Mobiliteit en Logistiek Van Mourik Broekmanweg 6 Postbus 49 2600 AA Delft
TNO-rapport 2005-22
www.tno.nl T 015 269 69 46 F 015 269 60 50
Gebruikersonderzoek reistijdverwachting: Verslaglegging van de 0-meting
Datum
25 november 2005
Auteur(s)
Tanja Vonk Rebecca van der Horst
Plaats
Delft
Nummer
05-7N-294-75067
ISBN-nummer
90-5986-181-7
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, foto-kopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van TNO. Indien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor onderzoeksopdrachten aan TNO, dan wel de betreffende terzake tussen de partijen gesloten overeenkomst. Het ter inzage geven van het TNO-rapport aan direct belang-hebbenden is toegestaan. © 2005 TNO
TNO-rapport | 2005-22 Gebruikersonderzoek reistijdverwachting: Verslaglegging van de 0-meting
Inhoudsopgave 1 1.1
Inleiding .......................................................................................................................... 3 Opzet onderzoek .............................................................................................................. 3
2 2.1
Data verzameling ........................................................................................................... 5 Response en demografische kenmerken .......................................................................... 6
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Resultaten ....................................................................................................................... 8 Huidig reispatroon – woon-werk verkeer ........................................................................ 8 Huidig reispatroon - recreatief verkeer .......................................................................... 10 Huidig ICT gebruik........................................................................................................ 12 Huidig gebruik van reisinformatie ................................................................................. 12 Houding ten opzichte van nieuwe dienstverlening ........................................................ 14
4
Samenvatting en Conclusies........................................................................................ 18
2
TNO-rapport | 2005-22 Gebruikersonderzoek reistijdverwachting: Verslaglegging van de 0-meting
1
Inleiding In dit rapport worden de resultaten van de nulmeting van het Gebruikersonderzoek Reistijdverwachting beschreven. De nulmeting is gehouden voordat de nieuwe reisinformatiedienst Haaglandenmobiel.nl in het Stadsgewest Haaglanden operationeel is. Ook is er op het moment van de nulmeting nog geen publicitaire aandacht aan de komst van de dienst gegeven. Het doel van de 0-meting is om de huidige reispatronen en bijbehorende gebruik van ICT en reisinformatie in de regio Haaglanden in kaart te brengen. Enerzijds kunnen deze gegevens gebruikt worden voor vergelijking met de 1-meting maar anderzijds, en belangrijker, zijn ze de basis voor de eindevaluatie van het project “ICT in bereikbaarheid” dat over circa 2 jaar zal worden uitgevoerd. Het tweede doel van de 0meting is een inschatting te maken van de potentie van de nieuwe reisinformatie dienst, door de potentiële gebruikers naar hun verwachtingen te vragen. De reizigers in dit onderzoek bestaan enerzijds uit bewoners van de regio Haaglanden en anderzijds uit bezoekers die in Haaglanden reizen voor werk of recreatie.
1.1
Opzet onderzoek De 0-meting bevat vragen die een algemeen beeld schetsen over reispatronen en motieven, het huidig ICT-gebruik en het huidige gebruik van reisinformatie van de mobilisten in de regio Haaglanden. Om een goed beeld te krijgen van de huidige mobiliteit in Haaglanden wordt deze informatie aangevuld en vergeleken met kennis en beschikbare resultaten van eerder onderzoek, zoals Commissie Mobiliteitsmarkt A4 (2002), AVV (2004) en Interview NSS (2005). In de 0-meting richten we ons op vijf groepen van kenmerken: • Huidig reispatroon – woon-werk verkeer; het huidige reispatroon geeft een beeld van de wijze waarop mobilisten zich binnen Stadsgewest Haaglanden verplaatsen voor hun woon-werk reis. Het beschrijft onder andere de keuze voor het vervoermiddel, de frequentie van de reis, de flexibiliteit van de verschillende keuzes en de ingebouwde reistijdmarge; • Huidig reispatroon – recreatief verkeer; hierbij worden dezelfde vragen als bij het reispatroon voor woon-werk verkeer beantwoord, maar nu voor recreatief verkeer; • Huidige ICT gebruik; het huidige ICT gebruik geeft inzicht in welke informatiebronnen, zoals internet, mobiele telefoons en routenavigatie, de mobilisten voor en tijdens hun reis tot hun beschikking hebben. Het huidige ICT gebruik geeft een eerste beeld van de huidige omvang van de doelgroepen van ‘ICT in Bereikbaarheid’; • Huidig gebruik van reisinformatie; hierin worden vragen gesteld over de bekendheid en het gebruik van verschillende reisinformatie bronnen/diensten. Tevens wordt bekeken in hoeverre reizigers nu al gebruik maken van reisinformatie voorafgaand en gedurende de verplaatsing; • Houding ten opzichte van nieuwe dienstverlening; in dit onderdeel wordt de reizigers gevraagd aan te geven of zij van plan zijn om de dienstverlening van ICT in Bereikbaarheid te gebruiken en in hoeverre dit hun reispatroon zal
3
TNO-rapport | 2005-22 Gebruikersonderzoek reistijdverwachting: Verslaglegging van de 0-meting
•
beïnvloeden. Dit geeft een eerste indruk van de potentie van ‘ICT in Bereikbaarheid’; Demografische kenmerken; De demografische gegevens zoals geslacht, leeftijd, opleiding, inkomen, autobezit, etc. worden gevraagd om een scherper beeld te krijgen van de verschillende segmenten binnen de groep mobilisten in de regio Haaglanden.
4
TNO-rapport | 2005-22
5
Gebruikersonderzoek reistijdverwachting: Verslaglegging van de 0-meting
2
Data verzameling Voor het verkrijgen van een representatieve steekproef onder bezoekers en inwoners zijn er twee verschillende trajecten gevolgd. Inwoners Haaglanden De inwoners van Haaglanden zijn benaderd door random selectie uit de telefoongids door GDCC (Global Data Collection Company). Aangezien het merendeel van de Nederlandse bevolking een vaste telefoon heeft, hebben alle bewoners van Haaglanden een gelijke kans om gebeld te worden. Hierdoor is het maken van coverage error vermeden (RAND, 2001). Bezoekers Haaglanden Het trekken van een random steekproef voor bezoekers is minder eenvoudig; er bestaat immers geen lijst met Haaglanden bezoekers. Daarom heeft DTV Consultants op de verschillende invalspunten van het Stadsgewest Haaglanden, zowel tankstations als intercity stations, respondenten geworven (zie Tabel 1 en Figuur 1). Hierbij zijn zowel in de ochtend (07.00 tot 12.00 uur) als in middag (14.00 tot 18.00 uur) respondenten geworven. Deze spreiding over de dag was nodig om zowel de bezoekers die in de regio Haaglanden werken als degenen die er recreëren te benaderen. De reizigers werd gevraagd of ze naar Haaglanden toegingen en, zo ja, of ze mee wilde werken aan een onderzoek over reisgedrag. Degenen die dit toezegden werden opgenomen in een bestand dat later door de enquêteurs van GDCC is gebruikt. Door middel van een telefonische enquête, zijn de respondenten vervolgens benaderd (zie voor volledige vragenlijst bijlage A). Tabel 1: Wervingslocaties bezoekers Haaglanden.
Intercity stations Den Haag Centraal Den Haag HS Delft
Tankstations A4 – Oostvliet A12 - Knorrestein A13 - Vrijenban
TNO-rapport | 2005-22
6
Gebruikersonderzoek reistijdverwachting: Verslaglegging van de 0-meting
Figuur 1:
2.1
Wervingslocaties.
Response en demografische kenmerken In totaal zijn er 1087 respondenten telefonisch benaderd om mee te doen aan het onderzoek. Dit heeft uiteindelijk 327 respondenten (30%) opgeleverd. De verdeling tussen bewoners en bezoekers is 62% (n=202) versus 38% (n=125). Deze verdeling benadert de verdeling van 70-30% zoals die gerapporteerd is in het eindrapport Beweging door samenwerking (Commissie Mobiliteitsmarkt A4, 2002). Omdat de bezoekers van de regio Haaglanden vooraf al benaderd zijn en zij aangaven mee te willen werken aan de enquête, is het percentage bezoekers iets hoger uitgevallen. Van de respondenten maakte 62% een woon-werk verplaatsing en 87% een recreatieve verplaatsing. Dat de percentages niet optellen tot 100% komt omdat de respondenten zowel vragen konden beantwoorden over hun woon-werk reis als hun recreatieve verplaatsing. Ruim 53% van de respondenten is vrouw, 47% is man. De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 45 jaar. De verdeling over de verschillende categorieën is redelijk evenwichtig. De leeftijdsklassen 31-40 jaar, 41-50 jaar en 51-60 jaar zijn het meest vertegenwoordigd (zie Figuur 2). 10% 8%
8%
15%
19% 20%
20%
Figuur 2:
Verdeling naar leeftijdscategorieën.
tot 20 jaar 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71 en ouder
TNO-rapport | 2005-22
7
Gebruikersonderzoek reistijdverwachting: Verslaglegging van de 0-meting
De respondenten zijn hoog opgeleid: 45% heeft een HBO of universitaire opleiding gevolgd. 31% heeft een MBO of middelbare school afgerond. Het merendeel van de respondenten werkt in een bedrijf of als zelfstandige (65%), ongeveer 14% is gepensioneerd. De gezinssamenstelling is evenwichtig verdeeld; 30% is alleenstaand terwijl 60% samenwoont. Van de samenwonenden heeft het merendeel kinderen. 40%
37%
35% 30%
30%
24%
25% 20% 15%
10%
10% 5% 0% Alleenstaand
Figuur 3:
Gezin zonder kinderen
Gezin met kinderen
Overig
Verdeling naar gezinstype.
Zoals gebruikelijk in enquêtes wil een groot aandeel van de respondenten (44%) niet aangeven hoeveel hij/zij verdient. Hierover zijn dus geen betrouwbare uitspraken te doen ten aanzien van de representativiteit. In de rest van de analyses wordt inkomen daarom niet meegenomen als verklarende variabele. Tot slot zijn de postcodes van het woonadres gelijkmatig verdeeld over de regio. Hieruit blijkt dat de respondenten evenwichtig verdeeld zijn over de regio Haaglanden.
TNO-rapport | 2005-22 Gebruikersonderzoek reistijdverwachting: Verslaglegging van de 0-meting
3
Resultaten In hoofdstuk één is aangegeven welke onderwerpen in de enquête zijn meegenomen om een beeld te kunnen vormen van de mobilisten en hun gedrag in het Stadsgewest Haaglanden. In dit hoofdstuk ‘Resultaten’ worden deze onderwerpen één voor één behandeld. Hierbij wordt eerst puntsgewijs het algemene beeld geschetst, waarna wordt gekeken of het beschreven beeld varieert per onafhankelijke variabele. De gekozen onafhankelijke variabelen in dit onderzoek zijn de demografische kenmerken en de bekendheidsfactor (bezoeker versus bewoner). De resultaten die in dit hoofdstuk zijn opgenomen zijn allen significant, dat wil zeggen dat ze met een grote waarschijnlijkheid (95%) niet op toeval berusten. •
• •
3.1
Ongeveer 70% van de respondenten bezit een auto. Het autobezit van de respondenten is hierbij iets lager dan het landelijk gemiddelde (76%). Dit verschil kan echter verklaard worden door het lagere autobezit in de grote steden (CBS, 2005). Het percentage dat een fiets bezit is hoger; namelijk 87%. Ongeveer 80% van de respondenten bezit een rijbewijs. Dit is vergelijkbaar met het landelijke gemiddelde, volgens het CBS bezit 75% van de bevolking boven de 18 jaar een rijbewijs. Circa 31% van de respondenten is in het bezit van een OV kaart.
Huidig reispatroon – woon-werk verkeer Zoals eerder aangegeven in hoofdstuk één heeft 62% van de respondenten een woonwerk reis gemaakt. De resultaten die worden beschreven in deze paragraaf hebben dus alleen betrekking op deze respondenten. Type reis, frequentie en vervoermiddel • Voor 54% van de respondenten begint en eindigt de woon-werk reis in de regio Haaglanden. Van 34% eindigt de reis in de regio. Slecht een klein aantal respondenten begint alleen de reis in Haaglanden. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de meeste respondenten in de regio Haaglanden werken. Dit komt overeen met resultaten gepresenteerd door de commissie Mobiliteitsmarkt A4. In dit onderzoek werd geconstateerd dat 50% van de mobilisten zich binnen Haaglanden verplaatste en 33% afkomstig was van buiten het Stadsgewest Haaglanden. • Meer dan de helft van de respondenten (51%) gebruikt de auto als vervoermiddel, circa 26% maakt gebruik van het openbaar vervoer. De fiets is ook populair: 22% geeft aan dit vervoermiddel te gebruiken. Vergeleken met de resultaten gerapporteerd door de Commissie Mobiliteitsmarkt A4, zijn deze uitkomsten niet in overeenstemming met de eerder gevonden modal split in de regio Haaglanden. De Commissie mobiliteitsmarkt A4 rapporteerde dat gemiddeld 60% van de reizigers van en naar Den Haag de auto neemt. Uit het (landelijk) onderzoek van de AVV (2004) bleek echter dat 48% van het woon-werk verkeer met de auto werd afgelegd.
8
TNO-rapport | 2005-22
9
Gebruikersonderzoek reistijdverwachting: Verslaglegging van de 0-meting
Flexibiliteit in vervoermiddel, route en werktijden • Van degenen die met de auto naar het werk gaan, neemt een kleine meerderheid (58%) altijd dezelfde route. Er is dus voldoende potentieel (42 %) om respondenten hun route te laten wijzingen (zie ook Figuur 4). • Voor de OV gebruikers blijkt dat een groter aandeel altijd hetzelfde vervoermiddel kiest (62%). Hierbij moet worden opgemerkt dat in dit onderzoek het openbaar vervoer als één vervoermiddel wordt beschouwd. Er is dus geen onderscheidt naar bus, tram, metro of trein gemaakt. Het is wel mogelijk dat de respondenten binnen de mogelijkheden van het openbaar vervoer andere vervoermiddelen kiezen. • Het aantal respondent dat vijf dagen per week werkt ligt op 46%, terwijl 24% van de respondenten vier dagen per week werkt. • Op het gebied van werktijden blijkt dat 52% van de respondenten flexibele werktijden heeft. Deze zouden dus potentieel op een eerder of later tijdstip kunnen vertrekken op basis van de verstrekte reisinformatie. • Vaak is het belangrijk om op tijd op werk aan te komen. Dit blijkt ook uit de enquête, waarin 55% aangeeft een extra marge in te bouwen om op tijd te komen. Deze marge is gemiddeld 23 minuten. Eerder onderzoek van de commissie Mobiliteitsmarkt (2002) toonde aan dat de gemiddelde vertraging in de regio Haaglanden in de spits tussen de 10 en 20 minuten ligt. De gemiddelde marge ligt dus boven de gemiddelde vertraging in de regio Haaglanden. 80%
67%
70% 60%
52%
55% Verander route (auto)
50%
42% 40%
39%
Verander vervoermiddel (OV) Flexibele werktijden
30% 20% 10% 0%
Woon werk
Figuur 4:
3.1.1
Recreatief
Ppotentiële gedragsveranderingen in Stadsgewest Haaglanden.
De verschillen in huidig reisgedrag – woon-werk verkeer Hierboven zijn de resultaten beschreven voor het huidige woon-werk reisgedrag. In deze paragraaf wordt verder ingegaan op de vraag of bepaalde groepen een significant ander reispatroon hebben. Alleen de significante relaties (α=0,05) worden beschreven. Hierbij kijken we specifiek naar verschillen in gedrag op basis van: • Bezoeker of bewoner • Geslacht • Leeftijd • Opleidingsniveau • Gezinssamenstelling Verschillen tussen bezoekers en bewoners • Bezoekers en bewoners gebruiken andere vervoermiddelen om op de plaats van bestemming te komen. De fiets is een veel gebruikt vervoermiddel voor de bewoners van Haaglanden, terwijl de bezoekers meer gebruik maken van het
TNO-rapport | 2005-22
10
Gebruikersonderzoek reistijdverwachting: Verslaglegging van de 0-meting
•
openbaar vervoer. Het autogebruik is ongeveer gelijk voor de bezoekers en bewoners. De bezoekers bouwen een grotere marge in om op tijd te komen dan de bewoners, namelijk 28 minuten versus 19 minuten. Het is aannemelijk dat dit verschil verklaard kan worden door de gemiddeld langere reistijd die de bezoeker moet afleggen.
Verschillen tussen man en vrouw • In het Stadsgewest Haaglanden werken meer mannen dan vrouwen. Hiervan komen meer mannen van buiten de regio, terwijl de werkzame vrouwen meestal ook in de regio wonen. • Vrouwen gebruiken minder vaak de auto dan mannen en compenseren dat door een hoger gebruik van OV en fiets. • Vrouwen werken gemiddeld minder dagen in de week (evenwichtig verdeeld over 3,4 of 5 dagen) terwijl de mannen meestal 5 dagen per week werken. • De mannen gebruiken frequenter reisinformatie voor en tijdens de reis dan vrouwen. Leeftijd, opleidingsniveau en gezinssamenstelling • Het zijn de groepen van 21 – 50 jaar die bovengemiddeld werkzaam zijn in Haaglanden. Gezien de werkzame leeftijd van deze groep, lijkt het resultaat waarschijnlijk. • Hoe hoger het opleidingsniveau, hoe meer informatie er wordt gezocht. Hoewel de hoogopgeleide respondent “soms” en niet “regelmatig” naar informatie voorafgaand aan en tijdens de reis zoekt. • Onderweg reisinformatie opzoeken wordt het meest gedaan door de respondenten die samenwonenden. 3.2
Huidig reispatroon - recreatief verkeer Verwacht wordt dat het huidige recreatieve reispatroon verschilt van het in de voorgaande paragraaf beschreven woon-werk reispatroon. Beide reispatronen zijn van belang voor volledige ‘foto’ van het huidig reispatroon in de regio Haaglanden. Daarom zijn ongeveer dezelfde vragen gesteld voor recreatief verkeer. Onder recreatief verkeer werd verstaan: alle activiteiten die in de vrije tijd worden ondernomen. Voorbeelden hiervan zijn winkelen, familie of vrienden bezoeken of sporten. De resultaten hebben betrekking op 87% van de respondenten. Naar recreatief verkeer is minder onderzoek gedaan, vandaar dat de beschreven resultaten minder vergeleken zullen worden met vergelijkbare onderzoeken. Type reis, frequentie en vervoermiddel • Het merendeel van de respondenten bezoekt de regio Haaglanden enkele malen per week (55%). Respectievelijk 17 % en 18% bezoekt de regio dagelijks of enkele keren per maand. • 43% van de recreatieve reizigers gebruikt hiervoor de auto, terwijl 30% het openbaar vervoer gebruikt. Het aandeel van de fiets is 25%, wat hoger is dan het gebruik van de fiets voor het woon-werk verkeer. Ten opzichte van de woon-werk reis is de auto juist een minder populair vervoermiddel.
TNO-rapport | 2005-22
11
Gebruikersonderzoek reistijdverwachting: Verslaglegging van de 0-meting
Flexibiliteit in vervoermiddel, route en werktijden • Van de autoreizigers varieert 55% de routes en van de OV gebruikers neemt 67% wel eens een ander vervoermiddel. Deze percentages zijn beduidend hoger dan voor het woon-werk verkeer. Dit geeft aan dat de recreatieve reiziger minder vast zit in zijn reispatroon dan de woon-werk reiziger. Reisinformatie zou dus potentieel een hogere impact bij deze doelgroep kunnen hebben. • De keuze van het vertrektijdstip is ook veel vrijer bij recreatieve reizen. 69% geeft aan altijd het vertrektijdstip te kunnen bepalen, terwijl 4% aangeeft nooit het vertrektijdstip zelf te kunnen bepalen. • Echter het aantal mensen dat toch een marge inbouwt om op tijd te komen is ook voor recreatieve reizen hoog, 48%. De gemiddelde marge is wel iets kleiner dan bij woon-werk verkeer, namelijk 21 minuten. De marge voor recreatief verkeer is moeilijker te interpreteren. De noodzaak om op tijd te komen voor een recreatieve verplaatsing is vaak minder groot dan voor de woon-werk verplaatsing. Dat het nuttig is om een marge in te bouwen blijkt wel uit het onderzoek van de AVV (2004) dat aantoonde dat gemiddeld 20% van de recreatieve reizen in Nederland een vertraging van 10 tot 30 minuten oploopt. 3.2.1
Verschillen in huidig recreatief reisgedrag Net zoals voor woon-werk verkeer wordt er in deze paragraaf gekeken of de verschillende groepen andere reispatronen hebben. Hierbij wordt er naar dezelfde onderverdeling in groepen gekeken als aangegeven in 3.1.1. Verschillen tussen bezoekers en bewoners • Van de bewoners bezoekt 98% de regio Haaglanden voor recreatieve doeleinden. 64% maakt wekelijks een recreatieve verplaatsing in Haaglanden. Niet alle bezoekers (30%) maken ook recreatieve reizen in Haaglanden, waarschijnlijk omdat ze deze in hun woonomgeving uitvoeren. Daarnaast is ook de frequentie voor bezoekers lager; maar 34% maakt een wekelijkse recreatieve verplaatsing. • Het gebruik van de fiets ligt voor bewoners hoger dan voor bezoekers (8% versus 32%) terwijl de bezoeker meer gebruik maakt van het openbaar vervoer (43% versus 23%). Verschillen tussen man en vrouw • Meer vrouwen dan mannen bezoeken Haaglanden met een recreatieve bestemming. • Mannen bezoeken Haaglanden op weekbasis net iets vaker, maar op maandbasis bezoeken de vrouwen de regio significant frequenter. • Net zoals bij het woon-werk verkeer, gebruikt de vrouw minder vaak de auto en meer het openbaar vervoer en de fiets. Leeftijd, opleidingsniveau en gezinssamenstelling • De laagopgeleiden en de niet werkenden (arbeidsloze en gepensioneerden) zijn sterk vertegenwoordigd binnen de groep die Haaglanden recreatief bezoekt. • De werkzame respondenten gebruiken vooral de auto terwijl de niet werkenden vooral het openbaar vervoer gebruiken. • Het gebruik van het vervoermiddel verschilt per gezinssamenstelling. Zo reizen alleenstaanden voornamelijk met de fiets, samenwonenden met kinderen met de auto en samenwonenden zonder kinderen met het openbaar vervoer.
TNO-rapport | 2005-22
12
Gebruikersonderzoek reistijdverwachting: Verslaglegging van de 0-meting
3.3
Huidig ICT gebruik Van alle respondenten is vervolgens het huidige gebruik van communicatiemiddelen in kaart gebracht. Zoals in Error! Reference source not found. is aangegeven, heeft 77% van de respondenten thuis en 56% op het werk toegang tot Internet. Deze gegevens zijn vergelijkbaar met de landelijke gegevens (CBS 2005). De toegang tot routenavigatie is hoog, namelijk 27%. Waarschijnlijk heeft dit te maken met de snelle introductie van routenavigatie (denk bijvoorbeeld aan de succesvolle TomTom introductie). Tabel 2: Toegang en gebruik van communicatiemiddelen.
Beschikbaar
Dagelijks
Wekelijks
Maandelijks
Internet thuis
77%
81%
16%
2%
Internet werk PDA met internet
56% 8%
81% 67%
15% 33%
4% 0%
Route navigatie
27%
33%
31%
36%
Mobiele telefoon met sms 84% 74% 20% 7% De frequentie waarin van deze communicatiemiddelen gebruik wordt gemaakt is hoog. Op de route navigatie na, gebruikt 67% van de respondenten de aangegeven communicatiemiddelen dagelijks.
3.4
Huidig gebruik van reisinformatie Niet alleen de toegang tot en gebruik van algemene communicatiemiddelen is van belang bij het in kaart brengen van het huidige gebruik van reisinformatie. Bekendheid met en het gebruik van reisinformatiebronnen is ook belangrijk. Hiermee wordt inzichtelijk of nieuwe informatie een verbreding is voor gebruikers of een geheel nieuwe ervaring. Hoe meer men al bekend is met reisinformatie hoe makkelijker men een nieuwe dienst kan plaatsen en waarderen ten opzichte van reeds bestaande informatiebronnen. In tabel hieronder is voor enkele bestaande reisinformatiebronnen aangegeven wat de bekendheid en het gebruik is. Tabel 3: Reisinformatiebronnen.
Bekend
Gebruikt
OV9292
54%
43%
HTM online Reisplanner NS
36%
20%
73%
56%
Spoorboekje
65% 78%
25% 45%
84%
59%
61% 2%
30% 9%
ANWB verkeersinformatie File informatie radio Verkeersinformatiedienst Geen van de diensten
Hieruit blijkt dat de meeste respondenten bekend zijn met de reisinformatiebronnen en deze ook gebruiken. Slechts 9% van de respondenten maakt geen gebruik van de genoemde reisinformatiediensten. Over het algemeen genieten de reisinformatiebronnen voor de auto meer bekendheid dan die van het openbaar vervoer. Dit sluit aan bij het feit dat de meeste respondenten in de enquête voor hun reizen gebruik maken van de auto als vervoermiddel.
TNO-rapport | 2005-22
13
Gebruikersonderzoek reistijdverwachting: Verslaglegging van de 0-meting
De file informatie die verstrekt wordt via de radio is veruit het meest bekend (84%) en wordt ook het meest gebruikt (59%). Dit komt overeen met het onderzoek uitgevoerd door Interview NSS (2005) waaruit blijkt dat de radio de meest bekende bron is voor reisinformatie, gevolgd door het internet. Tot slot is het huidige gebruik van reisinformatiebronnen voor zowel de woon-werk als de recreatieve verplaatsing in kaart gebracht. Hierbij is onderscheid gemaakt naar gebruik voorafgaand aan de reis en gebruik tijdens de reis. Tabel 4: Huidig gebruik van reisinformatie.
Woon-werk Recreatief
Regelmatig
Soms
Nooit
Tijdens
11% 11%
21% 14%
69% 75%
Vooraf Tijdens
20%
38%
42%
11%
25%
64%
Vooraf
Hieruit blijkt dat de meeste respondenten aangeven geen gebruik te maken van reisinformatie. Dit komt slecht overeen met de resultaten gepresenteerd in tabel 3, waaruit blijkt dat men toch regelmatig bestaande informatiebronnen raadpleegt. Mogelijk wordt dit verklaard doordat men zich vaak niet bewust is van het gebruik van de bestaande reisinformatiebronnen, men neemt deze informatie passief waar. Wanneer gevraagd wordt naar het gebruik van informatiebronnen gaat men er waarschijnlijk vanuit dat deze informatiebronnen actief gezocht moeten worden . Wat uit tabel 4 naar voren komt is dat reisinformatie eerder voorafgaand aan de reis dan gedurende de reis gebruikt wordt. Daarnaast is het gebruik van reisinformatie voor recreatieve verplaatsingen hoger dan voor woon-werk verplaatsingen. Deze resultaten voor het woon-werk verkeer komen niet goed overeen met eerder uitgevoerde onderzoeken van de AVV (2004) en Interview NSS (2005). De AVV vond dat 58% nooit vooraf en 31% nooit gedurende de woon-werk reis gebruik maakte van reisinformatie. Uit het onderzoek van Interview NSS bleek zelfs dat maar 5% vooraf of tijdens geen gebruik van reisinformatie maakte voor woon-werk reizen. Voor de recreatieve reis komen onze resultaten wel overeen met het AVV onderzoek. Zij vonden dat 42% vooraf en 38% gedurende de recreatieve reis gebruik maakten van reisinformatie. Wanneer vervolgens nog een onderscheid gemaakt wordt tussen bewoners en bezoekers blijkt dat de bezoeker significant meer informatie zoekt voor het woon-werk verkeer dan de bewoner. Dit geldt zowel voor informatie voorafgaand aan als tijdens de reis (zie figuur 5).
TNO-rapport | 2005-22
14
Gebruikersonderzoek reistijdverwachting: Verslaglegging van de 0-meting
60% 50% 50% 42% 40% Bezoeker Bewoner
30% 20%
19% 14%
10% 0% Voor de reis
Tijdens de reis
Figuur 5: Informatiebehoefte voorafgaand aan en tijdens de reis voor woon-werkverplaatsingen.
3.5
Houding ten opzichte van nieuwe dienstverlening Zoals in hoofdstuk één aangegeven is de doelstelling van de 0-meting tweeledig. Als eerste om een goede ‘foto’ te maken van het huidige reispatroon en reisinformatie gebruik. In de vorige paragrafen is hier uitgebreid op in gegaan. Het tweede doel is om een eerste inschatting te kunnen maken van het potentiële gebruik van de nieuwe reisinformatiedienst Haaglandenmobiel.nl. In de enquête is de respondent in enkele zinnen uitgelegd wat de nieuwe dienstverlening inhoudt, aansluitend zijn enkele vragen gesteld over het mogelijke gebruik van deze dienst (zie bijlage A voor de exacte formulering van de dienstverlening en vragen). Omdat de verwachting was dat het gebruik van de dienst voor een woon-werk reis anders is dan voor een recreatieve reis, hoefden de respondenten deze vragen maar voor een van de reizen te beantwoorden. Degene die aangaven een woon-werk reis in de regio Haaglanden te maken kregen de vragen over de nieuwe dienst alleen over de woon-werk reis. De overige respondenten kregen de vraag over de recreatieve verplaatsing. Praktisch gezien betekent dit dat 62% van de respondenten de nieuwe reisinformatiedienst vanuit de woon-werk reis beoordeelden en 38% vanuit een recreatieve reis. In tabel 5 is weergegeven welk deel van alle respondenten verwacht de dienst te gaan gebruiken, of zij verwachten door de nieuwe dienst gerustgesteld te worden, of zij minder stress denken te ervaren en of zij bereid zijn te betalen. Hieruit komt naar voren dat iets meer dan een kwart van de respondenten aangeeft de nieuwe informatiedienst te gaan gebruiken.
TNO-rapport | 2005-22
15
Gebruikersonderzoek reistijdverwachting: Verslaglegging van de 0-meting
Tabel 5: Mogelijke impact van Haaglandenmobiel.nl.
Dienst gebruiken Gerust gesteld Minder stress 1
Betalingsbereidheid
Ja
Nee
Weet niet
27%
73%
n.v.t.
49% 38%
46% 58%
5% 4%
26%
67%
7%
Hoewel het merendeel van de respondenten aangeeft de informatie niet willen gebruiken, denkt de helft van de respondenten dat de nieuwe dienst hen wel gerust zou stellen als ze wisten hoe lang de reis nog zou duren. Tevens geeft 38% aan dat ze minder stress zouden ondervinden als ze de reistijdverwachting zouden ontvangen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de meeste respondenten de vermindering van de stress en een gerustgesteld gevoel niet voldoende vinden opwegen tegen de moeite die het kost om de informatie te bemachtigen. Dit blijkt tevens uit de betalingsbereidheid van de respondenten: slechts 26% is bereid te betalen voor de nieuwe dienstverlening. Hierbij zit geen significant verschil tussen de woon-werk en de recreatieve verplaatsing. De commissie mobiliteitsmarkt A4 (2002) vond dat 60% van de respondenten geïnteresseerd was in geïntegreerde auto-OV informatie op maat. Dit percentage is beduidend hoger dan in deze nulmeting is gevonden. Misschien wordt dit veroorzaakt door de beknopte beschrijving van de dienst, waardoor de respondenten niet het gevoel hadden gekregen dat de dienst volledig geïntegreerde informatie bood. De AVV (2004) heeft de betalingsbereidheid voor verschillende reisinformatiediensten onderzocht, en vond voor alle onderzochte diensten een lagere betalingbereidheid (tussen de 7 en 18%) dan in ons onderzoek. Dus hoewel het gebruik van de dienst relatief laag wordt geschat, is een relatief groot gedeelte wel bereid hiervoor te betalen. Tot slot geven de respondenten aan dat ze het liefst gebruik maken van Internet voor de nieuwe dienst, de mobile telefoon is eveneens een populair medium. Respondenten ontvangen liever geen informatie via de PDA. Impact op reisgedrag Naast de mogelijke impact die de nieuwe dienst kan hebben op algemeen gedrag, is er ook specifiek gekeken naar de impact op reisgedrag zoals vertrektijdstip, vervoermiddel en route keuze (zie Tabel 6). Hierbij is een onderscheid gemaakt naar recreatieve en woon-werk verplaatsing.
1
De percentages van respondenten die de dienst gaan gebruiken en er bereid zijn voor te betalen komen zo sterk
overeen dat aangenomen kan worden dat men de vragen al beantwoord heeft vanuit het idee dat er voor de dienst betaald moest worden. De inleidende tekst over de nieuwe dienst in de enquête maakt deze interpretatie mogelijk en in de enquête wordt geen expliciet onderscheid maakt tussen de gratis verstrekte informatie en de informatie waarvoor betaald moest worden.
TNO-rapport | 2005-22
16
Gebruikersonderzoek reistijdverwachting: Verslaglegging van de 0-meting
Tabel 6:
Gedragsveranderingen op basis van de nieuw reisinformatiedienst.
Recreatieve verplaatsing
Woon-werk verplaatsing
Vervoermiddel
55% 37%
71% 29%
Route
59%
69%
Vertrektijdstip
Uit tabel 6 blijkt dat de respondenten het minst genegen zijn om hun vervoermiddelkeuze te wijzigen, de meeste respondenten blijven bij hun standaard vervoermiddel. Voor de recreatieve reis is de bereidheid om het vervoermiddel te veranderen nog net iets groter dan voor de woon-werk verplaatsing. Het verschil is echter net niet significant, het reismotief is dus geen verklarende factor voor dit verschil. Het belang dat respondenten hechten aan het op tijd komen wordt bevestigd door het percentage respondenten dat aangeeft bereid te zijn om voor hun woon-werk reis het vertrektijdstip en de route aan te passen. Voor het vertrektijdstip is het verschil tussen de recreatieve reizigers en de woon-werk reizigers significant. 3.5.1
Verschillen in houding ten opzichte van nieuwe dienstverlening. In deze paragraaf wordt gekeken of er verschillen aan te geven zijn tussen de verschillende groepen van potentiële gebruikers. Hierbij kijken we specifiek naar verschillen in gedrag op basis van: • Bezoeker of bewoner • Geslacht • Leeftijd • Opleidingsniveau • Gezinssamenstelling Alleen de significante relaties (α=0,05) zijn in deze paragraaf opgenomen. Verschillen tussen bezoekers en bewoners Bezoekers hebben meer behoefte aan de nieuwe dienstverlening dan de bewoners van Haaglanden. Tevens verwachten ze sneller gerustgesteld te zijn en minder stress te ervaren in hun reis na invoering van de nieuwe dienstverlening. Verschillen tussen man en vrouw Er is geen significant verschil tussen mannen en vrouwen als het gaat om hun houding ten opzichte van de nieuwe dienstverlening. Leeftijd, opleidingsniveau, werksituatie en gezinssamenstelling • De hoger opgeleiden verwachten met de nieuwe dienstverlening een sterkere stressreductie dan lager opgeleiden en voelen zich meer gerustgesteld bij het verkrijgen van de reisinformatie; • Hoogopgeleiden zijn tevens sterker geneigd om de route of het vertrektijdstip te veranderen op basis van de verkregen informatie uit de nieuwe dienstverlening; • De respondenten die werkzaam zijn zoeken vooraf significant meer reisinformatie dan niet-werkenden. Zij zijn ook het meest bereid om hun route en vertrektijdstip te wijzigen. Dit is significant meer dan de andere groepen;
TNO-rapport | 2005-22
17
Gebruikersonderzoek reistijdverwachting: Verslaglegging van de 0-meting
• •
Samenwonenden zonder kinderen verwachten het minst een stressreductie door de nieuwe dienstverlening; en Alleenstaanden zijn het meest bereid om van vervoermiddel te veranderen.
Deze informatie kan eventueel gebruikt worden om te bepalen op welke doelgroepen met de nieuwe dienstverlening zou kunnen focussen.
TNO-rapport | 2005-22
18
Gebruikersonderzoek reistijdverwachting: Verslaglegging van de 0-meting
4
Conclusies De nulmeting van het Gebruikersonderzoek Reistijdverwachting kent een tweeledig doel. Het eerste doel is om met de meting de huidige reispatronen en het bijbehorende gebruik van ICT en reisinformatie in het stadsgewest Haaglanden in kaart brengen. Dit vormt de basis voor vergelijking met de 1-meting, maar ook voor de eindevaluatie van het project “ICT in bereikbaarheid”, die over circa 2 jaar zal worden uitgevoerd. Het tweede doel van de 0-meting is een inschatting te maken van de potentie van de nieuwe reisinformatie dienst, door de potentiële gebruikers naar hun verwachtingen te vragen. De reizigers in dit onderzoek bestaan enerzijds uit bewoners van de regio Haaglanden en anderzijds uit bezoekers die in Haaglanden reizen voor werk of recreatie. In dit hoofdstuk worden voor beide aspecten kort de conclusies weergegeven. Nulmeting als basis voor de eindevaluatie De groep respondenten die uiteindelijk in de nulmeting zijn geënquêteerd is een representatieve steekproef van de mobilisten in de regio Haaglanden. Het autobezit is vergelijkbaar met de Nederlandse bevolking, de verdeling over de leeftijdsklassen is evenwichtig , evenals de gezinssamenstelling. De respondenten zijn hoog opgeleid en het merendeel is werkzaam, hetzij als zelfstandige dan wel in een bedrijf. De nulmeting vormt hiermee een goede basis voor vergelijking met de 1-meting alsook met de eindevaluatie van ICT in Bereikbaarheid. Potentie van de nieuwe reisinformatiedienst De nieuwe reisinformatiedienst Haaglandenmobiel.nl zal informatie gaan verstrekken die de mobilisten voor en tijdens hun reis kan ondersteunen. De mobilisten kunnen vooraf via Internet een reisadvies, per auto en per openbaar vervoer, krijgen. Tevens kunnen ze, tegen betaling, onderweg reisinformatie krijgen bij grote veranderingen, zoals een ongeluk of een wegomleiding. Ongeveer de helft van de bezoekers in de regio Haaglanden zoekt momenteel reisinformatie voorafgaand aan of tijdens hun woon-werkverplaatsing. Daarnaast heeft een deel van de respondenten nu al de mogelijkheid om flexibel te zijn in de keuze van route, vervoermiddel of werktijd. Dit is een eerste positieve indicatie voor de potentie van de nieuwe reisinformatiedienst. Ook gaven de respondenten aan dat ze bereid waren hun route, vertrektijdstip en/of vervoermiddel te veranderen op basis van gegeven reisinformatie. In figuur 6 worden de potentiële gedragsveranderingen getoond.
TNO-rapport | 2005-22
19
Gebruikersonderzoek reistijdverwachting: Verslaglegging van de 0-meting
80%
71%
69%
70% 60%
59%
55%
50%
Woon werk
37%
40%
Recreatief 29%
30% 20% 10% 0%
Vertrektijdstip
Figuur 6:
Vervoermiddel
Route
Potentiële gedragsveranderingen met reisinformatie.
Op basis van de 0-meting kan gesteld worden dat de respondenten positief staan ten opzichte van de nieuwe dienstverlening Haaglandenmobiel en dat zij in hun huidige gedrag flexibel genoeg zijn om de verkregen informatie te gebruiken om hun reisgedrag aan te passen. Er lijkt dus voldoende potentie voor de dienstverlening aanwezig te zijn. In de 1-meting, die gehouden wordt zodra de nieuwe dienst Haaglandenmobiel.nl operationeel is, moet blijken in hoeverre mensen hun reisgedrag veranderen als gevolg van de verkregen informatie. Ook wordt globaal gekeken wat men van de dienstverlening vindt en of het de beleving van hun reis positief beïnvloedt.
TNO-rapport | 2005-22
20
Gebruikersonderzoek reistijdverwachting: Verslaglegging van de 0-meting
Literatuurlijst • AVV (2004) Reisinformatie en weggebruiker, Den Haag • CBS (2005), www.cbs.nl (bezocht oktober 2005) • Commissie Mobiliteitsmarkt A4 (2002) Beweging door samenwerking, Den Haag • Interview NSS (2005) Kwaliteit van verkeersinformatie: klanttevredenheid, Amsterdam • RAND (2001) Websurveys, Santa Monica, USA
TNO-rapport | 2005-22
21
Gebruikersonderzoek reistijdverwachting: Verslaglegging van de 0-meting
A
Vragenlijst 0-meting Geachte meneer/ mevrouw Op dit moment voeren wij voor TNO een onderzoek uit naar uw huidig reispatroon en het gebruik van reisinformatie. Zouden wij u hierover enkele vragen mogen stellen? Het onderzoek duurt ongeveer 10 minuten. Onder de deelnemers worden enkele cadeaubonnen weggegeven. 1.
Beschikt u over de volgende vervoermiddelen of benodigdheden? i.
Auto
JA/NEE
ii.
Fiets
JA/NEE
iii.
Rijbewijs
JA/NEE
iv.
OV kaart
JA/NEE
De vragen in dit onderzoek hebben betrekking op Regio Haaglanden. Binnen deze regio vallen Den Haag, Wassenaar, Voorburg, Leidschendam, Zoetermeer, Delft, Regio Midden Delftland en het Westland. Voor het gemak noem ik dit regio Haaglanden. De vragen die ik u ga stellen hebben betrekking op uw reizen binnen deze regio. Als eerste stel ik een aantal vragen over uw reis naar uw werk. 2.
3.
4.
Reist u wel eens met een werkbestemming in de regio Haaglanden? i.
Ja
ii.
Nee (Skip naar vraag 11)
Begint of eindigt uw reis naar uw werk in de regio Haaglanden? i.
Ja, begint in de regio Haaglanden
ii.
Ja, eindigt in de regio Haaglanden
iii.
Ja, beiden
Met welk vervoermiddel reist u naar uw werk, wilt u hierbij aangeven welk vervoermiddel u het langst gebruikt? i.
Auto
ii.
OV
iii.
Fiets
iv.
Lopen
5.
Hoeveel dagen per week reist u naar uw werk (respondent moet zelf antwoorden, nummer intypen)
6.
Neemt u altijd dezelfde route naar uw werk, of varieert u hierin? (als vraag 4=auto)
7.
i.
Ja, ik varieer de routes
ii.
Nee
Neemt u wel altijd hetzelfde vervoermiddel naar uw werk, of varieert u hierin? (als vraag 4 =OV) i.
Ja, dan neem ik de ..... (bus, trein, tram, fiets, lopen) (respondent moet zelf antwoorden, antwoord aankruisen
ii. 8.
9.
Nee
Kunt u zelf uw eigen werktijden bepalen? i.
Ja
ii.
Nee
Bouwt u een extra marge in om op tijd op uw werk aan te komen? i.
Ja
ii.
Nee
iii.
Soms
10. Kunt u aangeven hoe groot deze marge is in minuten? (respondent moet zelf antwoorden, vul aantal minuten in).
TNO-rapport | 2005-22
22
Gebruikersonderzoek reistijdverwachting: Verslaglegging van de 0-meting
Ik wil u nu dezelfde vragen stellen maar dan voor uw vrije tijd verplaatsingen. Onder vrije tijd bedoel ik bezoeken aan bos, strand, park, bioscoop, theater, restaurant, pretpark, vrienden/ familie en dergelijke. 11. Bezoekt u in de regio Haaglanden in uw vrije tijd om een van de eerder genoemde activiteiten uit te voeren? i.
Ja
ii.
Nee (Skip naar vraag 19) (als zowel 2 als 11 = nee dan niet deelnemen aan onderzoek)
12. Als u alle activiteiten die u onderneemt in de vrije tijd overziet, welk vervoermiddel gebruikt u dan het meeste? i.
Auto
ii.
OV
iii.
Fiets
iv.
Lopen
13. Hoe vaak reist u in uw vrije tijd, voor bijvoorbeeld winkelen, familie of vrienden opzoeken, sporten , naar of in de regio Haaglanden? i.
Elke dag
ii.
Enkele keren per week
iii.
Enkele keren per maand
iv.
Enkele keren per jaar
14. Neemt u altijd dezelfde route als u naar de regio Haaglanden reist voor bijvoorbeeld winkelen, familie of vrienden opzoeken, sporten enzovoort? (als vraag 12=auto) i.
Ja, ik varieer graag de routes
ii.
Nee
iii.
Weet ik niet
15. Hoe vaak kunt u zelf u vertrektijd bepalen? i.
Altijd
ii.
Regelmatig
iii.
Nooit
16. Gebruikt u wel eens een ander vervoermiddel als u in uw vrije tijd reist? (als vraag 12=OV) i.
Ja, dan neem ik de ..... (bus, trein, tram, fiets, lopen) (respondent moet zelf antwoorden, antwoord aankruisen
ii.
Nee
17. Bouwt u een extra marge in om op tijd op de vrijetijdsbestemming, zoals huis van vrienden, sport of winkellocatie, aan te komen? i.
Ja
ii.
Nee
18. Kunt u aangeven hoe groot deze marge is in minuten? = (respondent moet zelf antwoorden, vul aantal minuten in) Nu wil ik graag vragen stellen over uw gebruik van communicatie middelen, zoals het internet en de mobiele telefoon. 19. Hoe vaak maakt u gebruik van de volgende communicatiemiddelen? i.
Internet thuis
dagelijks/wekelijks/maandelijks/geen beschikking
ii.
Internet werk
dagelijks/wekelijks/maandelijks/geen beschikking
iii.
PDA met internet
iv.
Route navigatie
dagelijks/wekelijks/maandelijks/geen beschikking
v.
Mobiele telefoon met sms dagelijks/wekelijks/maandelijks/geen beschikking
dagelijks/wekelijks/maandelijks/geen beschikking
TNO-rapport | 2005-22
23
Gebruikersonderzoek reistijdverwachting: Verslaglegging van de 0-meting
Ik wil u nu enkele vragen willen stellen over uw gebruik van reisinformatie. Onder reisinformatie bedoel ik informatie die u kan ondersteunen zowel in het plannen van een reis als onderweg. De reisinformatie heeft zowel op de auto als op het openbaar vervoer betrekking. Reisinformatiediensten bieden deze reisinformatie. 20. Kunt u aangeven van welke reisinformatiediensten u wel eens heeft gehoord?
OV9292
HTM online
Reisplanner NS
Spoorboekje
ANWB verkeersinformatie
File informatie op de radio
Verkeersinformatiedienst
21. Kunt u aangeven welke reisinformatiediensten u wel eens heeft gebruikt? (alleen als bij vraag 20 = ja, van gehoord)
OV9292
HTM online
Reisplanner NS
Spoorboekje
ANWB verkeersinformatie
File informatie via de radio
Verkeersinformatiedienst
22. Maakt u wel eens gebruik van reisinformatie voordat u naar uw werk gaat? i.
Ja, regelmatig
ii.
Ja, soms
iii.
Nee, nooit
23. Maakt u wel eens gebruik van reisinformatie gebruik ONDERWEG naar uw werk? i.
Ja, regelmatig
ii.
Ja, soms
iii.
Nee, nooit
24. Maakt u wel eens gebruik van reisinformatie diensten voordat u een vrijetijdsverplaatsing maakt? i.
Ja, regelmatig
ii.
Ja, soms
iii.
Nee, nooit
25. Maakt u wel eens ONDERWEG gebruik van reisinformatie als u een vrijetijdsverplaatsing maakt? i.
Ja, regelmatig
ii.
Ja, soms
iii.
Nee, nooit
In november wordt er gestart met een nieuwe reisinformatiedienst die u voor en tijdens uw reis kan ondersteunen. U kunt vooraf via Internet een reisadvies, per auto en per openbaar vervoer, krijgen. Tevens kunt u, tegen betaling, onderweg reisinformatie krijgen bij grote veranderingen, zoals een ongeluk of een wegomleiding. Ik wil nu een aantal vragen stellen uw mogelijk gebruik van deze nieuwe dienst. Denkt u hierbij aan uw woon-werk reis (als vraag 2 = ja) / vrijetijdsverplaatsing (als alleen vraag 11 = ja). 26. Zou u van deze dienst gebruik willen maken? i.
Ja, vooraf
ii.
Ja, vooraf en gedurende de reis
iii.
Ja, gedurende de reis
iv.
Nee
TNO-rapport | 2005-22
24
Gebruikersonderzoek reistijdverwachting: Verslaglegging van de 0-meting
27. Zou u gerust gesteld zijn op het moment dat u weet hoe lang de reis nog duurt? i.
Ja
ii.
Nee
iii.
Weet ik niet
28. Zou u minder stress ondervinden op het moment dat u een reistijdverwachting zou krijgen? i.
Ja
ii.
Nee
iii.
Weet ik niet
29. Zou u een van de volgende dingen veranderen op basis van de verkregen informatie? i.
Vertrektijdstip
JA/NEE/WEET NIET
ii.
Vervoermiddel
JA/NEE/WEET NIET
iii.
Route
JA/NEE/WEET NIET
30. Via welk communicatiemiddel zou u gebruik willen maken? Meerdere antwoorden mogelijk
Internet
Mobiele telefoon
SMS
PDA
Routenavigatie
31. Stelt u zich voor dat de reistijdverwachting ertoe leidt dat u de reis makkelijker zou kunnen plannen of minder stress heeft onderweg, zou u willen betalen voor deze dienst? i.
Ja
ii.
Nee
Ik ben nu bijna aan het einde van mijn vragen gekomen. Ik wil u nu nog enkele vragen over uzelf stellen 32. Wat is uw leeftijd? (invullen door enquêteur) 33. Bent u man of vrouw (Vraag niet stellen, zelf invullen) 34. Wat zijn de 4 cijfers van uw postcode? 35. Wat zijn de 4 cijfers van uw werk locatie? 36. Wat is uw hoogst afgeronde opleidingsniveau? i.
Basisonderwijs/ lager onderwijs
ii.
Lager beroepsonderwijs (voorbeeld: vglo, lavo, mavo, mulo)
iii.
Middelbaar beroepsonderwijs of havo, vwo, hbs
iv.
Hoger beroepsonderwijs of universiteit
37. Welke van de volgende situaties is voor uzelf het meest van toepassing? i.
Huisvrouw/huisman
ii.
Gepensioneerd
iii.
Werkeloos
iv.
Werkzaam in bedrijf of zelfstandig
v.
overig
38. Wat is het gezamenlijk NETTO inkomen van uw gezin? i.
Geen eigen inkomen
ii.
Minder van 15.000
iii.
15.000 tot 25.000
iv.
25.000 tot 35.000
v.
Meer dan 35.000
vi.
Wil ik niet zeggen
39. Wat is uw gezinssamenstelling i.
Alleenstaand
ii.
Samenwonen/getrouwd zonder kinderen
iii.
Samenwonen/getrouwd met kinderen
iv.
Overig
TNO-rapport | 2005-22
25
Gebruikersonderzoek reistijdverwachting: Verslaglegging van de 0-meting
Dit was de laatste vraag. Hartelijk dank voor uw medewerking. Wij nemen contact met u op als u in aanmerking komt voor een van de cadeaubonnen.