nummer 02 april 2009
facultair magazine
Faculteit der Rechtsgeleerdheid
Geregeld
Elly Rood veertig jaar bij de EUR: “In de jaren 70 ging het om inspraak.” Suzan Stoter over het Centre for Law & Innovation Alumni over ‘hun’ master Financieel recht
EUR
EUR DE
E EUR EUR
E E
E
E
E E LIP
IP
AAL IP IP AL
AL TSTAPT AL
STAPT er
n. Zolang
STAPT ende, STAPT k. Als
n het
rschillende
ommigen
waar de
magistraat
, waarin
dwijnen.
ak
che
De Stichting Juridische Samenwerking aan de Maas* organiseert, in samenwerking met de Rotterdamse De Stichting Juridischehet Samenwerking aan de Maas* Orde van Advocaten, congres: organiseert, in samenwerking met de Rotterdamse Orde van Advocaten, het congres: De Stichting Juridische Samenwerking aan de Maas* De Stichting Juridische Samenwerking aan de Maas* organiseert, in samenwerking met de Rotterdamse organiseert, in samenwerking met de Rotterdamse Orde van Advocaten, het congres: Orde van Advocaten, het congres:
Geregeld, magazine van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid
Congres Ongedeeld Integer Congres Ongedeeld Integer Congres Ongedeeld Ongedeeld Integer Integer $ATUM
JUNI
4IJDSTIP $ATUM 0LAATS 4IJDSTIP $OELGROEP 0LAATS $ATUM $ATUM $OELGROEP 4IJDSTIP 4IJDSTIP ./V! 0LAATS 0LAATS ./V! $OELGROEP $OELGROEP ./V! ./V!
TOT UUR JUNI 2OTTERDAM TOT UUR (ET CONGRES IS MET NAME GERICHT OP MEDEWERKERS VAN DE RECHTBANKEN 2OTTERDAM JUNI JUNI EN HET /- ADVOCATEN MEDEWERKERS VAN UNIVERSITEITEN EN STUDENTEN (ET CONGRES IS MET NAME GERICHT OP MEDEWERKERS VAN DE RECHTBANKEN TOT UUR TOT UUR STUDIEPUNTEN EN HET /- ADVOCATEN MEDEWERKERS VAN UNIVERSITEITEN EN STUDENTEN 2OTTERDAM 2OTTERDAM STUDIEPUNTEN (ET CONGRES IS MET NAME GERICHT OP MEDEWERKERS VAN DE RECHTBANKEN (ET CONGRES IS MET NAME GERICHT OP MEDEWERKERS VAN DE RECHTBANKEN EN HET /- ADVOCATEN MEDEWERKERS VAN UNIVERSITEITEN EN STUDENTEN EN HET /- ADVOCATEN MEDEWERKERS VAN UNIVERSITEITEN EN STUDENTEN STUDIEPUNTEN STUDIEPUNTEN
> Colofon Geregeld Uitgave van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Erasmus Universiteit Rotterdam Oplage: 1150 exemplaren Volgende editie: vrijdag 12 juni 2009 (deadline kopij: woensdag 20 mei 2009 om 17.00 uur) Geregeld is ook digitaal beschikbaar. Zie voor de digitale versie de volgende link www.frg.eur.nl/geregeld Redactie Arnoud Houweling Xandra Kramer Mijntje Lückerath-Rovers Margot Oenema Robert Jan de Paauw Mildred Ramzan Aad Tinnenbroek Willem-Jan Verhoeven Hanz Zwart
De Stichting Juridische Samenwerking aan de Maas is een samenwerkingsverband vanStichting de Faculteit der Rechtsgeleerdheid De Juridische Samenwerking aan
Vormgeving PanArt creatie en communicatie, Rhoon
van de Erasmus Universiteit Rotterdam, de Maas is een samenwerkingsverband het Openbaar Ministerie Rotterdam van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid en Stichting de Rotterdam De Juridische Samenwerking van deRechtbank Erasmus Universiteit Rotterdam,aan De Stichting Juridische Samenwerking aan de Maas is een samenwerkingsverband het Openbaar Ministerie Rotterdam de Maas is een samenwerkingsverband Toelichting vande deRechtbank Faculteit der Rechtsgeleerdheid en Rotterdam vanstaat de Faculteit der Rechtsgeleerdheid Integriteit de belangstelling bij alle juridische beroepsgroepen. Zolang van dein Erasmus Universiteit Rotterdam, er nog sprake wasErasmus van een overzichtelijke juridische elite die elkaar kende, van de Universiteit Rotterdam, het Openbaar Ministerie Rotterdam bestond er in grote lijnen overeenstemming over de juridische ethiek. Als het Openbaar Ministerie Rotterdam gevolg vande de groei van de juristenpopulatie, de schaalvergroting van het en Rechtbank Rotterdam rechtsbedrijf het uiteengroeien van de waardepatronen van de verschillende en deen Rechtbank Rotterdam
> Inhoud Van de decaan
4
Centre for Law & Innovation
6
Onderzoeksvisitatie 2009
9
ESL goes Brazil
10
Master Financieel recht
13
Meesterweek 2009
16
Elly Rood 40 jaar bij de EUR
18
Promoties
21
DNA Erasmus: Huib Kleingeld
24
Seminar Lex Mercatoria
27
Allochtone student-assistenten
28
Interview Guido de Bont 30 Onderwijsherziening: studiegroepen 32
Ongedeeld Integer
Druk Drukkerij Plusprint, Hoogvliet
Sprekers s
0ROF-R .*( (ULS HOOGLERAAR 2ECHTSSOCIOLOGIE AAN DE %RASMUS
Universiteit Rotterdam s
0ROF$R -R 7 VAN DER "URG HOOGLERAAR 2ECHTSlLOSOlE AAN DE %RASMUS
s
-R * VAN :IJL #OÚRDINEREND /FlCIER VAN *USTITIE 2IJKSRECHERCHE BIJ HET
een einde gekomen.
s
$R -R *- 3JÚCRONA ADVOCAAT BIJ 3JÚCRONA 6AN 3TIGT ADVOCATEN TE
De advocatuur behartigt nog steeds partijbelangen, maar ziet dat de
s
-R ! VAN T ,AAR RECHTER BIJ DE 3ECTOR "ESTUURSRECHT RECHTBANK
Universiteit Rotterdam
beroepsgroepen, lijkt aan de homogene juridische cultuur volgens sommigen
Landelijk Parket
Reacties kunnen gezonden worden aan: Redactie Geregeld t.a.v. Mildred Ramzan Kamer: L5-025 Postbus 1738 3000 DR Rotterdam of
[email protected]
Column Fiscaal recht 34 Personeelsnieuws 35 Facultaire agenda 36
Den Haag maatschappij nadrukkelijker gaat vragen naar de publieke waarden waar de
Rotterdam
balie voor staat, het OM worstelt met het dilemma crime fighter of magistraat
Programma
Sprekers en de rechterlijke macht zucht onder de lasten van een reorganisatie, waarin
13.30 uur
Ontvangst
14.00 uur
Introductie door Prof.Mr. N.J.H. Huls (dagvoorzitter)
s 0ROF$R -R 7 VAN DER "URG HOOGLERAAR 2ECHTSlLOSOlE AAN DE %RASMUS juridische ethiek. Universiteit Rotterdam
14.05 uur
Prof.Dr.Mr. W. van der Burg: ‘De deprofessionalisering van juridische
s -R * VAN :IJL #OÚRDINEREND /FlCIER VAN *USTITIE 2IJKSRECHERCHE BIJ HET Als gevolg van diverse incidenten vertoont de politiek een bijzonder Parket belangstellingLandelijk tussen de verhouding bovenwereld - onderwereld en
14.25 uur
Mr. J. van Zijl: ‘Hoe houdt het O.M. zich staande?’
14.45 uur
Dr. Mr. J.M. Sjöcrona: ‘Raadsman en integriteit; over de aanval als
s 0ROF-R .*( (ULS HOOGLERAAR 2ECHTSSOCIOLOGIE AAN DE %RASMUS de klassieke waarden van het rechtersambt naar de achtergrond verdwijnen. De juridischeUniversiteit faculteiten Rotterdam zoeken naar een nieuwe invulling van het vak
15.05 uur
Pauze
15.30 uur
Mr. A. van ’t Laar: ‘De onkreukbare rechter?’
15.50 uur
Workshops
vanuit de theorie als de praktijk. Programma
17.00 uur
Herstemming over de stellingen door de sprekers en bijzondere
13.30 uur
Ontvangst
17.30 uur
14.00 uur
Introductie door Prof.Mr. N.J.H. Huls (dagvoorzitter)
14.05 uur
Prof.Dr.Mr. W. van der Burg: ‘De deprofessionalisering van juridische
s -R ! VAN T ,AAR RECHTER BIJ DE 3ECTOR "ESTUURSRECHT RECHTBANK Deze ontwikkelingen vormden de aanleiding voor een congres waar de integriteit vanRotterdam de juridische professionals bediscussieerd gaat worden, zowel
beroepen: Over het verlies aan rechtsstatelijke oriëntatie’ 14.25 uur
Mr. J. van Zijl: ‘Hoe houdt het O.M. zich staande?’
14.45 uur
Dr. Mr. J.M. Sjöcrona: ‘Raadsman en integriteit; over de aanval als verdediging’
Adverteren? Wilt u adverteren in dit magazine, neem dan contact op met de afdeling Marketing, Communicatie en Voorlichting: (010) 408 97 52, e-mail
[email protected]
beroepen: Over het verlies aan rechtsstatelijke oriëntatie’
verdediging’
s bediscussieert$R -R *- 3JÚCRONA ADVOCAAT BIJ 3JÚCRONA 6AN 3TIGT ADVOCATEN TE de rol van het zelfregulerend vermogen van de juridische Den Haag professies (tuchtrecht).
Wilt u ook een bijdrage leveren aan Geregeld? U bent van harte uitgenodigd om uw artikel te mailen naar bovenstaand mailadres!
afsluiting Borrel
Geregeld aflevering 2, april 2009
Van de decaan Lang leve het Werkplan ‘Erasmus 2013’! Sommige concrete stappen zijn al in uitvoering. Ik noem de bachelorherziening en de masterherziening, de extra investeringen in onderzoek, het tweedegeldstroombeleid en de invoering van tenure tracks. Andere zullen in de komende jaren gezet moeten worden. Het werkplan moet onze faculteit leiden naar de succesvolle uitvoering van het Convenant 2013. Het Convenant 2013 is het einddoel en dat einddoel is statisch. Het Werkplan ‘Erasmus 2013’ is de weg naar dat einddoel en naar einddoelen leiden doorgaans vele wegen. Daarmee bedoel ik dat het Werkplan ‘Erasmus 2013’ juist dynamisch van opzet is en tussentijds aangevuld of bijgesteld kan worden. De secuur lezende jurist – en in onze faculteit is de kans groot dat u dit bent – zal in de openingszin van dit stukje zijn opgevallen dat de doelstellingen in het Convenant 2013 niet als resultaatsverplichtingen op onze faculteit drukken. Wij hoeven ons ‘slechts’
De Erasmus School of Law moet zich alle mogelijke inspanningen getroosten en de benodigde middelen vrijmaken om met succes uitvoering te geven aan het Convenant 2013.
Door: prof. mr. Maarten Kroeze
Deze afspraak maakte mijn voorganger met het college van bestuur van onze universiteit. Als privaatrechtelijk geschoold jurist trek ik – buiten mijn eigen wil om - onmiddellijk de gebondenheid van onze faculteit jegens het college van bestuur in twijfel. De Erasmus Universiteit Rotterdam is een rechtssubject, maar onze faculteit en ook het college van bestuur zijn dat niet. Maar een erg vruchtbare gedachte is dat natuurlijk niet. Het duidt zelfs op enige beroepsdeformatie. De realiteit is dat onze faculteit heeft toegezegd zich inspanningen te getroosten en middelen vrij te maken en aan die toezeggingen acht ik mij gehouden. Sterker nog, ik wil aan die toezeggingen gehouden worden. Onze faculteit zal er goed voorstaan als wij er in slagen in 2013 te voldoen aan de doelstellingen uit het Convenant 2013. Wij hebben dan een rendement na het eerste jaar van de bachelor Nederlands recht van 35%. Wij bieden een Engelstalig bachelorprogramma
alle mogelijke inspanningen te getroosten om de doelstellingen van het Convenant 2013 te halen. Het Werkplan ‘Erasmus 2013’ is een belangrijke manier om ons van die inspanningsverplichting te kwijten. Maar dat is niet het belangrijkste. Het belangrijkste is dat ik hoop en verwacht dat het Werkplan ‘Erasmus 2013’ tot resultaat zal leiden. Dat is niet alleen voor onze faculteit een mooi vooruitzicht, maar ook voor het college van bestuur. Want zonder resultaat in 2013 staat ook het college van bestuur als onze wederpartij bij het Convenant 2013 met lege handen. Gaat u maar na: geen resultaat, geen overeenkomst waarvan nakoming gevraagd kan worden en doelstellingen die als inspanningsverplichtingen zijn geformuleerd. Dat is voor een wederpartij een weinig benijdenswaardige positie.
in Law & Economics aan. Onze bacheloropleidingen Nederlands recht en Fiscaal recht behoren tot de drie beste opleidingen in Nederland. Criminologie is zelfs de beste opleiding. Onze masteropleidingen behoren tot de top 3 van Nederland en de top 10 van Europa. Onze onderzoeksprogramma’s scoren bij de visitatie vijven (en in enkele gevallen vieren). Van onze hoogleraren is ten minste 15% vrouw; van onze uhd’s is ten minste 35% vrouw. Ik word helemaal enthousiast als ik deze doelstellingen zo in de tegenwoordige tijd opschrijf. Het lijkt wel alsof de toekomst al bewaarheid is geworden. Maar zover is het natuurlijk nog niet. De ambitieuze doelstellingen uit het Convenant 2013 (waarbij die 15% vrouwelijke hoogleraren overigens pover afsteekt), moet onze faculteit nog wel waar maken. Eenvoudigweg afwachten en maar zien hoe de vlag erbij hangt op 1 januari 2013 is niet voldoende. Met toeval en geluk halen we de doelstellingen uit het Convenant 2013 niet. Het bestuur werkt daarom op dit moment aan het opstellen van het Werkplan ‘Erasmus 2013’. In dit werkplan zijn alle concrete stappen vermeld die moeten leiden tot het bereiken van de doelstellingen van het Convenant 2013.
Convenant 2013 getekend door Marc Loth Geregeld aflevering 2, april 2009
Centre for Law & Innovation: missing link tussen innovaties en recht Nederland is veelal een voorloper op het gebied van technologische innovaties. Vreemd genoeg worden deze 'vondsten' meestal pas aan het recht getoetst, als ze al in een vergaand stadium van ontwikkeling zijn. Het Centre for Law & Innovation, met Suzan Stoter als een van de wetenschappelijk directeuren, brengt hier verandering in.
algemene maatregel van bestuur ongeveer anderhalf jaar. Reden waarom de Tweede Kamer de minister van Verkeer en Waterstaat, hoewel hij moeite had gedaan om de snelste oplossing te bedenken, toch het verwijt maakte de invoering van een simpele en doeltreffende technologische innovatie, zoals de introductie van de segway, onnodig af te remmen.
In 2007 heeft de faculteit Suzan Stoter voor enkele dagen per week gedetacheerd bij de TU Delft, met de opdracht om de mogelijkheden te verkennen voor het oprichten van een vernieuwend interuniversitair wetenschappelijk centrum. Nu, twee jaar na dato, hebben de Colleges van Bestuur van de EUR en de TU een overeenkomst ter oprichting van het Centre for Law & Innovation ondertekend. Wat houdt het Centre for Law & Innovation nu precies in en wat kan het betekenen voor onze faculteit?
Het Centre for Law & Innovation (CLI) beoogt deze “loosing track” voor de juristen om te buigen, door hun betrokkenheid achter aan de keten te verplaatsen naar betrokkenheid vooraan de keten van de ontwikkeling van de innovatie. Dit vergt niet alleen een alertheid van organisaties die met innovaties bezig zijn, tevens is het belangrijk dat juristen meer leren om mee te denken met andere disciplines en te anticiperen op veranderingen in de maatschappij en het recht.
Een wereld te winnen
Door: mr. dr. Suzan Stoter, sectie Staats- en bestuursrecht
“Mijn ervaring bij diverse universiteiten op het gebied van interdisciplinaire samenwerking, al dan niet met andere instituten, heeft me geleerd dat een vruchtbare samenwerking niet zozeer gebaseerd is op een mooi arrangement dat op de tekentafel van bestuurders tot stand is gekomen, maar dat het “gedragen” moet worden door het enthousiasme van de participerende onderzoekers. Om deze reden ben ik twee jaar geleden ook graag op het verkenningsverzoek van de faculteit ingegaan. De tijd waarvoor ik werd gedetacheerd, namelijk ongeveer een halve weektaak, gaf me voldoende gelegenheid om niet alleen met bestuurders en verantwoordelijke hoogleraren te praten, maar vooral ook om zelf diverse onderzoek- en onderwijsprojecten op te zetten op het gebied van recht en innovatie. Er bleek en er blijkt op dat gebied nog een wereld te winnen.”
Voorbeelden uit de praktijk Door de opdeling van disciplines en specialisaties binnen verschillende universiteiten, ontwikkelen het recht en maatschappelijke en technologische innovaties zich binnen gescheiden discours. Gebleken is dat doorgaans pas op het moment dat men de innovatie wil toepassen, door de overheid, producenten of potentiële gebruikers de vraag wordt gesteld of de innovatie past binnen het bestaande rechtssysteem, of dat er iets moet worden aangepast. Een voorbeeld daarvan is de nieuwe infrarood technologie waarmee de opsporingsdiensten zonder huiszoekingsbevel door de muren heen een woning kunnen doorzoeken. Terwijl de producenten - al dan niet gestimuleerd
Suzan Stoter
Twee pijlers door geïnteresseerde afnemers - staan te trappelen om het productieproces in gang te zetten, moet het Ministerie van Justitie dan ijlings uitzoeken of laten uitzoeken wat de juridische consequenties zijn van een dergelijke technologische innovatie. De voordelen van de innovatie zijn in dat stadium dan al evident, anders hadden investeerders geen geld gestoken in de ontwikkeling ervan. De juridische analyse die op dat moment nog moet plaatsvinden, staat bijgevolg onder grote tijdsdruk en krijgt vaak het verwijt “achter de feiten aan te lopen”. Dit is volgens Suzan Stoter echter niet terecht. Het recht is namelijk van aard een conservatief systeem, het normeert bestaande rechtsverhoudingen en moet zich aanpassen aan vernieuwingen. De analyse van de juridische consequenties van een technologische innovatie leidt er derhalve vaak toe dat er een aanpassing moet plaatsvinden in het rechtssysteem voordat de innovatie in het maatschappelijk verkeer kan worden toegepast. De introductie van de segway, het elektronische stepje dat bestuurd wordt door het verplaatsen van het lichaamsgewicht, is daarvan een simpel voorbeeld. Dagen hebben de juristen van Verkeer en Waterstaat gestudeerd op de snelste en meest doeltreffende wijze waarop het nieuwe voertuigje in het Wegenverkeersrecht kon worden ingepast. Het mocht echter niet baten. Vooral ook omdat het voertuigenrecht onder belangrijke invloed staat van het Europese recht, was hiervoor niet ééntwee-drie (zoals de Tweede Kamer wilde) een oplossing voorhanden. Een relatief simpele aanpassing van een wet in formele zin duurt al snel drie jaar en van een
Het Centre for Law & Innovation is een samenwerkingsverband zowel op het gebied van onderzoek als op het gebied van onderwijs van onze faculteit met de faculteit Techniek, Bestuur en Management van de TU Delft. Voor het Rotterdamse deel is Suzan Stoter benoemd tot wetenschappelijk directeur. Hoewel andere universitaire partners welkom zijn om aan bepaalde deelprojecten deel te nemen, wordt de organisatie gedragen door de EUR en de TU. Op deze wijze worden de organisatielasten beperkt en is verzekerd dat de baten direct ten goede komen aan de initiatiefnemers. Het Centre is erop gericht juristen, technologen en bestuurskundigen van meet af aan met elkaar te laten communiceren en hoogwaardig wetenschappelijk onderzoek en onderwijs met elkaar te verrichten. Het Centre beoogt voor onze faculteit een forum te vormen voor allerlei vormen van innovatief onderzoek en onderwijs. Het algemene doel is om de vernieuwende aspecten van bestaande onderzoeksprogramma's te bundelen en te versterken en een aantrekkelijke ingang te vormen voor maatschappelijke organisaties die graag willen dat juristen in een eerder stadium bij nieuwe ontwikkelingen zijn betrokken en hierover meedenken. Het Centre for Law & Innovation heeft twee pijlers. De eerste pijler betreft juridische aspecten van technologische en maatschappelijke innovaties. Voorbeelden van projecten binnen deze pijler zijn de “Juridische vormgeving van beprijzing wegverkeer in het buitenland” in opdracht van Verkeer en Waterstaat en “Reflecties van paradigma verschuiving van elektronische communicatie” in opdracht van
TU Delft Geregeld aflevering 2, april 2009
Traject Onderzoeksvisitatie 2009 vastgesteld
het Ministerie van Economische Zaken. De tweede pijler gaat over de innovatie van het recht zelf. Het onderzoek naar de rol van transparantie in het wetgevingsproces van Munish Ramlal is daarvan bijvoorbeeld een belangrijk onderdeel. Andere voorbeelden van projecten binnen deze tweede pijler zijn “De rechtspolitieke rol van de wetgever” van Nick Huls en Suzan Stoter en het KNAW-onderzoek dat in Delft wordt uitgevoerd naar de wijze waarop de wetgever omgaat met technologische innovaties. De bedoeling is dat de resultaten uit het onderzoek binnen de eerste pijlers als input dienen voor het onderzoek in de tweede pijler en vice versa. Als bijvoorbeeld blijkt dat het recht vastloopt en een bepaalde innovatie niet of moeilijk kan faciliteren, dan zal het recht zelf moeten worden geïnnoveerd. Die innovaties van het recht die resulteren uit het onderzoek binnen de tweede pijler kunnen vervolgens weer worden ingezet in het onderwijs en onderzoek binnen de eerste pijler. Op deze wijze beoogt het Centre om maximale ont wikkelingsmogelijkheden en zelflerende effecten in de organisatie in te bouwen.
Innovatie voor gehele Rechtenfaculteit De oprichting van het Centre for Law & Innovation drijft mede op de interesse van maatschappelijke
organisaties zoals het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, ProRail en de VNG. Zij hebben laten weten structureel te willen investeren in een centrum met een dergelijke missie. Actuele voorbeelden zijn er genoeg. Zo wordt op dit moment - onder de vlag van het CLI in samenwerking met het Ministerie van Verkeer en Waterstaat promotieonderzoek verricht naar doelregelgeving, een innovatieve vorm van regulering. Het Ministerie van Justitie heeft een onderzoek uitgevraagd naar de wisselwerking tussen ict en wetgeving en de gemeente Rotterdam zou graag zien dat al haar juristen worden getraind om meer te anticiperen op zich veranderende maatschappelijke omstandigheden. Deze voorbeelden tonen aan dat het CLI ruimte en faciliteiten biedt aan allerlei initiatieven die gericht zijn op het thema recht en innovatie. Het Centre wordt in eerste instantie ondergebracht bij de sectie Staats- en bestuursrecht, maar het is nadrukkelijk de bedoeling dat medewerkers van andere secties participeren in projecten die onder de paraplu van het CLI plaatsvinden. Het Centre heeft de doelstelling een innovatie te zijn voor onze gehele rechtenfaculteit en wil nadrukkelijk als facilitator en als vliegwiel fungeren voor alle vernieuwende initiatieven die binnen de faculteit worden ontplooid.
Alle onderzoeksinstituten en -eenheden worden gemiddeld eens per zes jaar door een externe commissie beoordeeld. Hiervoor geldt het Standard Evaluation Protocol (SEP), dat de VSNU samen met de KNAW en de NWO heeft opgesteld. Zie www.frg.eur.nl/onderzoek/sep. In 2009 vindt de landelijke visitatie plaats van het rechtswetenschappelijk onderzoek in Nederland over de jaren 2001-2008. Op 15 februari jl. is het Onderzoeksvisitatie-traject formeel van start gegaan. Inmiddels is het draaiboek vastgesteld, de wijze van evalueren bepaald en de evaluatiecommissie nagenoeg samengesteld. De commissie staat onder het voorzitterschap van de heer prof. dr. Albert Koers (Leeropdrachten: Volkenrecht, Juridische Informatica, Beleid en management van de rechtspleging. Decanaten: 1980-1983, 1986-1989 en 1999-2000). De evaluatie wordt uitgevoerd via een strak tijdschema. De belangrijkste termijnen zijn als onderstaand. Het volledige schema en de verdere informatie zijn vindbaar op www.frg.eur.nl/onderzoeksvisitatie.
De evaluatiecommissie ontvangt de uitkomsten van de mid-term review van de faculteit over de jaren 2001-2005 inclusief een begeleidend document.
1 juli 2009
De evaluatiecommissie is in het bezit gesteld van zelfstudies van de faculteit en de onderzoekprogramma’s over de jaren 2006, 2007 en 2008.
1 juli tot 1 oktober 2009
De evaluatiecommissie neemt kennis van de zelfstudies en van de aan de commissie voorgelegde wetenschappelijke publicaties (kernpublicaties van de onderzoeksprogramma’s) conform de tussen hen afgesproken werkverdeling.
19 tot 24 oktober 2009
De evaluatiecommissie ontvangt per betrokken faculteit een delegatie die in elk geval bestaat uit de decaan en de hoogleraar of hoogleraren die verantwoordelijk is of zijn voor het facultaire onderzoeksinstituut of instituten.
1 januari 2010
Het concept evaluatierapport wordt vastgesteld door de evaluatiecommissie en direct toegezonden aan de decaan en het College van Bestuur.
1 februari 2010
Decanen en CvB’s hebben gelegenheid tot het leveren van commentaar op het concept evaluatierapport tot 1 februari 2010.
1 maart 2010
De evaluatiecommissie spreekt zich voor deze datum uit over de binnengekomen commentaren en over de wijze waarop die commentaren eventueel in het rapport verwerkt zullen worden.
15 maart 2010
Het definitieve evaluatierapport wordt vastgesteld door de evaluatiecommissie en direct toegezonden aan de decaan en het College van Bestuur.
1 mei 2010
Beëindiging van de taak van de evaluatiecommissie.
Door: mr. Nathalie Weber, onderzoekscoördinator
1 mei 2009
Informatie verkrijgt u via de website www.frg.eur.nl/onderzoeksvisitatie. U kunt ook contact opnemen met de onderzoekscoördinator, mr. Nathalie Weber, via
[email protected] of telefoon 4082364. Rekeningrijden: camera's bij tolpoorten Geregeld aflevering 2, april 2009
Erasmus School of Law goes Brazil
FRG-reizen voeren meestal naar het Oosten. In Zuid-Amerika heeft onze faculteit nog geen enkele officiële universitaire partner. Het Ministerie van Onderwijs schiep echter mogelijkheden in Brazilië en dus reisde Anette van Sandwijk, international relations manager, af naar Sao Paulo en Rio de Janeiro. Haar verslag. Vorig jaar ondertekende minister Plasterk een overeenkomst op het gebied van onderwijs samenwerking met Brazilië en in december opende het NUFFIC als voorloper op “2009 Focusjaar Brazilië” een Netherlands Education Support Office (NESO) kantoor in Brasilia. Het land, dat 205 keer zo groot is als Nederland, telt bijna zes miljoen studenten in het hoger onderwijs. Jaarlijks groeit dat aantal en de vraag naar onderwijs is een stuk groter dan het aanbod. Hier liggen kansen voor Nederlandse hoger onderwijsinstellingen, want door de economische bloei (de recessie heeft hier nog niet toegeslagen) kunnen steeds meer Brazilianen het zich veroorloven om in het buitenland te studeren. Daarbij komt dat veel Braziliaanse studenten tevens een Europese nationaliteit hebben. Voor hen is het extra aantrekkelijk om in Nederland te komen studeren, vanwege het - wettelijk bepaalde - lage collegegeld dat hier geldt voor EU/EER studenten. De hoogste tijd om ook als Rechtenfaculteit een bezoek te brengen aan dit land en de mogelijkheden te onderzoeken. Een mooi aanknopingspunt hiervoor vormde de Salao do Estudante (onderwijsbeurs) die in Sao Paulo en Rio de Janeiro werd georganiseerd. Daarnaast bood deze reis de gelegenheid om over samenwerking met de universiteit van Sao Paulo te praten.
Door: drs. Anette van Sandwijk, MCV
Faculdade de Direito Woensdag 4 maart jl. vertrok ik met collega Abigael Blootens van FEW/ESE naar Brazilië. Na een lange reis kwamen we ’s avonds aan in Sao Paulo. Vooraf was ik door iedereen gewaarschuwd dat Brazilië erg gevaarlijk was (taxi’s die overvallen worden, berovingen op straat en nog meer van dit soort onprettige verhalen), dus ernstig op mijn hoede liep ik naar de taxi. De taxichauffeur vond ik bij voorbaat dus ook al verdacht, maar hij bracht ons keurig naar het hotel. De volgende ochtend bleek ons hotel zich in het zakelijk district van Sao Paulo te bevinden (Avenue Paulista) en een prima omgeving om rustig rond te lopen langs de winkels en in parken. Mede mogelijk gemaakt door de vele politieposten, dat dan wel.
’s Middags stond een bezoek aan de Faculdade de Direito van de Universidade de Sao Paulo (USP). Doel van het bezoek was om een mogelijke samenwerking te bespreken. Onze faculteit heeft tot dusver nog geen enkele officiële overeenkomst met een ZuidAmerikaanse universiteit. Wel waren er eerder contacten geweest tussen onze faculteit en die van USP (onder meer via Flora Goudappel). Aangezien de USP qua rankings de beste universiteit is van Brazilië en de tweede universiteit is van Zuid-Amerika lijkt het een zeer geschikte partner voor samenwerking. Omdat de studenten een streng toegangsexamen moeten doen is hun niveau hoog. Fabio Molina van het bureau Internationale Samenwerking vertelde ons dat zijn universiteit een jaar of vijf geleden is begonnen met internationale samenwerking. Inmiddels zijn er met een aantal goede universiteiten contacten: Paris 2, Sciences Po, Coimbra alsmede universiteiten in Chili, Argentinië, Mexico en Colombia. Molina toonde zich ook erg enthousiast om een samenwerkingsovereenkomst met Erasmus School of Law af te sluiten. De faculteit is gehuisvest in een prachtig oud pand in het centrum van Sao Paulo. Fabio Molina gaf wel toe dat het overdag een prima omgeving is voor studenten, maar dat studenten ’s avonds in groepjes moeten reizen vanwege de onveiligheid.
Rechten het meest populair De volgende dag stond een bezoek aan de Economische faculteit van de USP gepland. Deze faculteit is, evenals de meeste andere faculteiten, gehuisvest op een grote campus buiten het centrum van Sao Paulo. Zaterdagochtend stond er om 8 uur een breakfast meeting met het NESO op het programma. De taak van het NESO is het verstrekken van informatie aan Braziliaanse studenten over het studeren in Nederland. Ook richt men zich op institutionele samenwerking en treedt men hierbij op als bemiddelaar. De ontwikkeling van de Engelse taalvaardigheid groeit in Brazilië, echter zo vertelde het NESO, deze is niet overal gelijk. Verder wordt het doen van een PhD, via bijvoorbeeld de zogenaamde “sandwich” constructie erg gestimuleerd door middel van scholarship programma’s. Dit gebeurt door de overheidsorganisatie CAPES, te vertalen als 'coördinatie van perfectionering van Hoogopgeleiden'. Daarna begon de beurs. Die trok een zeer divers publiek. Opvallend was dat Rechten dit keer het meest Geregeld aflevering 2, april 2009
10
11
Master Financieel recht blijft populair
populair was! Verder was er veel vraag naar korte cursussen. ’s Avonds gingen we met collega Alonso van IHS (waarmee we de stand op de beurs deelden) en de broer van een IHS alumna en zijn vrouw uit eten in een typisch Braziliaans restaurant. Hierna gaven ze ons per auto een tour door Sao Paulo. Ze wonen er inmiddels zes jaar, in een “normale” wijk maar ze hebben wel een degelijk alarmsysteem en een bewaker in de buurt. Toch wel anders dan bij ons in Nederland... De oude binnenstad was rond het tijdstip dat wij er reden (0.30 uur) geheel verlaten, afgezien van de zwervers in allerlei portieken en parken, en er hing een wat onheilspellende sfeer. We negeerden rode stoplichten (’s nachts stoppen is onveilig!) en vonden het jammer om te zien dat de meeste projecten die ter verbetering van de oude stad zijn ingevoerd helaas niet werken. Zondag was de tweede beursdag. Deze was wat minder druk bezocht dan de dag daarvoor. Wel waren veel studenten aangenaam verrast te horen dat zij door hun EU-nationaliteit (veel studenten hebben naast hun Braziliaanse nationaliteit ook een tweede nationaliteit zoals de Italiaanse, Duitse, Poolse of Griekse) in aanmerking komen voor het lage collegegeld tarief.
Niet voor vegetariërs
Op maandag reisden we van Sao Paulo naar Rio de Janeiro, waar de volgende dag weer een beurs was. Deze beurslocatie was beter bezocht dan die in Sao Paulo en wederom was er behoorlijk wat animo voor rechten. Ook leuk was dat een geïnteresseerde studente (Commercial Law), die ik vantevoren nog een mailtje had gestuurd over onze aanwezigheid op de beurs, ons inderdaad kwam bezoeken. Zij gaat zich hoogstwaarschijnlijk aanmelden.
Zaterdag reisden we per taxi weer richting vliegveld voor onze lange terugreis. We reden net door een enorme sloppenwijk (de snelweg liep er dwars doorheen) toen de chauffeur aankondigde dat hij de snelweg moest verlaten om te tanken. Nagelbijtend zaten we achter in de taxi… nu zou het gebeuren. Maar nee, hij reed écht naar een benzinestation en vervolgde daarna weer keurig zijn weg. Kortom, Brazilië is zeker een land waar je voorzichtig moet zijn (net zoals je in Nederland in sommige stadswijken ’s avonds ook beter kunt vermijden) en geen opvallende juwelen en dergelijke moet dragen, maar ook een land vol aardige en behulpzame mensen en als doelland voor onderwijsmarketing zeer geschikt. PS: ik durfde er eigenlijk niet meer over te beginnen in mijn verslag (want never ending story !), maar heeft iemand nog een goede suggestie voor een koffer? Dit keer ging op het laatste traject het slot van mijn half jaar oude koffer niet meer dicht….
De Master Financieel recht is één van de zes masteropleidingen die onze Faculteit der Rechtsgeleerdheid dit studiejaar aanbiedt. Sinds de start in september 2003, heeft de master op veel belangstelling mogen rekenen, zowel van studenten als vanuit de advo catuur, overheidsinstanties, toezichthoudende organen en het bedrijfsleven. De master Financieel recht is ontstaan vanuit de marktvraag naar interdisciplinair geschoolde academici. De master Financieel recht is sinds de start gegroeid van ruim vijftig studenten naar ruim honderd studenten per jaar. De populariteit van het financieel recht wordt bevestigd door de grote en toenemende interesse voor deze unieke masteropleiding. Ook de huidige situatie op de financiële markten maakt dat de interesse voor de opleiding alleen nog maar toeneemt.
Oud-Studenten over Financieel Recht
Pim van Leersum
Pim van Leersum, Veroni Vonk en Robin Pasmans hebben afgelopen jaar de Master Financieel Recht met succes afgerond. Inmiddels zijn ze bij gerenommeerde ondernemingen werkzaam als respectievelijk advocaat-stagiair, integrity manager en strategy consultant.
Uniek in Nederland Momenteel worden in Nederland geen andere masteropleidingen op financieelrechtelijk gebied aangeboden en is de master Financieel recht aan de EUR de enige volwaardige masteropleiding op dit gebied en derhalve uniek. Als gevolg gaat er ook een wervende kracht uit van deze masteropleiding. Er zijn reeds studenten die grote afstanden overbruggen vanuit Maastricht, Nijmegen en Arnhem en speciaal voor deze masteropleiding in Rotterdam komen studeren. Tenslotte past de master Financieel recht geheel in de praktijkgerichte en economische traditie van Rotterdam. Uit de praktijk blijkt steeds meer dat een toenemende behoefte bestaat aan academici met zowel een juridische als financieel-economische achtergrond. Er wordt van deze mensen een steeds grotere kennis van de economische en fiscale achtergronden van financiële constructies en financiële transacties verwacht. De opleiding kenmerkt zich door het interdisciplinaire karakter en baseert zich op twee pijlers: enerzijds is de opleiding gericht op het verschaffen van een brede en grondige bedrijfseconomische basis, anderzijds op het verkrijgen van financieel-juridisch inzicht. Succesvolle samenwerking met collega's van de secties Fiscaal recht, Handels verkeer en ondernemingsrecht, Strafrecht, Bestuursrecht en Rechtseconomie maakt de master met recht een interdisciplinaire opleiding.
Experts als student Naast studenten met een juridische achtergrond, bestaat een groot deel van de studentenpopulatie
Op de volgende pagina delen zij hun ervaringen over de master.
Veroni Vonk
Robin Pasmans
uit studenten met een (bedrijfs)economische en/of bedrijfskundige achtergrond. Vele studenten volgen de opleiding na een reeds afgeronde of naast een nog lopende masteropleiding van een andere discipline. Ook veel starters op de arbeidsmarkt en experts uit de juridische of financiële sector hebben de meerwaarde van de master Financieel recht ontdekt en nemen plaats in de collegebanken na werktijd. Na het afronden van de master Financieel recht is de afgestudeerde een breed opgeleide jurist met kennis van financieel recht, financiële markten, bedrijfseconomie, verslaggevingsrecht en corporate governance of een breed opgeleide econoom/ bedrijfskundige met kennis van financieel recht, fiscaal recht, ondernemingsrecht en juridische aspecten van financieel toezicht en van fusies en overnames.
Door: mr. Shelly Wu en mr. drs. Niels van Zijl, sectie Bedrijfseconomie
’s Avonds gingen we met het NESO uit eten in een churrascaria. Iedere gast kreeg een plattegrond van een koe en daarna kwamen de obers voortdurend langs aan tafel met elke keer een ander stuk van de koe (weer terug te vinden op de daarvoor bedoelde plattegrond). Erg lekker, maar volgens mij hadden de aanwezige Nederlanders nog nooit zo veel vlees op een avond gegeten (en zo is Brazilië dus een zeer ongeschikte plek voor vegetariërs…) en sliep iedereen slecht die nacht. We evalueerden de beurs en hebben enkele verbeterpunten aangedragen. Het NESO is overigens van plan om met Campus France en het Duitse DAAD een European Education fair op te zetten, wat ook zeer interessant kan zijn voor de EUR.
Nadat het werkgedeelte er op zat, verhuisden Abigael en ik van ons vijfsterren beurshotel in Copacabana naar een vijfsterren hostel in Ipanema om nog enkele dagen in Rio te blijven voor wat sightseeing. We bezochten onder meer Corcovado (Christusbeeld) en Sugarloaf Mountain vanwaaraf we een prachtig uitzicht over Rio hadden (en de aapjes voorbij schoten in de bomen). En we besloten om het gevaar zelf maar op te zoeken door op vrijdag de dertiende te gaan hanggliden. Dit was een ongelooflijk gave ervaring; een prachtig uitzicht over de bergen, de favela’s, de stad en de zee en met de wind als enige geluid.
Geregeld aflevering 2, april 2009
12
13
Pim van Leersum (26)
Veroni Vonk (28)
Robin Pasmans (26)
Opleiding
Master Financieel Recht (2008) Master Finance & Accounting (en Bachelor) Economie (2008) Bachelor Nederlands Recht
Master Financieel Recht (2008) Doctoraal Bedrijfskunde (major Business Society Management) (2004) Bachelor Nederlands Recht
Master Financial Economics (en Bachelor) Economie (afgestudeerd, april 2008) Master Financieel Recht: (afgestudeerd, februari 2008)
Huidige functie
Advocaat-stagiair bij De Brauw Blackstone Westbroek in Amsterdam
Manager bij KPMG Integrity in Amstelveen, werkzaam sinds december 2002
Strategy Consultant bij Roland Berger in Amsterdam
Waarom heb je gekozen voor de Master Financieel Recht?
Indertijd was ik mijn studie Economie aan het afronden en wilde mijn rechtenstudie hierop laten aansluiten zodat ik met een brede financiële opleiding de universiteit zou verlaten. Wat me erg aanspreekt van de Master Financieel Recht is de multidisciplinaire aanpak en het inspelen op de actualiteit. Docenten bespreken Het Financieele Dagblad en moedigen je aan zaken ter discussie te stellen. Of dit nu vanuit een corporate governance, een ethische of een fiscale blik was; het zorgt er in ieder geval voor dat ik, eenmaal afgestudeerd, een goed begrip heb van de laatste ontwikkelingen.
Gedurende mijn major Business Society Management ben ik parttime gaan werken bij KPMG Integrity als junior trainee. Op dat moment ben ik ook gestart met mijn studie Nederlands Recht. Mijn keuze voor Financieel Recht was gemakkelijk, omdat deze verreweg het meest aansloot bij mijn werksituatie.
In mijn vrije keuzeruimte van mijn bachelor economie had ik enkele juridische vakken opgenomen en ik kwam erachter dat ik het vakgebied heel erg interessant vond. Bovendien wilde ik me verder verbreden. Dit vooral omdat ik bij economie het gevoel kreeg dat modellen en aannames een gegeven waren, zonder dat er dieper werd ingegaan op de ratio erachter. Een vriend van me attendeerde mij er toen op dat ik deze antwoorden zou krijgen bij de Master Financieel Recht, die hij ook had gevolgd.
Hoe pas je de kennis van de Master Financieel Recht toe in je huidige functie?
In september 2008 ben ik als advocaat-stagiair gestart bij advocatenkantoor De Brauw Blackstone Westbroek in Amsterdam. De Brauw adviseert veel grote ondernemingen over complexe juridische vraagstukken en heeft een duidelijk ondernemings- en financieelrechtelijk profiel. Goed juridisch advies hangt hierbij vaak sterk samen met inzicht in de onderliggende economische ratio. In de advocatuur wordt dit al snel onder de noemer "commercieel meedenken" geschaard, gelukkig is dit voor financieel recht studenten vaak al een natuurlijk onderdeel van het denkproces.
Allereerst is de combinatie tussen bedrijfskunde en rechten een goede basis voor mijn werk binnen KPMG Integrity. We geven advies aan organisaties over vraagstukken op het gebied van integriteit en compliance en helpen organisaties beleid uit te rollen en bewustwording ten aanzien van beide onderwerpen te stimuleren. Dit vraagt inzicht in organisaties en hun processen alsmede gevoel voor juridische context en vraagstukken.
In veel ondernemingen spelen juridische vraagstukken een rol, die vooral gerelateerd zijn aan corporate governance. De kennis die ik heb vergaard bij het schrijven van mijn scriptie over corporate governance kan ik toepassen als er markten of bedrijven geanalyseerd worden. Verder biedt mijn werkgever mij de ruimte om verdiepende studies te doen naar intellectual properties, dat ook terug komt in de Master Financieel Recht.
Elke advocaat-stagiair, fiscalist of kandidaat-notaris start het eerste halfjaar bij De Brauw in "De Brauwerij". Dit is een algemene sectie waarin je gelijk vol aan de slag kan als advocaat met het adviseren van je eigen cliënten en daarnaast veel opleiding krijgt. Een ontzettend leerzame tijd. Per 1 maart 2009 ben ik gestart op mijn nieuwe afdeling, Banking & Finance, waar ik mijn kennis van de Master Financieel Recht ga inzetten, bijvoorbeeld bij het adviseren van ondernemingen bij een herfinanciering.
Deze master biedt aanvullend daarop basiskennis ten aanzien van relevant financieel recht en internationaal jaarrekeningenrecht, dat binnen een accountantsorganisatie als KPMG in veel van onze opdrachten een directe of minder directe rol speelt. Vooral het vak Financieel Economische Criminologie sluit zeer dicht aan op onze dienstverlening. Binnen onze afdeling werkt een team van forensisch accountants die onder andere gespecialiseerd zijn in het uitvoeren van onafhankelijke fraude onderzoeken. Hoewel ik me veelal bezighoud met het meer preventieve aspect van integriteit, is kennis van het thema fraude en het opzetten van repressieve onderzoeken wel van groot belang voor iedereen die werkzaam is bij KPMG Integrity. Kortom, de inhoud van de master komt wat mij betreft in alle aspecten van mijn huidige functie aan de orde.
Geregeld aflevering 2, april 2009
14
15
Meesterweek 2009: Student today, leader tomor row?
De slogan van de negentiende Meesterweek was ‘Student Today, Leader Tomorrow’. Barack Obama zou men de personificatie van deze slogan kunnen noemen. Hij rondde zijn rechtenstudie in 1991 af op Harvard en vandaag de dag, achttien jaar later, is hij de 44e President van de Verenigde Staten. Leiderschap, ambitie en toekomstperspectief vormden dan ook de rode draad van de Meesterweek. In een jaar dat leiderschap centraal staat – denk aan de start van president Obama, het gevecht tegen de financiële crisis, de aanstelling van Ahmed Aboutaleb en het feit dat Rotterdam European Youth Capital is – ligt het voor de hand dat de Meesterweek ook draaide om leiderschap.
Door: Freek Lugtigheid bestuurslid Meesterweek
De Meesterweek is al jaren het grootste juridische studentencongres van de Benelux en werd dit jaar
al voor de negentiende maal georganiseerd door de Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam (JFR). Het voornaamste doel van de Meesterweek is om bij de rechtenstudent een bewustzijn te creëren over hun mogelijkheden na de studie. Bovendien vormt de Meesterweek een aanvulling op de studie zelf. De Meesterweek is voor studenten dé mogelijkheid om in contact te komen met het bedrijfsleven, de advocatuur, de rechterlijke macht, het openbaar ministerie, de Erasmus Universiteit en de overheid. Zoals de naam van het congres doet vermoeden, denk je bij ‘de Meesterweek’ al snel aan één week met een variëteit aan interessante activiteiten. Dit laatste is zonder meer waar. Echter, er was dit jaar geen sprake meer van de traditionele week waarin alle prachtige activiteiten plaats vonden, maar van drie weken vol met leuke en interessante onderdelen.
Halsema, Spong en Aboutaleb Op vrijdag 27 februari ging de negentiende Meesterweek van start met het gloednieuwe pleitconcours in de Rechtbank Rotterdam. Deze activiteit stond in het teken van de praktische kant van de juridische wereld, te weten het pleiten. Maandag 2 maart was het eerste congres van de Meesterweek. Het congres had twee thema’s: leiderschap en constitutionele toetsing. Ahmed Aboutaleb en generaal b.d. Dick Berlijn zetten haarfijn uiteen wat van een goed leider wordt verlangd. Aansluitend behandelde Gerard Spong, op eigenzinnige doch interessante wijze, het wetsvoorstel aangaande constitutionele toetsing. Vervolgens was het de beurt aan Femke Halsema, die haar eigen wetsvoorstel tot in de puntjes besprak. Het gehele congres stond onder de bezielende
leiding van oud-voorzitter van de Tweede Kamer, Frans Weisglas. Dinsdag 3 maart stond in het teken van de geheel verzorgde recruitmentdag en het bedrijvendiner in het Golden Tulip design hotel. Hier konden de rechtenstudenten op grote hoogte workshops volgen, om vervolgens de dag af te sluiten met een diner met potentiële toekomstige werkgevers. Op woensdag 4 maart vond het tweede congres, dat de financiële crisis als thema had, plaats. Hierbij hebben twee grote namen uit de advocatuur, te weten Henk Arnold Sijnja (partner bij Linklaters) en Jeroen Princen (partner bij Ploum Lodder Princen), de invloed van de financiële crisis op de advocatuur uiteengezet. Gedurende de gehele week was er een variëteit aan excursies: de FIOD-ECD, Dienst Justitiële Inrichtingen, de Raad voor de Rechtspraak en de Tweede Kamer. De klapper was de buitenlandse excursie naar Geneve, waar onder andere een bezoek werd gebracht aan de Verenigde Naties. Daarnaast was er ook nog de golfclinic en het knallende Meesterweek-feest in club Quote. De Meesterweek werd op 17 maart afgesloten met een kantoorbezoek aan Boekel De Nerée in Amsterdam. Al met al heeft de Meesterweek-commissie dit jaar een flinke hoeveelheid activiteiten georganiseerd, die alle een interessante en informatieve bijdrage vormden voor de rechtenstudent. De Meesterweek kan dan ook niet anders gezien worden dan een functionele aanvulling van het curriculum van de rechtenstudent. Zoals de kersverse decaan van onze Faculteit der Rechtsgeleerdheid, prof. Maarten Kroeze, formuleerde: ‘De Meesterweek is een unieke gelegenheid om aan de slag te gaan met je aanstaande carrière.’ Echter ondanks alle mooie activiteiten van de Meesterweek, blijft het uiteindelijk aan de student zelf of diegene een leider zal worden. Aan het programma van de negentiende Meesterweek heeft het immers niet kunnen liggen.
Ahmed Aboutaleb
Femke Halsema Geregeld aflevering 2, april 2009
16
17
Elly Rood veertig jaar bij de EUR: "In de jaren 70
ging het om inspraak."
Op 1 april 2009 vierde Elly Rood haar veertigjarig ambtsjubileum. Elly is actief geweest in alle lagen van de f aculteit. Wat heeft ze zien veranderen aan de faculteit, de mensen die er actief zijn en het onderzoek dat er gedaan wordt? Een interview met een levende legende.
Door: dr. Willem-Jan Verhoeven, sectie Criminologie
Veertig jaar bij dezelfde organisatie werken is gezien de huidige norm uniek. Hoe is het zo gelopen? "Vooropgesteld dat ik het nu nooit meer zo zou doen, was het vroeger niet bijzonder om lang in eenzelfde baan te zitten. Bovendien kreeg ik in de jaren zeventig drie kinderen en was veranderen van werk niet aan de orde. Maar meegespeeld heeft ongetwijfeld dat ik veel afwisseling in de werkzaamheden heb gehad. Bovendien was het gebruikelijk om maatschappelijk relevant bezig te zijn (zonder vergoeding overigens). Ik heb van 1970 tot 2008 ongeveer dertien bestuursfuncties c.q. lidmaatschappen van raden van Toezicht buiten de EUR gehad, vooral op het terrein van de geestelijke gezondheidszorg en de thuiszorg. Ik heb een aantal grote fusies in die instellingen actief meegemaakt (schaalvergroting, multifunctionaliteit) die zeer leerzaam waren en mij veel inzicht in bestuurlijke en financiële processen hebben opgeleverd. Verder ben ik vijftien jaar lid van de Raad voor Strafrechtstoepassing en jeugdbescherming geweest (adviesorgaan voor de Minister van Justitie) en heb in die hoedanigheid ongeveer 150 toezichtbezoeken afgelegd in penitentiaire en TBS- inrichtingen. Daarnaast heb ik actief meegedaan aan de beroepszittingen voor gedetineerden en TBS’ers. Zeer leerzaam! En ik was twaalf jaar voorzitter van de klachtencommissie Thuiszorg Rotterdam e.o. Op bestuurlijk niveau ben ik in de faculteit sinds 1972 actief. Faculteitsraad, begrotingscommissie, vier jaar prodecaan in het faculteitsbestuur, vijf jaar vakgroepvoorzitter, in totaal elf jaar Universiteitsraad o.a. lid van het Presidium, lid van de Academische Raad. En ik heb drie zelfstudies geschreven. Twee voor Nederlands recht en 1990 en 2002 en één voor de opleiding Criminologie in 2005/2006. Zo'n tien jaar geleden ben ik gestopt met onderwijs en onderzoek en ben ik aio-coördinator, capgroepbeheerder en secretaris examencommissie Criminologie geweest. Ook doe ik beleidswerk voor de opleiding Criminologie. Ik heb dus geen saai bestaan gehad. Ik ben rond 1990 een paar maal geheadhunt voor zeer behoorlijke functies buiten de universiteit (tja, vrouwen aan de top), maar het gevaar van afbranden was mij te groot."
Onderzoek Je hebt een proefschrift geschreven over hoe mensen oordelen over criminaliteit. Het is nog steeds een actueel onderwerp gezien de aandacht voor het veiligheids beleid. Wat vind je van de huidige aandacht voor onveiligheidsgevoelens onder mensen en de invulling van het veiligheidsbeleid? "Veel gebeurt op ad-hoc basis. Meningen zijn vaak oppervlakkig en niet op inhoudelijke kennis gefundeerd. Meningen wisselen sterk en opinieonderzoeken meten de waan van de dag. Belangrijker is het om de mens- en maatschappijopvattingen te kennen. Die structureren ook de mening over andere zaken en leveren een veel constanter beeld op. Maar dat is te ingewikkeld. Je ziet dat in nieuws- en discussieprogramma’s. De ondervraagde personen worden gedwongen een simpel antwoord te geven dat duidelijkheid moet suggereren onder het mom dat de samenleving recht heeft om te weten waar zij aan toe is. Zo simpel zijn problemen rond veiligheid niet op te lossen. Ze grijpen terug op fundamentelere problemen in de samenleving en die zijn niet eenvoudig aan te pakken omdat ze ook lang nodig hebben gehad om te ontstaan. De aandoenlijke eenvoud die Verdonk en Wilders tonen in de analyse en aanpak van problemen draagt overigens bij aan de beeldvorming van eenvoudige oplossingen en valt dus onder volksverlakkerij."
Je hebt zelf veel onderzoek gedaan naar jeugdcriminaliteit. Wat vind je van de huidige aanpak van probleemjongeren? "Ook hier zie je dat de problemen met jongeren niet van vandaag op morgen zijn ontstaan. Het was jarenlang niet aan de orde om te waarschuwen voor processen die tot problemen zouden gaan leiden. Geweldsdelicten van jongeren zijn al sinds de jaren negentig fors aan het stijgen, maar het signaleren daarvan werd pas serieus genomen toen het probleem behoorlijke vormen had aangenomen en een aantal ernstige incidenten had plaatsgevonden. Blijkbaar moeten signalen in vruchtbare bodem vallen en de bodem is meestal te laat vruchtbaar. En dan moeten er veel maatregelen worden getroffen die soms hard zijn en zeker niet op korte termijn veel resultaten opleveren. Maar het zou wel eens goed kunnen dat de problemen onder jongeren stijgen. De samenleving ontwikkelt snel,
Elly Rood
de eisen aan mensen zijn hoog, opvoedingssituaties zijn niet stabiel en in sommige omgevingen is het gemakkelijk om snel geld te verdienen in het illegale circuit. Het perspectief van een minimumloon met hard werken is soms een zwak alternatief. Jongeren moeten een perspectief hebben, een doel. Met de huidige crisis wordt dat een grote uitdaging. Veel heeft ook te maken met een steeds afstandelijker geworden houding in de maatschappij. Ik ben van 1970 tot 1974 bestuurslid geweest van het Jongeren Adviescentrum in Rotterdam. Dit is opgezet vanuit allerlei instellingen zoals GG & GD en de Raad voor Jeugd en Jongeren. Het JAC was vooral gericht op de emancipatie van de groep werkende jongeren. Toen was men meer betrokken bij de problemen in de samenleving. De houding was actiever en in de vrije tijd kwam men meer op voor de belangen van zwakkere groeperingen. Zo hebben we in 1973 een Adviesgroep
voor Psychiatrische hulpverlening opgezet, bestaande uit vrijwilligers en gecoacht door een psychiater en psycholoog van het RIAGG. Daaruit is het Basisberaad in de geestelijke gezondheidszorg voortgekomen, dat nog steeds bestaat. Gezien de huidige crisis zou het motto van die tijd ‘welvaart is niet gelijk aan welzijn en geluk’ wel weer eens zijn intrede kunnen doen."
Bestuurlijk Je hebt zowel binnen als buiten de univer siteit veel bestuurlijke functies gehad. Wat heb je daar zien veranderen? "In de jaren zeventig ging het om inspraak. Medewerkers mochten over van alles en nog wat meebeslissen. Er werd heel lang vergaderd, adviezen geschreven over allerhande onderwerpen en eindeloos gepraat voordat een beslissing genomen kon worden. Het besturen lag mij meer dan het inspreken. Geregeld aflevering 2, april 2009
18
19
Heading Tussen mr. en dr.: profielschets van een promovendus Emo Bos Maar ik heb honderden pagina’s adviezen geschreven als secretaris van de vakgroep Strafrecht en Criminologie. De betrokkenheid van medewerkers was groot, maar er was een veel minder grote werkdruk. Het zinvolle van die periode vond ik dat er veel over inhoud werd gepraat. Ik zat in een vakgroep waar visie op het recht aan de orde van de dag was. We hadden vakgroepvergaderingen die toch wel vier uur duurden en je moest wel wakker blijven. Ze gingen heel veel over het vak. Er waren strijden tussen hoogleraren die een beperkte of een ruime visie op het recht hadden (intra-systematisch of extra-systematisch denken was de tweedeling). Als je zei dat iemand een positivistische opvatting had over het recht dan was dat bedoeld als een soort beschuldiging. Er waren veel conflicten/ richtingenstrijden en dat werkte niet constructief. Ik denk dat de slagvaardigheid en productiviteit daaronder fors heeft geleden. Je zou kunnen zeggen dat meer aandacht voor productiviteit wenselijk was, al lijkt dat nu doorgeslagen te zijn naar het andere uiterste. De productiviteit van werknemers uitdrukken in output-variabelen en ze daar op afrekenen leidt tot een verhoging van de werkdruk, zeker in combinatie een zware onderwijslast. Al ben ik van mening dat hard werken niet tot een burnout leidt maar dat negatieve spanningen in het werk hier eerder debet aan zijn. Het is dus zaak dat de faculteit een leuke en inspirerende werkomgeving blijft. Ik blijf in ieder geval alleen maar werken zolang ik het leuk vind."
Onderwijs Je bent bijna vanaf het begin van je aanstel ling actief geweest in het onderwijs en was later ook op meer bestuurlijk niveau bij het onderwijs betrokken als lid van de examen commissie. Hoe zijn het onderwijs en de studenten door de jaren heen veranderd?
Je hebt zicht op een lange ontwikkeling van het onderwijs aan de EUR. Wat vind je van de huidige onderwijsherziening en de inzet van juniordocenten? "Ik vind de onderwijsherziening tamelijk chaotisch verlopen. Er is een verwarring van termen als rendementen, vaardigheden en cohesie (zoals ik zojuist hoorde als nieuwe term). Zoals hierboven is gesteld, houd ik niet van oeverloze discussies, maar gebrek aan discussie geeft gebrek aan draagvlak en duidelijkheid over wat moet gebeuren en waarom. Wat dat betreft, ben ik blij dat de regiegroep nu is gestart en de soorten vaardigheden probeert te positioneren in jaren en blokken. De opleiding Criminologie heeft haar eigen lijn getrokken en de vaardigheden verdeeld over jaren en blokken. Op basis van de ervaring in 2008/2009 wordt het programma bijgeschaafd. In die opleiding hebben de juniordocenten in de criminologievakken het afgelopen jaar een gecombineerde aanstelling van onderwijs en onderzoek gehad. Maar het ingezet worden in verschillende vakken die je inhoudelijk goed moet beheersen is een zware belasting geweest. Ik geloof in het vaardighedenonderwijs, maar de vormgeving kost echt veel tijd en kan niet binnen één jaar gebeuren."
Tot slot Je hebt veel mensen zien komen en gaan. Wie is de meest spraakmakende persoon die je hier hebt meegemaakt? "Zonder meer Louk Hulsman, maar Cyrille Fijnaut valt ondanks zijn korte verblijf hier ook niet uit te vlakken!"
Promotie: 16 april 2009, 16.00 uur in de Senaatszaal Proefschrift: Soevereiniteit en Religie. Godsdienstvrijheid onder de eerste Oranjevorsten. Promotoren: prof. mr. L.C. Winkel Essentie van mijn proefschrift: "Het laten zien hoe de godsdienstvrijheid in de periode 1813 tot 1855 juist door de voortdurende botsing van soevereiniteit en religie gestalte kreeg en veranderde van een gunst in een recht. Ik hoop met mijn proefschrift een bijdrage te hebben geleverd aan het functioneren van het recht op godsdienstvrijheid in ons land. Dat recht staat Emo Bos regelmatig ter discussie." Schrijfproces en resultaat: "De studie was een echt genoegen. Na mijn pensionering als rechter kreeg ik eindelijk de tijd om een oud verlangen te realiseren. Het streven was om de studie binnen vier jaar af te ronden, dat is op twee maanden na gelukt. Het in ontvangst nemen van het boek beschouw ik als een hoogtepunt. De uitgever heeft er iets moois van gemaakt. Een echt dieptepunt heb ik niet gekend, maar in het begin was het wel wat tobben met doel en structuur. De toekomst? Ik schrijf regelmatig columns en commentaren in het Nederlands Dagblad, meest over straf- of staatsrechtelijke zaken. Ik denk daar nog wel mee door te gaan." Mijn tip voor aio's: "Volhouden!"
Alexandra Danopoulos Promotie: donderdag 23 april, 11.00 in de Senaatszaal Proefschrift: Geschilbeslechting door de OPTA. Een voorbeeld voor geschilbeslechting in het bestuursrecht? Promotoren: prof. mr. L.J.J. Rogier en prof. mr. E. Steyger Essentie van mijn proefschrift: "De OPTA (Onafhankelijke Post en Telecommunicatieautoriteit) heeft op basis van de Telecommunicatiewet de bevoegdheid om geschillen tussen telecommu nicatieondernemingen te beslechten. Dit is een vrij nieuwe, bijzondere bevoegdheid. Er zijn Alexandra zowel bestuursrechtelijke als privaatrechtelijke kenmerken aan verbonden. In andere sectoren Danopoulos is een soortgelijke bevoegdheid aan bestuursorganen toegekend. Ik heb nader onderzoek gedaan naar deze bevoegheid met haar bijzondere kenmerken." Schrijfproces en resultaat: "Ik vond het met name leuk dat je bij het schrijven van een proefschrift de vrijheid en de tijd hebt om een onderwerp dat jou interesseert volledig uit te werken. Je kunt daar veel van je eigen creativiteit in kwijt. Dit is inderdaad zo gebleken, het is een uitermate leerzame ervaring. Het schrijven van een proefschrift is een uniek proces. Ik heb erg mooie herinneringen aan mijn tijd als promovenda op de EUR. Een hoogtepunt was de rechtsvergelijking die ik heb gedaan met het Griekse telecommunicatierecht. In dat kader heb ik een paar maanden in Athene doorgebracht waar ik interessante en leerzame gesprekken heb gevoerd met specialisten op het gebied van het telecommunicatierecht. Er zijn natuurlijk ook lastige momenten geweest. Het is bijvoorbeeld niet altijd even gemakkelijk om je tijd te verdelen tussen onderwijs en onderzoek. Want naast het promoveren was ik als docent betrokken bij de vakken Inleiding Publiekrecht, Bestuursrecht, Oefenrechtbank en de VAR-pleitwedstrijd. Maar ik ben tevreden met het resultaat. De termijnen en de inhoudelijke doelen die ik voor mezelf heb gesteld heb ik bereikt. Ik promoveer een paar dagen voor mijn dertigste verjaardag!" Mijn tip voor aio's: "Discussiëren met je promotoren is zeer nuttig. Het is daarnaast heel belangrijk dat je in je vrije tijd afstand neemt van je proefschrift en je met andere dingen bezighoudt. Even afstand nemen zorgt er ook voor dat je er weer met een frisse blik tegen aan kunt kijken."
Door: Sanne Pape, JAR
"In de jaren zeventig waren studenten zeer betrokken en voerden ze discussies. Toen werkten we regelmatig met projectgroepen, opdrachten, essays, actualiteit, filmmateriaal. Er werd toen ook gediscussieerd over opbouw van kennis en vaardigheden. Maar het leverde ook wel strijd op met docenten die vooral gericht waren op kennisoverdracht. De tijdgeest en de beschikbare middelen hebben de opvattingen langzamerhand veranderd en de vaardigheden zijn in het begin van de jaren tachtig verdwenen uit het onderwijs. Dat leek een overbodige luxe. Tot er rond 1988 toch weer notities verschenen over de opbouw van een vaardighedenlint. Maar die zijn verdwenen in een la. Uitbreiding van rechtsgebieden, zowel intern als wat betreft het aantal heeft uiteindelijk
geleid tot een zeer ingrijpende curriculumherziening in 1990. Dat was overigens precies op tijd: de eerste visitatiecommissie kwam op bezoek en het oude programma lag zeer onder vuur. En nu zijn de studenten behoorlijk consumptief en calculerend. Wat levert een activiteit op en heb ik er wat aan voor mijn tentamen. Als secretaris van de examencommissie zie ik veel studenten die niet volgens het programma studeren en sterk vertraging oplopen. Vaak zie ik dan goede voornemens om het dubbele aantal studiepunten te halen in korte termijn. Waarbij het gevolg is dat alles mislukt. Ik zie toch regelmatig een slechte inschatting van wat studeren betekent. Het lijkt soms een nevenactiviteit geworden naast veel andere zaken. Verder valt de eisende toon van studenten soms op. Gelukkig is dat een kleine groep, maar mijn kinderen zouden het niet in hun hoofd halen om docenten zo te bejegenen (mag ik hopen)."
Geregeld aflevering 2, april 2009
20
21
Mark Tuil Promotie: 17 april 2009, 13.30 uur in de Senaatszaal Proefschrift: Verdelingsbeslagen. Een studie naar het deelgenotenbeslag en het maritaal beslag. Promotoren: prof. mr. A.I.M. van Mierlo en prof. mr. A.J.M. Nuytinck Essentie van mijn proefschrift: "Mijn proefschrift gaat over het deelgenotenbeslag en het maritaal beslag. Dat zijn twee maatregelen die deelgenoten (medeeigenaren) kunnen nemen als zij vrezen dat bij de verdeling van de gemeenschap (mede-eigendom) niet alle goederen meer aanwezig zullen zijn. Het beste voorbeeld is de huwelijksgemeenschap. Bij een echtscheiding komt het wel voor dat als men aan de verdeling van de gemeenschap toekomt bepaalde goederen zijn verdwenen. Met het maritale beslag kan dit worden voorkomen. Het deelgenotenbeslag vervult een vergelijkbare rol, maar dan voor alle andere gemeenschappen dan de huwelijksgemeenschap. In mijn proefschrift onderzoek ik de vraag hoe beide beslagen werken, hoe zij passen in het materiële gemeenschapsrecht en hoe zij zich tot elkaar verhouden." Schrijfproces en resultaat: "Ik ben hier in mei 2003 binnengekomen als wat toen nog universitair docent in opleiding heette. In vergelijking met een aio had ik veel meer onderwijs (tot 60%). Na twee jaar had ik werkgroepen gegeven in Burgerlijk procesrecht, Personen- familie- en erfrecht en Inleiding privaatrecht. Dat onderwijs is een heel goede leerschool geweest om alle hoeken en gaten van het vermogensrecht te leren kennen. In oktober 2003 ben ik aan het promotietraject begonnen, ik heb het boek in vier jaar en elf maanden geschreven. Ik ben een puzzelaar, als alle stukjes van een hoofdstuk op hun plaats vallen vind ik dat geweldig. Het hoogtepunt is natuurlijk het boek in druk. Mijn plannen? Voorlopig blijf ik bij de universiteit. Ik word postdoc en ga onderzoek doen in het kader van het onderzoeksprogramma Behavioural Approaches to Contract and Tort. Ik blijf dus zeker schrijven." Mijn tip voor aio's: "Als je echt vastzit maak dan een lange wandeling. Als je dan thuiskomt ligt de oplossing op je te wachten."
Ruben Houweling
Ruben Houweling Promotie: Die heeft op 20 maart jl. plaatsgevonden. Proefschrift: Op borgsom vrij Promotoren: prof. mr. P.A.M. Mevis en prof. mr. C.J. Loonstra
Mark Tuil
Essentie van mijn proefschrift: "Invrijheidstelling uit voorarrest onder borgsom als alternatief voor voorlopige hechtenis dient vaker te worden toegepast. Door toepassing van dit middel wordt het recht op persoonlijke vrijheid gewaarborgd (5 EVRM). Verhoogde toepassing van dit middel kan worden bereikt door 1. simplificeren van de huidige regeling; 2. ontwikkelen van beleid (uitvoering) en 3. voorlichting aan betrokken procesactoren. Ik vond (naïef als ik ben) dat dit onderwerp onder de aandacht moest worden gebracht. Promoveren geeft de ruimte om een aantal jaren met een onderwerp bezig te zijn. Dat verdiende dit onderwerp, dacht ik. En vind ik overigens nog steeds. Ik ben blij met de media-aandacht, zodoende kan mijn onderzoek bijdragen aan de maatschappij. Dat is belangrijk, me dunkt." Schrijfproces en resultaat: "Vanwege mijn bijzondere onderwijsaanstelling (80%) was de einddatum bepaald op 2010/2011, maar ik had het proefschriftonderzoek dus al afgerond in mei 2008. En dan had het eigenlijk nog wel iets minder omvangrijk mogen zijn. Ik heb het schrijven verder gecombineerd met de masterclass Arbeidsrecht en het oprichten van de master Arbeidsrecht, redactiewerk, het geven van cursussen (onder meer de PALA) en het schrijven van AR Updates, artikelen en (studie)boeken. Eén van de hoogtepunten vind ik het rechtsvergelijkende onderzoek met de Verenigde Staten. Prachtig! Dat het nu klaar is en ik verder ga in het arbeidsrecht beschouw ik als een dieptepunt. Maar ik ga voorlopig door aan de EUR. Ik blijf zeker in de wetenschap actief." Mijn tip voor aio's: "Zorg dat je gelooft in het onderzoek en dat je hart in het onderzoek ligt. Alleen dan ervaar je het als een genot om het onderzoek te mogen doen en zul je het tot een mooi einde brengen." Geregeld aflevering 2, april 2009
22
23
DNA ERASMUS: Huib Kleingeld "De ministeries zaten te springen om juristen" De eerste gastarbeiders "Mijn allereerste reis voerde via de Perzische Golf naar India. Het laden en lossen - in steden als Basra en Bombay - duurde toen zo'n drie weken. Dat kun je je nu niet meer voorstellen natuurlijk." De zee beviel goed. In maart 1948 voer Huib Kleingeld als lichtmatroos op de Nieuw Amsterdam naar Noord- en Zuid-Amerika. "Dat was een cruisereis van zo'n twee maanden. Later werkte ik op de lijndienst naar New York. In achttien dagen uit- en thuis. Toen was ik wel tot rust gekomen. En bovendien moest ik in militaire dienst! Het lag voor de hand dat dat de marine werd. Ik deed dienst op het vliegkampschip Hr. Ms. Karel Doorman, dat lag meestal in Rotterdam als we niet op zee waren. Dus ik was redelijk vaak thuis in de 21 maanden die de diensttijd toen duurde. Na mijn diensttijd vond ik snel een baan. Binnen veertien dagen was ik aangesteld als aankomend bediende bij De Komeet in Schiedam, een bedrijf dat machines fabriceerde voor de conservenindustrie. Wat ik me herinner zijn de superstrenge controles van onze financiële administratie. Door de Belastingdienst, door onze interne audit-afdeling en vooral door de accountant van het Zwitserse moederbedrijf. Die vielen al dood over een rentezegel hahaha." Huib Kleingeld
Huib Kleingeld maakte als tiener de oorlog mee, voer op de koopvaardij en werkte als administratief medewerker in de metaalindustrie. Op zijn 57e werd hij advocaat. Om even later in dienst te treden bij de Dienst Vreemdelingenzaken (later IND) van het Ministerie van Justitie. Tien jaar geleden zwaaide hij af, maar, zo vertelt hij: "ik houd mijn vakgebied nog steeds een beetje bij!"
Door: Arnoud Houweling, MCV
"Zeg maar 'Huib'", zegt de tachtigjarige mr. Huib Kleingeld tegen de veel jongere journalist, om er vervolgens gekscherend aan toe te voegen: "Maar pas op wat je schrijft. Mijn vader werkte voor de krant, dus ik ben opgegroeid met journalistiek." Het is het begin van een boeiend verhaal. "Ik ben in december 1928 in Rotterdam-Noord geboren. Als oudste kind, binnen zes jaar zouden er nog vier zusjes en een broertje volgen. Ik was elf toen de oorlog uitbrak. Een vreemde tijd. Als kind pas je je aan, je speelt overal, en je vindt het stiekem ook wel spannend. Maar dat veranderde toen in 1944 mijn vader werd opgepakt door de Duitsers. In september 1944 ging ik werken als jongste bediende op het kantoor van suikerklontjesfabrikant W. van Oort & co. op de Hertekade. Maar dat duurde niet lang, in de Hongerwinter was er helemaal geen werk. Toen was het avontuurlijke er wel af natuurlijk. Het was puur overleven!
Mijn vader overleefde de oorlog nìet. Op 4 maart 1945 is hij in concentratiekamp Neuengamme overleden. Ik was zestien jaar en bleef achter met mijn moeder, zusjes en broertje. Gelukkig kregen we wat geld van de ondergrondse, zodat we geen honger leden. Maar van een schoolopleiding kwam toen niet veel meer terecht. De Bevrijding was voor mij best een grote omslag. Vader was er niet meer, alles werd anders en ik kon moeilijk mijn draai vinden. Een baantje op de postkamer van Unilever hield ik dan ook niet lang vol. Een al langer sluimerend idee kreeg vorm: ik ging varen! In oktober 1947 - ik was achttien jaar oud - monsterde ik als 'bediende algemene dienst' aan op een 'liberty ship" van de VNS. Liberty-schepen waren eenvoudige vrachtschepen die tijdens de Tweede Wereldoorlog waren gebouwd in de Verenigde Staten. Ze waren uitgegroeid tot het symbool van Amerika's industriële productie."
Ook in de privésfeer gebeurde er veel. "Ik trouwde, 26 was ik, en we kregen twee kinderen. Aanvankelijk woonden we in bij mijn schoonmoeder. Tja, er was in de jaren vijftig nog steeds woningnood in het platgebombardeerde Rotterdam. In 1954 werd mijn vader in Hannover herbegraven op een aldaar aangelegde Nederlandse erebegraafplaats. We hebben deze een aantal keren bezocht. Ik was intussen begonnen aan de - vijfjarige - Middelbare Handels-avondschool. Ik leerde mijn talen, boekhouden natuurlijk, en... maakte via het handelsrecht voor het eerst kennis met het juridische vakgebied. In 1963 werd de Komeet opgeheven. Ik kreeg enkele aanbiedingen maar kwam uiteindelijk bij de buurman van de Komeet terecht, ook weer 'in de metaal', en wel bij de Anker- en Kettingfabriek. Daar heb ik achttien jaar gewerkt. Ik deed de boekhouding, personeelszaken en kleine juridische klusjes. Het was de tijd van de eerste gastarbeiders. Grieken en Turken met name, ik heb velen van hen begeleid.
Voltijdstudent op mijn 53e Ik hield van studeren en had interesse gekregen in Rechten. Ik behaalde het colloquium doctum, al had ik hier een herkansing voor nodig. Dat kwam door de stevige portie wiskunde, die hier destijds deel van uitmaakte. In 1980 begon ik als avondstudent
Rechtsgeleerdheid aan de Erasmus Universiteit. Dat liep aanvankelijk heel goed, totdat er een grote reorganisatie plaatsvond bij Anker- en Kettingfabriek. Ik kreeg feitelijk een vrijwel geheel nieuwe functie, was ineens verantwoordelijk voor allerlei export-zaken. En ja, als avondstudent moet je in je werk toch een beetje op routine kunnen draaien, anders is het niet vol te houden. Ik moest het roer omgooien." Huib Kleingeld stopte met werken en ging 53 jaar oud - de dagstudie doen. "Dat was wel een grote beslissing natuurlijk. Maar we hadden wat geld gespaard, mijn vrouw had een baan en we woonden heel goedkoop. Bovendien wist ik: als ik de propedeuse behaal, krijg ik een studiebeurs! En dat is gelukt! Ik wijdde mij volledig aan de studie en koos voor de algemene richting, met wat nadruk op de privaatrechtelijke vakken: onder meer Product aansprakelijkheid, Arbeidsovereenkomsten en Sociale zekerheid. Maar ook volgde ik Publiek milieurecht, Belastingrecht, Verenigingen en stichtingen en het vak Gesprekspsychologie van prof. Dick Hessing. Ook heb ik Inleiding internationaal publiekrecht gevolgd, dat was destijds nog niet verplicht. Dit vak werd verzorgd door prof. Riphagen, die tevens rechter was bij het tribunaal dat uitspraken deed in het conflict tussen Iran en de Verenigde Staten. De gijzeling van de ambassade, voor wie het nog weet. Leverde mooie collegestof op! Verdere namen die ik mij herinner zijn Jan van Dunné, Jacques ter Heide met zijn vis-theorie, Thom Holterman van Vreemdelingenrecht en natuurlijk prof. Slagter. In maart 1986 behaalde ik mijn bul. Met de scriptie "De rechtspositie van de oudere werknemer in het arbeidsovereenkomstenrecht" en mr. Naber als scriptiebegeleider. Omdat ik nog wat studietijd had heb ik na mijn bul ook nog Personen- en erfrecht en Huurrecht gevolgd. Hiermee was ik tevens privaatrechtelijk afgestudeerd."
Via de advocatuur naar het Ministerie van Justitie Of je nu op je 22e afstudeert of op je 57e, je hebt altijd ambitie. En Huib Kleingeld wilde de advocatuur in. "Ik heb volgens mij wel zo'n tachtig keer gesolliciteerd en uiteindelijk is het gelukt om als juridisch medewerker op een advocatenkantoor in Nieuwerkerk aan den IJssel aan de slag te gaan. Er lag vanaf de eerste dag een enorme stapel dossiers op mijn bureau, maar ik heb er in ruim negen maanden veel geleerd. Ik wist natuurlijk vooraf dat het maar tijdelijk zou zijn.
Geregeld aflevering 2, april 2009
24
25
Opgelegde bescherming in het bedrijfsrecht Seminar Lex Mercatoria Op een dag hoorde ik op de radio een bericht - november 1987 was het - waarin werd gemeld dat de ministeries van Justitie en van Buitenlandse zaken op zoek naar personeel waren. Er waren duizenden asielzoekerszaken te behandelen, men zat te springen om juristen. Ik heb direct mijn CV gestuurd en kreeg een uitnodiging voor een gesprek. Die werd verstuurd door de secretaresse van de heer Nawijn, herinner ik me nog. Die toen nog niet zo bekend was natuurlijk." In 1988 volgde dus een nieuwe carrièrestap als beleidsmedewerker, later als senior, bij de directie Vreemdelingenzaken van het Ministerie van Justitie. "Je werd wel meteen in het diepe gegooid, hoewel er natuurlijk wel begeleiding was van meer ervaren krachten. Bovendien, je komt vanuit het bedrijfsleven in een totaal andere wereld terecht, wat toch enige aanpassing behoeft. Enfin, het is toch heel interessant de Haagse wereld eens te leren kennen. Uiteindelijk is het zes jaar lang een zeer afwisselende baan geweest. Ik moest natuurlijk allereerst beschikkingen leren maken aan de hand van door contact-ambtenaren gemaakte gehoren van asielzoekers. Er werd van je verwacht, dat je daar met een "open mind" naar keek. Je moest vastellen of de asielzoeker vluchtig was in de zin van het Vluchtingenverdrag van 1951 en de Vreemdelingenwet en als dat niet het geval was, of de vreemdeling eventueel in aanmerking kon komen voor een vergunning tot verblijf om klemmende redenen van humanitaire aard.
periode moesten wij ons ook gaan bezighouden met reguliere vreemdelingenzaken. Ik had veel contacten en een grote mate van vrijheid in het werk. Maar alles bijeen was het bleef het toch moeilijk werk, want je bent toch steeds met mensen van vlees en bloed bezig."
"Ik houd mijn vakgebied nog bij" Na zijn pensionering ging Huib Kleingeld weer voor twee dagen in de week bij dezelfde advocaat aan de slag. "Voornamelijk leuke bestuursrechtzaken, maar ik heb ook wel wat lastige klusjes gedaan. En ik ben weer college gaan lopen: IE bij Holzhauer, Ambtenarenrecht bij De Vos en International Law of the Sea bij mevrouw Hey. Tja, die liefde voor de zee is er nooit helemaal uitgegaan. En ik deed enkele modules bij de Open Universiteit." Op zijn zeventigste vond Huib Kleingeld het welletjes en stopte hij met werken. "Maar ik leid een behoorlijk actief leven. Ik wandel veel, je moet fit blijven tenslotte! We maken regelmatig een reisje, voor ons vijftigjarig huwelijk zijn we met de familie een groot deel van Noord-Amerika doorgetrokken. En ik houd mijn vakgebied nog steeds een beetje bij. Ik lees in de Ars Aequi steevast het katern met nieuwe rechtsontwik kelingen en jurisprudentie. Ja, van alle rechtsgebieden. Zoals gezegd ben ik breed opgeleid en ook breed geïnteresseerd. Ik ben tachtig jaar oud, maar kom nog iedere dag tijd te kort!"
Ik zat niet stil en het ministerie ook niet. Maar liefst drie reorganisaties maakte ik mee in de dienst die tegenwoordig dus "IND" heet, de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Terwijl meneer Nawijn het tot directeur schopte, behandelde ik cliënten uit OostEuropa, maar er waren ook Chilenen, Iraniërs en zelfs een Oost-Duitse burgemeester, die na de val van de Muur bang was voor een soort 'Bijltjesdag'! En in de jaren negentig kwamen de Iraki's en Bosniërs, vanwege de oorlogen in hun vaderland. In die
Met “opgelegde bescherming” wordt in dit verband bedoeld het ‘van bovenaf’ ingrijpen door de wetgever of rechter in privaatrechtelijke verhoudingen ter bescherming van een partij met een kwetsbaar belang of die een gevoelige positie inneemt. Vaak zal het hierbij gaan om ongelijkheidscompensatie zoals bij de bescherming van de economisch zwakkere partij (bijv. de werknemer of de huurder) tegen de sterker geachte wederpartij (bijv. de werkgever of de verhuurder). De wetgever of rechter kan echter ook andere motieven hebben om af te wijken van het fundamentele privaatrechtelijke beginsel van de partijautonomie. Zelfs tussen partijen die op zich economisch aan elkaar gewaagd zijn, kunnen de aard en structuur van de rechtsverhouding meebrengen, dat een van hen een gevoelige positie inneemt of een kwetsbaar belang heeft, zonder dat hij in de positie verkeert om zichzelf daar adequaat tegen te kunnen beschermen.
Maarten Verbrugh
Met het gezamenlijk project willen de onderzoekers van Lex Mercatoria het verschijnsel ‘opgelegde bescherming’ in kaart brengen voor een keur van specialistische rechtsgebieden binnen het bedrijfsrecht zoals het ondernemingsrecht, het effectenrecht, het vervoerrecht, het zeerecht, het verzekeringsrecht, het IE-recht, het IPR, het arbeidsrecht en het jaarrekeningenrecht. Daarbij wordt aan de hand van een uniforme vragenlijst onder meer onderzocht: – waar het verschijnsel van ‘opgelegde bescherming’ zich voordoet en welke ratio daaraan ten grondslag ligt; – welke juridische middelen (bij voorbeeld dwingend recht, toekennen van rechten, opleggen van plichten etc.) de wetgever of rechter inzet bij het opleggen van bescherming; – hoe de voorbeelden van opgelegde bescherming ooit tot stand zijn gekomen en zich in de loop van tijd verder hebben ontwikkeld, en – welke (maatschappelijke of ideologische) factoren deze rechtsontwikkeling kunnen verklaren.
Frank Smeele
Voorts heeft onze faculteit enkele onderzoekers van buiten Lex Mercatoria uitgenodigd om onder meer vanuit rechtshistorisch, rechtsvergelijkend, rechtseconomisch en rechtssociologisch perspectief te reflecteren op de bijdragen per rechtsgebied en op het thema van de ‘opgelegde bescherming in het bedrijfsrecht’ in het algemeen. Op het geslaagde seminar van 20 maart jl. waren bijdragen te beluisteren van Laurens Winkel (opgelegde bescherming in de rechtsgeschiedenis), Krijn Haak (opgelegde bescherming in het vervoerrecht vanuit het perspectief van de vervoerder), Marian Hoeks (opgelegde bescherming in het vervoerrecht vanuit het perspectief van de ladingbelanghebbende), Maarten Verbrugh (bescherming van minderheidsaandeelhouders bij grensoverschrijdende juridische fusie) en Frank Smeele (opgelegde bescherming in het zeerecht). Volgens planning zal een en ander nog dit kalenderjaar resulteren in een kloek boekwerk.
Huib Kleingeld
Door: prof. mr.Frank Smeele en mr. Maarten Verbrugh
In het begin heb ik ook veel kort geding zaken voorbereid in samenwerking met het kantoor van de Landsadvocaat. Later vertegenwoordigde ik het Ministerie bij zittingen van de Adviescommissie Vreemdelingenzaken (ACV), schreef nota's naar aanleiding van interventies van tweede kamerleden in individuele asielzaken. Later kwamen er ook reguliere vreemdelingenzaken bij. De zaken werden behandeld op het ministerie en in de regio waarbij ik was ingedeeld.
Op vrijdag 20 maart 2009 vond aan onze faculteit een seminar plaats over “Opgelegde bescherming in het bedrijfsrecht”. Dit is het thema voor een gezamenlijk onderzoeksproject van het programma Lex Mercatoria van de Capgroep Privaatrecht onder leiding van Maarten Verbrugh en Frank Smeele.
Geregeld aflevering 2, april 2009
26
27
"Allochtone toppers missen vaak een kruiwagen"
Onze faculteit kent een kleinschalig diversiteits programma om talentvolle allochtone studenten met onderzoek te laten meelopen: het student-assistenten programma. Eind december 2008 liep een succesvol eerste jaar af, begin februari is met een tweede lichting gestart. Munish Ramlal vertelt over de start bijeenkomst en geeft enkele persoonlijke gedachten over diversiteit. Op donderdag 29 januari 2009 gaf decaan Maarten Kroeze zijn gelukswensen aan de tweede lichting van het student-assistenten programma. Het student-assistenten programma is een kleinschalig diversiteitsprogramma waarbij zes talentvolle allochtone studenten de mogelijkheid wordt geboden om een jaartje met een promovenda/promovendus (of met een andere onderzoeker) mee te lopen. Een ‘snuffelstage’ voor allochtone studenten, die tot op heden ondervertegenwoordigd zijn binnen de onderzoeksstaf. In het programma schrijven, lezen en discussiëren de studenten actief mee met een concreet onderzoek en worden ze bekend gemaakt met typisch wetenschappelijke rituelen zoals oraties en promoties. Nieuw onderdeel dit jaar is dat de student-assistenten in de laatste maanden zelf een onderzoeksvoorstel schrijven, dat daadwerkelijk wordt ingediend bij de NWO.
Door: mr. Munish Ramlal, sectie Rechtssociologie
Ons SA-programma is een primeur De studenten-assistenten die we dit jaar op onze werkvloer mogen begroeten zijn Ali Agayev, Rabia El Morabet Belhaj, Archana Mahabiersing, Aubrich Bakhuis, Hassanah Akhloufi en Abdellah El Morabet Belhaj. Ali Agayev, afkomstig uit Azerbeidzjan zal Aleksandar Momirov bij zijn promotieonderzoek assisteren. Rabia El Morabet Belhaj, studente van Marokkaanse afkomst, zal met prof. Wibren van der Burg meelopen bij onderzoeksactiviteiten omtrent recht en de multiculturele samenleving. Archana Mahabiersing, van Hindoestaanse afkomst, ondersteunt Bas Hengstmengel bij de sectie Arbeidsrecht. Aubrich Bakhuis, student met een Antilliaanse achtergrond, werkt voor prof. Lodewijk Rogier in zijn onderzoek naar ontwikkelingen rond koninkrijksrelaties. Hassanah Akhloufi, Marokkaanse, helpt Carin Wensveen bij haar rechtssociologisch onderzoek rond mediation en rechtsspraak door de kantonrechter en Abdellah El Morabet Belhaj tenslotte, eveneens met een Marokkaanse achtergrond, assisteert Kristin Henrard in haar onderzoek op het vlak van mensenrechten. Onze collegebanken zitten vol met talentvolle allochtone studenten, waaronder deze zes ‘toppers’.
Het zal niemand zijn ontgaan dat de staf van onderzoekers en docenten wat samenstelling betreft op het aantal allochtone studenten achter is gebleven. We zijn op dat punt geen uitzondering. Het valt in vergelijking met universiteiten wel meer op, want Rotterdam kent relatief veel studenten met een biculturele/allochtone achtergrond. Om die reden wordt het streven naar meer diversiteit onder het personeel steeds meer een punt van aandacht. Onze faculteit heeft in dat opzicht met het student-assistenten programma een primeur. We lopen met ons kleinschalig project voorop en worden door organisaties zoals het Ministerie van Binnenlandse Zaken, de Raad voor de Rechtsspraak en andere universiteiten in het oog gehouden.
Nog weinig allochtone rechters Hoe zou het komen dat onze allochtone studenten kennelijk niet doorstromen naar banen als wetenschappelijk onderzoeker of wetenschappelijk docent? Over die ‘doorstroomvraag’ wordt veel gesproken. Niet alleen bij ons. Ook binnen de eerder genoemde organisaties vragen ze zich af waarom het allochtone aandeel bij de functies zoals die van rechter achterblijft. Eén van de factoren die steevast opduiken is ‘onbekendheid’. Daarmee wordt bedoeld dat onze allochtone studenten in vergelijking met autochtone studenten minder bekend zijn met de wijze waarop die vrij gesloten circuits van onderzoek, advocatuur, beleid, wetgeving, werken. Ze missen rolmodellen die hen wegwijs kunnen maken in zo’n gesloten wereld of die als kruiwagen een goed woordje voor ze kunnen doen. Als we wat aan de onbekendheid kunnen doen en daarnaast rolmodellen creëren, dan zouden we misschien een goede basis kunnen leggen voor meer diversiteit, is de redenering. De argumentatie is vrij simpel en lijkt in de praktijk ook vruchten af te werpen. Als ik mij tot ons student-assistenten programma beperk, lijkt het initiatief voor groepen allochtone studenten positief te werken voor wat betreft de ‘onbekendheid’ met het doen van onderzoek. Het meer dan oppervlakkige interculturele contact tussen autochtoon staflid en allochtoon student (bijvoorbeeld tijdens een college) levert een goede informele doorvoer van informatie over onze onderzoekswereld richting allochtone groepen studenten. Onder allochtone studenten vindt een informeel proces van voorlichting plaats over een onderzoekscarrière. Verder geeft ons programma voordurend een positieve impuls aan diversiteitsbeleid doordat we daarover met elkaar in gesprek blijven, onder meer over het bestaan van glazen plafonds.
Dat is wat mij betreft al reden genoeg om naast de gewone student-assistentschappen met ons kleinschalig diversiteitsprogramma door te gaan.
Glazen wanden en plafonds Maar het wegnemen van onbekendheid alleen is geen panacee voor zo vele andere diversiteitsbarrières. Het student-assistenten programma is een goed eerste begin. Dat besefte ik eigenlijk goed op de weg terug van een congres in Den Haag. Keer op keer ben ik daar de enige allochtoon bij seminars en congressen. Ongewild zette me dat aan het denken. Officieel zijn er geen barrières. “Neen: wij zijn allemaal voor diversiteit, het congres staat open voor iedereen.” Niettemin blijven de bijeenkomsten gelijkvormig. Soms lijkt het zelfs alsof publiek en sprekers ‘klonen’ zijn van elkaar en ik in een familienest terecht kom. Veel van zulke sociale bijeenkomsten en organisaties zijn, hoe vaker ik kijk, gesloten en gelijkvormig. Hoe komt dat? Wat houdt klaarblijkelijke glazen barrières in stand? Een belangrijke rol ken ik, hardop denkende, toe aan veelal onbewuste sociale referentiekaders, onbewuste gewoonten en opvattingen. Glazen wanden ontstaan dan vooral bij de gratie van hooghartigheid van de leden van het sociale verband, een hoge mate van eigenliefde en een omgekeerd evenredige geringe mate van zelfrelativering. In zulke gesloten sociale verbanden is de uitspraak dat ‘je open staat voor iedereen of
kwaliteit’ banaal en naïef. Hoe pak je echter onbewuste en ongeschreven zaken aan zoals de wijze waarop de selectiecommissies, psychologen en recruiters talentvolle vrouwen en/of allochtonen dag in dag uit benadelen? Tja. Nog even los van de vraag of dat echt zo is (wat ik overigens wel denk), is dat moeilijk te zeggen. Maar steeds vaker komen we in aanraking met mensen die ‘anders’ zijn en dat levert nieuwe vragen op, waaronder die van diversiteitbeleid in grote (overheid)organisaties en over culturele vooringenomenheid (rechter met hoofddoek?). Onderzoek naar de vraag hoe we met onze culturele vooroordelen moeten omgaan, zal ongetwijfeld aan maatschappelijke en praktische relevantie winnen. Vraag een vis naar zijn omgeving en hij zal geen water noemen. Dat is een heel aardig zinnetje ter bezinning. Een regelmatige meditatie op het punt van diversiteit en culturele bias zou in mijn ogen een goed idee zijn. Zoals een vis geen water ziet, zo zien wij de ongeschreven regels en wetten niet (meer) waar wij dagelijks doorheen zwemmen. Het student-assistenten programma is een uitstekende aanleiding om zelfreflectie en communicatie op het punt van diversiteit en interculturele communicatie verder op gang te brengen. Ik ben trots dat onze faculteit hierin het voortouw wil nemen en op de deelnemende onderzoekers en studenten die van ons programma iets moois maken. Geregeld aflevering 2, april 2009
28
29
Heading Prof. mr. Guido de Bont: “Ik houd ervan in het die pe gegooid te worden.”
Sinds 1 januari jl. is hij de nieuwe hoogleraar Formeel belastingrecht. Guido de Bont in een paar woorden voorgesteld: aardig, toegankelijk, Brabantse gezelligheid, oprecht geïnteresseerd, te druk. En beslist niet bang: “Ik houd ervan in het diepe gegooid te worden en direct een blok voor mijn kiezen te krijgen.”
Op 30 december 1969 kwam in het pittoreske Brabantse dorpje Chaam een ambitieuze jongen ter wereld. Aangezien de ouders van deze baby ook al een vermoeden hadden van zijn toekomstige ambities, gaven ze hem maar liefst vier voorletters: G.J.M.E. Al spoedig bleek het de bedoeling, dat deze jongeman ging luisteren naar de naam ‘Guido’. En zo geschiedde. Nu, bijna acht lustra later, is Guido de Bont de nieuwe hoogleraar Formeel belastingrecht bij de capgroep Fiscaal Recht. Op 1 januari dit jaar hebben wij hem als zodanig mogen verwelkomen; het is dus hoog tijd om onze nieuwe professor officieel voor te stellen aan het grote publiek.
De fiscale levensloop van Guido
Door: Margot Oenema, capgroep Fiscaal recht
Aangezien Chaam van vrijwel alle gemakken was voorzien, leek het niet meer dan logisch dat de kleine De Bont aldaar aan zijn eerste leerproject begon. De peuterschool in dit dorp was dan ook de aangewezen gelegenheid om de eerste stappen in de richting van kennis te zetten. Hoewel Guido maar met moeite afscheid kon nemen van juffrouw Joke, was al snel de tijd aangebroken voor zijn ‘vervolgstudie’: de basisschool. Vrij vlot werd ook deze leerschool doorlopen, waarna de middelbare school zich
aandiende. Hiervoor moest echter wel de wijdere wereld te worden ingetrokken, want het dichtstbijzijnde vervolgonderwijs bevond zich in Breda: het Onze Lieve Vrouwelyceum. Volgens eigen zeggen was Guido daar een “extreem brave leerling”. Op de vraag wat hij daaronder verstaat, antwoordt hij: “Ik heb nooit gespijbeld en ik ben slechts één keer de klas uitgestuurd, hetgeen, uiteraard, geheel onterecht was.”
Een hoogleraar vroeg dan ook of er iets mis met me was”, vertelt Guido lachend. Daar de dienstbetrekking als AIO slechts 4 dagen in de week betrof, werkte hij nog 1 dag in de week bij Hertoghs Advocatenbelastingkundigen. Na een jaar stapte hij over naar het belastingadvieskantoor PwC, toen nog Coopers & Lybrand, alwaar hij belastingadviezen ging schrijven. In 1997 promoveerde hij op het onderwerp ‘de relatie tussen de fiscale winstberekening en vennootschappelijke jaarrekening’.
Al in de vierde klas werd duidelijk dat de passie van onze nieuwe professor bij het fiscale recht lag. Niet geheel toevallig volgde Guido dan ook de studie ‘Fiscaal recht’ aan de Universiteit van Tilburg. “Ik had echter zoveel keuzevakken, dat ik er ‘ineens’ ook Nederlands recht bij had gedaan”, vertelt Guido. “Dit komt echter in mijn huidige beroep als fiscaal advocaat ook zeker van pas.” Het onderzoeken zat hem al vroeg in het bloed, want het leukste ‘vak’ op de universiteit vond Guido het schrijven van zijn masterscriptie over ‘una via en samenloop in het fiscale strafrecht’. En ook na zijn afstuderen was onderzoek nog steeds zijn passie, vandaar dat hij vanaf 1992 als AIO in dienst trad bij de Universiteit van Tilburg. “In die tijd was ik een van de eerste fiscale AIO’s, het was totaal niet gebruikelijk om als onderzoeker in dienst van een universiteit te komen.
“Toch bleef de advocatuur me trekken”, aldus Guido. “Het was dan ook niet verwonderlijk dat ik, nadat ik nog een jaar als postdoc bij de Universiteit van Tilburg in dienst was, op 1 februari 1998 mijn herintrede, ditmaal als partner, bij Hertoghs te Breda maakte.” Sinds dat jaartal staat Guido tevens ingeschreven als (fiscaal) advocaat en inmiddels heeft hij diverse spraakmakende cliënten in hun fiscale procedure bijgestaan. Guido: “Het opzetten van een eigen kantoor bleef echter kriebelen, daarom heb ik eind 2008 het kantoor De Bont Advocaten in Amsterdam opgericht. Daarmee heb ik het vrij druk, maar dat mag de pret niet ‘drukken’.” Ook het onderwijs had Guido echter nog niet verlaten: hij geeft veel cursussen en lezingen voor onder meer het Postacademisch Onderwijs Belastingwetenschap en de Samenwerkende Registeraccountants en AccountsAdministratieconsulenten. Daarnaast was hij tot vorig jaar docent Fiscaal strafrecht aan de Tilburgse Universiteit. De ambities reikten echter verder. Het vrijkomen van de leerstoel van hoogleraar Formeel belastingrecht na het vertrek van prof.dr. Maarten Feteris naar de Hoge Raad, was dan ook de uitgelezen mogelijkheid om de liefde voor het lesgeven te bezegelen.
Werken als hoogleraar “Het leukste aan het werken als hoogleraar vind ik de uitdaging om verantwoordelijk te zijn voor het hele vak, in dit geval Formeel belastingrecht. Er moet worden nagedacht over de invulling ervan, waarbij het niveau van de student niet uit het oog mag worden verloren”, aldus onze nieuwe professor. Hij vervolgt: “Daarnaast houd ik ervan in het diepe gegooid te worden en direct een blok voor mijn kiezen te krijgen, zo houd ik mijzelf scherp.” Guido voelt zich, gelukkig, al thuis in het Rotterdamse. Hoewel er zeker verschillen zijn met de Universiteit van Tilburg, bijvoorbeeld gelet op de multiculturele samenstelling, kan hij goed aarden in de havenstad. Zijn levensmotto - “Think big!” - past goed bij de stad. Ook voor wat betreft de collegae in de capgroep Fiscaal recht heeft Guido niets te klagen: “Het zijn stuk voor stuk ontzettend leuke mensen, van ‘de jonkies’ tot aan de hoogleraren. Het is een hechte groep en ik ben vereerd dat ik daar deel van mag uitmaken.”
“Think big” Prof. mr. Guido de Bont
Geregeld aflevering 2, april 2009
30
31
Heading Onderwijsvernieuwing: een grote opleiding klein laten lijken
B1-studenten zijn dit jaar ingedeeld in zogeheten studiegroepen: vaste basiseenheden van circa twintig personen. Op deze wijze leren studenten elkaar sneller kennen en wordt dus de massaliteit doorbroken. Bovendien vormen de studiegroepen een geschikt medium voor het verplichte vaardighedenonderwijs.
Door: mr. dr. Wil den Harder
Studenten op de borrel "drink een drankje met je judo"
Kwaliteit en rendement
Studiegroepen
‘Meer kwaliteit en rendement’ luidde de titel van het advies dat de Commissie curriculumherziening bacheloropleidingen dat in september 2007 uitbracht. De commissie, die bestond uit Fabian Amtenbrink, Henk van de Bunt, Sjaak Jansen, Siewert Lindenbergh en Dick Mentink, signaleerde dat de faculteit onvoldoende toewerkt naar de eindtermen voor de bacheloropleiding Nederlands recht. Juristen moeten kunnen argumenteren en in staat zijn om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek dat bestaat uit specialisten of niet-specialisten. In dat opzicht schiet de kwaliteit van de opleiding tekort. Aan het opzetten van een coherent vaardighedenlint was de studiedag op 19 januari jl. gewijd, waarover verslag is gedaan in de vorige Geregeld. In dit nummer wordt toegelicht op welke manier wordt gewerkt aan de andere doelstelling van de curriculumherziening: het verhogen van het rendement. Om te bereiken dat van de groep studenten die in staat zijn om de studie tot een goed einde te brengen zoveel mogelijk studenten daadwerkelijk afstuderen, is het nodig om de uitval van potentieel geschikte studenten te beperken. Er is nu een hoge vroegtijdige uitval, die de faculteit veel geld kost. Want niet alleen het aantal ingeschreven studenten telt, maar ook het aantal behaalde diploma’s. ‘Om dit rendement te verhogen dient onder meer strijd te worden gevoerd tegen de massaliteit van het onderwijs en de vrijblijvende inzet van studenten bij het studeren,’ adviseerde de Commissie curriculumherziening.
De opgave die de commissie stelde komt er met andere woorden op neer dat moest worden gezocht naar manieren om enerzijds de studenten tegemoet te komen door een grote opleiding klein te laten lijken en anderzijds de studenten zo snel mogelijk aan het werk te zetten. Om het laatste te bereiken zijn tussentoetsen ingevoerd. De vrijblijvende studiehouding wordt tegengegaan door het aantal herkansingsmogelijkheden te beperken. De massaliteit zou bestreden moeten worden door de studenten het hele collegejaar in een vaste groep het onderwijs te laten volgen. De opgave om de studenten bij elkaar te houden heeft enige hoofdbrekens gekost. Hoe krijg je dat voor elkaar met een complex rooster, drie opleidingen en allerlei typen studenten: voltijd en deeltijd, herkansers, keuzevak- en mr.drs-studenten? De kleinste eenheid in het rooster zijn de ‘skillgroups’, maar de skillgroups voldoen niet als organisatie-eenheid. Studenten uit skillgroup 1 zouden misschien nog wel in skillgroup 1 kunnen blijven in de eerste twee blokken, maar niet meer in de blokken 3 en 4. Van de skillgroups vaste groepen maken zou bovendien tot onmogelijke roosters voor de studenten leiden. De oplossing werd de ‘studiegroep’, een basiseenheid buiten het rooster om. Een studiegroep telt ongeveer twintig studenten en het vaardighedenonderwijs wordt in de studiegroep gevolgd. Dit onderwijs is verplicht gesteld: als studenten worden gedwongen om onderwijs te volgen in de vaste studiegroep neemt de kans op sociale integratie van de nieuwe eerstejaars studenten immers toe. Voor het werkgroeponderwijs en de casuscolleges worden studiegroepen samengevoegd. Twee of drie
studiegroepen vormen een werkgroep, terwijl de casuscolleges doorgaans groter zijn. Om ervoor te zorgen dat de studenten in de loop van het jaar bij het binnenlopen van een collegezaal zoveel mogelijk bekende gezichten zien, worden de werkgroepen en casuscolleges als het kan per vak, maar in ieder geval per blok uit andere combinaties van studiegroepen samengesteld. Dat alles heeft tot gevolg dat het rooster dit jaar voor het B1 een andere functie heeft gekregen. Het is een kader geworden, de basis voor de roosters van de 21 studiegroepen Nederlands recht, de vier groepen die er in de eerste twee blokken waren voor de eerstejaars mr.drs-studenten, de vier groepen met fiscaaljuridische studenten, de vijf criminologiegroepen en de vijf groepen voor eerstejaars avondstudenten. Daarnaast zijn er per vak ‘overigen’-groepen voor herkansers, ouderejaars mr.drs-studenten en keuzevakstudenten. De ‘studiegroepen’ krijgen per blok een rooster dat zo gunstig mogelijk is, zodat het aantrekkelijk wordt om ook de niet verplichte onderwijsvormen te volgen.
Een andere manier van inschrijven Tot nu toe schreven studenten zich in voor het werkgroeponderwijs via SIN-online. Het studiegroepensysteem brengt een andere manier van inschrijven met zich mee. Hoe gaat dat in zijn werk? In augustus hebben de eerstejaars studenten zich kunnen inschrijven voor een studiegroep. Overwogen is om de studenten in te delen, maar daaraan kleven nadelen. Het belangrijkste nadeel is dat het indelen van studenten indruist tegen het doel van de studiegroep. Als het niet mogelijk is om met je vriendin in een studiegroep te zitten, of met degene met wie je altijd reist, roept dat ergernis op en dat was juist niet de bedoeling. De werkgroepen en casuscolleges worden wel ingedeeld. De studiegroep is dus niet alleen een sociale eenheid, maar ook een organisatorische. De studenten schrijven zich in augustus niet via een vakchannel in, maar in een overkoepelend channel. Daarin wordt ook de aanwezigheid bij de vaardighedengroepen geregistreerd. De registratieobjecten voor de studiegroepen worden gesynchroniseerd met de registratieobjecten voor de ‘skillgroups’ en ‘workgroups’ in de vakchannels, zodat de studenten hun rooster (my timetable) te zien krijgen. Deze andere manier van inschrijven levert voor de eerstejaars studenten geen problemen op. Zij blijven immers in hun groep. De mr.drs-studenten kunnen via een eigen channel aangeven op welke tijden zij een vak kunnen volgen. Herkansers, tweedejaars deeltijdstudenten en keuzevakstudenten kunnen zich
inschrijven bij de informatiebalie in de collegezalenhal. Als deze nieuwe manier van inschrijven één ding duidelijk heeft gemaakt, dan is het wel dat de faculteit slecht – om niet te zeggen geen enkel – zicht heeft op het aantal niet-eerstejaars studenten dat een vak gaat volgen. Het is noodzakelijk dat hierin verbetering komt.
Studiegroepen, vaardighedenonderwijs en juniordocenten Twee doelen van de curriculumherziening – doorbreken van de massaliteit en vaardighedentraining – worden in de studiegroep nagestreefd. De studenten volgen het vaardighedenonderwijs immers in hun studiegroep. Dat maakt dat het voor de hand ligt om de rendements- en de kwaliteitsdoelstelling met elkaar te verbinden: het lijkt er op dat het vaardighedenonderwijs in het leven is geroepen om de rendementen te laten stijgen. Die koppeling is echter niet juist. Het onderwijs in kleine en vaste groepen dient de rendementsdoelstelling, het vaardighedenonderwijs de kwaliteitsdoelstelling. De juniordocenten hebben twee gezichten: zij zijn de januskoppen van het systeem. Zij geven vaardighedenonderwijs, maar omdat zij hun groepen zoveel mogelijk bij verschillende vakken terugzien, zijn vooral de juniordocenten degenen die de studenten kennen. Daardoor vervullen ze een belangrijke rol in de bestrijding van de massaliteit.
Minder uitval? Is er minder uitval ten opzichte van vorige jaren? Daar lijkt het wel op. Uit de aanwezigheidsregistratie blijkt dat er tot dusverre per studiegroep niet heel veel studenten zijn vertrokken. Daarom wordt het studiegroepensysteem volgend jaar ook in het B2 ingevoerd. De studenten Nederlands recht van het cohort 2008-2009 kunnen zich voor het B2 opnieuw inschrijven in een studiegroep naar keuze. Dit geldt ook de studenten van de andere opleidingen als zij vakken volgen die ook tot het curriculum Nederlands recht behoren. In 2007 heeft het RISBO een onderzoek uitgevoerd naar de studievoortgang, inclusief de uitval, van studenten aan onze faculteit. Dit onderzoek wordt dit jaar herhaald. Dat betekent dat over ongeveer een jaar duidelijk is of het klopt dat we er beter in slagen studenten die door de poort zijn binnengekomen binnen te houden en dat ze alleen uitvallen als ze er achter komen dat de studie niets voor hen is of als ze hun Bindend Studie Advies niet halen. Uitvallers moeten er natuurlijk zijn, maar dan graag alleen onder de studenten die de eindstreep niet willen of kunnen halen.
Geregeld aflevering 2, april 2009
32
33
Column: Uit de catacomben…
Personeelsnieuws
Fiscaal promovendi: een geheime elite
Nieuwe medewerkers
Door: Margot Oenema, capgroep Fiscaalrecht
Nu fiscalisten “net gewone mensen” zijn, is er ook hier een uitzondering die de regel bevestigt: de promovendi in onze vakgroep. Terwijl wetenschappers van de andere vakgroepen dagelijks kluizenaartje lijken te spelen op hun kamer, zijn de promovendi van de capgroep en sectie Fiscaal recht dikwijls fysiek afwezig. Geïnteresseerd als ik ben in de fiscale medemens, roept dit bij mij onmiddellijk de vraag op welke activiteiten deze personen in de overige tijd uitvoeren. Hora est om het dubbelleven van deze promovendi eens nader te bestuderen. De capgroep Fiscaal recht, sectie Belastingrecht, kent slechts een tweetal fulltime promovendi, waaronder bovengetekende. Dit kleine, doch selecte gezelschap pluist de wetenschappelijke wereld uit op hun eigen kamer. Slechts voor noodzakelijk kwaad als bevoorrading en integratie (met de buren) wordt de deur geopend en betreedt de bewoner van de kamer de wijde wereld. Dit illustere duo is derhalve niet erg interessant om aan een uitvoeriger onderzoek te onderwerpen. De parttime promovendi zijn echter meer interessante materie. Hoewel hun daadwerkelijke identiteit wegens privacy-redenen niet onthuld mag worden, kan ik wel een tipje van de spreekwoordelijke sluier oplichten als het gaat om hun nevenactiviteiten. Wie hierbij visioenen krijgt van een geheim agentschap komt echter, voor zover mij bekend is, bedrogen uit. Ofschoon de deeltijd onderzoekers zich kunnen rekenen tot een elite binnen de fiscale eenheid, is uit empirisch onderzoek gebleken dat zij er doorgaans een ‘ordinaire’ kantoorbaan op nahouden. Dit neemt echter niet weg, dat een dergelijke betrekking in fiscalibus ook behoorlijk spannend kan zijn. Bovenal is echter de combinatie van deze twee, de facto fulltime, banen erg indrukwekkend. Enerzijds kan de afwisseling tussen theorie en praktijk zeker inspirerend werken,
anderzijds kan de stress die een van beide betrekkingen met zich brengt ook zijn neerslag hebben op de andere job. Daarbij komt dat een vooraf gemaakte theoretische tijdsindeling in de praktijk menigmaal anders uitpakt. Bovendien is er ook nog zoiets als het ‘normale’ sociale leven, waarin met name het gezin een aanzienlijke rol speelt. Dat de naaste familie vaak het onderspit moet delven door de wetenschappelijke passie van de promovendus wordt duidelijk in de proloog van menig proefschrift. Het is niet voor niets dat daar meer dan eens de lieftallige wederhelft en eventuele kinderen, last but definitely not least, de grootste dank krijgen in verband met de jaren van geduld die zij hebben opgebracht, terwijl de eega casu quo ouder zich aan het vermaken was in de fiscale speeltuin of had te kampen met het welbekende writersblock. Kortom, welke andere activiteiten de externe promovendus dan ook bezigt, vaststaat dat hij als Atlas de last van zijn proefschrift als een wereldbol met zich torst. Op een gegeven moment wordt er dan ook een punt bereikt waarin het onderzoek als het zwaard van Damocles boven zijn hoofd lijkt te hangen. Het maken van een keuze is dan onverbiddelijk; slechts de ‘harde kern’ weet door te dringen tot de daadwerkelijke wetenschappelijke geneugten en bereikt hiermee het fiscale nirvana. Gesloten deuren gaan open en men is voor het leven getekend met zijn nieuw verworven titel. Jaren waarin niemand, afgezien van de ‘lotgenoten’, begrijpt waar je eigenlijk mee bezig bent zijn voorbij. Het is dan tijd om tegen je liefste te zeggen: "Bij een goed einde hoort een goed begin" [Confucius, 551 v. C. – 479 v. C.].
Uit dienst Per 1 maart 2009 Mw. mr. T. Ertuna, capgroep Publiekrecht, sectie Europeesrecht Per 1 april 2009 Mr. M.J. Busstra, capgroep Publiekrecht, sectie Staats- en bestuursrecht Mr. A.C.M. van Lieshout, capgroep Publiekrecht, sectie Strafrecht
Mw. dr. R.C. Oostland, capgroep Publiekrecht, sectie Internationaal publiekrecht Mr. H.F.T. Pennarts, capgroep Publiekrecht, sectie Staats- en Bestuursrecht Mw. M. Quanz-Aleman, faculteitsbureau, afdeling Marketing, Communicatie & Voorlichting P.L. Tjiam Msc MA, Docentenpool
Op 1 februari 2009 is mw. mr. J.M. (Lisette) Langedijk in dienst gekomen als tijdelijk wetenschap pelijk docent bij de capgroep Privaatrecht, sectie Arbeidsrecht. Lisette is geen onbekende binnen de faculteit, zij heeft hier al een paar jaar als student-assistent gewerkt bij de secties Rechtstheorie (voorheen Inleiding tot de Rechtswetenschap en Juridisch Practicum) en Arbeidsrecht. Zij vindt het doceren erg leuk en zij kijkt er naar uit om volgend collegejaar aan de slag te gaan bij het basisvak Arbeidsrecht en het mastervak Stakingsrecht. In de tijd die haar rest verricht zij onderzoek, onder meer naar de geschiedenis van het arbeidsrecht. In haar vrije tijd handbalt zij fanatiek, speelt zij dwarsfluit en piano en volgt zij alles wat met voetbal te maken heeft. Lisette woont nu anderhalf jaar in Rotterdam en het bevalt haar hier erg goed! Zij zit in kamer L7-043, telefoon (010) 408 26 53. Op 1 februari 2009 is mr. R.L. (Rembrandt) Kruyt in dienst gekomen als tijdelijk wetenschappelijk docent bij de capgroep Publiekrecht, sectie Staats- en bestuursrecht. Rembrandt heeft zowel aan de Universiteit Utrecht als aan de UvA gedoceerd. Op deze beide oude ‘instituten’, werd hij ingezet bij de grote verplichte SBR-vakken. Ook hier bij de Universiteit Erasmus gaat het om de grote bulkvakken, zoals Inleiding publiekrecht en Staatsrecht. Naast zijn onderwijstaken schrijft hij met een Utrechtse collega een artikel over milieuverplichtingen die voortvloeien uit Europese richtlijnen. Rembrandt zit in kamer L06-053, telefoon (010) 408 20 89. Op 15 februari 2009 is drs. J.H. (Joep) Beckers in dienst getreden als junior docent en wetenschappelijk onderzoeker bij de capgroep Publiekrecht, sectie Criminologie. Joep heeft zijn bachelor Nederlands recht en bachelor en master Criminologie aan de EUR gevolgd. Tijdens zijn studie is hij van 2007-2008 mentor geweest bij de sectie Criminologie. In 2008 is hij betrokken geweest bij een onderzoek van dr. Richard Staring. Hij gaat onderzoek doen naar organisatiecriminaliteit. Joep heeft als hobby’s (zaal)voetbal, hardlopen, fitness, lezen van vooral buitenlandse literatuur, en reizen. Op 1 maart 2009 is mr. J. (Jasper) Doomen in dienst gekomen als promovendus bij de capgroep Privaatrecht, sectie Burgerlijk recht. Zijn onderzoek is gericht op de manier waarop preventie op de werkvloer kan worden geoptimaliseerd door middel van het Privaatrecht. Deze kwestie wordt benaderd vanuit een kritische reflectie op de Rechtseconomie, met name vanuit psychologische en sociologische perspectieven. Jasper zit in kamer L7-101, telefoon (010) 408 26 80. Op 1 april 2009 is mr. Steven Hijink in dienst gekomen als tijdelijk wetenschappelijk docent bij de capgroep Privaatrecht, sectie Handels- en ondernemingsrecht. Steven is terug van weggeweest. Nadat hij hier met veel plezier heeft gestudeerd en gewerkt als student-assistent is hij een paar jaar werkzaam geweest bij De Brauw Blackstone Westbroek en bij het Ministerie van Financiën. Met veel enthousiasme is hij bij de sectie Handels- en ondernemingsrecht aan de slag gegaan. Steven is bereikbaar via het secretariaat Privaatrecht, telefoon (010) 408 16 42.
Overige nieuwe medewerkers
Jubilea
Per 15 februari 2009 I.J.J. Kwaspen, wetenschappelijk onderzoeker bij de capgroep Publiekrecht, sectie Criminologie Per 1 maart 2009 prof.mr. dr. G.J.M.E. (Guido) de Bont, hoogleraar Formeel Belastingrecht. (zie een interview op pagina 30 en 31) Per 1 april 2009, D.N. Ratsiborinskaya LL.M., wetenschappelijk docent bij de capgroep Publiekrecht, sectie Europees recht
De volgende jubilarissen hebben een mijlpaal bereikt of zullen dit binnenkort bereiken. Via deze weg feliciteren wij ze van harte. 40-jarig ambtsjubileum 1 april 2009 mw. dr. E.B.M. Rood-Pijpers 25-jarig EUR- en ambtsjubileum 1 april 2009 mw. A. van Aalst 1 mei 2009 drs. J.B. Steevens 12,5-jarig ambtsjubileum 7 april 2009 L.A. Bakboord Geregeld aflevering 2, april 2009
34
35
Facultaire agenda
16 april 2009 Promotie mr. E. Bos 16.00 uur Senaatszaal, complex Woudestein Promotor: prof.mr. L.C. Winkel Souvereiniteit en Religie Godsdienstvrijheid onder de eerste Oranjevorsten
17 april 2009 Promotie mr. M. Tuil 13.30 uur Senaatszaal, complex Woudestein Promotoren: prof.mr. A.I.M. van Mierlo en prof.mr. A.J.M. Nuytinck Verdelingsbeslagen; Een studie naar het deelgenotenbeslag en het materiaal beslag
24 april 2009 Seminar Human Rights and Minorities: Prevention of Ethnic Conflicts www.frg.eur.nl/minorityresearchnetwork
24 april 2009 Conference New Trends in financing Civil Litigation in Europe www.frg.eur.nl/civillitigation
24 april 2009 Congres Zorg om de Jeugdzorg Aanvang 12.30 in zaal LB-107 in de collegezalenhal van het L-gebouw (complex Woudestein). Voor meer informatie kijk op de website www.frg.eur.nl/ zorgomdejeugdzorg
23 april 2009 Promotie mw. mr. A. Danopoulos 11.00 uur Senaatszaal, complex Woudestein Promotoren: prof.mr. L.J.J. Rogier en prof.mr.dr. E. Steyger Geschilbeslechting door de OPTA
24 april 2009 Buluitreiking Nederlands recht 13.30 uur Aula, complex Woudestein
24 april 2009 Oratie prof.mr.dr. W. van den Burg 16.00 uur Aula, complex Woudestein Het ideaal van de neutrale staat. Inclusieve, exclusieve en compenserende visies op godsdienst en cultuur
14 mei 2009 Oratie prof. Ogus
29 mei 2009 Buluitreiking Nederlands recht
2 juni 2009 EITC-symposium 'Reinventing the control based European corporate governance system?' 13.30 - 17.00 uur, locatie KPMG in Brainpark Rotterdam