Waarom heb ik pijn? Een onderzoek naar de illness perceptions van patiënten met aspecifieke pijnsyndromen in een achterstandswijk
Suzanne van Ballegooijen Job Leeuwangh Masterthesis Manuele Therapie Transfergroep Rotterdam Begeleider: Dr. Lennard Voogt Juni 2009
Professional Master Manuele Therapie Masterthesis
Ondergetekende, Job Leeuwangh en Suzanne van Ballegooijen, bevestigen hierbij dat deze thesis mag worden geraadpleegd en vrij mag worden gekopieerd. Bij het citeren moet steeds de titel en de auteur van het werk worden vermeld.
Suzanne van Ballegooijen Job Leeuwangh ©
Pagina 2 van 24
Juni 2009
Professional Master Manuele Therapie Masterthesis
Inhoudsopgave Inhoudsopgave............................................................................................................................3 Samenvatting...............................................................................................................................4 Abstract.......................................................................................................................................6 Inleiding......................................................................................................................................7 Literatuur.................................................................................................................................7 Methode....................................................................................................................................10 Analyse.....................................................................................................................................11 Aard en oorzakelijkheden van het gezondheidsprobleem.....................................................11 Controle.................................................................................................................................12 De rol van de fysiotherapeutische hulpverlening..................................................................13 Emotie en acceptatie.............................................................................................................13 Invloed..................................................................................................................................14 Bezorgdheid..........................................................................................................................14 Conclusie...................................................................................................................................15 Discussie...................................................................................................................................17 Dankwoord................................................................................................................................19 Bijlage 1: Informatiebrief respondenten...................................................................................20 Bijlage 2: Profielen...................................................................................................................21 Bijlage 3: Ziekteperceptie vragenlijst IPQ-K...........................................................................22 Verwijzingen.............................................................................................................................23 ...................................................................................................................................................23
Suzanne van Ballegooijen Job Leeuwangh ©
Pagina 3 van 24
Juni 2009
Professional Master Manuele Therapie Masterthesis
Samenvatting Fysiotherapeuten in de eerste lijn zien veelvuldig patiënten met aspecifieke pijnsyndromen. De hulpverlening blijkt bij deze patiëntencategorie vaak niet bevredigend voor patiënt en hulpverlener. De behandeling wordt afgesloten zonder afdoende resultaat en vaak klopt de patiënt na korte tijd weer aan met een zelfde hulpvraag. Psychosociale factoren blijken een rol te spelen in het voortbestaan van deze klachten. Het Common Sense Model van Leventhal is een manier om inzicht te krijgen in het gedrag en de achtergronden van deze patiënten. Dit model zoekt antwoord op vragen die de patiënt zich (on)bewust stelt, ook wel de ‘illness perceptions’ genoemd. Leventhal rubriceert de vragen in thema’s en noemt deze respectievelijk: Identity, Causes, Timeline, Consequences, Controlability & Curability. Dit model heeft als uitgangspunt gediend om inzicht te krijgen in de manier waarop onze patiënten met aspecifieke pijnklachten hun gezondheidsprobleem begrijpen, waardoor onze hulpverlening kan aansluiten bij het gezondheidsgedrag van onze patiënten. Het onderzoek heeft plaats gevonden in een psychosociale problemen een grote rol spelen. Juist in pijnsyndromen veel voor te komen. Door middel van (IPQ-K) zijn de gedachten en ideeën van gezondheidsprobleem in kaart gebracht.
Rotterdamse achterstandswijk waar deze groep mensen blijken aspecifieke 4 open interviews en 19 vragenlijsten patiënten ten aanzien van hun
Er blijkt een sterke individualiteit te zijn van de verklaringsmodellen die de respondenten hanteren, wat ook al door Kleinmann en Leventhall wordt beschreven. Niet alleen tussen patiënten, maar ook met betrekking tot één patiënt in de tijd verschillen deze. Voor de meeste respondenten blijkt het biomedisch kader dominant. De respondenten zoeken in eerste instantie de oorzaak van het probleem in de lichamelijke dimensie. Een mogelijke stressvolle context die een rol zou kunnen spelen, is ondergeschikt aan de oorzakelijkheid in de lichamelijke dimensie. Voor veel respondenten is het moeilijk te accepteren dat er in de lichamelijke dimensie geen oorzaken gevonden kunnen worden. Dit blijkt ook te maken te hebben met de legitimering naar de omgeving. De gedachten, ideeën en verbanden van de patiënt blijken vaak tegenstrijdig te zijn met elkaar. Daarnaast blijken de gelegde verbanden vaak ver af te staan van die van de hulpverlener. Het is daarom noodzakelijk voor de hulpverlener een oriëntatie te doen op deze ‘illness perceptions’. De respondenten geven aan weinig controle te hebben over hun gezondheidsprobleem. Soms blijken ze het gezondheidsprobleem wel te kunnen beïnvloeden, maar zijn ze zich daar nog niet van bewust. De fysiotherapie blijkt een rol te spelen in het bewust maken van de aard van de klachten, de beïnvloedende factoren en de wijze waarop zij hier zelf invloed op uit kunnen oefenen. Vaak is alleen informeren niet genoeg, maar geeft ‘het ervaren’ bevestiging. Inzichten blijken dan te veranderen, wat leidt tot gedragsverandering. De veranderde inzichten bestaan hoofdzakelijk uit het begrijpen van het gezondheidsprobleem vanuit een meerdimensionaal belasting- en belastbaarheidmodel, waar de verklaring in een eerder stadium werd gezocht in het biomedische kader. Een praktisch hulpmiddel om een indruk te krijgen van de ‘illness perceptions’ van de patiënt zou de IPQ-K kunnen zijn. Hiervoor is wel voldoende beheersing van de Nederlandse taal noodzakelijk. De grootste verschillen tussen patiënten die herstellen en zij die niet herstellen zitten in het vermogen inzicht (cognitief) te verkrijgen in de aard van de klachten en de relaties met de Suzanne van Ballegooijen Job Leeuwangh ©
Pagina 4 van 24
Juni 2009
Professional Master Manuele Therapie Masterthesis
(stresserende) context en fysieke conditie. Daarnaast blijkt de ervaring (emotioneel) dat deze verbanden er zijn en dat de patiënt hier zelf invloed op uit kan oefenen belangrijk. Dit exploratief onderzoek wijst erop dat verandering van (inadequate) ‘illness perceptions’ verandering in gezondheidsgedrag met zich mee brengt, wat er toe leidt dat de fysiotherapeutische behandeling succesvol kan worden afgesloten en mensen niet met dezelfde hulpvraag een terugkerend beroep doen op de gezondheidszorg.
Suzanne van Ballegooijen Job Leeuwangh ©
Pagina 5 van 24
Juni 2009
Professional Master Manuele Therapie Masterthesis
Abstract Physiotherapist in first-line healthcare often see patients with aspecific pain syndromes. This category of patients often experience unsatisfactory results. Treatments are ended with insufficient results and patients tend to seek help again with the same complaints after a short period of time. Psychosocial factors seem to play a role in the persistence of these complaints. Leventhal’s Common Sense Model can be used as a way to gain insight in the behaviour and backgrounds of these patients. The Common Sense Model is a construct of the patients illness perceptions and is looking for the answers on questions that arise within the patient concerning the health problem. The illness perceptions are: Identity, Causes, Timeline, Consequences, Controllability & Curability. We have used the Common Sense Model to acquire insights and to understand the illness behaviour of our patients with aspecific pain syndromes. So we can adjust our therapy to their specific needs and achieve better results. The trial took place at a district of Rotterdam with relatively al lot of social problems. People facing a lot of psychosocial problems tend to suffer more aspecific pain syndromes. The trial consisted of four semi-constructed interviews and nineteen participants completing a questionnaire (IPQ-K), to collect the self-explanatory models of patients with aspecific pain syndromes. There’s great diversity between the self-explanatory models of the respondents. This diversity has also been reported by Kleinmann and Leventhal. Not only between patients there is a great difference, they also can change during time within the same person. We found that for the main part of respondents the biomedical dimension is dominant. At first they seek explanation of their health problems within a bodily context. The role of stress in a psychosocial context is considered to be inferior. For a lot of the respondents it is hard to accept there are not found any explanations in the biomedical dimension. This also seems to be important to clarify their behaviour towards their social network. The illness beliefs often seem to be incongruent within de self-explanatory model and they differ from the professionals explanatory model. This is why it is important for the physiotherapist to obtain insights of the patients illness perceptions. The respondents declare to have little control of their health problem. Sometimes they do influence their health problem without knowing. Physiotherapy has a role in realising the identity and the contributing factors of the health problem. Also the possibilities the patient has of controlling these factors needs attention. Informing the patient of these factors alone is often not enough. The experience of these factors is also necessary. The changed insights mainly consist of understanding the health problem from a multidimensional load- and support model. Opposed to the former solely biomedical dimension. A practical aid can be the IPQ-K questionnaire, but hereby it is essential for the patient to obtains sufficient knowledge of the Dutch language. The main differences between patients who recover and they who do not is lain within the ability of the patient to acquire insight (cognitive level) the contributing factors of the health problem. It is also important to experience (emotional level) these relations and understand that they can influence them. This expletory trial indicates that changing inadequate illness perceptions can sort in a change of health behaviour. This will lead to successful recovery of patients with aspecific pain syndromes.
Suzanne van Ballegooijen Job Leeuwangh ©
Pagina 6 van 24
Juni 2009
Professional Master Manuele Therapie Masterthesis
Inleiding In de eerstelijns gezondheidszorg zien fysiotherapeuten vaak mensen met aspecifieke pijnklachten. Deze mensen klagen onder andere over nekpijn, schouderpijn of rugpijn zonder dat hiervoor in medisch opzicht een specifiek aanwijsbare oorzaak (verklaring) is te vinden. In de KNGF-richtlijn lage rugpijn staat dat lage rugpijn de meest voorkomende verwijsdiagnose is, 27% van alle patiënten die de fysiotherapeut bezoekt heeft lage rugpijn, waarbij circa 90% aspecifiek wordt genoemd. Naast het feit dat voor de klachten geen eenduidige oorzaak kan worden gevonden, bestaan de pijnklachten vaak al langere tijd en hebben deze mensen al meerdere hulpverleners hiervoor benaderd. Als fysiotherapeuten zijn wij werkzaam in een praktijk in een oude stadswijk van Rotterdam. De patiëntenpopulatie die wij zien, bestaat voor een groot deel uit mensen met een lage sociaaleconomische status (SES). In de wijk Feijenoord wonen veel mensen met een laag opleidingsniveau, er is veel werkloosheid en velen komen rond met een inkomen onder modaal. Ook is meer dan de helft van de bewoners allochtoon. Er is veel sociale problematiek in deze wijk en de ervaren gezondheid is slecht1. Deze groep mensen doet een groot beroep op de gezondheidszorg. Wij vermoeden dat er een verband is tussen de hoge mate van sociale problematiek en de grote hulpvraag bij aspecifieke pijnsyndromen die wij zien. Ook in de literatuur wordt die relatie gelegd2. Veel van onze patiënten kloppen bij ons aan met aspecifieke pijnklachten. Deze pijnklachten blijken niet makkelijk te verhelpen, wat betekent dat na een behandelperiode de ‘klachten’ van de patiënt vaak weinig veranderd zijn. Het behandelresultaat is vaak onbevredigend. Daarnaast blijkt dat onze patiënten zich na een bepaalde periode wederom bij ons melden met vergelijkbare ‘klachten’, soms zelfs al vrij snel na het afsluiten van de behandelperiode. Het gezondheidsprobleem blijft blijkbaar bestaan en ondanks het onbevredigende resultaat voor hulpverlener en patiënt meldt de patiënt zich toch weer met een vergelijkbare hulpvraag. Dit gedrag vinden wij moeilijk te begrijpen. Kennelijk zijn wij als hulpverlener onvoldoende mate in staat om deze – min of meer vicieuze – cirkel te doorbreken. Wij denken dat dit te maken zou kunnen hebben met onvoldoende begrip/inzicht van onze kant voor het probleem van deze patiënten. Dit praktijkonderzoek kan helpen om dit begrip te vergroten, waardoor we beter inzicht krijgen in deze situatie en we kunnen nadenken over verbeteringen in onze praktijk. Het is onze inschatting dat deze situatie zich niet alleen in onze praktijk voordoet, maar dat ook anderen hun voordeel met dit onderzoek kunnen doen.
Literatuur Uit de literatuur blijkt dat bij a-specifieke pijnklachten vooral psychosociale factoren een rol spelen in het voortbestaan van de klachten3 4 5. Deze onderzoeken borduren verder door op de gedachte dat bewuste gedachten (illness perceptions) ten grondslag liggen aan menselijk gedrag en dat inadequate gedachten dientengevolge aanleiding kunnen geven tot inadequaat gedrag. Een manier om zicht te krijgen op de achtergronden van dit gedrag van patiënten kan met gebruikmaking van de theorie van Leventhal (2003) 6. Leventhal geeft in zijn beschrijving aan dat ‘illness perceptions’ moeten worden begrepen binnen een zogenaamd persoonlijk ‘verklaringsmodel’ (een Common Sense Model). Voor onze patiënten zou dit kunnen betekenen dat de wijze waarop zij hun probleem begrijpen en de verwachtingen die zij hebben ten aanzien van fysiotherapeutische hulpverlening met elkaar
Suzanne van Ballegooijen Job Leeuwangh ©
Pagina 7 van 24
Juni 2009
Professional Master Manuele Therapie Masterthesis
‘rijmen’. Met andere woorden: het feit dat zij zich met enige regelmaat bij ons melden voor behandeling is in onze ogen misschien ‘vreemd’, voor hen zou dit juist adequaat kunnen zijn. Een persoonlijk verklaringsmodel is vaak grotendeels individueel, impliciet, dynamisch in de tijd en sterk cultuur afhankelijk Ze biedt verklaringen over aandoeningen, symptomen en behandeling en geeft zodoende richting aan de keuzes van therapieën en therapeuten. Ook geeft zo’n verklaringsmodel persoonlijke en maatschappelijke waarden aangaande de ‘ziekte’-ervaring weer. Een persoonlijk verklaringsmodel wordt volgens Leventhal gevormd door de antwoorden op vijf vragen die iemand zichzelf (onbewust) stelt: 1. Wat heb ik? 2. Wat is de oorzaak? 3. Hoelang gaat het duren? 4. Wat zijn de gevolgen? 5. Hoe krijg ik het onder controle? De antwoorden op deze vragen worden in het model van Leventhal ‘illness perceptions’ genoemd. Leventhal rubriceert de vragen in thema’s en noemt deze respectievelijk: Identity, Causes, Timeline, Consequences, Controllability & Curability. Binnen de alledaagse praktijk van de fysiotherapie worden de illness perceptions (die ook wel illness beliefs worden genoemd in de fysiotherapeutische context) gebruikt om de oorzaak van gedrag te interpreteren en te beïnvloeden. De manier waarop mensen over hun klachten denken beïnvloedt de wijze waarop zij met hun lichaam omgaan. Wanneer mensen met rugpijn denken dat er iets kapot is in de rug, zal dit ongetwijfeld met zich mee brengen dat zij proberen om zo weinig mogelijk te bewegen met ‘de rug’. ‘De rug’ zou dan immers verder kunnen beschadigen. Ook kan een persoonlijk verklaringmodel in de tijd bij een zelfde soort probleem verschillend zijn. Zo kan het zijn dat op een bepaald moment een cliënt met een gezondheidsprobleem een ander verklaringsmodel hanteert dan bij een zelfde soort gezondheidsprobleem een jaar geleden7. Het Common Sense Model is een procesmodel dat beschrijft hoe een cognitieve respons (danger control) en een emotionele respons (fear control) het bewegend (dis)functioneren van een mens (kunnen) beïnvloeden. In Figuur 1 is dit schematisch weergegeven.
Figuur 1
Door een onderzoeksperspectief te kiezen dat gericht is op de persoonlijke ervaringen van mensen, aan de hand van het Common Sense Model, willen we inzicht krijgen in de manier Suzanne van Ballegooijen Job Leeuwangh ©
Pagina 8 van 24
Juni 2009
Professional Master Manuele Therapie Masterthesis
waarop onze patiënten met aspecifieke pijnklachten hun gezondheidsprobleem begrijpen. We hopen zo onze hulpverlening beter te kunnen laten aansluiten bij het gezondheidsgedrag van onze patiënten. Inzicht in het persoonlijk verklaringsmodel van onze patiënten zou kunnen betekenen dat de min of meer vicieuze cirkel van de steeds terugkerende vergelijkbare hulpvraag, zonder een bevredigende oplossing, doorbroken kan worden. Hulpverlening die aansluit bij de al dan niet bewuste gedachten en ervaringen van onze patiënten met betrekking tot het gezondheidsprobleem, leidt naar onze verwachting tot effectievere hulpverlening. Dit betekent mogelijk een bevredigend resultaat voor ons als hulpverlener en onze patiënten met recidiverende aspecifieke pijnsyndromen.
Suzanne van Ballegooijen Job Leeuwangh ©
Pagina 9 van 24
Juni 2009
Professional Master Manuele Therapie Masterthesis
Methode De onderzoeksvraag wordt beantwoord door middel van gegevens die zijn verkregen uit open interviews en een vragenlijst die gericht is op het in kaart brengen van de gedachten van patiënten ten aanzien van hun gezondheidsprobleem. We hebben gekozen voor de IPQ-K. Deze vragenlijst is een Nederlandstalige bewerking van een Engelstalige vragenlijst 'The Brief Illness Perceptions Questionnaire'8. Patiënten die tijdens dit onderzoek onder behandeling waren in verband met aspecifieke pijnsyndromen gerelateerd aan het bewegingsapparaat en aan enkele in- en exclusiecriteria voldeden, werden door middel van een brief uitgenodigd aan het onderzoek deel te nemen (zie bijlage 1). In deze brief werd de doelstelling en werkwijze van het onderzoek uitgelegd. Hierbij zijn de volgende in- en exclusiecriteria geformuleerd en gehanteerd: Inclusiecriteria: • Aspecifiek pijnsyndroom gerelateerd aan het bewegingsapparaat • leeftijd vanaf 18 jaar • de Nederlandse taal vaardig in begrip en spraak Exclusiecriteria: • nevenpathologie welke genoemd worden op de chronische lijst 2008 Er zijn negentien deelnemers, waarvan 6 mannen en 13 vrouwen in de leeftijd van 23 tot 59 jaar, geselecteerd en gevraagd om de vragenlijst in te vullen. Uit deze respondenten zijn vervolgens vier personen geselecteerd voor een open interview, omdat zij op basis van de vragenlijsten door de onderzoekers als interessant bevonden werden. De interviews zijn met een digitale dictafoon opgenomen en volledig uitgetypt. De onderwerpen van de IPQ-K en de scores van de deelnemer hierop zijn de thema’s die in het interview zijn besproken. Hierdoor werd tevens de uniformiteit van de interviews gewaarborgd, aangezien de interviews door twee verschillende onderzoekers zijn gehouden. Binnen deze thema’s werd door de interviewers doorgevraagd, totdat de gedachten en ideeën van de deelnemer duidelijk waren. Acht van de negen items van de IPQ-K zijn gescoord op een schaal van 0 tot en met 10. Bij de analyse van de vragenlijsten werden deze items als een dichotome schaal beschouwd, waarop laag (0 tot en met 4) of hoog (5 tot en met 10) gescoord kan worden. Analyse vond plaats aan de hand van de vragenlijsten en de interviewverslagen.
Suzanne van Ballegooijen Job Leeuwangh ©
Pagina 10 van 24
Juni 2009
Professional Master Manuele Therapie Masterthesis
Analyse Onze analyse heeft plaats gevonden op basis van negentien vragenlijsten en vier interviews. Voor een profiel van de 4 geïnterviewden verwijzen we naar bijlage 2. In Figuur 2 zijn de score’s op de vragenlijst IPQ-K (zie bijlage 3) terug te vinden.
Resultaten enquête IPQ-K
Antwoorden
0 2 2
2 1
2
4
4
2 3
4 1 1 2 0 1 1
1 2 2 1 1 0 2
1 1 2 1 0 4
4 3 0 1 2 3
0 3
4
2
4
3
4
2
2
4
2 1
4 1 0 4
1 1
1 2 1 0 4
3 0 2 1 0
2 0 3
5
6
1
2
4
2
2 1
5
3
0 3 0 2 1
4 1 1 0 1 1 7
Antwoord 10 Antwoord 9 Antwoord 8 Antwoord 7 Antwoord 6
4
Antwoord 5 Antwoord 4 Antwoord 3 Antwoord 2 Antwoord 1 Antwoord 0
8
Vraag Figuur 2
Uit de interviews en de vragenlijsten zijn een aantal thema’s gedestilleerd die we hieronder verder uitwerken.
Aard en oorzakelijkheden van het gezondheidsprobleem Uit de interviews blijkt het biomedisch kader dominant. De geïnterviewden geven aan een verklaring te zoeken voor de pijn die ze ervaren in de lichamelijke dimensie. Zo geeft mevrouw van Aartsen aan: “…Er moet toch iets zijn in die rug waardoor de pijn telkens terug komt. Ja, zenuwen of zo waar tegen aan gedrukt wordt…” Of mevrouw van de Berg: “…Soms denk ik aan artrose. Soms denk ik: wat doe ik nou, ik lig gewoon in bed. Waarom heb ik dan zo’n last?...” Veel geïnterviewden hebben in het verleden van medici of paramedici al een verklaring of benaming voor het gezondheidsprobleem gehoord. In het interview blijkt men telkens terug te grijpen op deze verklaring, ondanks inmiddels nieuwe informatie of ervaringen die dit in twijfel trekken. Zo geeft mevrouw Bilstein aan: “…Ik ben natuurlijk geconstateerd met fibromyalgie…”. Of mevrouw van de Berg: “…Een fysiotherapeut heeft mij hypermobiel
Suzanne van Ballegooijen Job Leeuwangh ©
Pagina 11 van 24
Juni 2009
Professional Master Manuele Therapie Masterthesis
genoemd en dus problemen...” . Mevrouw van Aartsen geeft aan: “…die constateerde dat mijn bekken gekanteld staan…”. Naast de zoektocht naar een aandoening heeft ook de verklaring in de fysieke dimensie de voorkeur. Zo zijn de eerste verbanden die respondenten leggen als volgt geformuleerd: “…Ik denk ook wel dat ik zware borsten heb…” of “…je vraagt in die zin wel te veel van je lichaam…”, waarbij de geïnterviewde doelt op tillen wat noodzakelijk is voor haar werk. Ook uit de IPQ-K blijkt dat de oorzakelijkheden van het gezondheidsprobleem in de fysieke dimensie worden gezocht. Zeven van de negentien mensen geeft naast nog twee fysieke oorzaken aan dat stress een rol speelt. De andere deelnemers geven aan geen verband te zien tussen stress en het gezondheidsprobleem, of geven zelfs aan helemaal geen oorzakelijkheden te kunnen benoemen (vier mensen). Drie van de vier mensen scoort ook laag op de vraag of men controle heeft op het gezondheidsprobleem en heeft een lage score (een vijf of lager) bij de vraag over begrip van het gezondheidsprobleem. Opvallend is dat drie van de vier geïnterviewden eerst in de lichamelijke dimensie verbanden aangeven en verklaringen zoeken. Ook blijken ze in staat verbanden te zien tussen de pijn die ze ervaren en een stressvolle context, maar vervolgens wordt later in het interview toch weer de verklaring gezocht in de lichamelijke dimensie. Ze geven zelfs aan ervaren te hebben dat een stressvolle context een sterke invloed heeft op de pijn, maar toch blijkt deze ervaring niet zo bewust te zijn. Eerst worden de andere verbanden naar voren geschoven. Zo antwoord mevrouw Queens op de vraag wat de oorzaak van haar nek- en hoofdpijn is: “…ik denk zelf dat ik ook best wel zware borsten heb. En dan toch ook je houding en een goede BH, zeg maar, dat dat het ook heel erg beïnvloed...”. Bij de IPQ-K noemde ze bij item 9 - Noem s.v.p. de drie belangrijkste factoren die naar uw opvatting uw ziekte hebben veroorzaakt, in volgorde van belangrijkheid – spanning / stress als belangrijkste factor. In het interview benoemt ze deze factor pas wanneer er naar gevraagd wordt. De verbanden die met stress worden gelegd zijn in de interviews als volgt geformuleerd: “… Ik denk ook wel dat het bij mij een stukje beleving is. Ik merk wel dat als ik stress heb, dit heel snel in mijn lichaam tot uiting komt. Het was wel een beetje stress denk ik…”.
Controle In totaal geven dertien van de negentien respondenten aan weinig controle te hebben over het gezondheidsprobleem. Zij geven een 5 of lager op een schaal van 0-10 waarbij 0 helemaal geen controle is en 10 zeer veel controle. Ook uit de interviews blijkt de controle over het gezondheidsprobleem minimaal te zijn. Mevrouw Bilstein geeft aan op de vraag of ze het kan controleren: “…nee dat zal nooit gaan, want er zit geen vast ritme in…”. Mevrouw Queens geeft aan met de nieuwe inzichten die ze heeft door fysiotherapeutische hulpverlening nu wel meer controle te hebben. Mevrouw van Aartsen zegt: “…ik zou het wel graag willen ja, die controle daarop…”. Een aantal keren geeft men in het verhaal een aantal factoren aan waarbij men gemerkt heeft verbetering te ervaren. Mevrouw Bilstein geeft aan: “…Ik blijf elke dag fietsen, ik kan wel met de bus gaan, maar dan wordt ik alleen maar stijver…”. Ondanks dat ze eerder aangaf dat er geen beïnvloedende factoren zijn op de pijn die ze ervaart, geeft ze wel aan dat fietsen dus belangrijk voor haar is. Mevrouw van Aartsen geeft aan een periode wekelijks te hebben gesport: “…Ik merkte wel dat het beter ging
Suzanne van Ballegooijen Job Leeuwangh ©
Pagina 12 van 24
Juni 2009
Professional Master Manuele Therapie Masterthesis
inderdaad…”. Of mevrouw van de Berg: “…Ik ben sowieso meer gaan sporten en ik merk dat mijn spieren sterker worden, en dat dat sowieso helpt…”. In eerste instantie geeft men dus aan weinig controle te hebben, maar bij doorvragen blijkt men vaak wel factoren te kunnen benoemen die helpen meer controle te hebben. Zij zijn zich daar dan dus nog niet van bewust.
De rol van de fysiotherapeutische hulpverlening De fysiotherapeutische hulpverlening blijkt een rol te spelen in het bewust worden van zaken, zoals onder andere mevrouw Queens aangeeft. Deze verbanden blijken vaak pas bewust te worden ervaren na een bezoek aan de hulpverlener. Mevrouw Queens vertelt over de periode voor fysiotherapie: “…dan krop je het eigenlijk alleen maar op, waardoor je nog meer hoofdpijn krijgt...”. En nu: “…sinds ik bij de fysiotherapie loop, zeg maar, ben ik toch wel bewuster van, oké, ik kan nu echt niet meer…”. Wanneer therapie effectief blijkt te zijn veranderen de inzichten. Mevrouw van de Berg geeft aan dat ze bij het trainen van de stabiliteit vooruitgang waarneemt en zich realiseert dat ze een tijd lang haar conditie heeft verwaarloosd: “…Ik heb heel duidelijk ervaren wat er gebeurt als ik dat (versterken van spieren, redactie) laat versloffen…”. De controle en zelfredzaamheid blijken toe te nemen bij een positieve ervaring. Mevrouw Queens geeft aan nu door middel van oefeningen en het zich bewust zijn van haar houding en de omgeving, meer controle over de nekpijn en hoofdpijn te hebben: “…Ik heb er iets aan, op de duur voel je, dit is meer ontspannen en kan ik meer hebben…”. Blijkbaar is alleen informeren niet genoeg, maar geeft de ervaring bevestiging. De therapie of de therapeut moet zich dus eerst bewijzen. Uit de IPQ-K blijkt dat over het algemeen respondenten veel vertrouwen hebben in de fysiotherapeutische behandeling. Achttien van de negentien respondenten scoort een 5 of hoger. Ondanks dat dertien van de negentien respondenten aangeeft dat het gezondheidsprobleem lang zal gaan duren (een 5 of hoger). Uit de interviews blijkt men van de fysiotherapeut te verwachten geholpen te worden bij het verlichten van de pijn. Mevrouw van Aartsen: ”…ja, pijn verlichten, toch?...”. Of mevrouw Bilstein: “…met de behandeling heb ik het gevoel dat het losser komt, het houdt het soepeler…”. Daarnaast blijkt onzekerheid over de aard van het gezondheidsprobleem met de hulpvraag samen te hangen. Mevrouw van Aartsen geeft aan: “…Je zoekt eigenlijk nog wel een stukje bevestiging…”. Voor het grootste gedeelte wordt de fysiotherapeutische hulpvraag ingegeven door de klachten die mensen hebben. Dertien van de negentien mensen scoort een 5 of hoger bij de vraag hoe sterk men klachten ervaart door de pijn die ze ervaren. Opvallend is dat er zes mensen zeer weinig klachten hebben (een score van 4 of minder) en toch met een hulpvraag naar de fysiotherapeut komen. Deze mensen scoren ook allen laag op de vraag of ze bezorgd zijn over ‘de ziekte’ (een score van 3 of minder).
Emotie en acceptatie Uit de interviews blijkt dat de stemming beïnvloedt wordt door de pijn die mensen ervaren. Ook uit de vragenlijst blijkt dat twaalf van de negentien respondenten een 5 of hoger scoort Suzanne van Ballegooijen Job Leeuwangh ©
Pagina 13 van 24
Juni 2009
Professional Master Manuele Therapie Masterthesis
bij de vraag of het gezondheidsprobleem invloed heeft op de stemming. Vaak blijkt het voor mensen moeilijk om te accepteren dat ze hun best moeten doen om in balans te blijven of te accepteren dat ze uit balans zijn. Mevrouw van Aartsen: “…Eigenlijk is het heel moeilijk te accepteren dat je op een bepaald moment uit balans bent. Eigenlijk ben ik nog steeds op zoek naar de oplossing en eigenlijk vertrouw ik er ook niet op dat de oplossing er is, maar toch ben ik er naar op zoek…”. Ze beschrijft het gevoel dat ze machteloosheid noemt. Ook de acceptatie dat er niets in de lichamelijke dimensie aanwezig is, blijkt moeilijk: “...aan de ene kant wil je het ook niet dat er echt iets mis is, maar je kan wel zeggen dit en dat heb ik en daarom heb ik rugklachten…”. Voor de geïnterviewden blijkt het belangrijk om naar de omgeving de rugpijn te verantwoorden door de rugpijn te labellen: “…Eigenlijk werkt het wel zo, dat je wilt zeggen dat dit en dit aan de hand is en daarom heb ik de klachten…” . Inzicht in het gezondheidsprobleem betekent dus nog niet automatisch dat dit voldoende legitimering is voor de omgeving. Frustratie is een emotie die bij de meeste geïnterviewden terug komt. Mevrouw van Aartsen: “…Frustratie, onder andere waarom het er is en dat er niets aan te doen is…” . Ook mevrouw Bilstein geeft aan: “…Frustrerend…”. Deze emoties blijken vaak samen te hangen met de verwachting voor de toekomst. Mevrouw van de Berg geeft aan vaak activiteiten in haar dagelijks leven aan te moeten passen: “…Ik merk dat ik soms dingen moet aanpassen. Dan begin ik me zorgen te maken. Mijn werk is eigenlijk de grootste zorg. Dat kan mij nog somberder maken…”. Boosheid is een andere emotie die wordt genoemd door een van de geïnterviewden. Mevrouw Queens geeft aan dat boosheid bij haar voort kwam uit de pijn die ze voelde.
Invloed De invloed van het gezondheidsprobleem in het leven van de respondenten is groot. Veertien van de negentien mensen geeft een 5 of hoger op een schaal van 0-10 waarbij 0 helemaal geen invloed betekent en 10 zeer veel invloed. Mevrouw Bilstein geeft aan haar activiteiten aan te passen: “…Boodschappentassen sjouwen, dat gaat gewoon niet meer. En was ophangen… (…) …lukt gewoon niet meer…”. Boosheid door de pijn die mevrouw Queens ervaart, geeft dat ze soms anders reageert op haar omgeving dan dat ze zou willen. Ze geeft aan chagrijnig te zijn naar haar omgeving toe.
Bezorgdheid De meeste respondenten (veertien van de negentien) scoort een 5 of hoger op de vraag of men de ziekte begrijpt. Mevrouw van de Berg zegt over dit onderwerp: “…Als ik me voorstel dat het zou verslechteren dan... (…) …ik merk nu al dat ik soms dingen aan moet passen. Dan begin ik me zorgen te maken: kan ik dit wel blijven doen? Voor m’n dagelijks leven ook, en mijn werk, dat is eigenlijk de grootste zorg…”. Wat opvalt is dat veel begrip niet altijd blijkt te correleren met de mate van bezorgdheid over ‘de ziekte’. Zeven van de negentien respondenten scoort een 5 of hoger op de vraag over begrip van ‘de ziekte’, maar geeft tegelijkertijd een 5 of hoger voor de mate van bezorgdheid over ‘de ziekte’. Het begrijpen van het gezondheidsprobleem blijkt dus niet altijd voldoende te zijn om de bezorgdheid weg te nemen bij deze patiëntencategorie.
Suzanne van Ballegooijen Job Leeuwangh ©
Pagina 14 van 24
Juni 2009
Professional Master Manuele Therapie Masterthesis
Conclusie Naar aanleiding van de analyse van de vragenlijsten en de interviewtranscripten zijn wij tot de volgende conclusies gekomen. Bij beoordeling van de IPQ-K blijkt er een behoorlijke diversiteit tussen de respondenten. De gegeven scores op de vragen lopen sterk uiteen. Ook de onderlinge verbanden tussen de vragen blijkt erg te verschillen. We concluderen hieruit dat er een sterke individualiteit blijkt te zijn van de verklaringsmodellen die de respondenten hanteren. Dit is al eerder door Kleinmann9 en Leventhal10 beschreven. Zij stellen dat zo’n verklaringsmodel vaak individueel, impliciet, dynamisch in de tijd en sterk cultuurafhankelijk is. Een groot deel van de respondenten geeft aan zelf weinig controle te hebben over het gezondheidsprobleem. Men geeft daarnaast aan veel vertrouwen te hebben in de fysiotherapeutische behandeling. Blijkbaar acht men zichzelf niet in staat om het gezondheidsprobleem aan te pakken, maar verwacht men wel dat de fysiotherapeut hier zeer goed toe in staat is. Hierin ligt waarschijnlijk de verklaring waarom deze patiëntencategorie veelvuldig een beroep (blijft) doen op fysiotherapeutische hulpverlening. Een andere verklaring zou kunnen liggen in het feit dat men de oorzakelijkheid van het probleem begrijpt vanuit de fysieke dimensie, waarbij de fysiotherapeut bekend staat als iemand die problemen in de fysieke dimensie kan beïnvloeden. Veel gebruikte termen hierbij zijn dat de fysiotherapeut ‘het losmaakt’ en ‘het recht zet’. Opvallend is dat in de interviews mensen in eerste instantie aangeven weinig controle te hebben over het gezondheidsprobleem, maar uiteindelijk wel een aantal beïnvloedende factoren noemen waardoor men meer grip kan krijgen op het gezondheidsprobleem. Het probleem van controle blijkt dus vooral te maken te hebben met het zich niet bewust zijn van factoren die controle kunnen geven op het gezondheidsprobleem. De fysiotherapeut zou hierin een grote rol kunnen spelen om patiënten tot bewustwording te laten komen van verbanden en beïnvloedende factoren die er zijn. Relatief veel mensen geven een hoge score op de vraag of men ‘de ziekte’ begrijpt. Uit de interviews blijkt vaak dat gedachten, ideeën en verbanden tegenstrijdig met elkaar zijn. Men zegt geen controle te hebben over het gezondheidsprobleem, terwijl men later aangeeft wel activiteiten te doen waarvan men weet dat dit helpt minder pijn te voelen. Ook blijkt dat de verklaringen die mensen hanteren om het probleem te begrijpen tegenstrijdig zijn en vaak anders zijn dan de uitleg van de hulpverlener. Voorbeelden hiervan zijn: ‘een wervel die scheef zit’ en ‘een knoop in een spier’. Enkele geïnterviewden geven aan herhaaldelijk fysiotherapeutische hulp te vragen ondanks dat dit slechts een gering en kortstondig effect heeft op de klachten die men heeft. Hoop op nieuwe inzichten of nieuwe behandelmethoden zijn de hiervoor gegeven argumenten. Wij vermoeden dat het onder behandeling zijn ook een sociale legitimering is voor het ziektegedrag. Zo kwam in de interviews naar voren dat patiënten eerder gestelde diagnoses en verklaringen door onder andere hulpverleners blijven hanteren, ondanks dat men deze diagnoses en verklaringen nietszeggend of onjuist vindt. Toch worden ze gebruikt als praktische verklaring naar zichzelf en anderen toe. De sociale legitimering voor gedrag zou ook een verklaring kunnen zijn voor de respondenten die aangeven weinig klachten te hebben, weinig bezorgd te zijn en toch bij de fysiotherapeut aankloppen.
Suzanne van Ballegooijen Job Leeuwangh ©
Pagina 15 van 24
Juni 2009
Professional Master Manuele Therapie Masterthesis
Doordat er enkele weken tijd zat tussen het invullen van de vragenlijst en het interview gaven enkele geïnterviewden aan dat hun ideeën in de tussentijd veranderd waren. Zij gaven aan dat ze nu een beter inzicht hadden in de aard van de klachten, de beïnvloedende factoren en de wijze waarop zij hier zelf invloed op uit kunnen oefenen. Dit resulteerde in een duidelijke afname van het gezondheidsprobleem. De veranderde inzichten bestonden hoofdzakelijk uit het begrijpen van het gezondheidsprobleem vanuit een meerdimensionaal belasting- en belastbaarheidmodel, waar de verklaring in een eerder stadium werd gezocht in het biomedische kader. De geïnterviewden zagen verbanden tussen de ervaren pijn en hun fysieke conditie in relatie tot hun activiteiten en stresserende contexten. Daarnaast gaven ze aan hier nu naar te kunnen handelen om deze factoren positief te beïnvloeden door bijvoorbeeld fysieke training en werkdrukvermindering. De ervaring dat deze verbanden er zijn en dat de beschreven benadering ook echt leidt tot pijnvermindering blijkt doorslaggevend voor de gedragsverandering. De grootste verschillen tussen patiënten die herstellen en zij die niet herstellen zitten in het vermogen inzicht (cognitief) te verkrijgen in de aard van de klachten en de relaties met de (stresserende) context en fysieke conditie. Daarnaast blijkt de ervaring (emotioneel) dat deze verbanden er zijn en dat de patiënt hier zelf invloed op uit kan oefenen belangrijk. Voor succesvolle therapie is dus nodig: • Volledig inzicht in alle beïnvloedende factoren, zowel fysiek als mentaal. • Volledig inzicht in de bestaande (inadequate) illness perceptions. • Aanpassing inadequate illness perceptions naar adequate door middel van informeren en laten ervaren. Belemmeringen hierin kunnen zijn: • Onvoldoende cognitieve vaardigheden (taal, kennis, zelfreflectie) • Emotionele belemmeringen (angst, ziektewinst, motivatie) • Omgevingsfactoren (sociale druk / verwachtingen, financiële situatie, fysieke omgeving) • Onvermogen van de behandelaar (kennis, communicatieve en therapeutische vaardigheden)
Suzanne van Ballegooijen Job Leeuwangh ©
Pagina 16 van 24
Juni 2009
Professional Master Manuele Therapie Masterthesis
Discussie Binnen het fysiotherapeutisch domein is nog weinig onderzoek gedaan naar persoonlijke verklaringsmodellen. Op andere gebieden van de gezondheidszorg is hier al meer onderzoek naar gedaan en heeft dit tot bruikbare resultaten geleid. Onder andere voor de zelfeffectiviteit bij Diabetes Mellitus en de achtergronden van hulpvragen bij hartpatiënten en mensen met verhoogde genetische aanleg voor kanker11 12 13 14 15. De aandacht voor persoonlijke verklaringsmodellen van patiënten die bij de fysiotherapeut komen, is in opkomst16 17. Wij denken dat verder onderzoek op dit terrein kan bijdragen aan de effectiviteit van fysiotherapie, in het bijzonder bij aspecifieke pijnsyndromen. Uit de informatie uit de interviews en de vragenlijsten blijkt dat het gezondheidsgedrag van patiënten sterk individueel bepaald is. Er is een grote verscheidenheid aan opvattingen betreffende het gezondheidsprobleem. Daarnaast zijn deze opvattingen dynamisch in de tijd, wat blijkt uit het verschil in gedachten en ideeën tijdens het interview en de uitkomst van de vragenlijst bij eenzelfde patiënt. Het is daarom van essentieel belang om bij elk individueel gezondheidsprobleem deze opvattingen in kaart te brengen. Ook wanneer de patiënt in het verleden onder behandeling is geweest voor een vergelijkbare klacht, kan er niet teruggegrepen worden op het eerder gemaakte verklaringsmodel van de patiënt. De illness perceptions kunnen in de tijd veranderd zijn waardoor het opnieuw in kaart brengen van deze gedachten noodzakelijk is. De IPQ-K is een goed bruikbaar hulpmiddel om met de patiënt hierover in gesprek te komen. Tevens dwingt het de patiënt tot zelfreflectie en bewustwording wat, naar wij menen, nodig is om tot een adequaat gezondheidsgedrag te komen. Daarnaast kan met de vragenlijst deze verandering van opvattingen inzichtelijk worden gemaakt. Wel blijkt noodzakelijk de vragenlijst in te bedden in het contact met de patiënt, waarbij het gesprek een belangrijke plaats heeft. De vragenlijst geeft weinig ruimte voor toelichting en uitleg. De ingevulde vragenlijst zou een hulpmiddel kunnen zijn om met de patiënt het gesprek aan te gaan over zijn of haar verklaringsmodel. Het blijkt dat de gedachten en ideeën van de hulpverlener met betrekking tot het gezondheidsprobleem en het gezondheidsgedrag van de patiënt vaak ver af staan van de gedachten en ideeën van de betreffende patiënt. Voor de hulpverlener is bepaald gezondheidsgedrag of bepaalde illness perceptions soms moeilijk te begrijpen. Als hulpverlener is het goed om je daarvan bewust te zijn en daarom ook een oriëntatie te doen op de illness perceptions van de patiënt. Zonder het scherp krijgen van de illness perceptions is het moeilijk om afstemming te vinden in de communicatie met de patiënten. Deze communicatie is essentieel om de patiënt tot andere inzichten te laten komen die helpend kunnen zijn bij het bereiken van een adequaat gezondheidsgedrag. Wij denken dat het verkrijgen van inzicht in de illness perceptions van patiënten met aspecifieke pijnsyndromen en het in gesprek komen met deze patiënten over hun illness perceptions zeer belangrijk is om de door ons waargenomen vicieuze cirkel te doorbreken. We hebben gezien dat verandering van (inadequate) illness perceptions, verandering in gezondheidsgedrag met zich mee kan brengen, wat er toe leidt dat de fysiotherapeutische behandeling succesvol kan worden afgesloten. We verwachten dat deze mensen niet met dezelfde hulpvraag een steeds terugkerend beroep doen op de gezondheidszorg. Bij het realiseren van een gedragsverandering blijkt naast de communicatieve vaardigheden de ondersteuning door andere therapeutische verrichtingen belangrijk. Deze verrichtingen zijn Suzanne van Ballegooijen Job Leeuwangh ©
Pagina 17 van 24
Juni 2009
Professional Master Manuele Therapie Masterthesis
er op gericht om de patiënt te laten ervaren wat ander gezondheidsgedrag voor gevolgen heeft. Daarnaast kan de therapeut helpen bij het aanleren van vaardigheden die helpend zijn om dit adequate gezondheidsgedrag te kunnen uitvoeren. Ons onderzoek is een exploratief onderzoek, toegepast in onze wijk waar veel mensen wonen met een laag opleidingsniveau, een lage sociaal-economische status. De uitkomsten van ons onderzoek kunnen dus niet zo maar vertaald worden naar de gemiddelde wereldburger, maar geven wel inzicht in hoe onze patiënten hun gezondheidsprobleem begrijpen. De mensen waar het interview mee is gehouden, zijn vier Nederlands sprekende dames. Naast het feit dat de groep van geïnterviewden zeer klein is, zijn de geïnterviewden geen doorsnee bezoeker van de praktijk. De gegevens uit het interview zijn daarom niet zomaar representatief voor onze gehele patientenpopualtie. Wel hebben we hier bewust voor gekozen omdat taal en spreekvaardigheid van de Nederlandse taal een voorwaarde is voor het houden van een goed interview. Doordat een deel van onze patiëntenpopulatie de Nederlandse taal onvoldoende vaardig is in woord en schrift, hebben zij niet deel kunnen nemen aan het onderzoek. Niet alleen voor het houden van het interview is het noodzakelijk dat de respondent een goed begrip heeft van de Nederlandse taal, ook voor het gebruik van de IPQ-K is dit noodzakelijk. Tegen deze belemmeringen lopen wij ook aan in ons werk als fysiotherapeut. Niet alleen voor de oriëntatie op de illness perceptions, maar ook om vervolgens met de patiënt in gesprek te komen en mensen bewust te laten zijn van hun (soms irreële) illness perceptions. De weg naar herstel kan hierdoor geblokkeerd zijn. Wij hopen dat er in de toekomst oplossingen komen om deze belemmeringen weg te nemen en zo deze patiëntencategorie beter te kunnen helpen. Doordat er een tijdsperiode van vier weken tussen het afnemen van de vragenlijst en het interview zat, bleek het mogelijk om de invloed van de therapeutische behandelingen ter sprake te brengen. Deze invloeden liggen op het vlak van verandering in inzichten en het bewust worden van bepaalde gedachten en ideeën. Naast het feit dat er nu een uitspraak kan worden gedaan over veranderingen in de tijd tot het interview zijn de interviews erg helpend geweest om verdieping aan te brengen in het onderzoek. De ingevulde IPQ-K vormde de basis om vervolgens de diepte met de respondenten in te gaan. Dit heeft ons veel geleerd over de achterliggende gedachten en ideeën.
Suzanne van Ballegooijen Job Leeuwangh ©
Pagina 18 van 24
Juni 2009
Professional Master Manuele Therapie Masterthesis
Dankwoord Met veel plezier hebben we aan dit onderzoek gewerkt. Het onderwerp is voor ons zeer actueel, omdat we hier dagelijks mee geconfronteerd worden. Voor ons is het spreekkamerwerkelijkheid en het onderzoek is ook van daaruit opgezet. Het onderzoek heeft ons veel geleerd over de gedachten en ideeën van onze patiënten en heeft ons praktische handvaten gegeven voor de behandeling van patiënten met aspecifieke pijnsyndromen. We hadden dit onderzoek niet kunnen realiseren zonder de deskundige begeleiding van Lennard Voogt. Vanaf het begin was hij bij ons onderzoek betrokken en heeft hij ons geïnspireerd en gemotiveerd, waar we hem hartelijk voor willen danken! Daarnaast willen we onze patiënten die hebben deelgenomen aan het onderzoek bedanken. Zonder hun open houding en welwillendheid ons deelgenoot te maken van hun illness perceptions was het voor ons onmogelijk geweest dit onderzoek uit te voeren. We bedanken onze collega’s van FysiotherapieRotterdam die ons geholpen hebben met het vinden van geschikte respondenten, waardoor we ons onderzoek op deze schaal hebben kunnen uitvoeren. Onze dank gaat ook uit naar onze partners, Rozemarijne Overhand en Anjo Gerritsen, die telkens weer onze steun en toeverlaat waren, ons vrijstelde van huishoudelijke klussen en ons moed inpraatte. Anjo, bedankt voor het doorlezen van onze masterthesis en alle grammaticale correcties, waardoor alles een leesbaar geheel geworden is. Job Leeuwangh Suzanne van Ballegooijen
Suzanne van Ballegooijen Job Leeuwangh ©
Pagina 19 van 24
Juni 2009
Professional Master Manuele Therapie Masterthesis
Bijlage 1:
Informatiebrief respondenten
Beste geïnteresseerde, Veel mensen die de fysiotherapeut bezoeken klagen over pijn. Bijvoorbeeld rugpijn, nekpijn of armpijn. Meestal is er geen duidelijke oorzaak voor de pijn. De pijn is dan niet afkomstig van een verwonding of recent ongeluk. Als verzamelnaam hiervoor wordt de term aspecifieke pijn gebruikt. Er is al veel onderzoek gedaan naar dit probleem. Toch blijkt dat we nog weinig weten over de gedachten, emoties en ervaringen van mensen met deze problemen. We zouden dit de belevingswereld kunnen noemen. Naar deze belevingswereld willen wij graag onderzoek doen. Wij, dat zijn Suzanne van Ballegooijen en Job Leeuwangh. Beide zijn wij werkzaam als fysiotherapeut bij Fysiotherapie Rotterdam. Ook zijn wij beide studerend aan de Masteropleiding voor Manuele therapie. Wat is de bedoeling? Bij deze brief heeft u een vragenlijst gekregen. Wij vragen u om deze volledig in te vullen en in te leveren bij uw fysiotherapeut of in de brievenbus tegenover kamer 11. Het invullen van de vragenlijsten duurt ongeveer 5 tot 10 minuten. Ook willen wij een paar mensen interviewen zodat zij hun antwoorden dan kunnen toelichten. Het interview duurt ongeveer 20 minuten. Het interview wordt opgenomen en anoniem uitgewerkt. Als u mee wilt werken aan het interview kunt u uw naam en telefoonnummer onderaan deze brief schrijven. Wij zullen aan aantal personen opbellen en een afspraak maken. De gegevens worden verwerkt in een verslag wat als doel heeft om uiteindelijk mensen met aspecifieke pijn beter te begrijpen, zodat dit de fysiotherapeutische hulpverlening ten goede komt. Met dit verslag (Master Thesis) sluiten wij onze Masteropleiding af. Met alle informatie wordt correct omgesprongen. De informatie wordt uitsluitend voor het onderzoek gebruikt en na gebruik vernietigd. Wanneer u geïnteresseerd bent in het verslag kunt u dit aangeven en zal u dit achteraf worden toegestuurd. Met het ondertekenen van deze brief stemt u in met deelname aan het interview onder de voorwaarden zoals hierboven is geschetst. Graag maken we met u een afspraak om het interview te houden.
Naam: _________________________
Telefoon:_____________________
Met vriendelijk groet, Suzanne van Ballegooijen
Suzanne van Ballegooijen Job Leeuwangh ©
Job Leeuwangh
Pagina 20 van 24
Juni 2009
Professional Master Manuele Therapie Masterthesis
Bijlage 2:
Profielen
Mevrouw van de Berg is 49 jaar oud en alleenstaand. Ze is werkzaam als beeldend kunstenares (schilderen, beeldhouwen en fotografie) en bibliothecaresse. Ze heeft in het verleden op recreatief niveau aan hardlopen en tennis gedaan. Tegenwoordig zwemt ze tweemaal per week. Ze is onderbehandeling vanwege lage rugpijn. Mevrouw van Aartsen is 27 jaar oud en is enkele maanden geleden gaan samenwonen met haar vriend. Ze werkt fulltime als verpleegkundige bij de thuiszorg. Ze is onlangs gestart met het volgen van yogalessen. Ze is onder behandeling vanwege lage rugpijn. Hiervoor is ze in het verleden al vaker bij de fysiotherapeut geweest. Mevrouw Queens is 27 jaar en woont samen met haar moeder. Ze werkt fulltime als administratief medewerker op een groot accountantskantoor en heeft kort geleden promotie gemaakt. Ze heeft nu een leidinggevende rol over vier administratieve medewerkers van haar afdeling. In haar vrije weekenden vindt ze het leuk om als kapster bij te verdienen. Daarnaast heeft ze in het verleden gesport bij een sportschool en gezwommen, maar is hier mee gestopt. Ze is eerder voor vergelijkbare klachten behandeld geweest bij een collega fysiotherapeut zonder afdoende resultaat. Op het moment van het interview is mevrouw Queens onder behandeling vanwege aspecifieke nekpijn. Mevrouw Bilstein is 35 jaar en woont samen met haar vriend. Ze werkt als administratief medewerkster op een klein kantoor. In het verleden is ze actief lid geweest van een sportschool, maar ze heeft nu al weer geruime tijd geen sportieve activiteiten ondernomen. Mevrouw Bilstein is op het moment van het interview bij een collega fysiotherapeut onder behandeling vanwege aspecifieke schouderpijn en ze heeft in het verleden regelmatig een fysiotherapeut bezocht voor vergelijkbare gezondheidsproblemen. De bovenstaande namen zijn vanwege privacy redenen gefingeerd.
Suzanne van Ballegooijen Job Leeuwangh ©
Pagina 21 van 24
Juni 2009
Professional Master Manuele Therapie Masterthesis
Bijlage 3:
Ziekteperceptie vragenlijst IPQ-K
Ziekteperceptie vragenlijst IPQ-K Edwin de Raaij Carin Schröder Ad Kaptein 2007 Omcirkel alstublieft bij elke vraag het getal dat uw mening het beste weergeeft
1. Hoeveel beïnvloedt uw ziekte uw leven? 0 1 2 3 4 5 6 helemaal geen invloed
7
8
9
10 zeer veel invloed
2. Hoe lang denkt u dat uw ziekte zal duren? 0 1 2 3 4 5 6 7 een zeer korte tijd
8
9
10 mijn hele leven
3. Hoeveel controle vindt u dat u heeft over uw ziekte? 0 1 2 3 4 5 6 7 8 helemaal geen controle
9
10 zeer veel controle
4. Hoeveel denkt u dat uw behandeling kan helpen bij uw ziekte? 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 helemaal niet zeer veel 5. Hoe sterk ervaart u klachten door uw ziekte? 0 1 2 3 4 5 6 7 helemaal geen klachten klachten 6. Hoe bezorgd bent u over uw ziekte? 0 1 2 3 4 5 6 helemaal niet bezorgd
7
7. In welke mate vindt u dat u uw ziekte begrijpt? 0 1 2 3 4 5 6 7 helemaal geen begrip
8
9
10 veel ernstige
8
9
10 zeer bezorgd
8
9
10 zeer veel begrip
8. Hoeveel invloed heeft de ziekte op uw stemming? (Bijvoorbeeld: maakt de ziekte u boos, bang, van streek of somber?) 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 helemaal geen invloed zeer veel invloed 9. Noem s.v.p. de drie belangrijkste factoren die naar uw opvatting uw ziekte hebben veroorzaakt, in volgorde van belangrijkheid. De belangrijkste oorzaken voor mij zijn: 1. ……………................................ 2. ……………................................ 3. …………………………………
Suzanne van Ballegooijen Job Leeuwangh ©
Pagina 22 van 24
Juni 2009
Professional Master Manuele Therapie Masterthesis
Verwijzingen
Suzanne van Ballegooijen Job Leeuwangh ©
Pagina 23 van 24
Juni 2009
1
Berg, M., Dijk, A., Stout, A., & Swart, W. (2000) Gezondheidskaart,sociaal economische gezondheidsverschillen, GGD Rotterdam en omstreken. Gevonden 12 april 2009, op http://www.ggd.rotterdam.nl/Rotterdam/Openbaar/Diensten/GGD/Pdf/Bieb/gikseg.pdf 2 Wadell, G. & Waddel, H. (2000). Social influences on neck and low back pain. In: Nachemson AN, Jonsson E, eds. Neck and back pain: the scientific evidence of causes, diagnosis and treatment. New York: Lippincott, Williams & Wilkins. 3 Heneweer H., Aufdemkampe G., Tulder M.W., Kiers H., Stappaerts K.H. & Vanhees L. (2007) Psychosocial variables in patiënts with (sub)acute low back pain: an inception cohort in primary care physical therapy in The Netherlands. Spine, 32, 586-592. 4 Linton SJ. (2000) Psychological factors in neck and low back pain. In: Nachemson AN, Jonsson E, eds. Neck and back pain: the scientific evidence of causes, diagnosis and treatment. New York: Lippincott, Williams & Wilkins. 5 Wadell, G. & Waddel, H. (2000). Social influences on neck and low back pain. In: Nachemson AN, Jonsson E, eds. Neck and back pain: the scientific evidence of causes, diagnosis and treatment. New York: Lippincott, Williams & Wilkins. 6 Leventhal H, Brisette I, Leventhal EA. The common-sense model of self regulation of health and illness. In: Cameron LD, Leventhal H, eds. The Self-Regulation of Health and Ilness Behaviour. London: Routledge, 2003, 42-65. 7 Leventhal, Weinman, Leventhal & Philips. (2008) Health Psycology: The search for Pathways between Behaviour and Health. 8 Berg, M., Dijk, A., Stout, A., & Swart, W. (2000) Gezondheidskaart,sociaal economische gezondheidsverschillen, GGD Rotterdam en omstreken. Gevonden 12 april 2009, op http://www.ggd.rotterdam.nl/Rotterdam/Openbaar/Diensten/GGD/Pdf/Bieb/gikseg.pdf 9 Kleinmann, A. (1980). Patients and healers in the context of culture: An Exploration of the borderland between Anthropology, Medicine And Phychiatry. Berkely and Los Angelos: University of California Press. 10 Leventhal, H., Brisette, I., Leventhal, EA. The common-sense model of self regulation of health and ilness, In Cameron LD, Leventhal H, eds. The Self-Regulation of Health and Ilness Behaviour. London: Routledge, 2003. 11 Watkins, K. W., Klem, L., Connell, C. M., Hickey, T., Fitzgerald, J. T. & Ingersoll-Dayton, B. (2000). Effect of Adult's Self-Regulation of Diabetes on Quality-of-Life Outcoms. Diabetes Care, Volume 23, 10: 15111515, 2000. 12 Walsh, J. C., Lynch, M., Murphy, A. W., Daly, K. (2002). Factors inluencing the decision to seek treatment for symptoms of acute myocardial infarction. An evaluation of the Self-Regulatory Model of illness behaviour. Journal of Psychosomatic Research, volume 56: 67-73, 2004 13 Shiloh, S. (2006). Ilness Representations, Self-Regulation, and Genetic Counseling: A Theoretical Review. Journal of Genetic Counseling, Volume 15, 5: 325-337, 2006 14 Kelly, K., Leventhal, H., EA. (2004). Using the common sense model to understand perceived cancer risk in individuals testing for BRCA1/2 mutations. Psycho-oncology, volume 14: 34-48, 2005. 15 Oostrom van, I., Meijers-Heijboer, H., EA. (2007). The common sense model of self-regulation and psychological adjustement to predictive genetic testing: a prospective study. Psycho-oncology, volume 16: 1121-1129, 2007. 16 Raaij, E. J. (2009). Ziekteperceptie binnen het domein persoonlijke factoren van de ICF. Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie, volume 119 (2): 63-67, 2009 17 Raaij, E. J., Schröder, C. D. (2008). Ziektepercepties. Wat kan de fysiotherapeut ermee? Fysiopraxis, volume 17 (11): 32-33, 2008.