Inhoudstafel
Themanummer Gezondheid
Redactie: Katrin Hertogs, Tobi Lancsweert, Fleur Leroy, Hans Moens, Daan Neels, Dries Rombouts, Charlotte Van Dyck, Monica Van Fleteren, Janus Verrelst, Dieter Wijffels
4
Wervelwind met een hobby
interview met Luc Beaucourt
7
Pandemedia
Zijn we gevoelig voor de griep of voor de media?
9
Stage in het buitenland
over gras, geluk en honing ...
10 de stem van de student (1) 12 Dossier: gezondheid
Sociale bescherming van gezondheidszorg in India
Lay out: Wouter Moons, Tobi Lancsweert, Dries Rombouts
Werkten mee: Veerle Bervoets, Wybrich Cnossen, Marijke Deleu, Veerle Doossche, Lisbeth Jaspers, Steven Kaerts, Joris Michielsen, Andreas Peeters, Wout Schildermans, Philippe Smet, iez Thiry, Veronique Verplancke, Liesbeth
14
Cure against Rabies
Vervliet, David Van Laeken, Karolien Vrints
Column
Verantwoordelijke uitgever:
15
Stage in het buitenland
Ziekte op lange termijn
16 Fotoreportage 18 Dossier: Gezondheid Traditionele geneeskunde: van wie? 21 De leestips van Katrien Vermeire 22 Terugblik op een inleefreis
Janus Verrelst (Prinsstraat 13 - 2000 Antwerpen) www.verrekijkers.org
met de steun van:
Ondergedompeld in Congo: Alice Van Goethem
24 Dossier: Gezondheid
The Ghostbusters are back!
26
Stage in het buitenland
Antwerpen zendt haar studenten uit
28 Dossier: Gezondheid
Pagadders tussen de boeken
29 30
de stem van de student (2) PrikborD
Doe Mee! Verrekijkers is op zoek naar enthousiaste studenten.
Steun Verrekijkers en abonneer je voor slechts 7 euro! Om je te abonneren doe je twee dingen: 1. Stuur een mail met als onderwerp Inschrijven naar
[email protected] en vermeld je naam en adres. 2. Stort 7 euro op het rekeningnummer 979-1491734-73 met als mededeling Abonnement.
2 — verrekijkers
Wij zoeken:
Redacteurs Journalisten Layouters Fotografen Mail naar:
[email protected]
Rigo Peeters, Secretaris-generaal Damiaanactie vzw
Voorwoord
Gezondheid! De weersomstandigheden en de gezondheidstoestand zijn ontegensprekelijk de meest aangeraakte gespreksonderwerpen. Hier willen we even de klimatologische gegevens aan de kant schuiven om ons volledig te concentreren op het onderwerp ‘gezondheid’, of moeten we op het einde misschien alsnog concluderen dat het eerste een bijzonder grote invloed heeft op het tweede thema? Misschien, want de term ‘gezondheid’ is zo ruim of zo eng als we het zelf definiëren. Mag ik hier even gaan voor een zeer ruime interpretatie die ik als volgt zou samenvatten: een gezonde geest in een gezond lichaam in een gezonde samenleving in een gezond milieu? Werken aan gezondheid is dan op één of andere manier een bijdrage leveren tot de verbetering van één van deze vier factoren. Met de huidige kennis van zaken is het echter ook duidelijk dat niet iedereen en niet iedere organisatie of instelling voortdurend op alle fronten kan werken. Ten tijde van Damiaan (1840 – 1889) was dit minder afgelijnd, en dan zeker op een schiereiland waar alle melaatsen uit de regio werden gedumpt. Damiaan heeft zich, als eerste in de geschiedenis, zo sterk verbonden gevoeld met deze verstotelingen dat hij zich te midden van hen ging vestigen en radicaal ging inwerken op de vier hierboven vermelde factoren.
Uiteraard is dit niet dé oplossing voor alle problemen. Maar zulke ziektes onder controle krijgen is wel een belangrijke stap om de andere problemen te kunnen aanpakken. Zorgen dat mensen niet gehandicapt raken omwille van de lepra, zorgen dat mensen niet vroegtijdig overlijden omwille van tuberculose, zorgen dat mensen deze besmettelijke ziektes niet verder overdragen, … maakt dat deze mensen allen verder hun verantwoordelijkheid kunnen opnemen. Voor zichzelf, voor hun familie én voor de ganse gemeenschap. Het verhaal van de duizend-en-een andere wensen! Het is duidelijk dat de realisatie van dit alles heel wat solidariteit vergt. Solidariteit die we in eigen land grotendeels organiseren via het stelsel van de sociale zekerheid, en de overheid die de tekorten aanvult. In veel landen is de financiering van de gezondheidsdiensten echter niet verzekerd, noch door de onderlinge solidariteit noch door de overheid, zodat een internationale solidariteit – op vrijwillige basis – noodzakelijk is. Een gezonde geest in een gezond lichaam in een gezonde samenleving in een gezond milieu. En dat voor iedereen op deze aardbol! We zijn er nog lang niet!
Het welzijn van deze verstotelingen werd zijn obsessie. Toen melaatsheid, na de ontdekking van de leprabacil in 1873, kon teruggebracht worden tot een medisch probleem, heeft Damiaan niet geaarzeld om zelf actief mee te werken aan experimenten om toch maar te komen tot een behandeling die de leprabacil kon stoppen of afremmen. Zich ellendig voelen bij ziekte leidt ons naadloos naar een andere uitspraak. Iemand die in goede gezondheid is die heeft duizend-en-een wensen en verwachtingen. Iemand die ziek is die heeft maar één wens: zo snel mogelijk terug gezond worden. Een gezond lichaam is misschien toch wel primordiaal, of alvast van bijzonder groot belang, om de andere gezondheidsfacetten te lijf te gaan. Als Damiaanactie gaan we, binnen het ruime kader van de ontwikkelingssamenwerking, ons concentreren op de bestrijding van twee ziektes, namelijk lepra en tuberculose. Een weloverwogen en doelgerichte keuze. Een keuze die ons toelaat om met de beperkte financiële middelen waarover we beschikken een maximaal resultaat te behalen. Verrekijkers — 3
Interview: Luc Beaucourt
Tekst: Charlotte Van Dyck — Foto’s: Philippe Smet
Luc Beaucourt:
Een wervelwind met een ongewone Hobby. Niet iedereen kan aan het einde van zijn carrière een cv voorleggen die elf bladzijden lang is. Misschien zit zijn ietwat ongewone ‘hobby’ daar voor iets tussen. Bij wijze van een weekeindje uit trekt dokter Beaucourt wel vaker naar een rampgebied om daar zo snel mogelijk zo veel mogelijk problemen op te lossen. Van maandag tot vrijdag werkt hij echter als diensthoofd Spoedgevallen in het Universitair Ziekenhuis van Antwerpen.
Uw cv telt op dit moment elf bladzijden. Kan u zelf even kort samenvatten waar u zoal mee bezig bent? Mijn hoofdtaak is verantwoordelijke voor de spoedgevallendienst. Dat brengt heel wat administratief werk mee. Daarbuiten hou ik mij bezig met rampenplannen voor de provincie Antwerpen en internationale hulpverlening. Zeker na grote rampen is het de gewoonte dat we een aantal opvolgingsprojecten doen. De laatste tijd heb ik mij zeer sterk vastgebeten in Myanmar. Ik ben nu ook bezig een Vlaams interventieteam op te richten. Het is zo dat ik in het verleden een aantal opdrachten heb gedaan voor B-fast, het Belgisch snel interventieteam. Dat hangt af van vier ministeries, wat het werk zeer moeilijk maakt. Eerst moeten de vier kabinetten rond de tafel zitten dan pas kan men starten met actie. Ik ben ook bezig met het schrijven van een boek. Er is blijkbaar vraag om toch een keer te vertellen wie Luc Beaucourt eigenlijk is. Het boek, “Dokter 100%”, zal eind september op de markt komen. Iemand die zoveel hooi op zijn vork kan nemen, lijkt zeer gedreven. Bent u daarom ook in de politiek gegaan? (beslist) Ik bén niet in de politiek gegaan. Ik heb wel een paar keer de kans gekregen. Ik krijg natuurlijk één verwijt: dat ik een overloper ben. Eerst zat ik bij CD&V dan bij VLD en onlangs contacteerde Lijst Dedecker me. Politiek is zeker geen absolute must. Ik beschouw het als een middel om één en ander te bereiken. Als ik dat middel niet duidelijk kan gebruiken, doe ik niet mee. Daarnaast waren er ook een aantal praktische problemen. Spijtig genoeg is het wel zo dat alles passeert via de politiek. Als er een aantal beslissingen moeten worden door-
4 — verrekijkers
Tekst: Charlotte Van Dyck — Foto’s: Philippe Smet
gedrukt, had ik graag… (breekt zijn zin af), zeker in kader van de gezondheidszorg en in het kader van milieu. Naar aanleiding van internationale hulpverlening bij de grote aardbevingen en rampen reis ik veel en zie ik ook dat we meer en meer geconfronteerd worden met een gewelddadige natuur. Op heel korte tijd is er enorm veel veranderd. Vorig jaar bezocht ik Alaska en daar zag je effectief die gletsjers afkolven aan een ongelooflijk snel ritme. Als u op pensioen gaat, laat u eigenlijk geen gezondere wereld achter?
Vreest u dat, eenmaal u op pensioen bent, alle spanning en dynamiek uit uw leven zullen wegvallen? Die zullen wegvallen. Maar goed, ik ben ook zeer actief in de reiswereld. Het is zo dat ik door een paar grote touroperators continu gecontacteerd wordt om problemen in het buitenland op te lossen. Omdat ik fulltime ben benoemd door het ziekenhuis, zit ik daar wel met een tijdsbeperking. Gewoonlijk doe ik dat tijdens de weekeinden. Ik vertrek op vrijdag en zondag ben ik terug van gelijk waar in de wereld. Ik hoop dat in de toekomst iets meer te kunnen doen.
Interview: Luc Beaucourt spelen. Tot voor een paar jaar nam ik bijna nooit vakantie. Mijn vakantie werd gebruikt om effectief te werken. Maar nu stel ik wel vast dat ik af en toe een week moet afhaken. Fysiek ga je wel een stukje achteruit. Als u terugkijkt op uw carrière, ziet u dan wat u had gehoopt toen u begon te studeren? Zeker niet. Mijn grote passie, mijn grote droom was om piloot te worden. Vandaar dat het vliegen, het luchtvaartgebeuren nog altijd een stukje zit in datgene waar ik me mee bezighoud. Het summum van vrijheid is voor mij nog altijd in een vliegtuig stappen en
Naar aanleiding van internationale hulpverlening bij de grote aardbevingen en rampen reis ik veel en zie ik ook dat we meer en meer geconfronteerd worden met een gewelddadige natuur. Op heel korte tijd is er enorm veel veranderd. Dat weet ik nog niet. Dat zullen we zien, hé! (lacht) Ik zal dat natuurlijk als individu alleen niet oplossen. Als ik effectief binnen vier jaar het ziekenhuis verlaat, zal dat misschien één van de thema’s zijn waar ik rond wil werken. Dat en het crisismanagement, wat altijd één van mijn grote dada’s zal blijven: problemen oplossen. Dat is ook waarom ik voor Spoed heb gekozen hoewel ik chirurg ben van opleiding. Het is ook zo dat één keer je een techniek perfect in handen hebt, dat het eigenlijk niet meer spannend is. Op Spoed zit je altijd in een crisissituatie waarbij je kunt teren op een stuk ervaring maar waar je het iedere keer op een andere manier moet aanpakken. Dat houdt ook de spanning, de dynamiek in al hetgeen ik doe.
(geamuseerd) Dat is echt waar? U vertrekt op vrijdag en op maandag…
genieten van wat zal komen. Helaas draag ik een bril en in die tijd was vliegen met een bril uit den boze.
(onderbreekt de vraag) Ik ga naar Mexico en maandag ben ik terug in het ziekenhuis. Gewoonlijk ben ik één dag ter plaatse om het probleem op te lossen. Soms is het nodig om langer te blijven. De plaatsen die ik bezoek, zijn natuurlijk voornamelijk toeristische bestemmingen waar je direct een verbinding mee hebt. Op tien, twaalf uur tijd ben je eender waar in de wereld.
Als u over Mexico spreekt, denk ik automatisch aan de Mexicaanse griep. Bent u er sinds het uitbreken ervan al heen geweest?
Vreet al die drukte ondertussen niet aan u? Af en toe zijn er momenten dat de leeftijd toch wel een rol begint te
Neen, de laatste keer dat ik in Mexico geweest ben, was voor Thomas Cook om het probleem van de legionellabacterie op te lossen. U weet dat er in het water een bacterie kan groeien die verantwoordelijk kan zijn voor een dodelijke infectie. Er komt wereldwijd een centraal meldpunt voor patiënten met de legionellabacterie. Wanneer er op korte termijn twee of drie gevallen zijn, komen die hotels Verrekijkers — 5
Interview: Luc Beaucourt
Tekst: Charlotte Van Dyck — Foto’s: Philippe Smet
behandeling kunnen krijgen. Als de Mexicaanse griep morgen uitbreekt, zullen we spijtig genoeg prioriteiten moeten durven stellen. Komt er dan een speciale afdeling voor de Mexicaanse griep?
Als een patiënt met Mexicaanse griep op hetzelfde moment een terminale kanker heeft, dan zal die een palliatieve behandeling krijgen. op een zwarte lijst. De touroperator gaat dan ter plaatse kijken waar het probleem zich situeert. Gewoonlijk is de temperatuur van het water te laag. Ondertussen heb ik mij daar een stukje in gespecialiseerd. Legionella zal niet zo gemakkelijk uitbreken in België, de Mexicaanse griep daarentegen ... Hoe schat u de dreiging voor de volksgezondheid in? Als we kijken naar het aantal gevallen wereldwijd op een bevolking van een paar miljard mensen zijn dat peanuts. Ik denk wel dat het goed is dat we ons voorbereiden op een eventuele pandemie. Als we de statistici mogen geloven, zou 30 procent van de bevolking uitvallen. We moeten ook zorgen dat de maatschappij voor een stuk blijft draaien. Daarom is het belangrijk dat er draaiboeken gemaakt worden: welke patiënten behandel je en welke niet? In het kader van een ramp doe je altijd zoveel mogelijk voor zoveel mogelijk patiënten, me dunkt. Waar we vandaag de dag op de dienst spoed het maximum doen voor één patiënt. Er zal dus een herverdeling van de mid6 — verrekijkers
delen en de mogelijkheden zijn. Als hier morgen een kritische patiënt binnenkomt met Mexicaanse griep en die heeft op hetzelfde moment een terminale kanker met uitzaaiingen zal die volgens het draaiboek eerder een palliatieve behandeling krijgen. Als u spreekt over een switch van zoveel mogelijk doen voor één persoon naar zoveel mogelijk doen voor zoveel mogelijk personen, bedoelt u dan dat we moeilijke keuzes zullen moeten maken? Wel, het zal spijtig genoeg zo zijn. In ons eigen ziekenhuis zijn de bedden op de afdeling intensieve zorg op dit moment volledig ingenomen. Dus als daar morgen veel patiënten bijkomen, moeten we selecteren. In een eerste fase zullen de patiënten verdeeld worden over de verschillende ziekenhuizen en kunnen steunen op een zeer goed gezondheidssysteem in België. Kijk maar naar het grote aantal Nederlandse patiënten dat naar hier komt omdat ze in eigen land voor banale pathologie soms weken moeten wachten vooraleer ze een
Volgens de richtlijnen van volksgezondheid zullen de mensen niet meer binnenkomen in het ziekenhuis. Ze zullen eerst buiten het ziekenhuis in een tent gescreend worden. Daarna zullen de grieppatiënten in hoogvirulent en laagvirulent worden onderverdeeld. Laagvirulenten worden terug naar huis gestuurd zelfs al kan de familie er geen weg mee. Het ziekenhuis is op dat moment geen sociale instelling, wat vandaag vaak wel het geval is. Hoogvirulenten zullen we isoleren. Als dat mogelijk is, worden de garages van het ziekenhuis ingeschakeld als behandelingsplaats. Stel u hebt 39 bedden ter beschikking. 38 worden al ingenomen en net op dat moment komen er twee patiënten binnen: één is zwaargewond, de ander heeft de Mexicaanse griep. Wie kiest u? (formeel) We zullen ons moeten houden aan de selectiecriteria die uitgeschreven zijn door de overheid. Het zal voor geneesheren geen gemakkelijke keuze worden. Anderzijds ben ik er wel een stukje in gehard. Zo kan ik u het verhaal vertellen van één van onze eerste interventies in India. ’s Nachts was het daar ijskoud. Er werd verwarmd met houtvuurtjes. Eén van de kinderen was voorover gevallen met zijn gezicht in zo’n vuur. Het was derdegraads verbrand in het aangezicht. We hebben dat kindje moeten intuberen en bij gebrek aan apparatuur manueel beademd. De grotere hospitalisatieeenheden wilden dat kindje echter niet aannemen. Op dat moment hebben we vanuit een westers perspectief gehandeld: we hebben al onze energie in één kind gestoken, terwijl duizenden mensen gekwetst waren. Dan moet je die switch maken: wie een kans heeft om er goed uit te komen, moet behandeld worden. Dat is continu leven op het scherp van de snee.
Tekst: Dries Rombouts — Illustratie: Wout Schildermans
Dossier: Gezondheid
Pandemedia zijn we gevoelig voor de griep of voor de media? 30 april 2009, het is zeven uur en honderden duizenden Vlamingen kijken televisie. Het avondnieuws kopt een alarmerend bericht: ‘Nieuw griepvirus teistert Mexico’. Opluchting, het is veraf, maar al snel rollen de woorden ‘World Health Organization (WHO) vreest wereldwijde pandemie’ over het scherm. Dan volgen beelden van drommen Mexicanen met mondmaskers, volle ziekenhuiszalen, lege sportstadions en gesloten winkels want de Mexicaanse president wil iedereen thuis houden. De crise du jour in de media wordt al snel een crise du mois. Het nieuwe virus is ‘hot’: het krijgt de stempel ‘Mexicaanse griep’, de kranten staan vol van de plaag, onlinewereldkaarten brengen elke dag de nieuwe gevallen in beeld, ‘griep’ wordt op internet al snel het populairste woord. Drie maanden later is het virus nog steeds wereldnieuws maar de toon is veranderd. Het aantal dodelijke slachtoffers lijkt voorlopig niet meer te zijn dan in het jaarlijkse griepseizoen en dokters raden hun patiënten hetzelfde als bij elk buikgriepje aan: thuis uitzieken. De mediaparanoia heeft een muis gebaard. Of moet het ergste nog komen? De Wereldgezondheidsorgani satie denkt alvast van wel. Het was immers de WHO zelf die op 11 juni aan de alarmbel trok. Te vlug volgens een aantal lidstaten van dit VN-organisme, maar het is nu eenmaal de taak van de WHO om de wereld op tijd te verwittigen bij mogelijke pandemieën en snel te reageren. Sinds 2000 beschikt de organisatie immers over het Global Outbreak Alert and Response Network (GOARN), een coördinatiemechanisme dat elke ziekte-uitbraak in de wereld in goede banen moet leiden. Daarbij worden vooral de nationale regeringen en bestaande gezondheidsinstellingen geassisteerd bij het bestrijden en indijken van een mogelijke pandemie. Het GOARN verzamelt het hele jaar door gegronde informatie over alle ziekten ter wereld. Aan de hand van die gegevens gaat een uitgekiend detectiemechanisme na hoe gevaarlijk een ziekte is, die vervolgens
wordt ingedeeld op een schaal van 6 alarmfases. Naarmate de ziekte zich gevaarlijk uitbreidt, wordt de alarmfase verhoogt en de paraatheid verscherpt. Klinkt allemaal logisch, zou je zeggen, maar het systeem lijkt toch wat overgevoelig voor de griep. De geschiedenis leert immers anders, dat zou de WHO toch moeten weten.
Lang leve de griep De griep, of influenza zoals de officiële naam luidt, gaat al een tijdje mee. De bekendste uitbraak van influenza was de Spaanse griep die in 1918 in totaal aan een monsterachtige 40 miljoen mensen het leven kostte. Maar de Spaanse griep was een uitzondering en escaleerde vooral door een hardnekkige bacteriële infectie die vandaag eenvoudig met antibiotica geremedieerd kan worden. Sindsdien loopt het dodental lang niet zo op. De
uitbraken van nieuwe griepsoorten in 1957 en 1968 haalden maar een fractie van die in 1918. De sterk gehypete vogelgriep van de laatste jaren maakte onder mensen wereldwijd ‘slechts’ 500 doden, peanuts vergeleken met de gewone griep die nog steeds, alle vaccinatiecampagnes ten spijt, jaarlijks alleen al in Europa 30.000 slachtoffers maakt. Het is dus zeer onwaarschijnlijk dat nieuwe uitbraken het niveau van een Spaanse griep halen. Alertheid is altijd geboden maar je moet nu ook niet overdrijven.
Economische griep Waarom dan toch die overdreven hype? Zijn er misschien economische motieven in het spel? De machtige Europese en Amerikaanse farmaceutische industrie profiteert in ieder geval volop. Massa’s medicijnen worden opgekocht en de overheVerrekijkers — 7
Dossier: Gezondheid den over de hele wereld schreeuwen om het nieuwe vaccin dat eraan zit te komen. Maar dat is slechts een sector. Globaal genomen zal de Mexicaanse griep allicht meer economische dan dodelijke slachtoffers eisen. Mexico ondervond dat als eerste. Toen president Calderón er de noodtoestand afkondigde, viel het dagelijkse economische leven in het hele land dagenlang stil, een financiële ramp voor de vele arme Mexicanen die hun inkomen uit de informele markt zagen herleiden tot niets. Nadat regeringen hun burgers afraadden om nog naar Mexico te reizen, werd ook de belangrijke toeristische sector zwaar getroffen. De stranden van Acapulco bleven de laatste maanden akelig leeg. Naast nog zulke lokale tragedies zal bij de meeste economieën vooral het kostenplaatje doorwegen dat verbonden is aan al de draconische voorzorgsmaatregelen voor de apocalyps die ons te wachten staat. Medicijnen, vaccins, mondmaskers maar ook warmtegevoelige scanners, veiligheidsmaatregelen op luchthavens, grensposten, … ze kosten de overheden handenvol geld. De Wereldbank berekende in 2006 dat bij een eventuele uitbraak van de vogelgriep 60 % van het economische verlies naar voorzorgsmaatregelen zou gaan. Dat is twee keer meer dan
Tekst: Dries Rombouts — Illustratie: Wout Schildermans
het economische verlies door absenteïsme op het werk en drie keer meer dan het verlies door doden. In totaal zou zo’n uitbraak de wereld 800 triljoen dollar kosten. Je kan je inbeelden dat, bovenop de huidige wereldeconomie in crisis, dit heel wat ontwikkelingslanden op de rand van het failliet zou brengen.
Oh ja, even vergeten. Heeft u het ook gemerkt? We hebben het in dit artikel alleen nog maar over de griep gehad. Wat met die andere virale moordenaars die onze planeet teisteren? Aids, dengue, tuberculose… ze lijken plots van de mediaradar verdwenen, terwijl ze al jaren een dodelijk spoor achterlaten in de wereldbevolking. En uit het oog is uit het hart. Heel wat Afrikaanse landen kunnen de strijd met aids, tuberculose en malaria niet meer aan. Dit zijn nochtans de belangrijkste doodsoorzaken in zuidelijk Afrika. Door de economische crisis moeten zelfs meer welvarende landen als Botswana en Zuid-Afrika bezuinigen op hun preventieprogramma’s. De belangrijke internationale hulp neemt af. Het Mondiaal Fonds voor de Strijd tegen Aids, Tuberculose en Malaria komt 3 miljard euro tekort om alle program-
ma’s in 2010 voort te zetten. Om de gaten in hun begroting op te vullen, besparen Afrikaanse regeringen op de relatief goedkope aidsremmers. Meer verzwakte aidspatiënten zullen daardoor tuberculose krijgen en aangewezen zijn op duurdere antibiotica. Er voltrekt zich een heel wat realistischer doemscenario dan een tweede Spaanse griep. Miljoenen Afrikanen dreigen te sterven omdat ze hun medicijnen niet eens kunnen betalen. Ondertussen koopt de Britse regering aan de andere kant van de wereld alvast 30 miljoen mondmaskers, terwijl de efficiëntie van zulke maskers niet eens bewezen is. Lopen de Britten er straks net zo bij als die drommen Mexicanen in het nieuws? We wisten al langer dat de politiek gevoelig is voor beelden in de media, maar dit ...
Waar is SARS gebleven? U herinnert zich misschien nog de eerste pandemie van de 21ste eeuw. Het Severe Acute Respiratory Syndrome (SARS) zaaide zelfs paniek onder de experts want de ziekte was nooit eerder gezien en leek nog het meest op een driedubbele longontsteking. In november 2002 werd in Hong Kong het eerste geval van SARS vastgesteld en de WHO trok meteen aan de alarmbel. Het was de eerste grote test voor het toen nog nieuwe GOARN (Global Outbreak Alert and Response Network). Aanvankelijk zag het er niet goed uit. Het nieuwe virus reageerde niet op de bestaande behandelingen en verspreidde zich in twee maanden tijd naar de andere continenten met een relatief hoog dodental. Vooral China werd zwaar getroffen en moest vaak duizenden mensen in quarantaine plaatsen. De schrik zat er goed in en als je nog maar een keer hoestte, werd je in Peking gemeden als de pest. Ook de internationale handel had zwaar te lijden onder de SARS-paniek. Maar de ziekte werd uiteindelijk een succesverhaal voor het GOARN. In enkele maanden tijd werd SARS helemaal ingedijkt. In juni 2003 was alles voorbij en sindsdien zijn er geen nieuwe gevallen geregistreerd. In totaal werden zo’n 8000 mensen geïnfecteerd, waarvan 800 patiënten uiteindelijk stierven, amper het niveau van massamoordenaars als aids en tuberculose. De WHO gaf in een later rapport toe dat het overdreven reageerde op het nieuwe virus maar wijst erop dat dankzij die crisis de nationale overheden beter voorbereid achterbleven voor een volgende pandemie. 8 — verrekijkers
Tekst & Foto's: Veerle Bervoets & Steven Kaerts
Stage in het buitenland
Over gras, geluk en honing Het gras is altijd groener aan de andere kant van de heuvel. Dat horen we nu al lang. Maar wat wordt er precies mee bedoeld? Is het het gras letterlijk groener aan de overkant? Of blijft het voor eeuwig en altijd groen? Misschien ligt er achter elke heuvel wel een nieuwe heuvel waarachter het gras nog groener is? Diepfilosofische vragen waar wij als simpele verpleegkundestudenten geen antwoord op weten, maar dat belette ons niet om negen maanden lang achter onze eigen heuvel te kijken in het westen van Guatemala.
Het dorpje Yalanhuitz ligt in een afgelegen regio die grenst aan het Mexicaanse Chiapas. De burgeroorlog, die in 1996 eindigde, ligt er nog vers in het geheugen van de Indigenas. Wij gingen er als vrijwilliger aan de slag voor Vivir En Amor, een Belgische organisatie die er twee kleine medische hulpposten heeft gebouwd en mede dankzij de hulp van vele vrijwilligers de plaatselijke bevolking medische hulp verstrekt. Op de vraag of het gras letterlijk groener is, kunnen we geen sluitend antwoord geven (het hangt een beetje van het seizoen af). Wat we wel weten is dat het er weliger tiert dan hier. Omdat de grasmachine, net zoals de elektriciteit, nog niet de weg naar Yalanhuitz heeft gevonden, wordt al dat gras met de machete afgedaan. Zo konden we ondervinden dat het gras niet altijd groener is aan de overkant. Want ook al zijn de mannen van het dorp al in de weer met machetes
sinds ze nog luiers droegen, af en toe wordt er nog wel eens in een vinger, arm, voet of been gehakt. Verwondingen die meestal ter plaatse gehecht kunnen worden, maar die er toch voor zorgen dat er tijdelijk niet op het veld gewerkt kan worden. Op dat veld worden onder andere maïs en bruine bonen geteeld, de twee hoofdbestanddelen van hun dieet. Maar er zijn nog boosdoeners... Man en vrouw leven gelukkig met hun kroost samen. Zij zorgt voor de kinderen en doet het huishouden, hij werkt op het veld en zorgt voor het eten. Zo gaat het dag in dag uit, week na week, maand na maand. Veel tijd voor ontspanning is er niet. De meeste volwassenen kunnen trouwens niet lezen. Bovendien zijn er toch geen boeken. Slechts een handvol gezinnen in het dorp laten een tv draaien op een autobatterij en een cinema is al helemaal niet te vinden. Doordat het ’s avonds
vroeg donker wordt, is een partijtje voetbal ook niet vanzelfsprekend. Zo komt er een zekere sleur in het leven. Een sleur die soms wordt doorbroken met … alcohol! En dan kan het wel eens écht mislopen. Zoals bij onze patient B. Stomdronken legde hij zich bij kaarslicht te slapen op z’n matras. Toen het kaarsje omviel en de matras vuur vatte, werd B. niet wakker. Gevolg: derdegraads brandwonden over de hele rechterzijde van zijn lichaam. Brandwonden die bij ons op enkele weken zouden helen, maar die daar vanwege de beperkte middelen pas na zes maanden gesloten waren. De genezing van de brandwonden is overigens volledig te danken aan ‘honingtherapie’. Dagelijks legden we verse honing op de open brandwonden. Het mag gerust een klein wonder genoemd worden dat B. het gehaald heeft. Is het er dan alleen maar kommer en kwel, en is het gras dan eigenlijk nóóit groener aan de overkant? Dat zul je ons niet horen zeggen! Als je ziet hoe gelukkig men is met het weinige dat men heeft, hoe groot het gemeenschapsgevoel is, hoeveel dankbaarheid we hebben ontvangen, dan besef je pas hoe dicht zij bij het echte leven staan en hoe ver wij daarvan verwijderd zijn geraakt. Net zoals het voor ons een hele aanpassing was om in het leven van de Maya’s te stappen, zo zou het ook voor hen zijn. En dan is het nog maar de vraag hoe groen zij óns gras zouden vinden…
Wil je ook als vrijwilliger naar Guatemala? Wil je financieel je steentje bijdragen? Of wil je gewoon meer weten over Vivir En Amor? Neem dan gerust eens een kijkje op: www.vivirenamor.be Verrekijkers — 9
De student vraagt de student
Tekst: Hans Moens
De vragen: 1 Is de Mexicaanse griep volgens jou een grote bedreiging? Of werd/wordt dit opgeblazen door de media? 2 Wat is volgens jou de grootste uitdaging in het Zuiden op het vlak van gezondheid? Zal tegen 2015 extreme armoede en honger teruggedrongen zijn? 3 Zouden Afrikaanse nieuwkomers in de EU/ België verplicht getest moeten worden op hiv? 4 Ben je zelf al in het Zuiden geweest? Zo ja, ben je daar geconfronteerd geweest met exotische ziektes? 5 Moeten aidsremmers gratis uitgedeeld worden in het Zuiden?
De antwoorden: Jakob Kuitenbrouwer 1 De Mexicaanse griep is zeker in 'het Westen' geen grotere bedreiging dan de 'gewone' griep. Toch sterven er teveel mensen in armere landen. Ik ben erg geschrokken van het feit dat er in armere landen veel mensen sterven omdat er geen geneesmiddelen zijn. Het zou ogen moeten openen in rijkere landen.
2 Ik denk dat de grootste uitdaging zuiver water voor iedereen is. In de eerste plaats moet je zorgen voor water voor iedereen. Daarnaast moet dat water ook zuiver zijn. 3 Ofwel test je iedereen die het land binnenkomt, ofwel niemand. Anders is het discriminatie. 4 Ik heb vijf jaar in Azië gewoond maar nooit ernstige ziektes gehad. Als je een beetje oplet en de juiste vaccinaties hebt valt het allemaal wel mee. 10 — verrekijkers
Mijn broer heeft in Marokko wel een parasiet opgelopen, maar na een antibioticakuur was alles weer in orde!
5 Moeten? Ja. Kunnen? Wellicht niet, behalve als iemand dit wilt betalen.
Svetlana Glavatskikh 1 Gezien het aantal doden over de hele wereld denk ik dat het meer opgeblazen is dan dat het echt een bedreiging is. Er is zelfs al sprake van een soort vaccin. 2 De grootste uitdaging is nog steeds het streven naar hygiëne en de voorziening van zuiver water. Ik denk dat het een soort chronische ziekte is die je moeilijk kunt genezen; je kan het wel verhelpen maar
het zal telkens ergens anders opduiken. Bovendien zullen de middelen die je daarin investeert in landen waar corruptie heerst, altijd ergens anders voor gebruikt worden of niet de juiste mensen bereiken.
3 Buitenlanders moeten nu toch ook al verplicht getest worden op tuberculose, dus waarom niet op hiv? Dan zijn ze tenminste zelf al op de hoogte en zolang het discreet gebeurt kan het geen kwaad. Bovendien, als ze het weten kunnen ze ook behandeld worden. 4 Nee nog niet. 5 Langs de ene kant is dat heel goed maar langs de andere kant zijn er ook mensen in Europa die arm zijn en die ook aidsremmers nodig hebben. Zij moeten daar wel voor betalen en dus zou het wel oneerlijk zijn tegenover hen.
Barbara Verbraeken 1 Het gebeurt vaak dat er een ‘spannend verhaal’ wordt gepubliceerd in plaats van een opsomming van de feiten. Dit veroorzaakt een overdreven paniekreactie. Het lijkt me anderzijds normaal dat een dreiging op een pandemie van een mensop-mens overdraagbare ziekte, die al dodelijke slachtoffers heeft gemaakt, in het nieuws geregeld aan bod komt. Er is toch ook een zekere sensibilisering nodig en welk middel is daar beter voor dan de media? 2 De grootste uitdaging lijkt me de bestrijding van armoede, honger en HIV. Het lijkt me ijdele hoop te zeggen dat we binnen zes jaar van het ergste verlost zullen zijn. We leven in een wereld waarin er liever geld gepompt wordt in het verdedigen van de eigen waarden, dan in het beschermen van levens die nog niet de kans hebben gehad om lang na te denken over hun eigen waarden, bezig met een verloren strijd om in leven te kunnen blijven. 3 Waarom niet? Maar het vervolg van wat er met deze wetenschap gebeurt – positief of negatief – ligt echter veel ingewikkelder. Worden zij voorzien
Tekst: Hans Moens
De stem van de student
de stem van de student over ... gezondheid (deel 1) van aidsremmers en verplicht voorbehoedsmiddelen te gebruiken? En kan men zoiets verplichten, laat staan controleren? De test lijkt me zinloos als men niet weet wat men met het antwoord aan moet vangen.
4 (niet beantwoord) 5 In principe niet. Tenzij er vanuit medische hoek wordt vastgesteld dat het geen kwaad kan om te vrijen zonder condoom wanneer iemand die seropositief is aidsremmers krijgt. Moeite en geld in sensibilisering steken en veilig vrijen promoten lijkt me veel gepaster. Wanneer aidsremmers er niet voor zorgen dat een seropositieve patiënt het virus niet meer kan overdragen, gaat men mensen een veilig gevoel geven terwijl er in feite niets veranderd is. De kans op overdraging wordt door de verlengde levensduur van seropositieve personen enkel verhoogd. Het belangrijkste is om op grote schaal mensenlevens te redden. En dan focusen we ons in dit geval best op het terugdringen van de hiv-infecties en minder op het verlengen van de levensduur van de reeds geïnfecteerden.
Eva Willemen 1 Ik heb het gevoel dat Mexicaanse griep een grote bedreiging vormt in de mate dat het enorm besmettelijk is en dus een grote hoeveelheid geneesmiddelen en plaats in de ziekenhuizen vergt. De ziekte is naar ik hoor echter even dodelijk als een 'gewone' griep en wordt in dat opzicht wellicht opgeblazen door de media. Positief aan de media-aandacht is dat iedereen nu op de hoogte is van het bestaan van de ziekte en dus extra alert is voor symptomen. 2 Ik zou niet weten wat de grootste uitdaging voor het Zuiden op het vlak van gezondheid is. Wellicht brengt elke ngo zijn eigen 'werkpunt' als grootste probleem/uitdaging naar voren.
Inzake de millenniumdoelstellingen denk ik wel dat er inspanningen worden geleverd, maar dat de doelen niet worden gehaald tegen 2015.
3 Ik denk niet dat men het recht heeft iemand verplicht te testen op hiv. Als men dat doet komen de resultaten hoogstwaarschijnlijk in hun gegevens terecht en kan dit leiden tot discriminatie inzake werk, huisvesting, ... Misschien kan men beter de mogelijkheid tot testen sterk promoten bij deze nieuwkomers. 4 Neen, ik ben nog niet in het Zuiden geweest. Ik ben dus ook nog niet in aanraking gekomen met exotische ziektes. 5 Ik denk dat dit wegens het enorme aantal besmettingen een onmogelijke zaak is. Ik vermoed dat aidsremmers ook geen goedkope geneesmiddelen zijn en deze actie dus enorm duur zou uitvallen.
Cindy Van Dooren 1 Ik denk dat de Mexicaanse griep voor het merendeel van de mensen in het Westen geen grote bedreiging vormt. Als de agressiviteit van het virus zou veranderen, zoals de Wereldgezondheidsorganisatie vreest, dan zou de bedreiging wel eens kunnen toenemen. De Mexicaanse griep vormt volgens mij op dit moment vooral een bedreiging voor de armere bevolkingsgroepen in de hele wereld, dus ook de arme mensen in het Westen. Ook wat betreft het economisch leven kan de Mexicaanse griep in de nabije toekomst voor veel problemen zorgen, doordat een heleboel mensen tegelijkertijd ziek zullen vallen en dit komt de werking van bedrijven niet ten goede.
2 Volgens mij is de grootste uitdaging van het Zuiden de omgang met de klimaatsveranderingen. Volgens een rapport van Oxfam Novib wordt immers een groot deel van de armoede, hongersnood en ongelijkheid in de wereld veroorzaakt door deze klimaatsveranderingen. Ik denk dat heel wat problemen pas aangepakt kunnen worden als men globaal iets doet aan de klimaatveranderingen. Als deze niet aangepakt worden, kan bijvoorbeeld een tekort aan drinkwater tot oorlogen leiden in allerlei delen van de wereld. Ik ben eerder pessimistisch wat betreft het terugdringen van de armoede en honger. 3 Dit vind ik een zeer moeilijke ethische vraag. Het is een feit dat in Afrika hiv meer voorkomt dan in Europa. Afrikaanse nieuwkomers zijn dus een risicogroep. Het zou dus wel nuttig zijn om hen te testen, maar ergens vind ik dat ook weer mensonterend. Als zoiets gebeurt, vind ik in ieder geval dat er ook de nodige verzorging en voorlichting aangeboden moet worden. Bovendien vind ik voorlichting aan de EU-burgers zeker ook belangrijk. 4 Egypte is het meest zuidelijke punt waar ik ooit ben geweest en het enige waarmee ik daar geconfronteerd ben geweest was reizigersdiarree. Niet echt bepaald een spannend of interessant verhaal dus. 5 Ik vind dat mensen die niet kunnen betalen voor gezondheidszorg zeker geholpen moeten worden. Wel zou dit gepaard moeten gaan met de nodige preventieve maatregelen, zoals voorlichting. Men moet niet alleen het probleem behandelen, het aanpakken van de oorzaken is veel belangrijker. In die zin kan het gratis uitdelen van condooms in het Zuiden zeker ook nuttig zijn. Lees verder op pagina 29 Verrekijkers — 11
Dossier: Gezondheid
Tekst & Foto's: Joris Michielssen
Sociale bescherming op vlak India: een golf van veranderin Sociale bescherming op vlak van gezondheidszorg kreeg de laatste jaren heel wat internationale aandacht. In 2004 richtte de Internationale Arbeidsorganisatie, de Wereldgezondheidsorgani satie en de Duitse ontwikkelingsorganisatie GTZ een consortium op om universele sociale bescherming op vlak van gezondheidszorg te propageren. Ook in India groeide gezondheidsverzekering voor de armen uit tot een hot issue. De invoering van de Rashtriya Swasthya Bima Yojana, een bijna volledig gesubsidieerde universele gezondheidsverzekering voor arme families, maakte een prominent deel uit van het verkiezingsmanifest waarmee de Congrespartij de recente parlementsverkiezingen van mei 2009 won. De Indische gezondheidszorg: een zee van ongelijkheid met eilanden van voortreffelijkheid In een grootstad als Mumbai valt de januskop van de Indische gezondheidszorg des te sterker op. Net voor een sloppenwijk werd een prachtige private hartkliniek opgericht. In de sloppenwijk 800 meter verder houden geëngageerde dokters elke week consultaties onder een brug. De aanhoudende onderbesteding van de overheid in gezondheid en de ongecontroleerde privatiseringen sinds in de jaren negentig resulteren in een duaal gezondheidssysteem. Aan de éne kant ontwikkelt zich met overheidssteun een commerciële gezondheidssector waar de Indische rijken en de medische toeristen van hoogtechnologische medische zorgen kunnen genieten. Anderzijds slaagt de opkomende economische grootmacht er niet in om de toegang tot basisgezondheidszorg voor haar omvangrijke arme bevolking te waarborgen. 12 — verrekijkers
Het platteland kampt met een chronisch tekort aan klinieken, gezondheidspersoneel en medicijnen. En hoewel het aanbod in de steden groter is, is het vinden van goede medische zorgen voor sloppenwijkbewoners telkens weer het begin van een lange lijdensweg. Lange wachttijden en brutale behandelingen zijn schering en inslag in overheidshospitalen. “If you know someone only then things move faster. Otherwise we have to spend a lot of time just taking out case paper in a government hospital. My husband expired two months ago. When he was seriously ill, we took him to a government hospital, they made us wait outside for four hours and he was so ill, he died there.” “I went to a governmental hospital for delivery late at night. The nurse gave me a wrong medicine and told me to deliver in the morning. But it is not in my hands to deliver. The sister said that her sleep was disturbed, so that I had to deliver only in the morning. I started bleeding because of the medicine the sister gave me. If possible,
Op consultatie onder de brug in Bandra East
I will deliver only after a week, I said jokingly. Then I was slapped in the face ‘till my face turned blue.” Vele patiënten verkiezen dan ook de dure private sector. Maar zonder afdoende sociale beschermingsmechanismen zorgen de hoge kosten voor heel wat financiële problemen. “The private doctors make us come over and over again. That way they increase their profit. They give one injection and charge us and then ask us to come in the morning again.” “Somehow we manage to raise money, ask here and there, beg, borrow. We borrow money and when we reach the hospital the first thing we are asked for is money.”
Sociale bescherming: de weg vooruit of een doekje voor het bloeden? De idee rond gezondheidsverzekering voor de arme boeren en sloppenwijkbewoners duikt meer en meer op in beleidsdocumenten en diverse programma’s staan in de steigers. Elke
Tekst & Foto's: Joris Michielssen
Dossier: Gezondheid
k van de gezondheidszorg in ng in een zee van ongelijkheid? week rapporteren kranten over deze of gene minister die in één of ander district een verzekeringsprogramma plechtig heeft ingehuldigd. Naast de overheidsinitiatieven bestaan ook talrijke kleinschaligere vormen van gezondheidsmutualiteiten die worden aangestuurd door lokale ngo’s en gezondheidsvertrekkers. Deze lokale organisaties trachten op een meer participatieve manier gezondheidsverzekeringen te organiseren onder voddenrapers, huismoeders en straatverkopers en kleine boeren. Daarnaast begeleiden ze met succes de patiënten wanneer ze worden opgenomen in het ziekenhuis. “Madam (lokale verantwoordelijke) talks to doctors - to give concession in bill, to give proper treatment. At the time of my sister in law’s delivery, she helped a lot. She stood by us like a god. She was visiting us for three, four days consecutively”. Het lidmaatschap tot zulk een verzekering geeft hen ook het nodige zelfvertrouwen om van de dokters een respectvolle behandeling te eisen. “Doctors are afraid of us. They think we are social workers, if we complain; they will lose their job et cetera, so they
treat us properly.” “Now we know how to talk, what to talk, now people cannot cheat us”. Financiële bescherming tegen gezondheidsgerelateerde verarming blijkt meer dan noodzakelijk in India. Naar schatting vallen jaarlijks twee procent van alle Indiërs onder de armoedegrens ten gevolge van gezondheidsuitgaven. Overheidsprogramma’s als een gezondheidsverzekering voor de armen is dan ook een welkome hulp. Maar een verandering in de houding van gezondheidspersoneel ten opzichte van arme patiënten en de empowerment van de armen om hun recht op gezondheidszorg zelf te claimen is een cruciale randvoorwaarde! De vraagt rijst of de Indische regering met haar grootschalige top-downaanpak de ongelijkheden en discriminatie binnen de gezondheidszorg kan en wil aanpakken naar het voorbeeld van de kleinschalige initiatieven. Of verwordt de Rashtriya Swasthya Bima Yojana wederom tot een politiek programma om stemmen te ronselen en na de verkiezingen een stille dood te sterven?
De citaten komen van vrouwelijke leden van kleinschalige sociale beschermingsprogramma’s uit de sloppenwijken van Mumbai en Pune. De groepsdiscussies maken deel uit van een onderzoek van de Universiteit Antwerpen, het Instituut voor Tropische Geneeskunde en het Institute for Public Health in India en wordt gefinancierd door VLIR-UOS. Kagad Kach Patra Kashtakari Panchayat is een vakbond voor afval- en voddenrapers in Pune. KKPKP streeft de empowerment van hun leden na door sociale actie en politiek lobbywerk. In 2002 begon KKPKP met een groepsverzekering om de toegang tot gezondheidszorg voor hun leden te waarborgen. Door lobbywerk overtuigden ze het stadsbestuur om de volledige verzekeringspremie te subsidiëren. UPLIFT India Association is een ngo die in 2004 werd opgericht om arme families in Pune microkredieten te verschaffen. Daarnaast initieerde UIA ook een mutualiteit om hun leden te beschermen tegen hoge gezondheidsuitgaven. Volledige participatie: het zijn de leden die beslissen aan wie welke kosten worden terugbetaald en welke hospitalen onder de verzekering vallen. Centre for the Study of Social Change is een ngo die in 1972 werd opgericht door gezondheidswerkers. Vanuit een humanistische kijk op recht op gezondheid tracht CSSC vrouwen uit de sloppenwijken in Mumbai kansen te bieden om zelf de dragers van sociale verandering te worden. In de sloppenwijk heeft CSSC gezondheidsposten waar wekelijks geëngageerde dokters medische zorgen verschaffen.
Focusgroepdiscussies in Belapur Verrekijkers — 13
Column
Cure against Rabies
Vergeet het. 't Is ni waar. Ni belangrijk. The cure against aids. Overroepen, echt waar. Ik kan het weten. Ik was er zelf bij. Bij die beet. De hond beet mij. Op een hete zomerdag aan het Lago de Nicaragua.
Tekst & Foto: Lisbeth Jaspers
Vandaar dat preventieve vaccinatie leuk is meegenomen in een land waar je over de straathonden strunkelt. Al is vaccinatie niet voldoende, je hebt sowieso nog behandeling nodig achteraf. Voor mij vijgen na Pasen, ik was toch niet ingeënt. Blij dus, dat de hosteleigenaar me meteen weg voerde. Ware het niet dat op heel het afgelegen eiland Ome Tepe gewoon geen vaccins te bespeuren vielen. Gratis zorg heeft zo zijn voor- en nadelen. Locals vertelden me dat alle eigenaars op het eiland hun hond lieten inenten. Ik geloofde er geen lap van. Vergeef me mijn vooroordelen maar jullie hebben de groezelige eigenaar van het vervloekte mormel niet gezien. Een sjofele medemens in een houten barak op het strand. De (overigens knappe) técnico van de medische post nam gelukkig zijn verantwoordelijkheid op. Met een grondig kruisverhoor over de omstandigheden van de aanval, lichtte hij het risico op hondsdolheid door. Voldoende hoog om op de scooter door Altagracia te sheezen met mij achterop, op zoek naar Max in kwestie. We vonden hem. Tien dagen mocht de hond van mij blijven leven. Als een hond tien dagen na de beet nog leeft, is hij niet dol. Het deed me om de paar dagen in een telefoonhokje duiken. De técnico briefte me dan in het betere Spaans over de toestand van Max. Ik ben er de man nog elke dag dankbaar voor. De ondergang van die 55.000 mensen per jaar – minstens vier op tien zijn kinderen – kon hij niet verijdelen. Veel geld kan dat wel. Het sterftecijfer is rechtstreeks gelinkt aan armoede en onvoldoende toegang tot snelle en goede medische hulp. Het budget voor preventie is niet elke regering gegeven. Het zijn niet alleen mensen maar vooral honden die het antilichaam moeten binnenkrijgen.
Niet dat ik in repen verscheurd werd door de hond. Het enige wat aan mijn kuitbeen rest, is een onooglijk paars litteken van een halve vierkante centimeter. In eerste instantie vond ik dat ik het er nog goed vanaf gebracht had. Tot de brave eigenaar van mijn hostel me in allerijl naar de lokale medische post bracht. Goed met zeep uitwassen enzo. Een paar tetanusspuiten. Want dames en heren, hier komt het:
Er bestaat géén medicijn tegen hondsdolheid. Eens je de symptomen hebt, ga je dood. Zo simpel is het. Niks geen zalfje, antibioticum of baxter. Probeer een chemootje of een uitgekiende medicatiecocktail; het zal niet baten. Daarom sterven er 55.000 mensen per jaar. Dat is één om de tien minuten. Aan aids sterven veel meer mensen. Toch kan je theoretisch gezien lange tijd leven met dat virus in je lichaam. Zelfs in lageloonlanden, zegt de Wereldgezondheidsorganisatie. Met hondsdolheid dus niet. Van zodra je klachten hebt aan pakweg de ingewanden, is het onherroepelijk te laat. Zowel de spectaculaire versie van het virus met spastisch schuimbekken als de saaie versie, leiden tot volledige verlamming. In alle gevallen gevolgd door de dood. 14 — verrekijkers
De World Rabies Day wil daar iets aan doen. In 2006 zaten een paar experten samen. Ze ontwierpen alvast een leuk logootje maar boekten ook reële resultaten met de eerste WRD het jaar erop: 600.000 honden wereldwijd ingeënt en 54 miljoen mensen bereikt via de media. Mensen stapten mee in een Awarenesswalk in Pakistan, gingen met hun hond naar een gratis concert in Tanzania of plakten postzegels met het officiële logo op duizenden brieven in Peru. De WGO en de Food and Agricultural Organisation van de VN sloten zich aan bij het project. Anno 2009 beschikt de WRD over een professioneel campagneteam dat deals sluit met grote pharmabedrijven en sponsors als Google. In de WRD-webshop koop je petten of truien van organisch katoen met het befaamde logo erop. Ik overweeg er eentje te kopen voor £26. Als jij er ook één draagt op 28 september, drink ik met jou een glas op mijn gezondheid! En die van 55.000 anderen. Schol.
www.worldrabiesday.org www.who.int/rabies
Tekst & Foto: Marijke Deleu
Ziekte op lange termijn Vijf maanden werkte ik voor Catapa in Peru rond de mijnbouwproblematiek. Tijdens deze periode kreeg ik de kans La Oroya te bezoeken, volgens het Blacksmith Instituut één van de tien meest vervuilde plaatsen ter wereld. Dat ik er vier dagen doodziek ben geweest, had volgens mij meer te maken met de hoogte (3700m) dan met de vervuiling; maar zoals ze het zich hier vaker afvragen… wie zal het zeggen? Deze troosteloze plaats midden in hét mijngebied van Peru leeft van zijn metaalsmelterij. In de smelterij, eigendom van de Amerikaanse firma Doe Run, worden de ertsen uit de mijnen van de Peruviaanse centrale Andes getransformeerd tot 10 metalen en negen bijproducten. Dat bij dit proces stoffen vrijkomen die schadelijk zijn voor de omgeving en de gezondheid van de omliggende bewoners lijkt de Amerikaanse firma worst te wezen. De houding van het bedrijf is immers onveranderd sinds 1997, het jaar waarin Doe Run actief werd in La Oroya. Nog steeds vragen verschillende organisaties en NGO’s Doe Run zijn beloftes betreffende milieunormen en vernieuwing van de installaties waar te maken en nog steeds verkrijgt Doe Run uitstel na uitstel van de Peruaanse regering. Kleinschalige studies van enkele NGO’s en gemotiveerde artsen, in de tweede helft van de jaren ’90, verplichtten het ministerie van volksgezondheid van Peru om een eigen studie te doen. Zij kwamen tot de schokkende vaststelling dat 99% van de kinderen in La Oroya een loodpercentage in hun bloed hadden dat het wereldwijd toegelaten maximum (10 g/dl) ver oversteeg. Deze en andere studies toonden aan dat de bevolking van La Oroya dagelijks werd en wordt bloot-
gesteld aan een toxische cocktail van zware metalen zoals lood, arsenicum en cadmium. Maar waarom wordt er dan niet ingegrepen? Hierop bestaat geen eenvoudig antwoord. Een belangrijk punt is dat de stad economisch afhankelijk is van het bedrijf, 3.000 van de 30.000 inwoners van La Oroya werken er immers en vele anderen zijn onrechtstreeks afhankelijk van het bedrijf voor hun dagelijks brood. Elke inwoner van La Oroya kent wel iemand die bij Doe Run werkt; zo ook de twintiger die ons met zijn taxi rondrijdt in de stad, op zoek naar goede uitzichtpunten. Als ik hem vraag of hij in La Oroya geboren is, kom ik te weten dat zijn vader met zijn hebben, houden en kinderen vanuit Lima gemigreerd is naar La Oroya omdat hij daar een job had gevonden. Een andere belangrijke factor is de onzichtbaarheid van een vergiftiging met zware metalen. Lood bijvoorbeeld, wordt opgeslagen in verschillende delen van het lichaam waaronder organen en botten. Het lijdt voornamelijk tot weinig eenduidige symptomen, zoals hoofdpijn, hoge bloeddruk, mentale achterstand, misvormingen en kankers. Bij kinderen lijdt het vaak tot problemen bij de psychomotorische ontwikkeling, aandachtsproblemen, hyperactiviteit, cognitieve tekorten enzovoort. De bedrijfsverzekering en
Stage in het buitenland
de openbare gezondheidszorg diagnosticeren vele van deze symptomen als niet werk gerelateerde, banale aandoeningen. Ze zoeken helemaal niet naar de achterliggende oorzaak van de gezondheidsproblemen van de bevolking. Het is dus niet verwonderlijk dat vele mensen in La Oroya sterven zonder dat Doe Run hiervoor verantwoordelijk wordt geacht. Men kan zich afvragen waarom mensen niet verhuizen of meer actie ondernemen tegen een bedrijf waarvan ze weten dat het niet enkel henzelf vergiftigd, maar ook de generaties die na hen komen. Deze vraag valt vooralsnog niet op te lossen, maar zeker is dat de meeste mensen een bizarre haat-liefde verhouding vertonen ten opzichte van het bedrijf. Als we hier verder over nadenken is dit niet zo verwonderlijk, toch? Of valt dit niet in dezelfde categorie als Belgen met astma die hun auto nemen om naar de bakker te gaan? Of rokers die weten dat zij en hun meerokende vrienden en familie zo een grotere kans hebben op longkanker? Eén ding is zeker, de NoordZuidverhouding speelt in dit hele verhaal, en in zoveel andere verhalen in Peru, een cruciale rol. Zolang bedrijven uit het Noorden in het Zuiden de milieunormen aan hun laars blijven lappen, zolang wij onze consumptiepatronen niet aanpassen en zolang overheden uit het Noorden overheden in het Zuiden onder druk zetten om betere voorwaarden te krijgen voor hen en hun bedrijven (denk maar aan het Europese vrijhandelsakkoord dat op dit moment wordt onderhandeld met Peru) zijn wij allemaal mee verantwoordelijk aan drama’s zoals dat van La Oroya.
www.wijzijnweg.be www.catapa.be Verrekijkers — 15
Fotoreportage
Foto’s & Tekst: Andreas Peeters
De Coninckplein, 22 augustus Een lange stoet met dragers brengt vier Afrikaanse doodskisten op het plein. Ik zie een auto met prachtig gedecoreerde raampjes, een leeuw met wilde manen, een arend met uitgeslagen vleugels en een grote gele vrucht met groene bladeren die ik niet kan thuisbrengen (later lees ik dat de sculptuur een cacaovrucht voorstelt). Op het midden van het plein zetten de dragers de kisten op een rij en het bonte pubiek drumt samen om foto’s te nemen. Pas als de sculpturen worden opengeschoven wordt hun ware toedracht geopenbaard: zacht geel linnen binnenin de kisten dient als een laatste rustplaats. De doodskisten worden gepersonaliseerd volgens het beroep van de overledene.
Eeuwig in stijl
16 — verrekijkers
Foto’s & Tekst: Andreas Peeters
Fotoreportage
Verrekijkers — 17
Dossier: Gezondheid
Traditionele geneeskunde: van wie?
A ul
m et te n, do m
jg bi
Meer dan 85% van alle plantensoorten ter wereld komen voor in gebieden van inheemse volkeren. Omdat zij op een intensieve manier met de natuur samenleven, kennen ze de fauna en flora van hun wereld door en door. Ze weten precies welke plant of welk mineraal waarvoor gebruikt kan worden: voor kleding, woning en voeding; als insectide, mest-, brand-, geur- of kleurstof ... en er zit natuurlijk ook een uitgebreide apothekerskast bij. De Kallaywaya, traditionele genezers in Bolivia, maken bijvoorbeeld gebruik van zo’n zeshonderd verschillende soorten geneeskrachtige of preventieve kruiden. Veel van die planten zijn bij buitenlandse wetenschappers nog onbekend.
el
oo
f?
G
u, ud
ee
n
Bo
da
ad
o-
jo
ng
en
in
N
ig
er
18 — verrekijkers
Tekst & Foto: iez Thiry
Lange tijd werd traditionele kennis als gemeenschappelijk erfgoed van heel de mensheid beschouwd. Wie op basis van de kennis van een amper bekende stam een commercieel product ontwikkelde, kon zich makkelijk als de uitvinder doen gelden. Heel wat gepatenteerde producten zijn een licht verwesterde versie van inheemse originelen. Zo'n drie kwart van de medicijnen die over heel de wereld gebruikt worden, zijn ontwikkeld dankzij inheemse kennis. Het gaat er niet alleen om dat de winst meestal niet gedeeld wordt. Erger is dat het gebruik van het oorspronkelijke middel soms wettelijk verboden wordt. De eigenlijke uitvinders, of althans hun nazaten, moeten dan gaan betalen voor geneesmiddelen die van hun eigen tradities afgekeken zijn. Vaak kunnen ze zich de aanschaf daarvan niet eens veroorloven. In sommige landen gaat de volksgezondheid door agressief winstbejag dan ook merkbaar achteruit. Terwijl het oorspronkelijke idee achter patenten net is, dat nieuwe kennis zo veel mogelijk mensen ten goede dient te komen. Door de uitvinder voor een bepaalde tijd het alleenrecht op de commercialisering te garanderen, moedigt het patentsysteem onderzoek aan naar nieuwe producten of processen waar in de samenleving nood aan is, en moedigt het uitvinders aan om hun ideeën openbaar te maken. De uitvinder wordt dus financieel beloond. Maar wat is 'genoeg'? Als je kijkt naar de evolutie die de patentwetgeving de laatste decennia heeft doorgemaakt, lijkt het evenwicht zoek: ten nadele van het algemeen belang, ten voordele van een steeds grotere winstmaximalisatie. Zowel op farmaceutisch gebied als in de zadenhandel komt de monopolie-positie van een paar grote transnationale corporaties nu niet bepaald de armsten ten goede. Door de flagrante verhalen die af en toe in het nieuws komen, begint sinds het paar decennia toch langzaam het besef te groeien dat dàt de bedoeling van het intellectueel eigendomsrecht niet was. Zelfs als de situatie onmiskenbaar illegaal is, wil dat nog niet steeds
zeggen dat recht geschiedt. Een multinational heeft geld, en dus ook slimme advocaten ter beschikking. Die worden ingezet tegen kleine, lokale spelers, die minder tijd en energie kunnen vrijmaken om zich in de ingewikkelde materie in te werken. In Indië zijn heel wat kleinschalige producenten van traditionele geneesmiddelen, van wie het product simpelweg gekopieerd en gepatenteerd was, omvergeprocedeerd door de rijkere multinationals.
Dossier: Gezondheid Bij inheemse volkeren heerst meestal een heel ander wereldbeeld. Daar geldt vaak net dat kennis van algemeen nut zo breed mogelijk gedeeld moet worden, zodat iedereen ermee aan de slag kan - 'open software', kun je zeggen. Op die manier ontwikkelden de Quenchua in Zuid-Peru b.v. in de loop der eeuwen maar liefst tweeduizend aardappelsoorten. Het mag duidelijk zijn dat dit zijn nut heeft: de ene soort is resistenter tegen bepaalde
De eigenlijke uitvinders, of althans hun nazaten, moeten betalen voor geneesmiddelen die van hun eigen tradities afgekeken zijn. Vaak kunnen ze zich de aanschaf daarvan niet eens veroorloven. de volksgezondheid gaat achteruit. Om dat te voorkomen ontstonden er, in Indië maar ook elders, databanken waarin alle traditionele geneesmiddelen en -methoden van het land werden opgenomen. Wordt er nu ergens ter wereld op één daarvan een patent aangevraagd, dan kan in ieder geval al makkelijker aangetoond worden dat het niet om een nieuwe uitvinding gaat. Men ging zich ook afvragen of in de internationale wetgeving geen clausules ingebouwd konden worden die traditionele kennis als het bezit van een hele gemeenschap beschrijven. De regelgeving rond intellectueel eigendom gaat tot nog toe uit van ons waardenstelsel, waarin privébezit een centrale plaats inneemt. Die trend zet zich nog steeds verder. Hoe langer hoe meer aspecten van het leven worden in onze maatschappij als commercieel goed gezien. Wie had zich dertig jaar geleden b.v. kunnen voorstellen dat je zou moeten betálen om te parkeren? Zomaar gratis ademen, hoe lang nog?
ziektes, de andere is wat makkelijker te verteren, nog een andere heeft een heel specifieke voedingswaarde ... Door een grootschalige aanpak van de landbouw in latere tijden, zijn de meeste van die soorten weer verdwenen. Maar het tij keert. Het enorme verlies aan biologische diversiteit begint al een tijdje bepaald zorgwekkend te worden. We staan op een steeds smallere basis, wat onze overlevingskansen wankeler maakt. In die context is er meer waardering gekomen voor de inheemse volkeren. Die leven, zoals al vermeld, in gebieden waar de biodiversiteit nog het hoogst is, en op een manier die die diversiteit niet aantast en soms zelfs vergroot. In de Conventie over Biologische Diversiteit (CBD) van 1992 wordt dan ook in enkele artikelen uitdrukkelijk verwezen naar de rol die inheemse volken spelen bij de bescherming van de biodiversiteit. Er staat zelfs in dat het wenselijk is dat zij delen in
Verrekijkers — 19
Dossier: Gezondheid
Tekst & Foto: iez Thiry
de voordelen die dat de maatschappij oplevert.
geeft hen het recht om anderen hun waardensysteem op te leggen?
Het belangrijkste is artikel 8j: "Iedere ondertekenende regering zal voor zover mogelijk,... kennis, innovaties en praktijken van inheemse en lokale gemeenschappen die traditionele levensstijlen belichamen die relevant zijn voor het behoud van biologische diversiteit, opnemen in haar nationale wetgeving, eerbiedigen, beschermen en behouden en de bredere toepassing ervan bevorderen met de toestemming en de betrokkenheid van de houders van zulke kennis, innovaties en praktijken en het evenwichtig delen van de opbrengst van zulke kennis, innovaties en praktijken."
Veel verontwaardiging ontstond in inheemse kringen naar aanleiding van het 'Human Genome Diversity Project (HGDP)'. Het idee was om van alle inheemse volkeren, waarvan soms nog maar een paar mensen in leven waren, genetisch materiaal te verzamelen en zo voor de eeuwigheid te bewaren. Klinkt schattig. Maar aan wie behoren die stalen nu toe? Iedereen die wil, heeft toegang tot dit materiaal.
Jammer dat er niet echt bij staat hoé en wannéér dat moet gebeuren. Deze bemoedigende paragraaf is dan ook grotendeels dode letter gebleven. En hoewel de CDB een internationaal wettelijk bindend verdrag is, werd de inhoud ervan bij latere internationale overeenkomsten volledig genegeerd. In 1994 ontstond binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO) b.v. een akkoord rond intellectuele eigendomsrechten (TRIPS), waarin het artikel 8j van de CBD niet echt terug te vinden is. Bovendien dwingen bilaterale handelsakkoorden armere landen vaak tot voorwaarden die nog nadeliger zijn dan de TRIPS. Europa, nochtans een gulle donor in de ontwikkelingssamenwerking, is hierbij nog inhaliger dan de VS. Het gaat de inheemse gemeenschap hier niet noodzakelijk om het geld, of om de verspreiding van hun geneeskundige praktijken te verhinderen. Wat hen vooral stoort, is dat hun kennis gebruikt wordt op een manier die tegen hun wereldbeeld en waarden ingaat. Het idee van genetische manipulatie, b.v., wordt tenslotte ook binnen onze eigen cultuur niet door iedereen aanvaard. Toch worden al sinds enkele decennia levende wezens, met name gemodifieerde planten, microorganismen en genen, als patenteerbaar beschouwd. Door de TRIPS zijn alle WTO-lidstaten zelfs zonder meer verplicht om patenten toe te staan op gemodifieerde levensvormen. Wat
20 — verrekijkers
Onderzoek, manipulatie en uiteindelijk - onvermijdelijk - commercialisering is in handen van wie zich die investering kan veroorloven. Bij geïsoleerde inheemse volkeren bestaan soms aandoeningen en immuniteitsgevallen die nergens anders voorkomen. Op basis van zo'n uniek genetisch materiaal worden tegenwoordig dure geneesmiddelen gepatenteerd. Uitspraken in rechtszaken oordeelden eerder al dat de persoon van wie een staal genomen werd, geen enkel recht meer heeft op inspraak in wat er met zijn eigen genetisch materiaal gebeurt, en ook geen recht op een deel van de winst. Veel inheemsen begrepen niet eens wat er gebeurde. Het vampier-project, noemden hun belangenorganisaties het. In september 2007, na meer dan twintig jaar getouwtrek, werd eindelijk binnen de VN de Verklaring over de Rechten van Inheemse Volkeren goedgekeurd. Daarin staan ook een paar paragrafen die bescherming kunnen bieden tegen 'biopiraterij'. Om te beginnen hebben inheemse volkeren volgens deze verklaring het recht hun eigen geneeskundige praktijken te blijven beoefenen (artikel 24). Het meest expliciet is artikel 31: "Inheemse volkeren hebben recht op het behouden, controleren, beschermen en ontwikkelen van ... hun traditionele kennis ... de uitingen van hun wetenschap, technologie ... inclusief de menselijke en genetische bronnen, zaden, geneesmiddelen, technologieën en de eigenschappen van fauna en flora ... Bovendien hebben ze recht op het behouden, controleren beschermen en ontwikkelen van ... hun intellectueel eigendomsrecht over ... hun traditio-
nele kennis. Staten behoren gepaste maatregelen te nemen om de uitoefening van deze rechten mogelijk te maken." Tenslotte behoren inheemse volkeren ook de o.a. intellectuele eigendommen terug te krijgen die zonder hun vrije, voorafgaande, geïnformeerde toestemming, of met inbreuk op hun wetten, tradities en gewoonten, bij hen werden weggehaald (artikel 11). Dat slaat zeer zeker ook op de vampier-stalen. Jammer genoeg gaat het hier enkel om een verklaring, geen afdwingbare wet. Bovendien stemden de VS, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland tegen, en dat zijn nu net landen die weinig scrupules aan de dag leggen als het om de rechten van minderheden gaat, zowel in hun eigen land als daarbuiten. Toch mogen we hopen dat er in de toekomst nog meer respect komt voor de kennis van alle volkeren op deze wereld, en de manier waarop ze die wensen toe te passen. Want die diversiteit vormt een onvervangbare rijkdom. Johan Bosmans, 2000 : 'Inheemsen en Bio-diversiteit: Artikel 8j van de Conventieover Bio - diversiteit (CBD) '. In: Vergeten Volken, jaargang 9, nummer 54, nov.-december 2000. Monika Ermert, 2009: Drug Patent Linkage Is Subject Of Court Case, Dispute In India. For Intellectual Property Watch Stephen Leahy, 2009: Content Control: Patents Threaten Traditional Knowledge of Indigenous People IWGIA - International Workgroup on Indigenous Affaires (www.iwgia.org) United Nations Declaration on the Rights of Indigenous Peoples (www.un.org/esa/socdev/unpfii/en/drip.html) Trade-Related Aspects of Intellectual Property Rights (www.wto.org)
Tekst & Foto: Veerle Doossche
De leestips van ...
de Leestips van ...
Katrien Vermeire Katrien Vermeire is medewerkster bij Sensoa, het Vlaams service- en expertisecentrum voor seksuele gezondheid. Vorig jaar trok ze het project rond de website 'alles over seks', een website voor jongeren en jong volwassenen tot 25 jaar. Daarnaast is ze ook themamedewerkster anticonceptie en abortus. Vandaag heeft ze voor ons twee boeken bij die elk één van deze onderwerpen behandelt. Zelf vindt ze De Engeltjesmaakster. Abortus toen het niet mocht van Diane De Keyzer het interessantste boek. Hierin wordt de evolutie van abortus in de 20ste eeuw beschreven. De Keyzer baseert zich op gerechtelijke dossiers die dateren tussen 1895 en 1915, en op interviews met een aantal betrokken vrouwen die ze – na een intensief zoekproces – terug kon vinden. In deze dossiers lees je zowel citaten van mensen die zichzelf moesten verdedigen omdat ze abortus hadden gepleegd of iemand hadden geholpen abortus te plegen, als de gerechtelijke verhoren die uitgesproken werden. Vervolgens vertelt De Keyzer over de abortuswet die in 1990 in België werd gestemd (en de heisa er rond: zie ontslag koning Boudewijn) en die bepaalde dat onder bepaalde voorwaarden abortus
De leestips van Katrien Vermeire De Engeltjesmaakster. Abortus toen het niet mocht Diane De Keyzer – Uitgeverij Van Halewijck Natuurlijk over seks Mieke Mievis – Uitgeverij Lampedaire Indien je vragen hebt over seks of seksuele gezondheid kan je terecht op www.allesoverseks.be.
in België niet meer strafbaar werd bevonden. Vóór deze wet was abortus wel strafbaar. Vele artsen weigerden abortus uit te voeren, wat leidde tot illegale praktijken waarbij vrouwen die de engeltjesmaaksters werden genoemd, vaak op lugubere wijze de zwangere vrouw van haar vrucht probeerden te ontdoen. De auteur laat foto’s zien waarop zeepsop door middel van darmen in de baarmoeder van de vrouw wordt gespoten, wat een zeer agressieve werking heeft op de vrucht. Vervolgens werd de vruchtzak met breinaalden doorprikt. Eenmaal dit achter de rug was, zat het werk van de engeltjesmaaksters erop en moest de vrouw in kwestie wachten op de miskraam. Door de vele citaten leest het boek zeer vlot. Het is geen geschiedenisboek met cijfers, eerder een kwalitatief onderzoek gebaseerd op verhalen en getuigenissen van mensen. Dit maakt het heel toegankelijk. Het andere boek is Natuurlijk over seks van Mieke Mievis, seksuoloog en bekend van verschillende praatprogramma’s op tv. Vertrokken van de contradictie dat er in onze maatschappij zoveel openheid is over seks, maar dat mensen tegelijk nog zeer veel vragen hebben over dit onderwerp, besloot Mievis een boek te schrijven waarin ze alles op een rijtje zet. Ze begint haar boek met tien vragen die in haar praktijk vaak voorkomen. Bv: Wanneer kom ik te snel kaar?’ ‘Heb ik vaginisme?’ en ‘Moet ik als man spuitend klaarkomen?’ Vervolgens gaat de auteur in op tien mythes. Gaande van ‘Moet je samen klaarkomen?’ tot ‘Hebben mannen meer zin dan vrouwen?’. Na de mythes komen tien ongewone vragen, waarin een antwoord gegeven wordt op vragen zoals: ‘Wat als we komen vastzitten wanneer we in bad vrijen?’ Ook gaat Mievis in op bepaalde ziektes die uw seksleven kunnen beïnvloeden zoals depressie. Tot slot haalt de auteur tien morele kwesties aan zoals: ‘Mag een vrouw faken in bed?’ of ‘‘Friends with benefits’ is dat ok?’ Een leuk boek om te geven als cadeau en pittige discussies verzekerd! Verrekijkers — 21
Terugblik op een inleefreis
Tekst: Janus Verrelst — Foto’s: Alice Van Goethem
Ondergedompeld in Congo : Alice Van Goethem Al 25 jaar biedt USOS studenten en personeel van Universiteit Antwerpen de kans om op exposure naar het Zuiden te gaan. Een populaire bestemming daarbij is DR Congo. Dit reusachtig land blijft 50 jaar na haar onafhankelijkheid tot de verbeelding spreken bij de studenten. Dat blijkt uit de relatief hoge interesse waarop USOS telkens weer kan rekenen.
... op een inleefreis
Waarom koos je voor een exposure naar Congo?
Tijdens de zomer van 2008 trokken acht studenten en twee personeelsleden op exposure naar Congo. Eén van de studenten was Alice Van Goethem (eerste Master Geneeskunde). Net als haar medereizigers verbleef ze vier weken in Kinshasa bij een gastfamilie waarbij gastbroer of gastzus verbonden was aan de Facultés Catholiques de Kinshasa (FCK), de partneruniversiteit van de UA. Alice werd daarbij niet zomaar ‘den vreemde ingestuurd’. Tijdens de maanden voor haar vertrek volgde ze een traject om haar zo goed mogelijk voor te bereiden. Het is echter onmogelijk iemand perfect voor te bereiden op zo’n avontuur. Alice viel in Congo dan ook van de ene verbazing in
Ik wilde altijd al eens naar Afrika reizen. USOS bood een exposure naar Congo aan, en ik heb die kans met beide handen gegrepen. Het aanbod lag me wel. Ik probeer zo veel mogelijk reizen als commercieel toerist te vermijden. Ik heb liever een ervaring waarbij ik ondergedompeld word in een andere cultuur, die ik op die manier van binnenuit kan leren kennen. Het leven in een gastfamilie is hiervoor een goede manier. Dat is zeker het geval in Kinshasa. Voor iemand zonder enige Afrikaervaring is het hier bijzonder moeilijk om enige vorm van individueel initiatief te nemen. Ik was dan ook volledig afhankelijk van de goodwill van mijn gastfamilie. Dat was best wel spannend!
22 — verrekijkers
Tekst: Janus Verrelst — Foto's: Alice Van Goethem
Hoe verliep het contact met je familie? Vlotter dan ik had verwacht. In tegenstelling tot mijn medereizigers leefde ik niet in een familie, maar in een commune van zes nonnen waarvan één mijn zogenoemde ‘gastzus’ was. Hoewel deze situatie misschien bevreemdend mag klinken, voelde ik me er meteen op mijn gemak. Mijn gastvrouwen hadden allemaal ongeveer mijn leeftijd en studeerden nog. We begonnen meteen over allerlei onderwerpen te praten en algauw bleken we relatief weinig meningsverschillen te hebben. Ik was dan ook bij een eerder Westers denkende non terechtgekomen. Ze was al in Europa geweest en hield er progressievere standpunten op na dan ‘de gemiddelde Congolees’. Ik had te maken met een heel actieve vrouw die zich persoonlijk inzette voor de voorruitgang van het land. Dat contrasteerde sterk met de gelatenheid van andere Congolese studenten. Zo waren we bijvoorbeeld de enigen van de groep die bij afspraken op tijd kwamen, wat uiteraard voor de nodige frustraties zorgde. Een andere reden waarom het met mijn gastzus zo klikte was paradoxaal genoeg omdat ze zo blij was dat ze eens een Europeaan kon ontvangen die niet was gekomen om de Congolezen te helpen. De blanken die ze in Kinshasa ontving waren bijna altijd ngo-medewerkers die, gewild of niet, haar telkens weer met de Congolese ellende confronteerden. Met mijn bezoek was ze blij en trots dat ze eens een blanke op een geheel ongedwongen manier Kinshasa kon laten zien. Ze probeerde dan ook een zo positief mogelijk beeld van Congo te schetsen en was duidelijk bezorgd over het beeld dat ik in België van Congo zou ophangen. De avond voor we naar huis (België) zouden vertrekken, schreef ik haar een lange brief om haar te bedanken en om de ervaringen die me het meest waren bijgebleven met haar te delen. Wanneer we de volgende ochtend samen aan de ontbijttafel zaten gaf ik haar de brief. Ze was diep ontroerd. Ze begon net niet te huilen en na een korte stilte drukte ze me op het hart ‘ons land niet te negatief voor te stellen in Belgie'. Ik stelde haar gerust, want als ik van iets overtuigd ben, is
het wel de enorme draagkracht en moed van de vele Congolezen. Het stellen van onverwachte vragen was mijn zus overigens niet vreemd. Toen ik al enkele dagen in Congo was, vroeg ze me op een avond waarom wij ‘als Belgen’ eigenlijk graag naar Congo kwamen: er was vaak geen elektriciteit, geen stromend water, weinig eten, een slechtere gezondheidszorg, … Ze hadden ons niets te bieden. We waren zo veel meer gewoon en hadden het thuis zoveel beter. Een passend antwoord in het Frans moest ik haar even schuldig blijven. J’étais pris au dépourvu.
Terugblik op een inleefreis
Ook mee op Exposure? Elk jaar biedt USOS studenten en personeel van Universiteit Antwerpen de mogelijkheid om op inleefreis te gaan. De komende zomer staan Congo en Marokko op het programma. USOS voorziet deze reizen van een gedegen omkadering. Interesse? Schrijf je vóór 15 oktober in op onze website: www.usos.be. Op vrijdag 23 oktober start het eerste voorbereidende weekend.
Waarin heeft Congo je het meest verrast? Ik geef toe dat wat ik nu zeg net dat is wat mijn gastzus vreesde: ik was het meest verrast door het feit dat het clichébeeld van ellende en wanhoop in Congo bevestigd werd. Voor de reis was ik ervan overtuigd dat ik zou terugkeren met een optimistisch beeld over de toekomst van Congo. Ik had verwacht dat de mensen wel zouden tonen dat de situatie niet zo hopeloos is. Maar het bleek een ontnuchterende ervaring. Ik ben tot het inzicht gekomen dat de ontwikkelig van Congo een uiterst complexe en allesbehalve vanzelfsprekende zaak is waarbij geld alleen het land niet veel vooruit zal helpen. De overgrote meerderheid van de Congolezen leeft van dag tot dag zonder veel vooruit of achteruit te kijken. Het is tegelijk de grote kracht en de enorme zwakte van Congo. Ze leven zonder enig toekomstperspectief. Deze uitzichtloosheid was nieuw voor me en intrigeerde me. Ik ben gefascineerd geraakt door Congo, want behalve die miserie zie je toch ook de veerkracht van de mensen, hun vermogen om zelfs in moeilijke omstandigheden overeind te blijven.
Alice samen met haar gastzus, Soeur Yolande
die er hopelijk zal zijn, beter kunnen concentreren op mijn werk. Ook kan ik me nu een beter beeld vormen van de omgangsvormen met Congolezen. Ten slotte ben ik getraind in het Congolees Frans, wat ook helpt natuurlijk (lacht). Taal bleek trouwens een belangrijke factor te zijn voor een vlot samenleven. Als ik terug naar het Zuiden ga, hoeft dat niet per sé naar Congo te zijn, maar wel naar een land waar ik me goed kan uitdrukken. Zo is LatijnsAmerika, zolang ik de Spaanse taal niet machtig ben, geen optie voor mij.
Is een exposure een goede voorbereiding voor een geneeskundestudent die later als arts in het Zuiden wil gaan werken? Ik denk van wel. Met de exposure heb ik al enkele onvermijdelijke cultuurshocks kunnen overwinnen. Ik zal me bij een volgende gelegenheid, Verrekijkers — 23
Dossier: Gezondheid
Tekst & Foto: Tobi Lancsweert
The Ghostbusters are back! “Tussen Twee Werelden” is een collectief dat hulpverleners en pedagogen helpt die in aanraking komen met personen met een andere culturele achtergrond. Vaak strookt de manier waarop mensen met andere culturele achtergrond hun problemen definiëren niet met onze westerse opvattingen over gezondheid en welbevinden. Wat moet een dokter bijvoorbeeld doen wanneer een patiënt zegt behekst te zijn? Hoe reageer je daarop en is een bijkomende behandeling door een traditionele genezer dan aangewezen? Verrekijkers vroeg de voorzitter, Abdessamê Es-Salmi, de draden van het lijf en kwam alles te weten over de mysterieuze wereld van djinns en marabouts. Wordt er in België veel gebruik gemaakt van traditionele genezers? Oh ja, zeker! Ik ben vooral bekend met de situatie binnen de maghrebijnse gemeenschap en daar wordt er veel gebruik gemaakt van marabouts en gebedsgenezers. Hier in België gaan de meesten eerst naar een gewone dokter. Pas als de problemen aanhouden, zoeken ze andere oplossingen. Meestal komen ze in contact met traditionele genezers via familie of vrienden, maar meer en meer huisdokters in Brussel zijn op de hoogte van etnopsychiatrie. Die raden dan zelf hun maghrebijnse patiënten aan
24 — verrekijkers
om ook een traditionele genezer te bezoeken. Zijn het vooral de eerste generaties migranten die traditionele genezers raadplegen of ook migranten uit de derde en vierde generatie? De eerste generaties zijn opgegroeid in een traditionele cultuur. Zij zullen dus sneller naar een traditionele genezer trekken. Bij de derde en vierde generatie ligt het wat complexer. Zij vinden de ideeën van hun ouders en grootouders vaak ouderwets. Maar tegelijkertijd zoeken zij zeer intensief naar een eigen identiteit waarin ook elementen uit de cultuur van hun familie
een rol spelen. Daarbij voeren ze een strikte scheiding door tussen het zuiver religieuze en het culturele. Velen beschouwen geesten en beheksing als bijgeloof, maar dat klopt niet helemaal want ook in de koran vind je verwijzingen naar de duivel en djinns. Hoe gaat een behandeling door een marabout in zijn werk? Je hebt verschillende oorzaken voor gezondheidsproblemen, die elk een aangepaste behandeling vereisen. Naast beheksing en het boze oog heb je ook geesten die bezit nemen van een persoon. Die djinns zijn dan verantwoordelijk voor allerlei ziekten, maar
Tekst & Foto: Tobi Lancsweert
ook voor veranderingen in gedrag. Sommige genezers fluisteren gewoon de juiste koranverzen in je oor om de geest te vragen het lichaam te verlaten. Andere genezers gebruiken meer uitgebreide technieken zoals zelfgemaakte middeltjes en ingewikkelde rituelen. Er zijn ook genezers die de kwade geest niet uitdrijven, maar enkel kalmeren door muziek te spelen. Dat heet Gnawa. Muzikanten bemiddelen dan tussen jou en de geest die bezit van jou heeft genomen. Vooral bij zieken worden soms Gnawamuzikanten uitgenodigd. Er wordt dan een dier geofferd en zij spelen de hele nacht muziek voor de patiënt. Hoe word je marabout? Voor sommigen is het een gave. Vaak gaat het om mensen die zelf ooit bezeten waren door een geest. Nadat ze genezen zijn, dragen ze nog steeds een deel van de geest in zich. Zij worden dan zelf genezers omdat, zo zegt men,er wordt gezegd dat zij een speciaal contact hebben met de geesten. Soms hoor je ook spreken over mensen die niet kunnen lezen of schrijven, maar van de ene dag op de andere vloeiend verschillende vreemde talen kunnen spreken. Dat wordt dan toegewezen aan de aanwezigheid van een geest. Verder moet je ook hard studeren om marabout te worden. Je moet de passages in de koran kennen die betrekking hebben op genezing. Kunnen zij rondkomen van dat beroep?
Zeker en vast! De goede marabouts verdienen zeer goed. Als je iemand verzorgt, mag je in principe geen geld vragen. Wanneer je iemand behandelt die bezeten is, loop je namelijk het risico om zelf de kwade geest aan te trekken. Daarom is het beter dat de patiënt uit eigen beweging iets geeft dan dat je je opdringt. Het beroep is dus niet zonder risico's. Soms krijgt de genezer de energie van de patiënt over en wordt die zelf ziek. Ook als de genezer de verkeerde verzen gebruikt, kan de geest ontsnappen en het lichaam van de genezer overnemen. Sommige genezers stoppen dan ook omdat het te vermoeiend is. Maar het meest lucratieve is zwarte magie. Talismannen en beschermmiddeltjes tegen het boze oog vallen onder witte magie. Zwarte magie gebruik je wanneer je iemand wilt beheksen. Je kan bijvoorbeeld proberen om een meisje waar je op verliefd bent voor je te winnen door naar een tovenaar te gaan. Met een foto of een plukje haar van dat meisje maakt die een speciaal brouwsel dat je moet opdrinken. Het meisje zal dan spoedig verliefd op je worden. Ook als één van de partners van een koppel geen kinderen meer wilt, kan die naar een marabout gaan om de andere partner onvruchtbaar te maken. Zo'n magie kan enkel door een andere marabout ongedaan gemaakt worden. Soms verschijnen er berichten in de pers over mensen die sterven tijdens een behande-
Een manier om een kwade geest te verdrijven is papier met spreuken uit de koran rond een stok te wikkelen en de patiënt daarmee te slaan, soms tot bloedens toe. de genezer slaat niet de patiënt, maar de geest die bezit heeft genomen van zijn lichaam.
Dossier: Gezondheid ling door een marabout. Is het niet gevaarlijk om niet-opgeleide mensen geneeskunde te laten uitoefenen? Ongelukken gebeuren wel degelijk. Soms bestaat een behandeling erin om bij elke slok water een spreuk uit de koran op te zeggen. Dan kan je snel te ver gaan. Een andere manier om een kwade geest te verdrijven is papier met spreuken uit de koran rond een stok te wikkelen en de patiënt daarmee te slaan, soms tot bloedens toe. Het idee daarachter is dat de genezer niet de patiënt slaat, maar de geest die bezit heeft genomen van zijn lichaam. Elke genezer kiest zelf hoever hij daarin gaat. Sommige avonturiers beseffen niet welke risico's ze nemen. Ook binnen de maghrebijnse gemeenschap krijgt de traditionele geneeskunde zo een slechte naam. “Tussen Twee Werelden” richt zich niet alleen tot hulpverleners uit de medische sector, maar ook tot opvoeders. Hebben allochtone jongeren speciale noden? Ik geloof dat er iets gebeurt wanneer jongeren opgroeien zonder kennis van de cultuur van hun ouders. Veel migranten van de eerste generatie vertellen hun kinderen wel het verhaal van de aankomst in België maar niet hoe hun leven er in hun thuisland uitzag. Veel van het rebelse gedrag van die jongeren is te verklaren door die breuk met de cultuur van afkomst. Ook de opvoedingsmethodes verschillen danig in België waardoor de relatie tussen ouders en kinderen onder druk komt te staan. Vaders kunnen hier niet op dezelfde strenge manier optreden als in Marokko, want dat wordt hier niet getolereerd. Dat verklaart waarom veel vaders afwezig zijn in de opvoeding van hun zonen. Zij zijn in de war. Ze hebben het gevoel dat ze niet baas zijn over de opvoeding van hun kind, maar tegelijkertijd vraagt de maatschappij hen wel hun kinderen in de hand te houden.
Entre deux mondes (www.entredeuxmondes.net) Verrekijkers — 25
Stage in het buitenland
Jaarlijks trekken een dertigtal geneeskundestudenten van Universiteit Antwerpen naar het Zuiden om zich aan een stage in de tropen te wagen. Werken in een ziekenhuis in een ontwikkelingsland is toch net een tikkeltje anders dan een stage doen in België. Dat kunnen volgende vier getuigenissen beamen. Veronique Verplancke – Mumbai (India) Met mijn VLIR-beurs ben ik als geneeskundestudent naar India getrokken. Samen met een goede vriendin had ik ervoor gekozen om een maand in een zuiders ziekenhuis stage te lopen. Het King Edward Memorial Hospital in Mumbai (Bombay) werd uitverkoren. Een van de hoofdredenen om stage in een ontwikkelingsland te doen was mijn grote interesse voor tropische ziekten. In België kom je zulke aandoeningen ook tegen, maar dat is eerder zeldzaam. Om de kliniek en de behandeling beter te leren kennen is het dan ook ideaal stage te lopen bij artsen die dagelijks geconfronteerd worden met die problematiek. Naast deze speciale interesse hou ik enorm van reizen en andere culturen. Ik geniet ervan te ervaren hoe mensen in andere landen leven. Mijn stage in Mumbai was een persoonlijk succes. Ik heb veel bijgeleerd over tropische ziekten. Zo stond ik enkele dagen in het lokale hiv-centrum, onderzocht ik kritieke patiënten met tetanus en ernstige malaria en zag ik een zeldzame vorm van lepra. In India bestaat er een publieke en een privé-gezondheidszorg. Ik heb in een publiek ziekenhuis gewerkt, waar ook arme mensen terechtkomen. Het is soms wel even slikken, als je ziet hoe weinig sommige mensen hebben. Een stage in een ontwikkelingsland maakt je bewust van de grote verschillen in deze wereld. Het geeft je bovendien een idee over de gezondheidsproblemen waar de rest van de wereld mee kampt, dat vind ik erg belangrijk.
26 — verrekijkers
Tekst & Foto's: Veronique Verplancke, Wybrich Cnossen, David Van Laeken & Liesbeth Vervliet
Wybrich Cnossen – Paramaribo (Suriname) Terwijl auto’s toeteren of met de zingende reggaeartiest Duane Stephensen ons te snel voorbijrijden, fiets ik over het zand van de Kwattaweg. Zomaar een dag in het zonnige Paramaribo en op weg naar het Academisch Ziekenhuis. De geschiedenis van Suriname, waar men niet graag over spreekt, heeft een belangrijke stempel gedrukt op de ontwikkeling van het land. De verpleegkundigen gaan gekleed zoals in de sixties, er zijn beperkte medische voorzieningen, er is geen elektronisch patiëntendossier (er wordt carbonpa-
David Van Laeken – Kigali (Rwanda) Rwanda wordt meestal geassocieerd met de beelden van de genocide in ’94. Of met de rebellen in OostCongo (krijgsheer Nkunda en consoorten). Dit staat echter in schril contrast met de eerste indrukken die je opdoet zodra je voet op Kigalese bodem zet. Kigali is een propere, rustige stad met goed onderhouden wegen, zeker naar Afrikaanse normen. Een streng regime zorgt voor een stabiliteit die in de regio onbekend is (maar tegen welke prijs?). Na enkele weken ontdek je hoe de geschiedenis toch onder een dun laagje zand blijft doorschemeren in het
Antwerpen zendt haar studenten uit pier gebruikt) en er is ondersteuning door stichtingen en vrijwilligers. Op de afdeling chirurgie heb ik patiënten met amputaties en diverse botbreuken gezien. Gedetineerden zijn gehandboeid aan hun bed terwijl een agent de wacht houdt. Veel voorkomende pathologieën zijn maagperforaties wegens alcholisme en bolletjes slikken, botbreuken ten gevolge van verkeersongevallen, schotwonden door criminaliteit, diabetische voeten en forse doorligwonden. Ruim een jaar voor mijn stages, wist ik al dat ik graag een paar maanden naar het buitenland wilde gaan. Het leek me een enorme uitdaging en ervaring om te zien hoe de gezondheidszorg in Suriname is opgebouwd en in welke omstandigheden men de geneeskunde beoefent. Daarnaast het ontmoeten van nieuwe mensen, een andere levenswijze en cultuur. Mijn mooiste herinnering is de extra stageweek op Medische Zending in Ladoani. Wat een gastvrijheid en dankbaarheid van de broeders, zusters en de dorpsbewoners heb ik daar mogen genieten!
Rwandese leven. Een illustratie hiervan mochten we meemaken tijdens de herdenking van de genocide. Toen begon men te graven in de gracht over onze deur. Niet omwille van sanitaire werken, al gauw werden er menselijke overblijfselen bovengehaald. Werken in een Afrikaans ziekenhuis is een aparte ervaring. Het gebrek aan middelen leidt tot bevreemdende toestanden. Op een voorgedrukt aanvraagformulier staan veelbelovende testen, maar een dag na de aanvraag krijg je het formulier terug met de woorden “pas de materiel” in plaats van een uitslag. Als je dan op een dienst intensieve staat en niet te weten kunt komen of de patiënt genoeg vocht vasthoudt, rijzen er vragen waarop “intensief” slaat. Nog moeilijker te plaatsen dan het gebrek aan middelen is het gebrek aan betrokkenheid van sommige artsen. De twee maanden stage vormden een boeiende en leerrijke ervaring. Ik hoop binnenkort ook professioneel in het zuiden actief te zijn. Door deze ervaring heb ik een bredere blik op de te verwachten uitdagingen. Een aanrader voor iedere student geneeskunde!
Tekst & Foto's: Veronique Verplancke, Wybrich Cnossen, David Van Laeken & Liesbeth Vervliet
Stage in het buitenland
Liesbeth Vervliet – Stellenbosch (zuid-afrika) In mei vertrok ik voor twee maanden naar Zuid-Afrika. Ik deed er een ziekenhuisstage in gynaecologie en orthopedie in het Tygerberghospitaal. Het was een hele belevenis. We kregen samen met Afrikaanse studenten de verantwoordelijkheid over een afdeling. Hier deden we onder andere bloednames en infusen, wat in België de verantwoordelijkheid van de verpleging zou zijn. Ik heb daar van de Afrikanen veel geleerd. Geneeskunde is er intuïtiever. Er zijn minder technische hulpmiddelen om diagnoses te stellen, maar de dokters zijn het gewoon om te werken met weinig middelen. Het Tygerbergziekenhuis is een enorm gebouw en telt 1500 bedden. Het is opgericht tijdens de Apartheid. Toen was er een afzonderlijke vleugel voor de blanken en voor de zwarten. In die tijd hadden ze dus elk departement dubbel: radiologie, heelkunde, orthopedie, … noem maar op. Het gebouw is voor veel mensen het grootste monument van de Apartheid in Kaapstad. Nu is het een tertiair staatsziekenhuis. Het verzorgt het grootste deel van de Kaapprovincie, voornamelijk de zwarte populatie uit de townships. Het contact met de Zuid-Afrikanen was heel aangenaam. Hier spreek je echt van een ‘multiculturele samenleving’: zwarten, Indiërs, kleurlingen en blanken leven samen in één maatschappij. De ongelijkheden zijn zeker nog niet weggewerkt, maar de meeste inwoners zijn positief ingesteld. Zoiets heeft tijd nodig. Zuid-Afrika heeft in al zijn verscheidenheid een enorme indruk op me nagelaten en ik hoop dat ik de kans zal krijgen nog eens terug te keren: professioneel of privé.
Foto's (van boven naar onder, van links naar rechs): Veronique Verplancke Wybrich Cnossen David Van Laeken Liesbeth Vervliet Verrekijkers — 27
Dossier
Tekst & Foto: Karolien Vrints
Pagadders tussen de boeken ‘Would you do it again? Studying with a newborn child at your side?’, vroeg ik haar aan het einde van het feestje. ‘Never!’, zei ze overtuigend. Ze stond nochtans vrolijk mee te zwieren op de dansvloer met de andere beursstudenten uit het Zuiden. Een klein bultje met krulletjes op haar rug was het enige zichtbare verschil met de andere kleurrijke studenten. Geen regels maar realiteit Normaal gezien wordt de beurs een jaar uitgesteld als bekendgeraakt dat een toekomstige beursstudente zwanger is. Dat is het beste voor moeder en kind. Maar meestal melden studentes pas als ze al in België zijn aangekomen dat ze zwanger zijn, uit schrik om de beurs mis te lopen. De Vlaamse universiteiten hebben blijkbaar geen speciale maatregelen of procedures om bursalen die op bevallen staan, op te vangen. Het lijkt wel of ze zelf hun moeilijke situatie in goede banen moeten leiden. Maar in de realiteit helpen de medewerkers van de opleidingen deze vrouwen op een geïmproviseerde maar erg geëngageerde manier. De studente probeert op haar beurt zoveel mogelijk af te werken en de examens voor te bereiden. De beurs blijft doorlopen. Gelukkig maar, want de factuur van een bevalling loopt gemakkelijk op tot 1000 euro. De examens kunnen worden afgelegd buiten de zittijd. De studente is dan gewettigd afwezig op de geplande examens omwille van medische redenen. Maar ze moet hierbij ook een speciaal statuut aanvragen bij de rector om een examenrooster op maat te kunnen krijgen. Wat voor extra problemen kan zorgen, is dat deze vrouwen geen toegang meer krijgen tot de laboratoria zodat er geen ongevallen met de baby op de universiteit kunnen verhaald worden. Dit is een maatregel die genomen moet worden om in orde te blijven met de verzekering. Maar zo lopen onderzoeken of practica wel eens vast voor deze studentes. Ook al staat het niet op papier, de Vlaamse universiteiten doen hun best om deze jonge moeders bij te staan. Sommige universiteiten stellen bijvoorbeeld hun crèche 28 — verrekijkers
open voor deze moeders. Vaak zoeken de medewerkers mee naar een groter appartement voor moeder en kind. Raad geven, tweedehandsspullen zoeken, een goede dokter vinden, mee naar het ziekenhuis gaan, de man in het thuisland op de hoogte brengen van de bevalling, … De hulp blijft zeker niet uit op de universiteiten. Enkele internationale diensten hebben zelfs een aparte muur volgeplakt met snoezige babyfoto’s. ‘Och, het zijn zo’n mooie baby’s’, kreeg ik vaak te horen van de programmamedewerkers. Het vele extra werk dat een zwangere bursale vraagt, lijkt dan even vergeten.
Studerende mama’s zijn straffe dames Het is zeker niet gemakkelijk, een universitair diploma halen én een goede mama zijn. Na de bevalling moet de studente rusten, maar toch ook snel terug in gang schieten. De cursussen kunnen best zo spoedig mogelijk hervat worden. Echt genieten van een bevallingsverlof, zoals wij Belgen ons kunnen veroorloven, zit er niet in voor deze vrouwen. Sommige bursalen gaan tussen hun eerste en tweede jaar studies op vakantie naar hun thuisland en laten daar hun baby achter bij familie. Het gemis van hun kind blijkt psychologisch vaak erg zwaar te dragen. Het verhaal van Ngome-Tata Precillia Ijang uit Cameroon (studeerde een Master of Governance and Development aan het IOB met een VLIR-UOS-beurs in het academiejaar 2007-2008) toont aan dat de persoonlijke motivatie voor de studies en een goede gezondheid een bevalling tijdens het studeren draaglijk maken: ‘The difficulties of having a baby while studying in Antwerp really depends on the individual and their ability to face challenges. I had fewer problems because I didn’t have any real health problem. I had the chance to develop some relationships (with my classmates and other Cameroonians) very fast that assisted me throughout my pregnancy and child birth. My husband was in Germany and frequently came to Antwerp to see us. In addition, before coming to Antwerp, I had prepared myself psychologically and hardly carried forward any assignments or work I had to do the small reports, reading etc. By my nature, I am one of those who have the ability to work for long and odd hours so I was able to combine pregnancy, childbirth, studies and other activities like the focus group with less strain. Finally, I was familiar with most of the things we were doing and had a personal focus in the study program I was pursuing. This means that I could orientate the things I was doing to suit my future ambiti-
Tekst & Foto: Karolien Vrints
De stem van de student
de stem van de student (deel ons and as such, could work harder because I had a personal motivation.’ Het is evident dat het niet allemaal rozengeur en maneschijn is om met een zuigeling op de schoot dikke cursussen van buiten te blokken. Ook jonge vaders hebben zo hun bedenkingen over de combinatie van pagadders krijgen en studeren in het buitenland. ‘Toen ik thuiskwam, herkende mijn zoontje me niet eens’, vertelde een teleurgestelde vader me na zijn terugkeer naar zijn moederland. En sommige universiteiten denken eraan om een uitgebreidere voorlichtingscursus op de verwelkomingsdagen te geven om al het extra werk te vermijden. Want een beursverlenging wegens een nakende bevalling brengt nog meer papierwerk en bijkomende inspanningen met zich mee. Maar deze informatiemomenten zijn er ook om de drama’s te vermijden. Want het gebeurt ook wel eens dat een studente zwanger geraakt in België, waardoor ze niet meer terug durft te gaan naar manlief en zijn familie. Gelukkig komt deze situatie niet veel voor. Het zal de pagadders een worst wezen. Voor hen wordt er steeds goed gezorgd. De foto’s die de trotse moeders me opsturen spreken boekdelen …
2)
Dit zijn Roels antwoorden. Op pagina 10 (De stem van de student over ... gezondheid) vind je de vragen.
Roel Dom 1 Beter een beetje voorzichtiger nu, dan later merken dat het al te laat is. Langs de ene kant mag je zo'n ziekte niet onderschatten, maar langs de andere kant moet je opletten voor een massale paniekreactie. Hier speelt de media een rol, zij moeten die informatie overbrengen als het nodig is. Als je hier en daar hoort dat deze griep een gewone wintergriep zou zijn, dan moet je het ook niet groter maken dan het eigenlijk is. 2 Wat die millenniumdoelstellingen betreft, ik hoop uit de grond van mijn hart dat ze wordt gehaald, maar er zijn nog veel inspanningen nodig. Een van de grootste uitdagingen is het attent maken van de bevolking in het Zuiden. Hen laten inzien dat bepaalde handelingen of overtuigingen, soms grotere risico's inhouden. Een tweede uitdaging is het beter toegankelijk maken van gezondheidszorg. Zo hebben heel wat gebieden in Zuid-Amerika geen toegang tot voldoende medische faciliteiten. Dit alles is een gezamenlijke verantwoordelijkheid: niet enkel van de overheid, maar ook van de bevolking zelf en de internationale gemeenschap. 3 Mensen zijn vrij en moeten nog steeds zelf kunnen kiezen. Voor mij speelt de motivatie hier een rol. Gebeurt deze controle uit bezorgdheid voor die nieuwkomers en kunnen zij indien nodig aanspraak maken op medische zorgen, dan spreken we over iets anders dan wanneer dit zou eindigen in apartheid of discriminatie. Een gelijkaardige bedenking bij het feit dat dit dan enkel zou gelden voor een Afrikaanse nieuwkomer en niet voor anderen. Wederom zie ik hier een risico op stigmatisatie of discriminatie. 4 Ik heb zelf zeven maanden in Peru gewoond en er gewerkt als vrijwilliger. Behalve de gebruikelijke spijsverteringsproblemen, ben ik gelukkig gespaard gebleven van erger. Hoera voor vaccins en muggennetten. 5 Natuurlijk moeten zieke mensen behandeld worden en het liefst kosteloos, dat spreekt voor zich. Toch twee bedenkingen, ik vind niet dat dit zich dan enkel zou moeten beperken tot het Zuiden. En ten tweede, voorkomen is nog steeds beter dan genezen. Men moet zich dus in de eerste plaats richten op preventie. Verrekijkers — 29
Prikbord
Circa 20 09
ldha ven "Cir ca 2009. Were en dans " van woor d, muz iek ijdag 16 , vindt pl aats op vr ondag 18 z at er dag 17 en z oktober . n je naar Op vr ijdagavond ka en mu een nieu w theaterba Tunde z iekpr oject met Ba ), Juan (e xpre ssie f danser Sonico) Car los (Sindicato en Sie ho . er in ' t Op z at er da g is r air pr oWer khuy s een lite st reken gr amma uit alle wind Sindic at o en een optr eden van Sonico . ct ief Kunstenaar scol le men me t Moeidu wer kt e sa hstaanse Russisc he en Kaz ac n re ek s migr an ten aan ee fotoreteksten, video- en benefit port ages for make An twer p. gl or ious nation of hier van Op z ondag kr ijg je iekpereen vide o- en muz liot heek for mance in de bib Per meke . Meer infor matie op sp ot . w w w . ac ir ca .bl og com
Inloopdagen transitiesteden In het vor ig nummer van Ver r ekijker s kon je een artikel lez en over de ecologische beweging r ond Tr ansitiesteden. De voortrekker s in Antwer pen organiseren op 28 en 29 november een infor matieweekend voor iedereen die meer wilt leren over dez e ecologische revolutie of z elf aan de slag wilt. Inschr ijven kan je op: www.tr ansitie.be
V la a m se V re desw ee k
Van 25 september tot 4 okt ober is het we er tijd voor de Vlaamse Vredes week. Dit jaar staat de vredes we ek in het teken van Klimaat & Conflict. Wan t de klimaatsver ander ing is niet all een een ecologisch probleem. Het ver anderend klimaat z orgt wer eldwijd voor mensel ijke dr ama's in de vor m van oorlog en conflicten. Neem een kijkje op ww w.vredesw eek .or g voor een act ivit eit bij jou in de buurt.
V il a Ca bra l
Vil a Cabr al is een Z uider s act ivit eit enprogr amma , sam en ges tel d do or en thousiast e ver enigingen , scholen, buurtw er kingen , bibliotheken, ... en 11.11.11 in de districten Ant wer pen en Deur ne. Vil a Cabr al loopt van eind september tot eind november 2009.
Het progr amma van all e act ivi tei ten vin d je op ww w.11.be /vil acabr al.
The Plane t, my home Enkele laatstejaar sstudenten van het SISA maakten een portret van het multiculturele str aatleven in Antwer pen. De Antwer pse fotogr aaf Cas Janssens reisde vervolgens naar Cambodja en maakte er sterke beelden van het str aatleven. In de tentoonstelling The Planet, my home krijg je de confrontat ie te z ien van het Antwer pse str aatleven tegenover dat van Cambodja. In het Z uider per shuis van 24 tot 30 oktober .
30 — verrekijkers
Verrekijkers — 31
North-South 20 years after the fall of the Berlin Wall from 12 October to 7 December 2009 from 7 p.m. to 9 p.m. at the UA City Campus Promotion hall 'De Grauwzusters' Lange Sint-Annastraat 7 - 2000 Antwerpen Except for the first debate (12 October): Rodestraat 14 - R001 - 2000 Antwerpen
ACADEMIC YEAR 2009-2010
Debating Development
Moderator: Guy Poppe Monday 12 october
Belgian foreign policy towards the South after the fall of the wall Willy Claes (former Foreign Affairs Minister) Stef Vandeginste (UA - IOB) This debate will be located at Rodestraat 14 - R001
Monday 19 october
How revolutionary is 21st century socialism in Latin America? Alma De Walsche (MO*magazine) Johan Bastiaensen (IOB - UA)
Monday 26 october
The effects of the (fall of the) Berlin Wall on Central African politics, how a cold war turned into a very hot one Kris Berwouts (EuRac) Filip Reyntjens (UA - IOB)
Monday 9 noveMber
From 11/9 to 9/11: International geopolitics after the fall of the wall Rik Coolsaet (UGent) (tbc)
Monday 16 noveMber
Are donors altruistic? Different motivations for giving foreign aid Venkatesh Seshamani (University of Zambia) Marc Denys (Directorate General Development Cooperation Belgium)
Monday 23 noveMber
Congo’s transition to (no)where? Georges Nzongola-Ntalaja (University of North Carolina) Tom De Herdt (IOB - UA)
Monday 30 noveMber
The Challenges of Climate Change for Development Saleemul Huq (International Institute for Environment and Development, IIED - London) Martin Prowse (IOB - UA)
Building new walls: The Israeli-Palestine conflict Jeff Handmaker (Institute of Social Studies - The Hague) (tbc) For more info: www.ua.ac.be/debatingdevelopment or contact
[email protected] This cycle of debates is offered as an interfaculty course. Debating Development is organised by The Institute of Development Policy and Management (IOB) The University Foundation for Development Cooperation (USOS) The initiative can count on financial support of the Flemish Interuniversity Council (VLIR) Ontwerp: nieuwe Media dienst - Cde
Monday 7 deceMber