Burgemeester en Wethouders Postadres Postbus 16200, 3500 CE Utrecht Telefoon 030 - 286 10 00 Fax 030 - 286 12 24 www.utrecht.nl
Gemeenteraad
Behandeld door Doorkiesnummer E-mail Bijlage(n) Uw kenmerk Uw brief van
H. Zijlstra 030 - 28 61698
[email protected] Geen
Datum Ons kenmerk Onderwerp
3 februari 2015 15.501294 Beantwoording vragen over het IVP 2015-2018
Verzonden 3 februari 2015 Bij antwoord datum, kenmerk en onderwerp vermelden
Geachte raadsleden, Op 20 januari 2015 heeft uw commissie gesproken over het concept Integraal Veiligheidsplan 20152018 en aangegeven het als B-stuk te willen agenderen voor de raadsvergadering van 12 februari 2015. Naast de complimenten die we mochten ontvangen over het Integraal Veiligheidsplan 20152018 en de behaalde resultaten op het gebied van veiligheid in Utrecht in het afgelopen jaar, had u ook veel vragen. Op een aantal vragen heeft de burgemeester namens het college toegezegd schriftelijk terug te komen. Hieronder zijn de nog onbeantwoorde vragen van uw commissie geclusterd en beantwoord in de volgorde van de thema’s van het Integraal Veiligheidsplan 2015-2018. Thema High Impact Crimes
Hoeveel woningen zijn er in Utrecht met PKVW, en wordt PKVW verplicht gesteld bij bouwopdrachten? Tot 2013 waren er bijna 13.000 woningen in Utrecht gecertificeerd met een Politiekeurmerk Veilig Wonen en in 2014 kwamen er nog 1235 bij. Certificaten zijn 10 jaar geldig. Bij gemeentelijke woningbouwlocaties is het PKVW een voorwaarde bij de uitgifte van de grond. Bij woningbouwplannen van ontwikkelaars geldt een dringend advies om te certificeren. Particulieren kunnen in Utrecht nog steeds gebruik maken van de subsidie voor het Politiekeurmerk Veilig Ondernemen.
Waarom is er geen doelstelling op huiselijk geweld? Bij huiselijk geweld is de pleger iemand uit de huiselijke of familiekring van het slachtoffer. De aangiftebereidheid onder slachtoffers van huiselijk geweld is zeer laag. Slachtoffers van huiselijk geweld zijn in ruim een derde van de gevallen ook pleger of ontwikkelen zich (later) vaak tot pleger. Ook is bekend dat bij huiselijk geweld de slachtoffers al vele malen slachtoffer zijn van geweld voordat ze eventueel aangifte doen. We streven altijd naar afname van huiselijk geweld, maar tegelijk ook naar een toename van aangiftes. Een doelstelling op de afname van de cijfers op geweld doet geen recht aan het streven naar juist meer aangiftes van huiselijk geweld. Een doelstelling op de toename van de cijfers van huiselijk geweld is echter ook niet acceptabel. We kiezen er daarom voor geen kwantitatieve doelstelling te formuleren op huiselijk geweld maar een kwalitatieve: de toename van de aangiftebereidheid.
Burgemeester en Wethouders Datum
3 februari 2015
Wat doen gemeente en/of Openbaar Ministerie aan programma’s slachtoffer-dader? In Utrecht werken we al jaren met de programma’s Vreedzame School en Vreedzame Wijk. Deze zijn er op gericht om bij conflicten in de buurt door bemiddeling de relatie tussen slachtoffer en dader (waar niet altijd in een zo scherp onderscheid kan worden gesproken) te herstellen. Zeker in situaties waarin personen in elkaars omgeving blijven verkeren, kan dat een duurzamere en functionelere oplossing zijn voor beide partijen dan een gang naar de rechter. Ook met inzet van de politie wordt deze aanpak verder in alle wijken en andere sectoren (bijvoorbeeld sportverenigingen) verspreid. In Utrecht is in 2014 een pilot gestart, met financiële steun van het Ministerie van V&J, waarin ook conflicten voor bemiddeling worden aangedragen vanuit OM, Rechtbanken en de politie. Uiteraard moeten betrokken partijen ook in deze zaken bereid zijn aan bemiddeling mee te werken. Staatssecretaris Teeven heeft ook voor het komende jaar de financiële middelen toegezegd om de pilot voort te zetten en te evalueren. De uitkomsten van de evaluatie gebruiken we om het aangifteproces verder te verbeteren. De gemeente heeft een begeleidende en adviserende rol. Wij zien het als een veelbelovend middel om tot een duurzame oplossing te komen, waarbij de positie van het slachtoffer verbeterd wordt. Het parket Midden-Nederland werkt vanaf nu volgens de landelijke systematiek voor mediation van het Openbaar Ministerie. Dat betekent dat het mediationbureau van de rechtbank een mediator koppelt aan een zaak. Dit kan een mediator van de stichting Slachtoffer in Beeld (SIB) zijn. In het Integraal Veiligheidsplan 2015-2018 is aandacht voor verbetering positie slachtoffers als specifiek aandachtpunt benoemd in het thema High Impact Crimes. Deze delicten hebben een enorme impact op het slachtoffer en kunnen zijn/haar veiligheidsgevoel ernstig en langdurig aantasten. Ook in de landelijke Veiligheidsagenda van het ministerie van V&J is de verbetering van de positie van het slachtoffer een speerpunt. Een aantal wetswijzigingen, zoals de uitbreiding van het spreekrecht van slachtoffers in een rechtszaak en toekenning van hogere schadevergoedingen bij slachtofferschap van High Impact Crimes, dragen bij aan de verbetering van de positie van het slachtoffer. In Utrecht implementeren we die wetswijzigingen zo snel mogelijk in het nazorg proces. Samen met politie, OM en slachtofferhulp werken we samen om de organisatorische kant van de afhandeling van de aangifte van een delict (de strafzaak en de schadevergoeding) voor het slachtoffer te vergemakkelijken, en geven het slachtoffer psychologische ondersteuning. Daarbij zijn vanzelfsprekend de behoeften van het slachtoffer leidend.
Hoe staat het met de aangiftebereidheid in Utrecht, wat zijn de kengetallen? De aangiftebereidheid wordt jaarlijks gemeten in de landelijke Veiligheidsmonitor. De Veiligheidsmonitor is een jaarlijks terugkerende grootschalige enquête naar de ervaringen van de inwoners van Nederland op het gebied van (on)veiligheid. Opdrachtgevers voor het onderzoek zijn het ministerie van Veiligheid en Justitie en het CBS. Onderwerpen van de meting zijn de leefbaarheid in de buurt, buurtproblemen, veiligheidsgevoelens, risicomijdend en preventiegedrag, slachtofferschap en de beoordeling van het gemeentelijke veiligheidsbeleid en het functioneren van de politie. Pas sinds 2013 zijn de resultaten van de Veiligheidsmonitor goed te gebruiken voor de gemeente Utrecht. Toen zijn namelijk de onderzoeksvragen verbeterd en er zijn veel Utrechters bevraagd (in 2013 waren er 1.305 respondenten uit Utrecht, in 2012 476). In 2013 is van de resultaten van de Veiligheidsmonitor de rapportage “Veiligheidsbeleving 2013 Utrecht vergeleken” gemaakt. De aangiftebereidheid wordt gemeten aan de hand van de indicator “melding en aangifte per 100 ondervonden delicten” en levert een percentage op. De aangiftebereidheid in 2013 in Utrecht was 33% (in de andere Nederlandse gemeenten met meer dan 70.000 inwoners was dat 28%). In 2012 was dat in Utrecht 28% (in de andere Nederlandse gemeenten met meer dan 70.000 inwoners was dat 28%). De cijfers over 2014 zijn nog niet bekend.
2/8
Burgemeester en Wethouders Datum
3 februari 2015
Wat gaat de gemeente doen om de aangiftebereidheid te verhogen? Aangiftebereidheid is bij alle HIC-delicten van groot belang, maar bij geweld tegen personen vraagt het specifiek aandacht om de aangiftebereidheid te vergroten. Bij de gewelddadige vermogensdelicten (woninginbraken, overvallen, straatroven) is het doen van aangifte vaak een logische stap, maar bij geweld tegen personen ligt dit anders. Het gaat erom de positie en opvang van een slachtoffer van een geweldsincident te verbeteren en ervoor te zorgen dat slachtoffers er op kunnen vertrouwen dat zij na een geweldsincident door de overheid worden ondersteund. Samen met politie slachtofferhulp gaan we op basis van casuïstiek kijken waar het aangifteproces verder verbeterd kan worden, bijvoorbeeld door communicatie en informatie), en wat we kunnen leren van zaken waar geen aangifte wordt gedaan. Bij huiselijk geweld worden slachtoffers via Veilig Thuis geïnformeerd over aangifte en het vervolg daarop. Steeds meer personen met een publieke functie doen aangifte van geweld. Met het programma Veilige Publieke Taak streven we er naar dat van alle aangiftewaardige zaken ook daadwerkelijk aangifte wordt gedaan. We blijven de komende jaren voorlichting en training geven aan medewerkers van de gemeente Utrecht en bieden trainingen aan bij andere organisaties met een publieke functie. Ook bij het programma Veilig Uitgaan besteden we aandacht aan het vergroten van de aangiftebereidheid. Utrecht is een veilige en prettige stad om in uit te gaan en wij willen er alles aan doen om dat waar mogelijk nog verder te verbeteren. Personen die in de horeca werken krijgen trainingen en voorlichting over geweld en het doen van aangifte, zowel in het geval zij zelf met geweld te maken krijgen als wanneer zij het zien gebeuren.
Kan aangiftebereidheid als ambitie worden opgenomen? In het Integraal Veiligheidsplan is voor de aangiftebereidheid een kwalitatieve doelstelling opgenomen bij het thema High Impact Crimes, namelijk “Toename aangiftebereidheid onder slachtoffers van geweld”. Een kwantitatieve doelstelling op aangiftebereidheid is niet opgenomen in het Integraal Veiligheidsplan 2015-2018. Pas wanneer er een goede 0-meting is en we de ontwikkelingen daarna meerdere jaren monitoren, hebben we zicht op wat een goede kwantitatieve doelstelling voor Utrecht zou kunnen zijn. Ook in de Regionale Veiligheidsstrategie is voor deze lijn gekozen.
Thema Jeugdoverlast en –criminaliteit
Is er voldoende aandacht voor en inzet op preventie bij jeugdoverlast en jeugdcriminaliteit? In de aanpak van jeugdoverlast en jeugdcriminaliteit wordt een zeer duidelijk onderscheid gemaakt tussen beide fenomenen. Bij jeugdoverlast gaat het er om hoe anderen het gedrag van jeugd(groepen) ervaren. Bij jeugdcriminaliteit gaat het om de feitelijke delicten die door jeugdigen worden gepleegd. De aanpak Jeugd en Veiligheid is een gedeelde bestuurlijke verantwoordelijkheid van de burgemeester en de wethouder Jeugd en richt zich vooral op preventie. Daarom investeren we als gemeente bijvoorbeeld veel in het jongerenwerk, HALTlessen op school en de buurtteams. De transformatie Zorg voor Jeugd biedt kansen met betrekking tot preventie aangezien wordt ingezet op laagdrempelige jeugdhulp die zoveel mogelijk ‘aan de voorkant’ plaatsvindt. Om die reden wordt er vanuit de veiligheidskolom nauw samengewerkt met de buurtteams en ook de SAVEteams. Zoals gebruikelijk ontvangt uw commissie in het eerste kwartaal van het jaar een brief over de stand van zaken van de aanpak jeugdgroepen. Daarin wordt uitgebreid ingegaan op het aantal jeugdgroepen en het aantal jeugdigen in jeugdgroepen. In de commissievergadering van 11 november 2014 kwam in het kader van de Transitie Zorg voor Jeugd het onderwerp van de nieuwe burgemeestersbevoegdheid met betrekking tot kinderbescherming ter sprake. Hieronder een korte toelichting die u toen is toegezegd: Door een aanpassing van het burgerlijk wetboek heeft de burgemeester een versterkte positie binnen het stelsel van kinderbescherming gekregen en kan hij: de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) verzoeken om een onderzoek in te stellen of het oordeel van de kinderrechter gevraagd zou moeten worden m.b.t. een ondertoezichtstelling; de Raad voor de Kinderbescherming dwingen om een zaak ter beoordeling aan de rechter voor te leggen, als de Raad zelf uit onderzoek concludeert dat een ondertoezichtstelling niet de aangewezen weg is om de problemen in een gezin op te lossen. 3/8
Burgemeester en Wethouders Datum
3 februari 2015
Het is in alle gevallen aan de kinderrechter om een oordeel te vellen. Met de transformatie Zorg voor Jeugd heeft er een verbeterslag plaatsgevonden en hebben de uitvoerende partijen onderling goede samenwerkingsafspraken gemaakt. De verwachting is dat de bevoegdheid niet of slechts bij zeer hoge uitzondering gebruikt zal worden.
Veilige Wijken
Wat gebeurt er nog met de wijkaanpak? In Utrecht gebruiken we wat betreft het veiligheidsbeleid niet meer de termen krachtwijken of urgentiegebieden voor bepaalde wijken. Dat betekent echter niet dat veiligheid in de wijken op een tweede plan is gezet. In tegendeel: Veilige Wijken is een thema in het Integraal Veiligheidsplan 20152018. Veiligheid is in Utrecht tot op wijkniveau georganiseerd met gebiedsmanagers veiligheid in alle wijken en een jaarlijks wijkveiligheidsplan per wijk. In de wijken wordt, net als op stedelijk niveau, samengewerkt met talrijke partners waaronder Openbaar Ministerie, politie, maatschappelijke instellingen en organisaties, bewoners en ondernemers. Het stedelijk beleid wordt per wijk vertaald in maatwerk. Alle 10 de wijken in Utrecht hebben door hun sociale, economische en fysieke structuur hun specifieke veiligheidsvraagstukken. Sommige wijken en buurten zijn kwetsbaarder en kennen hardnekkige veiligheidsproblemen. Van een echte tweedeling in de stad wat betreft veiligheid kunnen we niet spreken. We zien in de jaarlijkse criminaliteitscijfers namelijk dat er steeds in andere wijken een toename of een afname van de totale criminaliteit is. Over een langere termijn zien we dat criminaliteit in de meer kwetsbare wijken gelijke tred houdt met het stedelijk gemiddelde. Eind 2014 werd het landelijke onderzoek “Wijkenaanpak en georganiseerde criminaliteit” gepubliceerd. Conclusie van het onderzoek is, dat wijkaanpak en de aanpak van ondermijnende criminaliteit twee kanten van dezelfde medaille zijn. De aanpak daarvan vergt een gebiedsgerichte benadering, waar criminaliteitsbestrijding integraal onderdeel van uitmaakt. In Utrecht is de gebiedsaanpak Amsterdamsestraatweg een voorbeeld van deze werkwijze, waar tegelijkertijd vormen van georganiseerde ondermijnende criminaliteit bestreden worden door gebruik te maken van het bestuurlijk instrumentarium en door het barrièremodel, én door aanpassing van de sociaaleconomische structuur.
Buurt Bestuurt In de wijken worden bewoners en ondernemers gestimuleerd om te participeren in wijkveiligheidsprojecten of ondersteund in eigen initiatieven. In Terwijde is in 2013 en 2014 geëxperimenteerd met een variant op Buurt Bestuurt, namelijk Terras Terwijde. Dit project liep bij aanvang goed, maar de belangstelling nam af toen er geen acute veiligheidsvraagstukken meer waren in de wijk. In 2015 wordt het project in iets aangepaste vorm voortgezet. Het stimuleren en faciliteren van bewonersparticipatie wijkveiligheid maakt deel uit van het reguliere werk van de gebiedsmanagers veiligheid in de wijken. We verwijzen u hiervoor ook naar het programma Veiligheid van de programmabegroting, waarin het aantal nieuwe initiatieven bewonersparticipatie buurtveiligheid als prestatie-indicator is opgenomen. Wij gaan vanaf maart 2015 de best practices van bewonersparticipatie wijkveiligheid op website www.utrecht.nl/veilig plaatsen.
Zijn de ambities op de tevredenheidspercentages gemeente en politie in het hoofdstuk Veilige Wijken wel ambitieus genoeg? In 2013 was 41% (zeer) tevreden over het functioneren van de gemeente in de aanpak van veiligheidsproblemen. We streven ernaar dat dat in 2018 42% is. Het percentage van 41% is duidelijk hoger dan het landelijk gemiddelde van 37%. In 2013 was 35% (zeer) tevreden over het functioneren van de politie in de aanpak van veiligheidsproblemen. We streven ernaar dat dat in 2018 37% is. Ook hierop scoort Utrecht significant hoger dan het landelijk gemiddelde in 2013 van 28%. De bron voor deze cijfers is, net als bij de aangiftebereidheid, de landelijke Veiligheidsmonitor. 4/8
Burgemeester en Wethouders Datum
3 februari 2015
Zoals we hierboven al vermeldden, maken we pas sinds 2013 gebruik van de resultaten van deze monitor. De doelstelling op tevredenheidspercentages gebruiken we nu voor het eerst. Ook hiervoor geldt, dat er pas na enige jaren monitoren een goed beeld is van de ontwikkeling van deze cijfers. De kwantitatieve doelstelling geeft aan dat er wel een ambitie is om de tevredenheid verder te verbeteren. Tevredenheid over functioneren heeft deels met beleving te maken. Beleving wordt door een groot aantal factoren beïnvloed en op slechts een deel daarvan heeft de gemeente invloed. Omdat Utrecht relatief hoog scoort ten opzichte van het landelijk gemiddelde en omdat de tevredenheid moeilijk te beïnvloeden is, is gekozen voor een doelstelling die in cijfers bescheiden lijkt, maar die in de praktijk waarschijnlijk ambitieus is. Mocht die veronderstelling onterecht blijken, dan kan de ambitie tussentijds aangepast worden.
Hoe staat het met de pilot woonoverlast in Utrecht? En de gedragsaanwijzing? In Utrecht werken de gemeente en de woningbouwcorporaties al geruime tijd samen bij de begeleiding van mensen met woonproblematiek, waaronder ook de aanpak woonoverlast. Betrokken partners doen dit middels de inzet van verschillende interventies in opbouwende gradatie. De gedragsaanwijzing is een nieuwe interventie in de aanpak van woonoverlast die momenteel in een landelijke pilot vanuit het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) in verschillende gemeenten wordt begeleid en getest. De gedragsaanwijzing kan op verzoek van een woningbouwcorporatie door een rechter aan de betreffende huurder worden opgelegd, na klachten over het niet naleven van de huurovereenkomst. Vervolgens geeft de rechter in een gesprek met de huurder aan wat wel en niet meer mag, en wat de consequenties zijn van het niet naleven van de gedragsaanwijzing. Er kan ook een ‘vrijwillige' gedragsaanwijzing tot stand komen, waarmee een gang naar de rechter wordt voorkomen. De landelijke pilot 'Inzet gedragsaanwijzing in het aanpakken van woonoverlast' is in 2014 gestart en op dit moment nemen 29 corporaties uit verschillende plaatsen in Nederland deel. In Utrecht participeert woningbouwcorporatie Bo-Ex in de pilot. Momenteel zijn er nog geen uitkomsten bekend over de effectiviteit en haalbaarheid van de inzet van de gedragsaanwijzing bij het voorkomen van woonoverlast,. Het CCV verwacht in april/mei 2015 de eerste resultaten. In Utrecht zullen we aan de hand daarvan bekijken hoe de gedragsaanwijzing kan worden opgenomen in de reeds beschikbare interventies in het voorkomen en terugdringen van woonoverlast.
Georganiseerde Ondermijnende criminaliteit
Wat doet de gemeente tegen loverboys en hoe staat het met het onderzoek uit 2009 en het bijbehorende actieplan 2011? Het landelijke actieplan 2011 verwijst naar de rijksbrede aanpak loverboyproblematiek die de Minister van Veiligheid en Justitie in 2011 aan de Tweede Kamer heeft aangeboden. Het actieplan is opgezet langs drie lijnen: prevention, prosecution, en protection. De rijksbrede aanpak van loverboys liep door tot eind 2014. Begin 2015 ontvangt de Tweede Kamer een eindrapportage waaruit de totaalbalans ten aanzien van het actieplan kan worden opgemaakt. De Gemeente Utrecht heeft sinds enige jaren een preventie- en hulpverleningsprogramma dat de organisatie Pretty Woman uitvoert. Dit programma maakt onderdeel uit van de gemeentelijke aanpak geweld in afhankelijkheidsrelaties en draagt bij aan de lijn ‘ prevention’ uit het actieplan: voorkomen van slachtofferschap van loverboypraktijken. Pretty Woman biedt ondersteuning en geeft voorlichting aan (zeer jonge) meiden die risico lopen op misbruik en afhankelijkheidsrelaties. Gedacht kan ook worden aan deskundigheidsbevordering en voorlichting aan scholen, opvanghuizen en in buurtteams. Daarnaast biedt Pretty Woman hulpverlening aan meiden en jonge vrouwen die slachtoffer zijn van misbruik en afhankelijkheidsrelaties, seksueel grensoverschrijdend gedrag en de traumatische gevolgen daarvan.
5/8
Burgemeester en Wethouders Datum
3 februari 2015
De bescherming en opvang van slachtoffers (‘protection’) valt ook in het programma dat door Pretty Woman wordt uitgevoerd. Er is een zeer nauwe samenwerking met de opvanginstellingen. Ook wordt samengewerkt met de organisatie Stichting De Tussenvoorziening om een uitstapprogramma voor jonge vrouwen (18-21 jaar) die uit de prostitutie willen stappen te ontwikkelen. Het versterken van de integrale aanpak mensenhandel staat centraal bij de Landelijke Taskforce Mensenhandel. De aanpak van loverboys is een expliciet aandachtspunt binnen de Taskforce. Dit betreft het deel ‘prosecution’ in het actieplan. De politie behandelt onder leiding van de Officier van Justitie ondermeer strafrechtelijke onderzoeken naar mensenhandel in relatie tot loverboy-methodiek. Recent zijn twee loverboyzaken in onderzoek (geweest). Deze twee zaken speelden niet in de gemeente Utrecht, maar in twee gemeenten in de regio. Hierbij worden mensenhandelaren (loverboys) en klanten vervolgd voor uitbuiting van en seks met een minderjarige. Overigens zijn ‘loverboys’ mensenhandelaren. De methodiek van deze mensenhandelaren is gewijzigd: een meisje inpalmen met cadeaus en dergelijke is achterhaald. Tegenwoordig belandt een meisje veel sneller in de prostitutie. In de politieregio Midden-Nederland zijn meerdere mensenhandelaren aangehouden, die ervan verdacht worden seksuele handelingen tegen betaling te hebben laten uitvoeren door (minderjarige) slachtoffers. Deze uitbuiting vindt voornamelijk plaats in illegale seksinrichtingen, hotels, woningen en bij car-dates. Het internet speelt daarbij vaak een rol. Signalen van mensenhandel bereiken de politie via eigen onderzoek en diverse kanalen. Voorbeelden hiervan zijn Pretty Woman en Meld Misdaad Anoniem. De politie maakt vervolgens een risico-inventarisatie van deze signalen. In overleg met de Officier van Justitie wordt een strafrechtelijke onderzoek gestart als de risico-inventarisatie daar aanleiding toe geeft. Als de signalen (nog) niet op strafbare feiten wijzen, maar er wel een zorgelijke situatie is, dan treedt de politie in contact met diverse partners –zoals scholen, Pretty Woman, andere hulpinstanties en de gemeente- om de problematiek te bespreken en zo mogelijk met elkaar maatregelen te treffen.
Hoe verhoudt de persoonsgerichte benadering (PGA) zich tot “Versterken informatiepositie van de gemeente door het ontwikkelen van een gemeentelijk data informatiemodel waarbij beschikbare gemeentelijke informatie van bijvoorbeeld Publiekszaken, Vergunningen, Toezicht en Handhaving, Werk en Inkomen en Veiligheid gekoppeld wordt voor zover dit mogelijk is binnen de grenzen van privacywetgeving.”? Hier is wellicht sprake van enige verwarring. Bij de persoonsgerichte aanpak in het Veiligheidshuis Regio Utrecht wordt niet het “data informatiemode” gebruikt, dit is namelijk een onderdeel van de aanpak georganiseerde criminaliteit. De persoonsgerichte aanpak is een aanpak die gericht is op de daders van delicten, in plaats van op de delicten zelf. Daardoor kunnen hardnekkige patronen van criminaliteit effectiever doorbroken worden. Een persoonsgerichte aanpak is een integrale aanpak die zich richt op een persoon (dader) en op zijn of haar (gezins)systeem met een combinatie van straf, zorg en overige interventies. De regie op deze aanpak gebeurt door professionals in het Veiligheidshuis Regio Utrecht. De uitwisseling van persoonsgegevens gebeurt daar op zeer zorgvuldige wijze binnen de regels van privacywetgeving, ter plaatse in het casusoverleg. Er worden geen systemen aan elkaar gekoppeld. Het gemeentelijk data informatiemodel wordt gebruikt bij het aanpakken van georganiseerde ondermijnende criminaliteit, waarbij informatie van de gemeentelijke organisatieonderdelen van veiligheid, Vergunningen, Toezicht en Handhaving en Werk en Inkomen wordt gecombineerd. Dat gebeurt op basis van vooraf gestelde criteria, en alleen bij de gebiedsgerichte aanpak van de Amsterdamsestraatweg. Een voorbeeld is dat op een horecavergunning een bepaalde persoon als leidinggevende staat geregistreerd, terwijl deze persoon ook een bijstandsuitkering heeft.
6/8
Burgemeester en Wethouders Datum
3 februari 2015
Fysieke Veiligheid
Is de rampenzender nog bereikbaar wanner er tijdens een crisis intensief gebruik wordt gemaakt van internet op 3G en 4G? De rampenzender is niet bereikbaar via het 3G of 4G netwerk van een mobiele telefoon als er op een specifiek moment binnen een bepaald gebied intensief beroep wordt gedaan op dit netwerk. Dit veroorzaakt namelijk een overbelasting van het netwerk, zoals bij grootschalige evenementen. Wel kunnen er NL-Alert berichten ontvangen worden, deze kunnen namelijk via 2G binnen komen. Op de website van de Rijksoverheid is nog steeds het advies om een radio (op batterijen) te gebruiken om de rampenzender te beluisteren. Dit advies wordt niet voor niets gegeven. Indien de rampenzender op geen enkele manier te bereiken is, dan worden geluidswagens ingezet om de bevolking te waarschuwen.
Hoe is nu het contact met woningcorporaties in relatie tot een crisissituatie? Na het asbestincident is op basis van de aanbevelingen van het onafhankelijke onderzoek een actieprogramma uitgevoerd. Onderdeel daarvan is, dat partners die onverhoeds bij een crisis betrokken raken en die zelf geen professionele crisisorganisatie hebben, een liaison van de VRU krijgen die hen adviseert en begeleidt in de overheidscrisisorganisatie. Dat geldt ook voor de woningcorporaties. Met de corporaties is er na het asbestincident contact geweest op medewerkersniveau en op directieniveau. Informatie is uitgewisseld over bereikbaarheid en over wederzijdse verwachtingen. De corporaties hebben hun interne opschalingsstructuur aangescherpt. Inmiddels is bij meerdere kleine incidenten de samenwerking op operationeel niveau beproefd. Gezamenlijk is geconcludeerd, dat geen aanvullende maatregelen nodig zijn.
In Rotterdam worden inspectierapporten van brandveiligheid van bedrijven op internet openbaar gemaakt. Kan dat in Utrecht ook? In Utrecht staan we positief ten opzichte van het actief openbaar maken van de inspectierapporten. In Rotterdam wordt aan het einde van dit jaar de pilot van het actief openbaar maken geëvalueerd. We wachten de Rotterdamse evaluatie af en informeren u daarna over de mogelijkheden om dit ook in Utrecht toe te passen. Algemeen
Kan er een financiële paragraaf aan het IVP worden toegevoegd? De integrale aanpak die het veiligheidsbeleid kenmerkt, maakt dat niet elke euro één op één (sectoraal) te koppelen is. Door de dwarsverbanden werkt veiligheid door in verschillende gemeentelijke programma’s uit de begroting, en vice versa, zoals Jeugd, Openbare Ruimte en Groen, Werk en Inkomen, Onderwijs, en Maatschappelijke Ondersteuning. Het budget voor de inzet van Vergunningen, Toezicht en Handhaving zit voor een deel in de begroting van het programma Veiligheid, maar grotendeels in het Handhavingsprogramma. Behalve de dwarsverbanden met andere gemeentelijke programma’s en beleid, zijn er voor de aanpak van veiligheidsproblemen samenwerkingsverbanden waar we als gemeente in deelnemen en een financiële bijdrage aan leveren, zoals het Veiligheidshuis Regio Utrecht en het RIEC. Het budget van het thema Fysieke veiligheid bestaat voornamelijk uit de vastgestelde bijdrage aan de Veiligheidsregio Utrecht. Verkeersveiligheid maakt onderdeel uit van het programma Bereikbaarheid. We kunnen de programmagelden van het programma Veiligheid uit de begroting 2015 globaal toeschrijven aan de thema’s uit het Integraal Veiligheidsplan. Dit geeft echter geen volledig beeld van de feitelijke (financiële) inzet die op de betreffende thema’s wordt gepleegd, ook weer door het integrale karakter van veiligheidsbeleid en veiligheidsaanpakken. Zo zal de persoonsgerichte aanpak van invloed zijn op de thema’s High Impact Crimes, Jeugdoverlast en –criminaliteit, op de veelvoorkomende delicten uit het thema Veilige Wijken en op Georganiseerde ondermijnende criminaliteit.
7/8
Burgemeester en Wethouders Datum
3 februari 2015
Thema Integraal Veiligheidsplan 2015-2018 High Impact Crimes
874.204
Jeugdoverlast en -criminaliteit
5.527.328
Veilige Wijken
2.936.040
Openbare orde en Maatschappelijke onrust
1.153.387
Georganiseerde ondermijnende criminaliteit
79.000
Fysieke veiligheid
26.783.286
Totaal
37.353.245
Het Integraal Veiligheidsplan 2015-2018 stelt de kaders voor het Utrechtse veiligheidsbeleid en de aanpak van de veiligheidsproblemen voor de komende vier jaar. De invulling van het kader leggen we jaarlijks vast in het uitvoeringsprogramma veiligheid, de wijkveiligheidsplannen en deels in het handhavingsprogramma. In de programmabegroting koppelen we de inhoudelijke invulling aan budgetten. Daardoor bestaat de mogelijkheid om jaarlijks mee te kunnen bewegen met actuele ontwikkelingen en behoeften in de stad. Wanneer het Integraal Veiligheidsplan 2015-2018 is vastgesteld, zal de indeling van het programma veiligheid uit de programmabegroting aan de indeling van het IVP 2015-2018 worden aangepast. Vanaf 2016 sluiten dan het programma veiligheid en het Integraal veiligheidsplan op elkaar aan en geven een inzichtelijk beeld van de budgetten per veiligheidsthema.
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Utrecht,
de secretaris,
de burgemeester,
8/8