Geachte lezer, In-, door- en uitstroom zijn onderwerpen die binnen het onderwijs van belang zijn. Met de nieuwe wet ‘kwaliteit in verscheidenheid’ is binnen het hoger onderwijs sinds dit jaar veel aandacht voor het thema ‘Matching’. Volgens deze wet zijn alle instellingen binnen het hoger onderwijs verplicht om studiekeuzeactiviteiten te organiseren voor de aankomende student die zich vóór 1 mei aanmeldt. Hiermee wordt beoogd de juiste student op de juiste plek te krijgen. Opleidingen zijn sinds de invoering van de wet ‘kwaliteit in verscheidenheid’ druk bezig geweest invulling te geven aan matching. De instellingen zijn over het algemeen vrij in de wijze waarop zij de matchingsactiviteiten vormgeven. NOA heeft samen met een aantal (nieuwe) klanten assessments en instrumenten ontwikkeld die bij de studiekeuzeactiviteiten worden ingezet in het kader van matching. In deze nieuwsbrief: • • • • • • •
Schrijft Remko van den Berg over matching als eerste stap in een verbeteringsproces Leest u over de matchingsactiviteiten bij de Vrije Universiteit Amsterdam Informeren wij u over de Doorstroommeter Vertelt onze klant, het ROC ID College, over de Startmeter die wordt ingezet bij de intake van studenten Nemen Corine Sonke en Ruben van Lent de laatste inhoudelijke en technische ontwikkelingen door van onze tests in het ‘NOA testbeeld’ Geven wij aan waar onze adviseurs in beeld zijn (geweest) Vindt u tot slot informatie over de Studieaspecten Scan (SAS).
Ik wens u veel leesplezier toe! Indra Newton Eindredacteur Nieuwsbrief NOA Amsterdam, april 2014
NOA Jollemanhof 14 A 1019 GW Amsterdam
T: 020 50 40 800 E:
[email protected] W: www.noa-vu.nl
Matching: slechts een eerste stap Matching is hot! Sinds een aantal jaren is de aandacht in het onderwijs voor een betere studiekeuze sterk toegenomen. Door middel van recente wetgeving is hier vanuit de overheid extra impuls aan gegeven. Het afgelopen jaar hebben meer dan 40.000 studenten in het hoger onderwijs een NOA online instrument gebruikt in het kader van intake of matching! Waar het begon met intakeassessments die na de poort werden afgenomen, is het moment steeds verder naar voren geschoven en vullen nu bijna alle aankomende studenten al bij de aanmelding een vragenlijst in. Gelukkig blijft het niet alleen bij assessments en vragenlijsten maar wordt bijvoorbeeld ook proefstuderen gestimuleerd en worden er voorlichtings- en intakegesprekken gevoerd. Al deze activiteiten moeten leiden tot een betere studiekeuze en minder uitval in vooral het eerste jaar. Ondanks alle goede intenties is er echter nog weinig bekend over de effecten van al deze activiteiten. We zien nog wel eens dat onderwijsinstellingen snel een vragenlijst in elkaar zetten zonder een aansluitend aanbod en zonder het een vervolg te geven in de studieloopbaanbegeleiding. En vaak wordt er geen onderzoek gedaan naar het effect en worden ook de uitval en vooral de uitvalredenen niet of slecht vastgelegd. We pleiten er daarom sterk voor om matching niet te zien als de oplossing, maar als een eerste stap in een verbeteringsproces, waarbij de volgende kwaliteitscyclus het uitgangspunt is: -
Biedt voorlichting en ervaring Laat student reflecteren op passendheid keuze (matching) Biedt extra ondersteuning wanneer er in het matchingsproces deficiënties (in beeld/informatie of in kennis/competenties) worden geconstateerd Monitor studievoortgang (niet alleen met behaalde studiepunten, maar bijvoorbeeld ook met studievoortgangassessment – zie verderop in deze nieuwsbrief), Evalueer en koppel studievoortganggegevens aan voorlichtings- en matchingsactiviteiten Pas voorlichting, matching en studieloopbaanbegeleiding aan op basis van de resultaten van het evaluatieonderzoek.
Als NOA kunnen we op verschillende momenten in dit proces ons steentje bijdragen, graag sparren we met u over mogelijke oplossingen, neem voor meer informatie contact met mij of een van onze adviseurs op. Remko van den Berg Directeur NOA
Interview Marjolein Paap en Gwen de Bruin – VU Matching De Vrije Universiteit Amsterdam zet sinds maart de door NOA ontwikkelde online Matchingsvragenlijst in bij alle eerstejaars bachelorstudenten, als onderdeel van de matchingsactiviteiten. We stelden Marjolein Paap, projectleider ‘Matching & studievoortgang’ bij de VU en Gwen de Bruin, beleidsmedewerker bij de afdeling ‘Onderwijs en kwaliteitszorg’ en ook betrokken bij dit project, een paar vragen. Waar bestaat VU Matching uit? De VU Matching bestaat uit een online Matchingsvragenlijst en een Matchingsactiviteit. De VU Matchingsvragenlijst helpt de aankomende student Marjolein Paap, projectleider om inzicht te krijgen in aspecten die relevant zijn in een studiesituatie en biedt de aankomende student een reflectie op de studie waarvoor hij/zij zich heeft aangemeld. De vragenlijst is dus geen toets! Wanneer de aankomende student de VU Matchingsvragenlijst heeft ingevuld, wordt hij/zij uitgenodigd voor de activiteit van de gekozen opleiding. Deze dag bestaat uit het volgen van colleges, het ontmoeten van medestudenten, het bestuderen van studiestof en/of het maken van een toets. Na de activiteit heeft de aankomende student een realistische ervaring met en een goed beeld van de opleiding. Wat is de reden dat jullie voor deze onderdelen hebben gekozen? Er is gekozen voor een getrapt model, de vragenlijst en de activiteit, om de aankomende student zo goed mogelijk te helpen een goede keuze te maken. Bij aanmelding, op het moment waarop de aankomende student gekozen heeft, kan direct door middel van een online vragenlijst worden gecheckt of de keuze de juiste is. Dit checken doet de aankomende student zelf. Er wordt in de
feedback aan de student tips en trucs gegeven om beter te (her)oriënteren. Na het eindexamen gaan de aankomende studenten de door de opleiding georganiseerde activiteit doen op de locatie van de opleiding. De studenten staan dan ook open voor de volgende stap, een nieuwe ervaring. Ze kunnen dan echt meemaken hoe de opleiding zal zijn. De aankomende studenten hebben dan nog steeds de kans om hun keuze te heroverwegen. Met welk doel nemen jullie de VU Matching af? VU Matching bestaat uit meerdere onderdelen (een online vragenlijst en een activiteit) en dient dan ook meerdere doelen voor de student. Het geeft de aankomende student de kans zelf te reflecteren op zijn keuze. Hij/zij weet zo beter of hij de juiste keuze heeft gemaakt, of hij of zij nog extra informatie moet inwinnen, hulp moet zoeken bij het maken van een andere keuze, of dat hij/zij juist de passende keuze gemaakt heeft. Door deel te nemen aan de activiteit leert de student ook de opleiding, de docenten en mogelijke medestudenten al kennen.
De VU Matchingsvragenlijst geeft inzicht in de aspecten: Oriëntatie, beeldvorming en keuzezekerheid Academische studievaardigheden (o.a. studieplanning en zelfdiscipline) Vakinhoudelijke interesse voor de gekozen studie en 4 aanverwante studies Studiesituatie
Daarnaast krijgt de aankomende student een realistisch beeld van de opleiding. Beide onderdelen zorgen voor het eerste begin van binding met de opleiding en de universiteit. Voor de opleiding en instelling heeft VU Matching als doel: inzicht krijgen in de student. Daarnaast vormt VU Matching voor de opleiding het startpunt van studentbegeleiding en studievoortgang. Hoe ervaren de studenten het maken van de VU Matching? De studenten van wie we feedback hebben gekregen zijn enthousiast. Naast de vorm en manier waarop de vragenlijst wordt aangeboden, zijn zij ook enthousiast over de onderdelen die zijn opgenomen in de vragenlijst (een algemeen- en opleidingsspecifiek deel) en het feit dat zij direct een rapportage ontvangen. Worden er gesprekken gevoerd met de studenten naar aanleiding van de resultaten? De student kan, als hij daarvoor aanleiding ziet na het invullen van de vragenlijst en na de activiteit, contact opnemen met het Centrum voor studie en loopbaan, of kan contact opnemen met een studieadviseur. Tijdens de activiteit wordt door een aantal opleidingen ook gesprekken gevoerd over de ervaring met de dag.
Wat zijn de stappen geweest om de VU Matchingsvragenlijst te kunnen implementeren binnen de organisatie? In het voorjaar van 2013 is er een advies vanuit een werkgroep gegeven hoe VU Matching vorm te geven. Daarna is ervoor gekozen om het aanbieden van de vragenlijst en de ITzaken daaromheen onder te brengen bij het VU programma ‘Ondersteunen Studeren en Doceren’. Daarbinnen is het projectteam ‘Matching & studievoortgang’ aan de slag gegaan met planvorming, afstemming met de organisatie over de uitwerking van eerder omschreven processen en de realisatie daarvan. Na uitgebreide testen door IT en de gebruikersorganisatie, een communicatietraject, is de VU Matchingsvragenlijst geïmplementeerd. ………………………..
4
NOA DoorstroomMeter – Ben jij klaar voor het HBO? Onlangs werd er in de media gesproken over het Regionaal Netwerk MBO-HBO Noord Holland en Flevoland. Een regionaal initiatief van onderwijsinstellingen om leerlingen van het MBO succesvol te laten doorstromen richting HBO. NOA heeft speciaal voor deze doorstromers een nieuw instrument ontwikkeld: de DoorstroomMeter. De DoorstroomMeter is ontstaan uit een samenwerking tussen ROC Flevoland, Windesheim Flevoland, de gemeente Almere en NOA. Het instrument is onderdeel van een uitgebreid oriëntatietraject voor MBO'ers die naar het HBO willen. In 10 bijeenkomsten van 1,5 uur, worden MBO-leerlingen beter voorbereid op het HBO. De DoorstroomMeter wordt afgenomen in de eerste bijeenkomst en fungeert als startpunt. Door de DoorstroomMeter in te vullen worden leerlingen bewuster gemaakt van wat het inhoudt om door te studeren op het HBO. Ben ik er klaar voor om nog eens vier jaar te studeren, kan ik het betalen en hoe staan mijn competenties ervoor vergeleken met 1e jaars HBO-studenten? Doelen: De DoorstroomMeter helpt bij een aantal doelen: • Stimuleren van hoger onderwijs in de regio en de samenwerking tussen instellingen • Verbeteren van studiesucces; er is relatief veel uitval van HBO’ers met een MBO opleiding • Zelfreflectie / zelfselectie • Voorbereiding op het HBO, bewustwording en kennisoverdracht Inhoud van het instrument: • Persoonsgegevens • Achtergrondvragen over mogelijke belemmeringen, motieven om door te studeren, en kennisvragen over het HBO en de verschillen met het MBO. • Twee subtests van de capaciteitentest MCT-H • Competenties • Interessetest BKT-H • Studie Aspecten Scan (gekeken wordt naar studiehouding en studievaardigheden) Heeft u vragen over het instrument of wilt u een voorbeeldrapport zien? Neemt u gerust contact op met ons Team MBO: Ruben van Lent: 020 - 50 40 812 Olaf Langbroek: 020 - 50 40 822
5
Interview Marian van Keulen van ROC ID College Bij ROC ID College vindt het intakeproces onder verantwoordelijkheid van de onderwijsteams plaats en wordt de coördinatie en voortgang van het proces gemonitord vanuit het Onderwijsservicecentrum. Twee jaar geleden is het intakeproces verder geprofessionaliseerd met een intake-instrument, namelijk de door NOA ontwikkelde Startmeter MBO. Marian van Keulen, senior-adviseur bij het Onderwijs Servicecentrum van ROC ID College, is verantwoordelijk voor alles wat te maken heeft met tests binnen het Onderwijs Servicecentrum. Zij is betrokken geweest bij de keuze van de in te zetten instrumenten voor de Startmeter. Daarnaast geeft zij de trainingen aan de intakers die aan de hand van de resultaten van de Startmeter het intakegesprek voeren. Wij hebben Marian van Keulen een paar vragen voorgelegd over de Startmeter. Wat is het doel van de Startmeter? De Startmeter is een van de instrumenten waarmee de intake op ROC ID College verder geprofessionaliseerd is en een van de instrumenten waarmee wij hopen dat de uitval van studenten verder beperkt kan worden. Onze inzet is de student op de juiste opleiding te krijgen. Kan je wat vertellen over de onderdelen van de Startmeter en hoe jullie tot deze keuze zijn gekomen? De Startmeter bestaat uit de Beroepskeuzetest, de Competentietest, de Persoonlijkheidstest, de Motivatie- en leerstijlenvragenlijst en een achtergrondvragenlijst. Wij hebben voor deze combinatie van tests gekozen omdat de resultaten van deze tests een goed beeld geven van wat de student wil, waar hij/zij nu staat wat betreft vaardigheden en hoe zijn/haar persoonlijkheidsprofiel eruit ziet. Motivatie kan een belangrijke aanwijzing voor studiesucces zijn en de leerstijlen hebben vooral waarde als het gaat om de studiebegeleiding. De achtergrondvragenlijst geeft informatie over het beeld dat de student heeft van de opleiding, zijn/haar thuissituatie en eventuele beperkingen.
Hoe worden de resultaten van de Startmeter gebruikt in het intakegesprek? De resultaten van de verschillende tests leveren aandachtspunten op die in het intakegesprek kunnen worden besproken met Marian van Keulen, senior adviseur de student. Bovendien heeft de combinatie van tests als voordeel dat als tijdens het intakegesprek blijkt dat aankomende student geen duidelijk beeld of een verkeerd beeld heeft van de opleiding, de intaker op basis van de resultaten van de tests, suggesties kan doen voor een opleiding die mogelijk beter bij de student past. Op welke manier wordt de Startmeter ingezet? De Startmeter is een instrument dat bij de intake wordt ingezet. Alle aanstaande studenten, zowel voor de BOL- als BBLopleiding, krijgen bij de uitnodiging voor het intakegesprek inloggegevens waarmee zij thuis de Startmeter kunnen maken. De intaker krijgt de resultaten van de Startmeter voorafgaande aan het 6
intakegesprek, samen met andere informatie zoals een doorstroomformulier ingevuld door de decaan van de vorige school. Tijdens het intakegesprek worden de belangrijkste aandachtpunten uit de Startmeter besproken. De student krijgt een exemplaar van de rapportage mee naar huis. Wat doen jullie met de resultaten van de Startmeter? De resultaten van de Startmeter worden na toestemming van de student, in ons studentenvolgsysteem opgeslagen. Voordeel voor de student is dat de resultaten van de Startmeter kunnen worden meegenomen in de gesprekken met de studieloopbaanbegeleider. Er kan, als dat nodig is, een plan gemaakt worden waarbij de student gaat werken aan zijn/haar minder goed ontwikkelde punten. Bij stagnatie in de studie kan de Startmeter mogelijk aanknopingspunten geven voor een verklaring van de stagnatie. De resultaten van de Startmeter maken het voor ROC ID College mogelijk om na te gaan wat de oorzaken van studieuitval zijn en wat redenen voor studiesucces zijn. Onlangs zijn de eerste resultaten van het onderzoek naar de oorzaken van studie-uitval en redenen voor studiesucces door NOA, op basis van de studentgegevens van ROC ID College, gepresenteerd. Wij zijn daar erg blij mee. De resultaten kunnen aanleiding zijn om beleid aan te passen, te herzien of juist voort te zetten. Hoe ervaren leerlingen het maken en nabespreken van de Startmeter? Het maken van de Startmeter neemt redelijk wat tijd in beslag. Wij hebben, doordat de student de Startmeter thuis invult, geen controle op hoe de student de Startmeter invult. Echter uit onderzoek door NOA, naar de sociale wenselijkheid bij het invullen van de tests, blijkt dat de sociale wenselijkheid niet veel afwijkt van het gemiddelde. De
studenten vullen de Startmeter dus over het algemeen eerlijk in. Bijna op elk ROC moeten aankomende studenten een intaketest maken. Voor hen hoort het erbij. Als de studenten de Startmeter onder ogen krijgen, zijn zij over het algemeen blij met het rapport. De resultaten van de Startmeter geven de student meer kennis over zichzelf en helpen bij het maken van de keuze voor een opleiding. Wat was er nodig om de Startmeter binnen het ID College te kunnen implementeren? De implementatie van de Startmeter was een behoorlijke klus. Vanuit het project Instroom zijn verschillende afdelingen betrokken geweest bij de implementatie. De studentenadministratie vanwege het versturen van de uitnodigingen voor het intakegesprek, het aanleveren van de inlogcodes en het koppelen van de gegevens uit de Startmeter met de studentgegevens. De afdeling Onderwijs & Begeleiding en het Onderwijs Servicecentrum zijn betrokken geweest bij de inhoudelijke ondersteuning en het geven van de test- en intaketrainingen. De afdeling Human Resource Management vanwege de organisatie van de trainingen en certificering van de intakers. NOA heeft haar kennis uit eerdere implementatietrajecten beschikbaar gesteld en heeft meegedacht en meegebouwd aan diverse technische oplossingen binnen het studentenvolgsysteem om het intakeproces soepeler te laten verlopen. Afgelopen twee jaar hebben alle intakers (elke domein heeft zijn eigen intakers) een intaketraining gevolgd. Deze training bestond uit de uitleg over het Instroomproject, een inhoudelijke training over de Startmeter en een intake-/gesprekvaardigheidstraining. Op dit moment vinden nog trainingen plaats voor nieuwe intakers.
7
Op welke manier wordt de kwaliteit van (het gebruik van) de Startmeter binnen het ID College gewaarborgd? Per locatie vindt één keer per half jaar een evaluatie met een afvaardiging van de intakers per domein plaats, zodat het proces verder verbeterd kan worden. Om de kennis van de intakers actueel te houden verschijnt er een nieuwsbrief en wordt op dit moment nagedacht over een opfrisbijeenkomst voor intakers.
8
Testbeeld Hieronder vindt u een overzicht van wat we de afgelopen periode aan testontwikkeling en kwaliteitsonderhoud hebben gedaan en waar we op dit moment mee bezig zijn. Algemeen Met de overgang naar het nieuwe testplatform is er een aantal wijzigingen doorgevoerd aan de vorm van de rapportages, maar ook meer inhoudelijke wijzigingen. Hieronder worden er een paar uitgelicht: • In plaats van twee verschillende Competentie vragenlijsten (CVL en CVL+) is er op het nieuwe testplatform één Competentie Test (CT) beschikbaar die 37 competenties omvat en een schaal voor sociale wenselijkheid. De 37 competenties zijn tot stand gekomen na een analyse van veel gangbare competentiesystemen. Ook zijn er specifieke MBO-competenties opgenomen in de CT. Anders dan bij de voorgangers, worden de antwoorden van de Competentie Test op een vijfpuntsschaal gemeten. Vanzelfsprekend kunnen alle competenties uit de CVL en de CVL+ ook met de Competentie Test gemeten worden. • Aan zowel de Competentie Test als aan de Persoonlijkheidstest (MPT-BS) is een Sociale wenselijkheid schaal toegevoegd. Bij de Competentie Test is dit een extra schaal; bij de Persoonlijkheidstest is deze opgebouwd uit een selectie van items uit de bestaande vragen. De score op Sociale wenselijkheid wordt uitgedrukt in een stanine en in het rapport weergegeven bij de extra informatie over antwoord tendenties. Hiermee heeft u aanvullende informatie over de manier waarop de test is ingevuld.
•
Op het nieuwe testplatform zijn voor de Capaciteitentest Middelbaar niveau (MCT-M) alleen nog de meest recente normen uit 2012 beschikbaar, die een uitsplitsing hebben naar opleidingsniveau en leeftijd. Anders dan bij de oude normen, worden er geen gecombineerde resultaten meer weergegeven, maar genormeerde clusterscores. Hiermee worden de resultaten voor zowel de Capaciteitentest Hoger niveau (MCT-H) als de Capaciteitentest Middelbaar niveau (MCT-M) op dezelfde manier weergegeven.
9
MBO •
•
•
Speciaal voor het (V)MBO heeft NOA de Domein Interesse Test – Middelbaar niveau (DIT-M) ontwikkeld. De DIT-M meet interesse in de 16 MBO domeinen en geeft inzicht in de bijbehorende opleidingsrichtingen. Net als bij onze Beroepskeuzetest Hoger niveau (BKT-H) geven de resultaten van de DIT-M inzicht in de voorkeuren voor werkactiviteiten. De Visuele Interessetest AWIT-r is beschikbaar in NOA online! Staat hij nog niet tussen de tests in uw testoverzicht? Vraag uw accountmanager om hem aan uw project te koppelen. De visuele AWIT-r is een aanvulling op onze overige interessetests en met name geschikt voor kandidaten in het praktijkonderwijs en/of re-integratie. De twee onderdelen van de Motivatie- en Leerstijlen Vragenlijst Middelbaar niveau (MLV-M) zijn nu ook afzonderlijk beschikbaar als de Motivatie Vragenlijst Middelbaar niveau (MV-M) en de Leerstijlen Vragenlijst Middelbaar niveau (LV-M). Er is voor gekozen de onderdelen ook afzonderlijk aan te bieden, omdat bleek dat niet in alle situaties de gecombineerde vragenlijst goed aansloot bij de onderzoeksvraag. Vanzelfsprekend kunt u er ook nog altijd voor kiezen om de gecombineerde versie af te nemen. Nieuwe normen:
•
•
De Competentie Test (CT) heeft nu een specifieke MBO normgroep. De norm is in samenwerking met veel verschillende ROC’s tot stand gekomen. Hierdoor kan men nu voor de 25 specifieke(re) MBO-competenties bekijken hoe men scoort in vergelijking met kandidaten op MBO-niveau. Het MBO kan nu ook profiteren van een nieuwe normgroep voor de MPT-Studie; onze persoonlijkheidstest voor het onderwijs. Uit onderzoek bleek namelijk dat er kleine maar consistente verschillen tussen MBO en HBO studenten werden gevonden op de MPT-Studie. Omdat het toepassingsgebied van de MPT-Studie binnen het onderwijs ligt, is ervoor gekozen een specifieke MBO-normgroep te vormen. Nieuwe normgroepen worden automatisch en kosteloos toegevoegd aan uw testomgeving. Dus als deze tests zijn opgenomen in uw project, dan beschikt u inmiddels over deze normgroepen.
HBO en WO •
• •
Voor diverse opdrachtgevers in het HBO en WO hebben wij instrumenten samengesteld in het kader van de matching. Dit varieerde van een combinatie van bestaande NOA instrumenten tot het ontwikkelen van een maatwerk interesse vragenlijst. Een mooi voorbeeld van een matchingsinstrument is de Studiekeuzemeter waarmee informatie wordt verzameld over een aantal randvoorwaarden voor het studeren, de beeldvorming over de studie, het keuzeproces en de motivatie om te gaan studeren. Bij verschillende assessments zijn of worden de resultaten gekoppeld aan de studieresultaten voor onderzoek naar de effectiviteit en voorspellende waarde van de instrumenten. Nieuw: Studievoortgangassessment Het doel van Studievoortgang Assessment is vroegtijdige signalering van mogelijke studievoortgangproblemen, waardoor mentoring en begeleiding beter kan worden toegespitst en uitval kan worden voorkomen. Het beste moment van inzet is bij 10
voorkeur binnen een half jaar na de start van de studie. De doelgroep bestaat uit eerstejaars HBO en/of WO studenten. Het instrument kan online thuis door de student worden ingevuld. Indien gewenst kan er ook een risicoscore worden berekend op basis waarvan de opleiding kan besluiten om iemand al dan niet uit te nodigen voor een gesprek. Het studievoortgangsassessment bestaat uit de volgende instrumenten: • •
•
Studie Aspecten Scan (SAS – zie bijlage voor meer informatie) Studie Drijfverenvragenlijst (SDV) Studie Achtergrondkenmerkenvragenlijst
En meet de volgende aspecten: • • • • • • • •
studiebinding en sociale steun (zoals contact met docenten en medestudenten), studiehouding (zoals ambitie), studietevredenheid (zoals plezier en interesse in studie), studievaardigheden (zoals planning en concentratievermogen), studiewelbevinden (zoals studiestress), studiedrijfveren (wat voor drijfveren heeft de student?), achtergrondvragen (zoals: hoeveel tijd besteedt de student aan studie, werk en nevenactiviteiten) eventueel de behaalde studiepunten tot nu toe.
HR sector •
Nieuw: HR Toolkit Voor onze klanten in de HR sector wordt binnenkort de HR Toolkit gelanceerd. In deze omgeving staan verschillende assessmentinstrumenten die direct toegepast kunnen worden in het kader van in-, door- en uitstroom van medewerkers. Ook de rapportages zijn toegespitst op medewerkers. Voorbeelden van instrumenten uit de HR Toolkit zijn: de Employabilityscan, de Loopbaanscan, de Talent & Teamscan, de Persoonlijkheidscan en de Capaciteitenscan. Mocht uw interesse gewekt zijn en u meer informatie willen, dan kunt u contact opnemen met onze helpdesk. Onze klanten in de HR sector ontvangen op korte termijn meer informatie over de HR Toolkit.
11
NOA in Beeld •
Remko van den Berg heeft in het kader van het NIP Lustrum congres (75 jarig bestaan) samen met een collega van de Erasmus Universiteit een workshop verzorgd met de titel: Verantwoord en onpartijdig testgebruik: handvatten vanuit de COTAN. De workshop ging over een aanvulling die zij hebben gemaakt op het COTAN beoordelingssysteem, namelijk de fairness matrijs.
•
Vanaf eind april zal Peter Bruun het NOA team komen versterken. Peter zal als adviseur bij NOA voornamelijk actief zijn binnen het hoger onderwijs. Voorheen heeft hij onder andere gewerkt als adviseur bij een psychologisch adviesbureau en als docent en accountmanager bij de Hogeschool van Amsterdam.
•
In de periode van september 2013 t/m februari 2014 heeft Johanna Ruff stage gelopen bij NOA. Zij heeft aanvullend onderzoek gedaan naar de invloed van verschillende achtergrondfactoren zoals immigratieleeftijd en verblijfsduur op de scores van de Multiculturele Capaciteiten Test Middelbaar niveau (MCT-M). Ook heeft zij nader gekeken naar het verschijnsel dat de gemiddelde scores op een capaciteitentest in de loop van de jaren hoger worden. De eerste resultaten zijn interessant en bieden stof voor discussie en nadere analyses.
•
In januari heeft NOA wederom (via JINC) leerlingen van het vmbo ontvangen voor een Bliksemstage. Tijdens de 2,5 uur durende stage hebben de leerlingen kennis kunnen maken met verschillende werkzaamheden binnen NOA en hebben zij ook echt iets kunnen doen en meewerken. NOA draagt hiermee bij aan de vergroting van het beroepsbeeld van deze jongeren.
•
NOA heeft samen met Hogeschool Windesheim Flevoland onderzoek gedaan naar de onderdelen van de Startmeter die voorspellend zijn voor studiesucces. Er is een aantal factoren geïdentificeerd die bij studenten van Windesheim Flevoland studiesucces lijken te voorspellen. Uit het onderzoek komt tevens naar voren dat de voorspellende waardes anders zijn voor verschillende groepen.
•
NOA heeft voor KLM Employability Services een aantal re-integratie assessments afgenomen bij NOA op locatie. Het re-integratie assessment geeft informatie over intellectuele capaciteiten, persoonlijkheid en passende functiemogelijkheden. Voorafgaand aan het assessment krijgen de kandidaten een online oefen-assessment om hen te laten wennen aan het maken van digitale tests. Het assessment is goed bruikbaar voor kandidaten die de Nederlandse taal minder goed beheersen.
•
Eind februari heeft Anita de Vries na 7 jaar afscheid genomen van NOA. Zij is inmiddels bij een andere werkgever aan de slag.
•
Op 10 april zullen de medewerkers van NOA zich sportief inzetten tijdens het jaarlijkse beachvolleybal toernooi voor het goede doel: het operatief herstellen van een hazenlip bij kinderen uit ontwikkelingslanden.
12
Bijlage: Studieaspecten Scan (SAS) Studieaspecten Scan De Studieaspecten Scan (SAS) geeft inzicht in studiegerelateerde aspecten die van invloed kunnen zijn op het succesvol afronden van de opleiding. Het beste moment van inzet is bij voorkeur binnen een half jaar na de start van de studie. De doelgroep bestaat uit eerstejaars HBO en/of WO studenten. Het doel van de SAS is het vroegtijdige signalering van mogelijke studievoortgangproblemen, waardoor mentoring en begeleiding beter kan worden toegespitst en uitval kan worden voorkomen. De Studieaspecten Clusters NOA onderscheidt in de SAS vijf clusters. Deze clusters worden gemeten met behulp van 17 subschalen. Hieronder een overzicht van de vijf clusters met toelichting en bijbehorende schalen.
Studietevredenheid Het derde cluster betreft aspecten die samenhangen met hoe leuk iemand de opleiding vindt en hoe tevreden hij/zij met de opleiding is. • Plezier en interesse in studie • Tevredenheid over opleiding • Overeenkomst verwachtingen en werkelijkheid Studievaardigheden Het vierde cluster draait om hoe de student zijn of haar studie aanpakt, plant en doelen stelt. • Concentratievermogen • Analytisch studeergedrag • Studiedoelen stellen • Studieplanning Studiewelbevinden Het laatste cluster kijkt naar hoeveel spanning iemand rondom zijn of haar studie ervaart. • Studiestress • Tentamenstress
Studiebinding en sociale steun Het eerste cluster gaat over de mate waarin een student zich verbonden voelt met de opleiding en de steun die de student van anderen ervaart bij het studeren. • Binding met de opleiding • Sociale steun • Contact met docenten • Contact met studenten
Rapportage De kandidaat kan – indien gewenst - direct na afloop van de SAS de rapportage inzien, ook kan de rapportage aan hem of haar gemaild worden. In deze rapportages worden de meetpretenties van de (sub)schalen toegelicht en worden de scores in woorden en in een grafiek weergegeven.
Studiehouding Het tweede cluster meet aspecten die te maken hebben met hoe iemand zich opstelt in de studie. • Proactief studeergedrag • Ambitie • Kennen van eigen talenten en drijfveren • Vertrouwen in studievaardigheden
INFORMATIE EN BESTELLINGEN STUDIE ASPECTEN SCAN De online test is opgenomen in NOA Online, de internetomgeving van NOA. NOA verzorgt trainingen waarin u leert de SAS toe te passen en te interpreteren. Naast de SAS geeft NOA ook andere tests en vragenlijsten uit. Voor meer informatie over producten en diensten van NOA kunt u telefonisch contact opnemen met onze adviseurs via 020-50 40 800 of mailen naar:
[email protected]
13