Onderzoeksrapport
De crisiskaart in Friesland
Asha Chandeni Autar Hanneke Boonstra Jan Douwe Kronemeijer
In opdracht van:
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams
NHL Hogeschool Leeuwarden Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Cohort 2009
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
Samenvatting Het onderzoek is in opdracht van AanZet - Stichting voor zelfsturende teams uitgevoerd. AanZet is gevestigd in Leeuwarden, Friesland. AanZet zet zich in voor en door mensen met een psychische kwetsbaarheid. Het onderzoek is uitgevoerd in verschillende regio’s in Nederland, zowel binnen als buiten Friesland. Het onderzoek is naar aanleiding van het ontbreken van een crisiskaart in Friesland, terwijl deze in andere delen van het land zijn succes al bewezen heeft. Met dit rapport doen wij aanbevelingen richting de opdrachtgever. Deze aanbevelingen kunnen (eventueel) gebruikt worden voor het opstarten van een crisiskaartproject in de provincie en om de financiering van de grond te krijgen. Onze centrale onderzoekvraag was; Wat heeft de provincie Friesland nodig om de crisiskaart te implementeren? Door dit als leidraad van het onderzoek te hanteren konden wij onderzoeken of er behoefte is aan de crisiskaart en wat ervoor nodig is om de kaart in te voeren. Om het onderzoek te verrichten hebben wij drie soorten enquêtes ontworpen, voor de doelgroep en professionals die niet met een crisiskaart werken en de professionals die wel met een crisiskaart werken. Daarnaast zijn er open interviews geweest, met organisaties en belangenverenigingen in Friesland en crisiskaartconsulenten uit alle hoeken van Nederland. Andere informatiebronnen was literatuur dat via websites, dvd, krantenartikelen etc. verkregen was. De resultaten van de enquêtes, open interviews en literatuur zijn verwerkt in de deelvragen. De enquête uitkomsten zijn gepresenteerd in tabellen en verder toegelicht in sub deelvragen, de open interviews en literatuur zijn ook verwerkt in de deelvragen. De conclusie naar aanleiding van het onderzoek is dat er een behoefte aan de crisiskaart is, zowel de doelgroep als de professionals staan positief tegenover de crisiskaart. Zij geloven dat veiligheid en eigen kracht zal toenemen wanneer er een crisiskaart geïmplementeerd wordt. De provincie moet met een aantal dingen rekening houden wanneer het een crisiskaartproject gaat opstarten. De aanbevelingen van het rapport hebben betrekking op de implementatie-voorwaarden voor de crisiskaart in Friesland. De opdrachtgever kan met het rapport naar de gemeentes stappen om bijvoorbeeld subsidie aan te vragen om het project in Friesland te starten.
De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 2
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
Inhoud 1. Inleiding ................................................................................................................................... 4 1.1 Situatie en context ........................................................................................................................ 4 1.2 Doelstelling ................................................................................................................................... 5 1.3 Onderzoeksvraag .......................................................................................................................... 5 2. Methode .................................................................................................................................. 6 2.1 Onderzoek ..................................................................................................................................... 6 2.2 Procedure dataverzameling .......................................................................................................... 6 3. De crisiskaart in Friesland ......................................................................................................... 8 3.1 Wat is een crisiskaart .................................................................................................................... 8 3.2 Waarom is er nog geen crisiskaart in Friesland? ........................................................................ 14 3.3 Welke rol spelen Wet Maatschappelijke Ondersteuning & Welzijn Nieuwe Stijl ...................... 19 3.4 Welke regel- en wetgeving zijn bij de crisiskaart betrokken? .................................................... 22 3.5 Hoe wordt de crisiskaart gefinancierd? ...................................................................................... 24 3.6 Wat vindt men van de crisiskaart ............................................................................................... 27 4. Discussie en conclusie ............................................................................................................ 30 4.1 Discussie ...................................................................................................................................... 30 4.2 Conclusie ..................................................................................................................................... 35 5. Aanbevelingen ....................................................................................................................... 37 Literatuurlijst ............................................................................................................................. 38
Bijlage I
Resultaten Enquêtes: Doelgroep & Professionals
Bijlage II
Verklarende woordenlijst
De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 3
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
1. Inleiding 1.1 Situatie en context Het onderzoek naar de crisiskaart in Friesland, is gedaan in opdracht van AanZet - Stichting voor zelfsturende teams. Het onderzoek richt zich op mensen die een psychische kwetsbaarheid hebben met een verhoogde kans op een psychische crisis, naastbetrokkenen van mensen met een psychische kwetsbaarheid en organisaties/lotgenotengroepen die te maken hebben met psychische kwetsbare mensen. Voor ons onderzoek zijn wij outreachend te werk gegaan en hebben wij nagedacht over de meerwaarde van de crisiskaart voor Welzijn Nieuwe Stijl. Dit zal later in dit onderzoek beschreven worden. Momenteel wordt de crisiskaart nog niet gebruikt in Friesland terwijl deze op andere plaatsen een succes is. Door het gebruik van een crisiskaart kan er veel onnodig leed voorkomen worden omdat er handvaten zijn hoe er gehandeld moet worden als er zich een crisissituatie voordoet bij de crisisgevoelig persoon. Hierdoor kunnen er door het gebruik van de crisiskaart veel onnodige kosten bespaard worden op bijvoorbeeld gedwongen opnames. Daarnaast stimuleert een crisiskaart het integraal handelen tussen verschillende instellingen die te maken hebben met deze doelgroep en wordt er gebruik gemaakt van zowel het formele als het informele netwerk van een crisisgevoelig persoon. Het hebben van een crisiskaart geeft de kaarthouder zekerheid en veiligheid waardoor deze weer meer kan meedoen in de maatschappij.
1.1.1 Micro – meso - macro Hieronder een omschrijving van het nut van de crisiskaart op micro-, meso- en macroniveau (Smulders, 2012). Micro – aanleiding voor de mens • De omgeving van de persoon die crisisgevoelig is weet vaak niet passend te reageren op een crisissituatie. De crisiskaart biedt handvaten hoe wel passend gereageerd kan worden. • De crisis kan verkort worden wanneer passende ondersteuning geboden kan worden. Door passend te reageren a.d.h.v. de crisiskaart, is het mogelijk om een crisis te voorkomen, dan wel te verkorten. • Foutief handelen, niet aansluiten bij de wensen van de persoon in crisis, door de omgeving en professionals werkt averechts in een crisis. De regie wordt bij de persoon gelaten door de crisiskaart, deze kan aangeven wat er tijdens een crisis bekend wordt bij de omgeving die ondersteuning aanbiedt. • Het aantal onvrijwillige opnames wordt verkleind. Meso – aanleiding voor organisatie(s) • De crisiskaart biedt organisaties kans om te werken met Welzijn Nieuwe Stijl om zo onder andere de eigen kracht van burgers te stimuleren. • Organisaties werken vaak langs elkaar heen. Politie weet bijvoorbeeld vaak niet hoe te handelen in een crisis. Door een crisisplan kan er beter integraal gewerkt worden tussen organisaties en weten deze wat passend is bij deze persoon. • Organisaties handelen vanuit hun eigen visie tijdens een crisis, terwijl dit vaak bij de persoon in crisis niet aansluit. Door de crisiskaart kan er beter aangesloten worden bij de persoon.
De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 4
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
Macro – samenleving • De samenleving ondervindt op dit moment negatieve gevolgen van inadequaat handelen bij een crisis. De crisiskaart biedt houvast en kan ervoor zorgen dat er minder crisissituaties voordoen. • De individualisering houdt in dat men meer op zichzelf is aangewezen. Door mensen bewust te maken op de crisiskaart, kan burgerschap versterkt worden, samen met eigen kracht van de mensen in de samenleving. • De financiers van organisaties hebben te maken met gedwongen opnames. Door de crisiskaart kan dit aantal teruggedrongen worden, wat kostenbesparing aan deze kant met zich mee kan brengen. • Door invoering van de WMO en Welzijn Nieuwe Stijl is het streven om onder meer cliëntgericht en resultaatgericht te werken. De crisiskaart kan hierin een positieve bijdrage leveren doordat de persoon in crisis zelf aan kan geven wat hij of zij belangrijk vindt en de gemeentes kunnen resultaten behalen door deze informatie.
1.2 Doelstelling De doelstelling van dit onderzoek is aanbevelingen kunnen doen voor het opstarten van een crisiskaartproject. Aan het einde van dit onderzoek zullen wij AanZet een rapport overhandigen met daarin onze aanbevelingen. Deze aanbevelingen kunnen eventueel gebruikt worden voor het opstarten van een crisiskaartproject en om de financiering rond te krijgen.
1.3 Onderzoeksvraag Wat heeft de provincie Friesland nodig om de crisiskaart te implementeren, zodat de mensen die crisisgevoelig zijn hier gebruik van kunnen maken. De hoofdvraag hierbij luidt: Wat is een crisiskaart en wat kan deze betekenen voor de doelgroep. Deelvragen die wij hierbij opgesteld hebben, zijn: Deelvraag 1: Wat is een crisiskaart Deelvraag 2: Waarom is er nog geen crisiskaart in Friesland Deelvraag 3: Welke rol spelen WMO en Welzijn Nieuwe Stijl Deelvraag 4: Welke regel- en wetgeving zijn bij de crisiskaart betrokken Deelvraag 5: Hoe wordt de crisiskaart gefinancierd Deelvraag 6: Wat vindt men van de doelgroep
De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 5
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
2. Methode 2.1 Onderzoek Voor ons onderzoek hebben wij op een zowel kwantitatieve als kwalitatieve manier gegevens verzameld. Een methode die past bij het kwantitatieve onderzoek is het surveyonderzoek. Om zoveel mogelijk informatie te verzamelen bij de verschillende partijen die wij benaderd hebben zijn er enquêtes opgesteld. Om antwoorden te meten hebben wij gebruik gemaakt van antwoordschalen waarbij de deelnemer kan kiezen uit een aantal antwoordmogelijkheden of een waardering toe kan kennen aan een stelling (Verhoeven, 2010).
2.2 Procedure dataverzameling Voor ons onderzoek hebben wij drie verschillende enquêtes opgesteld, één voor de potentiële doelgroep van de kaart, één voor de professionals die al werken met de crisiskaart en één voor de professionals die niet werken met de crisiskaart. Het is in ons onderzoek helaas niet gelukt om kaarthouders te benaderen. Dit heeft te maken met meerdere factoren. Allereerst hebben wij te maken gehad met de privacy van persoonsgegevens. Professionals kunnen deze niet zomaar aan ons verstrekken. Daarnaast is er recentelijk een onderzoek geweest naar de effecten van de crisiskaart en werd ons door een medewerker van het steunpunt GGZ in Amsterdam aangeraden om de kaarthouders niet weer te benaderen voor een ander onderzoek omdat het veel energie en tijd vroeg van de kaarthouders. De resultaten van dit onderzoek hebben wij opgevraagd en deze worden beschreven bij deelvraag 1. Tot slot is het lastig om in contact te komen met kaarthouders omdat als zij eenmaal de kaart hebben zijn niet meer regelmatig bij de consulenten aanwezig zijn en het niet mogelijk is voor ons om thuis langs te gaan bij de kaarthouders i.v.m. reistijd en privacy van deze groep. Wij hebben ervoor gekozen om de resultaten van het andere onderzoek op te vragen om hiermee het succes van de kaart aan te kunnen tonen. Daarnaast hebben wij de professionals de mogelijkheid gegeven om hun mening te geven over wat zij hebben gezien bij de kaarthouders. Om zoveel mogelijk respondenten te bereiken hebben wij gebruik gemaakt van zowel internetenquêtes als face to face enquêtes (Verhoeven, 2010). De internetenquêtes hebben wij voornamelijk gebruikt om onze contactpersonen buiten Friesland te benaderen. De grootste groep hiervan waren de professionals die al werken met de crisiskaart. Deze internetenquêtes zijn niet alleen heel bruikbaar om de afstand te overbruggen, maar ook voor de professionals zelf. Wij hebben ervaren dat deze een volle agenda kunnen hebben en dus niet altijd beschikbaar zijn voor een interview. De enquête hebben wij zo kort mogelijk gehouden zodat deze snel ingevuld kon worden en niet teveel tijd in beslag zou nemen. Andere groepen die wij op deze manier benaderd hebben zijn de professionals die niet werken met de crisiskaart en een deel van de potentiële doelgroep. Wij hebben ervoor gezorgd dat de personen die de internetenquêtes ingevuld hebben op de hoogte waren van ons onderzoek en van de crisiskaart zelf. Voor het versturen van de enquête is er al telefonisch of contact via de email geweest waarin wij uitleggen wat wij doen en wat de crisiskaart precies inhoudt. Tevens zat er bij de enquête een brief waarin ons onderzoek kort beschreven wordt. Bij het versturen van de enquête hebben wij de professionals de mogelijkheid gegeven om feedback te geven op de enquête. Hierop hebben wij feedback ontvangen op de routing van onze enquête en hebben wij de deze weer aangepast. De potentiële doelgroep van de crisiskaart hebben wij voornamelijk benaderd met face to face enquêtes. Omdat er in Friesland nog geen crisiskaart is zijn veel personen van de doelgroep nog niet bekend met de kaart. Door face to face de enquête af te nemen is er een mogelijkheid om duidelijk uit te leggen wat de crisiskaart inhoudt en kunnen er gelijk vragen gesteld worden.
De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 6
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
Voor het onderzoek hebben wij ook op een kwalitatieve manier gegevens verzameld. Dit heeft vooral plaatsgevonden in de vorm van half open interviews. Om een goed beeld te krijgen van hoe de crisiskaart in andere delen van het land ingevoerd is vonden wij alleen enquêtes niet voldoende. Voor het afnemen van deze interviews zijn wij bij de professionals langs geweest of hebben wij telefonisch een interview afgenomen. Op deze manier hebben wij kunnen vragen naar alle factoren die meespelen bij het invoeren van de crisiskaart. Het soort interview dat wij hebben gehouden is een half open interview. We gingen de gesprekken in met een aantal onderwerpen die we wilden bespreken maar er is alle ruimte geweest voor de eigen inbreng van de geïnterviewde. Wij hebben tijdens deze interviews een flexibele houding gehad en ingespeeld op de situatie. Deze manier van werken heeft ons veel opgeleverd omdat het proces van invoeren van de kaart heel verschillend verlopen is en wij door het interview veel informatie boven tafel kregen waar we anders niks van hadden geweten. Niet alle informatie die wij verkregen hebben tijdens de interviews hebben wij verwerkt in ons onderzoek, dit in verband met het niet relevant zijn van de verkregen resultaten. Tijdens de interviews hebben wij daarnaast ook persoonlijke verhalen en ervaringen te horen gekregen waarvoor wij geen toestemming hebben gekregen om deze te publiceren. De grootste groep die wij door middel van een interview hebben benaderd zijn de professionals die al werken met de crisiskaart. Andere groepen waarbij wij een interview hebben afgenomen zijn professionals die niet werken met de crisiskaart en mensen uit de potentiële doelgroep.
De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 7
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
3. De crisiskaart in Friesland In dit hoofdstuk gaan we ons richten op de deelvragen. Deze hebben wij beantwoord door zowel literatuur te raadplegen, als te kijken naar de uitkomsten van de afgenomen enquêtes en interviews. De geschreven literatuur over de crisiskaart hebben wij aangevuld met de vele informatie die wij ontvangen hebben naar aanleiding van ons onderzoek. Dit leek ons de meest passende manier om een zo goed en concreet mogelijk beeld te geven van de crisiskaart in Nederland. In plaats van het opdelen in kleine stukjes informatie over hetzelfde deel van de crisiskaart, hebben we besloten om voor de lezer het begrijpelijk te houden en per deelvraag de informatie te bundelen. We gaan hieronder per deelvraag kijken naar de uitkomsten van dit onderzoek. We beginnen de deelvragen wat de crisiskaart is en waarom deze nog niet in Friesland gebruikt wordt. Vervolgens kijken we naar een algemene beschrijving van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en Welzijn Nieuwe Stijl. Hierna kijken we naar de resultaten wat men vindt van de crisiskaart, waarin zowel de doelgroep als de professionals in Friesland in meegenomen zijn. Als laatste onderzoeken we de regel- en wetgeving die verbonden zijn met de crisiskaart.
3.1 Wat is een crisiskaart De crisiskaart is een uitvouwbaar kaartje, ter grootte van een bankpas. Het is een klein persoonlijk document dat opgevouwen in een portemonnee past, zodat iemand de kaart altijd bij zich kan dragen (Crisiskaart GGZ, 2010). Het kaartje is verbonden aan een crisisplan. Meer hierover in paragraaf 3.1.5.
3.1.1 Voor wie is de crisiskaart bedoeld De crisiskaart is er voor mensen die gevoelig zijn voor een psychische crisis. Het is bedoeld voor mensen met (ernstige) psychische problemen, veelal met de DSM-IV diagnose (Smulders, 2012). Hierbij kan je denken aan mensen die een diagnose hebben van bijvoorbeeld een bipolaire stoornis, schizofrenie en psychotische aandoeningen.
3.1.2 Wat is een psychische crisis Een psychische crisis is een (doorgaans acute) psychische noodsituatie, waarbij de gangbare hulp en/of middelen die het evenwicht helpen te bewaren niet meer helpen. Tijdens een crisis, worden de psychische spanningen heftiger. Een persoon die een psychische crisis heeft voelt zich bijvoorbeeld ernstig ellendig. De situatie tijdens een crisis is zo ernstig dat er direct (professionele) hulp noodzakelijk is. Hieronder staan vaak voorkomende psychische crisissituaties beschreven: Door psychische problemen kan een persoon een direct gevaar voor zichzelf of de mensen in zijn omgeving vormen; Door psychische problemen kan een persoon ernstig somber worden, hij/zij kan het leven uitzichtloos vinden en kunnen deze personen zelfmoordneigingen krijgen; Door een ingrijpende gebeurtenis die plotseling heeft plaatsgevonden, kan een persoon ernstige emotionele problemen hebben die hij/zij niet zelf kan hanteren. Maar ook de omgeving van de persoon kan in een crisis raken (Anoniem cliënt, 2012). De omgeving van hem/haar weet dan niet meer hoe ze met de (uit de hand lopende) psychische verschijnselen moeten omgaan. Ze kunnen zich dat bedreigt voelen terwijl er geen gevaar is.
De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 8
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
3.1.3 Wie zijn crisisgevoelige mensen Crisisgevoelige mensen zijn mensen met een min of meer ernstig psychisch probleem. Deze groep leeft in meerdere of mindere mate zelfstandig in de samenleving maar kan zich zonder een vorm van compensatie voor hun problemen niet in redelijke mate staande houden. Vaak heeft deze groep al eerder een psychische crisis meegemaakt en zijn zij reeds in behandeling bij één of meerdere instellingen.
3.1.4 Wat is de DSM-IV De DSM (Diagnostic and Statistical Manual) is een boek waarin het classificatiesysteem staat wat gebruikt wordt door de meeste hulpverleningsinstellingen. Dit gebruik richt zich erop vast te stellen of er sprake is van een persoonlijkheidsstoornis (Moeilijke Mensen, 2012). Er zijn drie clusters (Schouwenburg, 2002) te onderscheiden in de DSM-IV (tabel 3.1.1): Cluster A: Paranoïde Schizoïde Schizotypische
Cluster B: Antisociale Borderline Theatrale
Cluster C: Ontwijkende Afhankelijke Obsessieve-compulsieve
Tabel 3.1.1
De doelgroep van het onderzoek naar de crisiskaart in Friesland zijn mensen die direct, dan wel indirect, ervaring hebben met persoonlijkheidsstoornissen, passend binnen een van de drie clusters, omschreven in de DSM-IV.
3.1.5 Waar bestaat de kaart uit In de crisiskaart staat beschreven hoe er bij een (dreigende) crisis bij een persoon gehandeld moet worden. In de kaart staat een beknopte samenvatting van het crisisplan en is daar onafscheidelijk mee verbonden. In het NAW- gegevens crisisplan staan o.a. de afspraken die de cliënt met Psychische gegevens bijvoorbeeld de betrokkene heeft gemaakt. Denk hierbij aan Lichamelijke gegevens een gesprek als het minder goed gaat. Degenen met wie de Verzekering afspraken zijn gemaakt tekenen daarvoor. De crisiskaarten Medicatie kunnen individueel sterk van elkaar verschillen. Sommige Waarschuwing kaarten zijn summier en bevatten bijvoorbeeld alleen Afspraken/praktische zaken gegevens van contactpersonen die bij de cliënt betrokken Vertrouwenspersoon zijn. In een andere kaart is weer uitgebreider en staan Behandelaar(s) bijvoorbeeld informatie over symptomen waaraan een crisis Huisarts te herkennen is. Hiernaast staat een tabel (3.1.2) waarin de Overige zaken (standaard) inhoud van de crisiskaart weergegeven wordt. Tabel 3.1.2
3.1.6 Door wie wordt de kaart gemaakt De aanvraag van de crisiskaart wordt door de (ex) cliënt gedaan. Dit kan bij de behandelaar of de consulent Crisiskaart van het Steunpunt GGZ (afhankelijk van de provincie waar de aanvraag ingediend wordt). De consulent van het Steunpunt GGZ is een professional en daarnaast ook een ervaringsdeskundige (Beijers, 2001). Hij/zij werkt onafhankelijk van de behandelaren en andere instanties. Uiteraard kan de cliënt ervoor kiezen om wel te overleggen en samen te werken met andere instanties. Nadat de cliënt een aanvraag voor een crisiskaart heeft ingediend, vinden er tussen de cliënt en de consulent een aantal gesprekken plaats. In deze gesprekken wordt er geïnventariseerd wat de De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 9
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
cliënt belangrijk vindt als deze in een crisis (dreigt) te raken en wat men dan wel of niet moet doen. Dit is een crisisplan en deze wordt vertaald naar een beknopte versie; de crisiskaart.
3.1.7 Hoe verloopt het proces van opstellen van de kaart? Het proces van opstellen van de crisiskaart en het daaraan verbonden crisisplan verloopt volgens 10 stappen. Deze zullen wij hieronder toelichten. 1. Het eerste contact Het eerste contact vindt plaats op initiatief van de cliënt. Hij neemt contact op met de consulent crisiskaart. Er wordt een afspraak gepland. Indien het niet mogelijk is voor de cliënt om naar de consulent te komen dan gaat de consulent crisiskaart naar de cliënt toe. 2. Het eerste gesprek Het eerste gesprek staat in het teken van kennismaken en vertrouwen winnen. De cliënt krijgt de mogelijkheid om zijn verhaal te vertellen en de wensen worden in kaart gebracht. De consulent geeft informatie over de crisiskaart en laat zien hoe een crisisplan eruit ziet. De cliënt krijgt een crisisplan mee naar huis om thuis in te vullen, lukt dit de cliënt niet alleen dan helpt de consulent met het invullen. 3. Opstellen concept-crisisplan Aan de hand van het eerste gesprek wordt een concept-crisisplan opgesteld. Tijdens het uitwerken zal het vaak voorkomen dat er toch nog een paar dingen niet duidelijk zijn, bijvoorbeeld praktische zaken zoals de bereikbaarheid van hulpdiensten buiten kantoortijden. 4. Cliënt overlegt concept-crisisplan met omgeving In deze fase wordt het concept crisisplan besproken met de genoemde personen uit de omgeving. Naar aanleiding hiervan kunnen er wijzigingen en aanvullingen aangebracht worden in het crisisplan. Deze fase wordt als zeer waardevol gezien voor zowel de cliënt en zijn omgeving. Personen uit de omgeving leveren vaak voor de cliënt nieuwe informatie dat betrekking heeft op de eerste signalen van een crisis. Daarnaast zal er door het bespreken van het de crisiskaart met de omgeving er een toename zijn in begrip voor de cliënt. Deze fase in het proces neemt veel tijd in beslag. Vervolgens wordt samen het concept-crisisplan doorgenomen. Wijzigingen en/of aanvullingen van de cliënt en de opmerkingen van personen uit de omgeving worden besproken (contactpersonen, behandelaar, begeleider, huisarts, en eventuele anderen).De cliënt en zijn ervaringen blijven het uitgangspunt vormen voor de crisiskaart. 5. Aanpassen concept-crisisplan De consulent brengt eventuele aanpassingen aan in het crisisplan. Het is belangrijk dat de wensen van de cliënt duidelijk verwoord worden. De manier van het formuleren in het crisisplan is heel belangrijk. Aan de ene kant moet het duidelijk zijn wat de wensen van de cliënt zijn en aan de andere kant moeten deze wensen duidelijk en haalbaar zijn voor onder andere de hulpverleners. De consulent moet tijdens het schrijven van de kaart opletten dat het crisisplan en de crisiskaart overzichtelijk zijn, belangrijke informatie bevatten, uitnodigt tot lezen en zorgen dat er geen tegenstrijdigheden in staan. Als de cliënt nog niet akkoord gaat met de gewijzigde versie van het crisisplan dan volgen stap 4 en 5 net zo lang totdat er overeenstemming tussen de verschillende partijen is bereikt. Zodra dit is gebeurd wordt het definitieve crisisplan opgesteld. 6. Definitief crisisplan &verzamelen handtekeningen De gewijzigde versie van het concept-crisisplan wordt door de consulent naar de cliënt gestuurd zodat hij deze kan goedkeuren. Als de cliënt het plan goedkeurt is deze definitief. Vervolgens moet de cliënt de benodigde handtekeningen verzamelen van de partijen die betrokken zijn bij de crisiskaart. Als deze handtekeningen zijn verzameld komt het plan weer bij de consulent terecht. De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 10
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
7. Opstellen definitieve crisiskaart Het crisisplan is in deze fase door alle betrokkenen goedgekeurd en ondertekent. Hierdoor is de crisiskaart een feit. De definitieve crisiskaart wordt nu door de cliënt en de consulent opgesteld. De cliënt ontvangt de crisiskaart en het crisisplan en is nu crisiskaarthouder. 8. Crisiskaart in EPD, crisisdienst etc. Waar al gebruik gemaakt wordt van het Elektronisch patiënten dossier (EPD) kan de crisiskaart en het bijbehorende crisisplan gekoppeld worden. Per regio kan dit verschillen. 9. Verspreiden crisisplan Betrokkenen die het crisisplan hebben getekend krijgen hiervan een kopie. De consulent crisiskaart Is hier verantwoordelijk voor. 10. Halfjaarlijkse check De consulent belt elk jaar de kaarthouder om te vragen of er nog wijzigingen zijn die moeten worden aangepast in de kaart. Dit is van groot belang om de gegevens in de crisiskaart actueel te houden. Vaak maakt de consulent van de gelegenheid gebruik om te vragen naar de ervaringen van de kaarthouders met de crisiskaart.
3.1.8 Wie is verantwoordelijk voor het proces De crisiskaart wordt opgesteld in samenwerking met de cliënt, door de behandelaar of het team van de instelling. De klant vormt de spil voor de crisiskaart en kan tijdens het opstellen ook met betrokkenen vanuit zijn eigen omgeving werken. De betrokkene speelt een belangrijke rol omdat hij/zij nuttige informatie kan aanleveren en er afspraken worden gemaakt waarin de betrokkene een rol heeft (Keijzerswaard, 2007).
3.1.9 Wat is het succes van de kaart In Groot- Brittannië, waar de crisiskaart met succes is ingevoerd, is er in 2004 een onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de kaart. Dit onderzoek is uitgevoerd door Claire Henderson e.a. (2004) onder 160 mensen die in het bezit zijn van een crisiskaart. Bij deze groep blijkt dat het aantal dwangopnames onder hen met 14% verminderd is. In het najaar van 2007 is in de regio Rotterdam Rijnmond het Regionaal Onderzoek Crisis Kaart (ROCK) gestart. Dit onderzoek heeft 3 doelstellingen die in 3 verschillende deelonderzoeken uitgewerkt worden. Om te beginnen is er inmiddels onderzocht of er een verschil is in effect tussen een crisiskaart opgesteld door een onafhankelijk consulent of die met een behandelaar op het aantal acute hulpcontacten en (gedwongen) opnames, in vergelijking met een controlegroep zonder crisisplan en crisiskaart. De volgende doelstelling is het onderzoeken van de effecten van het crisisplan en de crisiskaart op de zelfredzaamheid van de cliënt en zijn/haar sociaal en psychische functioneren. De laatste doelstelling is het opsporen van de mechanismen die verantwoordelijk zijn voor de mogelijke effecten van het crisisplan en de crisiskaart. In dit onderzoek worden er 3 verschillende groepen gemeenten: Cliënten met een crisisplan dat is opgesteld met een onafhankelijke consulent crisiskaart, Cliënten met een crisisplan dat is opgesteld met de eigen behandelaar, Cliënten zonder crisisplan en crisiskaart. Tot nu toe zijn er resultaten bekend van het eerste deelonderzoek. De resultaten van de andere deelonderzoeken zijn nog niet beschikbaar. De vragen die in het eerste deelonderzoek zijn beantwoord zijn: Is er verschil in kwaliteit tussen crisisplannen en kaarten opgesteld door onafhankelijke consulent of behandelaar? en welke factoren dragen bij aan een hogere kwaliteit van het crisisplan en de crisiskaart? De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 11
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
Uit het onderzoek blijkt heel duidelijk dat de onafhankelijke consulent op, op één na, alle onderzochte items hoger scoort op kwaliteit van het crisisplan en de crisiskaart dan de behandelaar. De uitzondering gaat over de omschrijving van (on)gewenste medicatie in geval van crisis. Hierdoor concluderen de ROCK onderzoekers dat de onafhankelijke consulent de belangrijkste voorspeller is van de kwaliteit van een crisisplan en dat andere onderzochte factoren geen rol spelen. Een vrij recent onderzoek is door Cliëntenbelang Amsterdam, uitgevoerd door Lya Wouda en uitgewerkt door Wouter van de Graaf. Uit dit onderzoek valt te concluderen dat de helft van de Crisiskaarthouders die meegedaan hebben, na het maken van de kaart weer eens een crisis hebben gehad, en dat er bij een groot gedeelte van de respondenten de kaart geraadpleegd werd. Daarvan zegt het merendeel dat het hebben van een crisiskaart een positieve invloed heeft gehad op de crisisopvang. Wat tijdens interviews met verschillende crisiskaart consulenten vaak werd gezegd blijkt duidelijk uit het onderzoek naar voren te komen. Kaarthouders voelen zich rustiger en veiliger met een crisiskaart op zak (Wouda, De Graaf en Van Lennep, 2012). Uit verschillende vraaggesprekken is gebleken dat het succes van de kaart het moeilijk maakt om het succes van de kaart te bewijzen. Dit heeft te maken met de preventieve functie van een crisiskaart. Door tijdens het proces van opstellen van de crisiskaart de kaarthouder nadenkt over zijn eigen crisisverloop kan een volgende crisis voorkomen worden of zal deze minder heftig zijn (Glas, 2012). Dit heeft niet alleen gevolgen voor het meten van het succes van de kaart maar kan ook gevolgen hebben bij bijvoorbeeld het aanvragen van subsidie voor de kaart. In de regio Utrecht vindt er jaarlijks onder de crisiskaarthouders een evaluatie plaats in de vorm van een enquête. De bedoeling hiervan is het peilen of de crisiskaart een positieve bijdrage levert voor de kaarthouders. Vragen die tijdens de evaluatie gesteld worden zijn o.a. of de crisiskaart helpt. Volgens Alkema is het opvallend dat tijdens deze evaluatie door respondenten vaak wordt aangegeven dat ze door de crisiskaart rust vinden en het gevoel van veiligheid bij hen toeneemt. Een studente aan de Vrije Universiteit medisch centrum Amsterdam doet onderzoek naar de ervaringen met de crisiskaart bij Pro Persona in Arnhem. Pro Persona is één van de GGZ aanbieders die werkt met de onafhankelijke crisiskaart. De doelen van dit onderzoek zijn:
zicht krijgen op de ervaringen met de crisiskaart van verschillende belanghebbenden zicht krijgen op de rol van de crisiskaart bij crisis, opname, dwang en drang
Tot nu toe zijn er negen interviews gehouden met cliënten, familie, hulpverleners, huisartsen en crisiskaart consulenten. De definitieve resultaten zijn nog niet bekend, maar er zijn al wel enkele voorlopige conclusies beschikbaar over de effecten van de crisiskaart. Uit de interviews blijkt dat alle betrokkenen het voordeel zien van de crisiskaart. De voordelen van de crisiskaart voor de cliënten waren: rust, veiligheid, je zeker voelen, je wensen duidelijk kunnen maken, snellere en beter afgestemde hulp, gesprek kunnen aangaan met de omgeving. De voordelen voor hulpverleners van Pro Persona zijn: overzichtelijke en snelle informatie, extra informatie, zelfredzaamheid van de cliënt, inzicht en acceptatie van de cliënt, efficiënte hulpverlening. Voordelen voor de huisartsenpost zijn: meer zekerheid over het ziektebeeld van de cliënt, snel de juiste personen kunnen inschakelen en continuïteit.
3.1.10 Hoe kan de eigen kracht van mensen versterkt worden door de kaart De eigen kracht van de cliënt komt bij de crisiskaart op verschillende manieren tot uitdrukking. De cliënt staat gedurende het proces van het opstellen van de kaart centraal. Hij/zij is degene die bepaald wat er in de kaart komt te staan en hoe hij/zij behandeld wenst te worden en wie uit zijn omgeving betrokken word ten tijde van een crisis. Het maken van een crisisplan stimuleert de kaarthouders (cliënten) en betrokkenen tot nadenken over wat te doen tijdens een crisis en wat De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 12
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
men tijdens een crisis wil voorkomen. Hierdoor houdt de klant de regie en niet de behandelaar van de klant. Een belangrijk element tijdens het proces van opstellen van de kaart is dat de kaarthouder in staat is om goed te kunnen reflecteren op zichzelf. Door het beschrijven van het ontstaan en het verloop van een crisis wordt de eigen kracht door zelfreflectie bekrachtigd (Polland, 2012). Reflectie is niet voor iedereen weggelegd. Het verhaal op papier krijgen kan soms een lastig proces zijn. Belangrijk is dat de cliënt leidend blijft tijdens het gesprek (Glas, 2012). Ook heeft de crisiskaart een belangrijk emanciperend effect. Door het gevoel van rust en veiligheid durft de kaarthouder meer te ondernemen. Daarnaast draagt het nadenken over de crisis bij aan bewustwording over eigen ziekte. Dit kan heel confronterend zijn voor een persoon, maar het is volgens Glas belangrijk om naar de positieve dingen te blijven kijken. Het proces van opstellen van de kaart kan worden gezien als een stap in de richting van herstel en rehabilitatie van de kaarthouder.
3.1.11 Wat wordt er verwacht van mensen die crisisgevoelig zijn voor het opstellen van een crisiskaart Het initiatief om een crisiskaart te hebben ligt bij de crisisgevoelige persoon. Er worden wel een aantal voorwaarden gesteld om een crisiskaarthouder te zijn. De klant moet het belang van het kaartje inzien anders werkt het niet naar behoren. De toekomstige kaarthouder gaat in gesprek met zijn omgeving (familie, vrienden, buren) over (mogelijke) crisissituaties. Het is niet een eenmalig gesprek maar een proces waarin meerdere malen gesprekken plaatsvinden tussen de klant, betrokkenen en behandelaar. In datzelfde proces maakt de klant afspraken met de betrokkenen en de hulpverlening bijvoorbeeld over welke manier van handelen en ingrijpen gewenst en nodig is tijdens een crisis. De hulpverlening (behandelaar) en de omgeving geven tevens in dit proces aan wat voor hen wel of niet haalbaar is, wanneer de klant in een crisis beland. Op deze manier worden er uitsluitend afspraken gemaakt die ook daadwerkelijk nagekomen kunnen worden omdat er van te voren tot een overeenstemming gekomen is.
3.1.12 Wat wordt er verwacht van professionals die te maken hebben met mensen die crisisgevoelig zijn Tijdens de interviews met de crisiskaartconsulenten uit de regio’s Amsterdam en Utrecht en een vraaggesprek met de regio Noord Brabant is gebleken dat de professional een bepaalde houding ten opzichte van de cliënt moet hebben. De consulent moet tijdens het proces een open houding hebben, niet invullen en niet verbaast zijn. Soms kan je je verbazen over de verhalen die je hoort, het is dan belangrijk om geen waardeoordeel te hebben, aldus oud-crisiskaartconsulente Glas. Ook crisiskaartconsulent Utrecht beaamd dat een open houding belangrijk is tijdens het proces van het opstellen van de kaart. Daarnaast is het belangrijk dat er samen met de kaartaanvrager mee te denken met het proces van opstellen. Alkema geeft aan dat ze elke gesprek begint met de vraag hoe de kaartaanvrager behandeld wilt worden. Uit onze gesprekken met meerdere professionals is ook naar voren gekomen dat een aantal zaken zeer belangrijk zijn bij het opstellen van de crisiskaart. Ten eerste is dit de ervaringsdeskundigheid van de professionals. Door ervaringsdeskundigheid is de consulent beter in staat om een goed contact op te bouwen met de toekomstige kaarthouder. Dit is van essentieel belang omdat er bij het opstellen van de crisiskaart veel persoonlijke zaken besproken zullen worden. Tevens weet een ervaringsdeskundige waar het over gaat en zijn eigen ervaringen inzetten om de cliënt te ondersteunen.
De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 13
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
De crisiskaart-professionals die mee hebben gewerkt aan onze enquête zijn grotendeels zelf ervaringsdeskundigen. Maar liefst 88,2% geeft aan ervaringsdeskundige te zijn op een gebied in de geestelijke gezondheidszorg (tabel 3.1.3).
Professionals werken met crisiskaart Ervaringsdeskundigheid
Table N %
Ja
88,2%
Nee
11,8% Tabel 3.1.3
Wij hebben de benaderde instellingen gevraagd naar hun visie op ervaringsdeskundigheid. De opvattingen lagen dicht bij elkaar en sluiten aan op de opvatting van Wilma Boevink (2000) over ervaringsdeskundigheid. Tevens hanteert de opdrachtgever de zelfde opvatting. Globaal gezien gaat deze ervaringsdeskundigheid over de kundigheid om op je eigen verhaal zodanig te kunnen reflecteren dat je de overstijgende elementen eruit kan halen om deze in te zetten voor anderen. Daarnaast put een ervaringsdeskundige niet alleen uit zijn eigen ervaring, maar baseert zich ook op de ervaringen van anderen. Dit doet hij door het stellen van de juiste vragen en cliëntervaringen te verzamelen om daar vervolgens antwoorden uit te destilleren. De ervaringsdeskundige moet dus in staat zijn om over de grenzen van zijn eigen ervaringen heen te kijken. Tevens is een ervaringsdeskundige zich bewust van andermans eigenheid en legt deze niet zijn eigen referentiekader op aan anderen. Hij is dus in staat om zijn eigen beleving en betekenisgeving naar de achtergrond te schuiven en die van een ander naar de voorgrond te halen. De eigen cliëntervaring blijft belangrijk om een buitenaf benadering te voorkomen en om te zorgen dat de ervaringsdeskundige niet het contact verliest met de realiteit waarin mede-cliënten leven. Ten tweede is het belangrijk dat de consulent de mogelijkheid heeft om de tijd en de ruimte te nemen voor de cliënt. Het opstellen van een crisiskaart is een proces tussen de consulent en toekomstige kaarthouder waar veel persoonlijke zaken besproken zullen worden. De tijdsduur van dit proces is afhankelijk van de cliënt.
3.1.13 Wat wordt er verwacht van organisaties die te maken hebben met crisisgevoelige mensen Er zijn vaak verschillende organisaties betrokken bij een persoon die crisisgevoelig is. Het kan daarom voorkomen dat deze organisaties langs elkaar heen werken. Terwijl de behandelaar weet hoe de cliënt in een crisis geholpen wilt worden weet de politie bijvoorbeeld vaak niet hoe er gehandeld moet worden in een crisis. Het crisisplan zorgt ervoor dat er beter integraal gewerkt kan worden tussen organisaties doordat ze weten deze wat passend is bij deze persoon.
3.2 Waarom is er nog geen crisiskaart in Friesland? Onze opdrachtgever AanZet, stichting voor zelfsturende teams, is momenteel nog steeds opzoek naar financiering. Volgens Renee Smulders (2011) is het ontbreken van een structurele financiering de hoofdreden voor het ontbreken van een crisiskaart die landelijk ingevoerd is. Na ons contact met gemeente Leeuwarden, in de persoon van Simeon Bruinsma, hebben we antwoorden gekregen op een aantal vragen die hier betrekking op hebben. De gemeente Leeuwarden kijkt vooral naar welzijns- en eerstelijnsinstellingen voor het opzetten van een crisiskaartproject. De crisiskaart is dan in zijn ogen vooral interessant voor vrijwilligersorganisaties en eerstelijns organisaties (waaronder sociaal werkers). De financiering van een crisiskaartproject in Friesland zou dan ook vooral bij deze organisaties zelf vandaan komen, omdat zij inhoudelijk verantwoordelijk zijn (Bruinsma, 2013).
De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 14
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
3.2.1 Waarom is er een crisiskaart nodig Wanneer een (ex-)cliënt een acute crisis krijgt, is het vaak onduidelijk wat er moet gebeuren. Er bestaat dan een kans dat er tijdens een crisis foutief gehandeld wordt door de professionals en andere betrokken personen. Om te verkomen dat er ten tijde van een crisis incorrect gehandeld wordt is de crisiskaart bedacht. Daarin staat duidelijk omschreven hoe er met de persoon in kwestie om gegaan moet worden en wat wel en niet te doen. In de crisiskaart staan richtlijnen voor behandeling als de cliënt zelf niet meer goed in staat is om aan te geven wat er aan de hand is. Door deze richtlijnen kunnen hulpverleners en anderen a.d.h.v de crisiskaart lezen hoe ze moeten handelen om zoveel mogelijk leed te voorkomen en de wens van de cliënt in acht te nemen(Kuipers, 2012). De crisis van een persoon kan verkort worden doordat er a.d.h.v. de crisiskaart een passende ondersteuning geboden kan worden. Mede door de crisiskaart blijft de cliënt de zelfregie behouden en kan het aantal onvrijwillige opnames van de cliënt worden verkleind. Volgens de heer Hans Slijpen, beleidsmedewerker van de Politie Midden Nederland, district Utrecht, onderhoud contact met de GGZ in Utrecht. Hij is een groot voorstander van de crisiskaart en geeft aan dat door de ambulantisering van de behandeling van mensen met zware psychische problematiek de politie steeds vaker te maken zal krijgen met personen in een crisis. Hij vind deze ambulantisering op zichzelf positief, maar een voorwaarde waaraan voldaan zal moeten worden is het maken van een crisiskaart. Op deze manier kan de politie sneller handelen en komen de personen in crisis eerder op de goede plek terecht.
3.2.2 Wat zijn voorwaarden waaraan voldaan dient te worden voor implementatie in andere delen van het land? Bij de interviews met de crisiskaart consulenten hebben wij de vraag gesteld wat zij belangrijk vinden bij het invoeren van een crisiskaart. Hieruit kwamen verschillende antwoorden naar voren. Allereerst is het van belang dat er draagvlak is voor de crisiskaart bij zowel professionals, gemeenten, de politie en de doelgroep. Dit draagvlak moet worden gecreëerd door personen, verenigingen of stichtingen door het bekend maken van de kaart. Deze personen moeten beschikken over een goed netwerk van verschillende personen en verschillende organisaties en hier goed contact mee onderhouden (Bömer, 2012). Om dit op te kunnen bouwen moeten de personen goed kunnen overtuigen en veel praten. Een voordeel hierbij kan de ervaringsdeskundigheid van een persoon zijn omdat deze weet hoe het kan zijn om onjuist bejegend te worden en de kaart te missen. Om deze redenen zal een ervaringsdeskundige anders aankijken tegen de crisiskaart (Van Kempen, 2012). Tot slot is het van belang dat er financiering komt voor de crisiskaart. Dit onderdeel staat uitgebreid beschreven in paragraaf 3.5.
3.2.3 Hoe wordt er nu omgegaan met een persoon in crisis? Friesland heeft als enige instelling een crisisdienst van de GGZ die ingeschakeld kan worden als tweedelijns zorg. Dit houdt in dat de politie, huisarts of andere behandelaar de crisisdienst kan inschakelen. De aanmelding bij de crisisdienst gaat meestal via de huisarts, die via een huisbezoek op de hoogte is van de situatie maar deze niet kan behandelen. De crisisdienst biedt dan de uitkomst. Er is één lijn voor crisismeldingen in de provincie. Er vindt een beoordeling plaats, waarbij het uitgangspunt is dat er gekeken wordt wat er kan gedaan worden om de crisis te bezweren. De crisisdienst stelt geen diagnose bij nieuwe cliënten. Wel zijn er vaak kenmerken van een psychiatrische stoornis die herkend worden door de hulpverleners. Aan de hand van kenmerken van stoornissen wordt er bepaald wat het beste aansluit bij de crisissituatie. Wanneer een crisisgeval bij een cliënt van de GGZ optreedt, zal er eerst geprobeerd worden de eigen behandelaar in te schakelen (Ketelaar & Broeze, 2012). Wanneer dit buiten kantoortijden of tijdens grote drukte bij de De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 15
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
behandelaar is, komt de crisisdienst in beeld. Eerst zal de GGZ een beoordeling van de somatische klachten doen, waarna gekeken wordt naar de geestelijke gesteldheid. De politie is regelmatig degene die ingeschakeld wordt bij een persoon in crisis omdat de crisis van een persoon zich kan uiten in bijvoorbeeld verward of agressief gedrag. Dirk Scholten van de politie Friesland beschrijft wat de politie doet als zij in contact komen met een persoon in een crisis. Vaak komt het voor dat de persoon in crisis meegenomen wordt naar het bureau. Hier wordt dan gekeken in de dossiers van de politie of de persoon al bekend is bij de politie. Is dit het geval dan wordt er gekeken of er iets soortgelijks aan de hand is, of de persoon in behandeling is en hoe er in de eerdere situatie is gehandeld. Is dit het geval dan wordt er contact opgenomen met de desbetreffende behandelaar of instelling. In andere gevallen wordt er contact opgenomen met de GGZ om deze persoon te beoordelen. De bovenstaande stappen worden hierbij gehanteerd. De persoon in crisis wacht in een politiecel tot de psychiater is gearriveerd. Dirk Scholten (2012) geeft aan dat de politiecel niet de ideale plaats is om een persoon in crisis te laten wachten en ze zijn bezig met het inrichten van een andere ruimte voor deze personen. Andere regio’s bijvoorbeeld in Amsterdam-Amstelland, hebben de beschikking over een Spoedeisende Psychiatrische Onderzoeksruimte (SPOR). Dit is een speciale ruimte die ingericht is voor personen die zich in een crisis bevinden maar geen strafbaar feit hebben gepleegd.
3.2.4 Wat heeft de provincie Friesland voor crisisgevoelige mensen? Tijdens het onderzoek zijn wij ons o.a. gaan oriënteren op wat de provincie wel heeft voor crisisgevoelige mensen. Twee dingen kwamen tijdens vraaggesprekken en literatuurstudies meerdere malen naar voren. De GGZ werkt bijvoorbeeld met behandel- en signaleringsplannen en Ypsilon werkt met een Triadekaart. Triadekaart De Triadekaart is ontstaan omdat familieleden van mensen met een psychose vaak buiten het proces werden gehouden. Deze kaart zorgt ervoor dat de familie serieus genomen wordt, doordat het kaartje de verhouding tussen zorgverleners en cliënten regelt. Centraal in de triadekaart staan de; cliënt, zorgverlener en de familie van de cliënt (Risseeuw, 2012). De triadekaart wordt gezien als een hulpmiddel om de taakverdeling te regelen. De triadekaart is een lijst met taken waarop de cliënt, familie en zorgverleners kunnen aankruisen wat zij met elkaar willen bespreken, welke partij doet wat en wil of moet iedereen doen. De drie partijen gaan zelf nadenken over dingen die niet goed gaan en verbeterd zouden kunnen. Deze punten kunnen ze vervolgens aankruisen op de triadekaart en tijdens een gesprek deze bespreken door de lijsten naast elkaar te leggen. Hieruit kan duidelijk gemaakt worden wat de rol van de verschillende partijen is. Signaleringsplannen Een signaleringsplan is een hulpmiddel om psychisch kwetsbaren te ondersteunen en om een dreigende terugval te herkennen en te voorkomen. Iedere patiënt heeft waarschuwingssignalen waaraan hij kan merken dat er een dreigende terugval aan komt. Door vroegtijdige herkenning van deze signalen kan de kwetsbare burger zijn gedrag onder controle krijgen en eerder hulp vragen. Kortom: het signaleringsplan moet ervoor zorgen dat een psychische crisis voorkomen kan worden in de toekomst. Het signaleringsplan wordt opgesteld door de persoonlijk begeleider van een kwetsbaar persoon in samenspraak met betreffende patiënt. Soms worden er ook personen uit de omgeving betrokken bij het signaleringsplan. Voordat het signaleringsplan opgesteld wordt moet er eerst overleg plaatsvinden met de behandelaar van de patiënt om te kijken of er een gegronde indicatie is voor het opstellen van het plan.
De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 16
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
De gegevens van de persoon worden vastgelegd in het EPD (elektronisch patiënten dossier). Hierin staat het behandelplan & signaleringsplan. Naast de bovengenoemde zaken bevat het signaleringsplan ook krachten en beperkingen en de stressfactoren. In het plan wordt er gewerkt met een stoplicht-model, onderverdeeld in drie fases: Fase 1: groen licht, goed Fase 2: oranje, de eerste kenmerken crisis Fase 3: rood, is een crisis en hoe deze eruit ziet. Tevens wordt in het plan beschreven wat de kwetsbare persoon zelf kan en wat er verwacht wordt van een hulpverlener (GGZ, 2012).
3.2.4 Zijn er verschillen tussen het invoeren van de crisiskaart in een stedelijk gebied of een plattelandsgebied? Uit een telefonisch interview met Ger Jan Bömer (2012), crisiskaartconsulent bij Stichting Door en Voor Noord Brabant, zijn wij tot een interessant nieuw inzicht gekomen dat voor ons onderzoek een belangrijk aandachtspunt kan zijn. Dit gaat over het verschil tussen het implementeren van een crisiskaart in een stad of in een dorp. Noord Brabant en Friesland zijn op dit gebied goed te vergelijken met elkaar. Volgens Bömer (2012) is er een cultuurverschil tussen de stad en het platteland. Elk gebied heeft namelijk zijn eigen cultuur en dialect. Tevens liggen de verhoudingen tussen mensen in een stad of in een dorp heel verschillend. Door mensen uit de regio in te zetten om een crisiskaart te maken kan je makkelijker contact maken omdat diegene de dorps of stadscultuur begrijpt. Dit contact tussen de consulent en de kaartaanvrager is essentieel voor het opstellen van een goede crisiskaart omdat het toch om een heel persoonlijk document gaat. De consulent moet aansluiten in de leefwereld van de kaartaanvrager en moet daarom weten wat er in een dorp of stad speelt. Bömer (2012) spreekt uit ervaring en neemt als voorbeeld dat ze door andere activiteiten van de stichting hebben ervaren dat het prettig vinden om iemand uit hun eigen omgeving te hebben. De cultuurverschillen tussen het platteland en de stad zijn vergelijkbaar met het opstellen van een crisiskaart voor allochtonen. Door kennis en begrip te hebben voor de achtergrond van de ander leg je makkelijker een basis voor goed contact, aldus Bömer (2012). Een discussie punt dat leeft binnen de instelling is het in welke taal de crisiskaart opgesteld moet worden. De kaart moet voor de cliënt aanvoelen als een persoonlijk document maar aan de andere kant moet het ook begrijpelijk zijn voor een ander. In de provincie Friesland zijn er misschien veel Friese mensen die het prettig zouden vinden om de kaart in het Fries op te stellen. Dit maakt het document heel persoonlijk voor hen, maar kan het onbegrijpelijk maken voor een ander. Het komt regelmatig voor dat consulenten een kaart vertalen in bijvoorbeeld het Frans of het Engels omdat cliënten ook willen reizen, bijvoorbeeld naar een niet Nederlandstalig land. Daarom is het belangrijk dat de crisiskaartconsulenten dan ook altijd de vraag moeten stellen “wat wilt u met de kaart gaan doen”?
3.2.6 Hoe zou de crisiskaart in Friesland gefinancierd kunnen worden? Er zijn verschillende mogelijkheden voor het financieren van de crisiskaart. Er wordt nog naar financiering van de crisiskaart gezocht in Friesland. Er wordt inmiddels al gepraat met de regionale zorgverzekeraar de Friesland over subsidiëring. In paragraaf 3.5 wordt beschreven wat de mogelijkheden voor financiering kunnen zijn. In deze paragraaf worden ook de huidige financieringsmogelijkheden uit andere delen van het land beschreven. De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 17
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
De crisiskaart en de Friesland zorgverzekeraar Uit een vraaggesprek dat gehouden is met Paul Felix en Geer Keuning van de zorgverzekeraar de Friesland is gebleken dat de crisiskaart binnen de zorgverzekeraar leeft. Zij zijn momenteel veel informatie over de crisiskaart aan het verzamelen. Met de grootste zorgaanbieder van de GGZ zorg zijn er al afspraken gemaakt om de crisiskaar te implementeren, als een uitkomst van het behandeldossier. Wat zijn de eisen die de zorgverzekeraar aan de crisiskaart stelt De zorgverzekeraar moet in samenspraak met de patiënten en cliëntenraden, een bruikbaar en eenvoudig instrument ontwikkelen. Het ontwikkelen van een instrument moet voor de patiënt geen extra inspanning vragen. De patiënt, die de kaartgebruiker is moet het nut en noodzaak bepalen. De rol van de verzekeraar en hulpverlenersorganisaties kunnen tijdens het proces om een instrument te ontwikkelen, meedenken door een aantal criteria te benoemen. Die volgens hen in de kaart verwerkt zouden moeten zijn (Keuning & Felix, 2013). De kosten van de implementatie moeten behoren tot de reguliere hulpverlening in vorm van een declaratieproces. Hoe kan volgens de zorgverzekeraar de crisiskaart het beste vorm krijgen in de provincie Friesland Aan de vorm van de crisiskaart wil de Friesland niks veranderen. Zij vinden de huidige vorm van de crisiskaart al goed. Maar zo blijkt uit het interview met de Friesland dat er ook nagedacht moet worden aan een “digital vault”, die via een smartphone app of browser kan worden aangeroepen. Maar het is ook belangrijk om na te denken aan een back up systeem in geval dat de behandelplannen verloren gaan (Keuning & Felix, 2013). Welke stappen moet de zorgverzekeraar de Friesland nemen om de crisiskaart te implementeren De crisiskaart kan opgenomen worden in het inkoopbeleid van de zorgverzekeraar de Friesland. Een daadwerkelijke implementering zou via de behandelaar moeten gaan. Wat zijn de eerste stappen om de crisiskaart te gebruiken in de provincie Friesland De eerste stappen om de crisiskaart te gebruiken is dat eerst een regionaal format vastgesteld moet worden. Dit is belangrijk voor zowel de crisisdienst van de aanbieder als de hulpverleners eenduidig is (Keuning & Felix, 2013).
3.2.7 Wat zijn de aandachtspunten van de crisiskaart Tijdens vraaggesprekken is vaak gebleken dat de crisiskaart een aantal aandachtspunten heeft. Mensen die crisisgevoel zijn nemen niet altijd een crisiskaart. Dit kan om verschillende redenen zijn, waaronder geen bekendheid over de crisiskaart. Maar soms zijn er ook mensen bekend met de crisiskaart maar vinden het moeilijk om de stap te zetten om de crisiskaart te maken om bijvoorbeeld een schaamte gevoel. Daarnaast kan het zijn omdat een crisiskaart gevoelige informatie bevat confronterend kan werken (Alkema, 2012). De PR vergt veel inspanning en tijd voor bijna alle regio’s. Pr is belangrijk om niet alleen de bekendheid van de crisiskaart te vergroten maar ook voor een integrale samenwerking met verschillende instellingen zoals de politie. Maar ook het bewijzen van de effectiviteit is een aandachtspunt. Dit komt omdat de crisiskaart voor een groot deel preventief werkt. Mensen met een crisiskaart komen dus minder in contact met zorgverleners. Maar hierdoor is het succes van de crisiskaart moeilijk te bewijzen aan financiële bronnen om bijvoorbeeld een subsidie aan te vragen. In 2009 werd er door het innovatiefonds van de zorgverzekeraars een subsidie toegekend aan een driejarig project 'Landelijk Crisiskaart Informatie-en Ondersteuningspunt (LCIO) van de vereniging Geestdrift. Het doel van het LCIO was kennis en informatie rond de crisiskaart landelijk toegankelijk te maken en verder te ontwikkelen. Ook bood het LCIO ondersteuning bij het starten van regionale crisiskaart-steunpunten en heeft zich actief opgesteld in het zoeken van structurele financiering van De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 18
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
de crisiskaart. Tot slot houdt het LCIO zich ook bezig met het toetsen van de kwaliteit van de kaart en het verbeteren van de kwaliteit van de kaart. Per 1 oktober is de financiering van het LCIO afgerond. Met ingang van deze datum zijn de activiteiten van het LCIO gestopt. Het platform GGZ neemt een deel van de taken van het LCIO over maar wat dit inhoudt en welke activiteiten voortgezet worden is nog onduidelijk.
3.3 Welke rol spelen Wet Maatschappelijke Ondersteuning & Welzijn Nieuwe Stijl We kijken naar deze onderwerpen , omdat dit aansluit bij de crisiskaart en de minor waar binnen wij dit onderzoek uitvoeren. De landelijke politiek heeft de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) ingevoerd in 2007 (Ministerie VWS, 2012). De wet is vanaf dat moment de basis van de sector Zorg en Welzijn. De WMO bestaat uit een aantal zaken waar gemeentes in moeten voorzien. Denk hierbij aan: Woningaanpassingen, vervoersvoorzieningen en rolstoelen Welzijnsbeleid Huishoudelijke verzorging Bestrijding van huiselijk geweld Vrouwenopvang Zorg voor dak- en thuislozen Welzijn Nieuwe Stijl is ontstaan als stimulans voor de potenties van WMO. Welzijn Nieuwe Stijl kent acht bakens. Deze acht bakens benoemen we eerst kort, waarna we gaan kijken hoe de crisiskaart, triadekaart en behandel- en signaleringsplannen scoren op deze bakens. De acht bakens (Ministerie VWS, 2012): 1. Gericht op de vraag achter de vraag; 2. Gebaseerd op de eigen kracht van de burger; 3. Direct er op af; 4. Formeel en informeel in optimale verhouding; 5. Doordachte balans van collectief en individueel; 6. Integraal werken; 7. Niet vrijblijvend, maar resultaatgericht; 8. Gebaseerd op ruimte voor de professional.
3.3.1 Scoringsmatrix De volgende tabel (3.3.1) is gebaseerd op de scoringsmatrix. Dit is een middel dat je kan toepassen wanneer je moet kiezen tussen meerdere mogelijkheden, terwijl er belangrijke factoren meespelen waar je rekening mee moet houden (Leren, 2012). Veelal wordt de scoringsmatrix in het bedrijfsleven gebruikt, maar ook voor ons onderzoek is het een overzichtelijk middel om in één oogopslag te zien welke kaartsoort of behandelplan het beste voor de crisisgevoelige doelgroep is. De score bestaat uit 0-5 en elk onderdeel heeft een wegingsfactor. Dit houdt in dat elk criteria een “niveau” heeft en dat getal wordt vermenigvuldigd met elke score. We hebben ervoor gekozen de wegingsfactor gelijk te houden, want de acht bakens binnen Welzijn Nieuwe Stijl maken allen dat het een passend en kloppend geheel is.
De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 19
Onderzoeksrapport
Baken 1
Versie 1 Januari, 2013
Baken 2
Baken 3
Baken 4
Baken 5
Baken 6
Baken 7
Baken 8
Totaal Wegingsfactor Crisiskaart Triadekaart Behandel- en signaleringsplannen
5 25 25
5 25 15
5 20 20
5 25 25
5 25 20
5 25 20
5 25 25
10
5
5
10
10
10
15
5 25 15 5
Tabel 3.3.1
1. 2. 3. 4. 5.
Onvoldoende Matig Voldoende Ruim voldoende Goed
Baken 1: Gericht op de vraag achter de vraag Deze baken richt zich op het in beeld krijgen van het grotere plaatje van de ondersteuningsvrager. Vroeger werd er door de welzijnssector vooral aanbodgericht gewerkt, de burger kon aankloppen voor een hulpvraag en deze werd opgelost. Structurele oplossingen voor problemen blijven achterwege, vandaar deze baken binnen Welzijn Nieuwe Stijl. Het is de bedoeling dat er reder gekeken wordt om problemen bij mensen echt op te lossen. De crisiskaart en triadekaart scoren hier beide de vier punten die er te halen zijn. Er wordt gewerkt naar een oplossing, bedacht vanuit de leefwereld van de kwetsbare burger. Behandel- en signaleringsplannen richten zich ook op de kwetsbare burger, maar worden veelal bedacht vanuit de systeemwereld van methodieken en stappenplannen. Baken 2: Gebaseerd op de eigen kracht van de burger Deze baken is gericht op de tweede stap in het contact met de burger. Nadat er gekeken is naar de daadwerkelijke vraag, kan er gekeken worden naar wat kan deze burger zelf of met hulp van de sociale omgeving doen? Ook wordt er binnen baken 2 gekeken naar hoe de buurt, vrijwilligers, verenigingen etc. ingezet kunnen worden. De eigen kracht moet dus beter benut worden binnen Welzijn Nieuwe Stijl. Passend bij deze benadering zijn de crisis- en triadekaart. De crisiskaart-consulent kijkt naar wat werkt voor de aanvrager, naar wat de omgeving kan doen en hoe er tijdens een crisissituatie het beste gehandeld kan worden door de persoon en de omgeving. De triadekaart richt zich op eenzelfde manier op deze gebieden, binnen de driehoeksverhouding van cliënt-naaste-hulpverlener. Deze scoort wel lager omdat er altijd binnen de driehoeksverhouding gewerkt wordt en niet gedacht wordt aan andere familie, buren of collega’s die een rol kunnen spelen. Baken 3: Direct er op af Binnen de burgers die ondersteuning nodig hebben, is een grote groep zorgmijders. Dit zijn mensen die niet zelfstandig hulp (kunnen) zoeken maar dit wel nodig hebben. Eerdere ervaringen spelen hierin mogelijk een rol. De aanpak is vaak geweest om deze mensen uit te nodigen op kantoor, alleen is gebleken dat dit niet de manier is om deze doelgroep te benaderen. Belangrijk is om in te grijpen wanneer de veiligheid van de persoon of omgeving van de persoon in het geding is. De triadekaart en de crisiskaart worden opgesteld wanneer iemand psychisch kwetsbaar is, een behandel- of signaleringsplan wordt opgesteld indien deze persoon cliënt is van een instelling. De triade- en crisiskaart zijn laagdrempelig op te stellen. De triadekaart kan door de cliënt, de naaste De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 20
195 165 70
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
of de hulpverlener opgesteld worden. De crisiskaart wordt vanuit de cliënt geformuleerd met een vaak onafhankelijke consulent, waarbij de hulpverleningsinstanties de consulent voor een crisiskaart kunnen benaderen. Beide hebben dus een meer Welzijn Nieuwe Stijl-gedachte dan een signaleringsof behandelplan, welke alleen opgesteld wordt wanneer iemand zelf voor hulp aanklopt of opgenomen is/wordt. Baken 4: Formeel en informeel in optimale verhouding Belangrijk binnen Welzijn Nieuwe Stijl is de betrokkenheid van de omgeving van de kwetsbare burger. De ondersteuning komt niet alleen van de hulpverleners, maar wordt georganiseerd met door de sociale omgeving. De bedoeling is dat er een passende balans komt tussen de omgeving enerzijds en professionele ondersteuning anderzijds. De professional zal hierin een verbindende rol spelen op het vlak van samenwerking tussen hulpbehoevende, omgeving en eigen inzet. Deze manier voorkomt structurele afhankelijkheid van de professional. Behandel- en signaleringsplannen richten zich vaak op wat er door de hulpverleners gedaan dient te worden indien het niet goed gaat met de hulpbehoevende. De triadekaart werkt in de driehoek van cliënt-omgeving-hulpverlener, waarbij er dus een balans ontstaat waarbij duidelijk geschetst wordt wie welke taken op zich neemt. De crisiskaart beslaat een proces waarbij een consulent samen met de crisisgevoelige burger in gesprek gaat met zowel de omgeving als de hulpverlener(s). In dit crisisplan, en uiteindelijk de crisiskaart, komt dus een duidelijke schets wat haalbaar en gewenst is voor de crisisgevoelige burger. Baken 5: Doordachte balans van collectief en individueel Men is gewend dat er altijd een individuele oplossing klaar ligt indien er hulp gevraagd wordt. Welzijn Nieuwe Stijl bestrijdt deze dure manier van hulpverlening, waarbij onder andere individualisering tegengestreden wordt. Een meer collectieve aanpak is onvermijdelijk, zo schetst de overheid, in verband met de financiële gevolgen van de vroegere benadering. Wederom zijn de belangen van de hulpbehoevende uitgangspunt. Indien nodig geacht wordt dat er een individuele aanpak moet komen, omdat de hulpbehoevende anders verzand, dan moet die ruimte genomen worden. Een signalerings- of behandelplan is gericht op de mogelijkheden binnen een instelling, aangepast op het individu. Bij de crisiskaart wordt het omgedraaid en kijkt men eerst naar de mogelijkheden van de sociale omgeving en dan naar wat het beste aansluit wat betreft wensen van de hulpverlening. Er wordt een balans gevonden naar wens van de cliënt. De triadekaart tracht hetzelfde principe te benaderen, waarbij de personen in de driehoeksverhouding zelf een balans dienen te regelen. Bij de crisiskaart kan de consulent het overzicht houden. Baken 6: Integraal werken Welzijn Nieuwe Stijl heeft ook als doel dat er meer samengewerkt wordt op het gebied van hulpverlening, ook voor één gezin bijvoorbeeld. Er zijn vaak meerdere problematieken die spelen bij een hulpbehoevende. Deze problemen zijn aan elkaar gekoppeld, dus worden het best opgelost indien er een integrale aanpak is. Op cliëntniveau dienen aanbieders van ondersteuning zelf de verantwoordelijkheid voor deze ketens op te pakken. De triadekaart kijkt voor een integrale aanpak vooral naar de taak van de omgeving en de hulpverlener. Er wordt alleen gekeken naar de verbindingen en afspraken binnen de triade. De crisiskaart biedt een veel bredere blik, vanuit de cliënt op alle hulpverlening die nodig is. Hierdoor kan een crisisplan geformuleerd worden waarin alle stappen per hulpverlener genoteerd staan. Door overleg en wederzijdse openheid kan de hulpverlening aangepast worden aan de wensen van de cliënt. Bij behandel- en signaleringsplannen is dit niet van toepassing, omdat deze met een hulpverlener vanuit een instelling geformuleerd worden.
De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 21
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
Baken 7: Niet vrijblijvend, maar resultaatgericht Hulpverlening betekent dat er tussen de kwetsbare burger en de hulpverlener verwachtingen uitgesproken worden, waarna afspraken volgen wat er bereikt en gedaan dient te worden. De eigen inzet en welke resultaten verwacht worden, worden besproken met de betrokkenen. Belangrijk in dit traject is de haalbaarheid van de doelen. Er moet een evenwichtige balans zijn tussen lange en korte termijn doelen, om zo de betrokkenen te stimuleren. Een behandelplan bevat als het goed is deze zaken op orde, al is het soms de vraag in hoeverre de cliënt een doorslaggevende stem heeft in deze plannen. De triade- en crisiskaart worden opgesteld tijdens een gesprek met betrokkenen die beschreven worden in de kaart. Omdat beide vanuit de cliënt geformuleerd worden, is het waarschijnlijker dat de doelen die gesteld worden realistisch zijn voor zijn of haar situatie. Een hulpverlener of consulent kan ingrijpen wanneer dit niet het geval dreigt te zijn. Ook familie kan verwachtingen uiten binnen deze kaarten. Baken 8: Gebaseerd op ruimte voor de professional Binnen Welzijn Nieuwe Stijl staat de burger samen met zijn netwerk enerzijds centraal, anderzijds de welzijnsprofessionals. Hierin zijn niet alleen regels van een organisatie of gemeente bepalend, de professional en zijn kennis is even zo gewichtig. De ruimte die de professional krijgt om zijn of haar kennis tentoon te spreiden is dus van even groot belang. Het zelfstandig handelen kan op deze manier vergroot worden. Wil een professional volgens Welzijn Nieuwe Stijl werken, moet deze in de samenleving staan, contact onderhouden met collega’s en cliënten en andere netwerken in de samenleving benutten tijdens het werk. Behandel - en signaleringsplannen zijn gericht op de organisatie en wat deze kan bieden. De triadekaart kijkt naar de cliënt en zijn omgeving en biedt de mogelijkheid om de hulpverlener te betrekken in het verdelen van taken. Deze kaart is middel om de lasten te verdelen en bespreekbaar te maken. Een gemiste kans is de bredere blik die nodig is binnen Welzijn Nieuwe Stijl, namelijk die op de andere sociale verbindingen die de cliënt mogelijk heeft. De crisiskaart biedt hierin een complete oplossing, waarbij van begin tot eind een plan opgesteld wordt waar alle relevantie personen uit het leven van de kwetsbare burger meegenomen worden.
3.4 Welke regel- en wetgeving zijn bij de crisiskaart betrokken? Tijdens het opstellen van de crisiskaart krijgen verschillende partijen zoals zorgverleners, consulenten en toekomstige kaarthouders te maken met wetgeving en een aantal regels . Uit interviews met verschillende consulenten uit de regio Amsterdam, regio Noord Brabant en de regio Utrecht werd er vaak gesproken over een aantal belangrijke wetten, dit zijn onder andere de wetten Bopz en Wgbo. Deze worden in het hoofdstuk Regel en Wetgeving besproken. Naast de bovengenoemde wetten worden in dit hoofdstuk ook de termen wilskracht, privacywetgeving, het copyright van de crisiskaart en zelfbinding behandeld.
3.4.1 Wet Bijzonder opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (wet Bopz) Mensen die in een acute crisis verkeren en een gevaar vormen voor zichzelf of voor hun omgeving kunnen gedwongen worden opgenomen. Het kan gaan om bijvoorbeeld een psychiatrische patiënt die een bipolaire stoornis heeft en dreigt om zelfmoord te plegen of om een burger die door nalatigheid van medicijngebruik op straat een woede aanval heeft (Rijksoverheid, 2012). De Wet Bijzonder Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (wet Bopz) beschermt in de deze wet de rechten van patiënten bij een gedwongen opnamen.
De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 22
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
3.4.2 Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) Als een persoon zich medisch laat behandelen, komt er vanuit het recht gezien een overeenkomst tot stand met daarin de rechten en plichten voor de patiënt en de behandelaar. In boek zeven van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt deze geneeskundige behandelingsovereenkomst beschreven. Deze overeenkomst regelt de verstandhouding tussen een patiënt en een medisch hulpverlener (Janssen, 2008). Enkele voorbeelden van een medisch hulpverlener zijn; een verpleegkundige, (huis)arts of een specialist in een ziekenhuis. Om een crisiskaart te hebben, wordt er eerst een crisisplan opgesteld. Dit crisisplan is een onderdeel van de behandelovereenkomst zoals in de WGBO beschreven staat en geldt ten tijde van een crisis als een behandelplan. In de WGBO wordt er gesproken over de hulpverlener. Deze hulpverlener die in de WGBO beschreven wordt is zowel de individuele hulpverlener als de instelling waaraan de hulpverlener verbonden is. Een behandelovereenkomst zoals de crisiskaart mag wel door de cliënt zomaar opgezegd worden maar niet door de hulpverlener. Wanneer de hulpverlener van de cliënt afwezig is, heeft de instelling (waaraan de hulpverlener verbonden is) de verantwoordelijkheid om voor een vervanger te zorgen. Als deze collega hulpverlener het crisisplan zonder reden naarst zich neerlegt, is dat klachtwaardig. Het crisisplan is ook een schriftelijke wilsverklaring (GGZ Crisiskaart, 2011). Als de kaarthouder niet in zorg is valt het opgestelde crisisplan niet onder WGBO, maar is het wel een wilsverklaring.
3.4.3 Wat is een wilsverklaring In de alinea over de Wet geneeskundig behandelingsovereenkomst wordt er gesproken over een schriftelijke wilsverklaring. In deze alinea wordt het begrip wilsverklaring verder toegelicht. Deze verklaring is een document waarin de cliënt van te voren aangeeft wat zijn of haar wensen zijn ten aanzien van een behandeling. Deze wilsverklaring is van belang op het moment dat een patiënt niet meer in staat is om toestemming voor een behandeling te geven (Bunthof & Visscher, 2006). Een wilsverklaring heeft verschillende varianten. Zo is er een enkelzijdige wilsverklaring en een tweezijdige wilsverklaring, een negatieve wilsverklaring en een positieve wilsverklaring. Enkelzijdige wilsverklaring: Dit is een variant van een wilsverklaring dat wordt opgesteld door de cliënt zonder een akkoordverklaring van anderen partijen. Tweezijdige wilsverklaring: Dit is een variant van een wilsverklaring met een ondertekende akkoordverklaring als resultaat van onderhandelingen tussen alle betrokken partijen. En is bij ongewijzigde omstandigheden afdwingbaar. Positieve wilsverklaring: Dit is een variant van een wilsverklaring die de zaken beschrijft waar een cliënt een voorkeur voor heeft. Dit kan bijvoorbeeld gaan om medicatiegebruik of voorkeurinstelling bij opname. Negatieve wilsverklaring: Dit is een variant van een wilsverklaring die de zaken beschrijft die een cliënt niet wenst. Dit kan bijvoorbeeld gaan om ongewenste medicatie of een bepaalde wijze van dwangtoepassing. Bij vrijwillige opname van een cliënt is het afdwingbaar, maar de hulpverlener kan hiervan afwijken wanneer hij/zij daar gegronde redenen voor heeft (GGZ Crisiskaart, 2012).
3.4.4 Zelfbinding Zelfbinding is een manier waarbij het mogelijk is voor cliënten om vroegtijdig, ter (zelf)bescherming, aan te geven hoe men in de toekomst, bij een crisis wel of niet behandelt wilt worden. Bij deze cliënten is het vrijwel zeker dat deze zich daar dan tegen zal verzetten (Crisiskaart GGZ, 2011). Door de zelfbindingsmachtiging heeft de behandelaar de mogelijkheid dat verzet van de cliënt te negeren. Een zelfbinding valt te onderscheiden in een zelfbindingsverklaring en een zelfbindingsmachting. Een zelfbindingsmachtiging is een opgesteld document waarin de cliënt omschrijft in welke situaties en over welke zaken hij/zij macht afstaat aan derden(in de regel De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 23
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
behandelaars). Dit is voor de cliënt om zichzelf te beschermen ten tijden van een crisis. Naast een zelfbindingsverklaring is er een zelfbindingsmachtiging. Dit is een document waarin de cliënt vooraf toestemming geeft voor een gedwongen opname en de vooraf met de behandelaar overeengekomen behandeling (Juridische aspecten crisiskaart, 2011).
3.4.5 Privacywetgeving Wet bescherming persoonsgegevens De Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) is de wet die de grenzen aangeeft van de (vrije) uitwisseling en kennisneming van persoonlijke informatie (van derden). Deze wet regelt met andere woorden wat er allemaal wel of niet mag met de persoonsgegevens van burgers. In de Wbp staat wat de rechten van burgers zijn als hun gegevens gebruikt worden (Crisiskaart GGZ, 2012). Een voorbeeld daarvan is het recht op inzage.
3.4.6 Copyright landelijke crisiskaart Het toenmalige Amsterdamse Patiënten en Cliënten Platform (het APC) heeft in 2005 besloten om de cliëntgestuurde crisiskaart wettelijk te deponeren, door middel van het vastleggen van copyright. Dit is gebeurd bij Merkecht, in Breda. Door dit te doen wilde men de kern van de crisiskaart proberen te beschermen; een instrument dat cliënten in staat stelt om zoveel en zolang mogelijk de regie over eigen leven te behouden (Glas, 2012). Het copyright op de crisiskaart is in november 2011 overgedragen aan het Landelijk Crisiskaart Informatie en Ondersteuningspunt (LCIO) en is momenteel verbonden aan een nieuw landelijk beeldmerk. Om met een copyright crisiskaart te kunnen werken moet een crisiskaartverstrekker voldoen aan de kwaliteitscriteria die door de LCIO opgesteld zijn. Naast de kwaliteitscriteria die de LCIO opgesteld heeft is er ook door dezelfde organisatie een gedragscode voor crisiskaartverstrekkers gemaakt, hierin staan onder andere aanwijzingen voor de consulent.
3.5 Hoe wordt de crisiskaart gefinancierd? Om een feitelijk en actueel beeld over de financiële kant van de crisiskaart te schetsen hebben wij verschillende regio’s in Nederland benaderd die al met de crisiskaart werken. Hiervoor hebben wij contact gehad met professionals en consultenten uit; Amsterdam, Utrecht, Deventer, RotterdamRijnmond, Heesch, ’s-Hertogenbosch, Almere, Tiel, Rhenen en Barneveld. Met sommige van hen hebben wij een interview op locatie gehad en met anderen een telefonisch interview of via de mail. Allemaal hebben zij een enquête ingevuld. De uitkomsten daarvan bespreken wij in 3.a. Voor een mogelijke crisiskaart in Friesland hebben wij professionals, medewerkers van maatschappelijke instellingen en de doelgroep gevraagd hoe zij de crisiskaart gefinancierd zien worden. De uitkomsten van de enquêtes hebben wij meegenomen om vraag 3.b. te beantwoorden. Tevens hebben wij met verschillende organisaties een interview gehouden waar de vraag over de financiering van het kaartje als standaard onderwerp behandeld werd.
3.5.1 Hoe wordt de huidige crisiskaart gefinancierd Elke regio heeft een andere manier om de crisiskaart te financieren. In Amsterdam wordt de crisiskaart gefinancierd vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van de gemeente Amsterdam. De crisiskaart zelf wordt gemaakt door het Steunpunt GGZ in Amsterdam (Poland, 2012). Er zijn 3 consulenten werkzaam waarvan één een vrijwilliger is. In Utrecht wordt de crisiskaart en de crisiskaart consulent ook gefinancierd vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning. Altrecht , de regionale instelling voor geestelijke gezondheidszorg, levert ook een financiële bijdrage aan de crisiskaart (Alkema, 2012). In Arnhem worden de crisiskaart en de 5 crisiskaart consulenten De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 24
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
gefinancierd door de GGZ Arnhem. Daarnaast worden er aparte fondsen aangevraagd om de PR van de crisiskaart te financieren (Kempen, 2012). Welke fondsen hiervoor benaderd worden kwam uit het interview niet duidelijk naar voren. In Deventer wordt er sinds 2012 proefgedraaid met een crisiskaart die geïnspireerd is op de landelijke crisiskaart van het LCIO (Wolfkamp, 2012). De kaart en de teams die werken met deze kaart worden vanuit de instelling Dimence financiert. De instelling krijgt vervolgens weer geld vanuit de zorgverzekering. In Noord Brabant wordt de crisiskaart gefinancierd vanuit de Wmo. De stichting Voor en Door, waar de crisiskaart gemaakt wordt heeft een goede verstandhouding met de beleidmedewerkers van de gemeente Noord Brabant. Hierdoor is het aanvragen van de subsidie voor de crisiskaart makkelijk. De gemeente van Noord Brabant kent de subsidie toe op grond van cliëntbelang (Bömer, 2012). De 4 consulenten die werkzaam zijn in de provincie zijn allen ervaringsdeskundige vrijwilligers. In de onderstaande tabel (3.5.1) vindt u de uitkomsten van de enquête over de financiering van de huidige crisiskaartprojecten, die gehouden is onder 17 professionals die werken met een crisiskaart. Count Vanuit WMO 5 Vanuit instelling 5 Vanuit zorgverzekering 1 Financiering huidige Stichting Door en Voor 2 crisiskaartprojecten GGD 1 Landelijke organisatie 1 Geen idee 2
Table N % 29,4% 29,4% 5,9% 11,8% 5,9% 5,9% 11,8%
Tabel 3.5.1
3.5.2 Hoe zou de crisiskaart in de provincie Friesland gefinancierd kunnen worden Wij hebben hiervoor verschillende groepen gevraagd, namelijk professionals die niet werken met de crisiskaart, de potentiële doelgroep en instellingen die zich bezig houden met belangenbehartiging van familieleden die iemand in hun kring hebben die een verhoogde kans heeft op een psychische crisis.
3.5.3 Hoe vindt de professional dat de crisiskaart moet worden gefinancierd De enquête die opgesteld is voor professionals die niet werken met de crisiskaart werken maar wel met de doelgroep verbonden zijn, zijn ingevuld door professionals van AanZet, Ypsilon, NHL, VMDB en verschillende afdelingen binnen de GGZ Friesland. De respondent kon in de enquête aangeven hoe zij de crisiskaart gefinancierd zien worden. Een klein merendeel van de respondenten (52,9 %) vindt dat de crisiskaart vanuit de Wmo gefinancierd moet worden. Op de tweede plaats staat dat professionals de crisiskaart het liefst vanuit de zorgverzekering gefinancierd zien worden (47.1%). Professionals zonder crisiskaart Financiering Vanuit WMO Vanuit zorgverzekering Anders
Table N % 52,9% 47,1% 0,0%
In tabel 3.5.2 vindt u de uitkomsten van de enquête over de mogelijke financiering van crisiskaart in de provincie Friesland, die gehouden is onder 17 professionals die niet werken met een crisiskaart.
Tabel 3.5.2
De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 25
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
3.5.4 Hoe vind de doelgroep dat crisiskaart moet worden gefinancierd De doelgroep van de crisiskaart is reeds afgebakend in hoofdstuk 1. De doelgroep en naastbetrokkenen zijn vanuit verschillende instellingen en zelfhulpgroepen van Friesland benaderd. De instellingen die wij hiervoor benadert hebben en waarvan mensen daadwerkelijk de enquête ingevuld hebben zijn hieronder op alfabetische volgorde opgesomd; AanZet Anoiksis Cliëntenraad GGZ GGZ instellingen IXTA Noa Vereniging voor Manisch Depressieven en Betrokkenen (VMDB) Ypsilon Doelgroep: mening over hoe te financieren
Table N %
Gefinancierd door persoon
Compleet oneens
70,0%
Oneens Niet oneens / eens Eens Compleet eens Compleet oneens
16,7% 10,0% 3,3% 0,0% 0,0%
Oneens Niet oneens / eens Eens Compleet eens Gefinancierd door basis Compleet oneens zorgverzekering Oneens
13,3% 23,3% 16,7% 46,7% 3,3%
Gefinancierd door gemeente (WMO)
Gefinancierd door aanvullende zorgverzekering
Niet oneens / eens Eens Compleet eens Compleet oneens Oneens Niet oneens / eens Eens Compleet eens
Op deze enquête hebben 30 mensen een response geleverd. De vragen die betrekking hebben op de financiering van de crisiskaart zijn schaalvragen. Er waren drie vragen over hoe een crisiskaart mogelijk gefinancierd kan worden (tabel 3.5.3). Uit de enquête uitkomsten blijkt dat op de vraag of de crisiskaart door de persoon zelf bekostigd moet worden, is de grootste groep (70%) het er compleet mee oneens is. Een crisiskaart vanuit de zorgverzekering (evt. met aanvullend pakket) daarentegen kan op een ruime meerderheid rekenen. Een alternatief zou zijn een financiering vanuit de WMO.
0,0% 3,3% 10,0% 83,3% 10,0% 10,0% 16,7% 30,0% 33,3%
Tabel 3.5.3
De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 26
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
3.6 Wat vindt men van de crisiskaart Deze deelvraag richt zich op de mening en visie op de crisiskaart van de doelgroep, professionals en ervaringsdeskundigen. Wij hebben mensen uit de doelgroep, mensen met een psychische kwetsbaarheid die in meer of mindere mate crisisgevoelig zijn, gevraagd mee te werken aan ons onderzoek. Dit zijn in totaal 30 respondenten geworden, die een directe of indirecte ervaring hebben in de geestelijke gezondheidszorg. Sommigen hebben zelf een psychische kwetsbaarheid, anderen hebben de ervaring vanuit een familielid of een vriend of vriendin. We hebben ook meerdere mensen uit het werkveld gevraagd die nog niet werken met de crisiskaart om mee te denken over dit onderwerp en of de crisiskaart iets kan bijdragen voor de doelgroep en de professionals en andere mensen uit het werkveld van de geestelijke gezondheidszorg.
3.6.1 Wat vinden mensen die crisisgevoelig zijn van de crisiskaart? De belangrijke pijlers als zelfregie vergroten, veiligheid vergroten, zekerheid dat je gewenst behandeld wordt tijdens een psychische crisis en het stimuleren van betrokkenheid van de sociale omgeving scoren allen hoog op de te verwachten verbetering door de crisiskaart. Opvallend is dat veiligheid, zekerheid en stimuleren sociale omgeving allen op de optie zeer grote verbetering bijna de helft van de stemmen kregen. Blijkbaar tellen deze zwaar mee voor de doelgroep. Zie Bijlage I voor de uitgebreide tabel resultaten (tabel 3.6.11). Het stimuleren van de omgeving (Bijlage I: tabel 3.6.12, tabel 3.6.13) wordt ook benadrukt bij de vragen over het opstellen en inlichten van familie, vrienden, buren, kennissen en collega’s. Familie wordt door twee derde van de respondenten betrokken bij het opstellen van een crisiskaart. Ook wordt familie voor driekwart van de respondenten altijd op de hoogte gebracht van het hebben van zo’n crisiskaart. Vrienden volgen op gepaste afstand als groep die betrokken en ingelicht wordt over het maken of hebben van een crisiskaart. Buren en kennissen daarentegen worden minder snel betrokken in deze gebeurtenissen. Collega’s komen daarom op de derde plek qua betrokken worden bij opstellen en inlichten. De laatste items die belangrijk zijn voor de doelgroep wat betreft mogelijke gevolgen van de crisiskaart zijn ook aan bod gekomen. Het handelen van de omgeving, met daaraan gekoppeld het behandeld worden naar wens scoren de respondenten voor ruim driekwart als belangrijk tot geheel belangrijk voor het kiezen van een crisiskaart (Bijlage I: tabel 3.6.14). Bij het toenemen van eigen veiligheid en de veiligheid van de sociale omgeving scoort wederom ruim driekwart belangrijk tot geheel belangrijk. Dit resultaat zien we herhaalt als de scores van de veiligheid van betrokkenen erbij halen (Bijlage I: tabel 3.6.15). De scores op hoe zorgverleners en politie gaan handelen indien er een crisiskaart is, scoort men ook op bijna driekwart (Bijlage I: tabel 3.6.16). Gedwongen opnames schat men lager in wat betreft het effect dat de crisiskaart hierop kan hebben, een kleine twee derde van de respondenten acht dit belangrijk tot geheel belangrijk (Bijlage I: tabel 3.6.17). Eigen rust en rust voor de sociale omgeving vindt men met bijna zeventig procent ook belangrijk. Het meer kunnen meedoen in de samenleving en op pad gaan wordt door de helft als belangrijk tot geheel belangrijk gescoord (Bijlage I: tabel 3.6.18). De visie van de doelgroep op de ideale plek voor het opstellen van een crisiskaart beslaat voor 50% een stichting, welke onafhankelijk fungeert van een GGZ-instelling. Een kwart van de respondenten ziet de ideale plek bij juist een GGZ-instelling (Bijlage I: tabel 3.6.19). De consulent moet in ieder geval een persoon zijn met directe ervaringskennis, waarbij een ervaringsdeskundige voor 50,1% de voorkeur geniet en een professional met directe ervaringskennis 29,9% (Bijlage I: tabel 3.6.20). De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 27
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
Bij het proces vindt de doelgroep aandacht het meest belangrijk (Bijlage I: tabel 3.6.21) met ongeveer driekwart van de respondenten die aangeeft dit geheel belangrijk te vinden. De luisterhouding van en ondersteuning geboden door de consulent worden respectievelijk met 70% en 66,7% als geheel belangrijk bestempeld. Tijd is een iets minder belangrijke factor, zo blijkt, maar alsnog 50% heeft deze vraag beantwoord als geheel belangrijk. Het product op zich wordt met 80% als positief beantwoord. Privacy is ook iets waar men zich niet druk om maakt (70% positief), net als het gebruik van de kaart (73,3% positief). Het dagelijks meenemen scoort iets lager, maar alsnog meer dan de helft is positief (63,3%). De doelgroep verwacht de kaart voor het grootste deel 0 tot 2 keer per jaar te gaan gebruiken (73,3%), gevolgd door meer dan 6 keer per jaar (13,3%). Tien procent zegt tussen de 2 en 4 keer de kaart nodig te gaan hebben (Bijlage I: tabel 3.6.22).
3.6.3 Wat vinden professionals van de crisiskaart die te maken hebben met crisisgevoelige mensen Uit de enquêtes zijn een aantal dingen naar voren gekomen welke we nu kort benoemen. Professionals schatten de toename bij zelfregie door de crisiskaart voor 82,4% groot tot zeer groot in. 76,4% van de respondenten geeft aan dat de veiligheid voor de crisiskaarthouder groot tot zeer groot toeneemt. De helft van de geënquêteerden verwacht een grote tot zeer grote toename op het gebied van zekerheid dat er gehandeld wordt naar de wensen van de cliënt door de crisiskaart. De omgeving wordt ook voor driekwart groot tot zeer groot gestimuleerd door de crisiskaart en het proces wat hierbij hoort (Bijlage I: tabel 3.6.23). De omgeving (Bijlage I: tabel 3.6.24) die nu in het traject naar voren komt bij de professionals bestaat voornamelijk uit familie (bijna de helft wordt altijd betrokken). Vrienden worden voor bijna hetzelfde percentage altijd betrokken. Buren en kennissen daarentegen zijn lang niet vanzelfsprekend bij de professionals, want 41,2% antwoordt dat deze groepen nooit benaderd worden tijdens het traject met de cliënt. Collega’s zijn dan wel meer geziene gasten met 35,3% op de mogelijkheid soms betrokken te worden. De kansen (Bijlage I: tabel 3.6.25) die de crisiskaart biedt voor het beter handelen van de omgeving en de wensen van de cliënt in acht houden wordt met 94,1% gezien als belangrijk tot geheel belangrijk. 82,4% geeft aan dat de crisiskaart een preventief middel kan zijn bij crisisgevoelige personen (Bijlage I: tabel 3.6.26). Iedere professional in ons onderzoek vind het in meer of mindere mate belangrijk dat zowel zorgverleners als politie beter kan handelen door de crisiskaart. Driekwart noemt het belangrijk tot geheel belangrijk dat veiligheid voor de cliënt vergroot wordt (Bijlage I: tabel 3.6.27). De gedwongen opnames die mogelijk minder worden door de crisiskaart zien de professionals minder snel gebeuren, alhoewel 41,2% dit aangeeft als belangrijk tot geheel belangrijk (Bijlage I: tabel 3.6.28). Meedoen in de samenleving en het op pad durven gaan door de crisiskaart is voor bijna zeventig procent van de geënquêteerden belangrijk tot geheel belangrijk. De toename van rust voor zowel de cliënt als de omgeving door een crisiskaart is voor 29,4% geheel belangrijk (Bijlage I: tabel 3.6.29, tabel 3.6.30). De professionals die de enquête ingevuld hebben kunnen met een ruime meerderheid tijd maken in hun huidige agenda voor de crisiskaart. De financiering kan wat de respondenten betreft door of WMO-gelden of vanuit de zorgverzekering wegkomen (Bijlage I: tabel 3.6.31). Uit interviews met professionals uit het werkveld die te maken hebben met crisisgevoelige personen is gebleken dat iedereen positief tegenover het idee staat om een crisiskaart vanuit de crisisgevoelige persoon op te stellen. De crisisdienst van GGZ Friesland (Broeze & Ketelaar, 2012) merkt dat er soms onnodig hulp gevraagd wordt aan deze teams in Friesland. De omgeving, huisartsen en politie schakelen soms onnodig de crisisdienst in. Indien de persoon cliënt is bij GGZ De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 28
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
Friesland kan het signaleringsplan erbij betrokken worden die de persoon bij zich heeft. Vaak is dit plan onvolledig, incompleet of niet aanwezig. Een crisiskaart kan dan uitkomst bieden. IXTA Noa ziet in de crisiskaart een leidraad voor zowel de omgeving als professionals van personen die crisisgevoelig zijn. De crisiskaart kan bijdragen aan winst qua tijd en energie. Ze pleiten voor een onafhankelijke consulent, die voor iedereen toegankelijk is. Ypsilon schetst eenzelfde beeld. De crisisgevoelige persoon en zijn of haar omgeving kan een positieve ontwikkeling doorgaan wat betreft het omgaan met een psychische crisis. VMDB en Anoiksis staan ook positief tegenover het initiatief van een crisiskaart in Friesland. Iemand met manisch-depressieve klachten of psychosegevoeligheid kan beter zicht krijgen op de kwetsbaarheid. De omgeving en zorgverleners kunnen beter naar de wens handelen van de crisisgevoelige persoon door de crisiskaart. De LHV Friesland staat ook positief tegenover het initiatief, al hebben wij verder geen informatie kunnen vergaren. De politie Friesland staat ook positief tegenover een crisiskaart waarbij de belangen van de cliënt voorop staan. Het maakt voor deze sector niet uit wie de kaart opstelt.
De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 29
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
4. Discussie en conclusie 4.1 Discussie Alle resultaten van ons onderzoek zijn besproken in het voorgaande hoofdstuk. We gaan in de komende paragrafen antwoorden geven op de deelvragen. Hier zullen wij de volgorde aanhouden die gebruikt is gedurende het gehele verslag. De hoofdvraag die wij gesteld hebben zal ook worden beantwoord als we deze zaken besproken hebben. Dit antwoord is te vinden in de laatste paragraaf van dit hoofdstuk.
4.1.1 Deelvraag 1: Wat is een crisiskaart De crisiskaart is een uitvouwbaar kaartje wat verbonden is aan een veel uitgebreider crisisplan. Op het kaartje staat een korte en bondige samenvatting van het crisisplan en is hier onlosmakelijk mee verbonden. De crisiskaart is bedoeld voor mensen met (ernstige) psychische problemen en veelal een DSM-lV diagnose hebben. Deze mensen kunnen gevoelig zijn voor een psychische crisis. Dit is een psychische noodsituatie waarbij professionele hulp noodzakelijk is. Vaak heeft de doelgroep voor de crisiskaart al meerdere psychische crisissen meegemaakt en zijn zij reeds in behandeling bij een instelling. In de crisiskaart staat beschreven hoe er bij een (dreigende) crisis gehandeld moet worden en welke personen benaderd kunnen worden. Crisiskaarten kunnen onderling sterk van elkaar verschillen en zijn afhankelijk van de wensen van de cliënt. De cliënt is zelf verantwoordelijk voor het aanvragen van de crisiskaart. De crisiskaart kan worden opgesteld met een onafhankelijke crisiskaartconsulent of met de behandelaar. Dit gebeurt in tijden dat de cliënt niet in een crisis verkeerd. De cliënt staat voorop gedurende het hele proces en bepaald wat er in de kaart komt te staan en wie er betrokken wordt bij het opstellen van de kaart. Nadat de aanvraag voor de kaart door de cliënt is ingediend gaan de consulent en de cliënt het crisisplan dat verbonden is aan de kaart opstellen. Dit is proces duurt net zolang als dat nodig is, dit is per cliënt verschillend. Tijdens dit proces zal de cliënt zijn of haar verhaal vertellen en nadenken over de eigen crisis. Het kunnen reflecteren op eigen crisis is een essentieel onderdeel voor het opstellen van de crisiskaart. Deze reflectie op eigen crisis kan bijdragen aan het preventieve aspect van de kaart. Vervolgens zal de cliënt zijn of haar wensen opstellen en wordt er een concept crisisplan opgesteld. Door de eigen wensen vast te leggen heeft de cliënt ook in tijden van crisis regie over eigen leven waardoor de eigen kracht toeneemt. Dit concept wordt besproken met de in het plan genoemde personen uit de omgeving van de cliënt. Vervolgens wordt samen het concept-crisisplan doorgenomen. Wijzigingen en/of aanvullingen van de cliënt en de opmerkingen van personen uit de omgeving worden besproken (contactpersonen, behandelaar, begeleider, huisarts, en eventuele anderen). De cliënt en zijn ervaringen blijven het uitgangspunt vormen voor de crisiskaart. Door het betrekken van de omgeving wordt neemt het begrip voor de cliënt toe en worden zaken bespreekbaar gemaakt. De eventuele aanpassingen worden verwerkt in het crisisplan. Als de cliënt het plan dan goedkeurt is deze definitief. Vervolgens moet de cliënt de benodigde handtekeningen verzamelen van de partijen die betrokken zijn bij de crisiskaart. Als deze handtekeningen zijn verzameld komt het plan weer bij de consulent terecht. Zodra dit is gebeurd stellen de cliënt en de consulent het definitieve crisisplan op met de daarbij horende crisiskaart. Om de informatie op de kaart actueel te houden neemt de consulent elk half jaar contact op met de cliënt om te vragen naar wijzigingen en ervaringen met de kaart. Uit verschillende onderzoeken naar de kaart is gebleken dat de kaart kan bijdragen in de afname van gedwongen opnames. Daarnaast geven de kaarthouders aan het voordeel in te zien van het hebben van de crisiskaart. De voordelen die genoemd zijn een gevoel van veiligheid en rust, de De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 30
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
zekerheid dat er gehandeld wordt naar hun eigen wens door de hulpverlening ,het ontvangen van beter afgestemde hulp en het kunnen aangaan van het gesprek met de omgeving. Als crisiskaartconsulent zijn een aantal houdingsaspecten van belang. Allereerst moet je een open houding hebben en niet snel verbaasd zijn. Ook moet je het positieve benadrukken bij een cliënt en niet invullen voor de cliënt. Ervaringsdeskundigheid wordt als een zeer waardevol kenmerk van een consulent gezien. Het grootste deel van de door ons benaderde consulenten is dan ook ervaringsdeskundig. Het is belangrijk dat de consulent de mogelijkheid heeft om de tijd en ruimte voor de cliënt te nemen. Het opstellen van de kaart kan een moeilijk en confronterend proces zijn voor de cliënt en de tijdsduur is afhankelijk van de persoon. Vaak zijn er meerdere instanties betrokken bij een crisisgevoelig persoon. Het crisisplan kan een hulpmiddel zijn voor organisaties om integraal te werken.
4.1.2 Deelvraag 2: Waarom is er nog geen crisiskaart in Friesland Er is op dit moment nog geen crisiskaart in Friesland. Onze opdrachtgever AanZet, stichting voor zelfsturende teams, is momenteel nog steeds opzoek naar financiering voor het crisiskaartproject. De reden waarom Friesland een crisiskaartproject nodig heeft is dat er vaak onduidelijkheden zijn als een cliënt zich in een acute crisis bevind. Er bestaat dan een kans dat er niet op een goede manier gehandeld wordt door de betrokken personen en instanties waardoor de crisis alleen maar erger wordt. De crisiskaart biedt handvaten over hoe om te gaan met deze persoon en wat wel en niet te doen. Op deze manier kan er veel leed voorkomen worden, wordt de crisis verkort en zal het aantal gedwongen opnames afnemen. Ook blijft door de crisiskaart de regie in de handen van de cliënt. Door de ambulantisering van de behandeling van zware psychische patiënten verwacht de politie steeds vaker in aanraking te komen met personen die in een crisis verkeren. De crisiskaart zou een voorwaarde moeten zijn omdat deze de politie handvaten biedt. Op deze manier komt een persoon in een crisis sneller op de goede plek terecht. In andere delen van het land is de crisiskaart al in gebruik genomen. Voorwaarden waaraan moet worden voldaan zijn draagvlak bij de doelgroep, professionals en andere instanties als gemeente en politie. Om dit te creëren is het belang dat de crisiskaart constant onder de aandacht wordt gebracht. Daarnaast moet de oprichter van een crisiskaartproject een breed netwerk hebben van verschillende personen en instanties en hier een goed contact mee onderhouden. Om dit te realiseren moeten de oprichters goed kunnen communiceren en overtuigen. Een voordeel hierbij kan eigen ervaringsdeskundigheid zijn omdat deze het belang van de kaart op een andere manier in zullen zien dan iemand zonder crisiskaart. Hoe wordt er nu omgegaan met personen in een crisis? De GGZ is de enige instelling van Friesland die een crisisdienst heeft. Deze crisisdienst is tweedelijns zorg en wordt via de politie, de huisarts of een andere behandelaar ingeschakeld. Als cliënten van de GGZ een crisis krijgen wordt eerst geprobeerd de eigen behandelaar te bereiken. Voor crisissituaties na kantooruren wordt de crisisdienst altijd ingeschakeld. Na het inschakelen van de dienst vindt er een beoordeling plaats waarbij eerst het somatische deel wordt onderzocht. Blijkt het na dit onderzoek om psychische klachten te gaan dan wordt er gekeken welke stappen er ondernomen kunnen worden om de crisis op te lossen. In crisissituaties wordt ook regelmatig de politie ingeschakeld omdat de persoon in crisis bijvoorbeeld verward of agressief gedrag vertoond. De politie blijft in dit geval bij de persoon in crisis en neemt contact op met de GGZ of de crisisdienst. Er bestaan al wel een aantal dingen voor crisisgevoelige mensen in Friesland. Dit is de triadekaart van Ypsilon en de behandel- en signaleringsplannen. Een signaleringsplan is een hulpmiddel om psychisch kwetsbaren te ondersteunen en om een dreigende terugval te herkennen en te voorkomen. De triadekaart legt de verhoudingen tussen de zorgverleners, de cliënt en zijn familie vast. De kaart wordt als hulpmiddel gezien om de taakverdeling te regelen onder deze verschillende partijen. De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 31
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
Bij het invoeren van de crisiskaart moet er rekening gehouden worden met cultuurverschillen. Deze verschillen kunnen zich voordoen tussen allochtonen en autochtonen, maar ook onder mensen uit een dorp of uit een stad. Iemand die de culturele achtergrond van een persoon kan begrijpen legt makkelijker een basis voor contact. Een discussiepunt dat leeft bij bepaalde crisiskaartconsulenten is in welke taal de kaart opgesteld moet worden. Een crisiskaart is aan de ene kant een heel persoonlijk document maar aan de andere kant moet deze ook te begrijpen zijn voor anderen. Ook komt het voor dat kaarthouders op vakantie gaan in het buitenland en dat de kaart vertaald moet worden in bijvoorbeeld het Engels of Frans. Er zijn een aantal aandachtspunten van de crisiskaart te noemen. Deze punten gaan vooral over het bekendmaken van de crisiskaart bij zowel de cliënten als de professionals en andere instanties die met de doelgroep te maken hebben. Deze PR van de kaart kan veel inspanning vergen. Tevens is het een aandachtspunt om de effectiviteit van de kaart te bewijzen voor bijvoorbeeld het aanvragen van subsidie. Door het preventieve aspect van de kaart zal een crisis minder vaak voorkomen bij een persoon en komen deze personen minder in contact met zorgverleners. Het succes van de kaart is lastig in harde cijfers uit te drukken.
4.1.3 Deelvraag 3: Welke rol spelen WMO en Welzijn Nieuwe Stijl We zijn er door ons onderzoek achter gekomen dat de Wmo en daarmee de acht bakens van Welzijn Nieuwe Stijl zeer goed aansluiten bij de crisiskaart. Met de crisiskaart wordt gewerkt naar een oplossing, bedacht vanuit de leefwereld van de kwetsbare burger. De crisiskaart-consulent kijkt naar wat werkt voor de aanvrager, naar wat de omgeving kan doen en hoe er tijdens een crisissituatie het beste gehandeld kan worden door de persoon en de omgeving. De crisiskaart wordt vanuit de cliënt geformuleerd met een (bijna altijd) onafhankelijke consulent, waarbij de hulpverleningsinstanties de consulent voor een crisiskaart kunnen benaderen. De crisiskaart beslaat een proces waarbij een consulent samen met de crisisgevoelige burger in gesprek gaat met zowel de omgeving als de hulpverlener(s). In dit crisisplan, en uiteindelijk de crisiskaart, komt dus een duidelijke schets wat haalbaar en gewenst is voor de crisisgevoelige burger. Bij de crisiskaart kijkt men eerst naar de mogelijkheden van de sociale omgeving en dan naar wat het beste aansluit wat betreft wensen van de hulpverlening. Er wordt een balans gevonden naar wens van de cliënt. De crisiskaart biedt een brede blik, vanuit de cliënt op alle hulpverlening die nodig is. Hierdoor kan een crisisplan geformuleerd worden waarin alle stappen per hulpverlener genoteerd staan. Door overleg en wederzijdse openheid kan de hulpverlening aangepast worden aan de wensen van de cliënt. De crisiskaart wordt opgesteld tijdens een gesprek met betrokkenen die beschreven worden in de kaart. Omdat er vanuit de cliënt geformuleerd wordt, is het waarschijnlijker dat de doelen die gesteld worden realistisch zijn voor zijn of haar situatie. Een consulent kan ingrijpen wanneer dit niet het geval dreigt te zijn. Ook familie kan verwachtingen uiten binnen deze kaart. De crisiskaart biedt een complete oplossing, waarbij van begin tot eind een plan opgesteld wordt waar alle relevantie personen uit het leven van de kwetsbare burger meegenomen worden.
4.1.4 Deelvraag 4: Welke regels en wetgeving zijn bij de crisiskaart betrokken Hieronder geven wij een korte samenvatting van wat er nodig is qua regel- en wetgeving betreffende de crisiskaart. Ook wordt besproken wat er op dit moment in Friesland is voor crisisgevoelige mensen. Als laatste geven we antwoord op de financiering van huidige crisiskaartprojecten en hoe de doelgroep en professionals de financiering zien in Friesland. Wanneer een crisiskaart opgesteld wordt ontkom je niet aan een aantal regel en wetgeving. Deze regel en wetgeving bepalen bijvoorbeeld de positie tussen de patiënt en de behandelaar (Wgbo), de rechten van een patiënt bij een gedwongen opname staat wettelijk vastgelegd in de BOPZ. Omdat de crisiskaart privacy gegevens bevat die tijdens een crisis aan derde “blootgesteld”, daarom krijg je te De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 32
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
maken met de Wet bescherming persoonsgegevens. Voor de implementatie van de crisiskaart in Friesland is het belangrijk om deze regel en wetgeving in acht te nemen. In de Wgbo wordt er gesproken over een schriftelijke wilsverklaring. Dit is een document waarin de cliënt van te voren aangeeft wat zijn of haar wensen zijn ten aanzien van een behandeling. Deze wilsverklaring is van belang op het moment dat een patiënt niet meer in staat is om toestemming voor een behandeling te geven. Er zijn verschillende varianten van deze wilsverklaring. Een zelfbindingsverklaring is een manier waarbij cliënten aan kunnen geven of ze ten tijde van een crisis wel of niet behandeld willen worden. Bij deze cliënten is het vrijwel zeker dat zij zich ten tijde van een crisis zullen verzetten tegen een behandeling. Door de zelfbindingsmachtiging heeft de behandelaar de mogelijkheid dat verzet van de cliënt te negeren. Een zelfbinding is te onderscheiden in een zelfbindingsverklaring en een zelfbindingsmachting. Een zelfbindingsmachtiging is een opgesteld document waarin de cliënt omschrijft in welke situaties en over welke zaken hij/zij macht afstaat aan derden(in de regel behandelaars). Dit is voor de cliënt om zichzelf te beschermen ten tijden van een crisis. Naast een zelfbindingsverklaring is er een zelfbindingsmachtiging. Dit is een document waarin de cliënt vooraf toestemming geeft voor een gedwongen opname en de vooraf met de behandelaar overeengekomen behandeling Het toenmalige Amsterdamse Patiënten en Cliënten Platform (het APC) heeft in 2005 besloten om de cliëntgestuurde crisiskaart wettelijk te deponeren, door middel van het vastleggen van copyright. Door dit te doen wilde men de kern van de crisiskaart proberen te beschermen. Het copyright op de crisiskaart is in november 2011 overgedragen aan het Landelijk Crisiskaart Informatie en Ondersteuningspunt (LCIO) en is momenteel verbonden aan een nieuw landelijk beeldmerk.
4.1.5 Deelvraag 5: Hoe wordt de crisiskaart gefinancierd Uit ons onderzoek is gebleken dat er meerdere manieren zijn om de crisiskaart te financieren. Zo kan de kaart gesubsidieerd worden vanuit de WMO, door een instelling ,door een zorgverzekeraar of door apart aangevraagde fondsen. Er ontbreekt echter nog een landelijke structurele financiering. Wij hebben de doelgroep en de professionals die nog niet werken met de crisiskaart de vraag gesteld hoe hun de financiering van de crisiskaart voor zich zien. Uit de enquête onderzoek van hoe de crisiskaart in Friesland gefinancierd kan worden waren de Wmo en de zorgverzekering de meest gekozen antwoorden door zowel de doelgroep als de professionals. Het blijkt dat dit ook in de praktijk werkt.
4.1.6 Deelvraag 6: Wat vindt men van de crisiskaart In de resultaten zijn we begonnen met het beschrijven van de antwoorden op de vragen hoe bekend men eigenlijk is met de crisiskaart in Friesland. Het is gebleken dat een meerderheid van zowel de doelgroep als de professionals op de hoogte is van de crisiskaart. AanZet en de GGZ instellingen in de provincie hebben hier aan bijgedragen. De visie op toename van zelfregie, veiligheid, gewenst behandeld worden en betrokkenheid van omgeving door de crisiskaart worden dan ook als positief ingeschat. De doelgroep is met een ruime meerderheid eens dat deze zaken op een grote tot zeer grote verbetering kunnen rekenen. Passend binnen Welzijn Nieuwe Stijl zijn de resultaten op de vragen wie de doelgroep zou betrekken bij het opstellen en in bezit hebben van een crisiskaart. Het blijkt dat familie en vrienden zeker de voorkeur hebben om op de hoogte gesteld te worden van de situatie, of zelfs betrokken worden in het proces bij het opstellen van een crisiskaart. Het hebben van een crisiskaart, zo zegt de doelgroep, kan daarnaast positief ondersteunend zijn voor zowel rust als veiligheid als handelen van de omgeving, zorgverleners en politie. De crisiskaart wil de doelgroep het liefst laten opstellen bij een stichting onafhankelijk van een GGZ instelling. Daarnaast is er een duidelijke voorkeur voor een ervaringsdeskundige consulent De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 33
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
die de crisiskaart opstelt met de persoon. De aandacht, luisterhouding en ondersteuning die geboden wordt door de consulent wordt door de doelgroep ingeschat als zeer belangrijk. Als product wordt de crisiskaart met een ruime meerderheid als positief middel gezien. Ruim de helft van de mensen maakt zich geen zorgen over privacy, dagelijks meenemen en gebruik van de kaart. Daar op aanvullend zegt driekwart van de respondenten de kaart een of twee keer te gaan gebruiken, een kleinere groep verwacht dat dit zes maal of vaker per jaar is. De professionals die werken met crisisgevoelige personen laten grofweg eenzelfde beeld zien op de items die wij hierboven besproken hebben. Zelfregie, veiligheid, zekerheid en betrokkenheid omgeving worden ook door deze groep overwegend positief beantwoord als gevolg van de crisiskaart. Kijken we naar hoe de sociale omgeving van de psychisch kwetsbare op dit moment betrokken wordt door de professionals, zien we dat familie en vrienden bij de helft altijd betrokken wordt. Kennissen en collega’s van deze personen worden vaker niet dan wel betrokken. De crisiskaart kan hierin dus een uitkomst bieden, gezien de zelfregie die de klant heeft in het proces van opstellen. De doelstellingen van beter handelen naar de wens van de kwetsbare burger door de crisiskaart van de sociale omgeving, zorgverleners en politie worden ook als belangrijk geacht door de respondenten. Preventie als gevolg van de crisiskaart wat betreft terugval wordt door een ruime meerderheid positief beantwoord. De veiligheid voor zowel de crisisgevoelige persoon als de omgeving telt ook positief mee. Minder gedwongen opnames als gevolg van de crisiskaart ziet de helft van de professionals ook positief in, net als meedoen en op pad durven door de crisiskaart. De rust van de crisiskaarthouder en de omgeving wat betreft een crisissituatie neemt ook toe, zo schatten de professionals in. Kijken we naar de open interviews die plaats hebben gevonden dan hebben wij overwegend positieve reacties ontvangen op de crisiskaart. GGZ Friesland, IXTA Noa, VMDB, Anoiksis, Ypsilon, LHV Friesland en Politie Friesland zijn zeer positief over het initiatief. De kenmerken van zelfregie, preventie en leidraad voor handelen van omgeving en betrokkenen zijn daarin de belangrijke basis waarop een crisiskaart in Friesland zou kunnen komen. Kortom, we kunnen deze deelvraag afsluiten met een positief antwoord door beide groepen gegeven in de enquêtes en interviews. De doelgroep en de professionals die werken met de doelgroep geven aan absoluut de sterke kanten te zien van de crisiskaart. Er wordt positief tot zeer positief gereageerd op zaken die de crisiskaart kan bieden en welke ook nauw aansluiten binnen Welzijn Nieuwe Stijl. De acht bakens die wij in de literatuur hebben beschreven en uitgewerkt naar de verschillen tussen de triade- en crisiskaart en behandel- en signaleringsplannen zien wij terug in de uitkomsten van de enquête en interviews die plaats hebben gevonden. De doelgroep en de professionals staan open voor een crisiskaart in Friesland en zien absoluut de meerwaarde in die de crisiskaart kan brengen voor de toekomstige gebruikers.
De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 34
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
4.2 Conclusie Ons onderzoek is gebaseerd op de centrale onderzoeksvraag; Wat heeft de provincie Friesland nodig om de crisiskaart te implementeren, zodat de mensen die crisisgevoelig zijn hier gebruik van kunnen maken. In 2007 heeft de landelijke politiek de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ingevoerd. Deze wet vormt vanaf 2007 de basis van de sector Zorg en Welzijn. Welzijn Nieuwe Stijl (WNS) is ontstaan als stimulans voor de potenties van de Wmo. Welzijn Nieuwe Stijl wordt gevormd door acht bakens. Door de invoering van de Wmo en Welzijn Nieuwe Stijl is het streven om onder meer cliënt- en resultaatgericht te werken. Termen als eigen kracht en zelfregie van de burger staan hierin centraal. Een aantal organisaties werkt al volledig volgens de bakens van Welzijn Nieuwe Stijl, een voorbeeld hiervan is AanZet. Een aantal organisaties moet nog een omslag met WNS maken of zijn daar mee bezig. De crisiskaart, zo blijkt uit ons onderzoek, vergroot de eigen kracht van de crisisgevoelige persoon en zorgt ervoor dat de zelfregie zoveel mogelijk bij de crisisgevoelige persoon blijft voor en tijdens een crisis. Andere bakens als integraal werken en de balans tussen formeel en informeel zien we ook terugkomen in de crisiskaart. Om de crisiskaart in de provincie te kunnen implementeren moet aan een aantal zaken worden voldaan. Hierbij is gekeken naar praktijkervaringen van anderen plaatsen in Nederland waar de crisiskaart al een enige tijd geïmplementeerd is. Er moet veel gedaan worden aan de PR van de crisiskaart, dit zal er voor zorgen dat er een draagvlak gecreëerd wordt voor de crisiskaart, niet alleen bij zorginstellingen en crisisgevoelige personen maar bij alle partijen die te maken hebben met de doelgroep van de kaart is zoals, politie, huisartsen en gemeenten. Als er een crisiskaart project opgestart gaat worden is het handig om dit in eerste instantie in de vorm van een pilot te doen in een gemeente van de provincie. Uit deze pilot zal blijken of de crisiskaart zijn positieve verwachtingen van de doelgroep, omgeving en professionals na kan komen. Het is belangrijk dat de consulent genoeg uren ter beschikking heeft om de crisisgevoelige persoon de tijd en ruimte te kunnen geven en om bezig te zijn met het bekend maken van de kaart bij de doelgroep en de andere instanties. Tevens moeten consulenten over een breed netwerk beschikken en deze contacten goed onderhouden. De consulent moet anderen goed kunnen overtuigen en veel zijn stem laten horen om een crisiskaart project op te kunnen zetten. Ervaringsdeskundigheid van een consulent kan zijn vruchten afwerpen omdat deze persoon weet hoe het kan zijn om onjuist bejegend te worden en om laagdrempelig te blijven. Mensen die eerder een negatieve ervaring met de hulpverlening hebben gehad zullen namelijk niet snel over deze drempel heen stappen. Ook gevoel voor schaamte kan een oorzaak zijn dat crisisgevoelige personen geen crisiskaart nemen. Het moet daarom door beeldvorming bekend worden als een positief, preventief middel. De consulent kan daarnaast als vrijwilliger of als betaalde kracht deze functie invullen. Tot slot moet er financiering zijn voor de crisiskaart. De meeste crisiskaarten en crisiskaartconsulenten worden gefinancierd vanuit de gemeente op basis van de Wmo prestatievelden. Het onderdeel preventie is hierbij een sleutelwoord. Uit de enquêtes is te concluderen dat zowel de doelgroep als de professionals de meerwaarde van de crisiskaart inzien. Beiden groepen staan positief tegenover de invoering van de crisiskaart in Friesland, blijkt uit hun reacties. In Friesland is zorgverzekeraar De Friesland al bezig om informatie te vergaren over de crisiskaart. Een aantal instellingen waaronder AanZet en Ypsilon weten precies wat het doel van de van crisiskaart is en de afdeling Crisisdienst van GGZ Friesland is al aan het oriënteren naar de mogelijkheden voor een crisiskaart in Friesland. Hoewel er (nog) geen crisiskaart in de provincie is, leeft de crisiskaart wel in belangrijke (welzijns)instellingen. De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 35
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
De ingebruikneming van de crisiskaart zou veel voordelen hebben voor crisisgevoelige mensen. Aan een crisiskaart zit een crisisplan verbonden. Deze wordt samen met een crisisgevoelige persoon en een (onafhankelijke) crisiskaartconsulent opgesteld. Tijdens het opstellen van een kaart wordt er door de kaartaanvrager nagedacht wanneer een crisis ontstaat en hoe een crisis eruit ziet. Dit wordt vermeld in het crisisplan, naast hoe er het best gehandeld kan worden volgens de crisisgevoelige persoon. Hierdoor heeft de kaart een preventief effect, want door bewustwording kunnen vroege signalen van een crisis herkent worden en kan er direct adequaat gehandeld worden. Een crisiskaart draagt dus bij aan een gevoel van zekerheid en zorgt ervoor dat een crisisgevoelig persoon meer durft te ondernemen. Ook uit de enquêtes van de doelgroep en professionals in Friesland is positief gereageerd op de stellingen die gaan over de gevolgen die de crisiskaart met zich meebrengt, belangrijk zijn het vergroten van de zelfregie en veiligheid.
De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 36
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
5. Aanbevelingen Dit onderzoek is een zogeheten pilot onderzoek wat inhoudt dat er met een klein onderzoek achterhaald wordt een groot onderzoek, op provinciaal niveau, zinvol is. De opdrachtgever kan met de uitkomsten van ons onderzoek, dat een vorm van een schriftelijk rapport heeft, naar de gemeente kunnen stappen om aan te tonen dat de crisiskaart in de provincie leeft en zo proberen de financiering van de crisiskaart van de grond te krijgen Er blijkt uit de resultaten van het onderzoek dat er een behoefte is aan een crisiskaart vanuit de doelgroep voor de kaart, professionals die werken met psychisch kwetsbare mensen en andere instanties zoals de politie en huisartsen. Om dit te kunnen doen hebben wij in de conclusie al een aantal dingen besproken. In deze aanbevelingen van wij hier verder op in. Om de crisiskaart te implementeren is het belangrijk dat de financiering in orde is. De crisiskaart heeft een preventief effect en op basis hiervan zou er subsidie aangevraagd kunnen worden bij de gemeente via de WMO. De crisiskaart draagt bij aan het kunnen meedoen in de samenleving van crisisgevoelige personen. Daarnaast past de crisiskaart binnen de werkwijze van Welzijn Nieuwe Stijl en sluit deze goed aan op een groot deel van de acht bakens. Wij denken dat een instelling als AanZet de mogelijkheid zal hebben voor het opstarten van een crisiskaartproject omdat zij dicht bij de doelgroep staan en ervaringsdeskundigheid een belangrijke plek inneemt binnen de organisatie. Ervaringsdeskundigheid is een belangrijk item voor de invoering van de crisiskaart. Een consulent met ervaringsdeskundigheid zorgt ervoor dat het maken van een crisiskaart en het proces dat hier bij hoort verloopt op een passende, begripvolle manier die aansluit bij de leefwereld van de kwetsbare burger. Gedurende ons onderzoek hebben wij gemerkt dat er een discussie gaande is over wie de crisiskaart in beheer zou moeten hebben. Ook in andere delen van het land heeft deze discussie plaats gevonden. Professionele hulpverleningsinstellingen willen de crisiskaart in beheer nemen, maar hierdoor wordt het onafhankelijke karakter van de kaart aangetast. In andere delen van het land hebben wij gezien dat het best mogelijk is om een professionele instelling te betrekken bij de crisiskaart, maar dat goede afspraken onderling zeer belangrijk zijn. De kaart moet voor iedereen toegankelijk zijn, waarbij zelfregie en eigen kracht centraal moeten komen te staan.
De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 37
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
Literatuurlijst Alkema, H. Persoonlijke communicatie, 29 november, 2012 Broeze, F. Persoonlijke communicatie, 28 november, 2012 Bömer, G.J. Persoonlijke communicatie, 6 december, 2012 Crisiskaart GGZ (2012). Crisiskaart notities en publicaties. Verkregen op 18 oktober, 2012, van http://www.crisiskaartggz.nl/crisiskaart/notities_publicaties Beijers, H. (2011). Opdat crisis geen ramp hoeft te worden. Website LCIO / Crisiskaart GGZ Bunthof, A. & Visscher, Y.M. (2006). Mens en Recht. 6e druk. Groningen/Houten, NL: Wolters Noordhoff Uitgevers. Crisiskaart GGZ (2012). Crisiskaart juridisch kader. Verkregen op 20 december, 2012, van http://www.crisiskaartggz.nl/crisiskaart/crisiskaart/juridisch_kader Drent, J. Persoonlijke communicatie, 21 december, 2012 Dwang in de zorg (2012). Psychiatrische problemen anonieme cliënt. Verkregen op 15 oktober, 2012, van http://www.dwangindezorg.nl/psychiatrische-problemen/client/c1-psychiatrischeproblemen-verslaving/c1-2-psychiatrische-crisis/pc11-wat-is-een-crisis Geestelijke gezondheidszorg (2012). Verwijzer- signaleringsplannen. Verkregen op 27 december, 2012, van http://geestelijkegezondheidszorg.wordpress.com/verwijzer-signaleringplannen/ Glas, D. Persoonlijke communicatie, 19 november, 2012 Ham, L. van der, & Kempen, N. van (2011) Crisiscard: control in times of crisis. Website LCIO / Crisiskaart GGZ Henderson, C., Flood, C., Leese, M., Thornicroft, G., Sutherby, K., Szmukler, G. (2004). Effect of joint crisis plans on use of compulsory treatment in psychiatry: single blind randomised controlled trial. Gepubliceerd op 7 juli 2004. Verkregen op 23 oktober, 2012, van http://www.crisiskaartggz.nl/crisiskaart/download/onderzoek/effects-of-joint-crisis-plans--henderson-2004.pdf Huizingh, E. (2006). Inleiding SPSS 14 voor Windows. Den Haag, NL: Sdu Uitgevers Janssen, L. (2008). Jeugdrecht begrepen. 1e druk. Den Haag, NL: Boom Juridische Uitgevers Juliuscentrum (2011). Presentatie crisiskaart en zelfmanagement. Verkregen op 6 januari, 2013, van http://www.juliuscentrum.nl/Julius/Portals/4/UploadFiles/Presentatie%20crisiskaart_zelfma nagement_12%20mei%202011%20(3).pdf Niki Schipper & Karen Groen, 2011 Keijzerswaard van, A. (2007). Crisis in de stad Utrecht. Website LCIO / Crisiskaart GGZ Kempen van, N. (2012). Persoonlijke communicatie, 13 december, 2012 Kerkhof, M.P.N. (2012). Het wil maar niet lukken met de crisiskaart. Verkregen op 23 oktober, 2012, van http://www.crisiskaartggz.nl/crisiskaart/download/in-de-media/crisiskaart-psy-nr.5mei2012.pdf Ketelaar, S. (2012). Persoonlijke communicatie, 28 november, 2012 Kuipers, J. (2012). Persoonlijke communicatie, 15 juli, 2012 LCIO (2012). Wilskracht. Verkregen op 19 oktober, 2012, van http://www.lcio.nl (nu crisiskaartggz.nl) Leren(2012). Besluiten nemen. Verkregen op 24 december, 2012, van http://www.leren.nl/cursus/management/besluiten-nemen/scoringsmatrix.html De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 38
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
Ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2012). Welzijn Nieuwe Stijl. Verkregen op 16 oktober, 2012, van http://www.invoeringwmo.nl/content/programma-welzijn-nieuwe-stijl Moeilijke Mensen (2012). De verschillende persoonlijkheidsstoornissen (DSM-IV). Verkregen op 16 oktober, 2012, van http://www.moeilijkemensen.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=26:deverschillende-persoonlijkheidsstoornissen-dsm-iv&catid=16:per-type&Itemid=54 Poland, R. (2012). Persoonlijke communicatie, 19 november, 2012 Renkema, A. & Zijlstra, M. (2012). Persoonlijke communicatie, 18 december, 2012 Rijksoverheid (2012). Dwang in de zorg. Verkregen op 20 december, 2012, van http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/dwang-in-de-zorg Risseeuw, A. (2012). Persoonlijke communicatie, 18 december, 2012 Ruchlewska, A., Mulder, C.L., Smulders, R., Roosenschoon, B.J., Koopmans, G. & Wierdsma, A. (2009). The effects of crisis plans for patients with psychotic and bipolar disorders: a randomised controlled trial (ROCK-onderzoek). Gepubliceerd 9 juli 2009. Scholte, D. (2012). Persoonlijke communicatie, 10 december, 2012 Schouwenburg, H. (2002). Persoonlijkheidsstoornissen volgens DSM-IV. Verkregen op 16 oktober, 2012, van http://www-dsz.service.rug.nl/bss/stupsy/werkgp/stoornis2.htm Slijpen, H. (2012). Persoonlijke communicatie, 4 januari, 2012 Smulders, R. (2012). Notitie praktijk, resultaten, meerwaarde en financiering van de crisiskaart [online publicatie]. Gedownload op 28 december 2012, van http://www.crisiskaartggz.nl/crisiskaart/notities_publicaties Struiksma, J. (2012). Persoonlijke communicatie, 5 december, 2012 Veen, E. van der (2012) Aandacht voor zorg én veiligheid. Blauw – Handhaving 22 december 2012 – nummer 24. Verhoeven, N. (2010). Wat is onderzoek. 3e druk. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers Walstra, J. (2012). Persoonlijke communicatie, 13 december, 2012 Wolfkamp. F. (2012). Persoonlijke communicatie, 4 december 2012
De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 39
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
Resultaten enquête Doelgroep Tabel 3.6.11 Helemaal geen verbetering Zeer kleine verbetering Zelfregie Matige verbetering Grotere verbetering Zeer grote verbetering Helemaal geen verbetering Zeer kleine verbetering Veiligheid Matige verbetering Grotere verbetering Zeer grote verbetering Helemaal geen verbetering Zekerheid van Zeer kleine verbetering behandeld Matige verbetering worden naar Grotere verbetering wens Zeer grote verbetering Helemaal geen verbetering Betrokkenheid Zeer kleine verbetering omgeving Matige verbetering gestimuleerd Grotere verbetering Zeer grote verbetering
De crisiskaart in Friesland AC Autar
Tabel 3.6.12 Table N % 0,0% 3,3% 20,0% 56,7% 20,0% 0,0% 6,7% 10,0% 46,7% 36,7% 0,0% 0,0% 13,3% 40,0% 46,7% 3,3% 0,0% 20,0% 30,0% 46,7%
Table N % Geheel onbelangrijk 10,0% Onbelangrijk 3,3% Familie betrekken bij Niet onbelangrijk / 6,7% opstellen niet belangrijk Belangrijk 16,7% Geheel belangrijk 63,3% Geheel onbelangrijk 6,7% Onbelangrijk 6,7% Vrienden betrekken Niet onbelangrijk / 13,3% bij opstellen niet belangrijk Belangrijk 33,3% Geheel belangrijk 40,0% Geheel onbelangrijk 40,0% Onbelangrijk 23,3% Buren betrekken bij Niet onbelangrijk / 13,3% opstellen niet belangrijk Belangrijk 20,0% Geheel belangrijk 3,3% Geheel onbelangrijk 20,0% Onbelangrijk 16,7% Kennissen betrekken Niet onbelangrijk / 56,7% bij opstellen niet belangrijk Belangrijk 3,3% Geheel belangrijk 3,3% Geheel onbelangrijk 13,3% Onbelangrijk 16,7% Collega’s betrekken Niet onbelangrijk / 20,0% bij opstellen niet belangrijk Belangrijk 40,0% Geheel belangrijk 10,0%
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 40
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
Tabel 3.6.13
Familie inlichten over crisiskaart
Vrienden inlichten over crisiskaart
Buren inlichten over crisiskaart
Kennissen inlichten over crisiskaart
Collega’s inlichten over crisiskaart
Helemaal niet Waarschijnlijk niet Mogelijk Waarschijnlijk wel Altijd Helemaal niet Waarschijnlijk niet Mogelijk Waarschijnlijk wel Altijd Helemaal niet Waarschijnlijk niet Mogelijk Waarschijnlijk wel Altijd Helemaal niet Waarschijnlijk niet Mogelijk Waarschijnlijk wel Altijd Helemaal niet Waarschijnlijk niet Mogelijk Waarschijnlijk wel Altijd
Table N % 3,3% 3,3% 3,3% 16,7% 73,3% 6,7% 6,7% 23,3% 33,3% 30,0% 46,7% 6,7% 36,7% 6,7% 3,3% 26,7% 26,7% 36,7% 6,7% 3,3% 13,3% 13,3% 30,0% 23,3% 20,0%
Tabel 3.6.14 Omgeving weet hoe te handelen in crisis Niet Geheel Geheel Onbelangrijk onbelangrijk / Belangrijk onbelangrijk belangrijk niet belangrijk Table N % Table N % Table N % Table N % Table N % Geheel 0,0% onbelangrijk Behandeld Onbelangrijk 0,0% worden Niet onbelangrijk / naar jouw 0,0% niet belangrijk wens Belangrijk 0,0% Geheel belangrijk 3,3%
De crisiskaart in Friesland AC Autar
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
10,0%
0,0% 0,0%
0,0% 0,0%
16,7% 6,7%
13,3% 50,0%
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 41
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
Tabel 3.6.15
Geheel onbelangrijk Veiligheid mijn Onbelangrijk sociale Niet onbelangrijk / niet omgeving belangrijk neemt toe Belangrijk Geheel belangrijk Geheel onbelangrijk Onbelangrijk Veiligheid voor Niet onbelangrijk / niet betrokkenen belangrijk neemt toe Belangrijk Geheel belangrijk
Eigen veiligheid neemt toe door crisiskaart Niet Geheel Onbelangrijk onbelangrijk / onbelangrijk niet belangrijk Table N % Table N % Table N % 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 3,3%
Belangrijk
Geheel belangrijk
Table N % Table N % 3,3% 0,0% 0,0% 0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
10,0%
3,3%
0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
3,3% 0,0% 0,0% 3,3%
13,3% 6,7% 3,3% 0,0%
10,0% 46,7% 3,3% 0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
3,3%
3,3%
0,0% 0,0%
0,0% 0,0%
3,3% 0,0%
23,3% 3,3%
20,0% 33,3%
Tabel 3.6.16 Zorgverleners handelen naar jouw wens Geheel Niet onbelangrijk / Onbelangrijk onbelangrijk niet belangrijk Table N % Table N % Table N % Geheel onbelangrijk 0,0% 3,3% 0,0% Onbelangrijk 0,0% 0,0% 3,3% Politie handelt Niet onbelangrijk / naar jouw 0,0% 0,0% 6,7% niet belangrijk wens Belangrijk 0,0% 0,0% 0,0% Geheel belangrijk 0,0% 0,0% 0,0%
Geheel belangrijk Table N % Table N % 0,0% 6,7% 3,3% 0,0% Belangrijk
0,0%
3,3%
20,0% 3,3%
3,3% 46,7%
Tabel 3.6.17 Table N % Geheel onbelangrijk 10,0% Onbelangrijk 10,0% (gedwongen) opname Niet onbelangrijk / vindt minder snel 16,7% niet belangrijk plaats door crisiskaart Belangrijk 13,3% Geheel belangrijk 50,0%
De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 42
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
Tabel 3.6.18 Eigen rust neemt toe door crisiskaart Niet Geheel onbelangrijk Onbelangrijk onbelangrijk / niet belangrijk Table N % Table N % Table N % 3,3% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Geheel onbelangrijk Onbelangrijk Rust voor omgeving Niet onbelangrijk / niet neemt toe door 0,0% belangrijk crisiskaart Belangrijk 0,0% Geheel belangrijk 0,0%
Belangrijk
Geheel belangrijk
Table N % Table N % 0,0% 0,0% 3,3% 0,0%
3,3%
13,3%
3,3%
0,0%
0,0% 0,0%
6,7% 0,0%
16,7% 3,3%
6,7% 40,0%
Tabel 3.6.19
Door crisiskaart meer op pad durven
Meer meedoen in de samenleving door crisiskaart Niet Geheel Onbelangrijk onbelangrijk / Belangrijk onbelangrijk niet belangrijk Table N % Table N % Table N % Table N % 3,3% 0,0% 0,0% 0,0% 3,3% 0,0% 3,3% 3,3%
Geheel onbelangrijk Onbelangrijk Niet onbelangrijk / niet 6,7% belangrijk Belangrijk 0,0% Geheel belangrijk 0,0%
Geheel belangrijk Table N % 0,0% 0,0%
0,0%
13,3%
3,3%
3,3%
0,0% 0,0%
3,3% 6,7%
13,3% 0,0%
3,3% 33,3%
Tabel 3.6.20 Door wie opstellen
Welke plek opstellen
Bij de GGZ Bij een steunpunt GGZ Bij een stichting Familie/vrienden Geen mening
De crisiskaart in Friesland AC Autar
Professional Professional met Onbekend / Ervaringsmet directe Professional indirecte geen deskundige ervaringservarings- mening kennis kennis Table N % Table N % Table N % Table N % Table N % 6,7% 6,7% 10,0% 0,0% 3,3%
Familie / vrienden Table N % 0,0%
6,7%
0,0%
3,3%
0,0%
0,0%
0,0%
26,7% 3,3% 6,7%
0,0% 0,0% 0,0%
13,3% 0,0% 3,3%
0,0% 0,0% 0,0%
3,3% 0,0% 3,3%
0,0% 3,3% 0,0%
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 43
Onderzoeksrapport
Tabel 3.6.21
Voldoende tijd
Voldoende ondersteuning
Voldoende aandacht
Goede luisterhouding
Versie 1 Januari, 2013 Table N % Geheel onbelangrijk 0,0% Onbelangrijk 6,7% Niet onbelangrijk / 20,0% niet belangrijk Belangrijk 20,0% Geheel belangrijk 53,3% Geheel onbelangrijk 0,0% Onbelangrijk 3,3% Niet onbelangrijk / 10,0% niet belangrijk Belangrijk 20,0% Geheel belangrijk 66,7% Geheel onbelangrijk 0,0% Onbelangrijk 0,0% Niet onbelangrijk / 13,3% niet belangrijk Belangrijk 13,3% Geheel belangrijk 73,3% Geheel onbelangrijk 3,3% Onbelangrijk 0,0% Niet onbelangrijk / 10,0% niet belangrijk Belangrijk 16,7% Geheel belangrijk 70,0%
Tabel 3.6.22
Product
Privacy
Gebruik
Dagelijks meenemen
Hoe vaak verwacht je gebruik 0-2 keer per 2-4 keer per jaar jaar Table N % Table N % Zeer slecht 0,0% 0,0% Slecht 0,0% 0,0% Niet slecht of goed 20,0% 0,0% Goed 33,3% 6,7% Zeer goed 20,0% 3,3% Zeer slecht 6,7% 0,0% Slecht 3,3% 0,0% Niet slecht of goed 16,7% 3,3% Goed 23,3% 6,7% Zeer goed 23,3% 0,0% Zeer slecht 0,0% 0,0% Slecht 3,3% 0,0% Niet slecht of goed 20,0% 0,0% Goed 20,0% 3,3% Zeer goed 30,0% 6,7% Zeer slecht 0,0% 0,0% Slecht 6,7% 3,3% Niet slecht of goed 23,3% 0,0% Goed 20,0% 0,0% Zeer goed 23,3% 6,7%
De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
4-6 keer per jaar Table N % 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
6 keer of vaker n.v.t. per jaar Table N % Table N % 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 3,3% 3,3% 10,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 6,7% 0,0% 6,7% 3,3% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 3,3% 0,0% 0,0% 0,0% 10,0% 3,3% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 3,3% 0,0% 3,3% 0,0% 6,7% 3,3%
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 44
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
Professionals zonder crisiskaart Tabel 3.6.23 Geen toename Kleine toename Zelfregie Matige toename Grotere toename Zeer grote toename Geen toename Kleine toename Veiligheid Matige toename Grotere toename Zeer grote toename Geen toename Zekerheid Kleine toename gewenste Matige toename behandeling Grotere toename Zeer grote toename Geen toename Stimuleren Kleine toename sociale Matige toename omgeving Grotere toename Zeer grote toename
Tabel 3.6.24 Table N % 0,0% 5,9% 11,8% 35,3% 47,1% 0,0% 0,0% 23,5% 52,9% 23,5% 0,0% 5,9% 41,2% 35,3% 17,6% 0,0% 5,9% 17,6% 52,9% 23,5%
Nooit betrokken Soms betrokken Familie Regelmatig betrokken Vaak betrokken Altijd betrokken Nooit betrokken Soms betrokken Vrienden Regelmatig betrokken Vaak betrokken Altijd betrokken Nooit betrokken Soms betrokken Buren Regelmatig betrokken Vaak betrokken Altijd betrokken Nooit betrokken Soms betrokken Kennissen Regelmatig betrokken Vaak betrokken Altijd betrokken Nooit betrokken Soms betrokken Collega’s Regelmatig betrokken Vaak betrokken Altijd betrokken
Tabel 3.6.25
Table N % 11,8% 29,4% 11,8% 47,1% 0,0% 23,5% 41,2% 23,5% 11,8% 0,0% 41,2% 35,3% 23,5% 0,0% 0,0% 41,2% 23,5% 23,5% 11,8% 0,0% 17,6% 35,3% 29,4% 11,8% 5,9%
Omgeving weet beter hoe te handelen
Geheel onbelangrijk Onbelangrijk Wensen van Niet onbelangrijk / cliënt beter niet belangrijk in acht Belangrijk Geheel belangrijk
Geheel onbelangrijk Table N % 0,0% 0,0%
Table N % 0,0% 0,0%
Niet onbelangrijk / Belangrijk Geheel belangrijk niet belangrijk Table N % Table N % Table N % 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
0,0%
0,0%
5,9%
0,0%
0,0%
0,0% 0,0%
0,0% 0,0%
0,0% 0,0%
29,4% 0,0%
29,4% 35,3%
Onbelangrijk
Tabel 3.6.26
Preventief
Geheel onbelangrijk Onbelangrijk Niet onbelangrijk / niet belangrijk Belangrijk Geheel belangrijk
De crisiskaart in Friesland AC Autar
Table N % 0,0% 0,0% 17,6% 47,1% 35,3% Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 45
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
Tabel 3.6.27 Veiligheid neemt toe voor crisiskaarthouder Geheel Niet onbelangrijk / Geheel Onbelangrijk Belangrijk onbelangrijk niet belangrijk belangrijk Table N % Table N % Table N % Table N % Table N % Geheel onbelangrijk 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% Onbelangrijk 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% Beter handelen Niet onbelangrijk / 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% zorgverleners niet belangrijk Belangrijk 0,0% 0,0% 17,6% 35,3% 0,0% Geheel belangrijk 0,0% 0,0% 5,9% 17,6% 23,5% Geheel onbelangrijk 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% Onbelangrijk 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% Beter handelen Niet onbelangrijk / 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% politie niet belangrijk Belangrijk 0,0% 0,0% 11,8% 29,4% 0,0% Geheel belangrijk 0,0% 0,0% 11,8% 23,5% 23,5%
Tabel 3.6.28 Minder gedwongen opnames
Table N % Geheel onbelangrijk 0,0% Onbelangrijk 0,0% Niet onbelangrijk / 58,8% niet belangrijk Belangrijk 5,9% Geheel belangrijk 35,3%
Tabel 3.6.29 Meedoen in samenleving
Geheel onbelangrijk Onbelangrijk Meer op pad Niet onbelangrijk / niet durven belangrijk Belangrijk Geheel belangrijk
Geheel onbelangrijk Table N % 0,0% 0,0%
Table N % 0,0% 0,0%
Niet onbelangrijk Belangrijk / niet belangrijk Table N % Table N % 0,0% 0,0% 5,9% 0,0%
Geheel belangrijk Table N % 0,0% 0,0%
0,0%
5,9%
11,8%
5,9%
0,0%
0,0% 0,0%
0,0% 0,0%
11,8% 0,0%
29,4% 0,0%
0,0% 29,4%
Belangrijk
Geheel belangrijk
Table N % 0,0% 0,0% 17,6% 23,5% 11,8%
Table N % 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 29,4%
Onbelangrijk
Tabel 3.6.30 Rust voor crisiskaarthouder Niet Geheel Onbelang onbelangrijk / onbelangrijk rijk niet belangrijk Table N % Table N % Table N % Geheel onbelangrijk 0,0% 0,0% 0,0% Rust Onbelangrijk 0,0% 0,0% 0,0% omgeving van Niet onbelangrijk / niet belangrijk 0,0% 0,0% 5,9% crisiskaart- Belangrijk 0,0% 0,0% 0,0% houder Geheel belangrijk 0,0% 0,0% 11,8% De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 46
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
Tabel 3.6.31 Financiering Vanuit WMO
Tijd maken
Ja Nee
Table N % 35,3% 17,6%
De crisiskaart in Friesland AC Autar
Vanuit zorgverzekering Table N % 23,5% 23,5%
Anders Table N % 0,0% 0,0%
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 47
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
Bijlage II Verklarende woordenlijst
Bopz
Consulent
Count
Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen. Deze Wet beschermt de rechten van patiënten bij gedwongen opname.
Een deskundige raadgever
In de tabellen is count te vinden. Dit is het aantal mensen dat voor deze antwoordmogelijkheid heeft gekozen.
In ons verslag richten wij ons op een acute noodsituatie voor iemand met een psychische kwetsbaarheid
Een samenvatting van een crisisplan, dat iemand met verhoogde kans voor crisisgevoeligheid bij zich kan dragen.
Een uitgebreide beschrijving of dossier die de kaarthouder samen met een consulent heeft opgesteld. Hierin staan alle belangrijke gegevens o.a. hoe een crisis(situatie) ontstaat en hoe er tijdens een crisis gehandeld moet worden. Ook bevat dit plan informatie over medicatie en contactpersonen.
Diagnostic Statistical Manual of Mental Disorders, afgekort de DSM-IV. Is het internationale classificatiesysteem van de Geestelijke Gezondheidszorg. IV staat voor de vierde herziene versie.
Crisis
Crisiskaart
Crisisplan
DSM-IV
Eigen Kracht Iemand zoveel mogelijk op zijn eigen mogelijkheden aanspreken Ervaringsdeskundigheid Persoonlijke ervaring in de geestelijke gezondheidszorg als cliënt/patiënt uitbouwen door cliëntervaringen te verzamelen en de eigen beleving en betekenisgeving naar de achtergrond te schuiven en die van anderen naar de voorgrond te halen Ggz Geestelijke Gezondheidszorg is een deelgebied binnen de gezondheidszorg die behandeling, begeleiding en verzorging biedt aan mensen met psychische problemen. Implementatie Het invoeren of in gebruik nemen van bijvoorbeeld een project Lcio Het Landelijke Crisiskaart Informatie- en Ondersteuningspunt. Het Lcio wil dat iedereen die een psychiatrische crisis heeft meegemaakt makkelijk een crisiskaart kan laten maken LPGGZ Landelijke Platform Geestelijke Gezondheidszorg die in de ogen van cliënten familieperspectief veel mogelijkheden voor het verbeteren van de kwaliteit van de ggz-zorg ziet
De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 48
Onderzoeksrapport
Versie 1 Januari, 2013
Oggz Outreachend Preventief Psychose
Organisaties die werkzaam zijn in de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg Op de mens afgaan Problemen voorkomen door van tevoren in te grijpen Een staat van zijn waarbij het gevoel/beleving van de werkelijkheid aangetast is
Somatiek
Lichamelijke gezondheid
Programma om statistische gegevens te berekenen en inzichtelijk te maken n.a.v. enquêtes en ander onderzoek
Dit is het percentage van de personen die deze antwoordmogelijkheid hebben gekozen.
De Vereniging voor Manisch Depressieven en Betrokkenen die zich in zet zich voor mensen met een bipolaire stoornis (manisch depressieve stoornis) en hun direct betrokkenen
Wet bescherming persoonsgegevens. Deze Wet regelt, de bescherming van de privacy, wat er allemaal wel en niet mag met persoonsgegevens van burgers
Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst, beschrijft de rechten en plichten van cliënten die in de zorg zitten of daar mee te maken hebben.
Wet maatschappelijke ondersteuning. Deze Wet regelt de praktische hulp en ondersteuning voor mensen met een beperking. De wet heeft als doel dat iedereen kan participeren in de samenleving
Welzijn Nieuwe Stijl, is een stimuleringsprogramma dat d.m.v. acht bakens, gemeenten en maatschappelijke organisaties handvatten biedt om de WMO in volle breedte uit te kunnen voeren
SPSS
Table N%
Vmdb
WBP
WGBO
Wmo
WNS
Zelfhulpgroep Is een vorm van zorg, waarbij deelnemers van een groep een gedeelde problematiek proberen op te lossen of ervaringen met elkaar delen Zelfregie Dit geeft aan dat iemand zeggenschap heeft over zijn leven en ondersteuning Zelfsturing Is een organisatieprincipe om bij de mogelijkheden van de vrijwilligers aan te sluiten, deze te bevorderen en te ontwikkelen. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering en de resultaten liggen primair bij de mensen van de projecten
De crisiskaart in Friesland AC Autar
Minorresearch H Boonstra
AanZet, Stichting voor zelfsturende teams JD Kronemeijer 49