Geneeskundige en Gezondheidsdienst
Gezond gewicht Balans tussen voeding en beweging, jezelf en je omgeving
www.utrecht.nl
Basisinformatie voor Utrechtse professionals
Geneeskundige en Gezondheidsdienst
Gezond gewicht Een gezond gewicht is van levensbelang. Zowel op jonge als op latere leeftijd. Het is bevorderlijk voor de gezondheid, maakt soepel bewegen mogelijk en draagt bij om je lekker in je vel te voelen. Overgewicht verhoogt de kans op diabetes, hart- en vaatziekten en gewrichtsklachten. In de gemeente Utrecht is de situatie alarmerend. Een op de drie Utrechtse volwassenen heeft overgewicht en een op de tien extreem overgewicht. Van de schoolgaande jeugd heeft één op de vijf kinderen overgewicht, op sommige scholen van Utrecht zelfs een op de drie. Bij vijf tot zes procent hiervan gaat het om ernstig overgewicht (obesitas). Als we niets doen, stijgen deze cijfers nog verder. Daarom is het tijd voor actie. De GG&GD voert in de stad Utrecht de regie over een uitgebreid plan van aanpak voor de preventie van overgewicht. De nadruk ligt daarbij op de jeugd, al zijn er ook activiteiten gericht op volwassenen. Vele partners werken al samen om de stijging te bedwingen. Ook u als professional bent nodig om het plan te laten slagen. Wij vragen u om – samen met ons – dezelfde boodschap uit te dragen over gezond gewicht. Deze staat verwoord in dit document. Het geeft antwoord op de vraag wat gezond gewicht is en wat je kunt doen om het te behouden. Het document is tot stand gekomen op basis van landelijke documentatie aangevuld met de visie van diverse Utrechtse deskundigen.
We spreken van een goed gewicht als het gewicht in een goede verhouding staat tot de lengte van iemand. Je kunt dit meten met de zogenaamde BMI (Body Mass Index). Bij de interpretatie van de BMI maken we onderscheid tussen kinderen (2 - 19 jaar) en volwassenen. Hoe de BMI werkt, staat uitgelegd in bijlage 1. Tot het tweede levensjaar wordt gekeken naar de groeicurve waarbij ook de verhouding van lengte en gewicht een rol speelt. Eveneens van groot belang is de ‘klinische blik’. Hierbij wordt onder andere gekeken naar de lichaamsbouw. De BMI zegt namelijk niets over de verhouding spier-, bot- en vetmassa of het verloop van de groei. Een buitengewone buikomvang kan een signaal zijn voor gezondheidsrisico’s. Vet op de buik duidt namelijk sterker op een kans op gezondheidsklachten dan vet op bijvoorbeeld benen. Het meten van de taille- of middelomvang kan worden
2
gebruikt als motivatiemiddel bij de aanpak van over gewicht. Afname van de middelomtrek is namelijk eerder vast te stellen dan een daling van de BMI. Zie voor de grenswaarden van de middelomtrek bijlage 2.
energieverbruik. Of anders gezegd: een leefstijl waarbij voeding en bewegen in balans zijn. Als je dagelijks meer beweegt, kun je meer eten. Beweeg je minder, dan moet je ook minder eten. Opvoeding speelt een hoofdrol in de ontwikkeling van een gezonde leefstijl.
Gezond gewicht is meer dan een goed gewicht Een gezond gewicht is meer dan de juiste uitkomst van de BMI. Het gaat er ook om hoe iemand zich voelt in combinatie met een gezonde leefstijl (gezonde voeding en voldoende beweging). Onze leefstijl leidt gemakkelijk tot overgewicht. We bewegen weinig en eten meer dan we nodig hebben. Onze omgeving verleidt hiertoe gemakkelijk. Veel voorzieningen zijn gericht op het verbruiken van zo min mogelijk energie (liften, roltrappen, vervoersmogelijkheden) en overal is gemakkelijk eten te verkrijgen. Een gezond gewicht kun je behouden met een gezonde leefstijl waarbij de energie inname gelijk blijft aan het
Bewust opvoeden In principe is een gezond gewicht voor ieder kind haalbaar bij een normale lichaamslengte en een normale ontwikkeling. De sociale omgeving waarin een kind opgroeit is echter doorslaggevend. Opvoeders bepalen voor een groot deel of een kind een gezonde leefstijl ontwikkelt. Het gaat hierbij om bewust opvoeden, verantwoordelijkheid nemen, grenzen stellen en zelf een voorbeeldfunctie vervullen.
Lichaam en geest Niet altijd is het behoud van een gezond gewicht simpelweg een evenwicht tussen gezond eten en voldoende bewegen. Te veel nadruk op gezond eten, lijnen of bewegen kan – in combinatie met andere factoren – leiden tot een eetstoornis. Het kan hierbij gaan om psychische factoren zoals: gebrek aan zelfvertrouwen, faalangst, negatief zelfbeeld, somberheid. Ook culturele en omgevingsfactoren (slankheidsideaal, negatieve gebeurtenissen), biologische en erfelijke factoren kunnen een rol spelen. Bovendien eten mensen soms om emotionele redenen, bijvoorbeeld omdat zij zich niet lekker voelen of boos zijn.
Richtlijnen voor voeding en bewegen
Handvatten voor professionals
Als uitgangspunt voor een gezonde leefstijl kunnen de landelijke richtlijnen voor voeding en bewegen worden gebruikt (zie bijlage 3 en 4).
Professionals die mensen in rechtstreeks contact onder steunen bij het behouden van een gezond gewicht, vinden houvast in de volgende uitgangspunten: • Gebruik de sociale omgeving van mensen als vertrekpunt; • Sluit aan bij het kennisniveau; • Wees u bewust van culturele aspecten; • Help mensen een actieplan op te stellen met daarin concrete gedragstermen of verwijs hiervoor door; • Zet in op kleine veranderingen in het gedrag die relatief eenvoudig zijn toe te passen in het dagelijks patroon van mensen en organiseer steun in de sociale omgeving hiervoor; • Sluit aan bij persoonlijke factoren waar mensen door gemotiveerd worden en bekrachtig gedrag met positieve feedback;
Deze richtlijnen zijn populair vertaald in de volgende makkelijk te onthouden gedragsboodschap: BOFT. • Geef baby’s minimaal zes maanden Borstvoeding; • Beweeg meer/speel meer buiten; • Ontbijt elke dag (met brood of graanproducten); • Beperk het drinken van gezoete dranken zo veel mogelijk (Frisdrank, limonade en vruchtensap, maximaal een glas per dag); • Beperk de tijd achter een beeldscherm tot maximaal twee uur per dag (minder Televisie kijken, spelen op spel-computer en game-boy).
• Zet in op zowel voeding, lichamelijke activiteit, als je lekker voelen; • Maak gebruik van de deskundigheid van andere professionals in de wijk of stad.
Samen sterk Wilt u bijdragen aan gezond gewicht in de wijk, sla dan de handen in één met andere professionals in de wijk. Heeft u al eens gedacht aan samenwerking met een: • wijkgezondheidswerker van de GG&GD • beweegmakelaar/sportcoördinator van de welzijnsorganisatie • oefentherapeut • fysiotherapeut • praktijkondersteuner van een huisartsenpraktijk • wijkpedagoog van het opvoedbureau • diëtist • eetstoornisdeskundige 3
Geneeskundige en Gezondheidsdienst
Bijlage 1 De BMI De Body Mass Index is een index die de verhouding tussen lengte en gewicht aangeeft. De index kan gebruikt worden voor volwassenen vanaf 19 jaar. Voor kinderen gelden andere waarden. Als u op de website www.voedingscentrum.nl klikt op ‘spelletjes en tests’ kunt u zowel voor kinderen als voor volwassenen gemakkelijk de BMI berekenen. BMI-meten • Bepaal de lengte en het gewicht. • Deel het gewicht van de persoon door het kwadraat van de lengte in meters. • •
gewicht (kg) BMI = lengte (m) x lengte (m)
De uitkomst is de BMI-waarde. Tussen 18,5 en 25 is sprake van gezond gewicht. Daaronder is sprake van ondergewicht en erboven van overgewicht. • Voor kinderen gelden andere afkapwaarden, ook afhankelijk van het geslacht (zie de tabellen hiernaast).
4
De Body Mass Index bij jongens leeftijd
BMI bij ondergewicht
BMI bij een gezond gewicht
BMI bij overgewicht
BMI bij ernstig overgewicht (obesitas)
2
minder dan 15,24
15,24-18,41
18,41-20,09
meer dan 20,09
3
minder dan 14,67
14,64-17,89
17,89-19,57
meer dan 19,57
4
minder dan 14,40
14,40-17,55
17,55-19,29
meer dan 19,29
5
minder dan 14,20
14,20-17,42
17,42-19,30
meer dan 19,30
6
minder dan 14,04
14,04-17,55
17,55-19,78
meer dan 19,78
7
minder dan 14,02
14,02-17,92
17,92-20,63
meer dan 20,63
8
minder dan 14,10
14,10-18,44
18,44-21,60
meer dan 21,60
9
minder dan 14,29
14,29-19,10
19,10-22,77
meer dan 22,77
10
minder dan 14,53
14,53-19,84
19,84-24,00
meer dan 24,00
11
minder dan 14,84
14,84-20,55
20,55-25,10
meer dan 25,10
12
minder dan 15,23
15,23-21,22
21,22-26,02
meer dan 26,02
13
minder dan 15,70
15,70-21,91
21,91-26,84
meer dan 26,84
14
minder dan 16,25
16,25-22,62
22,62-27,63
meer dan 27,63
15
minder dan 16,84
16,84-23,29
23,29-28,30
meer dan 28,30
16
minder dan 17,42
17,42-23,90
23,90-28,88
meer dan 28,88
17
minder dan 17,98
17,98-24,46
24,46-29,41
meer dan 29,41
18
minder dan 18,50
18,50-25,00
25,00-30,00
meer dan 30,00
De Body Mass Index bij meisjes leeftijd
BMI bij ondergewicht
BMI bij een gezond gewicht
BMI bij overgewicht
BMI bij ernstig overgewicht (obesitas)
2
minder dan 14,98
14,98-18,02
18,02-19,81
meer dan 19,81
3
minder dan 14,50
14,50-17,56
17,56-19,36
meer dan 19,36
4
minder dan 14,25
14,25-17,28
17,28-19,15
meer dan 19,15
5
minder dan 14,05
14,05-17,15
17,15-19,17
meer dan 19,17
6
minder dan 13,90
13,90-17,34
17,34-19,65
meer dan 19,65
7
minder dan 13,94
13,94-17,75
17,75-20,51
meer dan 20,51
8
minder dan 14,06
14,06-18,35
18,35-21,57
meer dan 21,57
9
minder dan 14,26
14,26-19,07
19,07-22,81
meer dan 22,81
10
minder dan 14,57
14,57-19,86
19,86-24,11
meer dan 24,11
11
minder dan 14,99
14,99-20,74
20,74-25,42
meer dan 25,42
12
minder dan 15,52
15,52-21,68
21,68-26,67
meer dan 26,67
13
minder dan 16,13
16,13-22,58
22,58-27,76
meer dan 27,76
14
minder dan 16,73
16,73-23,34
23,34-28,57
meer dan 28,57
15
minder dan 17,28
17,28-23,94
23,94-29,11
meer dan 29,11
16
minder dan 17,75
17,75-24,37
24,37-29,43
meer dan 29,43
17
minder dan 18,16
18,16-24,70
24,70-29,69
meer dan 29,69
18
minder dan 18,50
18,50-25,00
25,00-30,00
meer dan 30,00
Bijlage 2
Bijlage 3
Grenswaarden middelomtrek
Landelijke richtlijn bewegen
De middelomtrek wordt gemeten op het smalste deel van het middel tussen de onderste rib en de bovenkant van het heupbeen. De meting is erop gericht om te beoordelen of iemand een ongunstige vetverdeling heeft en wordt veelal uitgevoerd bij mensen met een BMI-waarde van 25 of hoger. Onderstaande indeling geldt voor volwassenen van 19 tot ongeveer 60 jaar. Voor sommige groepen, zoals Aziaten en Hindoestanen, gelden andere grenswaarden. Dat heeft te maken met een andere lichaamsbouw. Over deze grenswaarden is nog discussie. Duidelijk is wel dat bij deze bevolkingsgroepen al bij lagere waarden sprake is van een verhoogd risico. Middelomtrek (in cm) mannen
Beoordeling en advies
Leeftijdscategorie
Norm
Jeugd
Dagelijks een uur matig intensieve
(< 18 jaar)
lichamelijke activiteit, waarbij de activiteiten minimaal twee maal per week gericht zijn op het verbeteren of handhaven van lichamelijke fitheid (kracht, lenigheid en coördinatie).
Volwassenen
Een half uur matig intensieve lichamelijke
(18 – 55 jaar)
activiteit op tenminste vijf, bij voorkeur alle dagen van de week. Voorbeelden van matig intensieve lichamelijke activiteit bij volwassenen zijn wandelen met 5-6 km/ uur (dus flink doorwandelen) en fietsen met 15 km/u.
Ouderen
Een half uur matig intensieve lichamelijke
(55-plussers)
activiteit op tenminste vijf, bij voorkeur alle dagen van de week. Voor niet-
vrouwen probeer op gewicht te blijven
actieven, zonder of met beperkingen, is
(geen verhoogd risico)
elke extra hoeveelheid lichaamsbeweging
94-102
blijf op gewicht (nog geen verhoogd
meegenomen. Voorbeelden van matig
risico, maar de gevarenzone komt
intensieve lichamelijke activiteit bij
in beeld)
ouderen zijn wandelen met 3-4 km/u en
102≥
probeer af te vallen (verhoogd risico)
fietsen met 10 km/u.
<94
<80 80-88
88≥
Is de middelomtrek bij mannen kleiner dan 79 cm, dan is sprake van ondergewicht. Bij vrouwen is dat het geval bij een middelomtrek kleiner dan 68 cm. Deze waarden corresponderen met een BMI van <18,5.
De Nederlandse Norm Gezond Bewegen (1998) is vastgesteld door de universiteiten van Amsterdam (VU), Maastricht (UM), Groningen (RUG), Utrecht (UU), het RIVM, TNO en NOC*NSF.
5
Geneeskundige en Gezondheidsdienst
Bijlage 4 Richtlijnen goede voeding 2006 In 2006 heeft de Gezondheidsraad richtlijnen goede voeding opgesteld. Deze zijn voor de praktijk vertaald door het Voedingscentrum.
Basisvoeding: Gemiddeld aanbevolen hoeveelheden voedingsmiddelen per dag
1 - 3 jaar
4 - 8 jaar
9 - 13 jaar
14 - 18 jaar
19 - 50 jaar
51 - 70 jaar
70 jaar e.o
Groente
50 - 100 g
100 - 150 g
150 - 200 g
200 g
200 g
200 g
150 g
1-2 opscheplepels
2-3 opscheplepels
3-4 opscheplepels
4 opscheplepels
4 opscheplepels
4 opscheplepels
3 opscheplepels
Fruit
150 g
150 g
200 g
200 g
200 g
200 g
200 g
1 ½ stuk
1 ½ stuks
2 stuks
2 stuks
2 stuks
2 stuks
2 stuks
Brood
70 - 105 g
105 - 140 g
140 - 175 g
210 - 245 g
210 - 245 g
175 - 210 g
140 - 175 g
2-3 sneetjes
3-4 sneetjes
4-5 sneetjes
6-7 sneetjes
6-7 sneetjes
5-6 sneetjes
4-5 sneetjes
Aardappelen,
50 - 100 g
100 - 150 g
50 - 200 g
200 - 250 g
200 - 250 g
150 - 200 g
125 - 175 g
rijst, pasta,
1-2 aardappelen/
2-3 aardappelen/
3-4 aardappelen/
4-5 aardappelen/
4-5 aardappelen/
3-4 aardappelen/
2-4 aardappelen/
peulvruchten
opscheplepels
opscheplepels
opscheplepels
opscheplepels
opscheplepels
opscheplepels
opscheplepels
Melk (producten)
300 ml
400 ml
600 ml
600 ml
450 ml
500 ml
650 ml
Kaas
½ plak
½ plak
1 plak
1 plak
1½ plak
1½ plak
1 plak
(10 g)
(10g)
(20 g)
(20 g)
(30 g)
(30 g)
(20g)
Vlees(waren), vis, kip,
60 g
60 - 80 g
80 - 100 g
100 - 125 g
100 - 125 g
100 - 125 g
100 - 125 g
Margarine met
10 - 15 g
15 - 20 g
20 - 25 g
30 - 35 g
30 - 35 g
25 - 30 g
20 - 25 g
maximaal 40% vet
5 g/sneetje
5 g/sneetje
5 g/sneetje
5 g/sneetje
5 g/sneetje
5 g/sneetje
5 g/sneetje
Bak-, braad- en frituur-
15 g
15 g
15 g
15 g
15 g
15 g
15 g
producten, olie
1 eetlepel
1 eetlepel
1 eetlepel
1 eetlepel
1 eetlepel
1 eetlepel
1 eetlepel
1 liter
1-1½ liter
1 - 1½ liter
1½ -2 liter
1½ -2 liter
1½ -2 liter
eieren, vleesvervangers
Dranken (inclusief melk) ¾ liter © Voedingscentrum - eerlijk over eten
Toelichting Per leeftijdsgroep gelden de kleinste hoeveelheden voor de vrouwen en de grootste voor de mannen. Bij alle genoemde hoeveelheden gaat het om het gewicht van producten zoals ze worden gegeten.
6
Verantwoording Dit document is tot stand gekomen met gebruik van de volgende literatuurbronnen: • Kinderen en overgewicht; een actieplan voor ouders. Remy Hirasing, Monique Gouwerok, 2007. Uitgeverij Rean. ISBN 978-90-5669-111-0. • Overbruggingsplan voor kinderen met overgewicht. Methode voor individuele en secundaire preventie in de jeugdgezondheidszorg. AMW Bulk-Bunschoten, CM Renders, FJM van Leerdam, RA Hirasing, 2005. Samenstelling Sociale geneeskunde (JGZ) EMGO. Huisdrukkerij VUMC. ISBN 905 66 9095 7. • Tijdschrift voor Jeugdgezondheidszorg, nr. 5 oktober 2006. o.a. 15 normen voor opgroeien met een gezond gewicht, NIGZ aanpak. • Preventie van gewichtsstijging en richtlijnen voor gewichtsbeheersing in Nederland. Tommy Visscher, Stef Kremers en Daan Kromhout, 2007. Nederlandse Hartstichting, Nederlands Researchprogramma Gewichtsbeheersing. • Plan van Aanpak Gezond Gewicht Utrecht 2007 – 2011. Gerard de Geus, Ingrid van Gaalen en Kerstin van der Goot. GG&GD Utrecht, Mei 2007.
Dit document is ontwikkeld met de medewerking van de volgende personen: organisatie
naam
functie
ABCesar
Mevrouw. S. Akihary
oefentherapeut
Aveant, afdeling Jeugdgezondheidszorg
Mevrouw I. Wulp
beleidsmedewerker
Aveant Expertisecentrum, afdeling Voeding en dieetadvisering
Mevrouw B. Wieman
diëtist
Bureau Raedelijn
Mevrouw K. Visscher
adviseur
Doenja Dienstverlening
De heer S. Brugmans
sportcoödinator
Gemeente Utrecht, DMO, Onderwijs
De heer P. Noordraven
beleidsmedewerker lokaal onderwijsbeleid
Gemeente Utrecht, DMO, Sport
Mevrouw R. Janssen
beleidsmedewerker sport
Gemeente Utrecht, DMO, Sport
Mevrouw F. Aliyat
projectleider sportstimulering allochtonen
Gemeente Utrecht, DMO, Programmabureau Jeugd
Mevrouw N. van der Steeg
senior beleidsmedewerker
Gemeente Utrecht, DMO, Welzijnszaken
Mevrouw M. Manders
beleidsmedewerker
Gemeente Utrecht, GG&GD, Jeugdgezondheidszorg
Mevrouw M. van den Heuvel jeugdverpleegkundige
Gemeente Utrecht, GG&GD, Jeugdgezondheidszorg
De heer M. Azaimi
beleidsmedewerker
Gemeente Utrecht, GG&GD, Gezondheid & Zorg
Mevrouw A. Dogan
voorlichter eigen taal en cultuur
Gemeente Utrecht, GG&GD, Gezondheid & Zorg
Mevrouw A. van den Broek
wijkgezondheidswerker
Gemeente Utrecht, GG&GD, Gezondheid & Zorg
Mevrouw K. van der Goot
projectleider Gezond Gewicht Utrecht
Gezondheidscentrum Overvecht Noord
De heer K. Broerse
fysiotherapeut
Huisartsenpraktijk De Dame
Mevrouw C. Collette
huisarts
Indigo, HÉ / Helpdesk Eetstoornissen
Mevrouw H. Heuvelman
medewerker pr en voorlichting
Kind en Motoriek
De heer R. van Wijngaarden
oefentherapeut
VoedingsAdviesGroepUtrecht
Mevrouw M. de Witt
diëtist
• Concept richtlijn diagnostiek en behandeling van obesitas bij volwassenen en kinderen. Medisch Wetenschappelijke Raad van het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO, 2007. • Multidisciplinaire richtlijn eetstoornissen, door landelijke stuurgroep Multidisciplinaire richtlijnontwikkeling in de GGZ, 2006. • Richtlijnen goede voeding, Gezondheidsraad, 2006, Den Haag.
7
Geneeskundige en Gezondheidsdienst
Colofon Deze brochure maakt onderdeel uit van het programma Gezond Gewicht, waarbij de gemeente Utrecht samen met diverse organisaties in de stad het onderwerp gezonde voeding en beweging onder de aandacht brengt.
Teksten
Vormgeving
Meer informatie
Marjan van Mastrigt, Stade Advies
Bureau Gurk, Utrecht
Telefoon 030 - 286 33 33 www.utrecht.nl/GGGD
Eindredactie
Drukwerk
Kerstin van der Goot en Judith van Noort, GG&GD
De Groot Drukkerij bv, Goudriaan
www.overgewicht.org
Datum Uitgave
Fotografie
Gemeente Utrecht, Geneeskundige en Gezondheidsdienst (GG&GD)
Olga Boh, Anton van Daal en Stijn Decorte
Relevante websites
augustus 2008
www.voedingscentrum.nl www.cbo.nl www.nisb.nl www.beweegtest.nl