SEPTEMBER
2012
Voor de ondernemer en de BV
Geachte lezer, Met deze nieuwsbrief informeren wij u over actualiteiten en ontwikkelingen die voor u van belang kunnen zijn. Wilt u hierover meer informatie of wilt u een ander onderwerp bespreken, neem dan contact met ons op. Wij zijn u graag van dienst.
Veel leesplezier en goede zaken toegewenst!
Btw-tarief van 19% naar 21% Het algemene btw-tarief wordt per 1 oktober 2012 verhoogd van 19% naar 21%. Bepalend voor het toepasselijke btw-tarief is het moment waarop de levering of dienst wordt verricht. Als een levering of dienst vóór 1 oktober 2012 wordt verricht, is het tarief van 19% van toepassing. Als het moment waarop de levering of dienst plaatsvindt verschilt van het moment van factureren, kunnen vragen ontstaan over het toepasselijke tarief. Dit wordt in de overgangsregeling behandeld. Overgangsregeling De voorgestelde overgangsregeling ziet op levering en diensten die voor 1 oktober worden verricht, maar waarvoor de verschuldigdheid optreedt op of na 1 oktober 2012, bijvoorbeeld door facturering na 1 oktober. Daarnaast is er een overgangsmaatregel getroffen voor leveringen en diensten die op of na 1 oktober 2012 worden verricht, maar ter zake waarvan de verschuldigdheid van btw juist voor 1 oktober 2012 optreedt, bijvoorbeeld door facturering voor die datum. Tot slot is er een overgangsmaatregel voorgesteld ter zake van de (op)levering van onroerend goed waarbij de vergoeding in termijnen wordt betaald. Levering of dienst verricht voor 1 oktober 2012; verschuldigdheid/ facturering op of na 1 oktober 2012 Voor leveringen en diensten die onderworpen zijn aan het normale btw-tarief en die worden verricht voor 1 oktober 2012, blijft het huidige algemene tarief van 19% gelden, zelfs indien de btw ter zake van die leveringen of diensten pas verschuldigd wordt op of na 1 oktober 2012. Dit betekent dat in de gevallen waarin de facturen worden uitgereikt op of na 1 oktober 2012 ter zake van
al verrichte leveringen en diensten, het huidige algemene tarief van 19% geldt. Levering of dienst verricht op of na 1 oktober 2012; verschuldigdheid/ vooruitbetalingen voor 1 oktober 2012 De overgangsregeling voorziet er tevens in dat een correctie plaatsvindt in situaties dat de btw al voor 1 oktober 2012 verschuldigd wordt (vooruitbetalingen) ter zake van leveringen en diensten die op of na 1 oktober 2012 plaatsvinden. Er is dan sprake van vooruitbetalingen, waarbij het huidige tarief van 19% is gefactureerd. De correctie houdt in dat het verschil van 2% tussen het huidige algemene tarief en het nieuwe algemene tarief alsnog verschuldigd wordt op 1 oktober 2012. [Vervolg artikel op pagina 2]
[Vervolg artikel van pagina 1] Voorbeeld: Een leverancier reikt op 1 augustus 2012 een factuur uit ter zake van een vooruitbetaling voor goederen die op 1 december 2012 zullen worden geleverd. Op 1 augustus 2012 zal naar het huidige btw-tarief (19%) worden gefactureerd. Het tarief voor de daadwerkelijke levering op 1 december 2012 zal echter 21% bedragen. Op basis van de overgangsregeling zal dan ook het verschil van 2% alsnog op 1 oktober verschuldigd worden. De Nederlandse btw-regelgeving brengt mee dat de 2% btw kan worden nagefactureerd aan de afnemer Overgangsregeling voor (op)levering van onroerende zaken Voor onroerende zaken is een overgangsregeling opgenomen. De regeling ziet op koop-/aannemingsovereenkomsten die voor 1 oktober 2012 zijn gesloten voor bouwwerken die op die datum nog niet zijn (op)geleverd, voor zover de koop-/ aannemingsovereenkomst erin voorziet dat de vergoeding in termijnen wordt betaald. De regeling houdt in dat wanneer de ondernemer op of na 1 oktober 2012 een onroerende zaak (op)levert tegen een vergoeding welke in termijnen wordt betaald, het huidige algemene tarief van 19% kan worden toegepast ter zake van de termijnen die op grond van de koop-/aannemingsovereenkomst voor 1 oktober 2012 zijn vervallen. Het is
daarbij niet van belang wanneer die termijnen in feite worden voldaan. Indien de termijnen slechts aanleiding geven tot het berekenen van rente (er wordt dus uitstel van betaling verleend tot na 1 oktober 2012), blijft de overgangsregeling onverkort van toepassing. De ingebruikneming van nieuw gebouwde onroerende zaken (integratieheffing) Ook voor gevallen waarin de integratieheffing plaatsvindt, is een overgangsregeling getroffen. Deze regeling is bijvoorbeeld aan de orde wanneer de niet -aftrekgerechtigde ondernemer (bijvoorbeeld een ziekenhuis of bank) op eigen grond een nieuw pand laat vervaardigen. In een dergelijk geval komt de btw op de betaalde termijnen voor aftrek in aanmerking, maar dient op het moment van btw-vrijgestelde ingebruikneming van het pand btw te worden afgedragen over de voortbrengingskosten (dit zijn in beginsel de bouwkosten plus de waarde van de grond). Indien de ingebruikneming na 1 oktober 2012 plaatsvindt, zal over de voortbrengingskosten 21% btw moeten worden afgedragen. De mogelijkheid bestaat echter dat (een deel van) de bouwtermijnen vervallen zijn voor 1 oktober 2012 en dus onderworpen waren aan het oude tarief van 19%. Over die termijnen zou dan bij ingebruikneming 21% btw moeten worden betaald. Goedgekeurd is dat de termijnen die voor 1 oktober 2012 in rekening zijn gebracht tegen het tarief van 19%, bij ingebruikneming op of na 1 oktober 2012 ook tegen 19% worden afgerekend. Dit geldt ook voor de eigen kosten van voor
1 oktober 2012 van de ter beschikking gestelde zaken, waaronder de grond. Wat betekent de btw-verhoging voor u in de praktijk? In uw dagelijkse praktijk zult u nog geconfronteerd worden met de gevolgen van de tariefswijziging. Uw producten worden duurder en/of winstmarges worden lager, daarnaast spelen er een aantal praktische aspecten bij de invoering van de tariefsverhoging. Wij geven u in overweging om alvast de nodige voorbereidingen te treffen. U kunt hierbij denken aan het volgende: - Gehanteerde verkoopprijzen, berekent u de btw-verhoging door aan uw afnemers of verlaagt u de prijs ex-btw? Deze vraag is vooral van belang indien uw afnemers de btw niet kunnen aftrekken; - Aanpassen bestaande overeenkomsten; - Nagaan hoe vooruitbetalingen behan deld moeten worden; - Nagaan in hoeverre het mogelijk is vast te stellen op welk moment een levering of dienst vanuit btw-perspectief wordt verricht en of dit moment eventueel naar voren valt te halen. Dit kan van belang zijn bij het bepalen van het toepasselijk tarief; - Bij koop-/aannemingsovereenkomsten bijhouden welke termijn vervallen (en gefactureerd worden) voor 1 oktober 2012 en bij een verwachte integratie heffing ook de kosten van voor deze datum; - Aanpassing van de factureringsprogram matuur voorbereiden. Denk hierbij ook aan een juiste implementatie van de overgangsregeling; - Bij het opstellen van credit facturen zal ook rekening gehouden moeten worden met de btw-verhoging. Als na 1 oktober 2012 een factuur wordt gecrediteerd, die betrekking heeft op een factuur van voor 1 oktober 2012, moet geen rekening gehouden worden met de tariefsverhoging; - Indien u geen of beperkt aftrekrecht van btw hebt, investeringen en kosten nog voor 1 oktober 2012 plannen. Daarnaast kritisch kijken naar facturen die na 1 oktober worden ontvangen, is het juiste btw-tarief gehanteerd. •
Voor de zzp’er
Lastenverlichting voor zzp’ers Minister Verhagen heeft een actieplan naar de Tweede Kamer gestuurd waarin het voorstel wordt gedaan om de administratieve lasten voor zzp’ers te verlagen.
Voor de DGA
Flex-bv biedt meer mogelijkheden Per 1 oktober zullen er dankzij de “Wet vereenvoudiging en flexibilisering B.V.-recht” minder eisen gaan gelden bij de oprichting van een BV. Ook krijgt u meer vrijheid om uw BV naar eigen wensen in te richten. Heeft u al een BV dan krijgt u ook te maken met het nieuwe recht. Minder eisen bij oprichting Het minimale startkapitaal van € 18.000 bij de oprichting van een BV is straks verleden tijd. Daarnaast worden de bankverklaring bij inbreng in geld en de accountantsverklaring bij inbreng in natura ook afgeschaft. Wel blijft het verplicht om bij inbreng in natura een beschrijving op te stellen van hetgeen u heeft ingebracht. Ook moet u nog steeds naar de notaris als u een BV wilt oprichten. Meer vrijheid bij oprichting U krijgt meer vrijheid bij de inrichting van uw BV. Zo kunt u in de statuten meer rechten en plichten voor de aandeelhouders vastleggen. Aparte aandeelhoudersovereenkomsten zijn dan veel minder vaak nodig. Ook is het mogelijk om buiten de algemene vergadering van aandeelhouders om bepaalde besluiten te nemen. De BV kan zo sneller veranderingen doorvoeren. Een andere grote verandering is de mogelijkheid om stemrechtloze of winstrechtloze aandelen uit te geven.
Let op! Weliswaar komt de accountantsverklaring bij oprichting te vervallen maar de verklaring kan nog steeds nuttig zijn. Bijvoorbeeld als u een externe financiering nodig heeft of in overleg met de Belastingdienst. Heeft u al een BV? U hoeft uw statuten niet aan te passen, maar als u wilt profiteren van de nieuwe mogelijkheden kan een statutenwijziging aantrekkelijk zijn. Extra crediteurenbescherming Om schuldeisers van de BV voldoende te beschermen, wordt de aansprakelijkheid van het bestuur en de aandeelhouders vergroot. De BV mag geen dividend uitkeren als blijkt dat zij na de uitkering niet langer alle opeisbare schulden kan blijven betalen. Het bestuur moet goedkeuring verlenen aan de dividenduitkering. Er moet een uitkeringstoets worden uitgevoerd om te kunnen bepalen of de continuïteit van de BV door de dividenduitkering niet in gevaar komt. Deze uitkeringstoets geldt ook voor bestaande BV’s. Bestuurders en aandeelhouders die onzorgvuldig hebben gehandeld, kunnen aansprakelijk worden gesteld. Om bestuurdersaansprakelijkheid te voorkomen of te beperken, is het belangrijk dat u zowel de goedkeuring als de toets en andere relevante gegevens goed bewaart. •
Minder administratieve lasten voor zzp’ers “We gaan met de stofkam door moeilijke administratieve voorschriften en onnodige regels voor zzp’ers (zelfstandigen zonder personeel). Juist omdat zij al het werk zelf doen, hebben ze daar nog meer last van dan andere ondernemers”, aldus minister Verhagen. Het kabinet wil bijvoorbeeld het digitaal aanvragen van de VAR makkelijker maken en het aantal CBSenquêtes verminderen. Daarnaast wordt de rittenadministratie voor bestelauto’s die alleen zakelijk worden gebruikt en de heffing voor de Kamers van Koophandel afgeschaft. Hoe groot de besparing exact is, zal afhangen van de manier waarop de maatregelen worden uitgevoerd. Het kabinet streeft naar een verlaging van de administratieve lasten voor zzp’ers van tussen de € 16 miljoen en € 40 miljoen. •
Voor de werkgever en de werknemer
AOW-leeftijd met kleine stapjes omhoog Ruim een halve eeuw na invoering van de Algemene Ouderdomswet (AOW) in 1957 gaat de pensioenleeftijd omhoog. Volgend jaar krijgen Nederlanders een maand later recht op AOW. Daarna stijgt de AOW-leeftijd stapsgewijs verder naar 67 jaar in 2023. Na de Tweede Kamer is ook de Eerste Kamer akkoord gegaan met dit wetsvoorstel van minister Henk Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Van 65 naar 67 Door aanname van het wetsvoorstel gaat de AOW-leeftijd van 65 jaar in 2013, 2014 en 2015 ieder jaar met 1 maand omhoog. In 2016, 2017 en 2018 stijgt de leeftijd ieder jaar met 2 maanden en in 2019 gaat de leeftijd naar 66 jaar. De jaren daarna stijgt de leeftijd ieder jaar met 3 maanden. In 2023 gaat de AOW-leeftijd naar 67 jaar. Vanaf 2024 zal de AOW-leeftijd worden aangepast aan de toekomstige ontwikkeling van de levensverwachting. De verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd moet bijdragen aan het verbeteren van de overheidsfinanciën, het verhogen van de arbeidsparticipatie van ouderen en een betere betaalbaarheid van pensioenen. •
Voor de ondernemer
Overheid kiest voor meer digitale dienstverlening Nederlanders maken op grote schaal gebruik van digitale diensten van de overheid. Daarmee scoort Nederland hoog in internationaal verband. Dat schrijft minister Spies van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer. Meer digitale dienstverlening levert de overheid maar ook de burger voordeel op. Dat wordt geschat op e 1,6 miljoen per jaar voor de burger, e 123 miljoen per jaar voor het Rijk en e 215 miljoen per jaar voor gemeenten. De komende jaren worden de digitale diensten van de overheid verder uitgebreid. Zo worden overheden gestimuleerd om zoveel mogelijk open data beschikbaar te stellen. Hiermee wil men een bijdrage leveren aan meer efficiency en een kleinere, compacte overheid. Internationaal Wat de kwaliteit en reikwijdte van elektronische overheidsdienstverlening betreft staat Nederland tweede op de e-government wereldranglijst van de Verenigde Naties. Gaat het om het betrek-
ken van mensen bij de diverse overheden via internet, oftewel e-participatie, dan staat Nederland zelfs op een gedeelde eerste plaats met Zuid-Korea. E-overheid In haar brief noemt Spies enkele actuele voorbeelden van digitale dienstverlening. Vanaf begin dit jaar is De Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) natuurlijke personen, met behulp van eHerkenning, aan te vragen via internet. Voorheen kon de VOG alleen worden aangevraagd op het gemeentehuis. Ook zal de belastingdienst de uitnodiging voor het doen van belastingaangifte voortaan digitaal (via de berichtenbox van MijnOverheid) versturen. In de brief wordt verder aangegeven dat naast de voortdurende verbetering van de digitale dienstverlening er ook geïnvesteerd moet worden in persoonlijke benadering en open data. Dit omdat de minister van BZK in het geval van dienstverlening waarde hecht aan respectvolle bejegening en behoorlijk en transparant handelen. •
Voor de ondernemer
Registratieplicht voor uitlenen arbeidskrachten Door een wijziging in de “Wet Allocatie Arbeidskrachten door Intermediairs” (Waadi) is iedereen die arbeidskrachten verhuurt (uitleners) vanaf 1 juli 2012 verplicht zich te registreren bij de Kamer van Koophandel (KvK). Door een registratieplicht in te voeren, wil de overheid malafide uitzendbureaus en uitbuiting van werknemers aanpakken. De wet heeft ook gevolgen voor ondernemingen die arbeidskrachten inhuurt (inleners). Consequenties uitleners Uitleners moeten vanaf 1 juli in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel een aantekening hebben opgenomen dat ze arbeidskrachten ter beschikking stellen. Ondernemers die bedrijfsmatig arbeidskrachten ter beschikking stellen, zoals uitzendbureaus, kunnen dit via een wijzigingsformulier doorgeven aan de Kamer van Koophandel. Uitleners die niet-bedrijfsmatig arbeidskrachten ter beschikking stellen kunnen dit telefonisch of per mail doorgeven aan de Kamer van Koophandel in hun regio. Consequenties inleners De wet heeft ook consequenties voor iedereen die arbeidskrachten inhuurt. Inleners mogen niet meer gebruik maken van de diensten van uitleners die niet goed geregistreerd staan. Inleners kunnen controleren of uitleners goed geregistreerd staan op de website van de Kamer van Koophandel (www.kvk.nl/waadi). SNA-keurmerk Ondernemingen die bedrijfsmatig arbeidskrachten ter beschikking stellen, kunnen hun onderneming laten certificeren en het SNA-keurmerk krijgen. Inleners die gebruik maken van een uitzendorganisatie met een SNA-keurmerk zijn per 1 juli 2012 onder voorwaarden gevrijwaard van de inlenersaansprakelijkheid. Met de vrijwaring kan een inlener van uitzendkrachten niet meer aansprakelijk worden gesteld voor betaling van achterstallige loonheffingen en omzetbelasting.
Let op! Bij controle van de Inspectie SZW kan de uitlener bij overtreden van deze wet een boete van € 12.000 per werknemer worden opgelegd. Bij een volgende overtreding wordt de boete verhoogd
tot € 24.000 en bij een derde overtreding zelfs € 36.000 per werknemer. Leent u weleens personeel uit? Laat u dan registreren. Het kost niets en verkomt eventuele problemen. Ook als inlener kunt u worden beboet! •
Voor particulier en ondernemer
Belastingdienst wil openstaande belastingschulden alsnog innen De fiscus is met een proef begonnen om particulieren/ondernemingen telefonisch te benaderen met de vraag of ze hun openstaande belastingschuld willen betalen. Een laatste mogelijkheid tot betalen De fiscus wil openstaande belastingschulden alsnog gaan innen. Daarom zullen incassomedewerkers van de Belastingdienst de personen of ondernemingen gaan bellen die na een aanmaning en een dwangbevel nog niet hebben betaald. Deze groep belastingplichtigen krijgt nog de kans om de schuld online te betalen. Mochten ze dus zijn vergeten om de aanslag te betalen dan krijgen ze op deze manier nog een laatste mogelijkheid. Het moet dan wel gaan om relatief kleine openstaande bedragen van enkele duizenden euro’s. Wellicht op termijn een automatische incasso Nu moeten de belastingplichtigen nog zelf actie ondernemen om de belastingschuld te betalen. Het is de bedoeling dat op termijn toestemming gegeven kan worden voor een automatische incasso. Deze aanpak heeft voor de Belastingdienst veel voordelen. Ze hoeven immers geen invorderingstraject te starten om beslag te leggen op een bankrekening of het innemen
van een auto bij een stop- en betaalactie. De fiscus zal de proef na zomer verder uitbreiden. Eind 2012 zal staatssecretaris Weekers van Financiën de proef evalueren.
Let op! Niet alle belastingplichtigen betalen hun belastingschulden netjes op tijd. De fiscus wil dit geld natuurlijk toch binnen proberen te krijgen door het sturen van een aanmaning of zelfs een dwangbevel. Betaalt de belastingplichtige dan nog niet, dan start de fiscus met een invorderingstraject. De fiscus is nu met een proef begonnen om deze laatste groep particulieren/ondernemingen telefonisch te benaderen met de vraag of ze de openstaande belastingschuld willen betalen. •
Voor de werkgever en de werknemer
Ontslag met wederzijds goedvinden tijdens ziekte is mogelijk Volgens het UWV kan een dienstverband worden beëindigd met wederzijds goedvinden tussen de werkgever en de werknemer tijdens ziekte van de werknemer. Ontslag met wederzijds goedvinden? Volgens het UWV kan een dienstverband worden beëindigd met wederzijds goedvinden bij een werknemer die 104 weken of langer ziek is. Voorwaarden zijn dat de werkgever aan zijn re-integratieverplichting heeft voldaan en dat er geen passend werk is. Een werkgever spreekt bij ontslag met wederzijds goedvinden samen met de werknemer af dat het dienstverband eindigt. De werknemer stemt hiermee in. Toestemming van UWV Werkbedrijf om het dienstverband te mogen opzeggen, is dan niet nodig. Ook hoeft de werkgever bij de kantonrechter niet om ontbinding van het arbeidscontract te vragen. De werkwijze bij ontslag met wederzijds goedvinden Het is beter om de afspraken over het ontslag schriftelijk vast te leggen in een
beëindigingsovereenkomst, ook wel vaststellingsovereenkomst genoemd. De werkgever moet het samen met de werknemer eens zijn over de inhoud van de overeenkomst. De werkgever maakt met de werknemer afspraken over de (financiële) afhandeling van het ontslag. Bijvoorbeeld over de einddatum en de hoogte van de eventuele ontslagvergoeding. Niet onder dwang De werkgever kan een werknemer niet dwingen mee te werken aan ontslag
met wederzijds goedvinden. Als aan de voorwaarden wordt voldaan, kan de werknemer recht hebben op een WWof arbeidsongeschiktheidsuitkering.
Let op! Als de werknemer voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is, krijgt hij geen WIA-uitkering. De werkgever moet dan nog steeds moeite doen om hem in dienst te houden. Of de werkgever helpt de werknemer een passende baan te vinden bij een andere werkgever. •
Voor de werkgever
Loonkosten met 33% gestegen In 10 jaar tijd zijn de gemiddelde loonkosten met 33% gestegen. In 2001 bedroegen de gemiddelde loonkosten per gewerkt uur € 22,80 en in 2011 was dit bedrag gemiddeld € 30,40. Dit blijkt uit het rapport “Een nieuwe loonkostenstatistiek: de prijs van arbeid” van het CBS. Tussen 2001 en 2011 is het totaal aan loonkosten met 35% toegenomen en het aantal gewerkte uren van werknemers met ruim 1%. Hierdoor zijn de loon-
kosten per gewerkt uur de afgelopen tien jaar met 33% toegenomen. De stijging van de gemiddelde loonkosten per gewerkt uur tussen 2001 en 2011 met 33% is deels het gevolg van veranderingen in de samenstelling van de werknemerspopulatie. Doordat het aandeel van werknemers met relatief hoge loonkosten (zoals hoger opgeleide werknemers en oudere werknemers) toenam, stegen de gemiddelde loonkosten per gewerkt uur.
Werkgeverpremies De loonkosten bestaan overigens uit een steeds groter deel uit werkgeverspremies. De laatste tien jaar zijn de werkgeverspremies met 52% gestegen, terwijl de lonen met 31% toenamen. Het grootste deel van de werkgeverspremies betreft de pensioenpremies, die in 2009 ruim 9% van de loonkosten vormden. Tussen 2001 en 2009 zijn de pensioenpremies voor de werkgever met 80% gestegen. •
Voor de ondernemer
Voor de ondernemer en de BV
Behaal een beter rendement door Nieuwe kansen om zaken te doen met klantgericht ondernemen het buitenland
U kunt een beter rendement behalen en harder groeien dan uw concurrenten door uw klanten centraal te stellen. Strategie en rendement in het MKB MKB-ondernemers die hun klant centraal stellen, behalen een beter rendement. En ze groeien harder dan directe concurrenten die niet focussen op de behoeften van de klant. Dit blijkt uit een onderzoek die de bedrijfsstrategie van vijftig ondernemingen onder de loep nam. De aanleiding voor het onderzoek “Strategie en rendement in het MKB” waren de opvallende rendementsverschillen binnen het MKB. Het ene bedrijf weet onder zware omstandigheden een uitstekend rendement te behalen en te groeien, terwijl een directe concurrent gebukt gaat onder de crisis. De vraag of de klantgerichte benadering van de eerstgenoemde daarbij doorslaggevend was, stond centraal in het onderzoek. Klantgericht ondernemen In het onderzoek werden bedrijven die de klant centraal stelden, gekwalificeerd als klantgericht. Ondernemingen die enkele producten of processen in het klantbelang
hebben ontwikkeld en ingericht, vallen hier niet onder. Van de klantgerichte bedrijven haalde 86% de afgelopen drie jaar een omzettoename en zag 70% het rendement verbeteren. Van de niet-klantgerichte ondernemingen boekte 57% van de bedrijven over dezelfde periode een omzettoename en zag maar liefst 60% haar rendement afnemen. Wees onderscheidend Het onderzoek toont aan dat klantgerichte bedrijven minder concurrentie ondervinden, meer innovatief zijn en de juiste prijs vragen voor hun producten en/of dienstverlening. Veel ondernemers zijn vaak bang voor de veranderingen die klantgericht werken met zich meebrengt. Want inspelen op de klantvraag betekent vaak ook: loslaten van ingesleten gewoontes en processen. Maar het maakt je ook onderscheidend en daarmee creëer je je eigen markt. Het lijkt voor de hand liggend: de ondernemer is op de hoogte van wat de klant verwacht en speelt daarop in. Zeker in het MKB, waar de klant en de ondernemer nog dicht op elkaar zitten. Toch werkt maar een kwart van de onderzochte bedrijven op deze manier. •
Door herziening van de exportkredietgarantieregeling krijgen exporteurs betere kansen om orders uit het buitenland binnen te halen. Exportkredietverzekering Het zou heel vervelend zijn indien een afnemer in het buitenland uw producten niet meer kan betalen. Tegen dit risico kunt u zich verzekeren in de vorm van een exportkredietverzekering. Er zijn verschillende vormen van exportkredietverzekeringen. Meestal betaalt u een premie over de omzet en is een dergelijke verzekering alleen bedoeld voor levering aan zakelijke klanten. De overheid heeft een tijdje geleden een garantieregeling in het leven geroepen om het voor banken en verzekeraars aantrekkelijker te maken het debiteurenrisico van ondernemers over te nemen. De laatste jaren echter merken Nederlandse exporteurs dat het in vergelijking met buitenlandse concurrenten steeds moeilijker wordt om hun kapitaalgoederen die bestemd zijn voor het buitenland, gefinancierd te krijgen. Voor ondernemers in de sectoren als de scheepsbouw, aannemerij, baggerwerken, kassenbouw en handel in medische instrumenten is het belangrijk dat zij dergelijke producten blijven exporteren, ook als de risico’s groter zijn, zo redeneert het demissionair kabinet. Garantieregeling Door de nieuwe regeling kan exportfinanciering voor de lange termijn nu sneller tot stand komen. Investeerders krijgen een volledige garantie van de overheid en banken krijgen zekerheid over de terugbetaling van de lening. De regeling wordt door Atradius Dutch State Business namens de overheid uitgevoerd en loopt in ieder geval tot en met 31 december 2014. Bij export loopt u uiteraard niet alleen betalingsrisico’s. Let ook op andere risico’s die u wellicht wilt afdekken, zoals het transportrisico, de productaansprakelijkheid en eventuele valutarisico’s. •
Voor de particulier
Hypotheekrenteaftrek en huurverhoging
Voor de ondernemer
Belastingen verrekenen met een standaardformulier Door middel van een standaardformulier is het nu mogelijk de btw en de loonheffingen met elkaar te verrekenen. Verzoek Loonheffingen Verrekening met teruggaaf btw Als u een teruggaaf van uw btw wilt verrekenen met een aangifte loonheffingen kunt u nu het formulier “Verzoek Loonheffingen Verrekening met teruggaaf btw” hiervoor gebruiken. Dit kan echter alleen als u aan de volgende voorwaarden voldoet: - U moet de aangifte loonheffingen waarmee u de teruggaaf btw wilt verrekenen, op tijd hebben gedaan. - De aangiftetijdvakken van uw aan gifte loonheffingen en de btw-aangifte, waarvoor u de teruggaaf wilt, moeten in dezelfde maand eindigen. - Eindigt het tijdvak van de btw-aangifte
op 31 december, dan mag u deze ook nog verrekenen met de 12e vier wekenaangifte loonheffingen. - U mag geen andere openstaande belastingschulden hebben. Let er wel op dat u het verzoek om verrekening uiterlijk op de uiterste aangiftedatum van de aangifte loonheffingen heeft ingediend!
Let op! Het is mogelijk om de loonheffingen en btw met elkaar te verrekenen als u wat moet betalen aan de Belastingdienst en daarnaast van hen wat terugkrijgt. Hiervoor moest u eerst een brief met een verzoek om verrekening naar de inspecteur sturen maar nu heeft de Belastingdienst hiervoor een standaardformulier gemaakt. •
In het zogenoemde Lenteakkoord is opgenomen dat de hypotheekrenteaftrek voor nieuwe hypotheken enkel zal gelden als er gedurende de looptijd volledig en ten minste annuïtair wordt afgelost. Dat betekent dat elke maand een (vast) bedrag betaald moet worden, bestaand uit rente en aflossing. De beperking van de hypotheekrenteaftrek is niet in de “Wet uitwerking fiscale maatregelen Begrotingsakkoord 2013” opgenomen, maar zal worden uitgewerkt in een apart wetsvoorstel bij het pakket Belastingplan 2013. Bij de Tweede Kamer is inmiddels een wetsvoorstel in behandeling waarmee wordt voorzien in de mogelijkheid voor verhuurders om de huren voor mensen met een (gezamenlijk) inkomen tussen de € 33.000 en € 43.000 volgend jaar 1% boven de inflatie te laten stijgen. •