exclusief | Dwars door de Alpen met Wouter Vandenhaute
“Ik heb een sterk hoofd” Hoe interview je de eigenaar van de Ronde van Vlaanderen? Op de fiets natuurlijk. Samen met Wouter Vandenhaute, grote baas van televisiebedrijf Woestijnvis, fietste Grinta! in vier dagen van Genève naar Nice. Een avontuur over tien venijnige Alpencols met tussendoor leuke fietsbabbels. Eén ding werd snel duidelijk: in de cols voelt Wouter zich als een (woestijn)vis in het water. › TEKST Frederik Backelandt › FOTOGRAFIE David Stockman
Grinta! | 27
De route Genève-Nice 4 dagen 610 km 10 cols
< "Ik heb dit fietsavontuur onderschat."
H
et is halfacht ‘s avonds en ik sta voor Grand Hôtel de Valloire et du Galibier. Een fietser suist uit de bocht en knijpt de remmen dicht. “Mijn gat doet zeer”, zijn de eerste woorden die hij uitbrengt nadat hij wat op zijn positieven is gekomen. Het is Wouter Vandenhaute. Hij heeft 170 km in de benen. Dat zegt zijn fietscomputertje en dat vertellen ook zijn benen. “Vandaag was een zware dag met de Cormet de Roselend, Iseran en Télégraphe”, puft hij. “Toch drie beklimmingen van formaat. Ik ben er 47, dat begint aan te tikken.” Terwijl hij het zweet van zijn voorhoofd veegt, arriveert ook Freddy, Wouters 62-jarige fietscompagnon. Meteen gevolgd door Marc, die
28 | Grinta!
het tweetal met een minibusje volgt op hun fietstrip van Genève naar Nice. Freddy buigt zich over zijn stuur. De afdaling van de Télégraphe tot Valloire heeft hem nog deugd gedaan. Maar alles wat ervoor kwam, inclusief de dag van gisteren met het drieluik Colombière-Saisies-Arravis, heeft hem duidelijk getekend. “Zwaar. (Zucht) Ik heb het even gehad. Maar lang mag dat niet duren want morgen dienen zich alweer nieuwe cols aan.” Wouter trakteert zijn boezem- en fietsvriend op een schouderklopje. “Kom, we gaan douchen. En daarna lekker eten.” Een uurtje later zitten we met z’n allen aan tafel. Alle ellende is vergeten. Wouter bestelt een ‘Coupe Champagne’ en als voorgerecht ‘foie gras’. “Een renner fietst vooral op vetverbranding, niet? (Lacht) Welnu, ik ga dat de volgende dagen zelf proefondervindelijk proberen vaststellen.”
Een man met een plan
Het plan om van Genève naar Nice te fietsen in vier dagen tijd en over tien Alpencols, spookte al jaren door het hoofd van de Woestijnvis-baas. “Al tien jaar. Eindelijk is het ervan gekomen. Ik wou het absoluut met Fred doen, hij is al 62, dus moesten we geen jaren meer wachten. Ik ben content dat we dit samen kunnen doen. Ik zie het als de bekroning van onze fietsvriendschap die toch al meer dan twintig jaar oud is.” Wouter was dus een man met een groot (fiets)plan toen hij op
1 januari zijn goede voornemens voor het nieuwe jaar op een rijtje zette. Het is eigen aan Vandenhaute: hij is altijd al een man met een plan geweest. En dat wil hij dan, perfectionistisch als hij is, realiseren. “Dat was deze keer nochtans niet zo evident”, weet Wouter. “Als je me in februari had zien rondfietsen, zou je allicht hebben gedacht ‘Wat is dat voor een prutser?’.
> Via Mark Uytterhoeven kreeg ik de fietsmicrobe te pakken. < Ik was weer dik tien kilo aangekomen, ik woog 82. Met Catherine (zijn echtgenote, nvdr.) had ik afgesproken dat ik op 1 juni onder de 74 kg zou zitten, anders ging de trip niet door. Het heeft me bloed, zweet en tranen gekost.” Na de koffie kijken we vooruit naar morgen. Dan staan kleppers als Galibier, Izoard en Vars op het menu. Freddy fronst het voorhoofd bij de wetenschap wat komen gaat. “Geen paniek, we geraken er wel, Fred. We moeten gewoon doseren”, zegt Wouter. “We rijden deze tocht samen, van de eerste tot de laatste meter.”
Alleen met het vals plat De volgende morgen blijkt dat het regime allesbehalve Spartaans is.
We nemen onze tijd. Eerst ontbijten, dan de fietsen nog een poetsbeurt geven. Het is ruim halfelf wanneer we ons in het zadel heisen. “Eens we de top van de Izoard hebben bereikt, ligt het zwaarste achter de rug, dan komt Nice dichtbij”, pept Wouter Freddy op wanneer we aan de eerste steile stroken van de Galibier beginnen. Vanaf Plan Lachat wordt de Galibier opeens nog een pak minder genadig maar we houden een goed ritme aan. Het is druk op één van de beroemdste tweeduizenders uit de Tourgeschiedenis. Mensen rijden af en aan. Met de wagen, met de motor, met de fiets. Op de top is het genieten. Maar niet voor lang. Wouter grabbelt nog gauw in een doos met ‘gummibeertjes’ en begint dan aan de afdaling. Ik kies zijn wiel en merk dat hij allesbehalve een angsthaas is als het aankomt op dalen.
> Een triple monteren op een Merckx is heiligschennis maar wel zeer verstandig. < Zijn techniek is ook meer dan behoorlijk. “Ik daal beter dan jij. Vooral door mijn gewicht”, grinnikt hij. Even later, vanaf de top van de Lautaret tot Briançon, rijden we met z’n drieën verder. Net voor het binnenrijden van Briançon strekt Wouter de arm naar rechts. “Kijk, daar ligt de Col du Granon. Daar kwam een Tourrit aan in 1986, toen ik net was beginnen fietsen.” Het was Mark Uytterhoeven die Vandenhaute indertijd besmette met de fietsmicrobe. “In 1986 leerde ik Mark kennen toen ik als losse medeweker mijn entree maakte op de toenmalige BRT-sportredactie. Ik had net mijn studies Sportkot achter de rug maar was fel verzwaard na een ski-ongeval. Ik zag er dus niet meteen uit als een Sportkotter en dat was Mark opgevallen. Hij stelde voor om te beginnen fietsen. Mark was toen een fietser, ik nog niet. Ik had mijn hele leven gevoetbald, wist niks af van fietsen. Ik herinner me het eerste fietstochtje ooit met den Uytterhoeven: moordend. Zestig kilometer waarvan ik de laatste twintig meer kruipend dan fietsend doorspartelde. Een jaar later gingen we samen op fietsvakantie naar Le Bourg d’Oisans, aan de voet van L’Alpe d’Huez. Ik kwam uit Zwitserland en dertig kilometer voor
Wie is Wouter Vandenhaute?
Le Bourg d’Oisans liet ik me afzetten om al wat op te warmen. Man, wat heb ik toen afgezien. En dat was nog maar vals plat! Ik dacht ‘hoe moet ik ooit een echte col op geraken?’.”
Loser op de Izoard
We rijden Briançon binnen. De Izoard dient zich aan, al is de weg voorlopig nog even afgesloten voor een triatlon die er plaatsvindt. Het fietsparcours loopt deels over de col, vandaar. We besluiten een hapje te eten, tot grote opluchting van Freddy die niet bepaald fan is van al die energiegels en -drankjes. “Geef mij maar een groot bord pasta om wat te recupereren van de inspanningen.” Dik een uur later kunnen we de Izoard dan toch omhoog. We zitten achter op het schema maar maken ons niet druk. “Dit is de eerste col die ik ooit omhoog fietste”, zegt Wouter. “In 1987, tijdens de fietsreis waarover ik al sprak. Ik weet het nog alsof het gisteren was: we waren met z’n vijven en ik kon gewoonweg niet mee met die mannen. Met veel moeite kon ik aanklampen. Ik voelde me een loser. Op zo’n momenten is fietsen heel confronterend. Het gevoel van: ‘Zie je wel, ik kan het niet!’. Maar na de Izoard beklommen we diezelfde dag ook nog de Granon. Twee van de vijf moesten plots lossen en stapten later zelfs af, dat is me bijgebleven. Ik zette door en reed wél nog die Granon op.” >
“Onlangs zei iemand me: ‘Nooit gedacht dat jij het zover zou schoppen’. Ik moet dat wel vaker horen.” Vooraleer Wouter Vandenhaute (°1962) één van de machtigste mannen in media- en wielerland was, was hij sportjournalist. Eerst bij de geschreven pers (ondermeer bij het weekblad ‘Humo’), later bij de audiovisuele media (ondermeer de toenmalige BRT). Hij werd pas echt een BV toen hij tussen 1991 en 1992 aan de zijde van Mark Uytterhoeven ‘Het Huis van Wantrouwen’ presenteerde. Vandaag is hij gedelegeerd bestuurder van Woestijnvis, het productiehuis dat hij in 1997 oprichtte samen met Jan Huyse en Erik Watté. Woestijnvis maakte tientallen succesprogramma’s voor de VRT zoals ‘Man Bijt Hond’, ‘De Mol’, ‘De Laatste Show’, ‘De Pappenheimers’, ‘De Slimste Mens Ter Wereld’, ‘Het Eiland’, ‘Van Vlees en Bloed’, … Met ‘Loft’ produceerde het Vlaamse televisiebedrijf zijn eerste film. Ook al een succesverhaal. Ook met het wielrennen wil Vandenhaute aan de slag. “Uit liefde voor de sport maar ook omdat ik geloof dat het beter verdient dan nu het geval is.” De Vijver, de holding die eigenaar is van Woestijnvis, kreeg vorig jaar de Ronde van Vlaanderen, de Omloop Het Nieuwsblad en ParijsBrussel in handen. In 2010 worden de wielerambities van Vandenhaute verder geconcretiseerd in een herschikking van de Vlaamse voorjaarskalender onder de noemer Flanders Classics. Het wielrennen professionaliseren is de doelstelling maar de weg is nog lang. Alle betrokken partijen op één lijn krijgen blijkt niet zo evident. Om te ontsnappen aan alle stress, kruipt Wouter dan maar zelf op de fiets. En niet zelden krijgt hij dan zijn echtgenote Catherine Van Eylen, sportanker bij de VRT én fervent fietster, mee.
Grinta! | 29
De Izoard gaat, in tegenstelling tot 21 jaar geleden, nu wél vlotjes voor Wouter. Op de Izoard verpletterden in een ver verleden illustere wielerhelden als Louison Bobet en Fausto Coppi nog de tegenstand. Het tweetal kreeg een monumentje in de ‘casse déserte’. Zo heet het typische kale decor van steile, ruige rotsspitsen aan de zuidzijde van de klim. De kant die we nu afdalen. Met de Galibier en Izoard goed verteerd, kan de dag niet meer stuk. Nog één col wacht vandaag om beklommen te worden: de col du Vars. Dit moet een ‘walk over’ worden, zeker gezien
de straffe reputatie van zijn voorgangers. Denken we.
Ontnuchterend
De eerste kilometers van de Vars zijn ontnuchterend. Freddy krijgt het moeilijk. Maar hij niet alleen. Wat een rotcol. Er wordt weinig gesproken, we sparen onze adem in de hoop er een tweede te vinden. “Dit is één van de lastigste passages van de trip”, bekent Wouter. “Samen met de laatste acht kilometers van de Colombière en de Galibier vanaf Plan Lachat.” Ook Freddy ziet af maar houdt zich kranig. “Is daar de top? Nog acht kilometer, zeker?” Wouter schudt het hoofd: “Nee, Fred, het zijn er nog dertien.” Freddy buigt het hoofd en klaagt over oververhitte voeten. Wouter sust. “Dit kan onmogelijk zo steil blijven.” We fietsen door het dorpje Vars. Ik trek een sprintje binnenkant bocht, Wouter volgt. “Dat had ik beter niet gedaan”, grijnst hij meteen erna. De top komt
dichterbij maar dan tergend traag. De calvarie maakt het zegegevoel op de top des te groter. Nu nog dalen tot Jausiers en dag drie van Wouters fietstrip zit erop. In de afdaling draai ik de gaskraan open. Wouter klit aan het wiel. Achteraf zou hij me daar overigens nog doodleuk over aanspreken. “Weet je, ik heb écht genoten in jouw wiel. Jij maar alles geven terwijl ik me kon verstoppen. Ik fietste met overschot. Tja, en dan is het feest. (Lacht) Hennie Kuiper zei ooit: ‘Fietsen is eerst het bord van een ander leegeten en dan pas aan je eigen bord beginnen.’ Dat heb ik me altijd goed in het hoofd geprent. Ik heb dan wel niet de benen van een coureur, ik ben wel gezegend met een sterk hoofd.” In Jausiers wacht een gastronomisch etentje. “Waren we niet beter af geweest met een simpel pastagerecht?”, vraagt Wouter zich af. Maar we laten alle gangen toch maar op ons afkomen.
> In mij zit een competitiebeest. Zowel op als naast de fiets. <
Halfweg het hoofdgerecht blikt hij terug op de lijdensweg op de Vars. “Ik had hem nog nooit opgereden van die kant en wist niet dat hij zo zwaar was. Na de Galibier en de Izoard dacht ik: nog even de Vars over en we zijn er. Dat viel dik tegen. Maar begin je aan de Vars met frisse benen en een frisse kop, dan krijg je gegarandeerd een ander verhaal. We hebben de klim gewoon verkeerd ingeschat.”
Acute overbelasting
Dag vier en slotdag van de fietsreis: over de 2.715 meter hoge col de la Bonette naar eindbestemming Nice. De Bonette is het dak van de tocht. Het wordt een harde noot om kraken maar het landschap dat zich ontsluit maakt veel goed. De Bonette is lang maar toch haalbaar. En vooral: mooi. Freddy weert zich als een duivel in een wijwatervat. Plooien, ja. Maar niet breken. Nooit. “Klimmen is evenzeer een mentale als een fysieke zaak”, zegt Wouter. “Chapeau voor Freddy’s doorzettingsvermogen. Wie doet het hem na? Want je kan zeggen wat je wil… Dit is een zware opgave, hoor. Zelfs al ben je een geoefend wielertoerist. Laat de renners dit in de Tour de France doen en ook zij zullen Genève-Nice gedoseerd moeten aanpakken.”
> Ik was niet goed genoeg om het als renner te maken. < Wouter peddelt gezwind naar boven. Met z’n compact en 34x29 als lichtste verzetje. “Op mijn andere Merckx heb ik een triple laten monteren. Eddy (Merckx, nvdr.) zag dat eerst niet zitten want een triple op een Merckx is bijna heiligschennis, hé. Maar ik vind het een verstandige ingreep.” Zich forceren op de fiets staat niet meer in zijn woordenboek, al liep het dit jaar bijna fout. “Tijdens de tv-beurs in Cannes begin april probeer ik altijd langere tochten te maken. Dit jaar deed ik een rit van zes uur met op het einde felle tegenwind. Zonder het te beseffen heb ik me toen geforceerd. Toen ik de volgende dag wou losfietsen, voelde ik plots lichte pijn in de kniepezen. Een dag later kon ik haast niet meer op mijn benen staan. Terug in België, onderzocht Yvan Vanmol (ploegdokter Quick Step, nvdr.) me. De diagnose: acute overbelasting. ‘Allé, gij die al 20 jaar fietst. Hoe kunt gij zoiets tegen-
komen?’, reageerde Yvan verbouwereerd. Tja… slachtoffer van mijn eigen grinta, zeker?”
TGV naar Nice
Net voor de top van de Bonette laat Wouter Freddy enkele meters vooruit rijden. “Kijk, Fred perst er nog eens alles uit. Hij heeft zichzelf overwonnen. Hij heeft het gehaald. Wij hebben het gehaald.” Klein detail: Nice ligt nog 100 km verder. Tijd om een TGV op de sporen te zetten. Een trein met drie wagonnetjes. Freddy houdt zich afzijdig, Wouter en ik lossen elkaar strak af. Hij geeft geen krimp, blijft zijn deel van het werk doen. Ooit speelde Vandenhaute met de idee om het als amateurrenner te proberen. Hij kijkt daar nu geamuseerd op terug. “Tja, hoe gaat dat? Je begint te fietsen en het wordt almaar serieuzer. Voor je het weet, ga je een cyclosportieve rijden. En dan volgt het eerste koersje. Eerst kan je niet volgen, dan rij je uit, vervolgens finish je in het peloton en op een dag zit je mee in de juiste slag. De pure power had ik niet maar ik keek goed rond, ik spaarde me. Op een dag was ik effectief ‘mee’ met de juiste slag. We reden weg van dat peloton en bleven weg! Ik begon er plezier in te krijgen.” Uiteindelijk liet hij toch het koersen toch voor wat het was. “Op aanraden van een vriend. ‘Ben je op je kop gevallen? Wat ga je daar nog bewijzen? Je bent dertig jaar, te oud om daar nog iets te betekenen. En je hebt te weinig talent’. Bovendien zou ik er nog méér moeten voor doen en vooral veel meer voor laten en dat is niet mijn sterkste punt. (Lacht) Fietsen zou altijd een hobby blijven. Al rij ik nog altijd graag competitief. In de betekenis van: alles geven en me meten met mezelf. In mij zit een competitiebeest, zowel op als naast de fiets. Als je het professsionele parcours bekijkt dat ik heb afgelegd, dat was me zonder een competitieve geest nooit gelukt.”
> Fietsen is een metafoor voor het leven. < Het rommelt achter ons. “Chance, we hebben het slechte weer net op tijd achter ons gelaten.” Nice en zijn ‘Promenade des Anglais’ zijn nu akelig dichtbij. We tellen de kilometers af. “Ik geef toe dat ik dit avontuur wat heb onderschat. Maar het is een erva-
ring geweest om nooit te vergeten”, zegt Wouter. Freddy knikt. De fietsvriendschap tussen beiden is definitief bezegeld in Nice. “Fietsen is eigenlijk een metafoor voor het leven. Als je het niet met elkaar kan vinden, ga je nooit samen fietsen. Het is vaak confronterend maar tegelijk creëert het zo’n ongelofelijke band tussen mensen. Dat vind ik er zo bijzonder aan.” n
Wouter, Marc en Freddy >
Met z’n drieën begonnen ze in het Zwitserse Genève aan een onderneming die ze nog lang zullen navertellen. En het werd “een onwaarschijnlijke ervaring”. Voor alledrie. Wouter fungeerde als inspirator en wegkapitein, Freddy De Kimpe was de veteraan van dienst en Marc Cambré had de dubbele taak van soigneur en sportdirecteur. Freddy De Kimpe is Wouters boezemvriend. “Wouter heeft me de fiets doen ontdekken toen hij me uitnodigde om mee te fietsen met Eddy Merckx en een rist andere ex-coureurs. Ik werd natuurlijk los uit het wiel gereden. Achteraf ben ik blij dat ik de fiets heb ontdekt. Deze tocht was loodzwaar maar onvergetelijk.” Grinta! | 31
1
2 4
3 In het wiel van Wouter Vandenhaute Wouter maakt ’s morgens nog even tijd om de fietsketting te reinigen (1) vooraleer hij de Galibier aanvalt (2). In de afdaling van de Galibier (3) blijkt hij geen angsthaas te zijn. De ‘casse déserte’ (4) is het typische decor van die andere tweeduizender, de Izoard. De slopende col du Vars (5) was dan weer een ontnuchterende ervaring. De Bonette was de tiende en laatste col van de trip: Wouter geeft Freddy een zetje (6). 610 km in de benen: samen bekomen van de inspanningen in Nice (7). 32 | Grinta!
”
Vandenhaute 5x in 't kort Nooit meer de Glandon 6
“Een drietal jaar geleden was ik met een paar vrienden op fietsvakantie in de Alpen. Onze standplaats was Les Deux Alpes. Op een dag reden we de route Lautaret-Galibier-Télégraphe-Glandon-Les Deux Alpes. Ik had een goede dag en reed vlot vooruit. Tot de laatste kilometers van de Glandon. Ik ging volledig stuk, stond geparkeerd. Boven, net voorbij de top, zocht ik meteen de bar op. Ik voelde me oud en versleten. Ik zwoer de Glandon nooit meer op te rijden.”
Majestueuze cols
“De route Genève-Nice vind ik iets hebben, ook al zitten er aartslelijke stroken tussen. De Iseran vanaf Val d’Isère is fantastisch. Weinig verkeer, een machtig kader en niet te lastig. Hetzelfde geldt voor de Cormet de Roselend en de Bonette. Het drieluik Galibier, Iseran en Bonette is indrukwekkend: je voelt dat je ‘hoog’ gaat. Het is bijna majestueus.”
7
Net geen overwinning
“Ooit, toen ik nog koerste, miste ik op een haar na een overwinning. Het was in Limburg. Ik geraakte voor de koers aan de praat met ene Verbinnen. Die was twee klassen beter dan de rest, hij won toen nagenoeg alle wedstrijden. Op een bepaald moment raakten we weg met z’n drieën: Verbinnen, de lokale favoriet en ikzelf. Het peloton volgde op anderhalve minuut. We zaten safe. Verbinnen kwam bij mij en zei dat ik vandaag mocht winnen. Ik kreeg meteen een kick: ik zou een koers winnen! Het mocht niet zijn. Het had geregend en ik slipte onderuit op een spekglad zebrapad.”
Fietsen versus voetballen
“Ik heb mijn hele leven gevoetbald en ontdekte pas laat de fiets. Het verschil tussen beide? Als ik morgen stop met fietsen en ik herbegin binnen tien jaar, dan zal ik het niet zijn verleerd, zal ik mijn fietshouding ook wel snel terugvinden. Voetbal daarentegen is ook veel techniek. Dat moet je dagelijks onderhouden of je bent ‘het’ kwijt.”
Traagfietser
5
“Ik woon in Overijse en fiets graag in die streek. En vaak in mijn eentje. Maar ik fiets graag op allerlei parcours en op allerlei niveaus. De Ardennen vind ik ook top omdat er vaak geen kat op de baan is. Ik kan ook enorm genieten van een fietstocht met Catherine. Onderweg eens stoppen, wat drinken. Tegen 25 per uur met mijn vrouw fietsen vind ik net zo fijn als tegen 40 per uur in een groep. Weet je: in tegenstelling tot mijn reputatie ben ik een traagfietser.” Grinta! | 33