Gebruiksaanwijzing OPTIMA
Volumetrische Infusiepomp
Inleiding De grootste zorg werd besteed aan het ontwerpen en produceren van de Optima PT, een volumetrisch toestel.
Dankzij flexibele configuratiemogelijkheden schept de Optima PT beduidend betere werkomstandigheden ten behoeve van medische teams, wat de veiligheid van de patiënt ten goede komt.
Dit materieel dient met bijzondere aandacht gebruikt te worden. De gebruiker moet in de bediening ervan opgeleid zijn. Mogen wij u vragen deze gebruiksaanwijzing aandachtig te lezen alvorens het toestel te gebruiken
PT
Inhoudstafel 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17.
Ingebruikname............................................................................... 2 Geavanceerde functies ................................................................. 4 Optima PT – Interne veiligheden ................................................ 7 Optima PT - Prestaties ............................................................... 10 Optima PT - Technische kenmerken ........................................ 11 Configuratie menu ...................................................................... 13 Gebruiksvoorzorgen ................................................................... 15 Raadgevingen en verklaring producent gebruik in electromagnetische omgeving .................................................. 16 Onderhoudsinstructies............................................................... 19 RS 232 aansluiting ...................................................................... 20 Nurse call aansluiting ................................................................. 20 Druppeldetector .......................................................................... 20 Functie met de interne batterij ................................................... 20 Accessoires ................................................................................. 21 Disposables ................................................................................. 22 Garantievoorwaarden ................................................................. 23 Nuttige adressen ......................................................................... 24
1.
Ingebruikname
1.1. Installatie van de Optima PT Er moet speciaal gelet worden op de stabiliteit van de Optima PT . De Optima PT kan gebruikt worden op netspanning of batterij . Noot: sluit het toestel zo veel mogelijk aan op netspanning om de batterij op te laden. 1. De pomp kan op een tafelblad worden geplaatst of gemonteerd aan een infuuspaal of railsysteem met behulp van de geïntegreerde paalklem. 2. 3.
Sluit het netsnoer aan tussen een stopcontact en de pomp. Het netspanning controlelampje licht op . Quick check : zie protocol pagina 9. Deze test is aangewezen of soms nodig daar deze alle alarmen en veiligheden test. Dit is aangewezen bij het opstarten of indien het toestel lang niet gebruikt werd.
1.2.3. Aanzetten & installatie van de Infusieset Open de deur door de handgreep op te tillen. Op netspanning schakelt de pomp automatisch aan (zie configuratie); zoniet druk
.
De autotest controleert de functionaliteit van de pomp. Let op de goede werking van de LED's en de buzzer. Een waarschuwing kan verschijnen. Verifieer deze met de waarschuwingen in deze handleiding. Controleer of de weergegeven set overeenstemt met de te gebruiken set. 1.
Til de klem op en plaats de set zoals aangegeven op de tekening.
3
2
1
1.2. Plaatsen van de Infusielijn
2.
1.
3.
Plaats de set in de luchtdetector door een lus te maken.
4.
Sluit de deur.
2.
Kies een infusieset, waarvan keuze op pagina 19, die het beste past bij uw protocol. De set moet gebruikt worden in normale omstandigheden: +18°/+30°C. Maak de vloeistof (zak/fles) met bijhorende infusieset klaar volgens de gebruikelijke procedures. Belangrijk: De vloeistof moet gebruikt worden in normale omstandigheden: +18°/+30°C.
1.2.1. Vullen van de set gebruikt met een zak 1.
Prik de zak aan in neerwaartse richting (rollerklem open – luchtinlaat gesloten).
2.
Duw op de zak om de lucht te verwijderen, vul de druppelkamer tussen 1/2 van zijn inhoud.
3.
Draai de zak om en vul de set met vloeistof.
4.
Sluit de rollerklem zodra de set volledig gevuld is en kijk na of er geen luchtbellen aanwezig zijn.
Plaats de set in de linker geleiding en houdt deze rechtlijnig ten opzichte van het pompmechanisme.
1.3. Installation of drop sensor 1. Sluit de druppeldetector aan op de stekker die zich op de achterzijde van de pomp bevindt. 2. Plaats de druppelkamer in de daarvoor voorziene plaats.
Plaats de container naast de pomp
De container moet 20 tot 80 cm hoger dan de pomp geplaatst worden
1.2.2. Vullen van de set gebruikt met een fles 1. 2.
Prik de zak aan in neerwaartse richting (rollerklem open, luchtinlaat gesloten) Sluit de rollerklem.
3.
Hang de fles ondersteboven en knijp in de druppelkamer om deze tot ±1/2 te vullen.
4.
Open de rollerklem.
5.
Open de luchtinlaat en laat de vloeistof in de lijn lopen.
Vorm een lus tussen de deur en de luchtdetector
Naar patiënt
De set moet zodanig in de pomp geplaatst worden dat er speling overblijft buiten de pomp
6.
-2-
Sluit de rollerklem als de set volledig gevuld is met vloeistof, verifieer of er geen lucht bellen aanwezig zijn.
2070-3_Nu_Optima_PT_NL_121126.doc
1.4. Infusie instellen
1.5. Informatie tijdens infusie Alarm status (rood) Vooralarm status (oranje)
1.4.1. Volume/Tijd/Snelheid Instelling
Snelheid (ml/u) Infusie mode
Werking op netspanning Werking op batterij
Te infunderen volume
125
Volume/tijd (*) Snelheid Tijd
1000ml Perfusietijd 8h00 Medicatienaam (optioneel) Glucose Geïnf. volume (totaal Vol.) 0ml 125ml/u
Medicatienaam (optioneel)
snelheid
Druppel indicator (snelheid afhankelijk mits gebruik druppeldetector) In-bedrijf indicator
1.
bevestig en ga
Stel het te infunderen volume in met naar volgende stap met
.
Let op: het ingestelde volume moet zo dicht mogelijk de actuele inhoud van de container benaderen. Met alle toegevoegde of verwijderde volumes moet rekening worden gehouden; het volume verbruikt tijdens vullen alsook de inhoud van de set (~ 25 ml). 2.
3.
.
Partieel volume wordt getoond wanneer verschillende medicaties of modes werden gebruikt.
1.6. Stop de infusie , bevestig en ga naar volgende
Kies de snelheid met stap met
Totaal volume wordt getoond als dezelfde medicatie en dezelfde infusiemode werden gebruikt.
, bevestig en ga naar volgende
Kies de infusietijd met stap met
(*) afwisselend met geïnfundeerd volume: totaal volume (Totaal IV) of partieel volume (Partieel IV).
. De infusietijd wordt automatisch berekend.
4.
Controleer het geïnfundeerde volume en wis het indien gewenst met
5.
Open de rollerklem. Controleer de lijn op free flow en/of luchtbellen.
6.
Sluit de set aan volgens de gebruikelijke voorschriften.
7.
Druk op
Druk
. Een geluidsalarm wordt gegeven na 2 minuten.
.
1.7. Veranderen van container 1.
Druk
Noot:
2.
Sluit de rollerklem.
Bij gebruik van de optionele druppeldetector kan het te infunderen volume op nul gezet worden. De infusie zal dan automatisch stoppen indien de container leeg is en er geen druppels meer vallen.
3.
Ontkoppel de infusieset van de oude container.
4.
Sluit de infusieset aan op de nieuwe container volgens de goede klinische praktijk.
Bij gebruik van secundaire mode is deze instelling de primaire.
5.
Controleer het vloeistofniveau in de druppelkamer (ongeveer 1/2 van zijn capaciteit). Flush de lijn indien er lucht aanwezig is.
6.
Programmeer nieuwe infusie parameters: snelheid, volume, …
7.
Open de rollerklem.
8.
Start de infusie.
om de infusie te starten.
1.4.2. Instelling alleen snelheid Uitsluitend beschikbaar bij gebruik met druppeldetector.
125 ml/u 1.
Kies de snelheid met
2.
Open de rollerklem. Controleer de lijn op free flow en/of luchtbellen..
3.
Sluit de set aan volgens de gebruikelijke voorschriften.
4.
Druk op
.
om de infusie te starten.
om de infusie te stoppen.
1.8. Veranderen van set 1.
Druk
2.
Sluit de rollerklem.
om de infusie te stoppen.
3.
Ontkoppel de infusieset van de container.
4.
Ontkoppel de infusieset van de IV lijn volgens de goede klinische praktijk.
5.
Open de deur en verwijder de set uit de pomp.
6.
Kies en maak een nieuwe set klaar zoals hiervoor aangegeven.
7.
Programmeer en start de infusie zoals hiervoor aangegeven.
1.9. Uitzetten van de Optima PT Druk
2070-3_Nu_Optima_PT_NL_121126.doc
, dan
langer dan 2 seconden.
-3-
2.
Geavanceerde functies
Alle geavanceerde functies zijn selecteerbaar door te drukken op Kies met
het gewenste onderwerp en druk
Druk Totaal volume Bat.autonomie Alarm geluidsniveau
, indien ingesteld in het configuratiemenu.
om naar het gewenste scherm te gaan.
Oplaad dosis Ramp up / Down Sequentieel
B o lu s S e c o n d a ire
Bolus Secondaire
P auze
Toetsen geblokkeerd
Noot: Naargelang de status van de pomp (in werking of in stop mode)zijn sommige modes niet beschikbaar, bv: oplaaddosis niet beschikbaar nadat de infusie gestart is.
2.1. Drukbewaking en instelling 1.
Druk
, dan
2.3. Batterij laadniveau/autonomie
.
P
Lijn ontkoppeld / Drukval alarm 700 Druklimiet ON
P
ON
Het actuele niveau kan bekeken worden door op
mmHg
50
batterij laadniveau
90%
Dynamic Pressure System Drukstijgingscontrole
te drukken:
Gemiddelde autonomie bij actuele snelheid
1u30 / 120 ml/u
Actuele druk
of
Zie paragraaf 13 voor werking op batterij. 2.
Druk
3.
Kies waarde met
4.
Ga terug naar het hoofdscherm door op
om een keuze te maken. . te drukken.
2.4. Bolus 1.
2.2. Totaal volume / Geïnfundeerd volume per mode
Toegang via
toets, dan
.
Totaal IV 0212ml 2.
10ml 1min00
600ml/u
Selecteer indien nodig het bolusvolume, met Bevestig en ga naar volgende met
1.
Druk
.
Druk Totaal volume Bat.autonomie 2.
Druk
3.
toets te drukken worden de geïnfundeerde volumes Door op de van de verschillende modes (Secundaire, Primaire, Ramp up / down, Sequentieel) getoond.
4.
om “Totaal Volume” te kiezen.
Om het Totaal Geïnfundeerd volume te wissen moet de infusie in stop mode zijn. Ga naar het Totaal Volume scherm en gebruik de toets om de waarde op nul te zetten (gebruik herstellen).
om te
Door het Totaal Volume te wissen wist men alle geïnfundeerde volumes van de verschillende modes. PRI
Tot. vol.= in 5.
-4-
.
.
Bevestig door op
. De bolussnelheid wordt
3.
Selecteer de bolustijd met automatisch berekend.
4.
. De bolustijd wordt Selecteer de bolussnelheid met automatisch berekend en aangepast naargelang de snelheid.
5.
Controleer de bolusparameters en start de bolus door op drukken.
6.
Na toediening van de bolus klinkt een korte biep. De pomp keert terug naar de voorgaande status (stop of in bedrijf) en de bolusparameters worden bewaard. Bij onderbreking van de bolus wordt het resterende bolusvolume onthouden
te
Noot : het Totaal Volume wordt verminderd met het toegediende bolusvolume. Noot: gebruik de oplaaddosis mode voor een bolus bij aanvang van de infusie.
0100 ml 00100 ml 2u00
te drukken. Druk op
om terug te keren.
2070-3_Nu_Optima_PT_NL_121126.doc
2.5. Secundaire infusie
2.6. Een pauze instellen
2.5.1. Definitie Deze mode laat de infusie van een hoger geplaatste secundaire lijn toe, automatisch gevolgd door de lager geplaatste primaire lijn. De parameters van de primaire infusie dienen vooraf ingesteld te worden.
100ml 1u20
SEC
1.
Plaats de druppeldetector op de primaire lijn en klem deze af.
2.
Selecteer het te infunderen secundaire volume met
3.
2.
Selecteer pauzetijd in minuten en uren met met
3.
of kies pauze met de
toets. . Bevestig
. Na het verstrijken van de pauzetijd klinkt een alarm. , herstart de infusie met
Stop indien nodig de pauze door op
.
1.
Toegang met de
toets.
2.
Kies toesenbord Vrij of Geblokkeerd met
.
. . Bevestig en
Selecteer de secundaire infusietijd met ga naar volgende met
Druk tweemaal op
2.7. Beveiliging toetsenbord
Antibiotica 0000ml 670ml/u
Bevestig en ga naar volgende met
1.
.
en druk op
. 4.
. Bevestig en
Kies de medicatienaam (optioneel) met ga naar volgende met
Noot: indien geblokkeerd kan men de infusieparameters niet wijzigen.
. . De infusietijd wordt
5.
Kies de snelheid met automatisch berekend.
6.
Start de secundaire infusie door op
7.
Na het toedienen van de secundaire infusie volgt een korte biep. De pomp gaat automatisch door met de primaire infusie.
2.8. Oplaaddosis
te drukken. Deze infusiemode laat toe om een eerste hoeveelheid van een oplossing (oplaaddosis) toe te dienen, automatisch gevolgd door de infusie van dezelfde oplossing op een onderhoudssnelheid (primaire infusie).
Noot: bij het niet openen van de klem weerklinkt het druppeldetectie alarm.
De instellingen van de primaire infusie dienen vooraf ingesteld te worden zoals omschreven in par. 1.4.
2.5.2. Aanbevelingen bij secundaire infusies
Noot: het Totaal Volume wordt verminderd met de toegediende oplaaddosis. 20ml 2min00
Gebruik van de druppeldetector en MS80 set is verplicht. De container van de secundaire oplossing moet hoger geplaatst worden dan deze van de primaire oplossing. De instelling van het te infunderen secundaire volume dient gelijk te zijn aan de inhoud van de secundaire container. Men moet rekening houden met overvolume, bijvoegen van medicaties, enz.. Wanneer het ingestelde volume kleiner is dan het reële zal het resterende volume geïnfundeerd worden op de primaire snelheid. Als daarentegen een hoger volume is ingesteld zal een deel van het primaire volume geïnfundeerd worden op de secundaire snelheid.
0000ml
1.
Selecteer het te infunderen volume met ga naar volgende met
2.
600ml/u
. Bevestig en ga naar
Kies de duur infusie met volgende met
. Bevestig en
.
. . De infusietijd wordt
3.
Kies de snelheid met automatisch berekend.
4.
Start oplaaddosis door te drukken op
.
Zwaartekracht van secundaire set
Primaire
Druppeldetector
MS 80
Noot: Om het vullen van de primaire container door de secundaire oplossing te voorkomen moet een set gebruikt worden voorzien van een terugslagklep.
2070-3_Nu_Optima_PT_NL_121126.doc
-5-
2.9. Ramp up/Ramp down
2.11. Micro Infusie
Door de ramp up en ramp down tijdsduur in te stellen zal de pomp automatisch de snelheid verhogen in tien gelijke stappen om de plateausnelheid te bereiken; op dezelfde wijze zal de snelheid verminderen tot nul in tien gelijke stappen.
Indien micro infusie actief is (zie Configuratie menu), wordt een decimaal getoond zowel voor snelheid als voor volume.
Snelheid : van 0.1 ml/u tot 100 ml/u, per stap van 0.1 ml/u. Om een grote precisie te garanderen wordt de laagste drempel op 0.5 ml/u geplaatst. (zie voorzorgsmaatregelen op pagina 15). Gelieve contact op te nemen met onze Dienst Naverkoop voor instellingen vanaf 0.1 ml/u.
Bolussnelheid : van 0.1 ml/u tot 300 ml/u, van 0.1 tot 100 ml/h, per stap van 0.1 ml/u. boven de 100 ml/u.per stap van 1 ml/u.
Volumelimiet voor primaire infusie : van 0.1 ml tot 1000 ml, per stap van 0.1 ml.
Volumelimiet voor secundaire infusie : van 0.1 ml tot 1000 ml, per stap van 0.1 van 0.1 tot 100 ml; per stap van 1 ml boven de 100 ml.
9u59 200 ml/u 9u59 200 ml 24u00 1. Selecteer het te infunderen volume met ga naar volgende met 2.
. Bevestig en
. , in uren met
Selecteer totale infusietijd in minuten met
. De resterende snelheid wordt automatisch berekend. 3.
Bevestig en ga naar volgende met 4.
.
.
2.12. Geluidsniveau
, in uren met
Selecteer ramp-down tijd in minuten met . Bevestig en ga naar volgende met
5.
Noot: volume weergave 0.1 ml.
, in uren met
Selecteer ramp-up tijd in minuten met
. Het geluidsniveau kan aangepast worden met de
.
Start infusie door te drukken op
toetsen.
2.10. Sequentiële programmering Druk Van 1 tot 20 infusie cycli kunnen geprogrammeerd worden in tijd en snelheid. Pauze periodes (Stop) of KVO periodes kunnen ook ingesteld worden in de sequentiële mode: ml
1 2 1.
t ml/u 10 00u06 100 50 01u00 50
2.
Selecteer het volume van de eerste cyclus met
3.
4.
.
Weergave van set type:
.
Ga via de
.
. De infusietijd wordt Selecteer de snelheid met automatisch berekend en aangepast naargelang de snelheid. Bevestig en ga naar volgende met . Activeer of deactiveer de biep op het einde van de cyclus met . Bevestig en ga naar volgende met
toets naar de "Set selectie" functie en druk
.
.
Selecteer de tijdsduur van de eerste cyclus met Bevestig en ga naar volgende met
2.13. Type toedieningsset Zorg er altijd voor dat de gebruikte toedieningsset overeenkomt met de op het toestel gekozen set.
60 01u06
Bevestig en ga naar volgende met
om te bevestigen.
Selectie van set type (uitsluitend beschikbaar vóór starten van de infusie) : Ga via de
toets naar de "Set selectie" functie en druk
Kies de gewenste set met de
.
toetsen en bevestig met
.
.
5. 6. 7.
, en ga naar volgende met . Kies volgende cyclus met Stel nieuwe cyclus(sen) in op dezelfde manier. Beëindig de laatste cyclus door “Einde” als laatste te infunderen volume te kiezen.
8.
Controleer de ingestelde cycli en bevestig met de
toets.
Nummer van actuele cyclus / uit een totaal van aantal cycli
1/3 Totaal IV 0000ml
50 ml 0u10
300ml/u
9. Start de sequentiële infusie door op te drukken. Wijzigingen in het sequentiële programma worden uitsluitend actief indien de cycli herstart worden of nog niet bereikt zijn. Een geluidsignaal kan worden geactiveerd op het einde van een cyclus. Noot:
Om de actuele cyclus te wijzigen, druk
, wijzig de actuele
cyclusparameters en druk op om te bevestigen. De sequentiële programmering wordt niet gewijzigd. Als het sequentiële programma gewijzigd wordt tijdens sequentiële perfusie worden alleen de volgende cycli gewijzigd.
-6-
2070-3_Nu_Optima_PT_NL_121126.doc
3.
Optima PT – Interne veiligheden
De Optima PT staat onmiddellijk na inschakeling in voor een permanente bewaking van eigen functies. Elke interne fout of onregelmatigheid in het gebruik wordt onmiddellijk gedetecteerd. Niettemin dient een abnormale werking van het toestel zonder duidelijke oorzaak steeds aan het bevoegde personeel van uw instelling of aan onze naverkoopdienst gemeld te worden.
3.1. Optima PT – Vooralarmen, alarmen en waarschuwingen Alle alarmen worden weergegeven met een geluidsignaal en een knipperende rode controlelamp op de linker voorzijde van het toestel. Het geluidsignaal kan gedurende 2 minuten onderdrukt worden door op
te drukken.
Alle voor-alarmen worden weergegeven met een oranje controlelamp op de linker voorzijde van het toestel. Het rechter LCD scherm toont uitleg over de alarmen, vooralarmen en waarschuwingen :
Boodschap op LCD display
Deur open
Plaats set
luchtbel
10ml 0h05
Betekenis
Oorzaak
Deur open alarm. Infusie stopt.
Plaatsing set alarm Infusie kan niet starten.
Foutief geplaatste set.
Controleer plaatsing set.
Luchtbel alarm. Infusie stopt.
Luchtbel aanwezig in set.
Set is foutief geplaatst in luchtbel detector.
Verwijder luchtbel door de set te vullen volgens gebruikelijke procedures.
Deur is open.
Sluit de deur. Controleer plaatsing set.
Controleer plaatsing set in luchtdetector.
Voor-alarm einde infusie. Infusie gaat door.
5 minuten of 5% van volume voordat de volumelimiet bereikt is.
Controleer het volume in de container met het nog te infunderen volume. Maak nieuwe container klaar indien nodig.
Alarm einde infusie. Infusie gaat door in KVO mode.
Volumelimiet bereikt.
Start nieuwe infusie indien nodig.
Alarm Druppeldetector Infusie stopt.
Lege container.
Controleer container.
Rollerklem gesloten.
Controleer rollerklem.
Foutieve plaatsing druppeldetector.
Controleer luchtinlaat (bij gebruik met fles).
Druppeldetector werd geplaatst op secundaire lijn.
Controleer plaatsing druppeldetector
Druppelkamer is te vol.
Controleer vloeistofniveau in druppeldetector.
Te lage flow
Controleer set.
Te hoge flow.
Foutieve plaatsing van de set.
Open de deur en controleer de plaatsing van de set.
Vloeistof vormt kleine druppels.
Glucose 5% 990ml 125ml/h
0000ml 0u00
Oplossingen
Glucose 5% 1000ml KVO
Druppeldetector
controleer set
Flow controle alarm Infusie stopt.
Controleer de plaatsing van de druppeldetector. Controleer temperatuur van de vloeistof. Controleer of de vloeistof ~ 20 druppels / ml.
occlusie
Alarm neerwaartse occlusie. Infusie stopt.
2070-3_Nu_Optima_PT_NL_121126.doc
Ingestelde druklimiet overschreden.
Controleer de perfusielijn Controleer of de drempelwaarde voor de druk is ingesteld afhankelijk van het debiet
-7-
Boodschap op LCD display
Betekenis
Oplossingen
Opwaartse druk in de lijn is te laag.
Controleer container.
Lege zak.
Controleer de hoogte van de container.
Gesloten rollerklem.
Controleer luchtinlaat (bij gebruik van fles).
Luchtinlaat is gesloten (bij gebruik van fles).
Voor-alarm occlusie Infusie gaat door.
Actuele druk is 50 mmhg onder de ingestelde druklimiet.
Controleer infusie set.
Drukval waarschuwing. Infusie gaat door.
Druk in lijn is gedaald.
Controleer neerwaartse Luer Lock verbindingen.
Druk stijging waarschuwing. Infusie gaat door.
Druk in lijn is gestegen.
Controleer neerwaartse lijn.
Voor-alarm lege batterij. Infusie gaat door. Er is gemiddeld nog 30 minuten autonomie beschikbaar, indien de batterij goed opgeladen is.
Lage autonomie van de batterij.
Sluit de Optima PT aan op netspanning.
Alarm lege batterij. Infusie stopt. De pomp schakelt automatisch uit na 5 minuten.
Batterij leeg.
Sluit de Optima PT aan op netspanning.
De batterij is onvoldoende geladen om de pomp te starten
Batterij leeg
Sluit aan op netspanning , controleer of de netspanningsindicator oplicht en wacht tot de batterij voldoende geladen is
Motor rotatie alarm. Infusie stopt.
Controlesignaal probleem.
Technisch alarm. Infusie stopt. Pomp kan niet starten. Preventief onderhoud moet uitgevoerd worden.
Technische fout.
Noteer error code en contacteer een bevoegd technicus of onze dienstnaverkoop.
Onderhoudsdatum of totale werkingsduur is bereikt.
Druk op toets om door te gaan. Contacteer een bevoegd technicus om een preventief onderhoud te plannen in de komende maanden.
De set is reeds langere tijd in de pomp geplaatst en dient verwijderd te worden om de pompfuncties te testen.
De pomp werd uit- en aangezet met een set die reeds langer dan 24 uur geplaatst is.
Verwijder de set (druppeldetector inbegrepen) en plaats terug.
De pomp werd uitgezet terwijl het te infunderen volume nog niet bereikt was. U beslist om verder te gaan vanaf dit punt of om nieuwe infusieparameters in te stellen.
Kies "NEEN" om nieuwe parameters in te De pomp onthoudt de infusieparameters voor meer stellen. dan 6 uur. Dit is Kies "JA" om verder te gaan. onafhankelijk van het geïnfundeerde volume dat permanent kan worden opgeslagen.
Voer datum en tijd in.
De pomp is reeds lange tijd van de netspanning ontkoppeld.
Alarm opwaartse occlusie. Infusie stopt.
occlusie
Oorzaak
Controleer rollerklem.
Kies andere druklimiet indien nodig
oranje (op voorzijde toestel)
P
ON
P
OFF
700 mmHg 50
P
ON
700 mmHg
P
ON
50
oranje (op voorzijde toestel)
0% 0h00
Batterij leeg , sluit aan op netspanning om de batterij te laden
Er10, Er11; Er21 (LED display)
Er-(LED display) Preventief ouderhoud
Controleer druklimiet in functie van de snelheid.
1/01/2000 bereikt Meer dan 3000 u
Verwijder en herplaats set voor auto-test
Perfusie onderbroken Verdergaan ? JA NEEN
25/06/2002 15:05 Laad batterij op
-8-
Druk om door te gaan met de normale werking.
Contacteer een bevoegd technicus of onze dienstnaverkoop, indien deze waarschuwing blijft.
Voer datum en tijd in en laadt de batterij op.
2070-3_Nu_Optima_PT_NL_121126.doc
3.2. Quick check Deze test is aanbevolen of verplicht (geldend volgens interne voorschriften). Dit protocol laat een quick check toe van de alarmen en veiligheden van de Optima PT (geen patiënt aangesloten).
Serienummer (SN) : .............................
Datum : ..... / ..... / .....
Dienst : ........................
Naam : .............................
Resultaat 1.
Zet de pomp aan door op te drukken zonder set: - Controleer buzzer en controlelampjes.
2.
Open de deur : - controleer de boodschap: deur
JA NEE
JA NEE
open
3.
Plaats set (gevuld met vloeistof) zonder de lijn in de luchtdetector te plaatsen. - sluit de deur en controleer de boodschap: Luchtbel
JA NEE
4.
Plaats de lijn in de luchtdetector. Het luchtbel alarm verdwijnt.
JA NEE
5.
Programmeer infusie – 500 ml/u (geen patiënt aangesloten) - start infusie.
6.
Sluit opwaartse lijn met rollerklem: - controleer opwaartse occlusie alarm (minder dan 15 seconden).
7.
Open rollerklem.
8.
Start infusie (500 ml/u) en sluit neerwaartse lijn: - controleer occlusie alarm (minder dan 15 seconden).
JA NEE
9.
Open neerwaartse lijn en open de deur: - controleer dat er niet meer dan 3 druppels vallen in de druppelkamer.
JA NEE
JA NEE
Quick check is OK indien alle resultaten "JA" zijn. Opmerking: Indien één of meer testen niet conform zijn, gelieve dan de juiste afdeling te contacteren, onze After Sales Service of onze Customer Service.
2070-3_Nu_Optima_PT_NL_121126.doc
-9-
4.
Optima PT - Prestaties
4.1. Instelbaar snelheid via toetsenbord Van 1 tot 1000 ml/u, per stap van 1 ml/u. In micro infusie mode: van 0.1 tot 100 ml/u, per stap van 0.1 ml/u.
4.2. Volumelimiet en geperfundeerd volume Van 1 tot 9999 ml, per stap van 1 ml, precisie 1 ml. In micro infusie mode: van 0.1 tot 1000 ml, per stap 0.1 ml.
4.3. Tijdlimiet 4.4. Van 0u01' tot 96u00', per stap van 1', precisie 1’.Druklimiet Van 100 tot 900 mmHg, per stap van 50 mmHg. 75 mmHg, of 15%.
4.5. Dynamische drukbewaking (DPS) Drukstijging
Andere sets: 10% over 24 u.
4.8. Vervangen van set Wij bevelen aan om elke 24 uur en/of 2,5 liter te vervangen om een grote precisie te behouden (controleer plaatselijk gebruik). Wij bevelen aan om tenminste elke 72 uur en/of 7 liter te vervangen.
4.9. Volume/Tijd en snelheid instelling Het toestel werkt aan het getoonde snelheid. De ingestelde tijd wordt aangepast volgens de formule:
Tijd
4.10. Inschakeltijd van occlusie alarm / bolusvolume naargelang de snelheid voor VS sets Snelheid
Instelwaarde mmHg
Inschakeltijd hr/min/sec
Bolus ml
1 ml/u
100
13’45’’
0.12
750
55’35’’
0.18
100
16’’
0.07
750
1’44’’
0.09
100
4’’
0.07
750
23’’
0.07
Anticipeert een occlusie tijdens de infusie. Aanbevolen bij lage snelheden wanneer een snellere occlusiedetectie nodig is. 25 ml/u
Drukval Een drukval indicatie kan een waarschuwing zijn bij een ontkoppeling van de lijn. Kan gebruikt worden om een ontkoppeling te detecteren indien er voldoende druk in de lijn aanwezig is.
4.6. Luchtdetectie Vooringesteld op: 250 µl, welke gezien wordt als één enkele luchtbel of een gecumuleerd volume lucht over een periode van 15 minuten, van luchtbellen groter dan 50 µl. Precisie luchtdetectie: ±10 µl. Deze instellingen kunnen aangepast worden in de "instellingen dienst" (zie "instellingen dienst" paragraaf, pagina 14).
Te infunderen volume snelheid
100 ml/u
Om de bolus en de detectietijd te verlagen bij lage snelheden is het aanbevolen om een aangepaste limiet te kiezen aan de hand van bovenstaande tabel.
4.11. Programmeerbare bolus Precisie geïnfundeerd volume: afgeleid van de set precisie versus volume/tijd ingesteld, of 0.1 ml.
4.7. Gemiddelde precisie v/d snelheid
4.12. Ramp up/down mode
De nauwkeurigheid van de snelheid hangt af van het vooringestelde type VS set.
Precisie van snelheid: volgens gemiddelde precisie v/d snelheid met aanbevolen set.
Onderstaande data hebben betrekking op een snelheid van 100 ml/u. VS toedieningssets PVC of PVC-vrij: Type VS set
Vooringesteld set type VS set (PVC)
Pre-set set type MS PVC-free
Alle VS sets (behalveVS 60 & VS 70)
5% over 24u
-9 à +2% over 24u
10% van 24 tot 72u*
-13 to +4% van 24 tot 72u*
VS 60, VS 70 (PVC vrij)
-2% to t+9% over 24u
5% over 24u
-4 tot +8% van 24 tot 72u*
10% van 24 tot 72u*
* Note: een betere nauwkeurigheid vanaf het 24e tot het 72e uur kan worden bereikt door het slangsegment dat in contact is met het pompmechanisme elke 24 uur te verschuiven. Fresenius Intradrop Air Pxx toedieningssets: 5 % over 24 u, 10% van 24 tot 72 u. - 10 -
4.13. Sequentiële mode Precisie van snelheid per cyclus: volgens gemiddelde precisie v/d snelheid met aanbevolen set.
4.14. KVO snelheid (Keep Vein Open) Geactiveerd wanneer te infunderen volume is bereikt.. 3 ml/h gedurende 30 minuten voor infusiesnelheden groter dan 3 ml/uur , of de ingestelde infusiesnelheid gedurende 30 minuten voor infusiesnelheden kleiner dan 3 ml/uur.
2070-3_Nu_Optima_PT_NL_121126.doc
5.
Optima PT - Technische kenmerken
5.1. Netspanning
5.6. Symbolen
Netspanning
100-240 V ~ / 50-60 Hz
Max. verbruik
50 VA
Gelieve de gebruiksaanwijzing volledig te lezen voor gebruik
Interne zekering
630 mAT
Batterij Zekering
5.2. Batterij Karakteristieken
6V
Autonomie
min. 4 uren bij een gemiddelde snelheid van 125 ml/u
Batterij herlaadtijd
Toestel uit: 5 uren / Toestel aan: 16 uren
Druppeldetector aansluiting
2.7/3 Ah - NiMH
Nurse call connectie
5.3. Conformiteit RS232
Conform de Medical Device Directive 93/42 EEC: CE mark: CE 0459
IP31
RS 232 aansluiting Spatwaterbescherming Bescherming tegen lekstromen type CF.
Veiligheid van Medische Electrische Apparatuur: Conform met de normen EN/IEC 60 601-1:1990-A1-A2 en EN/IEC 60 601-2-24:1998.
Class I
Bescherming tegen elektrische schokken Functionele aarding
Electromagnetische Compatibiliteit:
Equipotentiaal
Conform EN/IEC 60601-1-2:2001-A1 en EN/IEC 60601-2-24:1998. Gedetailleerde informatie wordt gegeven in paragraaf 8.
Gelijkstroom
5.4. Gebruikte materialen: alle componenten zijn Latexvrij
5.7. Controlelampjes
Voor en achterkant: ABS-PC compositum
Netspanning
geel
Grijze delen achterkant
Polycarbonaat met glasvezel
Werking op batterij
groen
Druppeldetector
Polyamid
Infusie in werking
groen
Klavier & stickers
Polyester
Bevestigingssignaal
groen
Membraan
EPDM Elastomeer
Voor-alarm
oranje
Druppelsensor
ABS
Alarm
rood
Luchtsensor
ABS en ABS-PC compositum
Behuizing
Snelheid
5.5. Afmetingen - Gewicht Hoogte / Breedte / Diepte
13.5 x 17.5 x 14.5 cm
Gewicht
± 2.9 Kg
125
groen
Druppel
groen
LCD
zwart, verlicht
5.8. Intern geheugen In geval van langdurige uitschakeling blijven alle parameters behouden behalve de datum, die vervalt na 3 maanden. Bij het aanschakelen van de pomp wordt een nieuwe datum voorgesteld.
5.9. Historiek De laatste 764 gedateerde evenementen zijn bewaard en kunnen uitgelezen worden met de onderhoud-software.
2070-3_Nu_Optima_PT_NL_121126.doc
- 11 -
5.10. Trompetcurven De kelk van de trompetcurve geeft de precisie en de regelmaat van de snelheid aan voor een bepaalde pomp/set-combinatie. Het testprotocol dat gebruikt werd om deze resultaten te verkrijgen is beschreven in de EN 60 601-2-24:1998. Voor meer informatie, raadpleeg deze publicatie. Sequentieel en ramp up/down curven worden gegeven voor typische representatieve protocol parameters:
Sequentieel : 10 ml aan 40 ml/u, 30 ml aan 100 ml/u, 1,5 ml aan 5 ml/u, 6 ml aan 40 ml/u.
Ramp up / down: ramp up tijd instelling: 15 min, ramp down tijd instelling 15 min, snelheid: 115 ml/u, te infunderen volume: 70 ml
Deze curven zijn alleen representatief voor de VS PVC-sets die tijdens de proeven gebruikt werden, en gelden alleen ter informatie. Gelieve onze dienst naverkoop te contacteren om de andere curven te verkrijgen.
Trompetcurven voor 2, 5, 11, 19, 31 minuten observatie vensters 100 ml / uur :
25 ml / uur : Afwijking in % tegenover het nominal debiet
Afwijking in % tegenover het nominal debiet
1 ml / uur : max
Toegelaten % max (+5%)
Toegelaten % min (-5%)
min
Toegelaten % max (+5%) max
min Toegelaten % min (-5%)
Toegelaten % max. (+5%) max
min Toegelaten % min. (-5%)
Tijdsvensters (min)
Tijdsvensters (min)
5.10.2.
Afwijking in % tegenover het nominal debiet
5.10.1.
Tijdsvensters (min)
Snelheid / tijd curven: opstarten en instant snelheid
(in ml/u, gemeten elke 30”) versus tijd (in seconden). 25 ml / uur :
1 ml / uur :
100 ml / uur : 100
Debiet (ml/u)
Debiet (ml/u)
Debiet (ml/u)
80
60
40
20
0 0
Tijd (min)
5.10.3.
tijd (min)
40
60
80
100
120
tijd (min)
Curven voor Micro infusie mode Instant snelheid aan 0,5 ml / uur :
Trompetcurven aan 0.5 ml / uur: 60
1.4
Afwijking in % tegenover het nominal debiet
max
1.2
40
1.0 Debiet (ml/u)
20 Toegelaten % max (+5%) 0 Toegelaten % min (-5%)
-20
0.8 0.6 0.4
-40
0.2 min
-60 2
5
5.10.4.
11
19 Tijdsvensters (min)
0
31
0
1000
2000
3000
4000 tijd (sec)
5000
6000
7000
Snelheid / tijd curven: sequentiële mode, ramp up / ramp down mode
10 ml aan 40 ml/u, 30 ml aan 100 ml/u, 1.5 ml aan 5 ml/u, 6 ml aan 40 ml/uur 120
Ramp up: 15’, Ramp down: 15’, Plateau snelheid: 115 ml/u, Totaal vol. : 70 ml. 140
Plateau debiet Debiet
100
Plateau debiet Debiet
120 100 Debiet (ml/u)
80 Debiet (ml/u)
20
60 40 20
80 60 40 20
0 0
- 12 -
500
1000
1500
2000 tijd (sec)
2500
3000
3500
4000
0 0
500
1000
1500 2000 tijd (sec)
2500
3000
2070-3_Nu_Optima_PT_NL_121126.doc
6.
Configuratie menu
Fresenius Kabi raadt aan dat bij alle configuratieprocedures die u wenst uit te voeren bevoegd personeel van Fresenius Kabi of van de technische dienst van uw instelling, aanwezig zijn. Opmerking: druk
om de wijziging te annuleren - Druk OFF
om de configuratiemodus te allen tijde te verlaten.
6.1. Toegang tot het configuratiemenu Instellingen gebruiker Instellingen dienst Onderhoud
1.
Voor toegang tot het configuratiemenu, druk op
2.
Maak uw keuze met
. Houdt
ingedrukt.
, en bevestig door te drukken op de
toets.
Noot: Onderhoud is uitsluitend toegankelijk voor medewerkers van de bio-technische dienst. (Zie technisch dossier)
6.2. "Instellingen gebruiker" menu infusie modes
1.
Kies met en eventueel met . Alle geactiveerde modes zullen worden voorgesteld bij aanzetten van de pomp. µ
Micro-infusie mode: Werking met een decimaal van 0,5 ml/u tot 99,9 ml/u.
Snelheidsinstelling alleen: infusie zonder tijds- en volumelimiet (einde infusie bij lege container wordt gedetecteerd door de druppeldetector). Ramp-up / Ramp down: progressieve stijging en daling van het snelheid. Sequentiële infusie: instellen van 1 tot 20 infusie cycli die elkaar automatisch opvolgen. Oplaad dosis: Infusie van een oplaad dosis voor de primaire infusie. Bolus : Toedienen van aan bolus voor of tijdens de primaire infusie. SEC Secundaire infusie: infusie van een secundaire lijn gevolgd door de primaire infusie. Beveiliging toetsenbord: laat toe het toetsenbord te blokkeren nadat de infusie gestart is. KVO (Keep vein open)
3ml/u KVO 15min= 0.7 Druk instelling
2.
Bevestig met
1. 2.
Selecteer KVO snelheid 0 (geen KVO) tot 20 ml/u, per stap 1 ml/u. Ga naar volgende met Kies alarm stil tijd tijdens KVO van 2 tot 30 minuten.
3.
Bevestig met
1.
Selecteer druklimiet van 100 tot 900 mmHg met
mmHg P 200mmHg
Medicatienaam op display ON OFF
Primaire medicatie lijst
Gl ucose 20% Glucose 5% Glucose 10% Glucose 20%
Tijd instelling 22/05/1999 12:24
Taal
Nederlands English Deutsch LCD contrast +
-
.
. . Deze limiet wordt voorgesteld bij het aanzetten van
de pomp. Ga naar volgende met . mmHg betekent dat de laatst gebruikte limiet wordt voorgesteld. .
2.
Kies drukval van 100 tot 500 mmHg met
3.
Bevestig met
1.
Kies met
2.
Bevestig met
1.
Kies naam met . Activeer of deactiveer deze met primaire medicatie lijst.
2.
Bevestig met
1.
Kies naam met . Activeer of deactiveer deze met secundaire medicatie lijst.
Gl ucose 5% Gl ucose 10%
Secundaire medicatie lijst
.
2.
Bevestig met
1.
Kies waarde met
2.
Bevestig met
1.
Kies taal met
2.
Bevestig met
1.
Verhoog met
2.
Bevestig met
2070-3_Nu_Optima_PT_NL_121126.doc
. voor het al dan niet weergeven van de medicatie naam. . . Alle geactiveerde namen worden voorgesteld in de
. . Alle geactiveerde namen worden voorgesteld in de
. . Ga naar volgende met
.
. . .
. Verlaag met
.
.
- 13 -
6.3. Instellingen dienst Instellingen dienst Instellingen dienst
Code
200
Naam van de dienst Rea-Cardio -----
Gebruikerscode Code
0000
Bolusreductie bij opheffen occlusie ON OFF
Maximum snelheid 1000 ml/u
Grootte luchtbel = 250 µl/15min 50 µl
, bevestig met
1.
Geef code in met
2.
Maak uw keuze met
1.
Kies letters met
2.
Bevestig met
en bevestig met
Volume scherm ON OFF
Volumes bewaren bij uitzetten ON OFF
Onderbroken infusie gegevens bewaren voor 06h00
Overgang infusiemodes
Voor-Alarm 5 min Vol = 5% ON
Buzzers
.
.
Deze is instelbaar van 0000 tot 9999. Indien de code ingesteld is op 0 is er geen code nodig om dit menu te selecteren. .
1.
Geef code in met
2.
Bevestig met
1.
Kies met
2.
Bevestig met
1.
het maximumdebiet dat u tijdens de perfusie wenst toe te laten (geldig voor elke Kies met perfusiemodus tenzij bolus en laaddosis).
. . om de bolusreductie al dan niet te activeren. .
2. Bevestig met . st 1 parameter: Gecumuleerd volume van lucht over een periode van 15 minuten waarna het luchtbelalarm geactiveerd wordt kies waarde van 30 tot 1000 µl met . Ga naar volgende met . Noot: een luchtbel die groter of gelijk aan het geprogrammeerde volume is zal onafhankelijk van de tijdsperiode een alarm veroorzaken. nd 2 parameter: minimum grootte van de luchtbelletjes die gecumuleerd moeten worden over een tijd van 18 minuten. Kies
Bevestig met
ON OFF
.
. Ga naar volgende karakter met
grootte luchtbel van 10 µl tot 200 µl met rekening gebracht. Initiële parameters vast ingesteld
(vooringestelde code is 200).
. Indien ingesteld op 1 worden alle detecteerbare luchtbellen in
.
om alle infusie parameters (snelheid, volume, …) vast in te stellen: Kies met AAN : Bij aanzetten van de pomp worden steeds dezelfde parameters voorgesteld. UIT : bij het opstarten worden de opstartparameters van de laatste infusie voorgesteld.
Kies met . Om het volumescherm te tonen: AAN : volume scherm op display. UIT : instellingen infusie op display. om het laatst geperfundeerde volume terug op te roepen bij het aanzetten van het toestel: Kies met AAN : terug roepen laatst geperfundeerd volume (laat cumuleren toe). UIT : totaal geperfundeerd volume word op 0 gezet.
Kies de gewenste tijd om de laatste infusieparameters te onthouden waneer de pomp UIT en Kies met AAN gezet wordt. Van 0 u 15 tot 24 u 00. Bij 0 u 00 worden deze niet onthouden
Kies met , en activeer of deactiveer met andere infusiemode.
het weergeven van 3 korte geluidssignalen bij overgang naar een
Kies met , kies waarde met , Bevestig met . 1. Resterende infusietijd na voor-alarm: van 5 tot 30 minuten. 2. Resterend te infunderen volume (in % van totaal volume) na voor-alarm, van 0 to 15%. AAN : voor-alarm einde infusie wordt steeds geactiveerd bij het bereiken van de eerste bovenvermelde conditie. UIT : voor-alarm einde infusie niet actief. Kies met
het type alarm: type 1 of type 2.
Kies met netspanning).
Automatische aanschakeling van de pomp bij het openen van de deur (indien aangesloten op
1 2
Automatisch AAN ON OFF
Toegang via mode-toets Pauze Batterij autonomie Set selectie
Boud rate 4800 Bauds 9600 Bauds 19200 Bauds 38400 Bauds
- 14 -
Kies met
de toegang tot “Pauze” en/of “Batterij autonomie" en/of "set selectie" via de mode-toets.
laat toe om van de ene naar de andere selectie te gaan. Kies met
de snelheid van de seriële link.
2070-3_Nu_Optima_PT_NL_121126.doc
7.
Gebruiksvoorzorgen
Het symbool dat op de beknopte gebruiksaanwijzing van het toestel staat, beveelt volledige lezing van deze gebruiksaanwijzing aan, overeenkomstig de norm EN 60 6011:1990-A1-A2. Fresenius Kabi kan in geen geval aansprakelijk gesteld worden voor problemen van medische of andere aard, te wijten aan onoordeelkundig gebruik van het toestel. Om er zich van te vergewissen dat alle veiligheden van het toestel actief zijn moet men de pomp aanschakelen alvorens deze aan de patiënt te koppelen. Bijzondere aandacht moet besteed worden aan de stabiliteit van het toestel. Gebruik het toestel in horizontale positie op een tafel of gebruik de geïntegreerde klem voor bevestiging op een statief. Fresenius Kabi beveelt aan om de pomp niet hoger dan 1,3 meter boven de patiënt te plaatsen. De container moet binnen 50 cm en niet hoger dan 30 cm van de pomp geplaatst worden. Tijdens manipulatie van de pomp of de set (plaatsen set, openen deur, verwijderen van de set) moet de lijn aan de patiëntzijde afgeklemd zijn met een klem of een kraantje. Indien geen van beide aanwezig is raden we aan een terugslagklep aan het injectiepunt te plaatsen om eventuele drukvariaties, veroorzaakt door de flexibiliteit van de lijn, te voorkomen. Aanbevelingen om de prestaties en de veiligheid te verbeten indien het toestel gebruikt word bij lage snelheden (20 ml/h) : Begrens de beschikbare snelheden in overeenstemming met de maximum snelheid die overeenstemt met uw protocol (Zie configuratie menu); Omdat de detectietijd bij een occlusie recht evenredig is met de snelheid is het aanbevolen om de druklimiet te verlagen om tijd te winnen bij het detecteren van een occlusie. Om medicaties met een zeer korte halfwaardetijd te infunderen raden we het gebruik van spuitpompen aan die doorgaans een betere continuiteit van de instant snelheden bieden. Zie instant snelheden en trompetcurves. Het is aanbevolen om bij ontvangst van het toestel of na langdurige opslag, de batterij gedeeltelijk of volledig op te laden, om zo vroegtijdige ontlading van de batterij te voorkomen. Bij langdurige opslag moet de batterij ontkoppeld worden via de batterijdeur die zich aan de onderzijde van het toestel bevindt. Dit dient te worden uitgevoerd door een gekwalificeerd technicus. Na het vervangen van de batterij bij eventueel defect of preventief onderhoud, gelieve deze naar een erkende recyclage organisatie terug te brengen om milieubesparende redenen. Vermijdt kortsluiting en hoge temperaturen. Het toestel mag vanwege het explosiegevaar niet gebruikt worden in de buurt van ontvlambare anaesthetica. Het gebruik ervan dient te gebeuren buiten risicozones. Het toestel is ontworpen om alle injecteerbare medicaties te infunderen bij temperaturen tussen +18°C en +30°C. De fysische kenmerken van medicaties kunnen beïnvloed worden door de karakteristieken van de pomp en zijn bijbehorende set . Bij het gebruik van protocollen die gekoelde systemen en/of medicaties in werking stellen moet men zich ervan vergewissen dat, alvorens de set in het pompmechanisme te plaatsen en de infusie te starten, men aan de nodige temperatuur condities voldoet. Dit toestel voldoet aan de norm IEC 60 601-2-24 voor werking in een ongeving van (+5°C tot +40°C, 20% tot 90% relatieve vochtigheid) Maar door de beperkingen van de te infunderen vloeistoffen raden we een werking aan in een omgeving van +18°C tot +30°C. Gebruik uitsluitend sets zoals voorgesteld in deze gebruiksaanwijzing. De installatie hiervan moet geschieden volgens de procedures die in uw instelling gebruikelijk zijn. Gebruik van niet-aanbevolen sets kan voor gevaren zoals “freeflow” leiden. Nadat de set ontlucht is, controleer de set tot aan de aansluiting met de patiënt (geen lekken, geen lucht aanwezig, zeker na de luchtdetector).
2070-3_Nu_Optima_PT_NL_121126.doc
Zekeringen mogen uitsluitend vervangen worden door equivalente componenten.Dit dient te worden uitgevoerd door gecertifieerde technici. Raadpleeg de reserve onderdelen lijst voor meer specificaties. De aansluiting van de Optima PT op het net moet gebeuren met het bijgeleverde netsnoer. Controleer of de netspanning overeenkomt met de spanning op het identificatielabel van het toestel. Tijdens het aanpassen van de perfusieparameters wordt een time-outalarm voor niet-bevestiging gegeven indien de gebruiker de nieuwe instelling niet bevestigd. De weergegeven waarden zijn dan: - bij het opstarten: de waarden van de geconfigureerde instelling dienst / vaste initiële parameters - tijdens infusie: de waarden van de doorgaande perfusie - in STOP: de net aangepaste waarden Controleer steeds of de instelparameters overeenstemmen met uw vereisten. De werking van dit toestel kan worden verstoord door omgevingsdrukken of drukvaraiaties, mechanische schokken, warmtebronnen etc. Standaard voorzorgen moeten in acht genomen worden ter voorkoming van contaminatie of blessures bij het opbergen van gebruikte disposables. ( Bv.: infusielijnen, naalden, enz.). Hoge onderdruk kan een free-flow tot gevolg hebben. Het gebruik van infusielijnen zonder schroefverbindingen kan resulteren in lekken bij infusies met een hoge druk of een hoge snelheid. Gebruik uitsluitend steriele infusielijnen die een druk van 2000 Hpa aankunnen. Gelieve niet te gebruiken samen met toestellen die een positieve druk kunnen leveren van meer dan 1500 HPA. Deze kunnen mogelijk de infusielijnen alsook het toestel beschadigen. (bv. contrastvloeistof toestellen). Tijdens het gebruik kunnen negatieve drukken voorkomen in de lijn, dit ten gevolge van de hoogte tov. de injectieplaats of door gebruik in combinatie met andere pompen zoals bloedpompen e.d.. Drukvariaties kunnen snelheidvariaties genereren die opmerkelijk zijn bij lage snelheden. Als de container hoger geplaatst is dan de injectieplaats let er dan op dat manipulatie van de set uitsluitend gebeurd met gesloten klem of ontkoppelde patiënt. Zorg er voor dat de infusielijn geen hinder vormt voor andere bewegende toestellen. Fresenius Kabi beveelt bij meervoudige infusies tegelijk het gebruik aan van terugslagkleppen of toestellen met een positieve infusiedruk. Plaats de verbinding van de aanvoerleiding en de leiding van de pomp zo dicht mogelijk bij de ingang van de catheter om de dode ruimte en eventuele invloed van snelheidvariaties van de aanvoerlijn te minimaliseren. Container
Terugslagklep Perfusie pomp
Een niet-medisch electrisch apparaat dat verbonden wordt met de RS232 interface moet conform zijn met de bijbehorende IEC/EN standaard (b.v. IEC / EN 60950). In alle gevallen moet de IEC/EN 60601-1-1:2001 internationale standaard gerespecteerd worden. De werking van het apparaat kan worden verstoord door druk of drukvariaties, mechanische schokken, warmtebronnen, etc. Indien u het apparat onder een specifieke omstandigheid wenst te gebruiken, kunt u contact opnemen met onze After Salesafdeling. De pomp moet in horizontale en stabiele positie gebruikt worden om verzekerd te zijn van een correcte werking. Bij een onvoorziene situatie in de pompcontroles of -omgeving, zal het hoogtechnologische veiligheidsdesign een alarm genereren, de infusie stoppen en een foutcode weergeven. Gebruikers wordt gevraagd die alarmen te kennen (zie hoofdstuk 3) en in gevallen waar het apparaat gebruikt wordt om levensrekkende therapieën te leveren, zoals bij medicijnen met korte halfwaardetijd, de juiste maatregelen te nemen om oplossingen voor ondersteunende therapie te kunnen bieden. Fresenius Kabi kan niet aansprakelijk gesteld worden voor het gebruik van een communicatie interface tussen het Optima PT en computer systemen. Het toestel of batterijcompartiment mag alleen door een erkend technicus geopend worden. In dit verband bevelen wij aan om de onderhoudsprocedures te volgen zoals beschreven in de technische onderhoudshandleiding (technisch dossier). Gelieve onze dienst naverkoop te contacteren om dit dossier te verkrijgen. Het niet naleven van deze procedures kan lichamelijke letsels veroorzaken en het toestel beschadigen.
- 15 -
8.
Raadgevingen en verklaring producent gebruik in electromagnetische omgeving
De Optima pomp is getest en voldoet aan de gestelde standaarden voor Electromagnetische Compatibiliteit voor Medische Apparatuur. Deze standaarden werden ontwikkeld om adequate immuniteit te bieden om ongewenste werking van de Optima pomp te voorkomen, alsook een beperking van de emissies van het toestel, welke ongewenste storingen veroorzaken op andere apparatuur, te beperken. Wanneer de Optima pomp in bedrijf is in de omgeving van andere apparatuur die hoge interferentie niveau’s hebben (b.v. HF chirurgische apparatuur, Röntgenapparatuur, Nucleaire tomografie units, mobiele telefoons, draadloze toegangspunten etc.), moet de aanbevolen veiligheidsafstand (zie 8.3.1 ), worden gerespecteerd door de Optima te verplaatsen. De onderstaande tabellen specificeren de passende electromagnetische omgeving voor gebruik van het toestel en bieden raadgevingen om er zeker van te zijn dat het toestel wordt gebruikt in een dergelijke omgeving.
8.1. Raadgevingen en verklaring producent – electromagnetische emissies – TABEL 201 De Optima pomp is bedoeld voor gebruik in een electromagnetische omgeving zoals in onderstaande tabel is gespecificeerd. De gebruiker van de Optima pomp moet er voor zorgen dat de pomp in een dergelijke omgeving wordt gebruikt.
Emissies test RF emissies CISPR 11
RF emissies CISPR 11
Door het toestel verkregen conformiteit
Electromagnetische omgeving- raadgevingen
Groep 1
De Optima pomp gebruikt RF energie uitsluitend voor interne functies. Daarom zijn de RF emissies zeer laag en is het niet waarschijnlijk dat deze enige storing bij nabijgeplaatste electronische apparatuur veroorzaken.
Klasse B
Harmonische emissies IEC 61000-3-2
Conform Klasse A
Voltage fluctuaties Flikkerende emissies IEC 61000-3-3
De Optima pomp is geschikt voor gebruik in alle gebouwen, inclusief woonhuizen en ziekenhuizen, die direct op het publieke laag-voltage electriciteitsnetwerk, dat levert aan gebouwen bedoeld voor bewoning, aangesloten zijn.
Niet van Toepassing
8.2. Raadgevingen en verklaring producent – electromagnetische immuniteit – TABEL 202 De Optima pomp is bedoeld voor gebruik in een electromagnetische omgeving zoals in onderstaande tabel is gespecificeerd. De gebruiker van de Optima pomp moet er voor zorgen dat de pomp in een dergelijke omgeving wordt gebruikt. Immuniteitstest
Electrostatische Ontlading (ESD) IEC 61000-4-2 Electrische overgang/ Doorslag IEC 61000-4-4 Golf IEC 61000-4-5 Voltagedips, korte interrupties en voltagevariaties op de netspanningskabels - 16 -
IEC 60601-1-2 IEC 60601-2-24 Testniveau
+ 8 kV contact + 15 kV lucht
Door het toestel verkregen niveau conformiteit
+ 8 kV contact + 15 kV lucht
+ 2 kV voor netsnoeren
+ 2 kV voor netsnoeren
+1 kV for input output snoeren + 1 kV differential mode + 2 kV common mode < 5 % Ut ( > 95 % dip in Ut ) voor 0,5 cyclus
+ 1 kV for input output snoeren + 1 kV differential mode + 2 kV common mode < 5 % Ut ( > 95 % dip in Ut ) voor 0,5 cyclus
40 % Ut ( 60 % dip in Ut ) voor 5 cycli
40 % Ut ( 60 % dip in Ut ) voor 5 cycli
Electromagnetische omgeving – raadgevingen Coatings van houten- tegel- en betonvloeren met een relatieve vochtigheidsgraad van tenminste 30% maken het mogelijk om het gewenste niveau van conformiteit te garanderen. Indien het niet mogelijk is deze omgevingsvoorwaarden te bewerkstelligen moeten aanvullende maatregelen worden getroffen zoals; het gebruik van anti-statisch materiaal, ontlading gebruiker en het dragen van antistatische kleding. De kwaliteit van de netstroomvoorzieningen moet zodanig zijn als die van een typische huiselijke, commerciële of medische omgeving.
De kwaliteit van de netstroomvoorzieningen moet zodanig zijn als die van een typische huiselijke, commerciële of medische omgeving. Voor een potentieel voor blikseminslag gevoelig gebouw moet een extra beveiliging op de netstroomvoorziening worden ingebouwd. De kwaliteit van de netstroomvoorzieningen moet zodanig zijn als die van een typische huiselijke, commerciële of medische omgeving. Voor korte en lange interrupties (< dan batterijlevensduur) van de netspanning kan de interne batterij de continuïteit van service bieden. Voor een zeer lange (> dan batterijlevensduur) interruptie van de netspanning 2070-3_Nu_Optima_PT_NL_121126.doc
IEC 61000-4-11 70 % Ut ( 30 % dip in Ut ) voor 25 cycli
70 % Ut ( 30 % dip in Ut ) voor 25 cycli
< 5 % Ut ( > 95 % dip in Ut ) voor 5 s
< 5 % Ut ( > 95 % dip in Ut ) voor 5 s
moet de Optima pomp van stroom worden voorzien middels een externe Uninterruptible Power Supply (UPS).
Indien noodzakelijk moet het magnetisch veld op de voorziene locatie gemeten worden om er zeker van te zijn dat dit niveau lager is dan het aangegeven conformiteitsniveau. Indien het niveau van het gemeten magnetisch veld op een locatie waar de 400 A / m 400 A / m Optima pomp in gebruik is het aangegeven conformiteitsniveau overstijgt moet men de Optima pomp observeren en controleren op normale functie. Indien een abnormale werking wordt geconstateerd moeten aanvullende maatregelen IEC 61000-4-8 worden getroffen, zoals het verplaatsen van de pomp of installatie van een electro-magnetisch schild. Note: Ut is het wisselstroom voltage voorafgaand aan de toepassing van het testniveau. Spannings frequentie (50/60 Hz) Magnetisch veld
8.3. Raadgevingen en verklaring producent – electromagnetische immuniteit – TABEL 204 De Optima pomp is bedoeld voor gebruik in een electromagnetische omgeving zoals in onderstaande tabel is gespecificeerd. De gebruiker van de Optima pomp moet er voor zorgen dat de pomp in een dergelijke omgeving wordt gebruikt. Immuniteitstest
IEC 60601-1-2 IEC 60601-2-24 Testniveau
geleidende RF IEC 61000-4-6
3 Vrms 150 KHz tot 80 MHz
uitgezonden RF IEC 61000-4-3
10 V / m 80 MHz tot 2,5 GHz
Door het toestel verkregen conformiteitsniveau 3 Vrms
Electromagnetische omgeving – raadgevingen
Draagbare en mobiele RF communicatie apparatuur mag niet worden gebruikt bij de Optima of enig onderdeel van de Optima, inclusief kabels, op een afstand die kleiner is dan de aanbevolen scheidingsafstand die berekend is met de vergelijking die van toepassing is op de frequentie van de zender.
10 V/m Aanbevolen scheidingsafstand: D = 1,2 P, voor een frequentie van 150 KHz tot 80 MHz D = 1,2 P , voor een frequentie van 80 MHz tot 800 MHz D = 2,3 P , voor een frequentie van 800 MHz tot 2,5 GHz Waar P het maximum uitgangsvermogen van de zender in Watt (W), volgens de fabrikant van de zender, is en D de aanbevolen scheidingsafstand in meters(m). Veldsterkte van een vaste RF zender, bepaald tijdens een locaal electromagnetisch onderzoek (a), moet minder zijn dan het verkregen conformiteitsniveau. Storing kan voorkomen in de omgeving van apparatuur voorzien van dit symbool;
: NOOT: bovenstaande informatie is mogelijk niet toepasbaar in alle situaties. Electromagnetische eigenschappen kunnen worden beïnvloed door absorptie en reflectie door structuren, objecten en personen. (a) De veldsterkte van vaste zenders, zoals basisstatons voor radio (cellulair/draadloos) telefoons en landmobiele telefoons, amateur radio, AM en FM radio uitzending en TV uitzending kan in theorie niet met zekerheid worden voorspeld. Bij gebruik van deze ruimte met vaste RF zenders moet men een electromagnetisch locatie onderzoek overwegen. Wanneer de gemeten veldsterkte in de ruimte waar de Optima wordt gebruikt het toepasbare RF conformiteitsniveau overstijgt moet de pomp worden geobserveerd op normale werking. Wanneer een abnormale werking wordt geconstateerd moeten aanvullende maatregelen worden getroffen, zoals verplaatsing van de Optima pomp of plaatsing van een magnetisch schild.
2070-3_Nu_Optima_PT_NL_121126.doc
- 17 -
8.4. Aanbevolen scheidingsafstanden tussen draagbare en mobiele RF communicatie apparatuur en de Optima Pomp – TABEL 206 De Optima pomp is bedoeld voor gebruik in een electromagnetische omgeving waarin uitgezonden RF verstoringen zijn gereguleerd. De gebruiker van de Optima pomp kan bijdragen aan het voorkómen van electromagnetische storing door een minimale afstand tussen draagbare en mobiele RF communicatie apparatuur (zenders) en de Optima aan te houden, zoals hieronder aanbevolen, in overeenstemming met het maximum uitgangsvermogen van de communicatie apparatuur. Vastgesteld maximum uitgangsvermogen van de zender (W)
Scheidingsafstand overeenkomstig met de frequentie van de zender in meters (m)
150 KHz tot 80 MHz d = 1,2 P
80 MHz tot 800 MHz d = 1,2 P
800 MHz tot 2,5 GHz d = 2,3 P
0,01
0,12
0,12
0,23
0,1
0,38
0,38
0,73
1
1,2
1,2
2,3
10
3,8
3,8
7,3
100
12
12
23
Voor zenders met een standaard uitgangsvermogen dat niet voorkomt in bovenstaande lijst kan de aanbevolen scheidingsafstand d in meters (m) worden geschat met behulp van de vergelijking toepasbaar op de frequentie van zenders, waarbij P het maximum uitgangsvermogen is in watt (W) volgens de producent van de zender. NOOT: bovenstaande informatie is mogelijk niet toepasbaar in alle situaties. Electromagnetische eigenschappen kunnen worden beïnvloed door absorptie en reflectie door structuren, objecten en personen.
- 18 -
2070-3_Nu_Optima_PT_NL_121126.doc
9.
Onderhoudsinstructies
9.1. Reiniging en ontsmetting ®
9.3. Preventief onderhoud
Het Orchestra Infusiestation maakt deel uit van de naaste omgeving van de patiënt. Om deze laatste en ook het personeel tegen besmettingsrisico’s te beschermen, is het aan te bevelen om de buitenzijde van het toestel dagelijks te reinigen en te ontsmetten.
Om zeker te zijn van goede prestaties van het toestel wordt aanbevolen elke 3 jaar preventief onderhoud uit te voeren. Dit houdt ook vervanging van de batterij in en dient te worden uitgevoerd door een gekwalificeerd technicus.
1. Bereid de oplossing voor reiniging en ontsmetting.
De gekwalificeerde technici in uw kliniek of onze After-Sales Service dienen te worden geïnformeerd wanneer het toestel is gevallen of wanneer een storing optreedt. In dit geval mag het toestel niet gebruikt worden.
2. Koppel het apparaat los van de netvoeding. 3. Bevochtig het wegwerpdoekje met de oplossing voor reiniging en ontsmetting. Wring het doekje goed uit. Herhaal elke stap van de reinigingsprocedure. 4. Begin bij het reinigen van het apparaat aan de onderkant. Draai het apparaat vervolgens voorzichtig ondersteboven zonder de bewegende onderdelen aan te raken. Plaats het apparaat op een schone ondergrond. 5. Ga door met het reinigen van de zijkanten van het apparaat en voorkom daarbij dat de contacten nat worden. 6. Reinig het toetsenbord. 7. Reinig de meest blootliggende oppervlakken, de belangrijkste gebieden en het netsnoer. 8. Niet afspoelen, laten drogen. 9. Bescherm het apparaat en houd het schoon voordat het opnieuw wordt gebruikt. 10.Valideer het onderhoudsprotocol via een eenvoudige bacteriologische controle. Plaats het apparaat niet in een AUTOCLAAF en DOMPEL het niet ONDER. Laat geen vloeistoffen in de behuizing lopen. GEBRUIK GEEN: TRICHLOROETHYLEEN-DICHLOROETHYLEEN AMMONIA – AMMONIUM CHLORIDE - CHLORINE en AROMATISCHE HYDROCARBON - ETHYLEEN DICHLORIDE-METHYLEEN CHLORIDE CETONE. Deze agressieve stoffen kunnen de kunststof delen beschadigen en technische storingen veroorzaken. Wees voorzichtig met ALCOHOLHOUDENDE SPRAYS (20 % - 40 % alcohol). Deze kunnen dofheid en kleine scheurtjes in de kunststof veroorzaken en bieden niet de nodige reiniging voor desinfectie. Desinfecterende sprays kunnen worden gebruikt, indien in overeenstemming met de gegeven aanbevelingen, op een afstand van 30 cm van het apparaat. Voorkom ophoping van het product in vloeibare vorm. Raadpleeg de dienst in uw kliniek die verantwoordelijk is voor reiniging en desinfectie van producten voor meer details.
9.2. Omgevingscondities
Let op: indien niet wordt voldaan aan deze onderhoudsprocedures kan schade aan het toestel en functionaliteitsverlies ontstaan. Interne inspectie van het toestel vereist het opvolgen van bepaalde procedures om schade aan pomp of gebruiker te voorkomen.
9.4. Kwaliteitscontrole Op verzoek van het ziekenhuis wordt een controle van het toestel elke 12 maanden aanbevolen. Een reguliere controle (valt niet onder de garantie) bestaat uit verschillende inspecties zoals beschreven in de technische handleiding. Deze controles moeten worden uitgevoerd door een ervaren technicus en vallen niet onder enig contract of overeenkomst aangeboden door Fresenius Kabi.
9.5. Service Voor nadere informatie omtrent service van het toestel gelieve contact op te nemen met onze After-Sales Service of Customer service. Wanneer een toestel wordt geretourneerd aan onze After-Sales afdeling is het essentieel het toestel te reinigen en te desinfecteren en het zorgvuldig te verpakken –liefst in de originele verpakking- alvorens het te verzenden. Fresenius Kabi is niet aansprakelijk voor verlies of schade aan het toestel ontstaan tijdens transport naar onze After-Sales afdeling. Recycling van verbruikte batterijen en niet meer gebruikte apparatuur: Voor het afvoeren dient u de batterij uit het apparaat te verwijderen. Batterijen en apparaten met dit label mogen niet bij het normale afval worden gegooid. Deze moeten gescheiden worden verzameld en afgevoerd in overeenstemming met de plaatselijke voorschriften. Neem voor meer informatie over de regelgeving over de afvalverwerking contact op met uw plaatselijke filiaal van Fresenius Kabi.
Het toestel dient in een droge koele ruimte te worden opgeslagen. Bij langdurige opslag moet de batterij ontkoppeld worden via de batterijdeur die zich aan de onderzijde van het toestel bevindt. Dit dient te worden uitgevoerd door een gekwalificeerd technicus. Opslag en vervoerscondities. Temperatuur: - 10°C tot +60°C. Druk:500 hPa tot 1060 hPa. Vochtigheid: 10% tot 90%, geen condensatie Gebruikscondities: Temperatuur: 5°C tot 40°C. Druk:700 hPa tot 1060 hPa. Vochtigheid: 20% tot 90%, geen condensatie.
2070-3_Nu_Optima_PT_NL_121126.doc
- 19 -
10. RS 232 aansluiting RS232
Installatie en gebruik van het toestel via RS 232 verbinding moeten conform zijn met communicatie protocol dat beschreven wordt in het technisch dossier.
Fresenius Kabi beveelt het gebruik van de RS232 kabel ref. 200991 aan. Gebruik anders een RS232 kabel met een maximum lengte van 3 meter. Voor verdere infomatie, gelieve contact op te nemen met onze commerciële dienst.
11. Nurse call aansluiting De nurce call aansluiting op de achterzijde van het toestel laat een connectie van de Optima PT met een nurce call systeem toe Voor verdere informatie, gelieve contact op te nemen met onze dienst naverkoop.
13. Functie met de interne batterij Dit toestel is voorzien van een NiMH batterij. Wanneer het toestel wordt losgekoppeld van de netvoeding schakelt het automatisch over naar batterij modus zonder verlies van geprogrammeerde data. De batterij indicator geeft de werking op batterij aan
.
13.1 Opladen van de batterij U dienst voor het eerste gebruik de batterij ongeveer 5 uur op te laden door het toestel met behulp van het netsnoer aan te sluiten op de netstroom zonder het toestel aan te schakelen. De maximum batterijcapaciteit wordt pas bereikt na verschillende keren laden/ontladen. Wanneer het toestel is aangesloten op de netstroom wordt de batterij opgeladen; ongeacht of het toestel is aangeschakeld of niet. De netspanningindicator laat zien dat de batterij wordt opgeladen
.
13.2 Aanbevelingen
12. Druppeldetector 1.
Sluit de druppeldetector aan op de stekker die zich op de achterzijde van de pomp bevindt.
2.
Plaats de druppelkamer in de daarvoor voorziene plaats.
Wanneer het toestel veel op netspanning wordt gebruikt kan de batterijcapaciteit verminderen. Om dit risico te beperken wordt aanbevolen om het toestel elke vier weken tenminste eenmaal op batterij te laten werken totdat het VOORALARM BATTERIJ optreedt. De batterij dient elke 3 jaar te worden vervangen of conform uw plaatselijke onderhoudsaanbevelingen. De laadindicator kan worden beïnvloed (kortere batterijlevensduur) wanneer de batterij defect is of te oud.
Belangrijk : controleer of er zich geen vloeistofspatten op de wand van de druppelkamer bevinden.
- 20 -
2070-3_Nu_Optima_PT_NL_121126.doc
14. Accessoires Fresenius Kabi beveelt het gebruik van Optima PT accessoires aan.
Infuuspaal voor 1 en 2 pompen. REF (Z)073100 Ontwikkeld voor het veilig en stabiel bevestigen van 1 of 2 pompen.
Zak/Fles houder – Ref. (Z) 073025
Zak/Fles houder; fixatie op de Optima pomp
Dubbele haak voor diameter 25mm– REF (Z)073102 Optioneel accessoire voor het ophangen van 1 of 2 zakken of flessen, maximaal 2 kg in totaal. Wordt bevestigd op de top van de infuuspaal.
Druppeldetector – Ref. (Z) 073200 Het gebruik van een druppeldetector kan purgeren voorkomen na het veranderen van flessen. Het is aangeraden bij het gebruik van glazen flessen.
Transrail 120 - Ref (Z) 073109 Twee klemmen die een gepolijste mast op twee parallelle rails kunnen bevestigen.
2070-3_Nu_Optima_PT_NL_121126.doc
- 21 -
15. Disposables 15.1. VS type Om de Optima VS in optimale condities te gebruiken en aan alle toepassingen te voldoen hebben wij een infusieset gamma ontworpen, type VS. Naast hoge kwaliteit en verscheidenheid bieden wij u sets met hoge prestaties. omschrijving VS 10 - set met 15µ filter
VS 30 - set met 15µ filter en injectiepoort (latex vrij)
VS 33 - set met 15µ filter en 3-weg kraantje voor medicatietoediening
VS 50 - Transfusieset met 200µ filter
VS 60 - set voor infusie van medicaties die niet compatibel zijn met PVC, met 15µ filter en injectiepoort
VS 70 - set voor infusie van medicaties die niet compatibel zijn met PVC (Taxol), met anti-bacterie filter 0.22µ
OP VS - Lichtwerende set voor infusie van lichtgevoelige medicaties, met 15µ filter
Onze disposables zijn ontworpen en gecontroleerd door Fresenius om een veilige en goede werking van onze pompen te garanderen. De productie ervan wordt gewaarborgd door Fresenius (CE0459) of door gekwalificeerde onderaannemers (CE0123, CE0318) voor rekening van Fresenius per exclusieve verdeling. De CE certificaten zijn verkrijgbaar op aanvraag. Opmerking:
Deze steriele sets zijn afzonderlijk, voorzien van een label, verpakt en in een doos van 100 stuks te verkrijgen. De sets zijn voorzien voor een eenmalig gebruik.
Fresenius Kabi is niet verantwoordelijk in geval van gebruik van de pomp met sets die niet voorgeschreven werden.
Het personeel van de instelling dient de compatibiliteit van de te infunderen vloeistof of medicatie met de componenten op de verpakking te controleren: materialen, filtergrootte, speciale aanbevelingen.
- 22 -
2070-3_Nu_Optima_PT_NL_121126.doc
16. Garantievoorwaarden Fresenius Kabi garandeert dat dit product vrij is van materiaal- en fabricagefouten gedurende de overeengekomen periode, met uitzondering van batterijen en accessoires. Om aanspraak te kunnen maken op deze garantie afgegeven door Fresenius Kabi of een geauthoriseerde distributeur moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan: Het toestel moet in overeenstemming met de instructies in deze handleiding zijn gebruikt. Het toestel mag niet zijn beschadigd tijdens opslag, tijdens een reparatie, of tekenen vertonen van verkeerd gebruik. Het toestel mag niet zijn gewijzigd of gerepareerd door nietgekwalificeerd personeel. Het serienummer (ID/N°) mag niet zijn aangepast, gewijzigd of verwijderd. Wanneer aan één van deze bepalingen niet voldaan is zal Fresenius Kabi een schatting maken van de kosten van de reparatie, gebaseerd op materiaalkosten en werkuren. Neem a.u.b. contact op met Fresenius Kabi Customer of After-Sales Department wanneer terugzending en reparatie noodzakelijk is.
2070-3_Nu_Optima_PT_NL_121126.doc
- 23 -
17. Nuttige adressen
Alle aanvragen tot het bekomen van documentatie of informatie (technische, of commerciële documentatie) moeten gestuurd worden naar:
VERKOOPAFDELING - NAVERKOOPDIENST:
Tel: +33 (0)4 76 67 10 10 Fax: +33 (0)4 76 67 11 34
Fresenius Vial S.A.S Le Grand Chemin 38590 Brézins
Markering in overeenstemming
FRANCE
met de essentiële eisen van
www.fresenius-kabi.com
de 93/42/EEG richtlijn.
Datum van herziening: Oktober 2012 Door de evolutie van de normen, reglementaire teksten en het materieel, kunnen de karakteristieken weergegeven in deze tekst en tekeningen uitsluitend gewaarborgd worden na bevestiging van onze diensten. Het is niet onmogelijk dat deze handleiding onnauwkeurigheden of typfouten bevat. Regelmatig kunnen ook wijzigingen aangebracht worden, die in latere edities overgenomen worden. Dit document mag niet, zelfs niet gedeeltelijk, gekopieerd worden zonder toestemming van Fresenius Kabi.
Fresenius Vial – Siège social : Le Grand Chemin, 38590 Brezins (France)