwaliteit van leven van kwetsbare groepen in de samenleving.
Dienst Gezondheid & Jeugd i Meerjarenbeleidsplan 2016 -2019
7
3 Doelen voor de komende jaren 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt op pijlers van de DG&J ingegaan. Deze pijlers hangen samen met de huidige taken van de GGD, Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten en Maatschappelijke Zorg/OGGZ. In de eerste en de tweede subparagraaf wordt per pijler inzicht gegeven in het huidige niveau van de taken. Deze taken passen binnen de budgetten van de vastgestelde begroting. In de derde en vierde subparagraaf wordt per pijler aangegeven wat de ontwikkelingen zijn en wat daarbij de toekomstrichting is voor DG&J. Het realiseren van deze toekomstrichting vereist in deze vierjarige beleidsperiode aparte bestuurlijke besluitvorming als er sprake is van nieuwe taken. Zie hiervoor ook de financiële kaders, die in Hoofdstuk 4 zijn beschreven.
3.z Onderzoek, analyse en advies 3.2.1 Huidige taak en het beoogde maatschappelijke effect Binnen de pijler onderzoek, analyse en advies worden verschillende producten geleverd. Het gaat om onderzoek, epidemiologie, gezondheidsbevordering en beleidsadvies bij gemeentelijke bestuurlijke beslissingen. De DG&J adviseert gemeenten vanuit een brede kennisbasis over hun beleid op het gebied van preventie (o.a. jeugdgezondheidzorg en ouderengezondheidszorg), gezondheidsbevordering, gezondheidsbescherming, leerplicht en voortijdig schoolverlaten. Dit is een kerntaak van de DG&J. Onze kennis over de regio verrijken wij met eigen epidemiologisch en sociaalwetenschappelijk onderzoek, en onderzoek op het gebied van infectieziekten en medische milieukunde. Dit onderzoek verrichten wij mede op basis van signalen vanuit het regionale netwerk (JGZ, huisartsen, politie, zorginstellíngen, onderwijsinstellingen en andere maatschappelijke partners). Wij maken vanzelfsprekend ook gebruik van kennis die door andere instituten wordt aangeboden (zoals bijvoorbeeld RIVM, Erasmus MC, CBS, Onderzoekscentrum Drechtsteden, gemeentelijke gegevens). Op basis van de Toekomstverkenning, eigen onderzoek of beschikbare wetenschappelijke literatuur adviseren wij gemeenten over hun beleid. Hierdoor worden op een effectieve wijze ontwikkelingskansen en gezondheid van inwoners bevorderd en beschermd met als doel meer gezond ervaren levensjaren en een gelijke kans op gezondheid en participatie. Naast onderzoek en analyse draagt de DG&J ook bij aan de uitvoering van het beleid van gemeenten door middel van de preventieprogramma's. In 2016 gaat een nieuwe periode in van het gemeentelijke gezondheidsbeleid. De advisering over- en coordinatie op de uitvoering vindt plaats door de gezondheidsbevorderaars van de DG&J. De daadwerkelijke uitvoering gebeurt door diverse partners op het gebied van gezondheid, welzijn en sport. Preventieve oudergezondheidszorg is sinds 2011 een wettelijke taak waarin verschillende deeltaken zijn te onderscheiden. Binnen epidemiologie (volwassen- en ouderenmonitor) en de preventieprogramma's (mentale weerbaarheid) is aandacht voor ouderen. Het beoogde maatschappelijk effect is door middel van onderzoek, analyse en advies de sociaaleconomische gezondheidsverschillen te helpen te verkleinen en participatie te vergroten.
Dienst Gezondheid & Jeugd i Meerjarenbeleidsplan 2016 -201.9
8
3.2.2 Niveau van uitvoering van de taken Epidemiologie, onderzoek en analyse De DG&J voldoet aan de wettelijke verplichting de gezondheid van inwoners te monitoren. Dit doen wij o.a. door middel van de Toekomstverkenning, een databank met gegevens over een grote hoeveelheid actuele informatie over gezondheid en ziekte, oorzaken van (on)gezondheid, preventie en zorggebruik in de regio. Op basis van demografische prognoses en trends, blikken we vooruit op de gezondheidssituatie ín de regio. De Toekomstverkenning dient als basis voor het gemeentelijke gezondheidsbeleid. Naast het monitoren van de gezondheid wordt ook evaluatieonderzoek verricht ten behoeve van beleid en de uitvoering hiervan. Daarnaast wordt ook op basis van contractopdracht onderzoek verricht voor gemeenten. Ook worden analyses verricht op de data uit onze primaire dienstverlening voor gemeenten en andere belanghebbenden. Resultaten van deze analyses worden verwerkt in factsheets. Er vindt tot dusver nog weinig verdieping plaats in doelgroepen of specifieke thema's. Advies en coordinatie gezondheidsbevordering De DG&J verricht in opdracht van gemeenten de coordinatie van de preventieprogramma's. Deze opdracht is gebaseerd op het gemeentelijk gezondheidsbeleid. Het beleid wordt vastgelegd in de regionale nota gezondheidsbeleid en de lokale paragrafen. Onderdelen binnen het lokaal gezondheidsbeleid worden door DG&J uitgevoerd. Ouderengezondheidszorg De DG&J voert in verhouding tot de wettelijk voorgeschreven taken, slechts minimaal activiteiten uit op het gebied van ouderengezondheidszorg. Deze activiteiten maken, zoals eerder aangegeven, onderdeel uit van de preventieprogramma's en is een doelgroep voor het monitoren van gezondheid. Er is in 2015 een beleidsplan opgesteld en bestuurlijk vastgesteld. Voor de uitvoering hiervan is samenwerking met gemeenten op het gebied van de Wet maatschappelijke ondersteuning noodzakelijk. Gezondheidsadvisering bij bestuurlijke beslissingen De advisering van het gemeentebestuur over gezondheidseffecten van bestuurlijke beslissingen is -zeker gelet op het doel van de nieuwe Omgevingswet -een taak van de DG&J. Het gaat onder andere om besluiten op het gebied van sociaal-, jeugd-, welzijn-, horeca-, economisch- en ruimtelijk beleid. Beleidswijziging op deze terreinen kunnen een positief of negatief effect hebben op de gezondheid van bewoners. Hiervoor dienen gemeenten een advies te vragen aan de DG&J. Verzoeken voor deze advisering vinden tot dusver ad hoc plaats. Hierdoor worden kansen gemist om de gezondheid van inwoners effectief te bevorderen of te beschermen. 3.2.3 Welke ontwikkelingen zien we? Landelijk neemt behoefte aan beleidsinformatie verder toe De transformatie van het sociaal domein heeft als gevolg dat gemeenten meer behoefte hebben aan beleidsinformatie. Het gaat o.a. om informatie voor het opstellen van gemeente/buurtprofielen, maar ook om kwalitatief onderzoek om betere aansluiting bij de leefwereld van burgers te vinden en verdieping te krijgen op de problemen van specifieke doelgroepen. Daarnaast zien wij landelijk een ontwikkeling waarbij gemeenten in toenemende mate op basis van 'big data' invulling geven aan 'slimme' en gezonde gemeenten. Ook in de publieke gezondheid leveren 'big data' mogelijkheden om op andere wijze de gezondheid van de inwoners in de regio ZHZ te monitoren.
Dienst Gezondheid & Jeugd ~ Meerjarenbeleidsplan 2016 -2019
9
Ouderen en kwetsbaarheid Uit de Toekomstverkenning blijkt dat het aantal ouderen in onze regio de komende jaren verder gaat toenemen. Hierdoor neemt naar verwachting ook het aantal ouderen in een kwetsbare positie toe. Een goede gezondheid en het behouden van autonomie en participatie, kan deze kwetsbaarheid verminderen. Omgevingswet In de nieuwe Omgevingswet zijn nieuwe gezondheidsbepalingen opgenomen. Hierover moeten GGD-en gaan adviseren. Dit geeft een nieuwe impuls aan het integraal gezondheidsbeleid en de huidige verplichting van gemeenten om bij bestuurlijke beslissingen een gezondheidsadvies te vragen. Toename van asielzoekers Een zeer recente ontwikkeling is de toename van asielzoekers onder andere als gevolg van de ongeregeldheden in het Midden-Oosten en de burgeroorlog in Syrië in het bijzonder. Hierdoor wordt de vraag naar opvang in onze regio in de vorm van crisisnoodopvang en snelle huisvesting van statushouders mogelijk urgenter. In 's-Gravendeel wordt het voormalige AZC 's-Gravendeel heropend. De DG&J vervuld hierin een taak, onder de noemer van Publieke Gezondheid Asielzoekers.
3.2.4 Richting voor de toekomst Doorontwikkelen naar ouderengezondheidszorg en gezondheidsadvisering. In 2015 is een bestuurskader ouderengezondheidsbeleid vastgesteld. In dit kader is een invulling gegeven aan de vijf wettelijke deeltaken die gemeenten hebben op het gebied van ouderengezondheidsbeleid. In de komende vier jaar wordt samen met de gemeenten onderzocht hoe in afstemming met de Wmo uitvoering gegeven kan worden aan het beleid. Voor een deel kan dit mogelijk gedaan worden door in de uitvoering andere accenten te leggen (meer aandacht besteden aan de doelgroep ouderen). Het is de verwachting dat de Omgevingswet een wettelijke taakuitbreiding gaat inhouden voor GGD-en. Het is nu nog niet goed te overzien of dit inderdaad zo is en welke consequenties dit tot gevolg heeft. De ontwikkelingen op dit gebied worden nauwlettend gevolgd. In overleg met gemeenten wordt te zijner tijd een passende invulling gegeven aan de eventuele verplichtingen voor de GGD. Optimaliseren van de uitvoering van onderzoek en gezondheidsbevordering De huidige dienstverlening wordt hervormd om tot betere afstemming te komen met de gemeenten. Hiervoor wordt in afstemming met gemeenten een meerjarige onderzoekagenda opgesteld ten behoeve van de kennisontwikkeling in Zuid-Holland Zuid. Een belangrijke opgave is om het accent te verleggen naar verdiepend onderzoek bij mensen met een lage sociaal-economische status en risicogroepen. Onderdeel van deze agenda is ook de samenwerking met kennispartners als de academische werkplaats CEPHIR (een samenwerkingsverband tussen de Erasmus Universiteit, GGD Rotterdam Rijnmond, GGD Zeeland, en de DG&J) maar ook met andere universiteiten en kennisinstituten. Daarnaast wordt een intern traject gestart om de huidige kennis binnen de DG&J beter te ontsluiten, te delen en te verbinden met gemeenten en andere partners. De preventieprogramma's worden op een andere wijze georganiseerd, waarbij beter wordt afgestemd op de gemeentelijke behoeften. Hiervoor wordt in 2016 een voorstel uitgewerkt waarin gebiedsgericht en integraal werken het centrale thema is. Voorwaardeis dat het
Dienst Gezondheid & Jeugd ~ Meerjarenbeleidsplan 2016 -2019
lU
gebiedsgerichte werken binnen de huidige capaciteit en financiële kaders moet worden gerealiseerd.
3.3 Gezondheidsbescherming 3.3.1 Huidige taak en het beoogde maatschappelijke effect De DG&J voert een aantal wettelijke gezondheid beschermende taken uit waarvoor specialistische deskundigheid van belang is. Het gaat om de uitvoering van taken voor gemeenten op het terrein van infectieziektebestrijding, technische hygiënezorg, TBCbestrijding, SOA preventie en -bestrijding en medische milieukunde. Naast deze wettelijke taken worden ook reizigersadvisering en hepatitis-B vaccinaties voor beroepsgroepen aangeboden. Deze taken kennen een sterke samenhang met de uitvoering van de infectieziektebestrijding. Het beoogde maatschappelijke effect is dat de bevolking in onze regio op adequate wijze wordt beschermd tegen de verspreiding van infectieziekten (waaronder TBC en SOA's) en de negatieve gezondheidseffecten van milieufactoren. Het beoogde maatschappelijke effect is tevens om door hygiëneadvies verspreiding van (infectie)ziekten te voorkomen, waardoor er minder school- en werkverzuim is, de kosten voor de zorg verminderd worden en er bij kwetsbare personen minder risico is op verdere verslechtering van hun gezondheid.
3.3.2 Niveau van uitvoering van de taken Infecrieziekrebestrijding, hygiëne-advies, TBC en SOA In 2014 en 2015 is geïnvesteerd om de uitvoering van infectieziekten op een, voor de inspectie voor de gezondheidszorg, voldoende niveau te krijgen. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijke eisen. De afdeling infectieziektebestrijding is kwetsbaar, met name bij grote en langdurige incidenten. De uitvoering van de hygiëneadvisering bij risicoinstellingen (zoals verpleeg- en verzorgingstehuizen en locaties voor maatschappelijke opvang), TBC-bestrijding en SOA-preventie vindt plaats op basisniveau. Medische milieukunde Alle taken worden op het minimale niveau (waakvlamniveau) verricht in samenwerking met de GGD Rotterdam Rijnmond. Dit betreft vooral het beantwoorden van vragen van inwoners en overheden. 3.3.3 Welke ontwikkelingen zien we? Meer extramurale zorg, meer ouderen, nieuwe medische vraagstukken De maatschappelijke ontwikkelingen, onder andere het toenemend aantal ouderen in onze samenleving en de trend om langer zelfstandig te blijven wonen, stellen nieuwe eisen aan de bestrijding van infectieziekten. Nieuwe ziekten en vraagstukken zoals antibioticaresistentie, vormen eveneens belangrijke uitdagingen voor de gezondheidsbescherming.
Dienst Gezondheid &Jeugd
Meerjarenbeleidsplan 2016 -2019
11
Samenwerken voor een sterke infectieziektebestrijding, hygiëneadvisering, TBCbestrijding en SOA-preventie Een effectieve bescherming tegen infectieziekten is gebaat bij een verbindende rol door de artsen infectieziektebestrijding in het regionale en nationale professionele netwerk rond de bestrijding van infectieziekten. Daarnaast wordt op provinciaal niveau intensiever samengewerkt tussen de GGD-en in de hygiëne-advisering en de bestrijding van TBC en SOA. Zo wordt met de vier GGD-en in Zuid-Holland een regionaal plan opgesteld voor de technische hygiënezorg bij risico-instellingen en evenementen, en wordt een expertise centrum TBC gevormd, waardoor expertise en deskundigheid op het gebied van TBC gewaarborgd wordt. Met de GGD Rotterdam-Rijnmond wordt samengewerkt op het gebied van SOA-preventie. Medische milieukunde en de omgevingswet Vanaf 2017 zal gezondheidsadvisering een belangrijk onderdeel zijn van de Omgevingswet. Hierin wordt vooral de expertise gevraagd van medisch milieukundigen om te adviseren over de mogelijkheden van de ontwikkeling van de openbare ruimte in relatie tot de bescherming of bevordering van de gezondheid van inwoners.
3.3.4 Richting voor de toekomst Blijven inzetten op samenwerking Het doorontwikkelen van een effectief netwerk voor infectieziektebestrijding wordt de komende jaren een belangrijk speerpunt. In dat kader wordt de ontwikkeling van samenwerking met andere GGD-en op het gebied van de uitvoering van beschermingstaken voortgezet en uitgebreid. De inzet op taken die dicht tegen de wettelijk taken aanliggen is kostendekkend. Er is een inhoudelijke belang dat infectieziektebestrijding deskundigheid behoud over vaccinaties en dat reizigersadvisering door de infectieziektebestrijding extra deskundigheid in huis heeft. Hierdoor is het van belang om de reizigersadvisering en Hepatitis Bvaccinaties blijvend te laten verzorgen door de DG&J . De opgave is om kostendekkend te zijn in het tarievenbeleid, tenzij het publieke belang in het netwerk en de informatiebehoefte over de gezondheidsrisico's in de regio door een bestuursbesluit worden bekrachtigd. Accent in medische milieukunde verschuiven naar proactieve advisering Door de komst van de omgevingswet moet op het gebied van medische milieukunde het accent verschoven worden naar proactieve advisering over planvorming bij gemeenten. Hierdoor kan effectief worden gewerkt aan de bescherming en bevordering van de gezondheid van inwoners. De verwachting is dat hierdoor de huidige capaciteit op waakvlamniveau niet meer voldoende is om te kunnen voldoen aan de nieuwe wettelijke vereisten.
3.4 Toezicht houden 3.4.1 De huidige taak en het beoogde maatschappelijke effect Hygiëne-inspecties Een goede hygiëne voorkomt de verspreiding van (infectie)ziekten. DG&J voert inspecties uit op allerlei mogelijke bedrijfsmatige hygiëne-aspecten. Deze hygiënezorg richt zich op het beperken van risico's op plaatsen waar veel mensen samenkomen en gebruik gemaakt
Dienst Gezondheid &Jeugd ; Meerjarenbeleidsplan 2016 -2019
12
wordt van gemeenschappelijke voorzieningen. Het gaat om advisering en inspecties van zeeschepen, tattoo -en piercingshops en sex- en relaxgelegenheden. De financiering van deze taken vindt plaats door belanghebbenden.
Kinderopvangvoorzieningen De toezichttaak op kinderopvangvoorzieningen is er op gericht om de pedagogische kwaliteit en veiligheid van kinderen in deze voorzieningen te waarborgen. Op grond van bevindingen en adviezen van de DG&J kunnen gemeenten overgaan tot handhaving. Hygiëne inspecties dragen bij aan het voorkomen van de verspreiding van infectieziekten. Toezicht op de kinderopvang draagt bij aan verantwoorde kinderopvang en daarmee aan ontwikkelingskansen van kinderen en de bescherming van hun gezondheid.
3.4.2 Niveau van uitvoering van taken Technische hygiënezorg Werkzaamheden op het gebied van technische hygiënezorg zijn hoofdzakelijk gericht op inspecties van vergunningsplichtige bedrijven. Hierdoor wordt op een minimale wijze invulling gegeven aan deze wettelijke taak. Niet alle gemeenten hebben aan DG&J opdracht gegeven de inspectie bij seks/relax-inrichting uit te voeren. Hierdoor is sprake van risico op dit specifieke gebied van de volksgezondheid. Inspecties kinderopvang Het toezicht kinderopvang vindt plaats conform de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, Uitgangspunt van de wet is dat alle centra jaarlijks worden bezocht. Hierbij kan de omvang en diepte van het onderzoek verschillen. Uitzondering zijn de geregistreerde gastouders; na registratie vindt jaarlijks een steekproef plaats bij een deel van de gastouders. De DG&J voert 100% inspecties kinderopvang uit (kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang, peuterspeelzalen en gastouderbureaus) en een steekproef op geregistreerde gastouders van minimaal 5%. Mede op basis hiervan hebben de gemeenten in de regio de A-status voor verantwoorde kinderopvang. AI deze onderzoeken zijn risico gestuurd en vinden plaats op basis van een overeenkomst met de opdrachtgevende gemeente. De dienst voert tevens adviesinspecties uit in opdracht van gemeenten, zoals inspecties bij aanvragen voor registratie in het Landelijk Register kinderopvang en Peuterspeelzalen.
3.4.3
Welke ontwikkelingen zien we? De voor- en vroegschoolse educatie (VVE) is in ontwikkeling en gaat (meer) geïntegreerd worden met de kinderopvang. De VVE zal onder het toezicht op de kinderopvang gaan vallen. Dat toezicht is inhoudelijk zelf ook in ontwikkeling naar doeltoezicht gericht op ourcome, wat meer ruimte geeft aan de ondernemer. Het Rijk geeft aan dat toezicht een van de vier pijlers is van een basisvoorziening voor publieke gezondheid. In dat kader beleggen landelijk steeds meer gemeenten het toezicht op de Wmo bij hun GGD. De gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid ZHZ kunnen diezelfde keuze maken. Ook op andere onderdelen binnen het sociaal domein (bv. jeugd) kan aan de DG&J gevraagd kunnen worden het toezicht te organiseren.
Díenst Gezondheid & Jeugd ~ Meerjarenbeleidsplan 2016 -2019
13
3.4.4 Richting voor de toekomst In gesprek met gemeenten om alle risicovolle instellingen te inspecteren De THZ-taak is een kleine maar belangrijke preventieve taak om verspreiding van ziekten tegen te gaan. Niet op alle risico-instellingen (met name seks- en relaxgelegenheden) wordt toezicht gehouden. Op korte termijn gaan wij met de betreffende gemeenten in gesprek om een oplossing te vinden voor de financiering van de risicogestuurde en nietrisicogestuurde inspecties. De inspecties kinderopvang worden op dit moment uitgevoerd op basis van jaarlijkse contractafspraken, met een bijbehorend offertetraject per gemeente, en facturatie per kwartaal. Om dit proces efficiënter te laten verlopen gaat de DG&J graag het gesprek aan met gemeenten om na te gaan in hoeverre een meerjarige afspraak tot de mogelijkheden behoort. De DG&J zou, indien gemeenten daar behoefte aan hebben, ook registratie- en lichte handhavingstaken voor de gemeenten kunnen uitvoeren. Op basis van maatwerkafspraken ook toezicht-taken verrichten op de Wmo Gemeenten moeten het toezicht op Wmo-voorzieningen beleggen. De DG&J is in staat haar expertise en ervaring op het gebied van toezicht ook in te zetten voor voorzieningen die Wmo diensten leveren. Indien gemeenten hiervoor belangstelling hebben, dan gaan wij in gesprek voor een passende en kostenefficiënte aanbieding.
3.5 Publieke gezondheid bij incidenten, rampen en crises 3.5.1 De huidige taak en het beoogde maatschappelijke effect Publieke gezondheid bij incidenten, rampen en crises richt zich op het beschermen van de publieke gezondheid in crisissituaties door een integrale en systematische aanpak van de crisis te garanderen. Er zijn een aantal crisisprocessen onderscheiden, te weten: gezondheidskundig onderzoek bij rampen (GOR), infectieziektebestrijding (IZB), psychosociale hulpverlening (PSH), Gezondheidskundige advisering gevaarlijke stoffen (GAGS) inclusief Medische Milieukunde (MMK) en crisiscommunicatie. Het crisisteam kan door een hard piket 24/7 binnen één uur opschalen. De directeur Publieke Gezondheid (DPG) is de eerste adviseur van de burgemeester als het gaat om crisissen en rampen waarbij de publieke gezondheid wordt bedreigd. Het beoogde maatschappelijk effect is een vertrouwenwekkende gezondheidskundige advisering tijdens incidenten, rampen en crises.
en
adequate
3.5.2 Niveau van uitvoering van taken De voorbereiding van de DG&J is van een voldoende niveau om adequaat op te treden en te adviseren over de bescherming van de publieke gezondheid bij rampen en crisis.
Dienst Gezondheid &Jeugd ', Meerjarenbeleidsplan 2016 -2019
14
3.5.3 Welke ontwikkelingen zien we? Intensiveren van samenwerking Een ontwikkeling die wij zien is het intensiveren van de samenwerking tussen het crisisteams van GGD-en en de GHOR-crisisteams/bureaus bij veiligheidsregio's. Deze versterking heeft als doel om de directeur publieke gezondheid (DPG) beter te ondersteunen in zijn rol als adviseur voor het openbaar bestuur en het beleidsteam in geval van een crisis of calamiteit. De DPG heeft opdracht gegeven om de mogelijkheden van samenwerking GHOR/GGD te onderzoeken. Het voorkomen van maatschappelijke onrust wordt een steeds belangrijker thema Schokkende gebeurtenissen, zoals zedenzaken of moord, vragen steeds meer van de overheid om de hieruit voortvloeiende maatschappelijke onrust te voorkomen, te duiden of te beperken. Deze landelijke trend is ook regionaal te verwachten. Hierdoor wordt steeds meer gevraagd van de dienstverlening met betrekking tot psychosociale hulpverlening, Minder middelen voor Opleiden, trainen en oefenen De landelijke subsidies voor het opleiden, trainen en oefenen van personeel ter voorbereiding op rampen en crises worden elk jaar minder. De verwachting is dat deze subsidie in de komende vier jaar helemaal wordt afgeschaft.
3.5.4 Richting voor de toekomst? Meer bekendheid geven aan de functie en rol van de Directeur Publieke Gezondheid De samenwerking tussen de GHOR en de DG&J kan op korte termijn verder worden uitgewerkt. Hierdoor wordt de directeur publieke gezondheid beter ondersteund in zijn adviserende taak richting het openbaar bestuur. Een belangrijke opgave is om in de komende jaren de rol en taak van de DPG beter onder de aandacht te brengen van het gemeentebestuur en burgemeesters in het bijzonder. Hierdoor wordt de borging van gezondheid binnen het publieke domein bevorderd. De DPG gaat daarom investeren in het bestuurlijke netwerk. Aandacht voor verdere professionalisering van de psychosociale hulpverlening De toename van de aandacht voor maatschappelijke onrust vraagt dat de betrokken medewerkers en ons netwerk van partners adequaat moeten kunnen opereren in een bestuurlijke en complexe omgeving. Het tegengaan van maatschappelijke onrust is onderdeel van ons PSH-proces. Aangezien onze medewerkers het PSH-proces alleen als een piket-functie uitoefenen willen wij niet alleen investeren in de vakbekwaamheid van onze medewerkers, maar ook breder investeren in het netwerk van PSH-partners.
3.6 Jeugdgezondheidszorg 3.6.1 Het beoogde maatschappelijke effect Jeugdgezondheidszorg ()GZ) is de publieke gezondheidszorg voor kinderen en jeugdigen tussen 0 en 18 jaar. De JGZ volgt de fysieke, sociale, psychische en cognitieve ontwikkelingen van jeugdigen op individueel en populatieniveau. De ]GZ signaleert gezondheidsbedreigingen en (dreigende) stoornissen in de ontwikkeling en zorgt ervoor dat de juiste ondersteuning en zorg wordt ingeschakeld. Hiertoe worden twee taken uitgevoerd
Dienst Gezondheid &Jeugd
Meerjarenbeleidsplan 2016 -2019
15
1. Uitvoering van het Basispakket 0-18 jaar (incl, extra contactmoment 14+); 2. Digitaal Dossier JGZ. Het beoogde maatschappelijk effect is het bevorderen van gezondheid en sociale ontwikkeling van jeugd en jongeren. Het doel is voorkomen van problemen op jonge leeftijd zodat minder kinderen in zware hulptrajecten terecht komen en kinderen direct en zo veel mogelijk in de eigen omgeving de juiste hulp krijgen. Dat is effectiever voor de gezinnen en kostenbesparend voor de maatschappij.
3.6.2 Niveau van uitvoering van de taken De uitvoering van de JGZ wordt verzorgd door het Consortium, bestaande uit de RIVAS Zorg roep en Careyn. Met het Consortium is een uitvoeringsovereenkomst gesloten voor 2016 en 2017 met de mogelijkheid tot een tweejarige verlenging per 2018. In de uitvoeringsovereenkomst is vastgelegd dat het 'Landelijk professioneel kader uitvoering basispakket' en de wijze waarop het basispakket voorde regio Zuid-Holland Zuid vertaald is, leidend is. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijke vereisten en het normenkader van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De DG&J is, namens de gemeenten, de opdrachtgever voor het JGZ Basispakket en het Digitaal Dossier JGZ. De DG&J is, naast de opdrachtgevende rol, primair verantwoordelijk voor de beleidsvorming met betrekking tot de JGZ en informatievoorziening richting gemeenten aangaande de uitvoering op de JGZ. Concreet gaat het dus om de beleidsvoorbereiding, het begeleiden van de aanbesteding, het vertalen van de aanbesteding naar een contract, het direct sturen op het contract en het behalen van de beleidsdoelstellingen en het op gezette tijden evalueren van het beleid en de uitvoering hiervan.
3.6.3 Welke ontwikkelingen zien we? Uitgangspunt is om alle kinderen te geven wat ze nodig hebben in plaats van de huidige wettelijk vastgelegde werkwijze om alle kinderen hetzelfde te geven. Er zal meer flexibiliteit in de uitvoering van de JGZ komen opdat er meer tegemoet gekomen kan worden aan de behoeften van de kinderen en hun opvoeders. Hierbij is de eerste periode van zes maanden belangrijk in de inschatting van risico- en beschermende factoren in een gezin. Daarna wordt met partners in het netwerk, nieuwe technologische ontwikkelingen en via digitale contactmomenten vinger aan de pols gehouden om wijzigingen in de situatie binnen een gezin en dus ook eventuele wijzigingen in het risicoprofiel van een kind te kunnen monitoren. Daarnaast is de aansluiting van JGZ vanuit de wet Publieke Gezondheid in relatie tot de Jeugdwet en Passend Onderwijs de komende jaren onderdeel van de visieontwikkeling op de jeugdgezondheidszorg in Zuid-Holland Zuid. In samenwerking met de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ wordt vanuit een bestuursopdracht met het Consortium en Stichting Jeugdteams een visie op de JGZ uitgewerkt. Dit wordt vervolgens in de opdracht aan de uitvoerder van de JGZ opgenomen. Een belangrijk onderwerp in de visie is de aandacht voor preventie en de verbinding met de Sociale en Jeugdteams. Voorkomen is immers niet alleen beter dan genezen, het is ook kostenbesparend.
Dienst Gezondheid & Jeugd i Meerjarenbeleidsplan 2016 -2019
16
Basispakket Per 2015 is het onderscheid tussen het uniform deel en maatwerkdeel in het basispakket verdwenen. Er is hiervoor eenLandelijk professioneel kader' opgesteld. Vanaf 2017 wordt de regionale uitwerking van het landelijk professioneel kader opgenomen in de opdrachtverstrekking aan het consortium.
Flexibilisering Het Consortium heeft aangegeven dat onder andere door flexibilisering van contactmomenten een efficiencyslag gemaakt kan worden. Inzet is dat door een goede afstemming dan wel samenwerking in de gemeenten en met scholen de middelen zo doelgericht worden ingezet dat sprake is van optimalisering in efficiency en daarmee middelen beschikbaar komen om de gewenste transitie naar preventie te realiseren.
3.6.4 Richting voor de toekomst Optimaliseren van dienstverlening en ruimte maken voor kinderen in probleemsituaties De inzet is gericht op het optimaliseren van de dienstverlening, waarbij de flexibilisering dient te leiden tot een intensievere aanpak van kinderen in probleemsituaties. Hiervoor is het ook nodig dat gestuurd wordt op samenhang tussen de JGZ en andere ontwikkelingen in de zorg en hulpverlening aan jeugdigen. Dit wordt voor de komende vier jaar de focus in de beleidsvorming en sturing op de JGZ. De JGZ is onderdeel van de transformatieopgave Jeugdhulp Vanaf 2018 zal de 7GZ in haar focus en aanpak aansluiten op de gewenste transformatie om jeugdigen tijdig en passend hulp aan te bieden en waar mogelijk dit door preventie te voorkomen, dan wel dat er minder zware hulp nodig is voor de jeugdigen en het gezinssysteem. Hiertoe zal eind 2015 bestuurlijk opdracht toe gegeven worden, waarbij de relatie met de Sociale en Jeugdteams en Onderwijs wordt gelegd.
3.7 Leerplicht en voortijdig schoolverlaten 3.7.1 De huidige taak en het beoogde maatschappelijke effect De DG&J geeft uitvoering aan de Leerplichtwet (5-16), Kwalificatieplicht (16-18) en regionale meld- en coordinatie (RMC)-taken (18-23). Met de uitvoering van de Leerplichtwet en de Kwalificatieplicht geeft de DG&J uitvoering aan het waarborgen van het recht op onderwijs voor alle kinderen vanaf 5 jaar tot 18 jaar in de regio Zuid Holland Zuid. Met de uitvoering van de in verschillende wetten vastgelegde RMC taken draagt de DG&J er -samen met de contactgemeente en het onderwijsveld- zorg voor dat zoveel mogelijk jongeren het onderwijs met een startkwalificatie verlaten. Als dat niet mogelijk is ondersteunt de DG&J bij het vinden van een (leer baan. Jongeren gaan de arbeidsmarkt en samenleving met meer zekerheid tegemoet met een sta rtkwalificatiel op zak. Jongeren met een startkwalificatie zíjn later minder vaak werkloos en maken minder gebruik van zorg dan mensen zonder startkwalificatie. Jongeren zonder startkwalificatie zijn daarom kwetsbaar.
1 Van een startkwalificatie is sprake indien een opleiding met succes is afgerond op minimaal MB02, HAVO of VWO niveau.
Dienst Gezondheid & Jeugd i Meerjarenbeleidsplan 2016 -2019
17
Het beoogde maatschappelijk effect is de ontwikkeling van jeugdigen tot gewaardeerde en participerende individuen met een plek in de samenleving.
3.7.2 Niveau van uitvoering van de taken Leerplicht en kwalificatieplicht Om te voldoen aan de taken die in de Leerplichtwet en Kwalificatieplicht zijn opgenomen voert de DG&J verschillende activiteiten uit, zoals het voeren van een leerlingenadministratie, het vaststellen van beroepen op vrijstelling van inschrijving, toezicht op inschrijving van een jongere op school, toezicht en handhaving op geregeld schoolbezoek, besluitvorming over verlofaanvragen van meer dan 10 dagen per schooljaar, toezicht op naleving van kwalificatieplichten én in het kader van preventie en verzuim deelname aan overlegstructuren van het onderwijs. Daarnaast worden specifieke acties georganiseerd zoals de jaarlijkse Actie Luxe verzuim gericht op het terugdringen van het luxe verzuim. Voortijdig schoolverlaters (vsv) Naast de leerplicht en kwalificatieplicht voert de DG&J de in de RMC wetgeving opgedragen taken uit: a. een sluitende melding en registratie van alle jongeren tussen 12-23 jaar; b. het benaderen en zorg dragen voor begeleiding van jongeren die zijn uitgevallen; en c. het coordineren en initiëren van samenwerking.Net als bij Leerplicht wordt aan de Ingradorichtlijn voor VSV/RMC taken niet voldaan. Het ontbreekt aan capaciteit voor het bereiken van de relatief grote groep oud-vsv-ers. Dit zijn vsv-ers die langer dan één jaar niet meer op school staan ingeschreven en ook niet over een startkwalificatie beschikken. In het onderwijsveld wordt de wettelijke leeftijdsnorm van 23 jaar overigens als arbitrair ervaren. Het is vooral van belang dat jongeren zich kwalificeren voor duurzaam geschoold werk. Dit geldt ook voor jongeren van 23 jaar en ouder.
3.7.3 Welke ontwikkelingen zien we? Passend onderwijs op jeugdhulp Als gevolg van de decentralisatie jeugdzorg per 1 januari 2015 en de invoering van de Wet Passend Onderwijs per 1 augustus 2014 hebben gemeenten en onderwijs een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor hulp aan jeugdigen met een ondersteuningsbehoefte. Het doel van passend onderwijs is dat voor alle leerlingen met een specifieke onderwijs-behoefte zo passend mogelijk onderwijs wordt gerealiseerd. Om dat te verwezenlijken is met de invoering van passend onderwijs een zorgplicht ontstaan voor kinderen die zich met een specifieke onderwijsbehoefte aanmelden bij een school. De invoering van passend onderwijs zou een positief effect moeten hebben op het aantal absoluut verzuimers (= vsv op het voortgezet onderwijs). Passend onderwijs en het voorkomen van thuiszitten is in de eerste plaats een taak waar het onderwijs zelf aan zet is. De collega's van LVS werken echter nauw samen met het onderwijs om het recht op onderwijs te waarborgen. Daarom ook is de samenwerking met de scholen, met de samenwerkingsverbanden, met de onderwijsconsulenten, jeugdzorg en jeugdhulp meer en meer onderdeel geworden van de dagdagelijkse taak van LVS. Waar de samenwerkingsverbanden zoeken naar de beste manier om passend onderwijs vorm te geven, zoekt ook de gemeente naar de mogelijkheden die er zijn voor jeugdhulp en ondersteuning van jongeren. Een nieuwe rol voor scholen, een nieuwe rol voor gemeenten. In die ontwikkeling vindt LVS ook haar nieuwe positie. Die nieuwe rol is er op
Dienst Gezondheid & Jeugd I Meerjarenbeleidsplan 2016 -2019
18
gericht zo veel mogelijk verzuim en uitval te voorkomen en op het voorkomen dat ingeschreven leerlingen thuis zitten. In die zoektocht is het belangrijk dat ook het mbo bij deze ontwikkeling wordt betrokken, om te voorkomen dat leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben in het mbo uitvallen. Meer aandacht voor preventie De Minister van OCW heeft in haar brief van 12 december 2014 betreffende 'extra kansen voor jongeren in een kwetsbare positie', een blik op de toekomst van de aanpak voortijdig schoolverlaten geboden. De huidige aanpak loopt eind schooljaar 2015/16 af, maar ook daarna wil de Minister de bestaande, regionale aanpak continueren. Er komen echter wel wijzigingen. Een verandering is dat meer wordt verwacht van een preventieve inzet. Schooluitval kan worden voorkomen door al vroeg in gesprek te gaan met potentiële uitvallers en verzuim tegen te gaan. In onze regio wordt dit belang al onderkend en wordt veel preventief gewerkt. Onder meer de geïntegreerde consulentfunctie (leerplicht en voortijdig schoolverlaten zit in één functie) vergemakkelijkt dit. In de voorstellen van OCW ziet de Minister expliciet een rol voor RMC als het gaat om het bieden van een sluitend vangnet voor jongeren in een kwetsbare positie. De verantwoordelijkheden van RMC worden uitgebreid naar nieuwe doelgroepen. Naast de reguliere groep voortijdig schoolverlaters en verzuimers gaat het om kwetsbare jongeren, zoals jongeren uit het praktijkonderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, jongeren in vmboberoepsbegeleidend, leerwerktrajecten en entreeopleidingen en de jongeren die al uitgevallen zijn (de oude vsv-ers). Voor deze groepen zal RMC een sluitende en regionale aanpak (programma) opstellen dat voor het nieuwe schooljaar gereed is. Op welke wijze rollen tussen de verschillende instellingen precies worden verdeeld is nog niet duidelijk. Op basis van een regionale analyse, zal een regionale aanpak met maatregelen worden opgesteld. Dit kan leiden tot verschuiving of uitbreiding in taken. De Dienst/LVS speelt in elk geval een rol bij het voorkomen van schooluitval door al vroeg in gesprek te gaan met potentiële uitvallers en verzuim tegen te gaan. De geïntegreerde consulentfuncties (leerplichten voortijdig schoolverlaten) vergemakkelijkt dit. Consulenten nemen vanuit die preventieve rol ook deel aan de zorgadvies teams op mbo instellingen en ondersteuningsteams in de vo-instellingen. Op scholen die geen ZAT of OT overleg hebben, wordt de consulent LVS uitgenodigd wanneer er sprake is van schoolverzuim. Eveneens is de consulent LVS op uitnodiging aanwezig bij het jeugdbeschermings-overleg, overleg van de lokale jeugdteams en casuistiek besprekingen van het sociale wijkteams.
Meer aandacht voor werk Voor een klein -maar groeiend- deel lukt het niet een startkwalificatie te halen. Er zijn steeds meer jongeren die om wat voor reden dan ook echt niet meer naar school willen. Daarnaast zijn er jongeren die geen startkwalificatie kunnen halen. Dit geldt onder meer voor jongeren die uitstromen uit het praktijkonderwijs, scholen voor voortgezet onderwijs en de entreeopleidingen. Deze jongeren worden zo goed mogelijk geholpen om hen een perspectief te bieden op duurzame arbeidsinzet en maatschappelijke participatie. De Minister is voornemens de rol van RMC te wijzigen en de wetgeving daarop aan te passen. Hierdoor worden de RMC-regio's ook verantwoordelijk voor het bieden van een sluitend vangnet voor jongeren uit de praktijkscholen en het voorgezet speciaal onderwijs. Nog steeds blijft het behalen van een startkwalificatie een belangrijk doel van de samenwerking in RMC, echter in toenemende mate zal de samenwerking ook zijn gericht op het vinden van werk. Voor alle drie de taken van RMC (registratie, begeleiding en coórdinatie) heeft een bredere RMC functie gevolgen,
Dienst Gezvndlieid & Jeugd
Meerjarenbeleidsplan 2016 -2.019
19
Een bijzondere aandacht verdienen de zogenaamde multi-problem jongeren. Hieronder verstaan we jongeren in de leeftijd tussen 12 en 27 jaar die op twee of meer leefgebieden problemen hebben, De leefgebieden zijn: huisvesting, inkomen, werk, opleiding, vrije tijd en zorg. Aanvullende op deze definitie is de voorwaarde dat deze jongere woonachtig is in de regio Zuid-Holland Zuid. Het netwerk van hulpverleners voor deze groep is groot en onoverzichtelijk. Jongeren zien hierin door de bomen het bos niet meer. Uit een knelpuntenanalyse van de contactgemeente Dordrecht blijkt dat thema's als onvoldoende integraliteit, enkelvoudige wansturing, tegenstrijdige regelgeving en onvoldoende doorzettingsmacht van de professional er voor zorgen dat deze kwetsbare jongeren niet adequaat worden geholpen. Zij raken tussen wal en schip, buiten beeld, met alle gevolgen van dien voor de jongere en de maatschappij.
3.7.4 Richting voor de toekomst? Differentiatie in de dienstverlening De capaciteit van LVS is beperkt. Zoals gezegd is die lager dan de richtlijnen van Ingrado voorschrijven. Het is daarom belangrijk dat de DG&J de inzet van consulenten verder optimaliseert. Enerzijds bijvoorbeeld door meer flexibiliteit in de organisatie te brengen, waardoor op piek en dal periodes kan worden ingespeeld. Anderzijds door het differentiëren van de dienstverlening/inzet op basis van risicoprofielen, die de kans aangeven dat een leerling zal uitvallen. De dienstverlening (inzet) van LVS verschilt afhankelijk van het risicoprofiel. Bij leerlingen met een hoog risico vinden we 'snelheid, nabijheid (outreachende aanpak) en ouderbetrokkenheid' (nog) belangrijker dan bij leerlingen met een laag risicoprofiel. Werken aan werk Er zijn jongeren die om wat voor reden dan ook echt niet meer naar school willen. Daarnaast zijn er jongeren die geen startkwalificatie kunnen halen. Deze jongeren moet zo goed mogelijk worden geholpen om hen een perspectief te bieden op duurzame arbeidsinzet en maatschappelijke participatie. LVS ziet hierin voor zichzelf een regisserende rol, waarbij ze jongeren toeleidt naar de juiste bemiddelaars van werk en wanbieders van werk/zorg-combinaties.
3.8 OGGZ en Veilig Thuis 3.8.1 Het beoogde maatschappelijke effect Inwoners en professionals kunnen voor alle adviezen, meldingen en vragen met betrekking tot kindermishandeling, ouderenmishandeling huiselijk geweld en zorg &overlast (OGGZ) terecht bij Veilig Thuis. Veilig Thuis is een projectorganisatie, bestaande uit twee moederorganisaties te weten: Jeugdbescherming West en DG&J. Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid is sinds 1 januari 2015 operationeel en bestaat uit twee meldpunten: • •
Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK, onderdeel van Jeugdbescherming West) en het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG), die samen het wettelijk AMHK meldpunt vormen; Meldpunt Zorg &Overlast.
In Nederland ís de combinatie van deze meldpunten uniek vergeleken met andere regio's, omdat slechts vereist is dat de AMK-taken en SHG-taken zijn geïntegreerd. In deze regio
Dienst Gezondheid & Jeugd ! Meerjarenbeleidsplan 2016 -2019
ZO
hebben de 17 gemeenten gekozen om het Meldpunt Zorg &Overlast (OGGZ) ook in te voegen bij Veilig Thuis. De integratie van deze meldpunten moet leiden tot een duurzame kindermishandeling, van huiselijk geweld, verbetering aanpak van de ouderenmishandeling zorgwekkende situaties met mensen met een GGZ-problematiek en overlast. In het kader van de OGGZ wordt specifieke expertise ingebracht zoals bemoeizorg aan bijzondere doelgroepen, waarbij altijd sprake moet zijn van complexe problematiek en waarbij de coordinatie van zorg en/of de toeleiding naar de geëigende instanties samen met zorgaanbieders tot stand komt. Het beoogde maatschappelijk effect is bescherming bij huiselijk geweld, het voorkomen en verminderen van sociale uitsluiting en het verbeteren van de kwaliteit van leven van kwetsbare groepen in de samenleving.
3.8.2 Niveau van uitvoering van de taken DG&J voert in opdracht van gemeenten Wmo taken uit op basis van gemeentelijke subsidies. In het geval van Veilig Thuis wordt conform plan van aanpak, als onderdeel van beleidsrijke transitiearrangement van de gemeenten, uitvoering gegeven aan de taken. Voor de OGGZ zijn prestatieafspraken met de beide centrumgemeenten (Dordrecht en Nissewaard) en de andere gemeenten gemaakt. Deze afspraken hebben o.a. betrekking op de netwerken zorg en overlast en het team Toeleiding en Bemoeizorg.
3.8.3 Welke ontwikkelingen zien we? Nauwe afstemming op lokaal niveau Veilig Thuis is er zowel voor kindermishandeling, ouderenmishandeling, huiselijk geweld en OGGZ. Door de komst van sociale en/of jeugdteams moeten er korte lijnen zijnen duidelijk zijn wie wat doet en waar de verantwoordelijkheden liggen. In de regio zijn de teams verschillend opgezet en gepositioneerd. Dit vraagt van Veilig Thuis, als regionale organisatie, nauwe afstemming per gemeente. Toename van verwarde personen Er is een toename van verwarde personen op straat, wat bevestigd wordt door recente politiecijfers. De verwachting is dat deze toename voorlopig doorzet. Dit betekent meer inzet voor de OGGZ, zijnde coordinatie van complexe problematiek en mogelijk een aanspraak op de sociale vangnetfunctie van de DG&J. Momenteel wordt jaarlijks subsidie beschikbaar gesteld door de gemeenten. Inzet is om deze beleidsperiode met gemeenten te komen tot de ontwikkeling van adequate dienstverleningsconcepten op het terrein van OGGZ die inspelen op de groeiende problematiek in de samenleving en de veranderende hulpverlening.
3.8.4 Richting voor de toekomst Eerst evalueren De evaluatie Veilig Thuis, die in 2016 wordt uitgevoerd, bepaalt wat de positionering van Veilig Thuis vanaf 2017 is, alsmede de verbinding met de Sociale en Jeugdteams en het
Dienst Gezondheid &Jeugd ! Meerjarenbeleidsplan 2016 -2019
21
Veiligheidshuis ZHZ. In december 2015 stelt het algemeen bestuur het Plan van Aanpak Evaluatie Veilig Thuis vast. Inzet is op behoud dan wel versterken van de kwaliteit van advisering aan het lokale veld, waarbij het aantal onderzoeken zo laag mogelijk wordt gehouden. Dit vereist wel een goede doorverwijsmogelijkheid naar de lokale sociale teams en jeugdteams en de inzet op signalering en preventie. Openbare Geestelijke Gezondheidszorg De OGGZ zal op regionaal niveau nodig blijven in ZHZ, met name gericht op de complexe problematiek met als doel kwetsbare mensen effectief toe te leiden naar reguliere zorg. Binnen de Wmo zal dit taakveld blijvende aandacht behoeven. De wijze waarop we de dienstverlening inrichten verandert in relatie tot de transformatie binnen de Wmo en de jeugdhulp. De DG&.7 zal actief- en in afstemming met gemeenten zoeken naar een passende invulling voor de OGGZ.
Dienst Gezondheid & Jeugd i M~erjarenbeleidsplan 7016 -2C)19
22
4 Financiële kaders Meerja renbeleid 4.1 De financiën op orde 4.1.1 De productenboek en de productenbegroting sluiten op elkaar aan De productenbegroting zoals deze in combinatie met het meerjarenbeleidsplan is gepresenteerd sluit volledig aan op het productenboek, waarin de 17 producten en de bijbehorende activiteiten zijn opgenomen. Op basis van het huidige takenpakket en het huidig uitvoeringsniveau is sprake van een sluitend financieel meerjarenbeeld. Dit sluit aan op meerjarenbeeld de programmabegroting 2016 - 2019, zoals op 10 september 2015 door het Algemeen Bestuur is vastgesteld en ter goedkeuring is aangeboden aan de toezichthouder, de Provincie Zuid-Holland. Dit betekent dat de producten conform de beschrijving "Niveau van uitvoering van de taken" in hoofdstuk 3 worden uitgevoerd. In de bestuursrapportages en de jaarstukken wordt hierover gerapporteerd. De mogelijkheden voor beleidsintensivering is binnen dit beleidsplan en begroting zeer beperkt. Het creëren van budgetruimte is beperkt omdat de taken op een sober wettelijk niveau worden uitgevoerd. Er is bestuurlijke kaderstelling bij vaststelling van de begroting. Indien er in deze beleidsperiode vanuit de beschrijving "Richting voor de toekomst" waarin de ambitie vanuit de ontwikkelingen als richting is benoemd, financiële effecten ontstaan, dan worden deze afzonderlijk voor besluitvorming aangeboden aan het algemeen bestuur. Te noemen zijn oa: • Doorontwikkeling naar ouderengezondheidszorg en gezondheidsadvisering • Optimaliseren van de uitvoering van onderzoek en gezondheidsbevordering • Samenwerking in het netwerk voor infectieziektebestrijding • Accent in medische milieukunde verschuiven naar proactieve advisering • Verdere professionalisering van de psychosociale hulpverlening • Optimaliseren dienstverlening JGZ en ruimte maken voor kinderen in probleemsituaties • Differentiatie in dienstverlening LVS op basis van risicoprofielen • Werken aan werk door toeleiding via LVS • Passende invulling OGGZ in relatie tot Wmo en de jeugdhulp
4.1.2 Taakuitvoering op maat Gemeenten hebben meer behoefte aan taakuitvoering op maat. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt naar gemeentelijke dan wel sub-regionale taakuitvoering. Wij hanteren een afwegingskader om helderheid te scheppen over de verantwoordelijkheden en de verwachtingen. Het afwegingskader dat gehanteerd wordt is: I. Als er geen beleidsruimte voor gemeenten is en de uitvoeringseisen geformuleerd zijn in wet en regelgeving (GGD-taken m.b.t. Infectieziektenbestrijding, SOA/SENSE, TBC-bestrijding; Medische milieukunde; Technische hygiënezorg en Toezicht kinderopvang), dan betekent dit dat het algemeen bestuur bepaalt wat de mate van taakuitvoering op maat is
Dienst Gezondheid & Jeugd i Meerjarenbeleidsplan 2016 -2019
23
II. III.
IV.
In het geval sprake is van delegatie (Leerplicht) dan wel mandaat (RMC), dan betekent dit dat het algemeen bestuur bepaalt wat de mate van taakuitvoering op maat is Als er een directe relatie is tussen gemeentelijk beleid en de mate van taakuitvoering door DG&J (Gezondheidsbevordering, Epidemiologie, Jeugdgezondheidszorg, OGGZ), dan betekent dit dat er in samenspraak met (centrum-)gemeenten of subregio's afspraken gemaakt wordt over de taakuitvoering op maat. Het algemeen bestuur bepaalt op advies van DG&J waar er mogelijke verschillen in taakuitvoering en bijbehorende inzet van middelen toegestaan is. Het staat gemeenten in deze altijd vrij om aanvullende afspraken te maken, waarbij extra middelen hiervoor door deze gemeenten beschikbaar worden gesteld. Bij huidige ontwikkelingen op de taakuitvoering waar de gemeenten beleidsruimte hebben (Veilig Thuis), dan wel nieuwe ontwikkelingen waar de taakuitvoering bij DG&J belegd kan worden is er per geval een nieuwe bestuurlijk moment voor bepaling van de taakuitvoering op maat.
4.1.3 Nieuwe taken kunnen niet zonder gevolg geïmplementeerd worden Omdat er sprake is van een sluitend financieel meerjarenbeeld kunnen nieuwe taken niet zonder gevolgen worden geïmplementeerd. Dit betekent dat het uitvoeren van nieuwe taken slechts op twee manieren kan worden gerealiseerd t.w.: 1. Oud voor nieuw binnen het huidige takenpakker Wanneer oude taken binnen het huidige takenpakket worden geschrapt ontstaat er ruimte om mogelijke nieuwe taken te implementeren, waarbij de huidige meerjarenbegroting 2016 - 2019 echter het budgettaire kader vormt. Alle hogere ambities zonder specifieke financiële dekking leiden tot een niet sluitend financieel meerjarenbeeld of vragen aanvullende keuzes. 2. Nieuwe taken vereist nieuw geld Wanneer er sprake is van nieuwe taken (ambities) zonder oude taken te schrappen zal dit leiden tot een niet-sluitend financieel meerjarenbeeld en vragen derhalve aanvullende keuzes. Anders gezegd: Nieuw geld is noodzakelijk om nieuwe ambities te verwezenlijken. Dit laatste geldt eveneens voor de uitvoering van nieuwe wettelijke taken. Deze zullen van nieuwe dekkingsvoorstellen vergezeld gaan. 4.1.4 Kostendekkendheid producten zonder expliciete wettelijke grondslag Binnen het takenpakket wordt het product Reizigersadvisering/Hepatitis B aangeboden. Deze taak kent geen expliciete wettelijke grondslag, maar wordt vanuit de beschermingstaak door DG&J uitgevoerd. Voor dit product is volledige kostendekkendheid het uitgangspunt. Een gefaseerde ingroei naar genoemd dekkingspercentage zal via de reguliere planning en control cyclus plaatsvinden.
4.2 Begrotingswijziging 4.2.1 De beleidsrijke begroting Dit meerjarenbeleidsplan kent geen wijziging in het takenpakket en de bestuurlijke doelstellingen van DG&J. Dit impliceert dat de vastgestelde begroting 2016 - 2019 op dit
Dienst Gezondheid & Jeugd ~ Meerjarenbeleidsplan 2016 -2019
24
moment nog geen wijziging behoeft. Elke individuele keuze in wijziging van het takenpakket, zoals genoemd in paragraaf 4.1.z, zal afzonderlijk in een bestuursvoorstel worden gepresenteerd en waar nodig voorzien van een afzonderlijke begrotingswijziging. Het bestuurlijk kader is om de financiële informatievoorziening eerst verder op orde te brengen en om daarnaast de ruimte voor ambities financieel te vertalen. 4.2.2 Het meerjarenperspectief In onderstaande tabel is het meerjarenperspectief van het openbaar lichaam Dienst Gezondheid &Jeugd weergegeven. Zie hiervoor ook de geconsolideerde begroting 20162019. i.
~'r~
3.
A. Publieke gezondheid
6.384
4.538
-1.846
6384
4.538
-1.846
6384
4.538
-1.846
6384
4.538
-1.846
8. Maatschappelijke zorg
1.611
1.594
-17
1.611
1.594
-17
1.611
1.594
-17
1.611
1.594
-17 -1.OS8
C. Onderwijs en aansluiting arbeidsmarkt D.leugd gezondheidszorg E. Bestuur en organisatie F. Algemenedekkingsmiddelen
3.340
2.252
-1.088
3.340
2.252
-1.088
3.340
2.252
-1.088
3.340
2.252
10349
11.014
664
10.349
11.014
664
10.349
11.014
664
10349
11.014
664
1.681
934
-747
1.681
934
-747
1.681
934
-747
1.681
934
-747
2.899
5.933
3.034
2.899
5.933
3.034
2.899
5.933
3.034
2.899
5.933
3.034
Regionale ambulance voorziening
15.639
15.639
0
15.639
15.639
0
15.639
15.639
0
15.639
15.639
0
Serviceorganisatie Jeugd
99.939
99.939
0
95.737
95.737
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Baten en Lasten
141.842
141.842
0
137.640
137.640
0
41.903
41.903
0
41.903
41.903
0
Resultaat na bestemming
141.842
141.842
0
137.640
137.640
0
41.903
41.903
0
41.903
41.903
0
4.3 Organisatie 4.3.1 Formatieplan De beleidsmatige en financiële kaders krijgen een uitwerking in de organisatie. De uitwerking voor zowel personele als organisatorische aspecten. Voorjaar 2015 is de nieuwe topstructuur en topformatie van DGJ vastgesteld en per 1 juni jl doorgevoerd. Het uiteindelijke doel van de reorganisatie is de verdere professionalisering van de bedrijfsvoering te realiseren met speciale aandacht voor de kolom financiën. Daarnaast was het doel om de topstructuur aan te passen. Hiermee werd bedoeld te werken met minder managers en een kleinere staf. Dit alles leidt ook tot een strakkere besluitvorming met heldere financiële advisering t.b.v. het dagelijks en algemeen bestuur. In het herziene totale formatieplan van DG&J, dat op basis van de begroting en het meerjarenbeleidsplan dat eind 2015 wordt vastgesteld, wordt de verdere afgesproken personeelsreductie gerealiseerd. 4.3.2 Flexibiliteit Om aan te sluiten op de gewenste flexibiliteit in de taakuitvoering wordt ingezet op een verdere personeels- en organisatieontwikkeling. Enerzijds is de flexibiliteit gericht op het zo breed mogelijk inzetten van de medewerkers op de taken. Hierbij is investering op de vereiste kennis en kunde van de medewerkers van belang. Tegelijkertijd is er inzet vanuit een flexibele schil van tijdelijke contracten en inhuur.
Dienst Gezondheid & Jeugd I Meerjarenbeleidsplan 2016 -2019
25
Anderzijds is flexibiliteit een werkwijze om waar dit kan 'op maat' de taken uit te voeren. Soms kan dit door slimmer te werken, soms vereist dit een andere manier van werken die de organisatie zich eigen moet maken. Indien sprake is van een nieuwe werkwijze dan zal dit projectmatig en ondersteund vanuit het concept Jean-management, onder verantwoordelijkheid van de directie gerealiseerd worden.
Dienst Gezondheid & Jeugd ' Meerjarenbcleidsplan 2016 -2019
1b
5 Afkortingenlijst AZC CBS DG&J DPG GAGS GGD GGZ GOR IZB JGZ LVS MMK OGGZ PSH RIVM RMC SOA TBC THZ VSV VVE VWS Wpg Wmo ZHZ
Asielzoekerscentrum Centraal Bureau voor de Statistiek Dienst Gezondheid &Jeugd Directeur Publieke Gezondheid Gezondheidskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen Gemeentelijke Gezondheidsdienst Geestelijke Gezondheidszorg Gezondheidskundig onderzoek bij Rampen Infectieziektenbestrijding Jeugdgezondheidszorg Leerplicht en voortijdig schoolverlaten Medische Milieukunde Openbare Geestelijke Gezondheidszorg Psychosociale Hulpverlening Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Regionaal Meld- en co~rdinatiepunt Seksueel overdraagbare aandoeningen Tuberculose Technische Hygiëne Zorg Voortijdig schoolverlaten Voor -en vroegschoolse educatie Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Wet Publieke Gezondheid Wet maatschappelijke ondersteuning regio Zuid-Holland Zuid
Dienst Gezondheid & Jeugd I Meerjarenbeleidsplan 2016 -2019
27
•-
ezondheid &Jeugd z~z
Karel Lotsyweg 40 Postbus 166, 330Q AD Dordrecht 7' 078 77Q 85Q0 F 078 770 8501
[email protected] www.dienstgezondheidjeugd.nl
~i
23 DECEMBER 2015 N ~!'~ Gemeente Molenwaard
Overzicht zienswijzen op het concept MJB 2016-2019 en reactie DB DG&J obv beschikbare (concept-)zienswijzen d.d. 10 december 2015
Nr
Zienswijze
Reactie Dagelijks Bestuur
Cromstrijen, Dordrecht, Korendijk, Papendrecht, Molenwaard, Zwijndrecht, Zederik, Hendrik-Ido-Ambacht, Binnenmaas,0ud-Beijerland, Hardinxveld-Giessendam, Strijen, Sliedrecht, Leerdam, Alblasserdam Het Dagelijks[ Bestuur (DB) onderschrijk het verband tussen M78 2016-2019 en de Meerjarenbegroting 2016-2019 en dat deze inzichtelijk moet zijn. In het MJB 2016-2019 is opgenomen dat binnen de financiële kaders van de begroting 2016 de taken worden uitgevoerd. Hiermee is er een onlosmakelijk verbinding tussen M]B zn de meerjarenbegroting. Oaar waar er een aanpassing is in het takenpakket en er een begrotingswijziging noodzakeli)k is, zal hierover expliciete bestuurlijke óeslu itvorming plaatsvinden. Het beleidsplan zozls deze nu wordt voorgesteld geeft geen aanleiding om de Begroting 2016 te wijziging. Deze programmabegroting is vastgesteld door het Algemeen Bestuur en goedgekeurd door de provincie. De programmabegroting is vervolgens vertaald naar een productbegroting. Wij danken voor de steun van deze lijn zoals voorgesteld in het MJB. 2 De paragrafen, die 6e[rekking hebben op de komende jaren (paragrafen 3 en 4) Verschillende richtingen, uitbreiden van bestaande taken of een andere focus zijn nog zeer verkennend van aard en er is nog geen financiële dekking aangegeven voor deze "richtingen voorde toekomst". Om deze keuzes te kunnen hierin en nieuwe taken moeten qua inhoud verder worden uitgewerkt. Dit is maken onderschrijven wij uw voorstel om nieuw beleid c.q. beleidsintensiveringen afhankelijk van de wensen van de gemeenten of van een wettelijk kader. Als hierover meer duidelijkheid bestaat wordt dit ook uitgewerkt conform de te voorzien van concrete dekkingsplannen. financiële kaders zoals uitgewerkt in hoofdstuk 4. Wij vinden het echter van groot belang om de richting wel vast te stellen, zodat voor het publiek, opdrachtgevers, ketenpartners en medewerkers duidelijk is wat de DG&J de komende beleidsperiode gaat uitwerken. In de inleiding van het MJ~ is hier nogmaals expliciet aandacht aan besteed.
1 Wij zien graag een financiéle vertaling van zowel de huidige taken als de toekomstige ambities, waardoor een heldere link tussen het Meerjarenbeleidsplan 2016-2019 en de Meerjarenbegroting 2016-2019 ontstaat.
7 Hoe wordt met onzekerheden omgegaan en wat zijn de financiele effecten indien deze onzekerheden zich daadwerkelijk voordoen (in relatie [ot omgevingswet en toename asielzoekers/vluchtelingen)
Wij zullen hier voorstellen voor doen, echter het MJB is daarvoor niet de geschikte plek. In de P&C-producten, zoals begroting en burap, wordt hier aandacht aan gegeven.
4 Wij vragen u de aansturende rol die de dienst heek mbt de JGZ (het contract- en Wij zien deze opmerking als bevestiging van de rol van de diens[ in het kader van de JGZ: beleidsvormend alsook sturend namens de 17 gemeenten op het accountmanagement) explicieter te benoemen contract. Ingezet wordt op he[ versterken van deze rol. Dit betekent dat de OG&J de beleidsvoorbereiding doet, aanbestedingen begeleidt, tle aanbesteding vertaalt een contract en vervolgens stuurt op het contract. Op geregelde tijdstippen wordt geevalueerd. Dit zullen we nadrukkelijker verwoorden in he[ MJB. 5 Wij vragen u expliciet te benoemen hoe de 7GZ aan de verbetering van gezondheid van risicogroepen bijdraagt.
In het MJB wordt aandacht gegeven aan het Flexibiliseren van de contactmomenten binnen JGZ in relatie tot risicogestuurd werken. Dit zal de komende periode verder worden uitgewerkt in concrete afspraken met Consortium over een andere werkwijze.
Het rijksbeleid op het vlak van RMC-taken voor kwetsbare jongeren is nog niet 6 Waar het gaat om de aandacht voor kwetsbare jongeren wordt niet duidelijk wat duidelijk. De centrumgemeente Dordrecht is in ahvachting daarvan. Op welke de rol van Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten (VSV) in deze is. Bij de wijze rollen tussen de verschillende instellingen precies word[ verdeeld is nog uitwerking van deze taken zien wij graag (extra) aandacht voor: De rol van niet duidelijk. Op basis van een regionale anatyse, zal een regionale aanpak Leerplicht en VSV voor ondersteuning van kwetsbare jongeren; De samenwerking met MBO-instellingen in de regio; Aansluiting tussen de dienst en met maatregelen worden opgesteld. Dit kan lelden to[ verschuiving of uitbreiding in taken. De Dienst/LVS speelt in elk geval een rol bij het de jeugdteams wij verzoeken u om in te gaan op dit thema en aan te geven wat de diens[ in di[ kader voor ogen heeft, omdat de vorming en ontwikkeling van de voorkomen van schooluitval door al vroeg in gesprek te gaan met potentiële uitvallers en verzuim tegen te gaan. De geïntegreerde consulentfu ncties jeugdteams een belangrijk opdracht in de komende tijd is, (leerplicht en voortijdig school-verlaten) vergemakkelijkC dit. Consulenten nemen vanuit die preventieve rol ook deel aan de zorgadvies teams op mbo instellingen en ondersteuningsteams in de vo-instellingen. Op scholen die geen ZAT of OT overleg hebben, wordt de consulent LVS uitgenodigd wanneer er 7 Wij willen graag zien wat het huidige niveau van taakuitvoering Is in het onderdeel leerplicht en kwalificatieplicht van het M]BP.
In de paragraaf 3.7.2 is een beknopte weergaven gegeven van het niveau van taakuitvoering met betrekking to[ Leerplicht en kwalificatieplicht. Een uitgebreider verslag hiervan wordt gedaan in het jaarverslag Leerplicht en voortijdig Schoolverlaten da[ jaarlijks aan de gemeenten wordt aangeboden op grond van artikel 25 van de Leerplichtwet. He[ jaarverslag Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten 2014-2015 wordt in december aan het bestuur aangeboden en gaat daarna ook naar de gemeenten. Gemakshalve word[ nu verwezen naar dit verslag voor het verkrijgen van een compleet overzicht van he[ niveau van taakuitvoering.
Zie beantwoording bij vraag 1. 8 U geek in hoofdstuk 4 van het M]BP 2016-2019 aan, dat het geschetste meerjarenbeleid aansluit op de programmabegroting 2016-2019, het productenboek en de productenhegroting.Er ontbreek[ echter een integrale, zichtbare aansluitin tussen deze documenten om deze uits raak te staven. 9 Wij verwachten dat u ons tijdig betrek[ bij de besluitvorming over ontwikkelingen, De gemeenten worden uiteraard op tijd betrokken bij (beleids)ontwlkkelingen die de gemeenten direct raken. Als er nieuwe taken zijn die niet binnen het nieuwe [aken of beleidsintensivering. takenpakket vallen zoals omschreven in de gemeenschappelijke regeling wordt dit expliciet voorgelegd via een zienswijzeprocedu re.
10 To[ slot vragen wij u nogmaals om de voordelige resultaten ad € 260.000,00 vanaf 2017 zichtbaar te maken in uw financieel meerjarenperspectief. En wij verzoeken u opnieuw om de lasten en baten van het programma "Algemene Dekkingsmiddelen" zoveel mogelijk toe te rekenen aan de inhoudelijke programma's. In het licht van bovenstaande opmerkingen vragen wij u om een 11 Het kostenniveau inzichtelijk maken middels een benchmark.
Aanvullende zienswijzen Gemeente Dordrecht
Via een begrotingswijziging wordt de begroting geactualiseerd, incl. het onderdeel Serviceorganisatie.
De benchmark van GGD GHOR Nederland is nog in ontwikkeling. Momenteel is deze vanwege het ontbreken van uniforme informatie niet geschikt voor een vergelijking op het kostenniveau.
12 Het burgerpar[icipatieproject Hart voor Zuid-Holland Zuid wordt, indien de gemeenteraad hiermee instemt, gefinancierd uit het huidige budget gezond heidsóevordering.
De gemeente Dordrecht heek aangegeven dat zij overweegt, om haar bijdrage aan het bur9erparticipatietraject Har[ voor ZHZ te financieren uit de bijdrage van Dordrecht aan de gezondheidsbevorderingsprogramma's. In algemene zin kan en mag de gemeente Dordrecht zelfstandig beslissen over haar bijel rage, aangezien het geen overgedragen taak betrek. Toch raden wij dit voorstel af. Enerzijds omdat het project Har[ voor ZHZ geen product van DG&] is. Anderzijds omdat het niet In overeenstemming is met de uitgangspunten van de Begroting 201fi waarmee alle gemeenten hebben ingestemd. Alle gemeenten stellen een gelijk bedrag per inwoner beschikbaar om de amói[ies ui[ hee gezamenlijke gezondheidsbeleid te realiseren door middel van programma's die door de Dienst gezondheid en jeugd worden uitgevoerd. Een alternatieve aanwending van deze bijdrage zou dus kunnen leiden tot een financieel tekort voor de uitvoering van deze gezamenlijke programmás. Het DB verzoekt de gemeente Dordrecht om voor 2016, gelijk aan andere gemeenten, voor alternatieve dekking zorg te dragen. Bij de vaststelling van de begroting 2017 en verder kan he[ algemeen bestuur opnieuw bepalen wat het
Gemeente Molenwaard 13 Gemeente overweegt de WMO toezicht op te dragen aan de DG&7, hierover worden momenteel Bespreken gevoerd.
Gemeenten reageren verschillend op een eventuele toezichtrol van de Dienst op de WMO. In he[ MJB wordt aangegeven dat de Dienst hiervoor een aanbod heek en in overleg gaat met gemeenten, indien zij hiervoor belangstelling hebben, over de invulling hiervan voor die specifieke gemeente dan wel de subregio. Uitgaand van de behoeke wordt het aanbod, binnen de kaders van wetgeving en kwaliteitseisen, hepaald. De Dienst is over de concrete invulling van het aanbod in gesprek met een aantal gemeenten in de Alblasserwaard Vijfheerenlanden en de Drechtsreden in gesprek. Het gesprek met gemeenten in de Hoeksche Waard over dit onderwerp wordt in 2016 voorzien. Andere gemeenten dan wel sub-regio's geven aan zich [e beraden over de invulling en positionering van de toezichtFunctie. Wij wachten deze discussie af en zijn natuurlijk bereidt om indien gewenst met deze gemeenten nader in gesprek re
Gemeente Zwijndrecht 14 Verwachting is dat voor 10 december de samenhang tussen beleidsplan, begroting Zie heantwoording bij vraag 1. en productbladen inzichtelijk gemaakt word[. Een afkortingenlijst is toegevoegd. 15 Er worden veel afkortingen gebruikt. Graag een verklarende woorden Gjst. 16 Werkwijzen, producten en diensten beter aansluiten bij het preventieve veld in 17 Wij willen dat de Dienst zich richt op haar huidige taken en niet op nieuwe taken zoals de toezichtfunctie Wmo en ]eugd 16 De verwachting is dat een jaarlijkse update plaatsvindt van het MJ8 en dat cie gemeenteraad hierover geinformeerd wordt en bijstelling mogelijk is. Voor het lokale beleid gaan we er vanuit dat we in overleg met de Dienst tussentijds kunnen intensiveren of bijstellen.
De DG&] gaat graag in gesprek om daar waar mogelijk de lokale aansluiting te Zie beantwoording bij vraag 13. Uiterlijk begin 2019 wordt een MJ8 2020-2 23 voorgelegd aan het bestuur ter vaststelling, op basis van de ervaringen in de achterliggende jaren en de gewenste maatschappelijk effecten, toekomstige ontwikkelingen en ambities. Op basis van artikel 6 van tle gemeenschappelijke regeling vindt jaarlijks bijstelling plaats door opname van de beleidsontwikkeling binnen de begrotingsproducten. Hiermee wordt voldaan aan de afspraak -zoals in de regeling van het openbaar lichaam Dienst Gezondheid &Jeugd opgenomen dat er jaarlijks een voorjaarsnota word[ aangeboden aan de gemeente(raden).
2ederik 19 Gemeente overweeg[ de WMO toezicht op te dragen aan de DG&J, hierover worden momenteel es reken evoerd. Gorichem
Zie vraag 17
20 De directe verbinding tussen protlucten en taken enerzijds en de integrale vertaling met bedragen uit de meerjaren begroting anderzijds ontbreekt. Ook de aan het AB toegezegde nota over de consequenties van het ophogen van de tarieven om tekorten te dekken is nog niet aangeleverd.
Er is een tarievenóeleid toegezegd. Het opstellen van een nota tarievenbeleid luistert echter nauw. Het Algemeen Bestuur is geïnformeertl over de redenen en de wijze waarop de toezegging nagekomen wordt in de eerste helle van 2016.
21 U Beek in het meerjarenóeleidplan in paragraaf 1.2 aan dat de dienst haar taken In de productbeschrijvingen is aangegeven in hoeverre de uitvoering voldoet op sobere wijze invul[. Deze constatering heeft u gedaan op basis van vergelijking aan de wettelijke eisen. Op basis van deze beschriJviny is geconcludeerd dat de met andere GGD organisaties. Echter een onderbouwing (bv. in de vorm van een uitvoering sober is. benchmark) ontbreekt. De productbeschrijving die opgesteld is voor de dialoog me[ de gemeenteraden 22 U geeft in uw tussentijdse reactie aan dat er een concrete beschrijving van producten en diensten voorhanden is op de website van de diens[ Gezondheid en is onderdeel van di[ beleidskader. Deze is toegevoegd als bijlage bij de Jeugd. Wij verzoeken u dan ook deze aan te wenden voor het omschrijven van uw adviesnota ten behoeve van het vaststellen van het M]B. meerjarenbeleidplan 2016-2019 Strijen, Cromstrijen, Dordrecht, Papendrecht, Zwijndrecht, Hendrik-IdoAmbacht, Binnenmaas, Oud-Beijerland, Sliedrecht 23 Niet vooruitlopen op positionering van Toezicht op de Wmo
Zie vraag 13
SliedrecM 24 Verzoek om concrete omschrijvingen van producten en diensten toe te voegen en In de productbeschrijvingen is aangegeven in hoeverre de uitvoering voldoe[ aan de wettelijke eisen. De productbeschrijving die opgesteld is voor de dialoog te merken als wettelijke of niet wettelijke taak. me[ de gemeenteraden is onderdeel van dit beleidskader. Deze is toegevoegA als bijlage bij de adviesnota ten behoeve van het vaststellen van het M]B. Leerdam 25 De dienst heeft bij preventieprogramma's een coordinatierol, deze rol kan ook door lokale partijen vervult worden.
Alblasserdam 26 Wat betreft het afnemen van de preventieprogrammá s wii het college van Alblasserdam zich nog beraden. Mede in het kadervan beleid en uitvoering lokaal en het constant wilden versterken en verbinden hier van.
De coordinatierol, zoals die door de Dienst wordt ingevuld, is niet 'alleen een technische rol', maar wordt ingevuld met specifieke deskundigheid over publieke gezondheid (gezondheidsbevordering) waardoor een effectief en efficient preventieprogramma kan worden ingezet. De lokale aanpak hangt ook samen met de regionale inzet en ontwikkeling van projecten. In algemene zin kan en mag de gemeente Alblasserdam zelfstandig beslissen over haar bijdrage, aangezien het geen overgedragen taak betreft, Toch raden wiJ dit voorstel af. Anderzijds omdat het niet in overeenstemming is met de uitgangspunten van de Begroting 2016 waarmee alle gemeenten hebben ingestemd. Alle gemeenten stellen een gelijk bedrag per inwoner beschikbaar om de ambities Wt het gezamenlijke gezondheidsbeleid te realiseren door middel van programma's die door de Diens[ gezondheid en jeugd worden uitgevoerd. Een alternatieve aanwending van deze bijdraye zou dus kunnen leiden [ot een financieel tekort voor de uitvoering van deze gezamenllj lee programma's. Daarnaast is de insteek van de Diens[ (zie het MJB) om (nog) meer in te steken op de lokale situatie en hier de verbinding te maken dmv de oormin van subre Tonale teams.
23 DECEMBER 2015
li I i
II
I I
I iI
Gemeente Molenwaard
1: Missie, Visie en Doelstellingen van de Dienst Gezondheid &Jeugd ZHZ
Missie De dienst draagt bij aan een vitale samenleving en gezonde inwoners ín de regio Zuid-Holland Zuid.
Visie Wïj zijn de gemeentelijke basisvoorziening voor publieke gezondheid en geven uitvoering aan het borgen van het recht op onderwijs. De Dienst is lokaal herkenbaar als dienstverlener, onderzoeker, adviseur en coordinator, Vanuit deze rollen werken wij op basis van de wettelijke en op preventie gerichte taken, samen met onze partners, aan het verbeteren van de sociale en fysieke leefomgeving.
Maatschappelijke doelstellingen .Uit de missie en visie volgen viermaatschappelijke doelstellingen: (1) (2) (3) (A)
Het realiseren van gezondheidswinst en het verminderen van sociaal-economische gezondheidsverschillen; Het bevorderen van ontwikkelingskansen voor en participatie van inwoners en jeugd en ouderen in het bijzonder; Op een vertrouwenwekkende en adequate manier optreden tijdens rampen en crisis waarin de publieke gezondheid wordt bedreigd en het voorkomen van maatschappelijke onrust bij kleinschalige incidenten Het zorgen voor bescherming bij huiselijk geweld, het voorkomen en verminderen van sociale uitsluiting en het verbeteren van de kwaliteit van leven van kwetsbare groepen in de samenleving.
1
2: Takenportfolio van de Dienst Gezondheid & ]eugd ZHZ Legenda beleidsruimte: I
:beperkte beleidsruimte, uitvoeringseisen geformuleerd in wet en regelgeving, streng genormeerd.
II
:ruimere beleidsruimte, hoewel de taken als onderdeel binnen wetgeving zijn vastgelegd.
III :gemeentelijke beleidsruimte of deze taken door de Dienst en op welk niveau worden uitgevoerd. Voor de volledigheid: delegatie leerplicht is inclusief beleidsverantwoordelijkheid.
~
~
Infectieziektebestrijding
SOA/SENSE
Wet -en besluit publieke gezondheid stelt dat deze taak door een GGD moet worden uitgevoerd;
'Wet -en besluit publieke gezondheid stelt dat deze taak door een GGD moet worden uitgevoerd.
Infectieziektebestrijding beschermt de bevolking tegen uitbraken en/of verdere verspreiding van infectieziekten. 'Dit draagt direct bij aan een vitale en gezonde populatie.
Taak moet uitgevoerd worden door een GGD, waarvan het verzorgingsgebied congruent is aan de veiligheidsregio.
! SOA/SENSE beschermt de bevolking (en ', specifiek risicogroepen) tegen uitbraken ', en/of verdere verspreiding van SOA's. ,Daarnaast wordt door preventie ', (SENSE) gewerkt aan seksuele ', gezondheid. Hiermee wordt direct 'bijgedragen aan een vitale en gezonde ', populatie en het realiseren van ', gezondheidswinst bij risicogroepen.
:Taak moet uitgevoerd worden door een ', GGD, waarvan het verzorgingsgebied ~, congruent is aan de veiligheidsregio.
RIVM/LCI normeert de uitvoering van infectieziektebestrijding. IGZ houdt toezicht.
De dienstverlening wordt in ,samenwerking met de GGD RotterdamRijnmond (GGD RR) en GGD Hollands ', Midden uitgevoerd. RIVM/LCI normeert en betaalt de uitvoering van ínfectieziektebestrijding. IGZ houdt toezicht.
2
TBC-bestrijding
Wet -en besluit publieke gezondheid stelt dat deze taak door een GGD moet worden uitgevoerd.
TBC-bestrijding beschermt de bevolking {en specifiek risicogroepen) tegen een uitbraak en/of verdere verspreiding van tuberculose. Hiermee wordt direct bijgedragen aan een vitale en gezonde populatie.
Taak moet uitgevoerd worden door een GGD, waarvan het verzorgingsgebied congruent is aan de veiligheidsregio. De dienstverlening wordt in samenwerking met de GGD RR uitgevoerd. RIVM/LCI normeert de uitvoering van infectieziektebestrijding. IGZ houdt toezicht.
III
__ _. _ . _. Reizigersadvisering en hepatitis B
Deze taken kennen geen expliciete wettelijke grondslag, maar worden vanuit de beschermingstaak door de GGD uitgevoerd.
Reizigersadvisering en hepatitis Belang voor de preventie van dienstverlening zijn verbonden aan de infectieziekten om deze taken uit te bestrijding van infectieziekten. Hierdoor voeren is het inzicht in en gevoel houden !wordt met name de import van ;~ met het gezondheidsniveau van de regio. Daarnaast levert deelname aán de ', infectieziekten verminderd en draagt direct bij aan vitale en gezonde relevante medische netwerken Inwoners. meerwaarde op voorde andere dienstverlening (IZB e.d.). Deze taken mogen/kunnen ook door andere marktpartijen uitgevoerd worden. Indien de taak niet wordt overgenomen door een andere partij, bestaat er een hoger risico op import van infectieziekten. Daarnaast is een risico voor reizigers dat de medische kwaliteit van de dienstverlening afneemt.
~
Medische milieukunde (MMK)
Wet -en besluit publieke gezondheid stelt dat deze taak door een GGD moet worden uitgevoerd.
MMK beschermt de bevolking tegen negatieve gezondheidseffecten als gevolg van biologische, chemische, radiologische of nucleaire risico's in en/of verontreiniging van de leefomgeving.. Hierdoor wordt direct bijgedragen aan vitale en gezonde inwoners .
Taak moet uitgevoerd worden door een GGD, waarvan het verzorgingsgebied congruent is aan de veiligheidsregio. MMK-advisering wordt sinds 2014 op waakvlamniveau via een dienstverlenings-overeenkomst uitgevoerd door GGD RR. Normering waakvlamniveau is bepaald door Landelijk Centrum Medische Milieukunde.
~
Technische hygiënezorg (THZ)
'! .', I 'I
Wet -en besluit publieke gezondheid stelt dat deze taak door een GGD moet worden uitgevoerd.
', ',
~
Toezicht kinderopvang
Gezondheidsbevordering
Wet op de kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, waarbij gesteld wordt dat het toezicht wordt uitgevoerd door de GGD. Wet publieke gezondheid stelt dat opstellen, uitvoeren en afstemmen van gezondheidsbevorderingsprog ramma's uitgevoerd moeten worden door een GGD.
Toezicht op en adviseren over het ', naleven van hygiëne regels in diverse risico'-instellingen (o.a. seks -en relaxbedrijven, zorginstellingen, i kinderboerderijen) en schepen dragen i bij aan het beschermen van de !gezondheid van (risicogroepen).
Toezicht op pedagogisch klimaat, hygiëne en veiligheid in kinderopvangvoorzieningen draagt bij aan het bevorderen van ontwikkelingskansen en de gezondheid van kinderen. Het positief beïnvloeden van leefstijl, 'sociale en fysieke leefomgeving draagt 'direct bij aan het realiseren van 'gezondheidswinst en het verminderen 'van sociaal-economische gezondheidsverschillen.
Taak moet uitgevoerd worden door een GGD, waarvan het verzorgingsgebied congruent is aan de veiligheidsregio. Ship Sanitation wordt in samenwerking met GGD West-Brabant uitgevoerd. RIVM/ Landelijk centrum hygiëne en veiligheid normeert de uitvoering van infectieziektebestrijding. IGZ houdt toezicht. De eisen rondom hygiëne worden bepaald in specifieke wetgeving, zoals de Warenwet. Taak moet worden uitgevoerd door een GGD, waarvan het verzorgingsgebied congruent is aan de veiligheidsregio. Ministerie van Onderwijs normeert, Inspectie voor onderwijs houdt toezicht. Uitvoering van preventie-activiteiten I wordt (grotendeels) gedaan door diverse (zorg)partijen onder coordinatie van de Dienst middels de zgn. regionale gezondheidsbevorderingsprogramma's (zoals Gezond Gewicht, Verzuip Jij Je ', Toekomst?!, Mentale weerbaarheid). Binnen de programma wordt ook ', uitvoering gegeven aan preventieve gezondheidszorg voor ouderen (art. 5 W PG) ', In de regionale nota gezondheidsbeleid 2016-2019 wordt voorgesteld de gezondheidsbevorderende programma's af te stemmen op de lokale behoefte.
~
Crisisorganisatie
Wet publieke gezondheid en wet op de veiligheidsregio's.
De crisisorganisatie draagt door een gecoordineerd optreden direct bij aan een vertrouwenwekkend optreden tijdens rampen/crisis waarin de publieke gezondheid wordt bedreigd, en in situaties waarin maatschappelijk onrust dreigt.
Taak moet uitgevoerd worden door een GGD, waarvan het verzorgingsgebied congruent is aan de veiligheidsregio. Binnen de crisisco~rdinatie is inzet op vijf processen; psychosociale hulpverlening is een belangrijke toegevoegde wettelijke taak. Inzet Gezondheidskundige adviseur gevaarlijke stoffen (GAGS) wordt via een dienstverleningsovereenkomst uitgevoerd door GGD RR.
~~~ 'Maatschappelijke Zorg I
~~~ 'Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ)
Wet maatschappelijke !ondersteuning (Wmo). Taak is een wettelijke verplichting voor de gemeenten. De dienst voert in de '; projectorganisatie Veilig 'Thuis diverse (coordinatie) taken m.b.t. huiselijk geweld !, uit (bv. Wet tijdelijk 'huisverbod). Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Taak is een wettelijke verplichting voor de gemeenten. De dienst voertin de projectorganisatie Veilig Thuis diverse (coordinatie) i taken m.b.t, openbare ', geestelijke gezondheidszorg uit.
,Het verminderen en stoppen van De Dienst heeft door jaren opgebouwde huiselijk geweld draagt (direct) bij aan ;ervaring de deskundigheid en kwaliteit ~ de gezondheid en de kwaliteit van leven in huis t.b.v. dienstverlening aan 'van kwetsbare mensen. slachtoffers van huiselijk geweid en het voorkomen van dreigende ', huisuitzettingen. ', '
De projectorganisatie Veilig Thuis wordt ' in 2016 geëvalueerd, waarna een definitief besluit genomen wordt over de positionering van Veilig Thuis.
', De uitvoering van deze taken draagt (direct) bij aan het voorkomen van sociaal isolement en het verbeteren van de kwaliteit van leven van kwetsbare mensen.
De uitvoering van OGGZ taken (van oudsher uitgevoerd door GGD-en) draagt bij aan het signalering van, advisering over en specifiek (toeleiding naar) zorg aan kwetsbare mensen in de regio ZHZ. De Dienst neemt hiervoor deel aan verschillende (beleids)netwerken. Het continueren van deze taak draagt bij aan goede zorg voor een complexe groep zorgbehoevenden. Dit product is onderdeel van de projectorganisatie Veilig Thuis.
~~~
Leerplicht en voorkomen voortijdig schoolverlaten
Leerplichtwet en Wet I voortijdig schoolverlaten. Taken zijn een wettelijke verplichting voor de gemeenten eq delegeerd aan de Dienst.
Activiteiten dragen direct bij aan het ', bevorderen van de ontwikkelingskansen ', voor en participatie van de jeugd en jongeren.
Beleidsontwikkeling en uitvoering gebeurt in samenspraak met het opgebouwde netwerk van gemeenten, onderwijs, jeugdhulporganisaties en openbaar ministerie. Deze netwerken zijn op het niveau van samenwerkingsverbanden en het niveau van ZHZ/Rotterdam georganiseerd. Delegatiebesluit kan worden ingetrokken, waarbij gemeenten vervolgens zelf verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de leerplichtwet.
111
RMC/VSV-trajectbegeleiding
Wet regionale meld —en cobrdinatiefunctie (RMC). De uitvoering van deze taak is gemandateerd aan de dienst door de contact gemeente.
De taak draagt bij aan het bevorderen van ontwikkelingskansen en participatie van jeugd en jong volwassenen door het terugdringen van voortijdig schoolverlaten.
De uitvoering van de RMC-taak is geïntegreerd in de uitvoering van de leerplicht. Hierdoor wordt op effectieve en efficiënte wijze uitvoering gegeven aan deze taak. Beleidsontwikkeling en uitvoering gebeurt in samenspraak met het opgebouwde netwerk van de contactgemeente, onderwijs, jeugdhulporganisaties en regionale sociale diensten. Deze netwerken zijn op het niveau van samenwerkingsverbanden en het niveau van ZHZ/Rotterdam georganiseerd. Het mandateren van deze taak kan worden beëindigd. De contactgemeente is dan weer verantwoordelijk voor de uitvoering van deze taak.
~~
Jeugdgezondheidszorg
_ .__ De taak draagt bij aan het realiseren Wet -en besluit publieke ', van gezondheidswinst en het ', gezondheid. Taak mag ', bevorderen van ontwikkelingskansen !, (mede) uitgevoerd worden voor kinderen. door andere partijen dan de i GGD. De Dienst is namens de gemeenten opdrachtgever
De wet biedt de ruimte de uitvoering van ', ]GZ anders te organiseren. Een I voorwaarde hierbij ís dat integrale samenhang met epidemiologie, infectieziekte-bestrijding,
'aan de JGZ, de uitvoering gebeurt door het consortium i van RIVAS/Careyn. Deze taak wordt uitgevoerd op basis van autonoom beleid i van de gemeenten. 'Geen grondslag in wetgeving. _.__ _.__ __ ___ _ _ ___ _ __.. _ __._ _ Wet — en besluit publieke ~~ 'Epidemiologie, onderzoek, ;gezondheid waarbij het gaat analyse en advies ': om de taken epidemiologie en onderzoek en integrale advisering aan gemeenten bij bestuurlijke beslissingen. ]eugdpreventieteam
III
',
crisisorganisatie en gezondheidsbevordering behouden blijft. Deze taak draagt bij aan het bevorderen van ontwikkelingskansen voor ,jeugdigen.
De taak bestaat feitelijk uit het subsidiëren van de activiteiten van het team. DIt wordt contractueel verzorgd door de serviceorganisatie Jeugd ZHZ.
__. __ _.. __ _ . _ _. De taken in dit product dragen bij aan Taak moet uitgevoerd worden door een het in beeld krijgen van de gezondheid I GGD, waarvan het verzorgingsgebied en vitaliteit van inwoners (o.a. De ', congruent is aan de veiligheidsregio. !Toekomstverkenning en factsheets ', leerplicht). Daarnaast wordt ;geadviseerd over de wijze waarop 'effectief kan worden géintervenieerd om gezondheid en vitaliteit positief te beïnvloeden. Hierdoor wordt direct bijgedragen aan de vier 'maatschappelijke doelstellingen van de dienst. I