Gebruikersonderzoek onder docenten m.b.t. de HvAmediatheken
Maurits van der Graaf 2009-03-03; gecorrigeerde versie 2009-03-30 Pleiade Management and Consultancy BV Keizersgracht 62 1015 CS Amsterdam The Netherlands T: +31 20 488 9397 F: + 31 20 684 7773
[email protected] www.pleiade.nl Pleiade Management en Consultancy
1
Inhoud 1. 2. 3. 4.
Inleiding ................................................................................................................. 3 Methoden ............................................................................................................... 4 Resultaten interne workshop .................................................................................. 6 Resultaten groepsdiscussies docenten.................................................................... 8 4.1 Imago van de mediatheek .................................................................................... 8 4.2 Digitale mediatheek ........................................................................................... 11 4.3 Fysieke mediatheek ............................................................................................ 14 4.4 Dienstverlening door de mediatheek ................................................................. 17 4.5 Amstelcampus en andere veranderingen in de mediatheek ............................... 18 5. Onderwijs en de mediatheek ................................................................................ 21 5.1 Informatievaardigheden studenten ..................................................................... 21 5.2 De mediatheek als gesprekspartner voor informatiebronnen en informatievaardigheden ........................................................................................... 23 5.3 Andere aspecten onderwijs en mediatheek ........................................................ 25 6. Docenten meer bij de mediatheek betrekken ....................................................... 26 6.1 Ondergebruik van de mediatheek door docenten............................................... 26 6.2 Mogelijkheden om docenten meer bij de mediatheek te betrekken ................... 27 6.3 Overige zaken .................................................................................................... 28 7. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen ........................................................ 29 7.1 Samenvatting...................................................................................................... 29 7.2 Conclusies en aanbevelingen ............................................................................. 31 Bijlage A Onderwerpen en vragen voor de groepsdiscussies met docenten over de HvA mediatheken ........................................................................................................ 32
Pleiade Management en Consultancy
2
1. Inleiding De afdeling HvA-mediatheken omvat acht mediatheken in acht vestigingen van de hogeschool van Amsterdam. Daarnaast beheert de afdeling de digitale mediatheek 10 portalen, ingericht naar de domeinen van de Hogeschool van Amsterdam. De docenten en managers onderwijs van de Hogeschool van Amsterdam vormen een belangrijke doelgroep - naast de studenten - voor de HvA-mediatheken. Er is echter nog nooit systematisch onderzoek verricht naar de behoefte en wensen van deze doelgroep ten aanzien van de dienstverlening van de HvA- mediatheken. Mede gezien de veranderingen binnen de Hogeschool van Amsterdam en de veranderingen ten aanzien van de taken van de mediatheken veroorzaakt door de toenemende digitalisering, ontstond er binnen de HvA- mediatheken behoefte om een dergelijk systematisch onderzoek onder de docenten van de HvA uit te voeren. Dit rapport beschrijft een dergelijk onderzoek, bestaande uit acht groepsdiscussies met in totaal 35 docenten. Het onderzoek werd uitgevoerd door Pleiade Management en Consultancy onder supervisie van Astrid de Willigen, kwaliteitsmedewerker van de afdeling mediatheken. Achtergrond De HvA is een onderwijsinstelling met ruim tachtig opleidingen. De HvA telt meer dan 34.000 studenten en 2.600 medewerkers. De HvA-mediatheken tellen momenteel acht vestigingen. Het opzetten van de zogenaamde Amstelcampus, welke over enkele jaren gerealiseerd zal zijn, zal betekenen dat het aantal vestigingen van de mediatheken zal afnemen. In een recente notitie van het interim-hoofd van de mediatheken (Gerard Kohler) worden een aantal speerpunten voor het beleid van de mediatheken voor de komende jaren weergegeven:
het inrichten van een digitale leeromgeving met de mediatheken als integraal onderdeel de mediatheekmedewerker wordt partner in het onderwijs door docenten te ondersteunen bij het vinden en gebruikmaken van nieuwe media het herinrichten van de fysieke mediatheek zodat deze aansluit op eigentijdse behoeften de collectie en bijbehorende budgetten afstemmen op de wensen en behoeften van het onderwijs van de verschillende domeinen de organisatie van de mediatheken afstemmen op de vraag, waarbij de rol van mediatheekmedewerker in de ondersteuning van het primair onderwijsproces centraal zal staan.
Vrijwel al deze speerpunten hebben een directe relatie met de wensen en behoeften van de docenten en managers onderwijs en vormden dan ook de directe aanleiding voor dit onderzoek.
Pleiade Management en Consultancy
3
2. Methoden Opstellen onderzoeksvragen Intern werden door betrokken medewerkers (proceseigenaren en informatiespecialisten) een aantal mogelijke vragen voor het onderzoek opgesteld. Deze werden samengevat in een voorstel voor de opzet van de groepsdiscussies met de docenten. Dit voorstel werd doorgesproken in een workshop met 8 medewerkers van de mediatheken van zeven vestigingen. De vestiging AMFI was niet vertegenwoordigd door omstandigheden op deze workshop en om diverse redenen heeft op deze vestiging ook geen groepsdiscussie met docenten plaatsgevonden. De belangrijkste resultaten van deze interne workshop worden in hoofdstuk drie weergegeven. Deelnemers workshop voorbereiding gebruikersonderzoek onder docenten – 13 januari 2009 Jacqueline Woortman– Senior informatiespecialist Educatieve opleidingen WEN Frans Westgeest – Informatiespecialist Sociaal Agogische Opleidingen WIB Meta Bossers – Informatiespecialist HJO, WAT Jan Botman – Informatiespecialist Beweging, Sport & Voeding DML Esther Verloop – Informatiespecialist Ergotherapie en Fysiotherapie, TBW Astrid de Willigen – Kwaliteitsmedewerker mediatheken Harrie Van der Meer – informatiespecialist Aviation, Engineering Design and Innovation, E– technology, Forensisch onderzoek, Maritiem Officier, Instituut voor Informatica, LWB Kitty Berteling – Informatiespecialist Economie, FB Werven docenten; organisatie groepsdiscussies Elke vestiging verzamelde circa 60 e-mailadressen van docenten, m.u.v. de vestiging Leeuwenborg die 108 adressen aanleverde. In het totaal werden 461 docenten uitgenodigd voor acht groepsdiscussies in de periode 3-13 februari (op de vestiging Leeuwenborg werden twee groepsdiscussies gehouden). Uiteindelijk namen aan de acht groepsdiscussies in het totaal 35 docenten deel. De groepsdiscussies werden telkens gehouden in een zaal in het gebouw van de betreffende mediatheek in de middag van 15.00 uur tot 17.00 uur. De groepsdiscussies werden genotuleerd of opgenomen en daarna genotuleerd. Van elke groepsdiscussie werd een verslag gemaakt dat als basis diende voor dit rapport. De deelnemers aan elke groepsdiscussie staan vermeld in de tabel hieronder.
Pleiade Management en Consultancy
4
datum
Dinsdag 3 feb
woensdag 4 donderdag feb 5 feb
vrijdag 6 feb
maandag 9 feb
dinsdag 10 feb
vestiging
FB
LWB
TBW
LWB
DML
WAT
deelnemers
Anton Blum Christine Taylor
Jos Dobber Marjon ten Velden R.W. van den Berg
Jolanda van Doesburg Munerya Doven Stanly Cijntje
Amely van Bavel Cees Vervoorn Lisette Elsinga
H. Greuter Rosita Bouterse
aantal
3
Arno van Doorn Carla Bombeld Gerlof Donga Godewijn Aldershoff Patrick Oudijk
5
3
donderdag 12 feb
WEN Caroline Siep van der van Werf Kesteren Siep Els Moerman Winthorst Esther Kruyen John Tressel Aike Rusman Liz Savage Mieke Bernaerts
Rita Rogge
6
woensdag 11 feb
3
4
5
WIB Arnoud Simonis Enith Pereira G.A.J. van der Laan Leonie van de Valk Lisette Orij 6
Het programma van de groepsdiscussies is weergegeven in bijlage A.
Pleiade Management en Consultancy
5
3. Resultaten interne workshop De belangrijkste resultaten van de interne workshop worden hieronder kort weergegeven:
Niet-gebruikers onder docenten: de deelnemers van de interne workshop denken dat een belangrijk deel van het docentencorps van de Hogeschool van Amsterdam de mediatheek links laat liggen, zowel voor eigen gebruik als in hun lesprogramma. Het is voor de mediatheek moeilijk om deze groep te bereiken. Gebruikers onder docenten: wat betreft de docenten die wel de mediatheek gebruiken wordt gesteld dat velen van hen slechts een klein deel van de dienstverlening van de mediatheek kent en daarom uitsluitend van deze diensten gebruikmaakt. Zo kennen sommige docenten wel de fysieke mediatheek, maar niet of nauwelijks de mogelijkheden van de digitale mediatheek. Bij andere docenten is het net andersom. Verschil digitale collecties UvA en HvA: de digitale mediatheek van de HvA heeft een veel kleiner aanbod dan de UvA. Sommige docenten zijn op de hoogte van de digitale collectie van de UvA omdat zij daar werken, een promotie traject volgen of collega's kennen. Het grote verschil tussen de digitale collecties van de UvA en de HvA is moeilijk uit te leggen. Zoeken in de catalogus: het zoeken in de huidige catalogus is weinig gebruikersvriendelijk: wanneer de gebruiker een kleine spelfout maakt, krijgt hij nul resultaten. Dit creëert misverstanden over de collectie: de gebruiker denkt logischerwijs dat dit bepaalde item niet in de collectie aanwezig is. Men is inmiddels gewend om op een Google-achtige manier te zoeken en de catalogus is daarop nog niet aangepast. Digitale mediatheek: het verschil tussen de catalogus voor de fysieke collectie en de digitale bestanden van de digitale mediatheek lijkt moeilijk uit te leggen, ook aan docenten. Één zoekinterface voor alle digitale informatie is bijzonder gewenst. Informatievaardigheden van studenten: onder de docenten zijn veel klachten over de informatievaardigheden van de studenten: deze gebruiken meestal Google voor het zoeken, en missen daarbij de beoordeling van bronnen op belangrijkheid en kwaliteit. De mediatheken bieden instructies aan op het gebied van informatievaardigheden, die in het algemeen door docenten als zeer waardevol worden ervaren. De inrichting van de mediatheek op de Amstelcampus: men is benieuwd naar de ideeën van docenten over de inrichting van de mediatheek op de Amstelcampus. Op de Amstelcampus worden leercentra gecreëerd, zouden mediatheek daarbij een rol moeten spelen? Ook vraagt men zich af of het belangrijk is dat de mediatheek de identiteit van het betreffende domein op de een of andere manier een plaats geeft. Wat vinden de docenten van ideeën om de fysieke collectie terug te dringen ten gunste van de digitale collectie en hoe dient er met oude boeken omgegaan te worden volgens hen? Literatuurattendering en andere dienstverlening: sommige vestigingen hebben veel succes met een attenderingservice voor literatuur bij docenten. De behoefte van docenten hieraan dient in kaart te worden gebracht. Tevens dient gevraagd worden of men andere diensten kan bieden. Ook is het van belang om de openingstijden van de mediatheek te toetsen bij de docenten.
Pleiade Management en Consultancy
6
Ideaalbeeld: de mediatheek als gesprekspartner voor wat betreft informatiebronnen en informatie vaardigheden: na een uitgebreide discussie formuleren de deelnemers een duidelijk omlijnd ideaalbeeld voor de mediatheek in de toekomst: informatievaardigheden zijn onderdeel van onderzoeksvaardigheden, welke nu onderdeel zijn van vrijwel elk curriculum binnen de HvA. De instructies van de mediatheek wat betreft informatievaardigheden zou hieraan gekoppeld moeten worden en als zodanig moeten worden opgenomen in de diverse curricula. De mediatheek zou dan beter geïntegreerd worden in het onderwijs en ook betrokken moeten worden bij de ontwikkeling van onderwijsprogramma's. Organisatorisch zou de mediatheek dan onderdeel moeten worden van de organisatie van het onderwijs.
Pleiade Management en Consultancy
7
4. Resultaten groepsdiscussies docenten 4.1 Imago van de mediatheek De groepsdiscussies werden gestart met een vraag naar het imago van de mediatheek. Dit onderwerp was enerzijds bedoeld als een ‘warming up’ voor de discussie, anderzijds om belangrijke pijnpunten te identificeren. De hier onder het imago genoemde thema's komen straks wederom aan bod en blijken thema's zijn die onder docenten spelen. Genoemd zijn: aansluiting op de belevingswereld van de studenten computerlokaal voor studenten mediatheek primair voor studenten deskundige en bereidwillige medewerkers achterlopen wat betreft de digitale collectie prettige plek Hieronder wordt elk thema kort toegelicht met enkele reacties van de deelnemers weergegeven: Aansluiten op de belevingswereld van de student: Dit is een terugkerend thema bij meerdere deelnemers. Men stelt dat de mediatheek ouderwets overkomt door het aanbieden van gedrukte media. Studenten zouden deze volgens deze deelnemers nauwelijks meer gebruiken. Enkele citaten: ‘Als je langs de mediatheek loopt, zie je tijdschriften en boeken. Dat komt ouderwets over, alles is tegenwoordig toch digitaal! Wat betreft de diensten van de mediatheek zou men meer aan meer moeten sluiten bij de belevingswereld van de studenten, die vrijwel alles digitaal doen. Dikke boeken zonder plaatjes zijn een uitdaging voor de meeste studenten. Het moet in hapklare brokken worden gepresenteerd’. Computerlokaal voor studenten: Ook dit is een belangrijk thema bij veel deelnemers. Deze deelnemers vinden dat de mediatheek teveel een computerzaal is geworden, waar gepraat wordt en waar studenten internetten en e-mailen. Het heeft te weinig het karakter van een bibliotheek, waarin mensen rustig kunnen studeren en informatie tot zich nemen (lezen!). Enkele citaten: ‘Het imago van de mediatheek komt voort uit de huidige inrichting van de fysieke mediatheek. Deze is ingericht als een computerlokaal voor veel studenten. Het is voornamelijk een ruimte met veel werkplekken’. En: "De school kiest eigenlijk niet duidelijk voor de mediatheek. Nu komen studenten eigenlijk alleen maar naar de mediatheek om van de computers gebruik te maken om te mailen en te internetten. Wanneer studenten een scriptie moeten schrijven, zijn er veel die de mediatheek daarvoor niet gebruiken. Wanneer studenten door de docent naar de mediatheek Pleiade Management en Consultancy
8
worden gestuurd, zijn er soms geen computers vrij om uitleg te krijgen. Er zouden in elk geval instructie pc's moeten zijn. En meer toezicht zodat het rustiger is in de mediatheek. De mediatheek zou zodanig moeten worden ingericht, dat deze geschikt is voor twee functies: leren/studeren en onderzoek doen’. Primair voor studenten Een aantal deelnemers vinden dat de mediatheek primair voor studenten is en dat veel docenten de mediatheek niet gebruiken omdat zij eigen informatiebronnen hebben: ofwel eigen abonnementen op vaktijdschriften/zelf kopen van boeken (voor het laatste is soms budget beschikbaar) ofwel omdat zij informatiebronnen via een andere werkkring betrekken. Deskundige en bereidwillig Een aantal deelnemers benadrukken de deskundigheid en bereidwilligheid van de medewerkers van de mediatheek. Enkele citaten: ‘De mediatheek staat goed bekend: deskundig en bereidwilligheid. Maar het kost tijd om de mediatheek in je onderwijs in te voegen. Je moet er vooral in het begin veel tijd insteken. Dat is waarschijnlijk ook de reden dat veel docenten dat niet of onvoldoende doen’. Achterlopen wat betreft de digitale collectie Een aantal deelnemers stellen dat de digitale collectie van de mediatheek tekort schiet. Enkele citaten: ‘De mediatheek vind ik wat achterlopen. Daar bedoel ik mee dat je binnen onze opleiding een verschuiving ziet van fysieke naar digitale bronnen. Je ziet dat er weinig online bronnen beschikbaar zijn, terwijl onze studenten die wel zouden willen gebruiken. Ik denk dat je de verschuiving van fysieke boeken en tijdschriften naar online boeken en tijdschriften niet terugziet in de mediatheek’. ‘ik vind dat als er ergens een verbeterpunt ligt, dat dat de toegang tot de databases met full text artikelen is’. Te weinig boeken Klagen sommige deelnemers over de digitale collectie, anderen vinden de fysieke collectie juist tekortschieten. Deze opmerkingen werden vooral genoteerd op WAT en WEN. Enkele citaten: ‘Ik vind de mediatheek wat kaal: er zijn te weinig boeken. Het is er wel druk met veel studenten die van alles doen behalve studeren’. ‘Het is een studentendomein. Je ziet er weinig docenten. Ik kan vaak niet vinden wat ik zoek’. Pleiade Management en Consultancy
9
‘Ik verwijs studenten vaak door naar de juridische bibliotheek van de UvA. De fysieke collectie stelt niet veel voor’. Prettige plek Bij sommige vestigingen is de inrichting van de fysieke mediatheek beter afgestemd op de wensen van docenten en wordt bij de vraag naar het imago direct de prettige inrichting geroemd. De hieronder weergegeven citaten zijn genoteerd op WIB. ‘Het is een prettige plek, in dit gebouw is het zelfs prettiger dan in het vorige gebouw. De mediatheek ligt goed in het gebouw en er is een prettige opstelling. Daarnaast zijn de medewerkers aardig en vriendelijk. Helaas is een deel van de collectie verloren gegaan bij het splitsen van de opleidingen. De collectie is dus nu niet op peil. Boeken die er niet zijn worden wel aangeschaft. In het algemeen wordt wat nodig is aangeschaft. Het is er prettig vertoeven en rondsnuffelen, lezen, de inrichting heeft mooie kleuren en het is een ontspannen sfeer’. ‘Het is prettig dat de mediatheek gewoon kasten heeft met boeken erin. Er wordt gezegd dat studenten daar geen gebruik meer van maken, maar ik zou het prettig vinden als deze boekenkasten zouden blijven’. ‘Ik kom meestal niet verder dan de balie van de fysieke mediatheek. Ik maak veel gebruik van de digitale mediatheek. Dan reserveer ik het boek al vanaf thuis en haal ik het op bij de balie. ‘
Pleiade Management en Consultancy
10
4.2 Digitale mediatheek Bij het onderwerp digitale mediatheek zijn de diverse reacties gerangschikt onder de volgende thema's: de toegang tot online tijdschriftartikelen en het grote verschil met de digitale bibliotheek van de UvA kennis over databanken in de digitale mediatheek behoefte aan een uniform zoekinterface de plaats van de digitale mediatheek de catalogus overige zaken Hieronder wordt elk thema uitgewerkt, in veel gevallen met citaten uit of korte weergaves van de discussies. Online tijdschriftartikelen en de digitale bibliotheek van de UvA Het meest belangrijke onderwerp bij de discussies over de digitale mediatheek was (het gebrek aan) de toegang tot de full text van tijdschriftartikelen en de daarin veel betere collectie van de UvA. Veel docenten vonden het vreemd dat de HvA gefuseerd met de UvA - geen of weinig toegang heeft tot de wetenschappelijke tijdschriftliteratuur online. Een aantal docenten volgen een promotietraject en hebben uit dien hoofde toegang tot de digitale collectie van de UvA. Maar dit is uitsluitend voor hen en uitsluitend gedurende dit promotietraject. Dit leverde veel discussie op onder de docenten. Veel deelnemers vonden het van groot belang dat de HvA toegang krijgt tot de digitale collectie van de UvA. Wanneer gewezen werd op de licentiekosten, bleef een aantal docenten bij deze mening. Anderen vonden dat het van belang was dat docenten bij deze online tijdschriftliteratuur konden, en het minder belangrijk voor studenten. Voor een derde groep was de huidige situatie leefbaar: zij hadden of op andere wijze toegang tot tijdschriftliteratuur of vonden de huidige online bestanden van de digitale mediatheek voor hun doeleinden voldoende. Enkele citaten: Een docent stelt dat zij studenten naar de bibliotheek van de UvA toestuurt. Daarnaast gebruikt ze zelf veel Science Direct, al vindt ze die een beetje verstopt in de digitale mediatheek. Anderen vallen haar bij: men vindt de verbinding tussen de digitale mediatheek en de digitale bibliotheek van de UvA heel slecht: je moet heel veel klikken en zoeken. De docenten vinden dat de studenten overal zouden moeten kunnen zoeken. De discussieleider merkt op dat de hogeschool inderdaad geen toegang heeft tot alle bronnen van de UvA. Alle deelnemers vinden dat dit wel zou moeten: ‘als je groot wil denken, moet je dit ook doen. Daarvoor moet je geld vrijmaken. Als je jezelf wilt profileren als kennisinstituut, dan moet daarnaar ook gehandeld worden’. Een andere deelnemer is ook bezig met zijn promotie en heeft eveneens toegang tot de digitale bibliotheek van de UvA. Hij vindt dat deze collectie veel beter is en vindt eigenlijk dat de mediatheek van de Hogeschool van Amsterdam even goed zou moeten zijn. Voor het bijhouden van het eigen vakgebied is de bibliotheek van de UvA veel geschikter. Hij concludeert dat het mooi zou zijn als de docenten van de Pleiade Management en Consultancy
11
hogeschool toegang zouden hebben tot de bibliotheek van de UvA. Idealiter wordt de hele digitale bibliotheek van de UvA opengesteld voor medewerkers en studenten van de hogeschool. Maar mocht dit te duur zijn, dan zou in eerste instantie openstellen voor de docenten een goede zaak zijn. ‘We zijn al anderhalf jaar bezig met allerlei beslissingen daarover om dat voor elkaar te krijgen. Een van de dingen is dat men naar het CvB is gegaan en hen heeft gevraagd om abonnementen op online tijdschriften ter waarde van een groot geldbedrag te nemen. Dat geldbedrag vond het CvB te veel. Dat maakt ook dat we teleurgesteld zijn. En gewoon de hele mediatheek links laten liggen. Het natuurlijk geen goede reactie, maar we denken ‘laat maar zitten’. Kennis over de databanken in de digitale mediatheek De kennis van de docenten over de digitale mediatheek blijkt vaak gebrekkig. Men haalt online tijdschriftbestanden en zoekmachines door elkaar en komt door opmerkingen van collega's tijdens de groepsdiscussie op ideeën. Enkele citaten: ‘Ik maak gebruik van de digitale mediatheek en daarin van de databank Science Direct. Ik vind het vreemd dat ik dan alleen toegang tot de abstracts heb. Ik zou eigenlijk wel willen weten tot welke databanken er eigenlijk toegang is: wat is er wel en wat is er niet aanwezig in de digitale mediatheek? Misschien zijn er wel databanken, waar we wel bij kunnen maar geen gebruik van maken. Als wij als docenten het niet al weten, kunnen wij het ook niet overbrengen aan de studenten’. Uniform zoekinterface In het kader van de het opzetten van een geïntegreerde digitale bibliotheek zijn veel bibliotheek bezig met het creëren van een uniform zoekinterface, dat het mogelijk maakt om de informatie van de digitale bibliotheek in één keer te doorzoeken. Ook hier werd een dergelijke behoefte gesignaleerd. Enkele citaten: ‘Mijn belangrijkste advies is om de huidige interface van de digitale mediatheek te verbeteren’. ‘Ik gebruik de digitale mediatheek vaak, maar vindt de zoekmogelijkheden niet echt klantvriendelijk. Uiteindelijk vind ik wel alles wat ik zoek. Andere deelnemers zijn het hiermee eens: "het systeem is adequaat, maar zou beter gepresenteerd kunnen worden ". De deelnemers zoeken veelal gerichte informatie. Sommige interfaces stuitte op kritiek van de deelnemers: als voorbeeld wordt LexisNexis genoemd. Anderen vinden het toch de fysieke collectie soms te prefereren: ‘in de mediatheek kun je beter fysiek zoeken dan elektronisch. Dat gaat sneller’. Ook het thuisgebruik is bekend bij de deelnemers en wordt ook gebruikt. Men vindt de website in principe goed ingericht. Alleen de zoekmogelijkheden kunnen gebruiksvriendelijker, meer zoals Google.
Pleiade Management en Consultancy
12
Plaats van de digitale mediatheek Weinig deelnemers hadden opmerkingen over de plaats van de digitale mediatheek. Dit vond men meestal een weinig relevante vraag. Bij DML en FB werd hierop wel ingegaan: ‘Het zou misschien makkelijk zijn als het portal ook beschikbaar was via het Novell netwerk’. Dit wordt de NAL genoemd. Ook de andere deelnemers vinden dat het handig zou zijn als het portal voor voeding en lichamelijke opvoeding daarop zou komen te staan. Een deelnemer stelt echter dat het voor sommige zaken ook handig is als je toegang hebt tot andere portals van andere domeinen. ‘De zogenaamde T- schijf is een plaats op de server waarop veel onderwijsmateriaal wordt geplaatst. Misschien is het een mogelijkheid om deze informatie te koppelen aan de informatie van de mediatheek’. Catalogus Veel deelnemers aan de discussies gebruikten de catalogus. Er werden geen opmerkingen over de gebruikersvriendelijkheid van het zoeken in de catalogus gemaakt. Wanneer hier expliciet naar gevraagd werd, stelde men dat men eraan gewend was geraakt. Overige zaken betreffende de digitale mediatheek Sommige deelnemers vonden dat de portals per vakgebied nogal verstopt aanwezig zijn in de digitale mediatheek. Als oplossing werd gesuggereerd dat studenten, die inloggen, automatisch toegang krijgen tot het portal van hun domein. Citaat: ‘De studenten moeten het portal zelf vinden. Nu is het zo dat studenten inloggen op de site van de mediatheek. Vervolgens moeten zij uit een keuzemenu op de linkerkant van de pagina kiezen. Vervolgens moeten zij hun domein selecteren’. Een deelnemer denkt dat dit verbeterd kan worden door studenten - direct nadat zij ingelogd automatisch te laten uitkomen op het portaal relevant voor hun opleiding.
Pleiade Management en Consultancy
13
4.3 Fysieke mediatheek Bij het onderwerp fysieke mediatheek zijn de reacties gerangschikt onder de volgende thema's: gebruik van de fysieke mediatheek de fysieke collectie de inrichting van de mediatheek de openingstijden Hieronder wordt elk thema wordt uitgewerkt, in veel gevallen aangevuld met citaten of weergaves van de groepsdiscussies. Gebruik van de fysieke mediatheek De deelnemers werden gevraagd of zijzelf de fysieke mediatheek gebruikten. In hun antwoorden kunnen de volgende aspecten onderscheiden worden: (1) het terugkerende discussiepunt of de collectie van de mediatheek wel voor docenten bedoeld is (2) het gebruik door studenten van de mediatheek en het gebruik van items in hun lessen. ‘Ik kijk elke week naar het nieuwe aanbod van de mediatheek. Er is wel een discrepantie is tussen de collectie, die in principe vooral voor studenten bedoeld is, en mijn eigen interesses. De mediatheek volgt overigens suggesties van docenten voor aanschaf van boeken meestal op. Maar deze keuzes van docenten zijn vaak niet in lijn met de belangstelling van studenten’. ‘Op mijn vakgebied zijn er een aantal hele belangrijke websites, waar de meeste informatie te vinden is. Ook de betreffende medewerker van de mediatheek gaf toe dat de mediatheek ten opzichte van deze websites weinig toegevoegde waarde wat betreft informatie kon bieden’. Deze deelnemer is relatief onbekend met de mediatheek, maar is juist van plan de mediatheek meer te gaan gebruiken bij haar lessen. Daarbij zouden ook Dvd’s en films van belang zouden kunnen zijn om in de les te kunnen gebruiken. Ook vraagt deze deelnemer aandacht voor andere leermiddelen, zoals simulaties. Zij heeft bijvoorbeeld in de Rotterdamse haven een simulatiespel gezien voor het importeren van bepaalde goederen. Het computerspel confronteerde de speler dan met alle handelingen, formulieren enzovoorts, die bij importeren komen kijken. Dit sluit volgens haar precies aan op de belevingswereld van de hbo studenten: het zijn over het algemeen doeners’. Naar aanleiding hiervan geeft een andere deelnemer nog een voorbeeld: er is een nieuw boek verschenen op zijn vakgebied, waaraan een website is gekoppeld. Daarmee kunnen studenten naar aanleiding van recente jaarverslagen van ondernemingen sommen maken. ‘Dat soort dingen zouden studenten in de mediatheek moeten doen in plaats van mailen en internetten’. ‘Er wordt te veel gepraat in de mediatheek, daardoor is het geen goede plek om dingen te bestuderen. Ook de kopieerfaciliteiten zijn onvoldoende: er staat vrijwel altijd een rij en je moet zeker een kwartier wachten’.
Pleiade Management en Consultancy
14
Fysieke collectie mediatheek Een aantal docenten is niet tevreden met de fysieke collectie van de mediatheek: ze vinden deze ‘kaal’ en zien belangrijke lacunes in de collectie. Enkele citaten: Een deelnemer stelt dat hij niet tevreden is over de collectie. Waar je onderwijs ingeeft, moet je ook de boeken erover hebben. Uitgangspunt zou moeten zijn dat op elk gebied waarin onderwijs gegeven wordt de basisliteratuur aanwezig zou moeten zijn: boeken en de belangrijkste tijdschriften. Hij geeft een minor op het gebied van wonen, maar is al twee jaar bezig om een abonnement op het tijdschrift volkshuisvesting te verkrijgen. Dit past echter niet in het budget van de mediatheek: een boek kan je wel laten aanschaffen, maar een tijdschrift abonnement is veel moeilijker. Overigens stelt deze deelnemer ook dat de aanwezige boeken veelal verouderd zijn. ‘Studenten zijn vaak teleurgesteld zijn in de mediatheek, omdat er geen boeken zijn die gelezen moeten worden voor zijn vak. Ook zijn er veel Dvd’s over coachen niet aanwezig. Ook bij de Universiteitsbibliotheek van de UvA is het aanbod op dit gebied onvoldoende. Het gaat om video's van coachen en begeleidingsgesprekken. Dit is niet de focus van de mediatheek. Er zijn meesten wel boeken voor de lerarenopleidingen, maar methodisch werken en de pedagogische grondslag voor leraren, zijn onvoldoende opgenomen in het kennisdomein van de mediathecaris. En daarom wordt er niet /onvoldoende op gecollectioneerd’. Een deelnemer vertelt dat hij een gesprek heeft gehad met de mediatheek over het slechte aanbod van de mediatheek. De reactie was dat zij budget hebben om de collectie aan te vullen, maar wachten op signalen van docenten omdat zij niet voor alle domeinen en vakken alles bij kunnen houden. Maar dit getuigt van een reactieve instelling: het ware beter dat de mediatheek zich pro actief opstelde. Er is wel een contactpersoon op elke afdeling om contact met de mediatheek te onderhouden en de wensen ten aanzien van de collectie over te brengen. Andere deelnemers stellen dat de mediatheek toch niet altijd reactief is: zij hebben korte lijnen met de mediathecaris en vinden dat er wel een goed aanbod door de mediatheek wordt verzorgd. Misschien moet dit systeem van contactpersonen doorgelicht worden, zo stelt een deelnemer. De mediatheek was erg blij toen ik langs kwam met een lijst boeken. Ze hebben het direct opgepakt. Dat klopt, zo stelt een andere deelnemer. Het zit soms niet in je systeem: de mediatheek heeft veel signalen afgegeven aan onze afdeling, maar het is gewoon niet door de docenten opgepikt.
Inrichting van de mediatheek Er worden veel opmerkingen gemaakt over de inrichting van de mediatheek. Daarbij werd in meerdere groepsdiscussies de inrichting van de openbare bibliotheek Amsterdam ter sprake gebracht als lichtend voorbeeld. Men pleit voor stilte/rust, in elk geval in een deel van de mediatheek, en voor plekken om te lezen. De inrichting moet uitnodigen tot het gebruik van informatie en geen computerzaal met toezicht zijn. Enkele citaten: Pleiade Management en Consultancy
15
Bij DML wordt de mediatheek uitgebreid en de plannen voor de inrichting zijn al gemaakt: ‘Er komen 50 fatboys. Daarnaast komen er kasten langs de muur. Het geheel wordt enigszins huiskamerachtig ingericht en wordt in september in gebruik genomen’. En: men zal een grote leestafel inrichten met kranten om de studenten te stimuleren om te lezen en zo ook bij te dragen aan hun algemene ontwikkeling’. In de mediatheek zullen boekenkasten staan en gedrukte tijdschriften. Men vindt deze belangrijk: ‘Er zijn slechts 28 contact uren per week voor de studenten: dan moet je daarnaast het een en ander aanbieden’. De deelnemers concluderen: ‘de indeling van de mediatheek moet gescheiden zijn: een stilteruimte, een werkruimte en een computerruimte’. Een deelnemer vertelt over de inrichting van de OBA. In haar optiek is alles in de mediatheek van de LWB gericht op computers. Zij wil de mediatheek inrichten voor het gebruiken van informatie: ‘ ik zie studenten die werken aan werkstukken en niet in databases aan het zoeken zijn, de mediatheek is op die manier een werkruimte en geen informatiezoekruimte’. Een andere deelnemer vindt dat de mediatheek een keuze moet maken: wil zij een werkplek zijn voor studenten of wil zij een informatieverzamelplek zijn?. Bij de OBA ligt de focus volgens haar op de informatiebronnen en niet op de werkplekken. Sommige deelnemers stellen een vraagteken bij het feit dat de fysieke mediatheek enigszins is verworden tot een computerzaal. Volgens hen is dat geen taak voor de mediatheek. Overleggen en het doen van projecten horen niet thuis in de mediatheek. De meeste deelnemers stellen dat zij weinig gebruikmaken van de mediatheek op de vestigingen van de hogescholen zelf. Daarvoor hebben zij vaak te weinig tijd wanneer zij zich in het gebouw bevinden. Maar zij maken wel allemaal gebruik van de digitale mediatheek thuis. ‘De buitenlandse studenten ervaren het niet als een bibliotheek maar als een praathuis; studenten zitten in groepjes bijeen te praten. De buitenlandse studenten klagen veel over de mediatheek. Er zijn wel enkele stilteruimtes, maar daar zijn er te weinig van en ze zijn te klein. Qua imago is er wel een probleem dat er geen duidelijke keuze wordt gemaakt. Wat is de mediatheek eigenlijk? Is het een samenwerkplek of een bibliotheek waar een stilteregime heerst? Het kan allebei zijn, maar dan moet er wel voldoende ruimte beschikbaar zijn’. Openingstijden mediatheek Verruiming van de openingstijden - met het oog op deeltijdstudenten, avondstudenten en op het eigen gebruik door de docenten zelf - is een duidelijke wens bij veel vestigingen.
Enkele citaten: ‘De mediatheek (van DML) wordt langer openhouden op kosten van de faculteit (de hogeschool bekostigd dit niet). De mediatheek sluit nu om 20:00 uur 's avonds. Dat wordt wel gewaardeerd door de studenten. De langere openingstijden zijn gerealiseerd Pleiade Management en Consultancy
16
na klachten van de opleidingscommissie over de drukte in de mediatheek rond de computers. Het beleid is erop gericht om de studenten uit te nodigen tot een langer verblijf in het gebouw. Ook op zaterdag is het gebouw open en kan men bij de computers in de mediatheek, maar er worden geen boeken uitgeleend’. ‘Op zaterdag gaat de mediatheek (van LWB) om 10.00 uur open. De deeltijdopleidingen beginnen om zaterdag ook om 10.00 uur. Het is dan voor de docent niet mogelijk om nog iets uit te printen of te kopiëren. De mediatheek zou eigenlijk een half uur voor de eerste les openen en tot een uur na de laatste les zodat studenten na de les nog iets kunnen doen. Er hoeft dan alleen een persoon aanwezig te zijn die de boel in de gaten houdt’. ‘De openingstijden van de mediatheek (TBW) kunnen ruimer. De mediatheek is nu elke dag tot 17.00 open, terwijl de lestijden binnenkort verruimd worden naar 19.00. Het is momenteel ook erg druk in de mediatheek tussen 11.00 en 14.00; ruimere openingstijden is goed voor de spreiding van studenten’.
De mediatheek (WAT) is open van 9-1700 uur. Op dinsdag en donderdag zou het fijn zijn als de mediatheek een langer open kon zijn: dan zijn de deeltijdstudenten aanwezig. En die kunnen dus nu niet gebruikmaken van de mediatheek. ‘Voor deeltijdstudenten is het een slechte zaak dat de mediatheek (WEN) ’s avonds gesloten is. De openingstijden zouden ruimer moeten worden. Het is van belang dat de mediatheek 's avonds voor deeltijd studenten toegankelijk is’. De mediatheek (WIB) gaat om 17.00 uur dicht. Hier lopen alle docenten tegen aan. Tot wanneer zou de mediatheek dan wel open moeten zijn. In elk geval tot 17:30 uur zo dat de avondstudenten voor het vak begint nog gebruik kunnen maken van de mediatheek. Nog beter zou zijn tot 20.00 uur. Dan kunnen de avondstudenten ook na het vak nog gebruikmaken van de mediatheek. Een ander vindt dat de bibliotheek net zo lang open moet zijn als het gebouw open is. Bij de mediatheek FB zijn de openingstijden niet aan de orde geweest. Er is wel een email ontvangen van een docent als reactie op de uitnodiging voor de groepsdiscussie, die aandrong op verlenging van de openingstijden in de avonduren. 4.4 Dienstverlening door de mediatheek Bij alle groepsdiscussies werd de dienstverlening door de medewerkers van de mediatheek geroemd: men is zeer hulpvaardig, attendeert de docenten vaak op nieuwe artikelen of boeken en het interbibliothecair leenverkeer wordt zeer gewaardeerd. Enkele citaten: ‘De mediatheek wordt gerund door één persoon, met hulp van stagiaires. De mediathecaris helpt je op ideeën te komen en attendeert ze op artikelen en boeken wanneer je langskomt’.
Pleiade Management en Consultancy
17
De deelnemers zijn zeer tevreden over de medewerkers van de mediatheek. De medewerkers stellen zich professioneel op, zijn behulpzaam en deskundig. De docenten verwachten dat de medewerkers van de mediatheek met hen meedenken en dat gebeurt ook. ‘Je schaamt je haast voor het hoge serviceniveau van de mediatheek’. ‘De service van het interbibliothecair leenverkeer is fantastisch’. Men denkt dat dit ook komt doordat de mediatheek is verkleind in het nieuwe gebouw. Vroeger was de mediatheek groter en was de service minder goed.
4.5 Amstelcampus en andere veranderingen in de mediatheek Bij de groepsdiscussies op de vestigingen LWB, WIB, WEN en WAT werd tevens gevraagd naar de mediatheek op de Amstelcampus. De specifieke vragen waren:
In de Amstelcampus komen leercentra/studentenharten. Hoe zien de docenten de rol van het mediatheekpersoneel hierbij. (vooral een vraag voor de locaties LWB, WIB,WEN,WAT) Hoe staan docenten tegenover het reduceren van de fysieke mediatheekcollectie (tot de helft, of een derde) ten gunste van ruimte voor computerwerkplekken, overlegplekken, ontmoetingsplekken (op de Amstelcampus)? Willen de docenten voor hun opleiding een eigen herkenbare identiteit binnen de mediatheek (van de Amstelcampus)?
Deze vragen gaven aanleiding tot discussies reacties, welke gerangschikt zijn onder de volgende onderwerpen: fysieke versus digitale collectie leerharten en de mediatheek herkenbare identiteit voor de opleiding stilte plekken belevingswereld van de studenten en de aansluiting van de mediatheek hierop Hieronder worden deze thema's kort uitgewerkt met in veel gevallen citaten of weergaves uit de groepsdiscussies. Fysiek versus digitale collectie Er is grote weerstand onder docenten tegen het terugdringen van de fysieke collectie, met name wat betreft boeken, ten gunste van de digitale collectie. Enkele citaten: De deelnemers zijn tegen 100% digitalisering. Men vindt boeken toch nog steeds belangrijk. ‘De studenten moeten boeken leren lezen. Vooral de structuur van een boek en het overzicht ervan dragen bij aan de ontwikkeling van de studenten. Ook moet de studenten leren lezen’. Speciaal voor het laatste heeft men ook in de mediatheek een leestafel ingericht.
Pleiade Management en Consultancy
18
De deelnemers staan negatief tegenover het terugdringen van de boeken in ruil voor meer computerwerkplekken. Ze willen vele boekenkasten hebben met gangen waar zij doorheen kunnen lopen. Er moet in de nieuwe mediatheek ruimtes komen die uitnodigen om informatie tot je te nemen op een bepaald vakgebied. ‘Wanneer de digitale collectie inderdaad de overhand krijgt, dan zal de fysieke mediatheek in de Amstelcampus meer een computerzaal zijn. Dan moet je misschien gaan werken met gastvrouwen en gastheren, zoals in de openbare bibliotheek van Amsterdam’. ‘Ik ben tegen het afschaffen van de fysieke bibliotheek. Vroeger waren er nog tijdschriften op de mediatheek. Alles wat nu kan worden gedownload worden niet meer aangeschaft. Maar dit leidt tot veel knippen en plakken met formuleringen die niet eens worden aangepast door de studenten’. Leerharten en de mediatheek Veel deelnemers wisten niet wat er onder leerharten verstaan moest worden. Men was wel duidelijk over dat de mediatheek niet moesten worden tot een computerzaal met toezicht. De uitspraak hierover zijn eerder gerapporteerd onder de inrichting van de mediatheek (zie 4.3 Fysieke mediatheek). Hieronder nog een citaat: Een deelnemer stelt het belangrijk te vinden dat studenten ruimte hebben om te studeren op de hogeschool. Of het nu gecombineerd is binnen de mediatheek of net buiten de mediatheek, dat doet er niet zo toe, volgens haar. Maar zijzelf en haar gesprekspartners geven aan dat zij graag werkplekken zien zonder computers: plekken om te lezen of te studeren. Ook is het aantal boeken dat nu in de mediatheek staat is te weinig: in de mediatheek op de Amstelcampus wil men graag meer boeken zien en mogelijkheden om te lezen, bijvoorbeeld op een bank of een makkelijke stoel. Herkenbare identiteit voor het opleiding/domein De deelnemers vonden vrijwel zonder uitzondering het een goed idee om op de een of andere manier een herkenbare identiteit voor ieder domein in de grote mediatheek op de Amstelcampus te creëren. Hieronder enkele citaten: Een hoekje per studierichting vinden de deelnemers een goed idee. ‘In de huidige mediatheek zijn de boeken per opleiding uit elkaar ‘getrokken’ zodat het onoverzichtelijk is. Nu staat bijvoorbeeld Zeerecht bij de rechtenafdelingen terwijl Zeerecht niet alle rechtenstudenten interesseert. Recht staat bij recht gegroepeerd. Als je de mediatheek indeelt per opleiding wordt dat weer uit elkaar getrokken en krijg je dat een stukje recht bij Zeemansschap staat en een stukje recht bij bijvoorbeeld Algemene Economie. Dit geeft wel problemen, maar zal de collectie waarschijnlijk toch toegankelijker maken’.
Pleiade Management en Consultancy
19
Een deelnemer stelt dat er binnen de grote mediatheek op de Amstelcampus aparte identificeerbare ruimtes moeten komen per domein/vakgebied. Anders zouden de studenten zich verloren kunnen voeren. Een andere deelnemer stelt eenzelfde systeem voor als op de Vrije Universiteit, waar elke verdieping van de bibliotheek een eigen onderwerp heeft. De meeste deelnemers sluiten zich hierbij aan: herkenbare ruimtes binnen de mediatheek voor de verschillende domeinen. Stilte plekken In het verlengde van de weerstanden tegen een mediatheek als computerzaal, pleiten veel deelnemers voor stilte plekken in de nieuwe mediatheek op de Amstelcampus. Hieronder enkele citaten: Men vindt dat er duidelijke stilte plekken moeten zijn, en dat deze ook echt stil dienen te zijn. Als voorbeeld geldt de bibliotheek van de juridische faculteit van de UvA. Daar zijn kasten met boeken en stilteruimtes. Ook zijn er leesplekken, ruimtes zonder computers. Stoelen en tafels tussen de boeken, zodat je ook echt uitgenodigd wordt om te lezen. Op dit moment wordt de mediatheek vaak als overlegruimte gebruikt: dat is niet een goede zaak in de ogen van veel deelnemers. Er moeten wel dergelijke ruimtes zijn, maar deze moeten niet het imago van de bibliotheek bepalen. Belevingswereld studenten en de aansluiting van de mediatheek hierop In een groepsdiscussie met het toekomstbeeld van de mediatheek op de Amstelcampus ook breder opgevat en leidde tot een discussie over de aansluiting van de mediatheek op de belevingswereld van de studenten. Hieronder een weergave van deze discussie. Een deelnemer stelt dat de huidige mediatheek onvoldoende aansluit bij de belevingswereld van de tegenwoordige HBO student. Dat is zijns inziens een zeer belangrijk aspect. Als concreet voorbeeld wordt genoemd dat de HBO studenten heel veel chatten: de bibliotheek van de UvA heeft een informatie helpdesk via de chatbox. Andere deelnemers noemen de Openbare Bibliotheek van Amsterdam als voorbeeld van een moderne bibliotheek die beter aansluit bij de belevingswereld van de jongeren. Men vindt de OBA inspirerend en vindt dat de inrichting van de mediatheek hieraan een voorbeeld kan nemen. Als ander voorbeeld wordt het zoeken in de digitale mediatheek genoemd. Dit zijn de studenten beter gewend via bijvoorbeeld Google.
Pleiade Management en Consultancy
20
5. Onderwijs en de mediatheek 5.1 Informatievaardigheden studenten In elke discussie werd er aandacht besteed aan de informatievaardigheden van de studenten. De volgende onderwerpen werden daarbij genoemd: het gebrek aan creativiteit bij het zoeken naar informatie (vooral het gebruiken van alternatieve zoektermen) het gebrek aan beoordelingsvermogen om de gevonden informatiebronnen op waarde te schatten het vele knip- en plakwerk van de studenten bij het maken van werkstukken en scripties het gebrek aan gestructureerd denken bij studenten de (vrijwel) afwezigheid van het gebruik door studenten van gedrukte media zoals boeken de hoge drempel voor studenten om wetenschappelijk tijdschriftartikelen te lezen, vanwege het Engels en vanwege de specifieke wetenschappelijke taal het gebrek aan echte toetsing bij het beoordelen door de docenten van een goed gebruik van informatiebronnen door studenten. Hieronder enkele citaten: ‘De deelnemers vinden dat in de eisen aan bijvoorbeeld een scriptie opgenomen zou moeten worden dat er een aantal bronnen uit de mediatheek gebruikt moeten zijn: ‘Nu is dat te vrijblijvend. Studenten blijken in het algemeen moeite te hebben met de materialen uit de mediatheek: deze zijn veelal geschreven voor en door de universiteit en daarom moeilijk te begrijpen voor de hbo studenten. Ook in het eerste jaar zijn er veel studenten afkomstig van het mbo, voor hen is dit niveau extra moeilijk te behappen’. Naast het niveau van de digitale mediatheek bestanden wordt ook gesteld dat deze een universitaire uitstraling hebben en als zodanig onvoldoende aansluiten bij de belevingswereld van de HBO studenten. Dus zowel qua inhoud als qua vormgeving en toegankelijkheid is er een vertaalslag nodig. Tenslotte wordt nog eens benadrukt dat - wanneer men in het onderwijs kiest voor nadrukkelijk gebruik van de mediatheek en haar bronnen - dit ook terug zou moeten keren in de eisen (aan een scriptie et cetera), zodat het een verplichtend karakter krijgt. ‘Wanneer studenten een scriptie moeten schrijven, zijn er teveel die de mediatheek daarvoor niet gebruiken. Wanneer studenten door de docent naar de mediatheek worden gestuurd, zijn er soms geen computers vrij om uitleg te krijgen. Er zouden in elk geval instructie pc's moeten zijn. En meer toezicht zodat het rustiger is in de mediatheek. De mediatheek zou zodanig moeten worden ingericht, dat deze geschikt is voor twee functies: leren/studeren en onderzoek doen’. ‘Studenten moeten vooral leren om literatuur te beoordelen en het kaf van het koren te scheiden’. Deze deelnemer vindt niet dat er beperkingen moeten worden opgelegd aan
Pleiade Management en Consultancy
21
de studenten waar ze mogen zoeken. ‘Later, als ze afgestudeerd zijn, kunnen ze ook niet in de mediatheek zoeken en moeten ze ook hun informatie via Internet zoeken’. Onderzoeksvaardigheden zijn al onderdeel van de meeste curricula en het maakt ook deel uit van de competenties waar studenten aan moeten voldoen. De studenten moeten aan het eind van hun studie een scriptie schrijven waarin zij een gedegen onderzoek moeten verrichten en goede bronvermeldingen moeten geven. ‘Veel studenten willen daar niet aan. Zij zeggen dat zij dat gedurende hun hele studie niet hebben hoeven te doen en vinden het vreemd om het aan het eind van hun studie te moeten doen’. Studenten krijgen vaak in het eerste jaar een introductie in de mediatheek. Maar daarna wordt niet op doorgeborduurd tijdens de opleiding. Ook wordt er niet door gevraagd of eisen gesteld. Daardoor heeft het een zekere vrijblijvendheid. De deelnemers stellen dat er eigenlijk elk jaar iets moet worden ingebouwd in het curriculum over de mediatheek. En daarnaast moet er duidelijk getoetst worden op het gebruik van de mediatheek of in elk geval op het gebruik van relevante informatiebronnen. Bijvoorbeeld in de scriptie kan worden geëist dat er een aantal boeken in de literatuurlijst aangehaald is of een aantal wetenschappelijke artikelen. Een deelnemer vindt dit een simpele maatregel, een andere deelnemer stelt dat dit minder simpel is en dat dit uitgebreid doorgesproken moet worden met de collega docenten voordat het een reëel toetskenmerk wordt. Anders blijft het volgens hem een dode letter. Bij elke hbo opleiding zijn de eindtermen praktische onderzoeksvaardigheden en informatievaardigheden. Dit geldt voor vrijwel elke hbo opleiding. Dat zou dus als eis kunnen stellen dat bij elke opdracht er bronnen geraadpleegd moeten worden en dat deze gedocumenteerd moeten zijn. En de docenten moeten niet met bronnen als Wikipedia genoegen nemen. Een andere docent stelt dat hij dit al gedaan heeft: hij toetste hierop en dit leverde onvoldoendes op. Het management van de opleiding greep toen in: deze worden immers afgerekend op rendement. ‘Tijdschriftartikelen zijn niet altijd geschikt voor studenten. Het gaat vaak te specifiek over iets’. Hij legt uit aan studenten dat de gestolde kennis inboeken wordt weergegeven en dat in tijdschriften de discussie verdergaat. Deze deelnemer vindt dat vierdejaars studenten wel tijdschriftartikelen moeten kunnen lezen. Studenten kunnen wel met Google zoeken, maar ook niet op een slimme manier. Ook weten ze geen onderscheid tussen betrouwbare en onbetrouwbare bronnen te maken. Wikipedia wordt veel gebruikt. Het is voor veel studenten moeilijk om andere zoektermen te bedenken dan het eerste wat ze te binnen schiet. Ook zijn studenten weinig kritisch ten aanzien van de gevonden informatie: ze komen soms uit beide zaken over Belgisch recht en hebben dat dan niet in de gaten. Dit is ook een van de redenen om voor de handhaving van het boek te pleiten: een boek geeft structuur en dwingt tot nadenken.
Pleiade Management en Consultancy
22
5.2 De mediatheek als gesprekspartner voor informatiebronnen en informatievaardigheden Een belangrijk deel van de groepsdiscussies werd besteed aan de (toekomstige) de rol van de mediatheek in het onderwijs. Als uitkomst van de interne workshop werd de gewenste rol van de mediatheek geïntroduceerd als ‘gesprekspartner voor informatiebronnen en informatievaardigheden’. In één van de eerste discussies werd dit al gauw omgebouwd tot het creëren van een leerlijn informatievaardigheden, die de mediatheek (deels) verzorgt in nauwe samenwerking met de docenten van de betreffende opleiding. Met uitzondering van de vestigingen WAT, WIB, TWB en bij enkele opleidingen op LWB werd vrij algemeen geconstateerd dat de mediatheek en het mediatheek gebruik onvoldoende in het onderwijsprogramma was geïntegreerd. De meeste deelnemende docenten vonden in principe de genoemde leerlijn voor Informatievaardigheden lopende door de gehele opleiding een goed idee en het uitvoeren waard. Men stelde daarbij dan wel dat de medewerkers van de mediatheek geschoold zouden moeten worden in pedagogische vaardigheden. Bij de vestiging WAT werd gewezen op het vak Juridische Informatie en Documentatie Management, waarin dit al ruimschoots aan de orde komt, maar waarin de rol van de mediatheek mogelijk nog onvoldoende uit de verf komt. Bij de vestigingen WIB en TWB bleek dat de mediatheek - na jaren van aandringen en proactieve acties - al behoorlijk in het onderwijsprogramma was geïntegreerd. Ook bij enkele opleidingen op LWB was dit al het geval1. Hieronder enkele citaten: ‘Ik werk al zo’n twee tot drie keer per jaar samen met de mediatheek. In mijn optiek is de mediatheek dus al gesprekspartner voor informatiebronnen en informatievaardigheden. Maar ik ben inderdaad misschien wel de enige docent die zo nauw samenwerkt met de mediatheek’. ‘Er dient vanaf het eerste jaar aandacht aan de mediatheek besteed te worden. Misschien moet de aandacht voor de mediatheek wel in elk jaar terugkeren, anders beklijft het niet’. ‘Onze opleiding heeft eigenlijk een dergelijke leerlijn al gerealiseerd in samenwerking met de mediatheek. Het heeft veel succes.’ ‘De medewerkers van de mediatheek zouden zich dan moet omvormen tot docent informatievaardigheden’. De deelnemers van deze groepsdiscussie vinden dit in principe een goed idee.
1
Opgemerkt moet worden dat het aantal deelnemers per vestiging klein was. Het is dus goed mogelijk dat er nog andere opleidingen zijn, niet vertegenwoordigd in de groepsdiscussies, waar de mediatheek al goed geïntegreerd is. Pleiade Management en Consultancy
23
Het curriculum wordt door de medewerkers van de mediatheek in de gaten gehouden en aan de docenten wordt proactief gevraag aan welke boeken zij behoefte hebben. Het is geen eenrichtingsverkeer. De medewerkers komen deskundig over, geven de docenten het gevoel dat ze iets van hen kunnen leren. Een van de docenten geeft aan dat het cursusaanbod van de mediatheek beter kan. De introductiecursus van nieuwe docenten is goed, de individuele begeleiding van de medewerkers is ook goed, maar een substantiële cursus ontbreekt. Hij ziet graag een stevige cursus waar hij ook credits voor kan geven. ‘Er zou een cursus literatuurlijst opstellen, een cursus literatuur zoeken en een cursus wetenschappelijk Engels moeten worden gegeven’. Er wordt gesteld door andere docenten dat in het algemeen de studenten het lezen van Engelstalige artikelen erg moeilijk vinden. Soms kunnen studenten het onderscheid niet maken tussen een reclametekst en een wetenschappelijk artikel. Men vindt de mediatheek als schatkist wel een goede metafoor. Een schatkist zit op slot en de expertise van de mediathecaris is de sleutel om het te openen. Het zichtbaar maken van de collectie van de mediatheek in het onderwijsprogramma is erg belangrijk. Nogmaals, de expertise van de medewerkers van de mediatheek moeten ingezet worden hierbij om dit duidelijk te maken. De deelnemers stellen dat de mediatheek al is geïntegreerd in de opleidingen bij de Tafelbergweg. De docenten zijn tevreden over de mediatheek en zien ze als gesprekspartner. Een dergelijke leerlijn is niet relevant voor deze opleidingen: men heeft al het vak juridisch informatie en documentatiemanagement. De deelnemers weten overigens niet in welke rol de mediatheek daar inspeelt. Maar het is een belangrijk onderdeel van de gehele opleiding. ‘De mediatheek is nog onvoldoende geïntegreerd in de studie. Het verloopt allemaal nog ongestructureerd’. ‘De docent weet hoe informatie gezocht moet worden. De mediatheek is technisch goed, voor de zoekstrategieën. Het zou een plek kunnen krijgen bij het vak onderzoeksvaardigheden. Dat is nu afhankelijk van de docent’. Men vindt het in het algemeen een goed idee om een dergelijke leerlijn informatievaardigheden generiek te ontwikkelen en vervolgens te vertalen naar de diverse domeinen. Sowieso stellen de deelnemers dat de ontwikkeling van het curriculum in samenspraak met de mediatheek gebeurt. De mediatheek heeft er jaren over gedaan om in die rol te komen. Docenten werden op de gang aangesproken, de mediathecaris ging steeds bij de leidinggevenden langs en hebben zich zeer proactief opgesteld. Geleidelijk aan heeft de mediatheek deze positie veroverd.
Pleiade Management en Consultancy
24
5.3 Andere aspecten onderwijs en mediatheek Er werden enkele andere onderwerpen met betrekking tot onderwijs en mediatheek besproken bij sommige groepsdiscussies. Hieronder een weergave. Projecten en werkplaatsen Bij de groepsdiscussie op de vestiging WIB werd melding gemaakt van een speciale dienst van de mediatheek. In elk onderwijsblok dienen de studenten deel te nemen aan een project. In de elektronische omgeving van dit project verzorgt de mediatheek voorgesorteerde literatuurreferenties aan, links naar tijdschriftartikelen en dergelijke. Men gebruikt daarvoor BCW (iets anders dan Blackboard). Een andere deelnemer vertelt van zogenaamde werkplaatsen, een onderwijsvorm die zij recent zijn gestart bij de opleiding commerciële economie. Ook hier zal een rol voor de mediatheek weggelegd kunnen zijn door de verbinding tussen de schat aan informatie die in de mediatheek beschikbaar zijn en het onderwerp van de werkplaats tot stand brengen. Digitalisering onderwijsmiddelen Een aantal deelnemers signaleren als belangrijke ontwikkeling de digitalisering van het onderwijs: ‘Sommige instellingen zijn al geheel gedigitaliseerd: je kunt op afstand cursussen volgen en op elk willekeurig moment een tentamen afleggen. De mediatheek zou ook kunnen inspelen op deze digitalisering van de onderwijsmiddelen’. Gebruik inzichtelijk maken Een deelnemer stelt dat het gebruik van de mediatheek zichtbaar moet worden gemaakt. Dan kan de mediatheek bijvoorbeeld aantonen dat de docenten van een bepaalde opleiding nauwelijks gebruikmaken van de mediatheek en op deze manier de opleiding manager aanspreken. Het is immers een soort kwaliteitskenmerk.
Pleiade Management en Consultancy
25
6. Docenten meer bij de mediatheek betrekken 6.1 Ondergebruik van de mediatheek door docenten ‘In het algemeen wordt er een ondergebruik van de HvA mediatheken door docenten gesignaleerd: een deel van de docenten lijkt helemaal geen gebruik te maken van de diensten van de mediatheek, een ander deel van de docenten lijkt niet op de hoogte van het volledige pakket diensten van de mediatheek’. Wat moet de mediatheek doen om meer en intensiever/beter gebruikt worden door de docenten? Wat betekent dat voor de communicatie en eventueel de organisatie van de mediatheken volgens u?’ Met de bovenstaande inleiding werd het laatste onderdeel van de groepsdiscussie gestart. Vrijwel alle deelnemers van de groepsdiscussies onderschreven het feit dat een belangrijk deel van hun collega's geen of nauwelijks gebruikmaakt van de mediatheek, ofwel voor eigen gebruik ofwel in hun onderwijs. Niet alle deelnemers vonden dit echter een probleem: men wees erop dat vele docenten parttime werken en via hun andere werkkring mogelijk aan informatie bronnen komen om hun vakgebied bij te houden. Tevens werd gesteld dat veel docenten goedkoop of zelfs gratis boeken kunnen bestellen en zelf abonnementen op vaktijdschriften hebben. Tenslotte werd gesteld dat sommige docenten uit de praktijk voortkwamen en vooral praktische zaken doceren. Enkele citaten: Naar de inschatting van de deelnemers gebruiken ongeveer de helft van de docenten niet of nauwelijks de mediatheek. Is dat erg? Dit hoeft niet per se erg te zijn volgens de deelnemers: sommige docenten komen voort uit de praktijk en geven meer praktijklessen, andere hebben een andere werkkring die hun van informatie voorziet. Met andere woorden: het is niet gezegd dat het docenten die niet van de mediatheek van de hogeschool gebruikmaken ook niet hun vakgebied bijhouden. Daarbij komt nog dat een docent aan de hogeschool gemakkelijk een boek gratis of tegen een lage prijs kan verkrijgen bij de uitgever. Vele docenten vormen op die manier een eigen handbibliotheek. Aan de andere kant wordt toegegeven dat er ook veel docenten zijn die elk jaar hetzelfde lesprogramma afdraaien en zo weinig mogelijk actualiseren vanwege de hoeveelheid tijd die dat kost. ‘Ik denk dat meer dan de helft van de docenten niet of nauwelijks gebruikmaakt van de mediatheek. De mediatheek staat goed bekend: deskundig en bereidwillig. Maar, het kost tijd om de mediatheek in je onderwijs in te voegen. Je moet er met name in het begin veel tijd insteken. Dat is waarschijnlijk ook de reden dat veel docenten die niet of onvoldoende doen’.
Pleiade Management en Consultancy
26
6.2 Mogelijkheden om docenten meer bij de mediatheek te betrekken Vervolgens werd aan de deelnemers gevraagd hoe de mediatheek de docenten meer erbij zou kunnen betrekken. Hieronder wordt een overzicht gegeven van alle suggesties:
Ondersteuning beginnende docenten: op startende docenten komt heel veel af. Zij hebben het erg druk met hun nieuwe baan. De mediatheek zou hen kunnen benaderen met concrete aanbiedingen voor hulp. Feitelijk zou het de betreffende docent tijd moeten besparen om gebruik te maken van de diensten van de mediatheek. Men zou bijvoorbeeld al bepaalde DVD's kunnen klaarleggen. De mediatheek kan stellen dat het hoort om de mediatheek bij je onderwijs te betrekken. Literatuurattendering en bijhouden vakgebied: Alle docenten worden verondersteld om ontwikkelingen op hun vakgebied bij te houden. Men krijgt er echter geen tijd voor toegewezen, je moet dat in je vrije tijd doen. De mediatheek zou hierbij diensten kunnen aanbieden, zodat de mediatheek ook door de docenten voor hun eigen behoeftes gebruikt wordt. Daarbij werd met name literatuurattenderingservice door velen genoemd als een belangrijke dienst, die voor zover aanwezig zeer op prijs wordt gesteld en de docenten periodiek bij de mediatheek betrekt. Pro actieve benadering opleidingsmanagers en docentencorps, mogelijk door middel van accountmanagers: o ‘de mediatheek zou brutaler moeten zijn en meer op opleidingsmanagers moeten afstappen om te bewerkstelligen dat de docenten meer gebruikmaken van de mediatheek door het gebruik van de mediatheek te integreren in hun onderwijs’. o ‘binnen de opleiding voeding zijn er periodiek vergaderingen met het docentencorps. Het betreft inhoudelijke overleg. Daarbij zou de mediathecaris betrokken kunnen worden’. o ‘een deelnemer stelt dat de mediatheek een andere vorm van organisatie moet kiezen met accountmanagers per opleiding. Deze accountmanagers dienen een rol te bij het vormgeven van het opleidingsprogramma in samenspraak met de docenten’. Docenten betrekken bij collectionering: Docenten moeten betrokken zijn bij het collectioneren van de mediatheek en moeten zorgen dat er goede, hun onderwijsprogramma ondersteunende literatuur in de mediatheek aanwezig is. Dat is volgens deze deelnemer een belangrijke relatie tussen de docent enerzijds en de mediatheek anderzijds. Digitale mediatheek uitbreiden met de UvA collectie: Wanneer de digitale bestanden van de UvA ook toegankelijk zullen worden zou de digitale mediatheek door zowel studenten als docenten vaker en intensiever gebruikt worden. Training: periodieke bijeenkomsten waarin de docenten worden voorgelicht over wat de collectie van de mediatheek vermag wordt aanbevolen. Er zijn databanken beschikbaar, waar veel docenten niet van op de hoogte zijn. Scriptie databank: Een ander idee is de scriptie databank als ingang te gebruiken voor verbeteringen. Immers, de Hogeschool van Amsterdam moet als kennis instelling excelleren. De scriptie databank is daarvan een output. De mediatheek zou iets kunnen organiseren om daar kwaliteitscriteria aan te hangen, zoals bijvoorbeeld een prijs voor de beste scriptie. Een ander idee is om diensten te Pleiade Management en Consultancy
27
leveren om te helpen bij het publiceren van docenten. Ook zou de kwaliteit van de scripties in de databank per opleiding inzichtelijk gemaakt kunnen worden. Bijvoorbeeld door te scoren welke literatuurreferenties zijn gebruikt uit de mediatheek. Lectoren en kenniskringen: de mediatheek zou ook een focus kunnen leggen op de lectoren met de bijbehorende kenniskringen. Dat is een belangrijke profilering voor de Hogeschool van Amsterdam en daarmee een goede ingang voor de mediatheek om daarmee verbindingen te leggen, bijvoorbeeld via publicaties en het ondersteunen van publiceren. Elk domein heeft een aantal lectoren en kenniskringen. Het is een verplichting om de resultaten van deze kenniskringen terug te brengen in het curriculum. Daarbij zou de mediatheek ook een goede rol kunnen spelen. Professionalisering docenten: de mediatheek zou kunnen inspelen op de professionalisering van het docentencorps. Daarbij is een goede mediatheek belangrijk. Samenwerking met helpdesk: in het gebouw van deze groepsdiscussie (FB) is de helpdesk, met een aantal, dat van wanten weet. Aan deze personen wordt heel veelgevraagd, ook soms zaken die eigenlijk bij de mediatheek behoren. Een integratie of intensieve samenwerking tussen het twee zou ook helpen om de mediatheek meer te laten gebruiken door de docenten (en ook studenten).
6.3 Overige zaken Tenslotte werden er nog twee thema’s aangeroerd - enigszins buiten de agenda om die niet onvermeld kunnen blijven: Toegankelijkheid voor alumni: ‘Als je geregistreerd alumnilid van de HvA, bent zou je toegang moeten krijgen tot de mediatheek. Die vraag is al enkele keren gesteld. Ook relaties van de HvA zouden toegang kunnen krijgen, zoals fysiotherapiepraktijken in de omgeving waarmee samenwerkingsverbanden worden opgezet. Als dankbetuiging voor de medewerking’. Oude boeken; archieffunctie: Volgens enkele deelnemers heeft de mediatheek te neiging om oude boeken weg te gooien. Deze deelnemer is daar op tegen. Ook in een andere groepsdiscussie werd dit ter sprake gebracht. Daar werd gepleit voor het uitbreiden van de archieffunctie van de mediatheek en het eventueel digitaliseren van archieven. Genoemd worden de studiegids van het instituut door de jaren heen, evenals verslagen van stageopdrachten. Kortom een elektronische archieffunctie. In dit verband wordt ook de online scripties genoemd. Dit gebeurt al door de mediatheek. Daar doen studenten ook wat mee: op dit moment komen alleen de scripties met een 8 of hoger in deze databank. ‘ anders komt er teveel rotzooi in ‘.
Pleiade Management en Consultancy
28
7. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen 7.1 Samenvatting Gebruikersonderzoek onder docenten De afdeling HvA mediatheken heeft een onderzoek laten uitvoeren onder docenten. De onderzoeksvragen werden geformuleerd in een workshop met vertegenwoordigers van 7 vestigingen van de mediatheken. Vervolgens werden 461 docenten uitgenodigd voor deelname aan acht groepsdiscussies (op één vestiging werden twee groepsdiscussies gehouden). Uiteindelijk deden 35 docenten mee aan de groepsdiscussies. De huidige mediatheken en hun dienstverlening De voornaamste resultaten wat betreft de huidige mediatheken, zowel fysiek als digitaal, en de huidige dienstverlening kunnen als volgt worden samengevat: Digitale mediatheek: o Het gebrek aan toegang tot online tijdschriftartikelen en het grote verschil wat dit betreft met de digitale bibliotheek van de UvA is vele docenten een doorn in het oog en reden om de digitale mediatheek niet of minder te gebruiken. o De kennis over de databanken in de digitale mediatheek is niet bij alle docenten aanwezig en verdient verbetering. o Er is behoefte aan een uniform zoekinterface voor alle informatie in de digitale mediatheek bij een deel van de docenten. Fysieke mediatheek: o Veel docenten blijken de fysieke mediatheek zelf niet te gebruiken, mede door gebreken in de collectie en het ontbreken van rust en plaatsen om te lezen. Een belangrijk deel van de docenten denkt dat de mediatheek eigenlijk niet bedoeld is voor docenten. o Een groep docenten is niet tevreden met de fysieke collectie van de mediatheek: zij vinden deze kaal en zien belangrijke lacunes in de collectie. o Wat betreft de inrichting van de mediatheek pleit men voor stilte en rust, in elk geval in een deel van de mediatheek, en voor plekken om te lezen. De inrichting moet uitnodigen tot het gebruik van informatie en geen computerzaal met toezicht zijn. o Er leeft een duidelijke wens dat de openingstijden van een aantal mediatheekvestigingen verruimd wordt, met name om deeltijdstudenten en avondstudenten van dienst te zijn. Dienstverlening: o De dienstverlening van de mediatheek wordt breed geprezen en geroemd: deskundig en bereidwillig zijn vaak genoemde termen. o Een vorm van literatuurattendering voor docenten - nu al door een aantal vestigingen aangeboden - zou zeer welkom zijn bij veel docenten. Mediatheek Amstelcampus: o Er is grote weerstand onder veel docenten tegen het terugdringen van de fysieke collectie, met name wat betreft boeken, ten gunste van de digitale collectie in de nieuw in te richten mediatheek op de Amstelcampus.
Pleiade Management en Consultancy
29
o Men ziet in het algemeen geen rol voor de mediatheken bij de geplande leerharten voor op de Amstelcampus: men vindt juist dat de mediatheek geen computerzaal moet zijn en een ruimte moet zijn dat uitnodigt tot het gebruik van informatie. o Men pleit voor het aansluiten op de belevingswereld van de studenten bij het opzetten van de nieuwe mediatheek op de Amstelcampus en het opzetten van nieuwe diensten. Onderwijs en de mediatheek Een belangrijk deel van de groepsdiscussies werd besteed aan onderwijs en de rol van de mediatheek daarin. De resultaten kunnen als volgt worden samengevat: Informatievaardigheden studenten: o Er is volgens de docenten veel aan te merken op de informatievaardigheden van de studenten en hoe dit in het onderwijs getoetst wordt: gebrek aan creativiteit bij het zoeken naar informatie het gebrek aan beoordelingsvermogen om de gevonden informatiebronnen op waarde te schatten veel vele knip- en plakwerk het gebrek aan gestructureerd denken bij studenten de (vrijwel) afwezigheid van het gebruik door studenten van gedrukte media zoals boeken de hoge drempel voor studenten om wetenschappelijk tijdschriftartikelen te lezen het gebrek aan echte toetsing bij het beoordelen door de docenten van een goed gebruik van informatiebronnen door studenten. De mediatheek als gesprekspartner voor informatiebronnen en Informatievaardigheden: o Er dient volgens vrijwel alle deelnemers in ieder studiejaar aandacht in het curriculum voor informatievaardigheden te zijn. Een aantal deelnemers pleitte voor het opzetten van een leerlijn Informatievaardigheden. Deze zou generiek opgezet kunnen worden en telkens vertaald naar de verschillende vakgebieden/opleidingen. Deze leerlijn zou (deels) verzorgd kunnen worden door de mediatheek. Een en ander zou moeten leiden tot een betere integratie van de mediatheek in het onderwijsprogramma. Bij een aantal vestigingen blijkt een dergelijke integratie al (grotendeels) gerealiseerd te zijn. Docenten meer bij de mediatheek betrekken Het door de mediatheken zelf gesignaleerde ondergebruik door docenten wordt door veel deelnemers eveneens gezien. Sommige zien dit echter niet als problemen en wijzen op de andere mogelijkheden voor veel docenten om zich te informeren en het eigen vakgebied bij te houden. De deelnemers aan de discussies zijn met een reeks suggesties gekomen om meer docenten intensiever bij de mediatheek te betrekken. De belangrijkste zijn: o ondersteuning van beginnende docenten o literatuurattendering en andere diensten voor het bijhouden van het vakgebied o een pro actieve benadering van opleidingsmanagers en docenten o docenten (meer) betrekken bij collectionering o aansluiten bij de lectoren en kenniskringen door o.a. het leveren van diensten bij het publiceren van de onderzoeksresultaten Pleiade Management en Consultancy
30
7.2 Conclusies en aanbevelingen de mediatheek en de informatiebehoefte van docenten De mediatheek heeft enige tijd geleden een principiële keuze gemaakt dat zij naast het dekken van de informatiebehoefte van studenten ook een functie heeft om in de informatiebehoefte van de docenten te voorzien. Uit de groepsdiscussies met de docenten blijkt dat deze keus voor docenten niet geheel duidelijk is geworden. De genoemde keuze voor het willen voorzien in de informatiebehoefte van docenten betekent dat de collectie op een aantal vakgebieden voor wat betreft de gedrukte media, maar ook de digitale media uitbreiding verdient. Wanneer docenten vrijwel automatisch zouden gebruikmaken van de mediatheek voor hun eigen informatiebehoefte, is de verwachting dat zij ook gemakkelijker/sneller ook gebruikmaken van de mediatheek in hun onderwijs. Om deze keuze zichtbaarder te maken voor de docenten worden de volgende acties aanbevolen: hernieuwde pogingen om (grote delen van) de digitale UvA collectie toegankelijk te maken voor (tenminste) de docenten van de Hogeschool van Amsterdam uitbreidingen van de fysieke collectie op bepaalde vakgebieden bij de inrichting van de mediatheken rekening houden met de wensen van docenten: rust en leesplekken het opzetten van diensten voor literatuurattendering gericht op docenten. Een leerlijn informatievaardigheden Uit dit onderzoek blijkt dat de mediatheek volledig wordt aanvaard door docenten als gesprekspartner op het gebied van informatiebronnen en informatievaardigheden. Ook blijkt bij veel opleidingen de mediatheek onvoldoende geïntegreerd te zijn in het onderwijsprogramma. Dit wordt mede geïllustreerd door de vele door de docenten gesignaleerde gebreken op het gebied van informatievaardigheden van studenten. Op basis van dit onderzoek wordt dan ook aanbevolen een generieke leerlijn informatievaardigheden te ontwikkelen. Dit geeft de mediathecaris een instrument in handen om pro actief naar de diverse opleidingen te gaan: het betreft de leerlijn kan dan in overleg met de opleiding aangepast aan en vertaald worden naar de betreffende opleiding. Op deze wijze kan de mediatheek integratie in het onderwijsprogramma veroveren en/of bestendigen en daarmee haar functie in de hogeschool verstevigen.
Pleiade Management en Consultancy
31
Bijlage A Onderwerpen en vragen voor de groepsdiscussies met docenten over de HvA mediatheken A. Wat is uw huidige gebruik van de diensten van de mediatheek en wat zijn volgens u daarbij gewenste verbeterpunten? A1. Imago van de mediatheek Welk imago heeft de mediatheek bij u? Wanneer denkt u aan de mediatheek en op welke momenten betrekt u de mediatheek bij uw activiteiten? A2. Gebruik digitale mediatheek Gebruik nu: - Gebruikt u de digitale mediatheek (de databanken)? Met welke frequentie? Hoe tevreden bent u over uw resultaten? - Wat vindt u van het digitale aanbod? Verbeterpunten: - Hoe zou de digitale mediatheek eruit moeten zien? (Bijvoorbeeld wat betreft de zoekmogelijkheden, het aanbod en dergelijke) - De plaats van de digitale mediatheek: nu een mediatheeksite, ook op intranet? - Andere wensen en verbeterpunten A3. Gebruik fysieke mediatheek Gebruik nu: - Gebruikt u de catalogus? Hoe tevreden bent u over uw zoekresultaten? - Wat vindt u van de fysieke collectie van de mediatheek? Verbeterpunten: - Hoe zou de fysieke mediatheek eruit moeten zien? ? (Bijvoorbeeld wat betreft de collectie, maar ook: werk- en overlegplekken, stilteplekken, repro, koffiecorner en andere voorzieningen)? - Specifieke vragen Amstelcampus (LWB, WIB, WEN, WAT): o In de Amstelcampus komen leercentra/studentenharten. Hoe zien de docenten de rol van het mediatheekpersoneel hierbij. (vooral een vraag voor de locaties LWB, WIB,WEN, WAT) o Hoe staan docenten tegenover het reduceren van de fysieke mediatheekcollectie (tot de helft, of een derde) ten gunste van ruimte voor computerwerkplekken, overlegplekken, ontmoetingsplekken (op de Amstelcampus)? o Willen de docenten voor hun opleiding een eigen herkenbare identiteit binnen de mediatheek (van de Amstelcampus)? A4. Dienstverlening door medewerkers mediatheek Gebruik nu: - Hoe kijkt u aan tegen het kennen/kunnen van het mediatheekpersoneel? - Maakt u gebruik van informatiebemiddeling/ literatuurattendering en andere diensten op het gebied van informatievoorziening? Verbeterpunten: - Wat zijn volgens u mogelijke verbeterpunten hierin?
Pleiade Management en Consultancy
32
B. Wat zijn de wensen en verwachtingen ten aanzien van de dienstverlening van de mediatheken voor de toekomst? De mediatheek ziet zichzelf als gesprekspartner voor docenten met betrekking tot informatiebronnen en informatievaardigheden. Hoe ziet u dat? Hebt u wensen en verwachtingen om de mediatheek meer bij het (ontwikkelen van) het onderwijs te betrekken? Wat zou de mediatheek volgens u moeten doen om deze rol (meer) te realiseren? C. Wat kan de mediatheek doen om meer en intensiever gebruikt worden door de docenten? In het algemeen wordt er een ondergebruik van de HvA mediatheken door docenten gesignaleerd: een deel van de docenten lijkt helemaal geen gebruik te maken van de diensten van de mediatheek, een ander deel van de docenten lijkt niet op de hoogte van het volledige pakket diensten van de mediatheek. Wat moet de mediatheek doen om meer en intensiever/beter gebruikt worden door de docenten? Wat betekent dat voor de communicatie en eventueel de organisatie van de mediatheken volgens u?
Pleiade Management en Consultancy
33