Gezondheid in Friesland
Inhoud Levensverwachting, sterfte en ziekte in Friesland 1. Levensverwachting 1.1 Gezonde levensverwachting 2. Sterfte in Friesland 2.1 Sterfte naar leeftijd 2.2 Sterfte in het eerste levensjaar 3. Ziekte in Friesland 4. Sterfte en ziekte in Friesland nader uitgewerkt 4.1 Hart- en vaatziekten 4.2 Kanker 4.3 Ziekten van de luchtwegen 4.4 Ziekten van het spijsverteringsstelsel 4.5 Infectieziekten 4.6 Ongevallen 4.7 Euthanasie 4.8 Psychische stoornissen Consequenties voor beleid Bijlagen
GGD Fryslân Maart 2004
Pagina 1-22 Pagina 1 Pagina 2 Pagina 3-5 Pagina 5 Pagina 5 Pagina 6 Pagina 7-14 Pagina 8 Pagina 10 Pagina 11 Pagina 12 Pagina 12 Pagina 14 Pagina 14 Pagina 14 Pagina 16 Pagina 18-22
Algemeen Inhoud
Gezondheid in Friesland
Levensverwachting, sterfte en ziekte in de provincie Friesland Gegevens over levensverwachting, sterfte en ziekte zijn zogenaamde gezondheidsmaten, die inzicht kunnen geven in de gezondheidssituatie van een groep mensen. In dit deel komen deze gezondheidsmaten gericht op de Friese bevolking aan bod. Waar mogelijk wordt de situatie in Friesland vergeleken met Nederland in z’n geheel en/of met cijfers uit het verleden. Op die manier is te zien hoe een bepaald verschijnsel zich ontwikkelt in de tijd of hoe een bepaald verschijnsel zich verhoudt tot een referentiegroep. Met deze informatie kan het gezondheidsbeleid worden toegespitst op specifieke punten om de gezondheidssituatie te verbeteren. Omdat sterfte, ziekte en levensverwachting de hele bevolking betreffen, maken we hier geen onderscheid in de doelgroepen Jeugd, Volwassenen en Ouderen. In de laatste paragraaf gaan we in op de consequenties voor beleid. Bij het schrijven van dit stuk zijn onder andere de volgende informatiebronnen geraadpleegd: hoofdstuk 7 van ‘De Aktuele Steat van Fryslân’, CBS, RIVM, en Regionale Gezondheidsinformatie (GGD Nederland). 1. Levensverwachting De levensverwachting is de afgelopen anderhalve eeuw aanzienlijk toegenomen als gevolg van verbeterde maatschappelijke omstandigheden, zoals voeding, hygiëne, riolering en behuizing en als gevolg van medisch-wetenschappelijke ontwikkelingen. In Nederland is de levensverwachting bij geboorte in 2000 geschat op 75,5 jaar voor mannen en 80,6 jaar voor vrouwen. De levensverwachting voor mannen in het jaar 2020 zal naar schatting stijgen tot circa 78,0 jaar en voor vrouwen tot circa 81,7 jaar (Van Oers et al. 2002). Tot ongeveer 1984 behoorde Noord-Nederland tot één van de gebieden met de hoogste levensverwachting1. Sinds de jaren negentig is de levensverwachting voor zowel mannen als vrouwen in Friesland ongeveer gelijk aan het Nederland (zie figuur 1). Mogelijkerwijs wordt dit voor een deel verklaard door de introductie van ongezonde leefgewoonten vanuit de grote steden naar perifere gebieden (Aktuele Steat van Fryslân, RIVM).
1
Dit is na correctie voor eventuele verschillen in leeftijdopbouw en verdeling naar geslacht van de Friese bevolking in vergelijking met de Nederlandse bevolking.
GGD Fryslân Maart 2004
1 Algemeen Levensverwachting, sterfte en ziekte in Friesland
Gezondheid in Friesland
80.6
74.9
Vrouwen LV Nederland 80.5
Mannen LV Nederland 74.9
Figuur 1. Levensverwachting (LV) bij geboorte 1995-1999 voor vrouwen (rood) en mannen (blauw) per regio (Bron: RIVM; gegevens CBS bewerkt door TNO-PG)
1.1 Gezonde levensverwachting Hoewel de levensverwachting sinds de vorige eeuw enorm is toegenomen, blijkt dat niet het geval te zijn voor het aantal jaren dat wordt doorgebracht in gezondheid. Op basis van de ervaren gezondheid, werd het aantal ‘ongezonde jaren’ in 2000 voor mannen geschat op circa 14 jaar en voor vrouwen op circa 20 jaar (Van Oers et al. 2002). In tabel 1 en figuur 1 staat de gezonde levensverwachting in Friesland en in Nederland als geheel weergegeven (periode 1995-1999). In figuur 1 wordt de gezonde levensverwachting als levensverwachting in goed ervaren gezondheid gegeven. De gezonde levensverwachting wordt in tabel 1 op drie manieren gegeven: levensverwachting in goed ervaren gezondheid, levensverwachting in goede geestelijke gezondheid en levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen. Tabel 1.
Gezonde levensverwachting in Friesland en Nederland (1995-1999) Friesland
Levensverwachting in goed ervaren
Nederland
Totaal
mannen
vrouwen
totaal
mannen
Vrouwen
62,6
61,6
63,5
61,3
61,2
61,4
67,4
66,1
68,8
67,5
67,1
67,9
67,6
67,6
67,6
67,5
68,1
66,9
gezondheid Levensverwachting in goede geestelijke gezondheid Levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen Bron: RIVM
GGD Fryslân Maart 2004
2 Algemeen Levensverwachting, sterfte en ziekte in Friesland
Gezondheid in Friesland
Figuur 2. Regionale verschillen in gezonde levensverwachting (1995-1999) op basis van goed ervaren gezondheid (Bron: RIVM; CBS gegevens bewerkt door TNO-PG) De levensverwachting in goed ervaren gezondheid voor zowel mannen als vrouwen is in Friesland iets hoger dan het Nederlands gemiddelde. Over het algemeen is de levensverwachting in geestelijke gezondheid en de levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen voor de totale bevolking van Friesland vergelijkbaar met de totale bevolking van Nederland. Het relatief grote aantal jaren doorgebracht in ongezondheid dat samenging met de stijging van de levensverwachting impliceert dat er een groot beroep wordt gedaan op de gezondheidszorg, nu en in de nabije toekomst. In dit kader vragen preventieve interventies ter verlenging van de levensverwachting in goede gezondheid zeker de aandacht. Een positief aspect is dat de toename van de levensverwachting van het afgelopen decennium samenging met een toename van het aantal jaren dat zonder lichamelijke beperkingen en in goede geestelijke gezondheid werd doorgebracht. Bij mannen is ook de levensverwachting in goed ervaren gezondheid toegenomen. Dit laatste geldt niet voor vrouwen (Van Oers et al. 2002). 2. Sterfte in Friesland In de periode 1995-2001 zijn in de provincie Friesland gemiddeld 2919 mannen en 2907 vrouwen per jaar overleden. Per 1000 inwoners is de gemiddelde sterfte in Friesland in de periode 1995-2001 hoger dan in Nederland. Dit verschil komt doordat er in Friesland relatief iets meer ouderen wonen dan in de rest van Nederland en het aantal sterfgevallen neemt toe met de leeftijd. Om de sterfte in Friesland toch te vergelijken met Nederland, moet rekening worden gehouden met de verschillen in leeftijdsopbouw tussen Friesland en Nederland. In andere woorden betekent dit, dat de leeftijdsopbouw van Nederland ook moet worden toegepast op de leeftijdsopbouw van Friesland. Dit wordt indirecte standaardisatie genoemd.
GGD Fryslân Maart 2004
3 Algemeen Levensverwachting, sterfte en ziekte in Friesland
Gezondheid in Friesland Na standaardisatie blijkt het sterftecijfer in de periode 1995-2001 in Friesland voor mannen en vrouwen 8,6 per 1000 inwoners te zijn, terwijl in Nederland het sterftecijfer voor mannen en vrouwen in deze periode 8,8 per 1000 inwoners is. Dit betekent dat na standaardisatie de gemiddelde sterfte per 1000 inwoners in Friesland bijna gelijk is aan de gemiddelde sterfte in Nederland (CBS, Statline).
aantal sterfgevallen per 1000 inwoners
Opvallend is dat de sterfte voor mannen en vrouwen zo dicht bij elkaar ligt. Dit is niet altijd zo geweest, zoals blijkt uit onderstaande grafiek (figuur 3). In deze grafiek is de trend in sterfte (gestandaardiseerd) zichtbaar. Trends in sterfte geven aan hoe de sterfte zich door de jaren heen ontwikkelt. De sterfte onder mannen en vrouwen per 1000 inwoners in zowel Friesland als Nederland schuift sinds halverwege de jaren negentig naar elkaar toe: bij mannen is een licht dalende trend in sterfte te zien, terwijl de sterfte onder vrouwen iets toeneemt. Dit is in overeenstemming met de onlangs gesignaleerde stagnatie in de levensverwachting van vrouwen (Van Oers et al. 2002). 9,2 9,0 8,8 8,6 8,4 8,2 8,0 7,8 7,6 1988-1990
1991-1993 1994-1996 jaren
Vrouwen Friesland Vrouwen Nederland
1997-1999
Mannen Friesland Mannen Nederland
Figuur 3. Trend in sterfte (gestandaardiseerd naar leeftijd) bij mannen en vrouwen in Friesland en Nederland (CBS) In de bijlage (tabel 1) staat het gemiddeld aantal sterfgevallen per jaar per cluster van Friese gemeentes weergegeven in de periode 1996-1999. De clusters zijn deels gebaseerd op de stedelijkheid van de gemeentes. Zo omvat cluster 1 de gemeentes Leeuwarden, Sneek, Smallingerland en Heerenveen, terwijl de overige clusters kleinere gemeentes omvatten. In cluster 4 blijkt de sterfte onder vrouwen significant lager te zijn dan het provinciaal gemiddelde. De sterfte in de overige (clusters van) gemeenten verschilt niet significant van het provinciaal gemiddelde. In het deel volwassenen is een deel opgenomen dat de Leefbaarheid op het Friese platteland beschrijft.
GGD Fryslân Maart 2004
4 Algemeen Levensverwachting, sterfte en ziekte in Friesland
Gezondheid in Friesland 2.1 Sterfte naar leeftijd De leeftijdsopbouw van een bevolking is van invloed op de sterfte in die bevolking. Een gebied met een relatief oude bevolking zal een hogere sterfte te zien geven dan een gebied met een jongere bevolking, omdat de sterfte toeneemt met het stijgen van de leeftijd (figuur 4).
% van de totale sterfte in Friesland
25
20
15
10
5
0 0
1 t/m 24
25 t/m 44 45 t/m 54 55 t/m 64 65 t/m 69 70 t/m 74 75 t/m 79 80 t/m 84
85+
leeftijd in jaren mannen
vrouwen
Figuur 4. Gemiddelde sterfte in Friesland per leeftijdscategorie op de totale sterfte in Friesland, naar geslacht (1995-2001). Bron: CBS De toename van de sterfte met het stijgen van de leeftijd is voor mannen en vrouwen niet gelijk. Vrouwen die jonger zijn dan 80 jaar hebben een lager aandeel in de sterfte in Friesland dan mannen jonger dan 80 jaar (9,2% versus 16,2%). Boven de leeftijd van 80 jaar neemt de sterfte onder vrouwen sterker toe dan die onder mannen. Dit komt omdat vrouwen gemiddeld een hogere leeftijd bereiken dan mannen en uiteindelijk ook op hogere leeftijd zullen overlijden. Na het 70ste levensjaar stijgt de sterfte onder vrouwen sneller dan onder mannen. Vanaf het 80ste levensjaar sterven er relatief meer vrouwen dan mannen in Friesland. In totaal overlijdt ongeveer een kwart van de mensen voor het 70ste levensjaar. Dit betekent een behoorlijk verlies aan levensjaren. Voor preventiedoeleinden is het belangrijk de pijlen te richten op deze vroegtijdige sterfte, omdat ongezond gedrag, dat op veel fronten te vermijden is, ten grondslag ligt aan een aanzienlijk deel van de vroegtijdige sterfte. 2.2 Sterfte in het eerste levensjaar In 2002 werden in Friesland 4067 jongens en 3920 meisjes geboren. Hieronder verstaan we alleen het aantal levendgeborenen. De perinatale sterfte (aantal doodgeboren kinderen na een zwangerschap van minimaal 28 weken of meer en het aantal kinderen overleden in de eerste levensweek) bedroeg in Nederland in de periode 1996-2002 gemiddeld 7,9 per 1000 (levend en dood) geboren kinderen per jaar. Met zuigelingensterfte wordt bedoeld de sterfte van kinderen jonger dan 1 jaar (voordat zij hun eerste verjaardag hebben bereikt) per 1000 levendgeborenen. De gemiddelde zuigelingensterfte in Nederland was in de periode 19962002 5,2 per 1000 levendgeborenen per jaar (CBS).
GGD Fryslân Maart 2004
5 Algemeen Levensverwachting, sterfte en ziekte in Friesland
Gezondheid in Friesland 3. Ziekte in Friesland Exacte cijfers over het voorkomen van ziekten in de bevolking zijn moeilijk verkrijgbaar. Registraties van bijvoorbeeld huisartsbezoek, poliklinisch bezoek of ziekenhuisopname kunnen bijdragen aan de schatting van ziektecijfers. Maar ook zelfrapportage aan de hand van gezondheidsenquêtes en gegevens van het RIO (Regionaal Indicatie Orgaan) kunnen een schatting geven van het voorkomen van ziekte in een bevolking. Voor Friesland worden ziektecijfers weergegeven aan de hand van diagnosen die zijn geregistreerd bij ontslag uit een ziekenhuis (ziekenhuisontslagdiagnose). Hierin is de dagbehandeling niet opgenomen. De schatting heeft betrekking op één jaar (1999). Omdat ziektecijfers jaarlijks variëren, kunnen hieruit geen harde conclusies worden getrokken. Wel is het illustratief om te zien wat veelvoorkomende redenen zijn voor ziekenhuisopname. Ziektecijfers op basis van ontslagdiagnoses geven een onderschatting van de daadwerkelijke ziekte in de bevolking, omdat ziekenhuisopname niet voor elke ziekte noodzakelijk is. De gegevens die hier zijn gebruikt voor het berekenen van ziekenhuisontslagdiagnosen zijn afkomstig uit de Landelijke Medische Registratie (LMR). Alle gegevens zijn gecorrigeerd voor verwachte heropname. Dit betekent, dat indien men verwacht dat bij een bepaalde ziekte of aandoening binnen een jaar na ziekenhuisontslag voor diezelfde ziekte of aandoening heropname zal plaatsvinden, deze heropname niet opnieuw wordt geteld. In Friesland werden in 1999 23569 mannen en 28969 vrouwen ontslagen uit het ziekenhuis (zie ook bijlage tabel 3). Dit komt neer op ongeveer 76 mannen per 1000 mannen en 93 vrouwen per 1000 vrouwen. In 1999 was het aantal ziekenhuisontslagen in Friesland iets hoger dan in heel Nederland, ongeacht de verschillen in leeftijdsopbouw van Friesland en Nederland. Mogelijke verklaringen voor dit verschil kunnen van verschillende aard zijn. Zo kan het bijvoorbeeld te maken hebben met een verschil in beddencapaciteit. Of een verschil in opnamebeleid (poliklinische behandeling versus klinische behandeling). Als het aantal ontslagen uit ziekenhuizen van de afzonderlijke gemeenteclusters, zoals gedefinieerd in de bijlage (tabel 1), wordt vergeleken met de hele provincie Friesland, dan blijkt het aantal ontslagen in gemeentecluster 4 relatief iets lager te zijn dan in de hele provincie Friesland. Dit kan een toevalstreffer zijn omdat we het hier slechts over één jaar hebben. Ziekten die in Nederland volgens epidemiologische bevolkingsonderzoek het meest voorkomen zijn nek- en rugklachten, gehoorstoornissen en angststoornissen. Gegevens uit landelijke zorgregistraties wijzen uit dat ziekten van de kransvaten, gezichtstoornissen, astma en diabetes mellitus (suikerziekte) frequent voorkomen. Ziekten waarvan zich in Nederland per jaar de meeste nieuwe ziektegevallen van voordoen zijn infecties van de bovenste luchtwegen (waaronder verkoudheid), ongevallen in de privé-sfeer, en nek- en rugklachten (Van Oers 2002). Deze landelijke gegevens zijn gebaseerd op zelfrapportage van de bevolking en op zorgregistraties, dus niet op het aantal ziekenhuisopnames zoals in de alinea’s hierboven.
GGD Fryslân Maart 2004
6 Algemeen Levensverwachting, sterfte en ziekte in Friesland
Gezondheid in Friesland 4. Sterfte en ziekte in Friesland nader uitgewerkt In Friesland sterven jaarlijks de meeste mensen aan hart- en vaatziekten, gevolgd door respectievelijk kanker, ziekten van de luchtwegen, symptomen en onvolledig omschreven ziektebeelden en niet-natuurlijke doodsoorzaken (figuur 5). Dit geldt voor zowel mannen als vrouwen. vrouwen
mannen 13%
22%
5%
39%
37%
3%
3%
11%
4% 8% 24% Hart- en vaatziekten Kanker Ziekten van de luchtwegen Symptomen en onvolledig omschreven ziektebeeld Niet-natuurlijke dood Overige sterfte
31%
Figuur 5. Top 5 van meest voorkomende doodsoorzaken. Gemiddeld percentage sterfgevallen naar doodsoorzaak in Friesland in de periode 1995-1999, voor mannen en vrouwen apart weergegeven (RGI). In 1999 werden de meeste mannen opgenomen in het ziekenhuis vanwege hart- en vaatziekten gevolgd door respectievelijk ziekten van het spijsverteringskanaal, ongevallen/vergiftigingen en ziekten van de luchtwegen. Ook bij vrouwen was de reden voor opname in de meeste gevallen hart- en vaatziekten, maar nu gevolgd door respectievelijk ziekten van het bewegingsstelsel, ziekten van het spijsverteringskanaal en ongevallen/ vergiftigingen (figuur 6). Bij vergelijking van figuur 5 en 6 wordt duidelijk dat de belangrijkste doodsoorzaken niet per se de belangrijkste oorzaken hoeven te zijn voor ziekenhuisopname. Bovendien is de top 5 van redenen voor ziekenhuisopname bij mannen en vrouwen verschillend. mannen
vrouwen 12%
20%
8% 42%
8%
11% 57% 10% 8%
8% 7%
9%
hart- en vaatziekten ziekten van het spijsverteringsstelsel ongevallen en vergiftigingen ziekten van de luchtwegen ziekten van het bewegingsstelsel en bindweefsel overig
hart- en vaatziekten ziekten van het bewegingsstelsel en bindweefsel ziekten van het spijsverteringkanaal ongevallen en vergiftigingen kanker overig
Figuur 6. Top 5 van meest voorkomende reden van ziekenhuisopname. Gemiddeld percentage opnames in Friesland in 1999, voor mannen en vrouwen apart weergegeven (RGI).
GGD Fryslân Maart 2004
7 Algemeen Levensverwachting, sterfte en ziekte in Friesland
Gezondheid in Friesland Oorzaken van sterfte (en ziekte) hangen sterk samen met leeftijd. In de bijlage (figuur 1) wordt voor verschillende leeftijdscategorieën het percentage sterfgevallen door specifieke doodsoorzaken van de totale sterfte weergegeven. De legenda’s bij de cirkerldiagrammen geven van boven naar beneden aan welke oorzaak het hoogste aandeel in de totale gemiddelde sterfte per leeftijdscategorie heeft. Onder jongeren blijkt een vervoersongeval de belangrijkste oorzaak te zijn van de sterfte. In de periode 1996-2001 zijn dit in Friesland gemiddeld zo’n 17 jongeren per jaar (eenderde van de totale sterfte onder jongeren). Na vervoersongevallen is zelfdoding onder jongeren de belangrijkste doodsoorzaak (gemiddeld 5 jongeren per jaar; ongeveer 9% van de sterfte in deze groep). Onder de bevolking in de leeftijd van 25 tot en met 74 jaar blijkt kanker de belangrijkste oorzaak te zijn van de gemiddelde sterfte (variërend met de leeftijd van 28 tot 44% van de totale sterfte), gevolgd door hart- en vaatziekten (periode 1996-2001). Gemiddeld overlijden in Friesland ongeveer 173 mensen tussen de 25 en 54 jaar aan de gevolgen van kanker en 103 mensen door hart- en vaatziekten. Hart- en vaatziekten zijn de belangrijkste doodsoorzaak bij 55-plussers. In de periode 19962001 stierven per jaar gemiddeld ruim 2100 55-plussers in Friesland aan hart- en vaatziekten en ruim 1400 aan de gevolgen van kanker. Het hoge aantal sterfgevallen aan hart- en vaatziekten komt met name door een grote toename van sterfte aan hart- en vaatziekten onder 75-plussers. In de bijlage wordt voor een groter aantal ziektebeelden een schatting van de sterfte (tabel 2) en een schatting van ziekenhuisontslagdiagnosen (tabel 3) gegeven. Een aantal oorzaken van ziekte en sterfte wordt hieronder nader uitgewerkt. 4.1 Hart- en vaatziekten In de periode 1995-1999 stierven jaarlijks gemiddeld circa 1091 Friese mannen en 1114 Friese vrouwen ten gevolge van hart- en vaatziekten. In andere woorden, bijna 40% van de totale sterfte in Friesland is toe te schrijven aan hart- en vaatziekten. Ziekten van de kransvaten (waaronder acuut hartinfarct) en beroerte (cerebrovasculair accident) hebben hierin het grootste aandeel, respectievelijk 40% en 25% van de sterfte aan hart- en vaatziekten (zie bijlage tabel 2). Relatief meer mannen dan vrouwen sterven aan ziekten van de kransvaten, terwijl relatief meer vrouwen dan mannen sterven aan een beroerte. Sterfte aan hart- en vaatziekten treedt vooral op na de leeftijd van 55 jaar. In figuur 7 is de trend in sterfte ten gevolge van hart- en vaatziekten te zien in Friesland.
GGD Fryslân Maart 2004
8 Algemeen Levensverwachting, sterfte en ziekte in Friesland
aantal sterfgevallen ten gevolge van har en vaatziekten per 1.000 inwoners
Gezondheid in Friesland
4,5 4,3 4,1 3,9 3,7 3,5 3,3 3,1 2,9 2,7 2,5 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 jaren mannen
vrouwen
Figuur 7. Trend in de sterfte aan hart- en vaatziekten in Friesland per 1.000 inwoners, naar geslacht in de periode 1988-1999. (Bron: RGI en CBS. Bewerking: GGD Fryslân) Hoewel de bevolking van Friesland elk jaar in omvang toeneemt, daalt het aantal mensen dat in Friesland jaarlijks sterft aan hart- en vaatziekten. Tot ongeveer 1991 stierven er in Friesland significant meer mensen aan ziekten van de kransvaten dan in Nederland, waarbij rekening is gehouden met verschillen in leeftijdsopbouw. Vanaf 1991 wordt dit verschil steeds kleiner. Een hartinfarct is de bekendste ziekte van de kransvaten. In de periode 19951999 stierven in Friesland relatief iets meer mensen dan in Nederland aan een hartinfarct. Dit geldt echter niet voor de sterfte aan de ziekten van de kransvaten in totaal (bijlage tabel 2). Uit recentere gegevens van het RIVM blijkt hetzelfde: in de periode 1999-2001 stierven in Friesland iets meer mensen aan een acuut hartinfarct en iets minder mensen aan andere ziekten van de kransvaten. Wat betreft de sterfte door alle ziekten van de kransvaten bij elkaar opgeteld, blijkt er geen verschil te zijn (RIVM, Nationale Atlas Volksgezondheid). Ook binnen Friesland is geen significant verschil in de sterfte aan hart- en vaatziekten tussen de gemeenteclusters (zoals genoemd in tabel 1 in de bijlage) en de hele provincie Friesland. Hart- en vaatziekten vormen in het algemeen niet alleen de belangrijkste oorzaak van sterfte, maar ook de belangrijkste oorzaak van ziekenhuisopname. Zo werden er in 1999 in Friesland 4819 mannen en 3370 vrouwen opgenomen in het ziekenhuis ten gevolge van hart- en vaatziekten. Hiervan werden 577 mannen en 260 vrouwen opgenomen vanwege een hartinfarct en 555 mannen en 530 vrouwen ten gevolge van een beroerte (bijlage tabel 3). Ongezonde leefgewoonten spelen een belangrijke rol in het ontstaan van hart- en vaatziekten. Roken, ongezonde voeding (zie: Volwassenen Voeding), lichamelijke inactiviteit en overmatig alcoholgebruik zijn risicofactoren voor hart- en vaatziekten. Ook (psychische) stress wordt als een risicofactor voor hart- en vaatziekten beschouwd. Andere risicofactoren, vaak in samenhang met ongezonde leefgewoonten, zijn overgewicht, suikerziekte, hoge bloeddruk en een hoog cholesterolgehalte. Mensen met een lage sociaal-economische status hebben een groter risico hart- en vaatziekten te ontwikkelen. Mogelijkheden voor preventie van hart- en vaatziekten liggen vooral op het gebied van bevorderen van gezonde leefgewoonten: bijvoorbeeld het ontmoedigen van roken en rokers stimuleren te stoppen, voorkomen van stijging van het lichaamsgewicht en daarmee het verminderen van het aantal mensen met aanverwante ziekten, zoals suikerziekte. Dit laatste kan door meer lichaamsbeweging en gezonde voeding (zie Volwassenen Voeding).
GGD Fryslân Maart 2004
9 Algemeen Levensverwachting, sterfte en ziekte in Friesland
Gezondheid in Friesland 4.2 Kanker Na hart- en vaatziekten is kanker de belangrijkste doodsoorzaak. In de periode 1995-1999 stierven jaarlijks gemiddeld 899 mannen en 707 vrouwen ten gevolge van kanker. Voor mannen betekent dit ongeveer 31% van de totale sterfte en voor vrouwen 24% van de totale sterfte. Er is geen verschil tussen Friesland en Nederland in de sterfte ten gevolge van kanker. In het algemeen is de sterfte aan maagkanker in plattelandsgebieden relatief iets hoger dan in stedelijke gebieden. Hoewel de sterfte aan maagkanker in Friesland wel iets hoger lijkt te zijn dan in Nederland, is dit verschil niet significant (zie tabel 2 in de bijlage) . Kanker is een verzamelnaam van ziekten waarbij woekering van kwaadaardige cellen centraal staat. Kanker kan zich op verschillende manieren manifesteren. Bovendien kan het lang duren voor de ziekte zich openbaart. De sterfte aan kanker neemt toe met de leeftijd, vooral na ongeveer het 40ste levensjaar. Bij de meerderheid van de mannen die sterft aan de gevolgen van kanker, is er sprake van longkanker (of een aanverwante vorm). Bij vrouwen is dit borstkanker. Risico’s op het ontstaan van kanker zijn per type kanker verschillend. Genetische aanleg kan een rol spelen, maar ook ongezonde leefgewoonten (roken, voeding (zie Volwassenen Voeding), alcohol, lichamelijke inactiviteit) en blootstelling aan schadelijke stoffen (zoals asbest). Niet alle factoren zijn beïnvloedbaar en ook nog lang niet van elk type kanker is met zekerheid te zeggen wat nu de oorzaak is. Borstkanker Borstkanker is de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. Ongeveer 21% van de sterfte door kanker bij vrouwen is toe te schrijven aan borstkanker. In Friesland zijn in de periode 1995-1999 gemiddeld 148 vrouwen per jaar overleden aan borstkanker. Rekeninghoudend met verschillen in leeftijdopbouw en bevolkingsomvang, verschilt de sterfte aan borstkanker in Friesland niet van Nederland. Van alle typen kanker bij vrouwen is borstkanker ook de meest voorkomende reden tot ziekenhuisopname. In 1999 werden 424 vrouwen uit Friesland in een ziekenhuis opgenomen vanwege borstkanker. Het vooruitzicht voor vrouwen met borstkanker is de laatste vijftig jaar sterk verbeterd. In de periode 1955-1969 was tien jaar na diagnose nog gemiddeld 35% van de borstkankerpatiënten in leven. In de periode 1988-1993 was dit gemiddeld 65%. Na 1994 is de sterfte aan borstkanker verder afgenomen. Overlevingskansen nemen aanzienlijk toe naarmate de kanker in een vroeg stadium wordt ontdekt en behandeld. Vroege opsporing van borstkanker door periodiek bevolkingsonderzoek, is dan ook een belangrijk middel in het terugdringen van het aantal sterfgevallen aan borstkanker. Sinds 1997 is in Nederland een daling van de borstkankersterfte bij vrouwen van 55-74 jaar te zien, die significant afwijkt van de sterfte die zonder bevolkingsonderzoek zou worden verwacht. Zo was de borstkankersterfte in 1998 13% lager dan in 1988 (het jaar dat het landelijke bevolkingsonderzoek werd gestart) (RIVM). Voor borstkanker zijn tot op heden een paar risicofactoren beschreven. Deze risicofactoren zijn onder andere een (eerstegraads) familiegeschiedenis met borstkanker en doormaken van een goed- of kwaadaardige borstaandoening. Lichamelijke activiteit lijkt beschermend te werken, terwijl overgewicht het risico op borstkanker mogelijk vergroot. Vroege opsporing door bevolkingonderzoek zoals dat nu plaatsvindt biedt een goede mogelijkheid eventuele tumoren vroeg te ontdekken zodat de kans op uitzaaiingen kleiner en de kans op genezing groter is. Voorlichting over zelfcontrole en extra controle bij risicogroepen zijn ook methoden om een tumor zo vroeg mogelijk te signaleren.
GGD Fryslân Maart 2004
10 Algemeen Levensverwachting, sterfte en ziekte in Friesland
Gezondheid in Friesland Longkanker Longkanker is de meest voorkomende vorm van kanker bij mannen. In de periode 19951999 stierven in totaal gemiddeld 332 mensen per jaar in Friesland aan de gevolgen van longkanker, waarvan 276 mannen. In 1999 werden 270 mannen en 86 vrouwen in het ziekenhuis opgenomen in verband met longkanker. De sterfte aan longkanker onder mannen is vergelijkbaar met het Nederlands gemiddelde. Bij vrouwen is de sterfte aan longkanker in Friesland iets lager dan in Nederland. Longkanker wordt in de meeste gevallen pas in een vrij laat stadium ontdekt, omdat longkanker relatief laat klachten geeft. Het vooruitzicht voor mensen met longkanker is dan ook slecht. In de periode 1972-1997 is de kans op overleving nauwelijks verbeterd. Afhankelijk van het type longkanker en de leeftijd van de patiënt, varieert het percentage mensen met longkanker dat één jaar na diagnose nog in leven is van 25 tot 50%, terwijl vijf jaar na diagnose nog 1 tot 18% van de mensen met longkanker in leven is.
aantal sterfgevallen ten gevolge van longkanker per 1.000 inwoners
In figuur 8 is de trend in sterfte door longkanker bij Friese mannen en vrouwen te zien. 1,20 1,00 0,80 0,60 0,40 0,20 0,00 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 jaren mannen
vrouwen
Figuur 8. Trend in de sterfte aan longkanker onder mannen en vrouwen in Friesland en Nederland van 1985 tot en met 1999 (Bron: RGI en CBS. Bewerking: GGD Fryslân) Opvallend is dat de sterfte aan longkanker voor mannen iets is gedaald, terwijl de sterfte aan longkanker voor vrouwen iets is gestegen. Deze trend in sterfte aan longkanker wordt met name verklaard door de trend in rookgedrag van de afgelopen dertig jaar: het aantal mannen dat rookt is gedaald, terwijl het aantal vrouwen dat rookt is gestegen. Roken is in ruim 85% van de gevallen de oorzaak van longkanker en daarmee de belangrijkste oorzaak van longkanker. Preventief ontmoedigen van roken en rokers stimuleren te stoppen past in een preventief beleid ter vermindering van het aantal longkankerpatiënten. Daarnaast is aangetoond dat fruit een beschermend effect kan hebben op longkanker (zie Volwassenen Voeding). Het ‘Stopppunt Roken’, gevestigd bij GGD Fryslân, is een voorbeeld om huidige rokers te helpen met stoppen. 4.3 Ziekten van de luchtwegen Jaarlijks sterven in Friesland ruim 300 mannen en bijna 250 vrouwen aan ziekten van de luchtwegen (gemiddeld in de periode 1996-1999). Na het 55ste levensjaar hebben ziekten van de luchtwegen een steeds groter aandeel in de totale sterfte. Het jaarlijks aantal ziekenhuisopnamen (1999) ten gevolge van ziekten van de luchtwegen ligt veel hoger, namelijk 2118 voor mannen en 1727 voor vrouwen. Ziekten van de luchtwegen zijn vaak chronisch van aard.
GGD Fryslân Maart 2004
11 Algemeen Levensverwachting, sterfte en ziekte in Friesland
Gezondheid in Friesland In de meeste gevallen is CARA (chronische aspecifieke respiratoire aandoeningen) of longontsteking de doodsoorzaak. CARA is een verzamelnaam voor aandoeningen van de luchtwegen, te weten astma, longemfyseem en chronische bronchitis. Omdat longemfyseem en chronische bronchitis andere oorzaken hebben dan astma, wordt tegenwoordig gesproken van astma en COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease). Longkanker is geen onderdeel van deze ziektecategorie. Ziekten van de luchtwegen worden vaak veroorzaakt door virale of bacteriële infecties. Factoren die de kans op longontsteking, een van de meest voorkomende ziekten van de luchtwegen, verhogen, zijn onder andere: zeer jonge leeftijd, oude(re) leeftijd, roken, alcoholmisbruik, suikerziekte en een virale infectie (bijvoorbeeld verkoudheid). Roken is een belangrijke oorzaak van astma en COPD. Daarnaast kunnen erfelijke eigenschappen een rol spelen in het ontstaan van astma/COPD, waarbij sprake is van (extreme) gevoeligheid voor prikkels van buitenaf, die de luchtwegen irriteren. Om het aantal mensen met ziekten van de luchtwegen te verminderen geldt ook hier: ontmoediging van het rookgedrag. Daarnaast is het van belang, zeker bij risicogroepen (o.a. jonge kinderen en ouderen), alert te zijn op beginnende luchtweginfecties als een verkoudheid. Adequate behandeling van beginnende infecties kan erger voorkomen. 4.4 Ziekten van het spijsverteringsstelsel In Friesland zijn in de periode 1995-1999 gemiddeld 85 mannen en 129 vrouwen per jaar gestorven ten gevolge van ziekten van het spijsverteringsstelsel. Het aantal mensen in Friesland dat in 1999 werd opgenomen ten gevolge van ziekten van het spijsverteringsstelsel is echter vele malen groter: namelijk 2536 mannen en 2359 vrouwen. Kwaadaardige tumoren in organen van het spijsverteringsstelsel worden hier niet meegerekend, evenals infectieziekten. In Friesland werden in 1999 relatief iets meer vrouwen in het ziekenhuis opgenomen ten gevolge van ziekten van het spijsverteringsstelsel dan in heel Nederland. De term ‘ziekten van het spijsverteringsstelsel’ is heel breed. Het kan hier gaan om ziekten van de maag of de darm, maar ook om aanverwante organen zoals de lever, de galblaas en de blinde darm. Lang niet alle ziekten van het spijsverteringsstelsel leiden tot (vroegtijdige) sterfte, maar deze kunnen wel een hoge ziektelast voor het individu en de maatschappij betekenen. Per ziektebeeld kunnen verschillende factoren een rol spelen. Er kan onder andere sprake zijn van een genetische aanleg, micro-organismen (zoals de bacterie Helicobacter pylori, die zweren kan veroorzaken in de maag en in de twaalfvingerige darm), maar ook voedingsgewoonten (overmatig gebruik van geraffineerde suikers, vezelarme voeding), overmatig alcoholgebruik en roken kunnen van invloed zijn op de gezondheid van het spijsverteringsstelsel. Gezonde voeding (zie Volwassenen Voeding) kan bijdragen aan het voorkomen c.q. verminderen van ziekten van het spijsverteringsstelsel. 4.5 Infectieziekten Relatief een klein aantal mensen sterft aan de gevolgen van infectieziekten. In de periode 1996-1999 stierven in Friesland gemiddeld 53 mensen per jaar aan een infectieziekte (ongeveer 1% van de totale sterfte in Friesland). Dit is vergelijkbaar met de sterfte aan infectieziekten in Nederland. Het aantal personen in Friesland dat in 1999 als gevolg van een infectieziekte in het ziekenhuis werd opgenomen is 540. Dit is ongeveer 1% van alle ziekenhuisopnames in Friesland. Het aantal vrouwen dat in Friesland wordt opgenomen met een infectieziekte is relatief lager dan in Nederland.
GGD Fryslân Maart 2004
12 Algemeen Levensverwachting, sterfte en ziekte in Friesland
Gezondheid in Friesland Bestrijding van infectieziekten is één van de wettelijk vastgestelde taken van GGD Fryslân. In dit kader is GGD Fryslân actief op het gebied van tuberculosebestrijding, de bestrijding van seksueel overdraagbare aandoeningen (soa) en hiv en de algemene infectieziekten bestrijding. In 2002 werd in Friesland door de GGD bij 52 mensen tuberculose (tbc) vastgesteld. Het aantal doorverwijzingen voor een soa onderzoek is de laatste jaren sterk gegroeid. Enerzijds is dit een gevolg van de toename in aantal personen met een soa, maar anderzijds kan dit ook een gevolg zijn van een actiever test beleid. In 2002 werd in Friesland bij 22 mensen besmetting met hiv geconstateerd. Bij GGD Fryslân kwamen in 2002 371 meldingen van chlamydia en 46 meldingen van gonorroe binnen. Zowel het aantal meldingen van chlamydia als gonorroe is gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar, waarbij rekening is gehouden met de toename van de bevolkingsomvang. Naast tbc en soa geldt ook voor een groot aantal wettelijk vastgestelde infectieziekten een meldingsplicht aan de GGD. In Friesland is over de jaren 2001, 2002 en 2003 (tot en met juli) kinkhoest de meest gemelde infectieziekte (56%). Het gaat om ongeveer 180 meldingen per jaar. De meest gemelde infectieziekten die volgen op kinkhoest zijn respectievelijk hepatitis B (13%), hepatitis C (11%), meningokokinfectie (8%) en malaria tropica (3%). Deze laatste infectieziekte wordt ‘meegenomen’ door reizigers uit landen waar malaria voorkomt. Kinkhoest en meningokokinfecties worden voornamelijk gezien bij de jeugd. Andere infectieziekten die worden gemeld zijn bijvoorbeeld legionellose, maagdarminfecties en hepatitis A. Zowel in 2001 als in 2002 werden in Friesland iets meer dan 300 meldingen van infectieziekten gedaan naast de meldingen van tbc en soa. De aanpak die wordt gehanteerd bij de bestrijding van infectieziekten hangt van verschillende factoren af, zoals de kans op besmetting (hoe besmettelijk?) en de manier van besmetting (bijvoorbeeld lucht, water, bloed of speeksel). Bij het vaststellen van tbc is het belangrijk een bronnen-/contactonderzoek uit te voeren om de besmetting een halt toe te roepen. Op deze manier worden andere mogelijk besmette mensen opgespoord en behandeld en/of worden maatregelen getroffen ter voorkoming van verdere uitbreiding. Dit geldt ook voor bijvoorbeeld voedselinfecties. Een andere manier om infectieziekten te bestrijden is vaccineren. Een bekend voorbeeld van een grootschalige vaccinatiecampagne is de campagne tegen meningokokken, die in 2002 werd gehouden onder kinderen van 0 tot en met 18 jaar. 93% van de jeugd in Friesland heeft gehoor gegeven aan de oproep en is gevaccineerd. Soa en hiv zijn infectieziekten waar mensen zichzelf in grote mate tegen kunnen beschermen. Voorlichting over veilig vrijen, veilig gebruik van injectienaalden en omwisselpunten voor schone naalden en protocollen over werken met bloedproducten zijn hierin belangrijke preventiemiddelen. Naast de algemene bevolking, worden preventieve interventies gericht op een aantal specifieke risicogroepen. Deze risicogroepen zijn onder andere prostituees, prostituanten en (intraveneuze) druggebruikers. Ook zijn er voorlichtingscampagnes en/of preventieve interventies gericht op homoseksuele mannen (met wisselende contacten), scholieren en allochtonen. Een andere bron van infectieziekten is te vinden in het buitenland: mensen reizen naar alle werelddelen en worden blootgesteld aan lichaamsvreemde virussen, parasieten en bacteriën die hen mogelijk ziek maken. Vaccinaties en voorlichting over hygiëne en veiligheid zijn hierin belangrijk.
GGD Fryslân Maart 2004
13 Algemeen Levensverwachting, sterfte en ziekte in Friesland
Gezondheid in Friesland 4.6 Ongevallen In de periode 1995-1999 stierven in Friesland gemiddeld 218 mensen per jaar aan een nietnatuurlijke doodsoorzaak. Hieronder wordt verstaan ongevallen (privé, verkeer, verdrinking, vergiftiging) zelfdoding, moord/doodslag en gebeurtenissen waarbij de opzet onbekend is. Ongevallen in het verkeer leveren de grootste bijdrage aan de sterfte aan een niet-natuurlijke doodsoorzaak. In Friesland stierven in de periode 1996-1999 jaarlijks gemiddeld 67 mensen door een verkeersongeval (49 mannen en 18 vrouwen). De sterfte als gevolg van een verkeersongeval blijkt regionaal te variëren: in plattelandsgebieden is de sterfte door een verkeersongeval groter dan in verstedelijkte gebieden (zie ook Volwassenen Leefbaarheid op het Friese platteland). Dit blijkt ook uit de cijfers: in vergelijking tot Nederland sterven in Friesland relatief meer mannen door een verkeersongeval. Een soortgelijk verschil is te zien binnen de provincie: in gemeentecluster 4 (zie bijlage tabel 1) is de sterfte door ongevallen onder mannen relatief hoger in vergelijking met de hele provincie Friesland. In 1999 werden in Friesland in totaal 4460 mensen in het ziekenhuis opgenomen ten gevolge van een ongeval of vergiftiging. Dit is ruim 8% van het aantal ziekenhuisopnamen. Onder ongevallen wordt verstaan ongevallen in de privé-sfeer, verkeersongevallen, bedrijfsongevallen, suïcidepogingen, geweld en sportblessures. Gemeentes en de provincie hebben een belangrijke taak in het creëren van veiligere verkeerssituaties. Waarschuwingsborden langs provinciale wegen, strengere controle op het rijgedrag op provinciale wegen en voorlichting op scholen over verkeersveiligheid kunnen mogelijk het aantal slachtoffers dat het verkeer eist verminderen. Een mooi voorbeeld van de preventie van privé-ongevallen bij ouderen is het project ‘Grip op eigen veiligheid’ / ‘Halt, u valt’ en het project ‘Straks lekker slapen en gezond en veilig weer op’ ter voorkoming van (nachtelijke) valongelukken bij ouderen, dat onder meer wordt uitgevoerd door GGD Fryslân. 4.7 Euthanasie Bij euthanasie, als niet-natuurlijk doodsoorzaak, wordt in deze paragraaf kort stilgestaan. Euthanasie wordt gepleegd, als er sprake is van geforceerde levensbeëindiging door ondraaglijk en ongeneeslijk lijden. Toestemming van de persoon die de euthanasie ondergaat is vereist. Euthanasie is een handeling waarbij de GGD volgens de wet betrokken moet zijn. In 2002 is in Friesland 87 keer euthanasie gepleegd. In 2001 was dit 122 (Jaarverslag 2002 GGD Fryslân). 4.8 Psychische stoornissen Het jaarlijks aantal sterfgevallen in Friesland ten gevolge van een psychische stoornis was in de periode 1995-1999 gemiddeld 177 mensen (52 mannen en 125 vrouwen). In 1999 zijn 594 mensen in Friesland opgenomen in het ziekenhuis in verband met psychische stoornissen, waar bij 58 mensen alleen sprake was van dagopname. Opname in het ziekenhuis als gevolg van psychische stoornissen kwam in 1999 in Friesland relatief minder vaak voor dan in Nederland. Voor de dagopname is geen verschil te zien. Psychische stoornissen beslaan een breed terrein van verschillende ziekten. Voorbeelden zijn depressie, dementie, verstandelijke handicap, schizofrenie, eetstoornissen, afhankelijkheid van alcohol of drugs. Hieronder wordt iets dieper ingegaan op depressie en dementie als veel voorkomende psychische stoornissen. Wat betreft de geestelijke gezondheid is meer informatie te vinden in het deel Jeugd Psychosociale gezondheid en Ouderen Geestelijke gezondheid. Depressie Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis. Het Trimbos Instituut schat het percentage mensen vanaf 12 jaar dat jaarlijks te maken heeft met een depressie op zo’n 5%. Als dit percentage geprojecteerd wordt op de Friese bevolking van 12 jaar en ouder, dan betekent dit dat per jaar ongeveer 29000 inwoners van Friesland in meer of mindere mate te GGD Fryslân Maart 2004
14 Algemeen Levensverwachting, sterfte en ziekte in Friesland
Gezondheid in Friesland maken krijgen met een depressie. Depressie staat, na angststoornissen, op nummer 2 als het gaat om ziekten die het grootste verlies aan de kwaliteit van leven geven (RIVM). Deze rangordening geeft de ernst van psychische stoornissen aan. Depressie leidt tot beperkingen in het sociaal, emotioneel en lichamelijk functioneren. De kans op ziekteverzuim, maar ook de kans op sterfte is groter bij mensen met een depressie dan bij mensen zonder een depressie. Op basis van het aantal symptomen dat beschreven is bij een depressie, wordt gesproken van een klinische of subklinische depressie. Een subklinische depressie treedt vaak op als voorloper van een klinische depressie. Tijdig herkennen en behandelen van symptomen van een subklinische depressie is vanuit preventieperspectief belangrijk om het voorkomen van depressie in de bevolking te verminderen. Dementie Dementie is een cognitieve stoornis, die bij de meerderheid van de patiënten op oudere leeftijd is opgetreden. Dementie kan echter ook op jongere leeftijd ontstaan. Hoewel dementie niet direct leidt tot sterfte, blijkt de levensverwachting van dementiepatiënten korter te zijn dan van gezonde mensen. Mensen met dementie blijken gevoeliger te zijn voor andere ziekten. Er wordt verondersteld dat omgevingsfactoren, bijvoorbeeld verminderde zelfzorg, en biologische factoren, zoals beïnvloeding van het immuunsysteem, hierbij een rol spelen. Het overlijden van dementie patiënten is vaak een direct gevolg van infecties (longontsteking en geïnfecteerde doorligwonden), hart- en vaatziekten en lichamelijke uittering door ondervoeding en/of ziekte (CBS, 2003). Naar schatting lijdt 6,5% van de Nederlandse bevolking van 65 jaar en ouder aan een vorm van dementie (SCP, 2001). Als dit percentage geprojecteerd wordt op de Friese bevolking van 65 jaar en ouder gaat dit in 2003 om ongeveer 6000 mensen. Door een toenemend aantal en aandeel ouderen in de bevolking (zie Ouderen Demografische gegevens), zal het aantal ouderen met dementie de komende jaren stijgen. In 2010 ligt het aantal ouderen van 65 jaar en ouder met dementie naar verwachting rond de 7000. De individuele ziektelast ten gevolge van psychische stoornissen is hoog. Dit uit zich in het feit dat angststoornissen en depressie een relatief groot verlies aan kwaliteit van leven geven (Van Oers, 2002). Psychische stoornissen kunnen ook belastend zijn voor de omgeving van de patiënt. Denk bijvoorbeeld aan de zorg voor een dementerende partner. Daarnaast geldt dat de maatschappelijke zorglast en financiële last voor psychische stoornissen relatief hoog is. Dementie is voor vrouwen de ziekte met de hoogste financiële kosten. Bij mannen is dit een verstandelijke handicap (RIVM, Kosten van ziekten). Met het oog op de hoge individuele en maatschappelijke ziektelast die psychische stoornissen met zich meebrengen, is vroegtijdige signalering en adequate behandeling van belang. Informele zorgverleners (familie, vrienden) voorlichten over psychische stoornissen en het herkennen daarvan kan de diagnosestelling versnellen waardoor de juiste zorg bij de juiste persoon terechtkomt. Verschillende instanties in Friesland zijn betrokken bij het geven van voorlichting en informatie op het brede terrein van de geestelijke gezondheidsproblematiek (bijvoorbeeld GGZ, Dr. Kuno van Dijk Stichting (verslavingsproblematiek)). Een voorbeeld van een lopend project, dat GGD Fryslân in samenwerking met andere instanties uitvoert, is het project ‘Vergeetachtigheid en dementie‘. Dit project is gericht op onder andere thuiswonende ouderen, mantelzorgers, vrijwilligers, en familie en heeft als doel tijdig onderkennen van problemen rondom vergeetachtigheid en dementie, aanreiken van mogelijkheden voor hulp en steun bij vergeetachtigheid en dementie en bieden van ondersteuning bij het omgaan met een dementerende oudere. Twee ander aspecten van preventie van psychische stoornissen waar GGD Fryslân een rol in speelt, is de vroegsignalering van psychosociale problemen bij de jeugd en de taken op het gebied van de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (zoals de vangnetfunctie en bemoeizorg).
GGD Fryslân Maart 2004
15 Algemeen Levensverwachting, sterfte en ziekte in Friesland
Gezondheid in Friesland
Consequenties voor beleid Mensen leven steeds langer, maar lang niet alle jaren worden in gezondheid doorgebracht. In Friesland is het gemiddeld aantal jaren dat men in goed ervaren gezondheid doorbrengt iets hoger dan in Nederland. Een groter aantal gezonde jaren is een voordeel voor het individu, maar ook voor de maatschappij, aangezien de last van ziekte en zorg met een paar jaar wordt verkort. Verlenging van de gezonde levensverwachting is vanuit preventief oogpunt een doel op zich. De mogelijkheden tot verlenging van de (gezonde) levensverwachting zit met name in het bevorderen van gezond gedrag. Uit berekeningen van het RIVM blijkt dat een aanzienlijk deel van de sterfte wordt veroorzaakt door ongezond gedrag. Bijna 15% van de overleden personen overlijdt aan een rookgerelateerde aandoening, waarbij het aantal doden door roken onder mannen ruim twee maal zo hoog is als onder vrouwen. Omgerekend betreft dit jaarlijks grofweg 600 mannen en 300 vrouwen in Friesland. Naast roken, is ook voor andere leefstijlfactoren een voorzichtige berekening gemaakt in hoeverre deze bijdragen aan de sterfte. Consumptie van te veel verzadigd vet en consumptie van te weinig groente en fruit draagt ieder zo’n 5% bij aan de totale sterfte. Het aandeel dat te weinig lichaamsbeweging heeft in de totale sterfte is circa 6 % en voor overmatig alcoholgebruik (met name bij mannen) is dit 1,5%. Het is moeilijk om de sterfte door deze factoren exact te becijferen, omdat het precieze effect en de samenhang tussen de factoren onzeker en complex is. Uit berekeningen blijkt echter dat een gezondere leefwijze een winst in levensverwachting kan opleveren van ongeveer 1,4 jaar bij mannen en 1,2 jaar bij vrouwen (Van Oers, 2002). De bevolkingsopbouw in Friesland is aan het verschuiven naar een relatief oude bevolking (vergrijzing). Verwacht wordt dat deze trend zal doorzetten. Op hogere leeftijd sterven meer mensen dan op jongere leeftijd. Bovendien komen (chronische) ziekten, lichamelijke en geestelijke beperkingen over het algemeen meer voor op oudere leeftijd. Dit betekent dat de groep jongeren een relatief hoge last moet dragen voor de relatief grote groep ouderen, zowel in financieel opzicht als wat betreft het verlenen van (in)formele zorg. Op een aantal fronten kunnen gemeenten bijdragen de ziektelast te verlagen. In de eerste plaats door activiteiten te ondernemen om te voorkomen dat mensen op oudere leeftijd ziek worden. Ziekten die op oudere leeftijd relatief veel voorkomen, zoals hart- en vaatziekten, ziekten van de luchtwegen en suikerziekte, vinden vaak hun oorsprong (gedeeltelijk) in langdurig ongezonde leefgewoonten. Met interventies ter bevordering van gezond gedrag valt op alle leeftijden gezondheidswinst te behalen. Bij deze preventieve interventies valt te denken aan creëren van randvoorwaarden voor gezond gedrag (bijvoorbeeld voldoende sportaccommodaties, schoolfruit, rookvrije openbare gebouwen), maar ook voorlichting over bijvoorbeeld gezonde voeding (zie ook Volwassenen Voeding) en genotmiddelengebruik. De grote ziektelast ten gevolge van psychische stoornissen, biedt eveneens aanknopingspunten voor preventie. Vroegtijdig signaleren en adequate behandeling van psychische stoornissen, zoals depressie en dementie, verdienen prioriteit. Verschillende instanties in Friesland geven informatie, voorlichting en/of ondersteuning op het brede terrein van de geestelijke gezondheidsproblematiek. De rol van GGD Fryslân in de bevordering van de geestelijke gezondheid bestaat bijvoorbeeld uit vroegsignalering van psychosociale problematiek bij de jeugd, verzorgen van voorlichtingen over bijvoorbeeld vergeetachtigheid en dementie en GGD Fryslân verleent bemoeizorg en vervult een vangnetfunctie op het terrein van de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg.
GGD Fryslân Maart 2004
16 Algemeen Levensverwachting, sterfte en ziekte in Friesland
Gezondheid in Friesland Op het gebied van veiligheid liggen ook mogelijkheden om sterfte en ziekte te verminderen. De meeste jongeren sterven ten gevolge van een verkeersongeval. Bovendien blijkt dat in Friesland het aantal verkeersslachtoffers hoog is. Bevorderen van de verkeersveiligheid is dan ook een belangrijke taak. Dit kan door bijvoorbeeld betere verlichting langs (provinciale) wegen, waarschuwingsborden, verlichte fietspaden, veilige oversteekplaatsen voor fietsers en voetgangers, lessen over verkeersveiligheid op scholen en waken voor veilige verkeerssituaties. Een ander aspect van veiligheid is de preventie van valongevallen, met name bij ouderen. Projecten die op dit terrein worden uitgevoerd zijn ‘Grip op eigen veiligheid’ / ‘Halt, u valt’ en het project ‘Straks lekker slapen en gezond en veilig weer op’. Dergelijke projecten hanteren een integrale aanpak en zijn gericht op het voorkomen van (nachtelijke) valongevallen bij ouderen. Gemeenten kunnen ook een rol spelen in de ondersteuning van ouderen en hun omgeving (mantelzorgers) door zorg op maat in de thuissituatie te bieden.
GGD Fryslân Maart 2004
17 Algemeen Levensverwachting, sterfte en ziekte in Friesland
Gezondheid in Friesland BIJLAGE Tabel 1. Absoluut aantal sterfgevallen en Standard Mortality Ratio in de Friese gemeenteclusters naar geslacht. Cijfers zijn geschat op basis van het gemiddelde voor de periode 1996-1999 Cluster
Absoluut aantal sterfgevallen SMR mannen vrouwen mannen 1 Cluster 1 1007 1094 101 1 Cluster 2 534 561 100 1 Cluster 3 772 723 103 1 Cluster 4 609 515 95 * significant verschil in totale sterfte ten opzichte van de hele provincie Fryslân 1 Cluster 1: Heerenveen, Sneek, Smallingerland, Leeuwarden
2
vrouwen 101 106 101 91*
Cluster 2: Skarsterlân, Bolsward, Frankeradeel, Harlingen, Lemsterland, Weststellingwerf Cluster 3: Dongeradeel, Achtkarspelen, Ameland, Het Bildt, Dantumadeel, Kollumerland c.a., Leeuwarderadeel, Menaldumadeel, Schiermonnikoog, Terschelling, Vlieland, Tytsjerksteradiel, Ferwerderadiel Cluster 4: Boarnsterhim, Ooststellingwerf, Opsterland, Nijefurd, Littenseradiel, GaasterlânSleat, Wymbritseradiel, Wûnseradiel. 2
SMR = Standard Mortality Ratio. Dit getal geeft de verhouding weer tussen de situatie per gemeentecluster en de situatie op provinciaal niveau, waarbij rekening is gehouden met een eventueel verschil in leeftijdsopbouw van de bevolking. Als het getal significant (*) groter is dan honderd, dan komt een bepaald verschijnsel in een gemeentecluster vaker voor dan in de hele provincie. Als het getal significant (*) lager is dan honderd, dan komt een bepaald verschijnsel in een gemeentecluster minder voor dan in de hele provincie. Zo is de gestandaardiseerde sterfte onder vrouwen in gemeentecluster 4 9% (100-91) lager dan in de hele provincie Friesland.
Bron: RGI, GGD Nederland
GGD Fryslân Maart 2004
18 Algemeen Levensverwachting, sterfte en ziekte in Friesland
Gezondheid in Friesland BIJLAGE (VERVOLG)
Sterfte naar doodsoorzaak en leeftijdscategorie Figuur 1. Top 5 van de meest voorkomende doodsoorzaken. Het gemiddelde aandeel in de totale sterfte naar doodsoorzaak in Friesland per leeftijdscategorie (periode 1996-2001) 25 tot en met 44 jarigen
1 tot en met 24 jarigen
26%
29%
28%
38% 5% 9% 8%
8%
10%
8%
Vervoersongevallen
Zelfdoding
Hart- en vaatziekten
Kanker
Aangeboren afwijkingen
Overige sterfte
45 tot en met 54 jarigen
19% 12% Kanker Hart- en vaatziekten Zelfdoding Vervoersongevallen Ziekten van het spijsverteringskanaal Overige sterfte
25 tot en met 54 jarigen
17%
21%
4%
38%
4%
44%
5%
5%
6% 7% 26% Kanker Hart- en vaatziekten Ziekten van het spijsverteringskanaal Symptomene en onvolledig ziektebeeld Zelfdoding Overige sterfte
23% Kanker Hart- en vaatziekten Zelfdoding Vervoersongevallen Ziekten van het spijsverteringskanaal Overig
55 tot en met 74 jarigen
55 jaar en ouder
11%
15%
2%
3%
3% 7%
42%
41%
4% 10%
27%
35% Kanker Hart- en vaatziekten Ziekten van de ademhalingsorganen Ziekten van het spijsverteringskanaal Symptomen en onvolledig ziektebeeld Overige sterfte
GGD Fryslân Maart 2004
Hart- en vaatziekten Kanker Ziekten van de ademhalingsorganen Symptomen en onvolledig beschreven ziektebeeld Psychische stoornissen Overige sterfte
19 Algemeen Levensverwachting, sterfte en ziekte in Friesland
Gezondheid in Friesland BIJLAGE (VERVOLG)
Figuur 1. Top 5 van meest voorkomende doodsoorzaken. Het gemiddelde aandeel in de totale sterfte naar doodsoorzaak in Friesland per leeftijdscategorie (periode 1996-2001) (vervolg)
75 jaar en ouder 18% 41%
4% 5% 12% 20%
Hart- en vaatziekten Kanker Ziekten van de ademhalingsorganen Psychische stoornissen Symptomen en onvolledig ziektebeeld Overige sterfte
Bron: CBS
GGD Fryslân Maart 2004
20 Algemeen Levensverwachting, sterfte en ziekte in Friesland
Gezondheid in Friesland BIJLAGE (VERVOLG) Tabel 2. Aantal sterfgevallen naar geslacht in Friesland met Standard Mortality Ratio (SMR) 1 van Friesland ten opzichte van Nederland per doodsoorzaak en naar geslacht (gemiddeld; per jaar (1995-1999)) Doodsoorzaak Hart- en vaatziekten Ziekten van de kransaders waarvan acuut hartinfarct Cerebrovasculair accident Overige hart- en vaatziekten Kanker Maagkanker Dikkedarmkanker Endeldarm of anuskanker Longkanker en kanker van (vertakkingen) van de luchtpijp Borstkanker Baarmoederhalskanker Baarmoederlichaamkanker Eierstokkanker Prostaatkanker Kanker van lymfatisch en bloedvormend weefsel Overig kanker
Gemiddelde aantal per jaar Man Vrouw 1091 1114 502 383 393 306 219 328 4 4 370 402 899 707 53 34 62 73 22 15 276 56 1 121 64
148 10 15 45 62
4
249
300
4
SMR Man 101 104 112* 103 100 113 90 99 97
Vrouw 101 107 114* 102 100 117 99 84 73*
70 112 99
102 99 95 109 107
-
-
77
84
Overige doodsoorzaken Infectieuze en parasitaire ziekten Suikerziekte Pneumonie Influenza CARA Ziekten van het spijsverteringsstelsel 3 Niet-natuurlijke doodsoorzaak waarvan vervoersongevallen
45 97 6 192 85
2
78 126 8 90 129
84 87 97 101 90
94 86 115 92 104
136 2 49
82 2 18
109 2 142*
93 2 137
Totale sterfte
2918
2906
98
99
27
26 2
2
2
* significant verschil. Dat wil zeggen de kans dat het verschil tussen Friesland en Nederland op toeval berust kleiner is dan 5%. 1 De SMR geeft informatie over de verschillen tussen Friesland en Nederland in de sterfte per doodsoorzaak. Als SMR van doodsoorzaak ‘x’ significant is, dan betekent dit dat is aangetoond dat de sterfte als gevolg van doodsoorzaak ‘x’ in Friesland verschilt van Nederland. Als de (significante) SMR groter is dan 100, dan is de sterfte in Friesland ten gevolge van doodsoorzaak ‘x’ hoger dan in Nederland. Is de SMR lager dan 100 dan is de oorzaakspecifieke sterfte in Friesland lager dan in Nederland. De SMR houdt rekening met de verschillen in leeftijdsopbouw tussen Friesland en Nederland. Een voorbeeld: in Friesland sterven in verhouding gemiddeld 27% minder vrouwen aan de gevolgen van longkanker dan in Nederland. 2 gemiddelde over de periode 1996-1999 3 met niet-natuurlijke doodsoorzaak wordt bedoeld: het totaal van uitwendige oorzaken van letsel en vergiftiging, verdeeld in ongevallen, zelfdoding, moord en doodslag, gebeurtenissen waarvan opzet 4 onbekend is en overige uitwendige oorzaken van letsel en vergiftiging. Overige hart- en vaatziekten is berekend door het totaal aantal sterfgevallen ten gevolge van hart- en vaatziekten te verminderen met het totaal aantal sterfgevallen ten gevolge van respectievelijk ziekten van de kransaders en cerebrovasculair accident. Voor overig bij doodsoorzaak kanker geldt een soortgelijke berekening. Bron: RGI, GGD Nederland
GGD Fryslân Maart 2004
21 Algemeen Levensverwachting, sterfte en ziekte in Friesland
Gezondheid in Friesland BIJLAGE (VERVOLG) Tabel 3. Aantal ziekenhuisontslagdiagnoses naar geslacht in Friesland (gemiddeld; per jaar (1999)) Ontslagdiagnose Hart- en vaatziekten hartinfarct beroerte overig Kanker longkanker darmkanker borstkanker baarmoederhalskanker prostaatkanker overig Ziekten van de luchtwegen Longontsteking en griep astma en overige longobstructie (CARA) overig Suikerziekte Infectieziekten Staar Ziekten van het spijsverteringstelsel Ziekten van het bewegingsstelsel en bindweefsel Psychische stoornissen Symptomen en onvolledig omschreven ziektebeeld Ongevallen en vergiftigingen Overig totaal Totaal ontslagdiagnoses
Aantal per jaar man 4819 577 555 1 3687 1475 270 104 3 95 1 1003 2118 384
Aantal per jaar Vrouw 3370 260 530 1 2580 1930 86 115 424 57 1 1248 1727 249
478
371 1
1107 220 229 403
2536
2359
1794
2425
227
309
1512
1584
2270 1 6170
2190 1 12223
23569
28969
1256 174 311 163
1
1
Overige hart- en vaatziekten is berekend door het totaal aantal sterfgevallen ten gevolge van harten vaatziekten te verminderen met het totaal aantal sterfgevallen ten gevolge van respectievelijk hartinfarct en beroerte. Een soortgelijke berekening geldt voor overig bij diagnose kanker, ziekten van de luchtwegen en totaal.
Bron: RGI, GGD Nederland
GGD Fryslân Maart 2004
22 Algemeen Levensverwachting, sterfte en ziekte in Friesland