gemeente Eindhoven
Dienst Maatschappelijke en Culturele Zaken Raadsbij lage nummer 237 Inboeknummer gBVoo4g z 8
Beslisdatum 88rW zy november zgg8
Dossiernummer 84’.soz
Raadsbij lage Vragen van de raadsleden de heren B. Gerard, G. Willemsen en W. van Hagen inzake plaatsing tijdelijke lokalen en aanpassing bestaande onderwij svoorzieningen Op 15 juli 1998 besloot basisschool De Boschuil een uurtje buiten les te geven. Dit uit protest tegen de eindeloze tijd, dat de school moest wachten voordat de acht tijdelijke lokalen gerealiseerd werden, waar deze school dringend behoefte aan heeft. Begin volgend schooljaar moeten ze er staan, maar er is nog geen schop de grond in. De politieke partijen in de gemeenteraad hadden een uitnodiging gekregen voor deze sessie. Aanwezig waren SP, Groen Links, AOV en de Sta d s partij.
Naar aanleiding van deze actie heb ik (B. Gerard) een gesprek gehad met de ambtelijk secretaris van het Onderwijsbureau van de SKPO, de heer Wolfs. Uit dit gesprek kwam een onvrede naar voren met de manier, waarop de gemeente Eindhoven omgaat met de plaatsing van tijdelijke lokalen en met bouwkundige aanpassingen aan bestaande scholen. Overigens verwacht ik, dat deze onvrede in gelijke mate gedeeld wordt door de andere denominaties.
Eerst de tijdelijke lokalen. Hier heeft de gemeente de bouwverantwoordelijkheid. De Boschuil staat niet op zichzelf. Er zijn momenteel zeven locaties in Eindhoven, waar deze problematiek speelt. Voor een aantal van deze locaties is onlangs een ad hoc-voorziening getroffen die, naar men hoopt, het probleem tijdig oplost. Het tekent het vertrouwen in de gemeentepolitiek, dat het demonstratieve lesgebeuren toch door ging! Echter, achter het huidige probleem zit een structureel probleem. Als dat niet opgelost wordt, is het bij de volgende lading tijdelijke lokalen weer raak. Kern van de zaak is, dat de procedure tot plaatsing van tijdelijke lokalen als vaste regel minstens zes a zeven maanden duurt, en bovendien ook nog eens te laat wordt opgestart. Een vertraging van deze omvang is volstrekt overbodig. Let wel, het gaat hier om locaties waar al een krediet voor beschikbaar gesteld is. Ik zal De Boschuil gebruiken als voorbeeld. Al drie jaar geleden zijn de cijfers op tafel gelegd, die bijna tot op de maand en de leerling nauwkeurig het verloop van de leerlingenpiek van De Boschuil voorspelden. De SKPO (in dit geval) en onze afdeling Onderzoek en Statistiek zaten praktisch geheel op een lijn. Omstreeks september 1997 heeft de gemeenteraad
Raadsbg lage nummer 237
cw een krediet vastgesteld voor acht tijdelijke lokalen. Vervolgens gebeurde er een hele tijd niets waarneembaars. Pas op 11 maart 1998 ging de bouwaanvraag de deur uit. De SKPO waarschuwde: Denk eraan! Dit plan moet ter visie gelegd worden! Er kan mogelijk bezwaar komen! En denk erom dat je die boom meeneemt die vlak bij het gebouw staat! Maar nee, het plan ging meteen het riedeltje afdelingen langs. De dienst Bouwtoezicht, Beheer en Vergunningen, de Brandweer, de Milieudienst en de afdeling Verkeer in strikt seriele volgorde, en dat duurt altijd minstens drie maanden. Een dag voor de fatale termijn komt er een telefoontje van de afdeling Onderwijs dat de bouwvergunning niet verleend kan worden, want het plan had ter visie gelegd moeten worden! Waarna het hele riedeltje weer van voren af aan doorlopen wordt. Uiteindelijk was er op 7 juli 1998 nog niets geregeld. Op die dag vond een "brandalarmgesprek" plaats tussen de nieuwe wethouder van onderwijs en de schoolbesturen van COBSO, Nuts en SKPO. Erkend moet worden, dat er in de weken daarna meer gebeurde als in alle voorafgaande maanden bij elkaar. Wat onder andere? De gemeente heeft voor tijdelijke lokalen een vaste aannemer, Van der Schans. Die levert een prima product, maar heeft, vanwege technische beperkingen, geen opslagcapaciteit en maar een beperkte productiecapaciteit. De aannemer begint werkelijk geen dag eerder als het definitief worden van de vergunning in zijn werkplaats de bouwelementen in elkaar te zetten en dat duurt ook nog eens 1,5 a 2 maanden. Nu heeft men zowaar besloten, dat er een andere aannemer mag inspringen, die weliswaar iets minder mooie lokalen heeft, maar geheel conform de voorschriften en uit voorraad leverbaar.
1 Hoe komt het toch, dat de schoolbesturen het hardnekkige idee hebben, dat (waar het om tijdelijke lokalen gaat) de ambtenaren te weinig affiniteit hebben met hun taak?
2 Is het college, met ons, van mening dat het moment van opstarten van het proces, de planning ervan, en het toezicht op de uitvoering dringend verbetering behoeft? 3 Zo ja, welke stappen gaat het college dan zetten? 4 Is het college, met ons, van mening dat er een omvangrijke tijdwinst te boeken valt als delen van het proces parallel aan elkaar georganiseerd worden in plaats van strikt serieel? 5 Ons valt op, dat wij als gemeente blijkbaar een vaste aannemer hebben voor tijdelijke lokalen. De analogie met het leerlingenvervoer en VETA-taxi dringt zich onweerstaanbaar op. Zou het geen aanbeveling verdienen, in dezen eens wat minder op de automatische piloot te varen en om na al die jaren eens over een openbare aanbesteding na te denken? Een andere zaak, die tot nodeloze vertragingen leidt en tot grote irritatie maar die losstaat van De Boschuil, betreft het aanpassen van bestaande schoolgebouwen (waar het schoolbestuur zelf bouwverantwoordelijke is). Er moet bijvoorbeeld een
Raadsbij lage nummer 237
nieuw dak op een school en dat kost, in het ontwerp van het schoolbestuur zelf, een ton. Komt er een bouwkundige van onderwijs, die omstandig uitlegt dat het ontwerp kwalitatief niet goed genoeg is, dat het zus en zo anders moet enzovoorts. De man heeft gelijk, maar het dak kost wel 1/a ton en gaat niet 1’/a keer zo lang mee, en er is dus geen geld voor, want de budgetten zijn laag. Te laag. Het gesoebat kan zes maanden duren en uiteindelijk komt er toch een dak van een ton, want er is, zoals gezegd, geen geld voor een Mercedes onder de daken, maar slechts voor een Volkswagen. Politiek geformuleerd lijkt zich de volgende tegenstelling voor te doen. Er is een politieke lijn, die erop neerkomt dat, sinds de decentralisatie van de onderwijshuisvesting, de gemeente de regie heeft. Bij deze lijn zijn nieuwe ambtenaren aangenomen en die denken, begrijpelijk, dat ze er niet voor niets zijn en dat ze zich dus moeten gaan bezighouden met daken van schoolbesturen. Tegelijk is er een politieke en ambtelijke lijn, die naar het geld kijkt en constateert, dat er voor zelfs de meest elementaire noodzaak te weinig geld is, en dat gepraat over inhoudelijke zaken dan tamelijk loos wordt. Het onderwijsveld constateert terecht, dat het antwoord op bouwtechnische vragen afhangt van wie je binnen de afdeling Onderwijs aan de telefoon krijgt.
6 Is het college het met ons eens, dat hier een heldere politieke instructie aan het ambtelijk apparaat op zijn plaats is, zodat men de kostbare tijd niet verdoet aan zinloze gevechten, die tot niets leiden behalve tot grote vertragingen?
7 Is het college het met ons eens, dat er een samenhang is met de thematiek van het doordecentraliseren van alle bouwtechnische zaken (of een deel daarvan) naar de schoolbesturen en dat daarover, vanwege de politieke helderheid, een besluit genomen moet worden, welk dan ook? Een laatste thema, geacht college, staat ook los van De Boschuil en heeft te maken met het proefproces, dat de SKPO uitgelokt heeft inzake de toepassing van de ARBO-wetgeving op het meubilair van leerkrachten. Zoals te verwachten, heeft de strafrechter de SKPO veroordeeld en de enige tegenvaller is eigenlijk, dat dit vonnis niet politiek gemotiveerd mag worden. Want daartoe is alle reden. De ARBO-normen maken geen deel uit van het LONDO-systeem, maar desalniettemin zegt de minister spijkerhard, dat de scholen er toch geld genoeg voor hebben. Nu zou men zich de volgende redenering voor kunnen stellen. Bij normale slijtage van meubilair zijn de schoolbesturen verantwoordelijk. Bij eerste inrichting en bij vervanging op grond van nieuwe regelgeving, is de gemeente verantwoordelijk op grond van haar veelbezongen gedecentraliseerde onderwijstaak. De ARBO-wet is nieuwe regelgeving in het onderwijs. Ergo valt ook de vervanging van meubilair, voorzover nodig vanwege de ARBO-wet, onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid.
Raadsbij lage nummer 237
(, 8 Kunt u als college eens aangeven hoe u tegenover deze redenering staat? (Met betrekking tot de relatie ARBO-wetgeving bekostiging meubilair). Eindhoven, 22 juli 1998.
Antwoord van burgemeester en wethouders Met excuses voor de late beantwoording, welke veroorzaakt is door een intern misverstand over de wijze van afhandeling, hierbij de antwoorden op de door u gestelde vragen: 1 Het is het college niet gebleken in contacten met de schoolbesturen dat deze het idee hebben dat de ambtenaren te weinig affiniteit hebben met hun taak waar het om tijdelijke lokalen gaat. Overigens is het college van mening dat de affiniteit van ambtenaren met betrekking tot het plaatsen van tijdelijke lokalen niet minder is dan hun taakopvatting met betrekking tot de gemeentelijke taken ten aanzien van permanente huisvestingsvoorzieningen. 2 Thans wordt in zijn algemeenheid bezien - mede ten gevolge van steeds stringentere bouwregelgeving - of vervroeging van het moment van opstarten mogelijk is zonder het budgetrecht van de gemeenteraad geweld aan te doen. Daarnaast wordt bezien of de huidige afspraken ten aanzien van het stroomlijnen van procedures binnen en tussen verschillende diensten welke bij de bouw(vergunning)aanvragen betrokken zijn, verder geoptimaliseerd kunnen wo relen.
Voor wat betreft het toezicht op de uitvoering bestaan er geen plannen tot aanpassing of wijziging. In de door u geschetste situatie met betrekking tot De Boschuil is er niet in september maar in december 1997 krediet verleend voor de betreffende voorziening. De maanden januari en februari zijn gebruikt voor bilateraal overleg met de schoolbesturen over de uitvoering van het programma en is er aan de bouwonderneming verzocht voor de diverse opdrachten offerte uit te brengen. In maart is de bouwvergunning aangevraagd.
3 Zie 2. 4 Zie 2. 5 Enkele jaren geleden, in 1994 heeft bij de levering van tijdelijke lokalen een vergelijkend productonderzoek plaatsgevonden bij vier bedrijven. Op basis van een weloverwogen keuze kwam de huidige leverancier daaruit als beste naar voren, gemeten naar de prijs/kwaliteit/flexibiliteit verhoudingen. Met de leverancier bestaat echter geen overeenkomst die hem tot exclusief leverancier maakt. 6 Er bestaat een instructie, namelijk de door de raad vastgestelde Huisvestingsverordening, die wordt gevolgd. Bij de toetsing van de door de schoolbesturen te realiseren voorzieningen wordt ook een relatie gelegd tussen de kwaliteit en de levensduur die een dergelijke voorziening moet hebben om voortijdige
Raadsbijlage nummer 237
vervolgaanspraken op het gemeentelijk budget te voorkomen. 7 Ja. De discussie over (gedeeltelijke) doordecentralisatie is aangekondigd bij het onderwijsveld en zal het komende jaar gevoerd worden. 8 De ARBO-wetgeving is niet te beschouwen als nieuwe regelgeving, omdat ze dateert van voor de decentralisatie (1 januari 1997). De rijksoverheid is gehouden de bekostiging van scholen zodanig te regelen, dat de schoolbesturen worden gecompenseerd voor kosten voortvloeiend uit nieuwe regelgeving. Zoals u terecht stelt is vervanging van meubilair vanaf 1 januari 1997 een verantwoordelijkheid van de schoolbesturen.
Eindhoven, 17 november 1998.
98004817