Gespreksnotitie Verenigingsstructuur 1. De huidige verenigingsstructuur De huidige verenigingsstructuur van de NVO kent: - De Algemene Ledenvergadering; - Het bestuur (formeel nog opgesplitst in een AB en een DB); - Structurele commissies; - Een College van Toezicht en een College van Beroep; - De redactie van de Pedagoog; - Netwerken en Samenwerkingsverbanden; - Tijdelijke werk- en projectgroepen. De Algemene Ledenvergadering De statuten van de NVO bepalen dat de Algemene Ledenvergadering (ALV) tot taak heeft het gevoerde verenigingsbeleid te controleren. De ALV komt tenminste twee keer per jaar bijeen. Het bestuur legt de ALV het jaarverslag en de jaarrekening voor en déchargeert het bestuur op grond daarvan voor het gevoerde beleid. De ALV benoemt de leden van het bestuur en stelt de beroepscode vast. Over het voorleggen van jaarplan, begroting en contributie aan de ALV zeggen de statuten niets. Wel over wijziging van de statuten. De ALV kan besluiten nemen als ten minste een half procent van de leden aanwezig is. De NVO combineert de ALV vaak met een inhoudelijk of feestelijk programma. Het quorum wordt soms ruimschoots, maar soms ook ternauwernood gehaald. Het bestuur Het bestuur van de NVO bestaat uit tenminste vijf en maximaal negen leden (inclusief de voorzitter). De statuten maken onderscheid tussen een algemeen en een dagelijks bestuur. Taak van het dagelijks bestuur –dat bestaat uit voorzitter, vicevoorzitter en penningmeester- is de dagelijkse leiding van de vereniging. Taak van het bestuur is het besturen van de vereniging; het bestuur bepaalt de hoofdlijnen van beleid. Bestuursleden komen zoveel mogelijk uit verschillende inhoudelijke aandachtsvelden en/of netwerken. Het bestuur benoemt leden van de Colleges en leden van de commissies en stelt hun reglementen vast. Over het vaststellen van jaarplan, begroting, jaarverslagen en jaarrekening doen de statuten geen uitspraken, wel is statutair vastgelegd dat het bestuur jaarlijks de contributie bepaalt en dat de Alv de beroepscode vaststelt. Commissies De NVO kent vier structurele commissies: Accreditatiecommissie NVO basis orthopedagoog. Deze commissie heeft als taak om universitaire pedagogische opleidingen en bij- en nascholing te accrediteren. Studenten die een geaccrediteerde opleiding hebben gevolgd, kunnen zonder meer worden ingeschreven in het register NVO basis orthopedagoog of NVO basispedagoog, mits zij niet langer dan tien jaar geleden zijn afgestudeerd. De commissie beoordeelt daarnaast de opleiding van studenten die geen geaccrediteerde opleiding hebben gevolgd, de staat van dienst van professionals die langer dan tien jaar gelden zijn afgestudeerd en kent de basisaantekening diagnostiek toe, als professionals die niet als onderdeel van hun curriculum hebben behaald. Accreditatiecommissie K&J/OG. Deze commissie is in principe een gezamenlijke commissie met het NIP als het gaat om de accreditatie van cursussen, congressen, workshops e.d. voor de herregistratie tot NVO OG en K&J NIP. Als het gaat om de accreditatie van hele Verenigingsstructuur NVO November 2015
opleidingen die opleiden tot de kwalificatie orthopedagoog generalist fungeert de commissie zelfstandig. Commissie generalist. Deze commissie beoordeelt in het kader van registratie het opleidingsplan van opleidelingen die een individueel traject volgen en begeleidt hen waar nodig tijdens het opleidingstraject. Ook beoordeelt de commissie de intervisie en de praktijkopleidingsplaatsen van de opleidelingen OG. De commissie is verantwoordelijk voor de uitvoering van herregistratie van orthopedagogen generalist en beoordeelt in dat kader dossiers die om een specifieke toetsing vragen. De commissie beheert daarnaast het register van de NVO-supervisoren en is verantwoordelijk voor hun registratie en herregistratie. De commissie organiseert in het kader van die laatste taak de jaarlijkse supervisorendag. Tenslotte is de commissie betrokken bij de Tijdelijke Wegingsregeling in het kader van de Professionalisering Jeugdzorg. Commissie Kwaliteit en Opleiding. Anders dan de eerder beschreven drie uitvoerende commissies past de commissie Kwaliteit en Opleiding geen beoordelingskader toe. Zij heeft van oudsher een meer ontwikkelende en signalerende taak en is in die zin een adviesorgaan voor het bestuur. Zij heeft geleidelijk aan meer beleidsmatige adviestaken gekregen (zo adviseert zij bijvoorbeeld het bestuur over de richtlijnen jeugdhulp).
Van oudsher wortelen de vier commissies in de NVO als registratie- en accreditatieorganisatie. Zij werken op basis van een door het bestuur vastgesteld reglement en volgens door het bestuur vastgestelde (beoordelings)kaders. Mogelijk vermindert de omvang van de taken als gevolg van externe registratie bij de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd (SKJ) en het BIG. Maar het is net zo goed mogelijk dat de taken uitbreiden of veranderen, omdat de NVO een adviestaak heeft of krijgt bij de beoordeling van dossiers en opleidingstrajecten voor registratie in SKJ of herregistratie van (nu alleen gezondheidszorgpsychologen) in de BIG. Tegelijkertijd ontstaat de vraag hoe het bestuur van de NVO input van leden krijgt over tal van beleidsmatige en maatschappelijke vraagstukken waarop zij zich als vereniging begeeft. Vraag is of de CKO daarvoor, gezien de breedte en de complexiteit van het palet aan vraagstukken, voldoende is toegerust en of één commissie dat überhaupt kan zijn. Colleges Het tuchtrecht van de NVO wordt uitgeoefend door het College van Toezicht en het College van Beroep en is statutair vastgelegd. Het tuchtrecht is naast een ‘ waarborgfonds’ voor cliënten ook een leidraad voor professionals en op verenigingsniveau fungeert het als het zelfreinigend vermogen van de beroepsgroep. Het borgt de kwaliteit van de kwaliteit van de beroepsgroep als geheel. De colleges spreken recht en kunnen het bestuur daarnaast adviseren over: Patronen die zich eventueel voordoen in meerdere klachten; dit vergt dan mogelijk maatregelen op beleids- en bestuursniveau; Aanpassing van de beroepscode; (vergaande) maatregelen ten aanzien van individuele leden, zoals bijvoorbeeld tijdelijke schorsing. De NVO-beroepscode wordt voor universitaire pedagogische professionals ook gehanteerd door het tuchtcollege SKJ en indirect door de tuchtcolleges Wet BIG.
Verenigingsstructuur NVO November 2015
Het is denkbaar dat externe registratie en dus ook extern tuchtrecht bij SKJ en in het BIG van invloed is op het aantal zaken dat aan het College van Toezicht van de NVO wordt voorgelegd. We hebben daarvoor nu nog geen indicaties. Redactie De Pedagoog Een bijzondere (maar geen vreemde) eend in de bijt is de redactie van De Pedagoog. De redactie is vergelijkbaar met een structurele commissie en kent net als de commissies en de colleges een door het bestuur vastgesteld reglement. De redactie werkt verder autonoom, in die zin dat zij met een open oor en oog voor het beleid van de NVO én voor relevante ontwikkelingen, zelfstandig toewerkt naar een concreet kwartaal-product Netwerken en samenwerkingsverbanden De vorming van netwerken en samenwerkingsverbanden is in principe een initiatief van leden zelf – met goedvinden van het bestuur-, maar kunnen ook op initiatief van het bestuur worden gevormd. Netwerken zijn dan ook ‘fluïde’. Sommige bestaan heel lang (bijvoorbeeld het netwerk LZMG+ en het netwerk studenten & starters), sommige ‘slapen’ (zoals het netwerk POM) en anderen zijn recent ontstaan (zoals de netwerken OG, onderwijs en masters). Er zijn netwerken die samen met het NIP zijn georganiseerd, zoals het ZMVB, de werkgroep gesloten jeugdhulp en het samenwerkingsverband seksualiteit en diversiteit. Zie voor een compleet overzicht van actuele netwerken en samenwerkingsverbanden de website. www.nvo.nl De functie van netwerken is informatie-uitwisseling en deskundigheidsbevordering. Initiatieven voor congressen, workshops en studiedagen komen voort uit de netwerken; de inhoudelijke input komt vanuit de netwerken en het bureau van de NVO faciliteert en organiseert. Netwerken en de activiteiten die zij organiseren zijn in principe kostendekkend, met uitzondering van de ledenactiviteiten die het netwerk studenten & starters organiseert. De facto fungeert een netwerk of samenwerkingsverband ook als voedingsbron of klankbord voor het bureau van de NVO. Dat is echter niet hun formele rol of positie. Elk lid van de NVO is (formeel) aangesloten bij een netwerk. Project- en werkgroepen Project- en werkgroepen ontstaan meestal op initiatief van het bestuur en/of het bureau. Functie van een project- of werkgroep is de ontwikkeling van specifieke producten of activiteiten. Een project- of werkgroep is per definitie tijdelijk van aard en er wordt gericht gewerkt aan het beoogde product of de beoogde activiteit. Om gericht input te verzamelen organiseert de NVO af en toe expertsessies (bijvoorbeeld in het kader van de beroepenstructuur) of formeert tijdelijke ‘kleine, slimme groepjes’. Statutair is geregeld dat het bestuur ad hoc commissies kan instellen; deze brengen schriftelijk verslag uit over hun werkzaamheden. Commissies, colleges, project- of werkgroepen en de redactie van de Pedagoog worden ondersteund door de NVO in de persoon van een secretaris. In principe is een functionaris van het bureau ook (deels) aanwezig bij netwerkbijeenkomsten, maar dat is mede afhankelijk van de agenda van de bijeenkomst en de feitelijke beschikbaarheid van het bureau. Vacatiegelden zijn beperkt tot de vaste commissies, colleges en de redactie en wel voor de vooraf bepaalde vergaderdata (NB voor de redactie van de Pedagoog geldt een enigszins afwijkende constructie). Reiskosten worden altijd vergoed.
Verenigingsstructuur NVO November 2015
2. Naar een nieuwe verenigingsstructuur 1. Van ALV naar Ledenraad? Het bestuur overweegt om de Algemene Ledenvergadering van de NVO te vervangen door een Ledenraad. Aan die overweging ligt ten grondslag dat: Het bestuur vindt dat de toezichthoudende rol bij de NVO versterking behoeft; In het verlengde daarvan: een orgaan dat meer continuïteit heeft dat een wisselende ALV, daardoor meer deskundigheid kan opbouwen, evenredig werkvelden vertegenwoordigt en gekozen is door leden waarborgt die toezichthoudende rol beter dan de huidige constructie; Als taak van de toekomstige Ledenraad ziet het bestuur: Vertegenwoordiging van de leden; Besluitvorming, waar het gaat om statutaire wijzigingen en/of van fundamenteel wijzigend- verenigingsbeleid, zoals bijvoorbeeld het vaststellen van missie en visie; Vaststelling van de beroepscode; Bewaking van (de uitvoering van) belangenbehartiging, dienstverlening en kwaliteitsborging; Accordering van jaarplan, begroting, jaarverslag, jaarrekening en vaststelling van de jaarlijkse contributie; Gevraagde en ongevraagde advisering aan het bestuur; Benoeming bestuursleden; 2. Een bestuur-nieuwe-stijl Het bestuur heeft het onderscheid dagelijks en algemeen bestuur al bijna een jaar geleden verlaten en wil dit graag continueren en formeel vastleggen. Er is in de nabije toekomst één bestuur dat zes tot acht keer per jaar bijeen komt, dat rolvast is en slagvaardig opereert. Het bestuur laat zich voeden door het bureau en door leden (la dan niet rechtstreeks). De taak van dit bestuur is: Bewaking van de missie en visie van de NVO; Ontwikkeling en bewaking van beleid op (belangenbehartiging, kwaliteitsborging en dienstverlening) op hoofdlijnen; Toetsing van voorstellen die ter besluitvorming worden voorgelegd op: Consistentie met missie en visie; De betrokkenheid van deskundige leden en andere relevante actoren bij het tot stand komen van het voorstel; Juridische en financiële haalbaarheid; Afbreukrisico voor de NVO; Opstellen en vaststellen. ter accordering door Ledenraad, van jaarplan, begroting, jaarverslag, jaarrekening en contributie; Opstellen van voorstellen voor fundamentele wijziging van verenigingsbeleid ter accordering door de Ledenraad Externe vertegenwoordiging van de NVO waar het gaat om belangenbehartiging en kwaliteitsborging; Benoeming van leden van Colleges en commissies, directeur NVO en werkgeverschap directeur.
Verenigingsstructuur NVO November 2015
Het bestuur wordt samengesteld op basis van competentieprofielen voor aparte functies en een profiel voor het bestuur als geheel. Een afvaardiging op basis van werkveld en een verdeling naar werkvelden is niet langer een criterium. Affiniteit met en kennis van de beroepsgroep echter des te meer. Van bestuursleden wordt verwacht dat zij voldoende tijd hebben om niet alleen deel te nemen aan de bestuursvergaderingen, dat zij (zeer) goed op de hoogte zijn van verenigingsactiviteiten en dat zij actief deelnemen aan in- en externe verenigingsaangelegenheden. De omvang van het bestuur staat nog ter discussie. 3. Uitgangspunten voor de verenigingsstructuur als geheel Het bestuur van de NVO hecht veel waarde aan dialoog met leden, input van leden en uitwisseling tussen leden. Dat moet worden georganiseerd en leden moeten weten waar zij waarvoor terecht kunnen. Daarom is een verenigingsstructuur met onderliggende gremia wenselijk. Daarnaast hecht het bestuur eraan dat: De functie van een gremium helder is; idealiter is het doel beschreven en draagt dat doel aantoonbaar bij aan de verenigingsdoelen –en ambities; Het betreffende gremium datgene oplevert waarvoor het in het leven is geroepen en daarbij zo doelmatig mogelijk te werk gaat; Een hiërarchie tussen verenigingsorganen vermeden wordt; Wanneer afstemming tussen verenigingsorganen wenselijk is, dit snel en zo mogelijk persoonlijk gebeurt; Verschillende geledingen van de vereniging in die gremia vertegenwoordigd zijn; dat kan bijvoorbeeld worden geoperationaliseerd naar: een evenredige verdeling van masters, postmasters en specialisten; een evenredige verdeling van leden in loondienst en zelfstandig gevestigden; een evenredige verdeling van domeinen waar pedagogen werkzaam zijn. NB Dit hangt uiteraard af van de functie van het betreffende orgaan; als het gaat om de netwerken studenten & starters en basisorthopedagoog ligt het voor de hand dat daaraan alleen studenten en masters deelnemen, een netwerk onderwijs is beperkt tot het domein onderwijs en een commissie die opleidingen of praktijkopleidingsplaatsen voor orthopedagogen-generalist beoordeelt bestaat uit post-masters. Het bestuur de input krijgt die het nodig heeft om op bepaalde punten een besluit te kunnen nemen; Omgekeerd: dat een (structureel of tijdelijk adviesorgaan) tijdig weet waarover het bestuur wil worden geadviseerd en daarvoor de benodigde tijd en eventueel andere faciliteiten krijgt. Daarnaast heeft het bestuur de volgende overwegingen: Veel mensen, en dat geldt ook voor de leden van de NVO, zijn eerder te ‘porren’ voor een tijdelijke en concrete opdracht, zeker als die beroep doet op een specifieke expertise van die persoon, dan om zich structureel voor een langere tijd te binden; Een ‘linking pin’ tussen bestuur, bureau en ledengremia is noodzakelijk; op bureauniveau is die linking pin vrijwel altijd belegd. Een structurele linking pin tussen bestuur en (alle) verenigingsgremia is wenselijk, maar qua capaciteitsbeslag moeilijk te operationaliseren; Een verenigingsorgaan heeft bewegingsruimte nodig. Binnen de kaders van de vereniging, eventueel van haar eigen reglement en voor zover dit is gericht op het doel van het orgaan, is het verenigingsorgaan vrij om haar eigen processen in te richten en is enig budget wenselijk Verenigingsstructuur NVO November 2015
om bijvoorbeeld advies of diensten in te kopen. Het is echter de vraag of een vast werkbudget wenselijk is en zo ja, voor welke gremia. 1 De decentralisatie van onderwijs en jeugdhulp en de WMO leiden tot een accent op de regionale situatie. Dat zou kunnen pleiten voor een meer regionale structuur dan de NVO nu kent. Echter, een regionale structuur is arbeids- en kostenintensief, de vraag is wat taken en bevoegdheid van een regionale ‘afdeling’ zijn en het is ook de vraag of het effectief en efficiënt is om alleen voor pedagogische professionals een regionale structuur in te richten of dat dat beter kan gebeuren in samenwerking met andere beroepsverenigingen.2 Ook is een vraag of en wat digitaal kan gebeuren. Zo ontwikkelt de NVO nu samen met partners in P3NL-verband een portal waarmee het mogelijk is dat professionals elkaar op regionaal niveau kunnen vinden. Maar het geven van input en het gebruik maken van mogelijkheden van inspraak door leden kan ook op verenigingsniveau nog verder digitaal worden ontwikkeld.
3. Discussievragen 1. Herkennen leden van commissies en anderen de uitgangspunten van het bestuur voor een nieuwe verenigingsstructuur? 2. Herkennen leden van commissies en anderen de overwegingen van het bestuur voor een nieuwe verenigingsstructuur? 3. Op welke manier kan de adviesfunctie naar het bestuur het beste worden vormgegeven, gezien deze uitgangspunten en overwegingen? (NB door één of meer vaste commissies en/of door tijdelijke adviesgroepen en/of door digitale peilingen en/of anderszins?) 4. Op welke manier wordt geborgd dat leden van ledenraad, bestuur, commissies en colleges open en transparant worden gekozen, ook wanneer hun termijn verloopt? 5. Op welke manier kunnen we als NVO de vaak forse inzet van leden in tijdelijke werk- en projectgroepen vergoeden? 6. Is het wenselijk ons als NVO regionaal te organiseren en zo ja, wel of niet met andere beroepsverenigingen samen en zo ja, met welk doel en welke taak?
1 2
Zie Grensverleggende brancheorganisaties, pag. 150 Zie ‘Grensverleggende brancheorganisaties, pag. 148/149
Verenigingsstructuur NVO November 2015