FYSIEKE EN PSYCHISCHE BELASTING IN DE MOBILITEITSBRANCHES Nulmeting en Stand der techniek
januari 2003 Drs K.J. Peereboom Eur. Erg., vhp ergonomie Mw. Drs W.M. Heijdel, Bureau AStri Dr B.C.H. de Zwart, Bureau AStri J.A.M. Jongenelen Eur.Erg, vhp ergonomie Mw. Ir. M. van Veelen, vhp ergonomie
vhp ergonomie Huygensstraat 13A 2515 BD Den Haag
Bureau AStri Stationsweg 26 2312 AV Leiden
Tel.: 070 – 3892010 Fax: 070 - 3892413 www.vhp-ergonomie.nl
Tel.: 071 - 5124903 Fax.: 071 - 5125247 www.astri.nl
E-mail:
[email protected]
E-mail:
[email protected]
1
VOORWOORD Leeswijzer Voor u ligt de eindrapportage van het onderzoek nulmeting en stand der techniek betreffende fysieke en psychische belasting in de mobiliteitsbranches. Het rapport is opgesteld door vhp ergonomie in samenwerking met Bureau AStri. Ten behoeve van het onderzoek zijn door Bureau AStri 5.950 vragenlijsten uitgezet onder medewerkers in de mobiliteitsbranches. Daarnaast heeft vhp ergonomie voorbeeldbedrijven bezocht, werkplekobservaties fysieke belasting verricht en een expertmeeting psychische belasting georganiseerd. De resultaten van deze onderzoeksactiviteiten worden beschreven in dit rapport. De lezers die snel inzicht willen hebben in de voornaamste resultaten van het onderzoek wordt aanbevolen de paragrafen 1.3, 1.4, 3.1, 3.2 en de hoofdstukken vier en vijf te lezen. Diegenen die geïnteresseerd zijn in uitkomsten per beroepsgroep worden verwezen naar hoofdstuk 5 en de beroepenatlas (bijlage 3.). Voor wat betreft de stand der techniek is in hoofdstuk 4 een overzicht van oplossingen opgenomen. Een complete beschrijving inclusief toelichting per oplossing kan gevonden worden in het separaat tegelijkertijd verschenen Oplossingenboek Mobiliteitsbranches. Woord van dank Graag bedanken wij alle medewerkers die hebben deelgenomen aan het vragenlijstonderzoek voor hun medewerking. De verschillende bedrijven die hebben meegewerkt aan de werkplekobservaties worden bedankt voor hun bereidwilligheid en gastvrijheid. De experts die deelgenomen hebben aan de expertmeeting psychische belasting worden bedankt voor het delen van hun kennis. Tenslotte danken wij de leden van de werkgroep fysieke en psychische belasting voor hun commentaar en ondersteuning. Deze werkgroep bestond uit de volgende personen: Mevrouw L.S. Waterborg (Vereniging VACO) De heer H. Bakker (Cap Gemini Ernst & Young Nederland B.V., voorzitter) De heer J. Broere (Ministerie SZW) De heer D. Polders (CNV) De heer J. Meinsma (FOCWA) De heer J. van der Straten (FNV Bondgenoten) De heer D. Struyk (Cap Gemini Ernst & Young Nederland B.V.) De heer mr. J. van der Torre (BOVAG) De heer J. van Velthoven (NCBRM)
2
INHOUDSOPGAVE VOORWOORD..............................................................................................................................2 1 INLEIDING..............................................................................................................................4 1.1 Arboconvenant Mobiliteitsbranches .................................................................................4 1.2 Beschrijving Mobiliteitsbranches ......................................................................................4 1.3 Doelstellingen onderzoek .................................................................................................5 1.4 Onderzoeksvragen ...........................................................................................................5 1.5 Inhoud en opbouw rapport ...............................................................................................5 2 ONDERZOEKSOPZET...........................................................................................................6 2.1 Algemeen .........................................................................................................................6 2.2 Fysieke en psychische belasting: definities......................................................................6 2.3 Fysieke en psychische belasting: normstelling ................................................................8 2.4 Opzet Vragenlijstonderzoek .............................................................................................8 2.5 Opzet metingen fysieke belasting in de praktijk .............................................................10 3 NULMETING FYSIEKE EN PSYCHISCHE BELASTING .....................................................11 3.1 Onderzoeksvragen .........................................................................................................11 3.2 Mobiliteitsbranches totaal...............................................................................................11 3.2.1 Inleiding ...................................................................................................................11 3.2.2 Fysieke belasting .....................................................................................................11 3.2.3 Psychische belasting ...............................................................................................13 3.2.4 Agressie en geweld .................................................................................................23 Agressie en geweld naar persoons- en werkkenmerken .........................................................24 3.3 Mobiliteitsbranches beroepsgroepen .............................................................................28 3.3.1 Inleiding ...................................................................................................................28 3.3.2 Fysieke belasting .....................................................................................................28 3.3.3 Psychische belasting ...............................................................................................29 3.3.4 Agressie en geweld .................................................................................................31 3.4 Werkplekobservaties in de praktijk.................................................................................32 4 STAND DER TECHNIEK FYSIEKE EN PSYCHISCHE BELASTING ..................................36 4.1 Huidige stand der techniek.............................................................................................36 1.1.1 37 1.1.1 41 1.1.1 42 1.1.1 43 4.2 Omvang toepassing huidige stand der techniek ............................................................51 4.3 Expertmeeting ................................................................................................................54 4.4 Bezochte bedrijven in het vooronderzoek ......................................................................55 5 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN .................................................................................57 5.1 Conclusies......................................................................................................................57 5.1.1 Conclusies fysieke belasting....................................................................................57 5.1.2 Conclusies psychische belasting .............................................................................58 5.1.3 Conclusies agressie en geweld ...............................................................................59 5.1.4 Conclusies per beroepsgroep..................................................................................61 5.2 Aanbevelingen ...............................................................................................................61 BIJLAGE 1 BIJLAGE 2 BIJLAGE 3 BIJLAGE 4 BIJLAGE 5 BIJLAGE 6 BIJLAGE 7 BIJLAGE 8
VOORBEELD VRAGENLIJST .............................................................................53 KENMERKEN RESPONDENTEN VRAGENLIJST ONDERZOEK ......................70 BEROEPENATLAS..............................................................................................72 BEZOCHTE BEDRIJVEN ..................................................................................137 RESULTATEN BEDRIJFSBEZOEKEN .............................................................139 SAMENVATTING RESULTATEN BEDRIJFSBEZOEKEN ................................185 TOELICHTING NORMSTELLING......................................................................187 BRONVERMELDING .........................................................................................192
3
1 1.1
INLEIDING Arboconvenant Mobiliteitsbranches
In februari 2002 is door de sociale partners in de mobiliteitsbranches (BOVAG, FOCWA, NCBRM, VACO, FNV Bondgenoten, CNV Bedrijvenbond en De Unie) en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een intentieverklaring ondertekend om te komen tot een arboconvenant op het gebied van fysieke belasting, psychische belasting, oplosmiddelen, schadelijk geluid en de arbozorgstructuur op ondernemings- en sectorniveau. 1 Voor de thema’s fysieke en psychische belasting is door de Branchebegeleidings-commissie (BBC) voor het Arboconvenant in de Mobiliteitsbranches aan vhp ergonomie en Bureau AStri opdracht gegeven om een gezamenlijk onderzoek uit te voeren. In dit rapport wordt verslag gedaan van dit onderzoek. 1.2
Beschrijving Mobiliteitsbranches
De mobiliteitsbranches omvatten alle bedrijven die actief zijn met de verkoop, verhuur, het onderhoud en de reparatie van: personenauto’s, bedrijfswagens, caravans, aanhangwagens, motorfietsen, bromfietsen en fietsen. Daarnaast behoren ook tankstations, autowasbedrijven, motorenrevisie bedrijven, takel- en bergingsbedrijven, autoschadeherstelbedrijven, carrosseriebouwbedrijven, bandenrecyclebedrijven en bedrijven actief in de productie, import en verkoop van banden en/ of wielen tot de mobiliteitsbranches. In totaal vallen rond de 15.000 bedrijven onder de mobiliteitsbranches, met tezamen ruim 100.000 medewerkers in dienst. Veel voorkomende beroepsgroepen in de branche zijn: monteurs, magazijnmedewerkers, balie/receptiemedewerkers, administratief medewerkers, leidinggevenden en verkopers/commercieel medewerkers.
1
Intentieverklaring mobiliteitsbranches, 6 februari 2002.
4
1.3
Doelstellingen onderzoek
De eerste doelstelling van de nulmeting is een beeld te verkrijgen van de omvang en oorzaken van de arbeidsrisico’s fysieke belasting en psychische belasting in de mobiliteitsbranches. De tweede doelstelling is het verkrijgen van inzicht in de stand der techniek betreffende oplossingen voor geconstateerde arbeidsrisico’s. 1.4
Onderzoeksvragen
In dit rapport wordt antwoord wordt gegeven op onderstaande vragen betreffende de nulmeting:
1.
Welke beroepsgroepen in de mobiliteitsbranches hebben de grootste blootstelling aan fysieke en psychische belasting en in welke mate?
2.
Welke risicofactoren liggen ten grondslag aan de blootstelling van de arbeidsrisico’s fysieke en psychische belasting voor de risicogroepen in de mobiliteitsbranches?
Betreffende de stand der techniek worden de volgende onderzoeksvragen beantwoord: 1. Wat is de huidige stand der techniek voor het beheersen of voorkomen van het arbeidsrisico fysieke belasting voor de risicogroepen in de mobiliteitsbranches in het arbeidsproces van de arbeidsongeschikte medewerkers ten gevolge van deze arbeidsrisico’s? 2. In welke omvang wordt de huidige stand van de techniek rond fysieke en psychische belasting al toegepast in de Mobiliteitsbranches? 3. In hoeverre zijn positieve effecten te verwachten in termen van een reductie van het aantal blootgestelden aan de arbeidsrisico’s fysieke en psychische belasting bij branchebrede toepassing van maatregelen om op het niveau van de stand der techniek te komen? 4. Welke kosten en baten zijn aan dergelijke maatregelen verbonden? 5. Op welke termijn zijn deze maatregelen te realiseren?
1.5
Inhoud en opbouw rapport
In hoofdstuk twee van dit rapport wordt de onderzoeksopzet beschreven. In hoofdstuk 3 worden de resultaten met betrekking tot de nulmeting fysieke en psychische belasting gepresenteerd. In hoofdstuk 4 komt de stand der techniek fysieke en psychische belasting aan bod. In hoofdstuk vijf worden de belangrijkste conclusies en aanbevelingen van het onderzoek gepresenteerd. In de bijlagen zijn toelichtingen opgenomen betreffende de gebruikte onderzoeksinstrumenten, de gehanteerde normstellingen en de fysieke en psychische belasting per beroepsgroep. Daarnaast is een beroepenatlas opgenomen met een overzicht van onderzoeksuitkomsten per beroepsgroep.Tenslotte is de bronvermelding hier terug te vinden. Dit betreft zowel overzichten van bezochte bedrijven in de mobiliteitsbranches als algemene bronnen.
5
2 2.1
ONDERZOEKSOPZET Algemeen
Ter oriëntatie en voor het verkrijgen van een eerste overzicht betreffende de stand der techniek zijn de volgende bronnen geraadpleegd: Literatuur: De bibliotheek en het oplossingenarchief van vhp ergonomie en het bestand van het Ministerie van SZW/ LISV/TNO Arbeid is doorzocht op de trefwoorden ‘arboconvenant’, ‘reïntegratie’, ‘werkdruk’, ‘werkstress’, ‘agressie en geweld’, ‘detailhandel’, ‘garagebedrijven’, ‘ergonomie’, ‘fysieke belasting’ ‘werkdruk’, ‘werkstress, en ‘arbeidsomstandigheden’. Documenten aangeleverd door werkgevers en werknemersorganisaties in de mobiliteitsbranches zijn bestudeerd. De oplossingen zoals beschreven in vergelijkbaar onderzoek (arboconvenant wonen; arboconvenant houthandels, timmer- en meubelfabrieken) zijn beoordeeld of zij ook van toepassing zijn voor deze branche. Internet: Op het internet is gezocht naar (combinaties van) zoektermen als ‘garages’, ‘monteurs’, ‘carrosseriebouwer’, ‘ergonomie’, ‘arbeidsomstandigheden’, ‘fysieke belasting’, ‘werkdruk’, ‘werkstress’. Leveranciers: Diverse leveranciers zijn benaderd door de onderzoekers van vhp ergonomie om na te gaan welke oplossingen zij kennen en welke eventuele aangepaste oplossingen mogelijk zouden kunnen zijn. Een bedrijfsbezoek is samen met een leverancier (Fa. Kardex te Woerden) uitgevoerd. Opleidingsinstituut: Met Innovam te Nieuwegein is overleg gevoerd over hun bijdrage aan oplossingen op het gebied van werkdruk en psychische overbelasting. 2.2
Fysieke en psychische belasting: definities
Definitie van fysieke belasting Onder fysieke belasting wordt verstaan de belasting van het bewegingsapparaat. Dit omvat het gehele stelsel van spieren, botten, pezen en gewrichten. Bij fysieke belasting worden een zestal vormen onderscheiden2. Deze vormen worden hieronder genoemd en inclusief sub-vormen toegelicht:
•
•
•
2
Tillen en dragen • Tillen is het verticaal handmatig verplaatsen van lasten. • Dragen is het horizontaal lopend verplaatsen van lasten. Duwen en trekken • Duwen en trekken met alleen armen en/of benen. • Duwen en trekken met het hele lichaam. Trillen en schokken • Trillen en schokken die via een steunvlak op het hele lichaam inwerken. • Trillen en schokken die via apparaten op de handen en armen inwerken. Peereboom, K.J., Handboek Fysieke Belasting, Den Haag, Sdu Uitgevers, derde druk 2002
6
•
•
•
Werkhoudingen • Dynamische werkhoudingen betreft het in beweging zijn. • Statische werkhoudingen betreft het langere tijd in dezelfde houding werken. Repeterende bewegingen • Repeterende bewegingen betreft het gedurende minimaal een uur achter elkaar of 2 uur per dag vrijwel continu maken van dezelfde of soortgelijke bewegingen. Energetische belasting • Energetische belasting is het door zware arbeid belasten van bloedsomloop, ademhaling en stofwisseling.
De kwantitatieve omvang van de fysieke belasting wordt bepaald door de duur, frequentie en intensiteit waarmee de medewerker is blootgesteld aan fysiek belastende factoren in zijn werkomgeving. Veelal is in een werksituatie sprake van een combinatie van fysiek belastende factoren: bijvoorbeeld tillen in een slechte houding of met trillend gereedschap langdurig in eenzelfde houding werken. Uit onderzoek is bekend dat regelmatige blootstelling aan een te hoge mate van fysieke belasting een verhoogd risico met zich meebrengt voor het ontstaan van klachten aan het bewegingsapparaat. In bijlage 7 is een nadere definitie van elk van de vormen van fysieke belasting opgenomen. Definitie van psychische belasting Bij psychische belasting kan een onderscheid worden gemaakt tussen factoren die psychische belasting veroorzaken (werkstressfactoren) enerzijds en uitingen van psychische belasting (werkstressklachten) anderzijds. In dit onderzoek zijn de volgende werkstressfactoren meegenomen: • Werkdruk • Emotionele belasting • Afwisseling in het werk • Zelfstandigheid in het werk • Relatie met de leiding • Plezier in het werk In het onderzoek worden de volgende werkstressklachten bekeken: • Herstelbehoefte • Emotionele uitputting Definitie van agressie en geweld Omwille van een helder onderscheid tussen deelonderwerpen is na overleg met de werkgroep besloten apart aandacht te besteden aan het onderwerp agressie en geweld. Bij agressie en geweld tijdens het werk kunnen drie niveaus worden onderscheiden: • Lichamelijke agressie: slaan, spugen, schoppen, vastgrijpen, bijten, met voorwerpen bekogelen, krabben, duwen, steken, stompen, ongewenste seksuele handtastelijkheden. • Bedreigingen: intimideren, uitschelden, met een wapen dreigen, dreigen medewerker iets aan te doen, dreigen met lichamelijk geweld tegen medewerker of zijn familie, medewerker verhinderen zich vrij te bewegen, dreigen medewerker op een ander moment te grazen te nemen. • Lastig gedrag: treiteren, pesten (‘mobbing’), negeren, spullen stelen, zeuren, beledigen, provoceren, ongewenst aanklampen, afspraken niet na komen, medewerker belachelijk proberen te maken, spullen vernielen in bijzijn medewerker, zichzelf pijn (dreigen te) doen in aanwezigheid van medewerker, medewerker volgen buiten werktijd, discriminerende of ongewenste opmerkingen maken, medewerker fysiek verhinderen zijn taak uit te oefenen, bij herhaling niet aan de regels houden.
7
2.3
Fysieke en psychische belasting: normstelling
Normstelling bij vragenlijstonderzoek Bij het bespreken van de resultaten van het vragenlijstonderzoek is een normering gehanteerd wanneer wordt gesproken over een knelpunt. Op functieniveau zijn de resultaten van de verschillende beroepsgroepen steeds afgezet tegen de resultaten van de mobiliteitsbranches als totaal (referentiegroep). Hierbij kan een onderscheid worden gemaakt in resultaten uitgedrukt als percentage (op itemniveau) en resultaten uitgedrukt in een schaalscore (samengestelde maat op basis van de resultaten op meerdere items met betrekking tot hetzelfde thema). Voor de resultaten uitgedrukt in percentage wordt gesproken van een knelpunt wanneer de beroepsgroep 5 procentpunten of meer ongunstig afwijkt van de referentiegroep. Voor de resultaten uitgedrukt in schaalscore wordt gesproken van een knelpunt wanneer de beroepsgroep 5 schaalpunten of meer ongunstig afwijkt van de referentiegroep. Normstelling werkplekobservaties fysieke belasting Bij de werkplekobservaties is gebruik gemaakt van de normstelling zoals gehanteerd in het handboek fysieke belasting3. Er is gewerkt vanuit een zogenaamd ‘drie zone model’ in de vorm van een ‘stoplicht’: Tabel 2.1: Stoplichtmodel fysieke belasting Geen risico op gezondheidsschade, geen knelpunt Mogelijk risico op gezondheidsschade, mogelijk knelpunt Risico op gezondheidsschade, knelpunt Voor elk van de zes vormen fysieke belasting is in bijlage 7. in maat en getal uiteengezet welke methoden toegepast zijn. Tevens wordt aldaar aangegeven welke grenswaarden gehanteerd zijn voor een beoordeling groen, oranje of rood.
2.4
Opzet Vragenlijstonderzoek
Inhoud vragenlijst Onder 5.950 medewerkers in de mobiliteitsbranches is een vragenlijst uitgezet met als titel ‘Arbeidsomstandigheden en gezondheid van werknemers in de mobiliteitsbranches’ (zie bijlage 1). De vragenlijst bestaat uit een zevental onderdelen: persoonsgegevens, werkdruk en werkstress, ervaren vermoeidheid, klachten bewegingsapparaat, fysieke belasting, privé en werk en agressie tijdens het werk. Voor het samenstellen van de vragenlijst is gebruik gemaakt van de modules werkdruk en werkstress, fysieke belasting, klachten bewegingsapparaat en agressie tijdens het werk uit de ‘Monitor Arboconvenanten’ van het ministerie van SZW.4 De monitor is aangevuld met vragen over emotionele uitputting, afkomstig uit de Utrechtse Burnout Schaal (UBOS), vragen over privé en werk, afkomstig uit het pilot-onderzoek ‘Kwaliteit van de arbeid’ van de VACO en met een tweetal vragen over werkdruk en één vraag over fysieke belasting uit de POLS (Permanent Onderzoek Leefsituatie) van het CBS. Onderzoekspopulatie De mobiliteitsbranches bestaan uit drie subbranches: de motorvoertuigen en tweewielerbranche, de carrosseriebranche en de banden- en wielenbranche. Tabel 2.2 geeft een overzicht van de omvang van de verschillende subbranches. 3
Peereboom, K.J., Handboek Fysieke Belasting, , Den Haag, Sdu Uitgevers, derde druk 2002 Lebbink M, Prins J, Dijkstra L, Fortuin RJ en Broersen JPJ. Monitor Arboconvenanten: Vragenlijstmodules en toelichting voor branches. Amsterdam: SKB/ Den Haag: Ministerie van SZW, 2002.
4
8
Tabel 2.2:
Onderzoekspopulatie mobiliteitsbranches
Subbranche
Werkgeversvereniging
Aantal werknemers
Aantal bedrijven
Motorvoertuigen- en tweewielerbranche
BOVAG NCBRM
83.000 1.000
11.000 400
Carrosseriebranche
FOCWA
15.000
2.100
VACO
8.000
1.000
107.000
14.500
Banden- en wielenbranche TOTAAL
Steekproefselectie De steekproefselectie is bij de verschillende subbranches op verschillende wijze tot stand gekomen. Binnen bedrijven die vallen onder de werkgeversorganisaties BOVAG, FOCWA en de NCBRM is een steekproef getrokken uit het databestand van het fonds Opleiding en Ontwikkeling Motorvoertuigen en Tweewielerbedrijf (OOMT) van in totaal 5.500 medewerkers. Bij de steekproeftrekking is gezorgd dat de verhoudingen van medewerkers in de steekproef werkzaam bij de verschillende subbranches evenredig is aan de verhoudingen binnen de hele populatie (zie tabel 2.2). De steekproefselectie voor de medewerkers werkzaam bij bedrijven die vallen onder de VACO, is door de VACO verzorgd voor in totaal 450 medewerkers (zie tabel 2.3). Tabel 2.3:
Steekproeftrekking
Subbranche
Werkgeversvereniging
Steekproefomvang
Motorvoertuigen- en tweewielerbranche
BOVAG NCBRM
4.609 55
Carrosseriebranche
FOCWA
836
VACO
450
Banden- en wielenbranche TOTAAL
5.950
Wijze van aanschrijving Aan alle 5.950 medewerkers uit de steekproef is eind september 2002 een vragenlijst verstuurd naar het huisadres inclusief een retourenveloppe en begeleidende brief van de BBC met informatie over de vragenlijst en doel van het onderzoek. Ongeveer twee weken later hebben de respondenten een rappelbrief ontvangen. Respons In totaal hebben 2.046 respondenten de vragenlijst teruggestuurd. Hiervan waren 17 vragenlijsten niet ingevuld omdat de aangeschreven persoon niet (meer) werkzaam was in de mobiliteitsbranches. Verder zijn 47 vragenlijsten retour ontvangen in verband met een onjuiste adressering. Dit brengt het netto-respons percentage op 34.5%. In bijlage 2 staan de voornaamste kenmerken van de uiteindelijke groep van 2.029 respondenten weergegeven die in de analyses zijn meegenomen. Groepsomvang bij de analyses Om betrouwbare uitspraken te kunnen doen over onder meer het voorkomen van fysieke en psychische belasting onder groepen medewerkers, dient te worden uitgegaan van een bepaalde groepsomvang. In het algemeen geldt, hoe groter de groepsomvang, hoe
9
betrouwbaarder de resultaten. In dit rapport wordt bij de analyses van alle vragenlijstgegevens uitgegaan van een ondergrens van vijftig medewerkers op groepsniveau. Indien een (sub)groep minder dan vijftig medewerkers telt worden de resultaten voor deze groep niet gepresenteerd. Uitzondering hierop is de beroepsgroep medewerkers tankstation; deze groep telt 49 personen, maar is toch meegenomen in de analyses. Schalen Vanuit het oogpunt van interpretatie en betrouwbaarheid is het bij vragenlijstonderzoek wenselijk om losse vragen die hetzelfde concept meten samen te voegen in een schaal. Hierdoor ontstaat één samenvattende maat, veelal een schaalscore genoemd. Bij de analyses van de vragenlijstgegevens met betrekking tot psychische belasting wordt gebruik gemaakt van schaalscores. Een schaalscore is een getal tussen de 0 en 100. Een laag getal duidt op een lage score op de schaal en een hoog getal op een hoge score op de schaal. Hoe hoger de schaalscore, hoe ongunstiger gescoord wordt op de schaal. Een schaalscore wordt berekend door de uitkomsten van een aantal vragen die betrekking hebben op hetzelfde onderwerp (bijvoorbeeld werkdruk) bij elkaar op te tellen. Doordat de schalen per onderwerp verschillend zijn opgebouwd qua omvang en inhoud van de vragen, is het niet mogelijk om verschillende schaalscores met elkaar te vergelijken. In het onderzoek met betrekking tot psychische belasting zijn de volgende schalen samengesteld: werkdruk, emotionele belasting, afwisseling in het werk, zelfstandigheid in het werk, relatie met directe leiding, plezier in het werk, herstelbehoefte, emotionele uitputting en invloed van privé op werksituatie.
Referentiecijfers Om een beeld te verkrijgen van de situatie van de medewerkers in de mobiliteitsbranches ten aanzien van de fysieke en psychische belasting in vergelijking met andere branches is gebruik gemaakt van verschillende referentiebestanden die verder in het rapport nader worden gespecificeerd. 2.5
Opzet metingen fysieke belasting in de praktijk
Keuze beroepsgroepen Op basis van het vragenlijst onderzoek is vastgesteld binnen welke beroepsgroepen regelmatig zwaar werk uitgevoerd wordt. Gemiddeld voert 23% van de medewerkers in de mobiliteitsbranches in de dagelijkse praktijk regelmatig zwaar werk uit. Er blijkt sprake te zijn van een duidelijk verschil tussen beroepsgroepen waar men aangeeft regelmatig zwaar werk uit te voeren (score 34% en hoger) en beroepsgroepen waar dat minder het geval is (score 19% en lager). Na overleg met de werkgroep is besloten metingen uit te voeren bij alle beroepsgroepen waarvan meer dan 23% van de respondenten aangeeft regelmatig zwaar werk uit te voeren. Dit betreft: • Monteurs bedrijfswagens • Carrosseriebouwers5 • Monteurs personenauto’s en bedrijfswagens • Autoschadehersteller • Monteurs overig6 • Monteurs personenauto’s • Autospuiter7 5
De carrosseriebouwers zijn niet meegenomen in de analyses van de vragenlijstuitkomsten omdat de groep (n=44) te klein bleek. Omdat binnen deze groep 53% aangeeft lichamelijk zwaar werk te verrichten zijn deze wel meegenomen in de werkplekobservaties. 6 ‘Monteurs overig’ omvat alle monteurs die niet werken aan personen- en/of bedrijfswagens. ‘Monteurs totaal’ omvat alle monteurs.
10
In dit onderzoek is geen specifieke aandacht besteed aan fysieke belasting als gevolg van beeldschermwerk. Bij de medewerkers tankstations is een beoordeling ergonomie uitgevoerd betreffende de werkplek. Methode Er is gebruik gemaakt van de methode handboek fysieke belasting (Peereboom, 2002). Deze methode is najaar 2002 geheel aangepast aan de laatste stand der wetenschap en techniek. Deze methode is uitgerust met het software pakket Fysibel©. Meetuitkomsten zijn ingevoerd in de computer waarna Fysibel© de fysieke belasting berekent op basis van het stoplichtmodel. Meetuitkomsten van alle werkplekobservaties zijn opgenomen in bijlage 5. De gebruikte methoden en normstellingen worden toegelicht in bijlage 7.
3
NULMETING FYSIEKE EN PSYCHISCHE BELASTING
3.1
Onderzoeksvragen
In dit hoofdstuk worden de resultaten van de nulmeting fysieke en psychische belasting besproken. Antwoord wordt gegeven op onderstaande vraagstellingen:
1.
Welke beroepsgroepen in de mobiliteitsbranches hebben de grootste blootstelling aan fysieke en psychische belasting en in welke mate?
2.
Welke risicofactoren liggen ten grondslag aan de blootstelling van de arbeidsrisico’s fysieke en psychische belasting voor de risicogroepen in de mobiliteitsbranches?
Eerst worden in sectie 3.2 de resultaten voor alle werknemers in de mobiliteitsbranches totaal gepresenteerd en daarna volgen in sectie 3.3 de resultaten uitgesplitst per beroepsgroep. 3.2 3.2.1
Mobiliteitsbranches totaal Inleiding
In deze sectie worden de resultaten gepresenteerd van alle werknemers in de mobiliteitsbranches tezamen op basis van de gegevens uit het vragenlijstonderzoek. Met behulp van referentiecijfers worden de resultaten van de werknemers in de mobiliteitsbranches vergeleken met de Nederlandse beroepsbevolking. Allereerst wordt ingegaan op de fysieke belasting. Vervolgens komt de psychische belasting aanbod. Tenslotte worden de resultaten van agressie en geweld tijdens het werk gepresenteerd. 3.2.2
Fysieke belasting
Bij de bespreking van de resultaten van de werknemers in de mobiliteitsbranches totaal met betrekking tot fysieke belasting komen de volgende onderwerpen aan bod: Allereerst wordt besproken hoeveel werknemers in de mobiliteitsbranches lichamelijk zwaar werk verrichten. 7
Dit is inclusief voorbewerken.
11
Daarna worden de mobiliteitsbranches vergeleken met andere branches met betrekking tot het doen van lichamelijk zwaar werk.Vervolgens wordt gekeken naar verbanden tussen het uitoefenen van lichamelijk zwaar werk en een aantal persoons- en bedrijfskenmerken. Dan volgt een bespreking van de resultaten van de belangrijkste items met betrekking tot fysieke belasting. Tenslotte wordt ingegaan op werkgerelateerde klachten aan het bewegingsapparaat. Lichamelijk zwaar werk mobiliteitsbranches in vergelijk met andere branches Figuur 3.1 laat zien dat 23% van alle werknemers in de mobiliteitsbranches aangeeft regelmatig lichamelijk zwaar werk te verrichten. Dit is iets meer dan de Nederlandse beroepsbevolking (referentiecijfer afkomstig uit POLS 20018). Vergelijking van de mobiliteitsbranches met andere branches met betrekking tot lichamelijk zwaar werk, laat zien dat qua lichamelijk zwaar werk de mobiliteitsbranches zeker niet tot de branches behoort met de hoogste blootstelling. Daarentegen zijn er ook branches die aanzienlijk lager scoren. Figuur 3.1:
Lichamelijk zwaar werk
Mobiliteitsbranches totaal NL beroepsbevolking (POLS) Gezondheidszorg Bouwnijverheid Industrie Zakelijke dienstverlening Handel 0%
10%
20%
30%
40%
50%
% regelmatig lichamelijk zwaar werk
Lichamelijk zwaar werk naar persoons- en bedrijfskenmerken Figuur 3.2 geeft een overzicht van de persoonskenmerken leeftijd en opleidingsniveau en van bedrijfs/vestigingsgrootte en het verrichten van lichamelijk zwaar werk voor de werknemers in de mobiliteitsbranches. Een verband is zichtbaar tussen de bedrijfs/vestigingsgrootte en het uitoefenen van lichamelijk zwaar werk. In de kleine bedrijven/vestigingen geven meer werknemers aan lichamelijk zwaar werk te doen dan in de grote bedrijven/vestigingen. Voor leeftijd bestaat er geen duidelijk verband met het verrichten van lichamelijk zwaar werk. Het opleidingsniveau heeft een verband met het uitoefenen van lichamelijk zwaar werk. Hoe hoger de opleiding die is gevolgd, hoe minder zwaar lichamelijk werk wordt verricht. Figuur 3.2:
Lichamelijk zwaar werk naar bedrijfs/vestigingsgrootte, leeftijd en opleidingsniveau
8
POLS staat voor Permanent Onderzoek Leefsituatie dat jaarlijks uitgevoerd wordt door het CBS. Hierin wordt een steekproef uit de Nederlandse bevolking ondervraagd over verschillende onderwerpen, waaronder arbeidsomstandigheden en gezondheid.
12
1-4 w erknemers 5-9 w erknemers 10-49 w erknemers 50 en meer w erknemers <25 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar > 54 jaar Basisonderw ijs MAVO Voorbereidend onderw ijs HAVO/VWO Middelbaar beroepsonderw ijs Hoger beroepsonderw ijs 0%
10%
20%
30%
40%
% regelm atig licham elijk zw aar w erk
Fysieke belasting mobiliteitsbranches totaal Tabel 3.1 geeft de antwoordpercentages weer van de werknemers in de mobiliteitsbranches die ‘vaak’ of ‘regelmatig’ aankruisten bij de vragen over fysieke belasting. Een groot deel van de werknemers in de mobiliteitsbranches krijgt in het werk te maken met tillen, werken in een ongunstige houding, repeterende bewegingen en het uitoefenen van krachten. Tabel 3.1:
Fysieke belasting mobiliteitsbranches totaal
Fysieke belasting
% vaak of regelmatig
Moet u in uw werk lasten van meer dan 5 kg tillen? Moet u in uw werk zeer zware lasten van meer dan 25 kg tillen? Moet u in uw werk in ongemakkelijke houding werken? Moet u in uw werk langdurig in dezelfde houding werken? Moet u in uw werk lang achtereen staan? Moet u in uw werk lang achtereen zitten? Moet u in uw werk lang achtereen lopen? Moet u in uw werk lang achtereen geknield of gehurkt werken? Moet u in uw werk vele malen per minuut dezelfde bewegingen maken? Moet u in uw werk kracht zetten met uw armen of handen? Moet u in uw werk grote kracht uitoefenen op gereedschappen of apparaten?
44% 15% 32% 45% 60% 35% 54% 32% 71% 54% 42%
Werkgerelateerde klachten bewegingsapparaat 37% van de werknemers in de mobiliteitsbranches geeft aan de afgelopen 12 maanden werkgerelateerde klachten aan het bewegingsapparaat te hebben gehad. Onder klachten aan het bewegingsapparaat wordt verstaan pijn of ongemak van: nek, schouders, boven in de rug, onder in de rug, ellebogen, polsen/ handen, heupen/ dijen, knieën en enkels/ voeten. Werkgerelateerd houdt in dit verband in dat de werknemers zelf hebben aangegeven dat de klachten hoogstwaarschijnlijk geheel of gedeeltelijk door het werk zijn veroorzaakt. 3.2.3
Psychische belasting
Bij de bespreking van de resultaten van de werknemers in de mobiliteitsbranches totaal met betrekking tot psychische belasting komen de volgende onderwerpen aan bod: Allereerst wordt 13
besproken hoeveel werknemers in de mobiliteitsbranches in een hoog tempo en onder hoge tijdsdruk werken. Daarna worden de mobiliteitsbranches vergeleken met andere branches met betrekking tot het werken in hoog tempo en onder hoge tijdsdruk. Vervolgens wordt gekeken naar verbanden tussen het werken in hoog tempo en onder hoge tijdsdruk en een aantal persoonskenmerken. Daarna volgt een vergelijking van de schaalscores met betrekking tot psychische belasting van de werknemers in de mobiliteitsbranches met de scores van de Nederlandse beroepsbevolking. Tenslotte wordt gekeken naar verbanden tussen een aantal persoons- en bedrijfskenmerken en de schaalscores met betrekking tot psychische belasting. Hoog tempo en hoge tijdsdruk mobiliteitsbranches in vergelijk met andere branches Figuur 3.3 laat zien dat 37% van alle werknemers in de mobiliteitsbranches aangeeft regelmatig in een hoog tempo te werken. Dit is iets minder dan de Nederlandse beroepsbevolking (referentiecijfer afkomstig uit POLS 20019). Ook het regelmatig onder hoge tijdsdruk werken is bij de werknemers in de mobiliteitsbranches (28%) iets lager dan bij de Nederlandse beroepsbevolking (figuur 3.4). Vergelijking van de resultaten met andere branches met betrekking tot het werken in hoog tempo en onder hoge tijdsdruk, laat zien dat de mobiliteitsbranches een vergelijkbaar niveau laten zien met een aantal grote branches. Figuur 3.3:
Hoog tempo werken
Mobiliteitsbranches totaal NL beroepsbevolking (POLS) Gezondheidszorg Bouwnijverheid Industrie Zakelijke dienstverlening Handel 0%
10%
20%
30%
40%
50%
40%
50%
% regelmatig in hoog tempo werken
Figuur 3.4:
Onder hoge tijdsdruk werken
Mobiliteitsbranches totaal NL beroepsbevolking (POLS) Gezondheidszorg Bouwnijverheid Industrie Zakelijke dienstverlening Handel 0%
10%
20%
30%
% regelmatig onder hoge tijdsdruk werken
Hoog tempo en hoge tijdsdruk naar persoons- en werkkenmerken Er bestaat een verband tussen de persoonskenmerken bedrijfs/vestigingsgrootte, leeftijd en opleidingsniveau enerzijds en het werken in hoog tempo (figuur 3.5) en onder hoge tijdsdruk 9
POLS staat voor Permanent Onderzoek Leefsituatie dat jaarlijks uitgevoerd wordt door het CBS. Hierin wordt een steekproef uit de Nederlandse bevolking ondervraagd over verschillende onderwerpen, waaronder arbeidsomstandigheden en gezondheid.
14
(figuur 3.6) anderzijds. Werken in een hoog tempo komt vooral veel voor bij de middelgrote bedrijven/vestigingen van 10 tot 50 werknemers. In deze bedrijven/vestigingen wordt ook meer onder hoge tijdsdruk gewerkt dan in de kleine (minder dan 10 werknemers) en grote bedrijven/vestigingen (meer dan 50 werknemers). Jonge en oudere werknemers werken minder in een hoog tempo of onder hoge tijdsdruk dan de andere leeftijdsgroepen. Bij een hoog opleidingsniveau wordt relatief meer gewerkt in een hoog tempo en onder hoge tijdsdruk. Het werken onder hoge tijdsdruk komt hiernaast ook veel voor bij werknemers met als hoogst voltooide opleiding het basisonderwijs.
15
Figuur 3.5:
In hoog tempo werken naar bedrijfs/vestigingsgrootte, leeftijd en opleidingsniveau
1-4 w erknemers 5-9 w erknemers 10-49 w erknemers 50 en meer w erknemers <25 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar > 54 jaar Basisonderw ijs MAVO Voorbereidend onderw ijs HAVO/VWO Middelbaar beroepsonderw ijs Hoger beroepsonderw ijs 0%
10%
20%
30%
40%
50%
% regelm atig in hoog tem po w erken
Figuur 3.6:
Onder hoge tijdsdruk werken naar bedrijfs/vestigingsgrootte, leeftijd en opleidingsniveau 1-4 werknemers 5-9 werknemers
10-49 werknemers 50 en meer werknemers <25 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar > 54 jaar Basisonderwijs MAVO Voorbereidend onderwijs HAVO/VWO Middelbaar beroepsonderwijs Hoger beroepsonderwijs 0%
10%
20%
30%
40%
% regelmatig onder hoge tijdsdruk werken
Psychische belasting mobiliteitsbranches in vergelijking met beroepsbevolking Figuur 3.7 laat zien welk percentages de schaalscores met betrekking tot psychische belasting van de werknemers in de mobiliteitsbranches afwijken van de Nederlandse beroepsbevolking. De werknemers in de mobiliteitsbranches scoren alleen op de schaal emotionele belasting gunstiger dan de Nederlandse beroepsbevolking. Dit betekent dat de werknemers in de mobiliteitsbranches minder emotionele belasting in hun werk ervaren dan de gemiddelde Nederlandse werknemer. Op de andere schalen scoren de werknemers in de 16
mobiliteitsbranches ongunstiger. De werknemers is de mobiliteitsbranches ervaren iets meer werkdruk dan de Nederlandse beroepsbevolking. Verder hebben ze iets minder zelfstandigheid bij het uitvoeren van hun werkzaamheden. Afwisseling in het werk en de relatie met de leiding wijken meer af van de Nederlandse beroepsbevolking: werknemers in de mobiliteitsbranches hebben minder afwisseling in het werk en ze hebben vaker problemen met hun leidinggevende dan de gemiddelde werknemer. De schaalscores van de schalen plezier in het werk en herstelbehoefte wijken sterk negatief af van de Nederlandse beroepsbevolking. In de mobiliteitsbranches heeft men minder plezier in het werk en heeft men een langere tijd nodig om na het werk te herstellen dan de gemiddelde Nederlandse werknemer. Figuur 3.7:
Percentage afwijking van de mobiliteitsbranches totaal van de Nederlandse beroepsbevolking met betrekking tot de schalen psychische belasting
Schalen psychische belasting
Werkdruk Emotionele belasting Afwisseling in het werk Zelfstandigheid in het werk Relatie met de leiding Plezier in het werk Herstelbehoefte -40%
-30%
-20%
-10%
0%
10%
ongunstig gunstig % afwijking mobiliteitsbranches totaal - Nederlandse beroepsbevolking
Psychische belasting naar persoons- en bedrijfskenmerken Een verband bestaat tussen bedrijfs/vestigingsgrootte, leeftijd en opleidingsniveau enerzijds en werkdruk anderzijds (figuur 3.8). In de kleine bedrijven/vestigingen met minder dan 10 werknemers ervaart men minder werkdruk dan in de grotere bedrijven/vestigingen. Verder geven oudere werknemers vaker aan werkdruk te ervaren dan jongere werknemers. Emotionele belasting in het werkt hangt samen met bedrijfs/vestigingsgrootte, leeftijd en opleidingsniveau (figuur 3.9). In de middelgrote bedrijven/vestigingen van 10- 50 werknemers wordt hoger gescoord op het ervaren van emotionele belasting tijdens het werk dan in de andere bedrijven. De oudere werknemers ervaren meer emotionele belasting in hun werk dan de jongste werknemers. Tenslotte ervaren de werknemers met een hogere opleiding meer emotionele belasting in hun werk dan de werknemers met een lagere opleiding.
17
Figuur 3.8:
Schaalscore werkdruk10 naar bedrijfs/vestigingsgrootte, leeftijd en opleidingsniveau 1-4 werknemers 5-9 werknemers
10-49 werknemers 50 en meer werknemers <25 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar > 54 jaar Basisonderwijs MAVO Voorbereidend onderwijs HAVO/VWO Middelbaar beroepsonderwijs Hoger beroepsonderwijs 0
10
20
30
40
gunstig
50
ongunstig gemiddelde schaalscore werkdruk
Figuur 3.9:
Schaalscore emotionele belasting11 naar bedrijfs/vestigingsgrootte, leeftijd en opleidingsniveau
1-4 werknemers 5-9 werknemers 10-49 werknemers 50 en meer werknemers <25 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar > 54 jaar Basisonderwijs MAVO Voorbereidend onderwijs HAVO/VWO Middelbaar beroepsonderwijs Hoger beroepsonderwijs 0
10
20
gunstig
30 ongunstig
gemiddelde schaalscore emotionele belasting
Bedrijfs/vestigingsgrootte, leeftijd en opleidingsniveau vertonen een verband met afwisseling in het werk (figuur 3.10). Vooral in de grote bedrijven/vestigingen met meer dan 50 werknemers geeft men aan weinig afwisseling in het werk te ervaren. Met betrekking tot leeftijd ervaren de 10 11
Een hoge score op de schaal betekent een ongunstige score, in dit geval een hoge werkdruk. Een hoge score op de schaal betekent een ongunstige score, in dit geval veel emotionele belasting.
18
jongere werknemers minder afwisseling in het werk dan de oudere werknemers. De werknemers met een lage opleiding hebben minder afwisseling in hun werk dan de hoog opgeleide werknemers. Figuur 3.10:
Schaalscore afwisseling in het werk12 naar bedrijfs/vestigingsgrootte, leeftijd en opleidingsniveau
1-4 w erknemers 5-9 w erknemers 10-49 w erknemers 50 en meer w erknemers <25 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar > 54 jaar Basisonderw ijs MAVO Voorbereidend onderw ijs HAVO/VWO Middelbaar beroepsonderw ijs Hoger beroepsonderw ijs 0
10
20
30
40
gunstig
50 ongunstig
gem iddelde schaalscore afw isseling in het w erk
Zelfstandigheid in het werk vertoont een verband met bedrijfs/vestigingsgrootte, leeftijd en opleidingsniveau (figuur 3.11). In de bedrijven/vestigingen met 5 of meer werknemers geeft men aan minder zelfstandigheid te hebben in het uitvoeren van de werkzaamheden in vergelijking met een bedrijf van minder dan 5 werknemers De werknemers jonger dan 25 jaar hebben weinig zelfstandigheid in hun werk ten opzichte van de overige leeftijdsgroepen. De werknemers met een lage opleiding (in het bijzonder basis- en voorbereidend onderwijs) hebben minder zelfstandigheid in hun werk dan de hoog opgeleide werknemers. Bedrijfs/vestigingsgrootte, leeftijd en opleidingsniveau vertonen een verband met de schaal relatie met de leiding (figuur 3.12). Bij de middelgrote bedrijven/vestigingen van 10 tot 50 werknemers worden meer problemen met de leiding ervaren dan in de andere bedrijven/vestigingen. De oudere werknemers ervaren meer problemen met de leidinggevende dan de jongere werknemers. Tenslotte ervaren de lager opgeleide werknemers meer problemen met de leidinggevende dan de hoger opgeleide werknemers.
12
Een hoge score op de schaal betekent een ongunstige score, in dit geval weinig afwisseling in het werk.
19
Figuur 3.11:
Schaalscore zelfstandigheid in het werk13 naar bedrijfs/vestigingsgrootte, leeftijd en opleidingsniveau
1-4 w erknemers 5-9 w erknemers 10-49 w erknemers 50 en meer w erknemers <25 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar > 54 jaar Basisonderw ijs MAVO Voorbereidend onderw ijs HAVO/VWO Middelbaar beroepsonderw ijs Hoger beroepsonderw ijs 0
10
20
30
40
gunstig
50 ongunstig
gem iddelde schaalscore zelfstandigheid in het w erk
Figuur 3.12:
Schaalscore relatie met de leiding14 naar bedrijfs/vestigingsgrootte, leeftijd en opleidingsniveau
1-4 w erknemers 5-9 w erknemers 10-49 w erknemers 50 en meer w erknemers <25 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar > 54 jaar Basisonderw ijs MAVO Voorbereidend onderw ijs HAVO/VWO Middelbaar beroepsonderw ijs Hoger beroepsonderw ijs 0
10
20
gunstig
30 ongunstig
gem iddelde schaalscore relatie m et de leiding
Leeftijd vertoont een verband met plezier in het werk (figuur 3.13). De jongere werknemers onder de 34 jaar en de oudere werknemers boven de 54 jaar hebben minder plezier in hun werk 13
Een hoge score op de schaal betekent een ongunstige score, in dit geval weinig zelfstandigheid in het uitvoeren van de werkzaamheden. 14 Een hoge score op de schaal betekent een ongunstige score, in dit geval problemen met de relatie met de leidinggevende.
20
dan de andere werknemers. Bedrijfs/vestigingsgrootte en opleidingsniveau vertonen geen verband met plezier in het werk. Figuur 3.13:
Schaalscore plezier in het werk15 naar bedrijfs/vestigingsgrootte, leeftijd en opleidingsniveau
1-4 w erknemers 5-9 w erknemers 10-49 w erknemers 50 en meer w erknemers <25 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar > 54 jaar Basisonderw ijs MAVO Voorbereidend onderw ijs HAVO/VWO Middelbaar beroepsonderw ijs Hoger beroepsonderw ijs 0
10
gunstig
20 ongunstig
gem iddelde schaalscore plezier in het w erk
Bedrijfs/vestigingsgrootte en leeftijd vertonen een verband met herstelbehoefte (figuur 3.14). In de middelgrote bedrijven/vestigingen van 10-50 werknemers is de herstelbehoefte, de tijd die een werknemer nodig heeft na het werk om te herstellen, groter dan in de andere bedrijven/vestigingen. De oudere werknemers hebben een grotere herstelbehoefte dan de jongere werknemers. Opleidingsniveau vertoont geen verband met herstelbehoefte. Leeftijd en opleidingsniveau vertonen een verband met emotionele uitputting (figuur 3.14). De oudere werknemers ervaren meer emotionele uitputting in het werk dan de jongere werknemers. Verder ervaren de werknemers met een lage opleiding meer emotionele uitputting in het werk dan de werknemers met een hoge opleiding. Bedrijfs/vestigingsgrootte vertoont geen verband met emotionele uitputting.
15
Een hoge score op de schaal betekent een ongunstige score, in dit geval weinig plezier in het werk.
21
Figuur 3.14:
Schaalscore herstelbehoefte16 naar bedrijfs/vestigingsgrootte, leeftijd en opleidingsniveau
1-4 w erknemers 5-9 w erknemers 10-49 w erknemers 50 en meer w erknemers <25 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar > 54 jaar Basisonderw ijs MAVO Voorbereidend onderw ijs HAVO/VWO Middelbaar beroepsonderw ijs Hoger beroepsonderw ijs 0
10
20
30
40
gunstig
50 ongunstig
gem iddelde schaalscore herstelbehoefte
Figuur 3.15:
Schaalscore emotionele uitputting17 naar bedrijfs/vestigingsgrootte, leeftijd en opleidingsniveau
1-4 w erknemers 5-9 w erknemers 10-49 w erknemers 50 en meer w erknemers <25 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar > 54 jaar Basisonderw ijs MAVO Voorbereidend onderw ijs HAVO/VWO Middelbaar beroepsonderw ijs Hoger beroepsonderw ijs 0
10
20
gunstig
30 ongunstig
gem iddelde schaalscore em otionele uitputting
16
Een hoge score op de schaal betekent een ongunstige score, in dit geval veel tijd nodig hebben na het werk om te herstellen van het werk. 17 Een hoge score op de schaal betekent een ongunstige score, in dit geval veel emotionele uitputting na het werk.
22
3.2.4
Agressie en geweld
Bij agressie en geweld tijdens het werk worden drie niveaus onderscheiden: lichamelijke agressie, bedreigingen en lastig gedrag. Allereerst wordt voor deze drie niveaus van agressie beschreven hoe vaak ze voorkomen bij de werknemers in de mobiliteitsbranches en wie de daders van deze agressie zijn. Vervolgens worden mogelijke verbanden tussen een aantal persoonskenmerken en agressie en geweld besproken. Tenslotte komen de gevolgen van agressie en geweld tijdens het werk aanbod. Lichamelijke agressie 5% van de medewerkers in de mobiliteitsbranches geeft aan in de afgelopen 12 maanden te maken hebben gehad met lichamelijke agressie tijdens het werk (tabel 3.2.). Van alle medewerkers die te maken hebben gehad met lichamelijke agressie in het afgelopen jaar geeft meer dan de helft (53%) aan dat de dader van de lichamelijke agressie een collega of leidinggevende betrof (tabel 3.2). Verder geeft 40% aan dat de dader van de agressie een klant is. Bij 11% van de gevallen van lichamelijke agressie betreft het bekende personen die al eerder agressief zijn geweest. Tabel 3.2:
Lichamelijke agressie tijdens het werk
Lichamelijke agressie
Percentage
Heeft u de afgelopen 12 maanden tijdens het werk een situatie meegemaakt waarin tegen u lichamelijke agressie werd gebruikt?
5%
18
Daders : -
Klanten/ cliënten
40%
-
Collega’s en/of leiding
53%
-
Bezoekers
6%
-
Verslaafden, zwervers
5%
-
Groepje jongeren
4%
-
Bekende personen, die eerder agressief zijn geweest
11%
Bedreigingen 9% van de medewerkers in de mobiliteitsbranches geeft aan de afgelopen 12 maanden tijdens het werk serieus te zijn bedreigd (tabel 3.3). De daders van deze bedreigingen betrof bij 65% een klant en bij 28% een collega of leidinggevende (tabel 3.3). Bij iets minder dan de helft van de bedreigingen (47%) betrof het bekende personen die eerder agressief zijn geweest.
18
De respondenten konden meerdere antwoorden aankruisen; hierdoor tellen de percentages niet op tot 100%.
23
Tabel 3.3:
Bedreigingen tijdens het werk
Bedreigingen
Percentage
Bent u de afgelopen 12 maanden tijdens uw werk serieus bedreigd?
9%
19
Daders : -
Klanten/ cliënten
65%
-
Collega’s en/of leiding
28%
-
Bezoekers
8%
-
Verslaafden, zwervers
6%
-
Groepje jongeren
7%
-
Bekende personen, die eerder agressief zijn geweest
47%
Lastig gedrag In de afgelopen 12 maanden heeft 36% van de medewerkers in de mobiliteitsbranches tijdens het werk te maken gehad met lastig gedrag (tabel 3.4). De dader van dit gedrag is bij 53% een klant en bij 57% betreft het een collega of leidinggevende (tabel 3.4). Bij 4% van de gevallen van lastig gedrag betreft het een bekende persoon die eerder agressief is geweest. Tabel 3.4:
Lastig gedrag tijdens het werk
Lastig gedrag
Percentage
Heeft u de afgelopen 12 maanden tijdens uw werk te maken gehad met lastig gedrag?
36%
20
Daders : -
Klanten/ cliënten
53%
-
Collega’s en/of leiding
57%
-
Bezoekers
5%
-
Verslaafden, zwervers
2%
-
Groepje jongeren
3%
-
Bekende personen, die eerder agressief zijn geweest
4%
Agressie en geweld naar persoons- en werkkenmerken Leeftijd vertoont een verband met lichamelijke agressie tijdens het werk (figuur 3.16). Werknemers jonger dan 25 jaar hebben meer te maken met lichamelijke agressie tijdens het werk dan de oudere werknemers. Mannen worden vaker geconfronteerd met lichamelijke agressie dan vrouwen. Bedrijfs/vestigingsgrootte en opleidingsniveau vertonen geen verband met lichamelijke agressie tijdens het werk.
19 20
De respondenten konden meerdere antwoorden aankruisen; hierdoor tellen de percentages niet op tot 100%. De respondenten konden meerdere antwoorden aankruisen; hierdoor tellen de percentages niet op tot 100%.
24
Figuur 3.16:
Lichamelijke agressie tijdens het werk naar bedrijfs/vestigingsgrootte, leeftijd, opleidingsniveau en geslacht
1-4 w erknemers 5-9 w erknemers 10-49 w erknemers 50 en meer w erknemers <25 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar > 54 jaar Basisonderw ijs MAVO Voorbereidend onderw ijs HAVO/VWO Middelbaar beroepsonderw ijs Hoger beroepsonderw ijs Man Vrouw 0%
10%
% dat te m aken heeft gehad m et licham elijke agressie tijdens afgelopen 12 m aanden
Bedrijfs/vestigingsgrootte, leeftijd, opleidingsniveau en geslacht vertonen geen duidelijk verband met bedreigingen tijdens het werk (figuur 3.17). Bedreigingen tijdens het werk komt ongeveer evenveel voor bij kleine en grote bedrijven/vestigingen, bij jongere en oudere werknemers, bij werknemers met een lage of een hoge opleiding en bij mannen en vrouwen. Leeftijd vertoont een verband met lastig gedrag tijdens het werk (figuur 3.18). De jongere werknemers krijgen meer te maken met lastig gedrag tijdens het werk dan de oudere werknemers. Ook geslacht vertoont een verband met lastig gedrag tijdens het werk. Mannen hebben een hoger risico om in het werk te worden geconfronteerd met lastig gedrag dan vrouwen. Bedrijfs/vestigingsgrootte en opleidingsniveau vertonen geen duidelijk verband met lastig gedrag.
25
Figuur 3.17: Bedreigingen tijdens het werk naar bedrijfs/vestingsgrootte, leeftijd, opleidingsniveau en geslacht 1-4 w erknemers 5-9 w erknemers 10-49 w erknemers 50 en meer w erknemers <25 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar > 54 jaar Basisonderw ijs MAVO Voorbereidend onderw ijs HAVO/VWO Middelbaar beroepsonderw ijs Hoger beroepsonderw ijs Man Vrouw 0%
10%
% dat te m aken heeft gehad m et bedreigingen tijdens afgelopen 12 m aanden
Figuur 3.18: Lastig gedrag tijdens het werk naar bedrijfs/vestigingsgrootte, leeftijd, opleidingsniveau en geslacht 1-4 w erknemers 5-9 w erknemers 10-49 w erknemers 50 en meer w erknemers <25 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar > 54 jaar Basisonderw ijs MAVO Voorbereidend onderw ijs HAVO/VWO Middelbaar beroepsonderw ijs Hoger beroepsonderw ijs Man Vrouw 0%
10%
20%
30%
40%
50%
% dat te m aken heeft gehad m et lastig gedrag tijdens afgelopen 12 m aanden
26
Gevolgen van agressie en geweld Tabel 3.5 laat de gevolgen zien van de agressie tijdens het werk voor de medewerkers in de mobiliteitsbranches totaal. Rond de 2% van alle werknemers in de branches heeft licht letsel21 overgehouden aan agressie en geweld op het werk en 1% ernstig letsel22. Van alle medewerkers heeft 2% van de medewerkers het afgelopen jaar wel eens verzuimd vanwege agressie, 1% heeft zelfs langer dan 4 weken verzuimd. Eén op de 10 medewerkers geeft verder aan de afgelopen 12 maanden het plezier in het werk verloren te hebben ten gevolge van agressie en geweld tijdens het werk. Eveneens één op de 10 medewerkers geeft aan de afgelopen 12 maanden serieus overwogen te hebben van baan te veranderen ten gevolge van agressie en geweld tijdens het werk. Tabel 3.5:
Gevolgen van agressie tijdens het werk
Gevolgen agressie en geweld
Percentage
Heeft u de afgelopen 12 maanden ten gevolge van lichamelijk geweld: -
Licht letsel opgelopen in uw werk23?
2%
24
Ernstig letsel opgelopen in uw werk ?
1%
Heeft u de afgelopen 12 maanden ten gevolge van agressie en geweld in uw werk: -
Wel eens verzuimd van uw werk?
2%
-
Langer dan 4 weken verzuimd van uw werk?
1%
-
Wel eens minder goed gefunctioneerd in uw werk?
8%
-
Langer dan 4 weken minder goed gefunctioneerd in uw werk?
2%
-
Uw plezier in het werk verloren?
10%
-
Serieus overwogen van baan te veranderen?
10%
Van alle medewerkers in de mobiliteitsbranches geeft 12% aan de afgelopen 12 maanden vaak op de hoede te zijn geweest voor agressie en geweld in het werk. Van alle medewerkers in de mobiliteitsbranches geeft 6% aan op dit moment nog klachten te ervaren ten gevolge van agressie- of geweldsincidenten die zij de afgelopen 12 maanden in het werk hebben meegemaakt. Het gaat hierbij om één van de volgende klachten: • last van beelden en herinneringen over het incident, die ze niet van zich af kunnen zetten; • bepaalde plaatsen, taken of personen moeten mijden omdat de medewerker er angstig van wordt; • niet aan het incident willen denken en/of erover willen praten; • schrikreacties bij gebeurtenissen, die lijken op het agressie of geweldsincident. • neerslachtigheid, als de medewerker aan het incident denkt of er aan herinnerd wordt.
23 24
Onder licht letsel wordt verstaan: schaafwonden, blauwe plekken, bloed neus, blauw oog etc. Onder ernstig letsel wordt verstaan: steekwonden, botbreuk, bewusteloosheid, kneuzingen etc.
27
3.3 3.3.1
Mobiliteitsbranches beroepsgroepen Inleiding
In deze sectie worden de resultaten van het vragenlijstonderzoek gepresenteerd, uitgesplitst naar beroepsgroep. Het gaat hierbij om een kwalitatieve beschrijving van de resultaten van de beroepsgroepen in de mobiliteitsbranches. Een kwantitatief overzicht van alle resultaten van het vragenlijstonderzoek per beroepsgroep is te vinden in de beroepenatlas. In deze sectie wordt eerst ingegaan op de resultaten met betrekking tot fysieke belasting. Vervolgens komt de psychische belasting aanbod. Tenslotte worden de resultaten van agressie en geweld tijdens het werk gepresenteerd. 3.3.2
Fysieke belasting
Bij de bespreking van de fysieke belasting bij de beroepsgroepen in de mobiliteitsbranches wordt allereerst een selectie gemaakt van de beroepsgroepen die lichamelijk zwaar werk verrichten. Alle beroepsgroepen die vaker aangeven lichamelijk zwaar werk te verrichten dan het gemiddelde van alle werknemers in de mobiliteitsbranches tezamen worden meegenomen in de bespreking van de fysieke belasting. Vervolgens wordt gekeken op welke aspecten het werk voor deze beroepsgroepen verschilt in vergelijking met de groep die geen fysiek zwaar werk verricht. Deze factoren kunnen worden beschouwd als potentiële risicofactoren voor het verrichten van fysiek zwaar werk. Hierbij wordt gekeken naar persoonskenmerken, werkkenmerken en fysiek belastende factoren in het werk. Figuur 3.19:
Lichamelijk zwaar werk naar beroepsgroep
Monteur bedrijfswagens
67%
Monteur personenauto's en bedrijfswagens
50%
Autoschadehersteller
41%
Monteur totaal
40%
Autospuiter
38%
Monteur personenauto's
36%
Magazijnmedewerker
13%
Administratief medewerker
10%
Medewerker tankstation
8%
Manager
6%
Verkoopmedewerker
2%
Balie/receptiemedewerker
2%
MOBILITEITSBRANCHES TOTAAL
23% 0%
20%
40%
60%
% regelmatig lichamelijk zwaar werk
28
80%
Lichamelijk zwaar werk naar beroepsgroep Figuur 3.19 laat het percentage werknemers van de verschillende beroepsgroepen in de mobiliteitsbranches zien, dat aangeeft regelmatig lichamelijk zwaar werk te verrichten. Het betreft de volgende beroepsgroepen: monteur bedrijfswagens, monteur personenauto’s en bedrijfswagens, autoschadehersteller, monteur overig, autospuiter en monteur personenauto’s. De beroepen waarbij slechts een klein gedeelte van de werknemers aangeeft het werk fysiek zwaar te vinden zijn: magazijnmedewerker, administratief medewerker, medewerker tankstation, manager, verkoopmedewerker en balie/receptiemedewerker. Persoonskenmerken Werknemers in fysiek zwaar belastende beroepsgroepen zijn gemiddeld jonger van leeftijd dan werknemers in niet fysiek belastende beroepsgroepen. Daarnaast verschillen ze voor een deel qua opleidingsachtergrond (voornamelijk beroepsonderwijs). Werkkenmerken De werknemers in beroepsgroepen die zwaar lichamelijk werk verrichten zijn gemiddeld langer werkzaam bij het bedrijf waar ze momenteel werken dan werknemers in niet fysiek zware beroepen. Daarnaast zijn ze vaker werkzaam in dagdienst en zijn doorgaans voor meer uren en dagen per week aangesteld. Werknemers in zwaar fysiek belastend werk werken minder vaak structureel over in vergelijking met werknemers in niet fysiek zwaar werk. Werknemers in fysiek zwaar werk, werken vaker in een klein bedrijf/vestiging, dan werknemers in een niet fysiek zwaar beroep. Fysiek belastende factoren in het werk De beroepsgroepen die zwaar lichamelijk werk verrichten zijn vaker blootgesteld aan een breed scala van fysiek belastende factoren dan werknemers in niet fysiek belastende factoren: tillen, duwen, trekken en dragen van lasten van 5 en meer dan 25 kilo en het werken in ongunstige houdingen, uitoefenen van repeterende bewegingen en uitoefenen van krachten op gereedschappen of apparaten. In vrijwel alle beroepsgroepen kan een combinatie van deze fysiek belastende factoren worden waargenomen (zie de beroepenatlas in bijlage 3). 3.3.3
Psychische belasting
Bij de bespreking van de psychische belasting wordt een selectie gemaakt van de beroepsgroepen in de mobiliteitsbranches op basis van de herstelbehoefte. De herstelbehoefte, de tijd die werknemers nodig hebben om te herstellen van het werk, wordt als effectmaat gebruikt voor de ervaren psychische belasting in het werk. In diverse onderzoeken is aangetoond dat een hoge psychische belasting in het werk leidt tot een hoge herstelbehoefte. Alle beroepsgroepen die een hogere herstelbehoefte hebben dan het gemiddelde van alle werknemers in de mobiliteitsbranches tezamen worden meegenomen in de bespreking van de psychische belasting. Vervolgens wordt gekeken op welke aspecten het werk voor deze beroepsgroepen verschilt in vergelijking met de groepen die geen hoge herstelbehoefte kennen. Deze factoren kunnen worden beschouw als potentiële risicofactoren voor een hoge psychische belasting in het werk. Hierbij wordt gekeken naar persoonskenmerken, werkkenmerken en werkstressfactoren.
29
Herstelbehoefte naar beroepsgroep Figuur 3.20 toont de schaalscores van de herstelbehoefte van de verschillende beroepsgroepen in de mobiliteitsbranches. De volgende beroepsgroepen hebben een hogere herstelbehoefte dan gemiddeld in de mobiliteitsbranches: manager, monteur personenauto’s en bedrijfswagens, verkoopmedewerker, magazijnmedewerker, balie/receptiemedewerker en autospuiter. Een relatief lage of gemiddelde herstelbehoefte wordt gerapporteerd voor de beroepsgroepen: monteur bedrijfswagens, medewerker tankstation, monteur overig, autoschadehersteller, monteur personenauto’s en administratief medewerker. Figuur 3.20:
Herstelbehoefte naar beroepsgroep
Manager
42 38
Monteur personenauto's en bedrijfswagens Verkoopmedewerker
35
Magazijnmedewerker
34 33
Balie/receptiemedewerker Autospuiter
32
Monteur bedrijfswagens
31
Medewerker tankstation
30
Monteur totaal
30
Autoschadehersteller
28
Monteur personenauto's
27
Administratief medewerker
27
MOBILITEITSBRANCHES TOTAAL
31 0
10
20
30
40
50
Herstelbehoefte (schaalscore)
Persoonskenmerken De werknemers in beroepsgroepen met een hoge herstelbehoefte zijn gemiddeld ouder dan de andere werknemers. Verder hebben zij een hogere opleiding voltooid dan de werknemers in beroepsgroepen met een lage herstelbehoefte. Werkkenmerken De werknemers in de beroepsgroepen met een hoge herstelbehoefte werken gemiddeld meer uren in de week dan de werknemers in beroepsgroepen met een lage herstelbehoefte. Verder werken de werknemers in beroepsgroepen met een hoge herstelbehoefte vaker over, en wanneer ze overwerken werken ze meer uren over dan de werknemers in de beroepsgroepen met een lage herstelbehoefte. De beroepsgroepen met een hoge herstelbehoefte zijn tenslotte vaker werkzaam in de middelgrote bedrijven/vestigingen van 10-50 werknemers en in de grote bedrijven/vestigingen van meer dan 50 werknemers dan de beroepsgroepen met een lage herstelbehoefte. Werkstressfactoren De beroepsgroepen met een hoge herstelbehoefte ervaren in vergelijking met de beroepsgroepen met een lage herstelbehoefte een hogere werkdruk. Ook ervaren zij een
30
hogere emotionele belasting. Met betrekking tot afwisseling in het werk en zelfstandigheid in het werk scoren de beroepsgroepen met een hoge herstelbehoefte gunstiger dan de beroepsgroepen met een lage herstelbehoefte. Dit betekent dat de beroepsgroepen met een hoge herstelbehoefte meer afwisseling in hun werk ervaren en meer zelfstandigheid in het uitvoeren van hun werkzaamheden dan de beroepsgroepen met een lage herstelbehoefte. De beroepsgroepen met een hoge herstelbehoefte hebben ongeveer dezelfde score op de schaal relatie met de leiding dan de beroepsgroepen met een lage herstelbehoefte. Ook plezier in het werk verschilt niet tussen de beroepsgroepen met een hoge of een lage herstelbehoefte. Tenslotte is er ook geen significant verschil tussen de beroepsgroepen met een hoge of lage herstelbehoefte bij de schaal over de invloed van de privé-situatie op het werk. De hoge herstelbehoefte bij de beroepsgroepen manager, monteur personenauto’s en bedrijfswagens, verkoopmedewerker, magazijnmedewerker, balie/receptiemedewerker en autospuiter lijkt dus vooral te zijn gerelateerd aan een hoge werkdruk en een hoge emotionele belasting. Fysieke belasting lijkt geen effect te hebben op de hoge herstelbehoefte, immers, de resultaten geven aan dat werknemers met een hoge herstelbehoefte minder vaak fysiek zwaar belastend werk doen dan werknemers met een lage herstelbehoefte. 3.3.4
Agressie en geweld
Zoals reeds eerder beschreven in dit hoofdstuk, kunnen drie niveaus van agressie en geweld worden onderscheiden: lichamelijke agressie, bedreigingen en lastig gedrag. Hieronder wordt het voorkomen van deze vormen van agressie en geweld naar beroepsgroep beschreven. Figuur 3.21 laat zien dat het voorkomen van agressie en geweld (zowel qua omvang als vorm) sterk verschilt tussen de verschillende beroepsgroepen in de mobiliteitsbranches. De beroepsgroepen balie/receptiemedewerker, manager, medewerker tankstation, monteur personen/bedrijfsauto’s en verkoopmedewerker worden relatief vaak met lastig gedrag geconfronteerd tijdens het werk. Bedreigingen komen relatief vaak voor bij de balie/receptiemedewerker, manager en medewerker tankstation. Beroepsgroepen met een hoog risico op lichamelijke agressie zijn de monteur personen/bedrijfsauto’s, medewerker tankstation, autoschadehersteller en magazijnmedewerker. De daders van agressie en geweld zijn veelal klanten of collega’s.
31
Figuur 3.21: Agressie en geweld naar beroepsgroep 60% 50% 40% 30% 20% 10%
Lichamelijke agressie
3.4
Bedreigingen
MOBILITEITSBRANCHES TOTAAL
Medewerker tankstation
Verkoopmedewerker
Manager
Administratief medewerker
Balie/receptiemedewerker
Magazijnmedewerker
Autospuiter
Autoschadehersteller
Monteur personenauto's en bedrijfswagens
Monteur bedrijfswagens
Monteur personenauto's
Monteur totaal
0%
Lastig gedrag
Werkplekobservaties in de praktijk
Beroepsgroepen waar metingen uitgevoerd zijn In overleg met de werkgroep is besloten tijdens de werkplekobservaties metingen uit te voeren bij beroepsgroepen die bovengemiddeld aangeven regelmatig zwaar werk uit te voeren. Dit zijn: • Monteurs bedrijfswagens • Carrosseriebouwers • Monteurs personenauto’s en bedrijfswagens • Autoschadehersteller • Monteur overig • Monteurs personenauto’s • Autospuiter Middels metingen is bij elk van deze beroepsgroepen objectief vastgesteld bij welke soorten werkzaamheden sprake is van knelpunten fysieke belasting. Deze uitkomsten zijn onderverdeeld naar de zes vormen van fysieke belasting. Uitkomsten metingen In tabel 3.6. staat per werkzaamheid weergegeven wat de beoordeling van de gemeten belasting is voor de zes vormen van fysieke belasting. Hierbij geldt de volgende betekenis van de gebruikte symbolen:
32
Knelpunt
Belasting
Geen knelpunt in checklist
Belasting is niet gemeten
Knelpunt in checklist
Belasting is niet gemeten
Checklist knelpunten ingevuld
Na meting: Geen risico gezondheidsschade, geen knelpunt
Checklist knelpunten ingevuld
Na meting: Mogelijk risicogezondheidsschade, mogelijk knelpunt
Checklist knelpunten ingevuld
Na meting: Risico op gezondheidsschade, knelpunt
Tillen en dragen Duwen en trekken Trillen en schokken Werkhoudingen Repeterende bewegingen Energetische belasting
Tabel 3.6:
Uitkomsten metingen fysieke belasting
Werkzaamheid Monteur bedrijfswagens - remrevisie Monteur bedrijfswagens - koppelingrevisie Monteur bedrijfswagens - onderhoud Monteur bedrijfswagens - versnellingsbakrevisie Monteur bedrijfswagens - banden - wiel van vrachtwagen demonteren Monteur bedrijfswagens - banden - pechservice vrachtauto's en bedrijfsvoertuigen Carrosseriebouwer - lassen en slijpen Carrosseriebouwer - plaatmateriaal bewerken Carrosseriebouwer - balken uit stelling tillen en dragen naar zaagbank Carrosseriebouwer - poppen vloer Carrosseriebouwer - onder de vrachtauto werken Carrosseriebouwer - spuiten carrosseriedelen Monteur personenauto's en bedrijfswagens - grote beurt Monteur personenauto's en bedrijfswagens - uitlaat verwisselen Monteur personenauto's en bedrijfswagens - cilinders tillen Monteur personenauto's en bedrijfswagens - radiateur vervangen Monteur personenauto's en bedrijfswagens - in cabine werken Monteur personenauto's en bedrijfswagens - banden - band handmatig van velg demonteren Monteur personenauto's en bedrijfswagens:- banden - band handmatig monteren op velg Autoschadehersteller - plaatwerk Autoschadehersteller - schuren Autoschadehersteller - demonteren Autoschadehersteller - richtbank
33
Autoschadehersteller - ruit plaatsen Autoschadehersteller - sleutelen Autoschadehersteller - lassen Autoschadehersteller - lijmen Monteur overig: motorfiets - motorblok in/uitbouwen Monteur overig: motorfiets - banden verwisselen Monteur overig: scooter - sleutelen zonder in hoogte verstelbare schaartafels Monteur overig: scooter - banden verwisselen zonder banden (de)monteermachine Monteur overig: fiets - tillen fiets in ophanghaken handmatig Monteur overig: fiets - tillen fiets in ophanghaken met elektrische takel Monteur overig: fiets - tillen van fiets in/uit bovenrekken Monteur overig: fiets - repareren fiets hangend in ophanghaken Monteur overig: fiets - repareren fiets hangend aan elektrische takel Monteur overig: caravans - onderhoudswerkzaamheden Monteur personenauto's - onderhoudsbeurt Monteur personenauto's - revisiewerkzaamheden Monteur personenauto's - accu's plaatsen Monteur personenauto's - uitlaten vervangen Monteur personenauto's - banden - band handmatig van velg demonteren Monteur personenauto's - banden - band handmatig monteren op velg Autospuiter - schuren Autospuiter - voorwerp in cabine plaatsen Autospuiter - spuiten van de auto Autospuiter - verf mengen Autospuiter - gereedschap schoonmaken Verkoper caravan - verplaatsen van een caravan Verkoper caravans - afleveringswerkzaamheden Productiemedewerker bandenrecycling - plaatsen van de binnenenveloppe in band Productiemedewerker bandenrecycling - plaatsen van de band in de buitenenveloppe Productiemedewerker bandenrecycling - het loopvlak snijden Productiemedewerker bandenrecycling - het ruwen van de band Productiemedewerker bandenrecycling - overige machinegebonden taken
Tankstations Er zijn 16 tankstations bezocht (zie bijlage 4). Uitkomsten van de bezoeken zijn weergegeven in tabel 3.7. Tabel 3.7:
Uitkomsten bezoeken tankstations
Algemene Kenmerken tankstations
Bebouwde kom
binnen
buiten
Winkel
met
34
zonder
Zelfservice
ja
nee
Alleen open tussen 06.0021.00 uur ja
nee
%Tankstations
Kenmerken Balie en kassawerkplek
% Tankstations Balie en kassawerkplek % Tankstations Organisatie van het werk / taakinhoud %Tankstations
68%
32%
4m² vrije ruimte achter balie ja 50%
nee 50%
Voldoende beenen voetruimte ja nee 68% 32% >vier uur per dag staan ja nee 44% 56%
100%
0%
Afstand tot klant > 90 cm Ja 88%
nee 12%
Op ooghoogte met klant Ja nee 88% 12% Alleen kassa werk ja nee 44% 56%
88%
12%
Reikwijdte naar apparatuur en kassa <45 cm ja 100%
nee
50%
50%
Hoogteverschil werkvlak/ presenteerniveau <10 cm ja nee 81% 19%
Zicht op pompen gunstig ja nee 81% 19%
zitgelegenheid
Alleenwerk?
Alleen openen of sluiten? ja nee 6% 94%
ja 56%
nee 44%
ja 75%
nee 25%
Bij de inrichting van de balie en kassawerkplek valt op dat deze op de helft van de werkplekken te krap is (50% beschikt over minder dan 4m² vrije ruimte achter de balie). Bij ruim een derde van de werkplekken is sprake van onvoldoende been- en voetruimte, terwijl op een kwart van de werkplekken geen doelmatige zitgelegenheid (stoel) voorhanden is. Bij de organisatie van het werk valt op dat op 44% van de werkplekken het werk meer dan vier uur per dag staand uitgevoerd wordt. Voorts bestaan de werkzaamheden op een groot deel van de werkplekken (44%) uit alleen kassawerkzaamheden. Alleenwerk komt in deze steekproef bij 44 % van de tankstations voor. De helft van de onderzochte tankstations is geopend na 2100 uur. Geconcludeerd wordt dat er risico’s voor klachten van het bewegingsapparaat kunnen ontstaan door de ongunstige inrichting van de werkplek (afmetingen werkplek, onvoldoende been- en voetruimte, geen doelmatige zitgelegenheid , langdurig staan).
35
4
STAND DER TECHNIEK FYSIEKE EN PSYCHISCHE BELASTING
Betreffende de stand der techniek zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: 1. Wat is de huidige stand der techniek voor het beheersen of voorkomen van het arbeidsrisico fysieke belasting voor de risicogroepen in de Mobiliteitsbranches in het arbeidsproces van de arbeidsongeschikte medewerkers ten gevolge van deze arbeidsrisico’s? 2. In welke omvang wordt de huidige stand van de techniek rond fysieke en psychische belasting al toegepast in de Mobiliteitsbranches? 3. In hoeverre zijn positieve effecten te verwachten in termen van een reductie van het aantal blootgestelden aan de arbeidsrisico’s fysieke en psychische belasting bij branchebrede toepassing van maatregelen om op het niveau van de stand der techniek te komen? 4. Welke kosten en baten zijn aan dergelijke maatregelen verbonden? 5. Op welke termijn zijn deze maatregelen te realiseren?
4.1
Huidige stand der techniek
Dit hoofdstuk bevat oplossingen om risico’s op het gebied van fysieke en psychische belasting te voorkomen of terug te dringen. Ook wordt ingegaan op maatregelen die agressie en geweld op het werk kunnen terugdringen. Alle afzonderlijke oplossingen worden in detail beschreven in het Oplossingenboek Mobiliteitsbranches. In dit hoofdstuk worden oplossingen in hoofdlijnen op kenmerken beschreven. Oplossingen fysieke belasting In tabel 4.1. is een lijst met beschikbare 120 oplossingen voor knelpunten en risico’s betreffende fysieke belasting opgenomen. Dit geeft de huidige stand der techniek weer.
36
Lijst met beschikbare oplossingen. Per Beroepsgroep is grijs gearceerd weergegeven of deze oplossing in principe toepasbaar is. In de tabel staat G voor Gedragsmatige oplossing, O staat voor Organisatorische oplossing en T staat voor oplossing techniek/hardware.
G1 G2 G3 G4 G5 G6 O1 O2 O3 O4 O5 O6 O7 O8 O9 O10 O11 O12 O13 O14 O15 O16 O17 O18 O19 O20 O21 O22 O23 O24 O25 O26 O27 O28
Voorbewerker en autospuiter Carrosseriebouwer Bandenrecycling Caravanbedrijf Monteur overig Tankstation Overig
Autoschadehersteller
Monteur bedrijfswagen
Beroepsgroep
Farbo25
Oplossing
Monteur personenwagen
Tabel 4.1:
Aandachtsfunctionarissen Training juiste werkwijze Gebruiksinstructies Good housekeeping Rek- en strekoefeningen Tillen, dragen, duwen, trekken met meer mensen Branche website Functioneringsgesprekken voeren Logistieke proces aan- en afvoer van materialen verbeteren Arbozorgsysteem (elementen) Automatisering bedrijfsproces Brochures (branche instrumenten) Beroepsgroep inhoud Gewichtsaanduiding op product Indeling magazijnstellingen Indeling werkruimte volgens productieproces Individueel sociaal medische begeleiding Individu gerichte interventies Multi inzetbaarheid medewerkers Normering en certificering in de branche Normen (bedrijf) Onderhoud (periodiek) Opleiding en training medewerkers Opleiding en training (midden)kader Overzicht ergonomische toepassingen Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) Planning verbeteren Stress management-training Taakafwisseling Taakgroepen / zelfstandige teams Taakroulatie Taakverbreding, taakverrijking Toezichthoudende taak leidinggevende Werkoverleg / communicatie
25
FARBO is een regeling van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Deze regeling betreft het fiscaal gunstig afschrijven van geselecteerde arbo-investeringen. Alle ondernemingen die in Nederland inkomsten- of vennootschapsbelasting verschuldigd zijn, kunnen van deze regeling gebruik maken.
37
O29 T1 T2 T3 T4
T28 T29 T30 T31 T32
Werk – rustschema Afdruktafel (hieldrukker) Automatische deur Back- & beadsaversystem Bakkenkar Balanceersysteem (pneumatisch) optioneel met haak Baliewerkplek Banden(de)montagemachine Bandenijzer Bandenkantelaar aan heftruck Bandenmontagestraat Beeldschermopstelling (ergonomische) Beeldschermtachograaf Bestelbus met te verlagen laadvloer Bokken Borststeun Caravanmover Craft-seat Elektrische deur met afstandsbediening Elektrische fietstakel Elektrische trekker / verplaatser Gereedschap (ergonomisch) Gereedschapskar Goederenlift Haak- en railtransport Hefbrug (wielvrij) / Hefstempel Hefbrug (rijbanen) / Hefstempel Hefbrug voor carrosserie, schuur- en poetswerkzaamheden Hefbrug (motorfiets) Hefbrug (caravan) Heffer Hefmachine voor inspectie van banden Hefplateau (verrijdbaar)
T33
Heftafel
T34 T35 T36 T37 T38 T39
Hieldrukker voor EVA-velg Hieldrukker voor tractor- en EM-banden Hondje (verrijdbaar onderstel) Hulpmiddel voor het tillen van platen en ruiten Kantelbok Kassawerkplek (ergonomische)
T5 T6 T7 T8 T9 T10 T11 T12 T13 T14 T15 T16 T17 T18 T19 T20 T21 T22 T23 T24 T25 T26 T27
F007 F 201
F182
F 061 F 156
38
Voorbewerker en autospuiter Carrosseriebouwer Bandenrecycling Caravanbedrijf Monteur overig Tankstation Overig
Autoschadehersteller
Monteur bedrijfswagen
Monteur personenwagen
Beroepsgroep
Farbo25
Oplossing
T40 T41 T42 T43 T44 T45 T46 T47 T48 T49 T50 T51 T52 T53 T54 T55 T56 T57 T58 T59 T60 T61 T62 T63 T66 T67 T68 T69 T70 T71 T72 T73 T74 T75 T76 T77 T78 T79 T80 T81 T82 T83
Kleppensteller (automatisch) Krik (elektrisch of hydraulisch) Kuilheffer (Vloer of rand verrijdbaar) Ligwagen Loop- of portaalkraan Luchtslanghaspel Lus om voorwiel te heffen Manipulator (positioneerder) Mini-pers Mobiele compressie pomp Mobiele werkplaats Monteurstrolley Omdraaisysteem voor wiel Oprijplank Overall met geïntegreerde kniebeschermers Pallethefwagen Paternoster Platform-rolladder / stellingtrap Richtbank Shearography machine Slagmoersleutel Slagkar Smeerput Stahulp / ergonomische kruk Stamat Transportwagen (electrisch aangedreven) Trapje (3 treden; voor zitten en staan) Vacuüm hefsysteem Veerbalancer Voetplaten Vorkheftruck Werkbank (ergonomisch) Werkplaatskraan (verrijdbaar, hydraulisch) Wheel removal trolley (hydraulisch) Wielcentreerlift Wiellift Wielmontagelift Zuignapheffers Momentsleutel (hydraulisch) Momentsleutel CNC gestuurd Voorbeeld logistieke lijnopbouw caravan verkoop / verhuur Voorbeeld logistieke lijnopbouw in fietsreparatie
39
F 147
F006
F 143 F014 F 055 F 062 F 078
Voorbewerker en autospuiter Carrosseriebouwer Bandenrecycling Caravanbedrijf Monteur overig Tankstation Overig
Autoschadehersteller
Monteur bedrijfswagen
Monteur personenwagen
Beroepsgroep
Farbo25
Oplossing
T84 T85
Voorbewerker en autospuiter Carrosseriebouwer Bandenrecycling Caravanbedrijf Monteur overig Tankstation Overig
Autoschadehersteller
Monteur bedrijfswagen
Monteur personenwagen
Beroepsgroep
Farbo25
Oplossing
Voorbeeld logistieke lijnopbouw in garagebedrijf Werkstoel (in hoogte verstelbaar)
Oplossingen psychische belasting De beschrijving van de oplossingen is gebaseerd op het model zoals weergegeven in figuur 4.1. Figuur 4.1:
Model voor toepassing oplossingen psychische belasting26 . De eerste drie hokjes aan de linkerzijde laten risicobronnen van psychische belasting zien. De twee hokjes aan de rechter zijde betreffen de effecten van psychische belasting. De pijlen aan de onderzijde geven aan welke type maatregelen op welk niveau bij voorkeur toegepast worden.
Combinaties van oplossingen gericht op de werkorganisatie en op de medewerker blijken in de praktijk het meest effectief te zijn. Oplossingen hebben vaak ook een gunstig effect op risico’s voor lichamelijke overbelasting. In tabel 4.2. is een lijst met beschikbare 11 oplossingen voor knelpunten en risico’s betreffende psychische belasting opgenomen. Dit geeft de huidige stand der techniek weer. Tabel 4.2:
26
Lijst met beschikbare oplossingen. Per Beroepsgroep is grijs gearceerd weergegeven of deze oplossing in principe toepasbaar is. In de tabel staat S voor
Naar Karasek 1992.
40
oplossing op sectorniveau, B staat voor oplossing op bedrijfsniveau en A staat voor oplossing afdeling en / of individueel niveau Psychische belasting Beroepsgroep
Manager Monteur persw / bedrijfsw. Autospuiter Magazijnmedewerker Carrosseriebouwer Balie- / receptiemedewerker Autoschadehersteller Verkoop Administratief medewerker Tankstation Overig
Oplossing
Sector niveau S1 S2 S3 S4 S5 S6
Brochure over Arbo-dienstverlening ontwikkelen Eén loketfunctie voor Arbo-dienst, reïntegratiebedrijf en verzekeraars Quick scan instrumenten ontwikkelen Bedrijfsthermometer Werkdruk Ontwikkelen Opzetten van campagnes binnen de branche Organiseren van regiobijeenkomsten voor werkgevers
Bedrijfsniveau B1 B2 B3
Aanpassen van de functie-inhoud Aansturen van de klant/dienstverlening Werkoverleg invoeren
Afdeling en / of individueel niveau A1 A2
Managementvaardigheden Individu gerichte interventies
Oplossingen agressie en geweld In tabel 4.3. is een lijst met beschikbare 13 oplossingen voor knelpunten en risico’s betreffende agressie en geweld opgenomen. Dit geeft de huidige stand der techniek weer.
41
Tabel 4.3:
Lijst met beschikbare oplossingen. Per Beroepsgroep is grijs gearceerd weergegeven of deze oplossing in principe toepasbaar is. In de tabel staat D voor oplossingen agressie en geweld door derden, C staat voor oplossingen agressie en geweld door collega’s en leiding.
Agressie en geweld door derden Beroepsgroep
Manager Monteur persw / bedrijfsw. Autospuiter Magazijnmedewerker Carrosseriebouwer Balie- / receptiemedewerker Autoschadehersteller Verkoop Administratief medewerker Tankstation Overig
Oplossing bestemd voor Sector, bedrijf, afdeling en/of individueel niveau
D1 D2 D3 D4 D5 D6 D7
Ontwikkelen checklijst: identificeren, beoordelen en aanpakken van risico’s Aanstellen van vertrouwenspersoon (contract arbo-dienst / evt. onderdeel : 1 loketfunctie Arbo-dienst) Zorg voor psycho-traumatische begeleiding (contract arbo-dienst ) Voorlichting en instructie werkgevers en medewerkers Aanvulling op RI&E (Risico Inventarisatie en Evaluatie) Aanvulling op PAGO (Periodiek Arbeid Gezondheidskundig Onderzoek) Ontwikkelen van een werkpakket voor de branche ‘Agressie en onveiligheid’
42
Agressie en geweld door collega’s en leiding Beroepsgroep
Manager Monteur persw / bedrijfsw. Autospuiter Magazijnmedewerker Carrosseriebouwer Balie- / receptiemedewerker Autoschadehersteller Verkoop Administratief medewerker Tankstation Overig
Oplossing bestemd voor Sector, bedrijf, afdeling en/of individueel niveau
C1 C2 C3 C4 C5 C6 C7
Ontwikkelen checklijst op bedrijfsniveau Organisatorische maatregelen (taken, verantwoordelijkheden, huis/gedragsregels) Het aanstellen van een vertrouwenspersoon binnen of buiten de organisatie. Interne cursus voor agressie tussen werknemers Begeleiding van individuele werknemers Aanvulling op RI&E Onderdeel PAGO
Niveau van aanpak en te verwachten effect per maatregel In tabel 4.4. wordt aangegeven op welk niveau een maatregel aangrijpt en op welke onderwerpen de betreffende maatregel een positief effect sorteert. Tabel 4.4:
Niveau van aanpak en te verwachten effect per maatregel. Energetische belasting is niet opgenomen; enerzijds omdat hier geen knelpunten geconstateerd zijn en anderzijds omdat oplossingen voor energetische belasting het resultaat zijn van een pakket aan maatregelen
43
Gedrag G1
Aandachtsfunctionarissen
G2
Training juiste werkwijze
G3
Gebruiksinstructies
G4
Good housekeeping
G5
Rek- en strekoefeningen
G6
Tillen, dragen, duwen, trekken met meer mensen
Organisatie O1
Branche website
O2
Functioneringsgesprekken voeren
O3
Logistieke proces aan- en afvoer van materialen verbeteren
O4
Arbozorg systeem (elementen)
O5
Automatisering bedrijfsproces
O6
Brochures (branche instrumenten)
O7
Functie inhoud
O8
Gewichtsaanduiding op product
O9
Indeling magazijnstellingen
O10
Indeling werkruimte volgens productieproces
O11
Individueel sociaal medische begeleiding
O12
Individu gerichte interventies
O13
Multi inzetbaarheid medewerkers
O14
Normering en certificering in de branche
O15
Normen (bedrijf)
O16
Onderhoud (periodiek)
O17
Opleiding en training medewerkers
O18
Opleiding en training (midden)kader
O19
Overzicht ergonomische toepassingen
O20
Persoonlijke beschermingsmiddelen
44
Agressie en geweld
Werkdruk
Repeterende bewegingen
Werkhoudingen
Trillen en schokken
Duwen /trekken
Tillen / Dragen
Gunstig effect op
Gedrag
Organisatorisch/reductie
Niveau van aanpak
Bron
Maatregel op het gebied van fysieke belasting
(PBM) O21
Planning verbeteren
O22
Stressmanagement-training
O23
Taakafwisseling
O24
Taakgroepen / zelfstandige teams
O25
Taakroulatie
O26
Taakverbreding, taakverrijking
O27
Toezichthoudende taak leidinggevende
O28
Werkoverleg / communicatie
O29
Werk – rustschema
Techniek T1
Afdruktafel (hieldrukker)
T2
Automatische deur
T3
Back- & beadsaversystem
T4
Bakkenkar
T5
Balanceersysteem (pneumatisch) optioneel met haak
T6
Baliewerkplek (inrichting; hoogte verstelbaarheid, zit/sta)
T7
Banden(de)montagemachine
T8
Bandenijzer
T9
Bandenkantelaar aan heftruck
T10
Bandenmontagestraat
T11
Beeldschermopstelling (ergonomische)
T12
Beeldschermtachograaf
T13
Bestelbus met te verlagen laadvloer
T14
Bokken
T15
Borststeun
T16
Caravanmover
T17
Craft-seat
T18
Elektrische deur met afstandsbediening
T19
Elektrische fietstakel
45
Agressie en geweld
Werkdruk
Repeterende bewegingen
Werkhoudingen
Trillen en schokken
Duwen /trekken
Tillen / Dragen
Gunstig effect op
Gedrag
Organisatorisch/reductie
Niveau van aanpak
Bron
Maatregel op het gebied van fysieke belasting
T20
Elektrische trekker / verplaatser
T21
Gereedschap (ergonomisch)
T22
Gereedschapskar
T23
Goederenlift
T24
Haak- en railtransport
T25
Hefbrug (wielvrij) / Hefstempel
T26
Hefbrug (rijbanen) / Hefstempel
T27
Hefbrug voor carrosserie, schuur- en poetswerkzaamheden
T28
Hefbrug (motorfiets)
T29
Hefbrug (caravan)
T30
Heffer
T31
Hefmachine voor inspectie van banden
T32
Hefplateau (verrijdbaar)
T33
Heftafel
T34
Hieldrukker voor EVA-velg
T35
Hieldrukker voor tractor- en EMbanden
T36
Hondje (verrijdbaar onderstel)
T37
Hulpmiddel voor het tillen van platen en ruiten
T38
Kantelbok
T39
Kassawerkplek (ergonomische)
T40
Kleppensteller (automatisch)
T41
Krik (elektrisch of hydraulisch)
T42
Kuilheffer (Vloer of rand verrijdbaar)
T43
Ligwagen
T44
Loop- of portaalkraan
T45
Luchtslanghaspel
T46
Lus om voorwiel te heffen
T47
Manipulator (positioneerder)
T48
Mini-pers
T49
Mobiele compressie pomp
46
Agressie en geweld
Werkdruk
Repeterende bewegingen
Werkhoudingen
Trillen en schokken
Duwen /trekken
Tillen / Dragen
Gunstig effect op
Gedrag
Organisatorisch/reductie
Niveau van aanpak
Bron
Maatregel op het gebied van fysieke belasting
T50
Mobiele werkplaats
T51
Monteurstrolley
T52
Omdraaisysteem voor wiel
T53
Oprijplank
T54
Overall met geïntegreerde kniebeschermers
T55
Pallethefwagen
T56
Paternoster
T57
Platform-rolladder / stellingtrap
T58
Richtbank
T59
Shearography machine
T60
Slagmoersleutel
T61
Slagkar
T62
Smeerput
T63
Stahulp / ergonomische kruk
T64
Stamat
T65
Transportwagen (electrisch aangedreven)
T66
Trapje (3 treden; voor zitten en staan)
T67
Vacuüm hefsysteem
T68
Veerbalancer
T69
Voetplaten
T70
Vorkheftruck
T71
Werkbank (ergonomisch)
T72
Werkplaatskraan (verrijdbaar, hydraulisch)
T73
Wheel removal trolley (hydraulisch)
T74
Wielcentreerlift
T75
Wiellift
T76
Wielmontagelift
T77
Zuignapheffers
T78
Momentsleutel (hydraulisch)
T79
Momentsleutel CNC gestuurd
47
Agressie en geweld
Werkdruk
Repeterende bewegingen
Werkhoudingen
Trillen en schokken
Duwen /trekken
Tillen / Dragen
Gunstig effect op
Gedrag
Organisatorisch/reductie
Niveau van aanpak
Bron
Maatregel op het gebied van fysieke belasting
T80
Voorbeeld logistieke lijnopbouw caravan verkoop / verhuur
T81
Voorbeeld logistieke lijnopbouw in fietsreparatie
T82
Voorbeeld logistieke lijnopbouw in garagebedrijf
T83
Werkstoel (in hoogte verstelbaar)
48
Agressie en geweld
Werkdruk
Repeterende bewegingen
Werkhoudingen
Trillen en schokken
Duwen /trekken
Tillen / Dragen
Gunstig effect op
Gedrag
Organisatorisch/reductie
Niveau van aanpak
Bron
Maatregel op het gebied van fysieke belasting
Sectie S1
Brochure over Arbo-dienstverlening ontwikkelen
S2
Eén loketfunctie voor Arbo-dienst, reïntegratiebedrijf en verzekeraars
S3
Quick scan instrumenten ontwikkelen
S4
Bedrijfsthermometer Werkdruk Ontwikkelen
S5
Opzetten van campagnes binnen de branche
S6
Organiseren van regiobijeenkomsten voor werkgevers
Bedrijf B1
Aanpassen van de functie-inhoud
B2
Aansturen van de klant/dienstverlening
B3
Werkoverleg invoeren
Afdeling en / of individu AI 1
Managementvaardigheden
AI 2
Individu gerichte interventies
49
Agressie en geweld
Werkdruk
Repeterende bewegingen
Werkhoudingen
Trillen en schokken
Duwen /trekken
Tillen / Dragen
Gunstig effect op
Gedrag
Organisatorisch/reductie
Niveau van aanpak
Bron
Maatregel op het gebied van werkdruk
D7
Ontwikkelen van een werkpakket voor de branche ‘Agressie en onveiligheid’
C1
Ontwikkelen checklijst op bedrijfsniveau
C2
Organisatie maatregelen zoals taken verantwoordelijkheden en bevoegdheden, huisregelement
C3
Aanstellen vertrouwenspersoon binnen of buiten de organisatie.
50
Werkhoudingen
Trillen en schokken
Duwen /trekken
Tillen / Dragen
Gedrag
Niveau van aanpak
Bron
Maatregel op het gebied van agressie en geweld door collega’s
Agressie en geweld
Aanvulling op PAGO (Periodiek ArbeidsGezondheidskundig Onderzoek)
Agressie en geweld
D6
Werkdruk
Aanvulling op RI&E (Risico Inventarisatie en Evaluatie)
Werkdruk
D5
Repeterende bewegingen
Voorlichting en instructie werkgevers en medewerkers
Repeterende bewegingen
D4
Gunstig effect op
Werkhoudingen
Zorg voor psycho-traumatische begeleiding (contract arbo-dienst)
Trillen en schokken
D3
Duwen /trekken
Aanstellen van vertrouwenspersoon (contract arbo-dienst / evt. onderdeel: 1 loketfunctie Arbo-dienst)
Tillen / Dragen
D2
Gunstig effect op
Gedrag
Ontwikkelen checklijst: identificeren, beoordelen en aanpakken van risico’s
Organisatorisch/reductie
D1
Organisatorisch/reductie
Niveau van aanpak
Bron
Maatregel op het gebied van agressie en geweld door derden
C4
Interne cursus voor agressie tussen werknemers
C5
Begeleiding van individuele werknemers
C6
Aanvulling op RI&E
C7
Onderdeel PAGO
4.2
Omvang toepassing huidige stand der techniek
Agressie en geweld
Werkdruk
Repeterende bewegingen
Werkhoudingen
Trillen en schokken
Duwen /trekken
Gunstig effect op
Tillen / Dragen
Gedrag
Organisatorisch/reductie
Niveau van aanpak
Bron
Maatregel op het gebied van agressie en geweld door collega’s
Gegevens zijn verkregen uit de volgende bronnen: Arbo-diensten, Arbo-deskundigen, leveranciers, bedrijfsleiders van bezochte bedrijven, bedrijfsbezoeken, eigen ervaring onderzoekers. In tabel 4.5. is een overzicht met mate van toepassing voor oplossingen gericht op risico’s fysieke belasting weergegeven. Tabel 4.5:
Lijst met overzicht toepassingsniveau beschikbare oplossingen. Hierbij geldt: - = niet van toepassing 1 = 0-20 % toepassing 2 = 20-40% toepassing 3 = 40-60% toepassing 4 = 60-80% toepassing 5 = 80-100% toepassing
51
Monteur personenwagens
Monteur bedrijfswagens
Autoschadehersteller
Voorbewerker en spuiter
Carrosseriebouwer
Bandenrecycling
Caravanbedrijf
Monteur overig
Tankstation
Overig
Oplossing
1 2
1 2
1 2
1 2
1 2
1 2
1 2
1 2
1 1
1 2
1 2 3
1 2 3
1 2 3
1 2 3
1 1 3
1 1 3
1 1 3
1 1 3
1 1 -
1 1 -
1 3 1
2 3 2
3 -
3 -
3 1
3 -
3 -
1 3 -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
3
-
5 3 1 1 -
5 1 -
-
-
-
4 -
-
-
-
3
-
-
-
-
-
-
-
1
-
1 -
1 1 ?
1 1 ?
3 1 1 ?
5 1 1 ?
4 1 1 ?
?
? 1 ?
1 -
-
-
3 5 4 4 -
3 5 2 2 4 -
3 5 2 4 2
3 5 1 4 2
3 5 1 4 2
3 5 4 -
? -
4 3 5 -
-
2 -
-
1
-
-
1
-
? -
4 -
-
-
Fysieke belasting Gedrag G1 G2
Aandachtsfunctionarissen Training juiste werkwijze
Fysieke belasting Organisatie O1 O2 O3
Branche website Functioneringsgesprekken voeren Logistieke proces aan- en afvoer van materialen verbeteren
Fysieke belasting Techniek T1 T2 T3 T4 T5 T6 T7 T8 T9 T10 T11 T12 T13 T14 T15 T16 T17 T18 T19 T20 T21 T22 T23 T24 T25 T26 T27 T28 T29 T30
Afdruktafel (hieldrukker) Automatische deur Back- & beadsaversystem Bakkenkar Balanceersysteem (pneumatisch) optioneel met haak Baliewerkplek (inrichting; hoogte verstelbaarheid, zit/sta) Banden(de)montagemachine Bandenijzer Bandenkantelaar aan heftruck Bandenmontagestraat Beeldschermopstelling (ergonomische) Beeldschermtachograaf Bestelbus met te verlagen laadvloer Bokken Borststeun Caravanmover Craft-seat Elektrische deur met afstandsbediening Elektrische fietstakel Elektrische trekker / verplaatser Gereedschap (ergonomisch) Gereedschapskar Goederenlift Haak- en railtransport Hefbrug (wielvrij) / Hefstempel Hefbrug (rijbanen) / Hefstempel Hefbrug voor carrosserie, schuuren poetswerkzaamheden Hefbrug (motorfiets) Hefbrug (caravan) Heffer
52
T67 T68 T69 T70 T71 T72
Overig
T66
Tankstation
T55 T56 T57 T58 T59 T60 T61 T62 T63 T64 T65
Monteur overig
T43 T44 T45 T46 T47 T48 T49 T50 T51 T52 T53 T54
Caravanbedrijf
T38 T39 T40 T41 T42
Bandenrecycling
T37
Carrosseriebouwer
T36
Voorbewerker en spuiter
T35
Autoschadehersteller
T32 T33 T34
Hefmachine voor inspectie van banden Hefplateau (verrijdbaar) Heftafel Hieldrukker voor EVA-velg Hieldrukker voor tractor- en EMbanden Hondje (verrijdbaar onderstel) Hulpmiddel voor het tillen van platen en ruiten Kantelbok Kassawerkplek (ergonomische) Kleppensteller (automatisch) Krik (elektrisch of hydraulisch) Kuilheffer (Vloer of rand verrijdbaar) Ligwagen Loop- of portaalkraan Luchtslanghaspel Lus om voorwiel te heffen Manipulator (positioneerder) Mini-pers Mobiele compressie pomp Mobiele werkplaats Monteurstrolley Omdraaisysteem voor wiel Oprijplank Overall met geïntegreerde kniebeschermers Pallethefwagen Paternoster Platform-rolladder / stellingtrap Richtbank Shearography machine Slagmoersleutel Slagkar Smeerput Stahulp / ergonomische kruk Stamat Transportwagen (electrisch aangedreven) Trapje (3 treden; voor zitten en staan) Vacuüm hefsysteem Veerbalancer Voetplaten Vorkheftruck Werkbank (ergonomisch) Werkplaatskraan (verrijdbaar, hydraulisch)
Monteur bedrijfswagens
T31
Monteur personenwagens
Oplossing
-
3
-
-
-
3
-
-
-
-
1 1 -
1 2 2 2
1 1 -
-
1 1 -
-
-
-
-
-
2 -
2 1
2 -
2 -
2 1
2 -
2 -
2 -
-
2 -
3 4 -
3 1 4 4
3 -
3 -
3 -
-
-
-
-
3 -
4 2 3 1 3 1 3
4 3 3 1 2 1 3 3
4 2 3 1 1 3 3
4 3 3 3
4 2 3 1 3 3
1 3 3
4 ? 3 3
3 2 1 3 2 3
-
-
2 2 4 1 1
2 4 1 4 1 1
2 2 3 ? 1 1
2 2 1 1
2 3 ? 1 1
2 1 1 1 1
2 ? 1 1
2 1 1 1
1 -
1 3
1
2
2
2
2
1
1
1
-
3
2 1 4 4
1 2 1 4 4
2 1 4 ? 3
2 1 4 -
1 2 1 4 ? 4
2 1 4 -
2 1 4 -
2 1 4 ? -
-
-
53
Carrosseriebouwer
Bandenrecycling
Caravanbedrijf
Monteur overig
Tankstation
Overig
Agressie en geweld D Alle oplossingen voor risico’s door derden C Alle oplossingen voor risico’s door leiding en collega’s
Voorbewerker en spuiter
Psychische belasting S Alle oplossingen voor risico’s op sectorniveau B Alle oplossingen voor risico’s op bedrijfsniveau A Alle oplossingen voor risico’s op afdeling en/of individueel niveau
Autoschadehersteller
T74 T75 T76 T77
Wheel removal trolley (hydraulisch) Wielcentreerlift Wiellift Wielmontagelift Zuignapheffers
Monteur bedrijfswagens
T73
Monteur personenwagens
Oplossing
-
2
-
-
-
-
-
-
-
-
1 1 2 4
2 4
4
-
4
-
-
-
-
-
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
-
-
-
-
-
-
1
1
3
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
Te verwachten positieve effecten, kosten en baten indicaties en mogelijke invoeringstermijnen van oplossingen worden in het Oplossingenboek Mobiliteitsbranches per oplossing aangegeven. Reductie aantal blootgestelden na invoering oplossingen Toetsing in termen van reductie van het aantal blootgestelden aan de arbeidsrisico’s fysieke en psychische belasting en agressie en geweld bij branchebrede toepassing is mogelijk door het in de toekomst nogmaals uitzetten van de vragenlijst. Ieder blootstellingreductie met 5% of met 5 punten op een schaal van 0-100 betekent dat een daadwerkelijke vermindering van het aantal blootgestelden voor het betreffende risico gerealiseerd is. 27 4.3
Expertmeeting
Deelnemers aan expertmeeting Op 4 december 2002 is bij FOCWA te Sassenheim een expertmeeting gehouden. Deze bijeenkomst was gericht op oplossingen betreffende de onderwerpen Psychische belasting en Agressie en geweld georganiseerd. De volgende personen hebben deelgenomen aan de expertmeeting: Tabel 4.6:
Deelnemers aan expertmeeting
27
Dit is bruikbaar als vuistregel. Een meer gedifferentieerde en nauwkeurige toets kan desgewenst uitgevoerd worden met behulp van betrouwbaarheidsintervallen.
54
Naam
Beroepsgroep
Bedrijf/branche
M.A. Verweij
Dir. Personeel en Training
Kwik-Fit NL BV
L. S. Waterborg
Beleidsmedewerker Kwaliteit, Arbo en Milieu
Vereniging VACO
J. v.d. Torre
Beleidsmedewerker
BOVAG
J. v. Velthoven
Secretaris
NCBRM
J. vd. Straten
Adviseur
FNV Bondgenoten
A. Snijders
Kaderlid FNV
Nebim Rotterdam BV Volvo Trucks
Manager P&O
Van Tilburg-Bastianen Groep
H.W. van Gils
Cap Gemini Ernst & Young
D. Struyk
Consultant
H.G. Bakker
Managing Consultant
Cap Gemini Ernst & Young
M. Visser
Adviseur MVK
Arbo Groep Gak
H. van Kessel
Arbo-deskundige
Arbo Groep Gak
J. Meinsma
Adviseur P&O
FOCWA
B.C.H. de Zwart
Senior onderzoeker
Bureau AStri
K.J. Peereboom
Senior adviseur / ergonoom
vhp ergonomie
J.A.M. Jongenelen
Senior adviseur / ergonoom
vhp ergonomie
Doel van de expertmeeting De doelstelling van de expertmeeting was om samen met de deskundigen na te gaan welke oplossingen voor onderwerpen Psychische belasting en Agressie en geweld toepasbaar en haalbaar zijn in de mobiliteitsbranches. In hoofdstuk 4 worden alle geselecteerde oplossingen genoemd. In de expertmeeting is bij elk type oplossing bepaald of deze nader uitgewerkt wordt als haalbare oplossing of uit de lijst wordt weggenomen wordt als zijnde niet goed toepasbaar in deze branche. 4.4
Bezochte bedrijven in het vooronderzoek
In overleg met de werkgroep, de brancheorganisaties en op eigen initiatief van vhp ergonomie zijn bedrijven bezocht. De bedrijven zijn verdeeld over de verschillende sectoren in de mobiliteitsbranches. De bezoeken zijn door de onderzoekers benut als nadere oriëntatie op de mobiliteitsbranches. Tevens gaat het gaat hier om bedrijven waarvan de brancheorganisaties het idee hebben dat deze vooruitlopen binnen de branche met hun aandacht voor en het aanwezig zijn van goede arbeidsomstandigheden.
55
De bedrijven zijn bezocht door één of twee onderzoekers van vhp ergonomie. In de bedrijven is een gesprek gevoerd met de verantwoordelijke persoon voor arbobeleid en zijn de werkplekken en werksituaties bezocht. Hiervan zijn een aantal situaties op digitale foto’s vastgelegd. De bezochte voorloperbedrijven zijn opgenomen in tabel 4.7. In de tabel is aangegeven aan welke beroepsgroepen tijdens het bedrijfsbezoek aandacht is geschonken.
X
Den Bosch Alphen aan de Rijn
X
Verkoper, manager, magazijn medewerker
Haarlem
Monteur overig, bedrijfs- en/of personen-wagens
Struykenkamp Autoschade (FOCWA) Motoport (BOVAG) Autoschade-bedrijf (FOCWA) Profile Tyrecenter Oppelaar (VACO) Fa. K. Weerstand (NCBRM) Mercedes Kardex (BOVAG) Pronk Tweewielers (BOVAG)
denherstellerautosp
Vestigingsplaats
Carrosserie-bouwer
De bezochte bedrijven in het vooronderzoek
Balie/ receptie medewerker
Tabel 4.7. Naam bedrijf
X X
X
X X
X
Alphen aan de Rijn
X
X
X
Urk
X
X
X
X
X
X
X
X
Breda
X
Bloemendaal
56
5
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
5.1
Conclusies
5.1.1 Conclusies fysieke belasting Bijna een kwart van de medewerkers in de mobiliteitsbranches verricht fysiek zware arbeid. De werknemers in deze branches scoren daarmee iets hoger dan de gemiddelde Nederlandse werknemer. In vergelijking met andere branches waar relatief veel fysiek werk wordt uitgevoerd scoren de mobiliteitsbranches als geheel zeker niet hoog. Betreffende onderliggende persoons- en bedrijfskenmerken is er een verschil gevonden betreffende het opleidingsniveau. Medewerkers met als opleiding basisonderwijs of voorbereidend beroepsonderwijs voeren veel vaker fysiek zwaar werk uit. Fysiek zwaar werk komt daarnaast met name voor in de kleinere bedrijven en vestigingen. Ook komt fysiek zwaar werk voor in meerdere verschijningsvormen. Uit de werkplekobservaties blijkt echter dat knelpunten in 80% van de gevallen veroorzaakt worden door tillen en/of ongunstige werkhoudingen. Binnen de mobiliteitsbranches is sprake van een duidelijke tweedeling tussen beroepsgroepen28. Fysiek zwaar werk komt relatief veel voor bij de volgende beroepsgroepen: • Monteur bedrijfswagens • Carrosseriebouwer29 • Monteur personenauto’s en bedrijfswagens • Autoschadehersteller • Monteur overig • Monteur personenauto’s • Autospuiter De algemene lijn is dat knelpunten fysieke belasting daarbij vooral werkplekgebonden zijn. Knelpunten betreffen vooral tillen en werkhoudingen op de werkplek. Voor deze knelpunten zijn voldoende oplossingen beschikbaar. Geschikte oplossingen betreffen vooral tilhulpmiddelen en het op een juiste werkhoogte kunnen positioneren van het werkobject dan wel voertuig30. Daarnaast geldt voor een derde van de tankstations dat medewerkers als gevolg van onvoldoende vrije ruimte achter en onder de balie geen zitgelegenheid hebben en daardoor veel staand werken. Tillen Tillen betreft het handmatig verticaal verplaatsen van lasten. Tillen komt bij 44% van de medewerkers regelmatig voor, vooral bij alle soorten monteurs. Vaak wordt getild in een ongemakkelijke houding. Ook tillen van een last die slecht is vast te pakken en tillen boven borsthoogte komt veel voor. Tillen van zeer zware lasten van meer dan 25 kg komt bij15% van de medewerkers voor. Dit betreft vooral monteurs bedrijfswagens en personenauto’s (37%) en monteurs bedrijfswagens (maar liefst 48%). Uit de werkplekobservaties blijkt dat dit bij de monteurs bedrijfswagens samenhangt met werkzaamheden als remrevisie en koppelingrevisie. Bij de overige soorten monteurs hangt dit vooral samen met het tillen van onderdelen (b.v. uitlaten, radiateuren, cilinders, motorblokken 28
Zie figuur 3.19 op pagina 29 Niet meegenomen in de vragenlijstanalyses vanwege een te lage respons, wel meegenomen in de werkplekobservaties. De trend is dat carrosseriebouwers aan geven minder werkgerelateerde klachten van het bewegingsapparaat te hebben gehad in de afgelopen 12 maanden in vergelijking met de totale groep werknemers. 29
30
In tabel 5.2. wordt per beroepsgroep een aanbevolen pakket oplossingen gepresenteerd.
57
en fietsen). Bij de autoschadeherstellers komt te zwaar tillen voor bij demonteren, ruiten plaatsen en werken met de richtbank. Bij de carrosseriebouwers komt is tillen van plaatmateriaal en balken een knelpunt. Dragen Dragen betreft het handmatig horizontaal lopend verplaatsen van lasten. Dragen van zeer zware lasten komt bij 12% van de medewerkers voor. In navolging van tillen betreft dit met name alle soorten monteurs. De zwaarste lasten dragen monteurs bedrijfswagens en personenauto’s (28% draagt regelmatig > 25 kg) en monteurs bedrijfswagens (36% draagt regelmatig > 25 kg). In het algemeen is geeft dragen minder knelpunten dan tillen. Het horizontale transport naar de werkplek vindt in het algemeen plaats met hulpmiddelen (karren, takels), het verticaal verplaatsen/verwerken op de werkplek vindt veelal wel handmatig plaats. Uitzondering vormen de carrosseriebouwers die zwaar plaatmateriaal en balken dragen. Trillen en schokken Van de medewerkers die aangeven zwaar werk te verrichten heeft 72% regelmatig trillende gereedschappen of apparaten in handen. De werkplekobservaties geven aan dat de belasting als gevolg van trillingen branche breed gezien beperkt blijft vanwege de korte blootstellingduur. Hand-arm trillingen als gevolg van het werken met trillende gereedschappen vormen een mogelijk knelpunt bij schuurwerkzaamheden (spuiters en autoschadeherstellers)en bij het slijpen van banden door productiemedewerkers bandenrecycling. Hele lichaamstrillingen komen weinig voor binnen de mobiliteitsbranches, hier zijn geen knelpunten geconstateerd. Repeterend bewegen Van de medewerkers geeft 71% aan repeterende bewegingen te verrichten met de armen, polsen, handen en vingers. Uit de werkplekobservaties bij beroepsgroepen met zwaar fysiek werk blijkt echter dat alleen bij schuurwerkzaamheden bij spuiters en autoschadeherstellers daadwerkelijk sprake is van repeterende bewegingen. In alle andere gevallen betreft het geen repeterend werk. Ook driekwart van de balie-receptie medewerkers, administratief personeel en medewerkers tankstations geven aan vaak repeterende bewegingen te maken tijdens het werk. Het betreft hier werken met beeldschermen en kassasystemen. Werkhoudingen Alle soorten monteurs en autospuiters scoren hoog op belastende werkhoudingen, statische werkhoudingen en veel staand werken. Dit geldt in mindere mate ook voor de autoschadehersteller. Uit de werkplekobservaties blijkt dat knelpunten voorkomen bij diverse werkzaamheden (b.v. onderhoudswerk, lassen en slijpen en werken in cabines). Bij de beroepsgroep carrosseriebouwers komen relatief veel knelpunten voor werkhoudingen voor. Energetische belasting Uit de vragenlijst-gegevens geeft met name de vraag ‘doet u lichamelijk zwaar werk?’ een goede indicatie voor het energieverbruik tijdens het werk Met name monteurs bedrijfswagens en monteurs personenauto’s en bedrijfswagens scoren hier relatief hoog. 5.1.2
Conclusies psychische belasting
Conclusies psychische belasting De conclusies betreffen voornamelijk uitkomsten op basis van meerdere losse vragen uit de vragenlijst die hetzelfde concept meten en samengevoegd zijn in een schaal.
58
Werkstressfactoren Het gemiddelde werkdrukniveau in de mobiliteitsbranches is vrijwel gelijk aan het gemiddelde niveau van de totale Nederlandse beroepsbevolking. Bij de interpretatie hiervan dient rekening te worden gehouden dat het gemiddelde werkdrukniveau in Nederland aanzienlijk hoger is dan in de meeste overige Europese landen. De werknemers in de mobiliteitsbranches scoren wel relatief ongunstig op verschillende andere werkstressfactoren in vergelijking met de totale Nederlandse beroepsbevolking. Dit betreft: zelfstandigheid bij het uitvoeren van hun werkzaamheden, afwisseling in het werk en relatie met de leiding. Tevens is er sprake van een duidelijk negatieve score voor plezier in het werk. De branche laat een gunstige gemiddelde score zien op de emotionele belasting in het werk. Een verband bestaat tussen bedrijfs/vestigingsgrootte, leeftijd en opleidingsniveau enerzijds en werkdruk en emotionele belasting anderzijds. In kleine bedrijven/vestigingen met minder dan 10 werknemers ervaart men minder werkdruk dan in de grotere bedrijven/vestigingen. Verder geven oudere werknemers vaker aan werkdruk te ervaren dan jongere werknemers. Emotionele belasting in het werkt hangt samen met bedrijfs/vestigingsgrootte, leeftijd en opleidingsniveau). In de middelgrote bedrijven/vestigingen van 10- 50 werknemers wordt hoger gescoord op het ervaren van emotionele belasting tijdens het werk dan in de andere bedrijven. De oudere werknemers ervaren meer emotionele belasting in hun werk dan de jongste werknemers. Werknemers met een hogere opleiding ervaren meer emotionele belasting in hun werk dan de werknemers met een lagere opleiding. Tenslotte wordt in de grote bedrijven/vestigingen met meer dan 50 werknemers het werk als weinig afwisselend ervaren. Met betrekking tot leeftijd ervaren de jongere werknemers minder afwisseling in het werk dan de oudere werknemers. De werknemers met een lage opleiding hebben minder afwisseling in hun werk dan de hoog opgeleide werknemers. Werkstressklachten In de mobiliteitsbranches geven werknemers aan gemiddeld meer problemen te ervaren met het herstel na het werk dan de gemiddelde Nederlandse werknemer. Voornaamste risicofactoren in de mobiliteitsbranches voor een hoge herstelbehoefte zijn een hoog aantal werkuren (overwerk), hoge werkdruk en hoge emotionele belasting. Beroepsgroepen met een relatief hoge herstelbehoefte ten opzichte van het gemiddelde in de mobiliteitsbranches zijn managers en monteurs personenauto’s en bedrijfswagens. Verder blijkt dat in middelgrote bedrijven de herstelbehoefte gemiddeld hoger is dan in de kleinere bedrijven en dat oudere werknemers een hogere herstelbehoefte kennen dan jongere werknemers. Opleidingsniveau vertoont geen duidelijk verband met herstelbehoefte. De mobiliteitsbranches laten een gemiddeld niveau zien ten aanzien van de emotionele uitputting onder werknemers. Beroepsgroepen met een hoge emotionele uitputting zijn monteurs personenauto’s en bedrijfswagens en autospuiters. Leeftijd en opleidingsniveau vertonen een verband met emotionele uitputting: oudere werknemers ervaren meer emotionele uitputting dan de jongere werknemers. Verder ervaren werknemers met een lage opleiding meer emotionele uitputting dan de werknemers met een hoge opleiding. Bedrijfs/vestigingsgrootte laat geen verband zien met emotionele uitputting. 5.1.3 Conclusies agressie en geweld Een aantal beroepsgroepen wordt geconfronteerd met verschillende vormen van agressie en geweld. Daders zijn voornamelijk klanten als ook collega's. Jongere werknemers worden over het algemeen vaker geconfronteerd met agressie en geweld dan oudere werknemers. Agressie en geweld leidt tot verzuim (2% van de gevallen), minder goed functioneren (8%) en het verliezen van het plezier in het werk dan wel het serieus overwegen om van baan te veranderen (10% van alle medewerkers in de branches). Daarnaast geeft 6% aan momenteel nog psychotraumatische klachten te ervaren van uiteenlopende aard en ernst ten gevolge agressieof geweldsincidenten.
59
Lastig gedrag 36% van de medewerkers in de mobiliteitsbranches geeft aan de afgelopen 12 maanden tijdens het werk te maken hebben gehad met lastig gedrag. De dader van dit gedrag is vaker een collega of leidinggevende dan een klant. In een klein deel van de gevallen betreft het een bekende persoon die eerder lastig gedrag vertoonde. Beroepsgroepen die relatief vaak met lastig gedrag worden geconfronteerd zijn balie-receptiemedewerker, manager, medewerker tankstation en monteur personenauto’s en bedrijfswagens. Bedreigingen 9% van de medewerkers in de mobiliteitsbranches geeft aan de afgelopen 12 maanden tijdens het werk serieus te zijn bedreigd. Het betreft in ongeveer tweederde van de gevallen een klant en in minder dan eenderde een collega of leidinggevende. Bij iets minder dan de helft van de bedreigingen betrof het bekende personen die eerder agressief zijn geweest. Beroepsgroepen die relatief vaak met bedreigingen worden geconfronteerd zijn balie-receptiemedewerker en manager. Lichamelijke agressie 5% van de medewerkers in de mobiliteitsbranches heeft in de afgelopen12 maanden te maken gehad met lichamelijke agressie tijdens het werk. Voor de totale Nederlandse beroepsbevolking ligt dit percentage op 9% en gemiddeld in de EU op 4%.31 Vooral monteurs personenauto’s en bedrijfswagens worden relatief vaak geconfronteerd met lichamelijke agressie. In meer dan de helft van de gevallen is de dader een collega of leidinggevende. In 40% van de gevallen betreft het een klant. Dit is afwijkend van het beeld dat wordt gerapporteerd in de totale Nederlandse beroepsbevolking: in minder dan 10% van de gevallen is de dader een collega/leidinggevende).32
31
Third European Survey on Working Conditions. Dublin: European Foundation for improvement of living and working conditions, 2000. 32 TNO Arbeidssituatie Survey (TAS). Hoofddorp: TNO Arbeid, 2000.
60
5.1.4 Conclusies per beroepsgroep In tabel 5.1 is een overzicht opgenomen van de geconstateerde risico’s per beroepsgroep. Tabel 5.1:
Overzicht geconstateerde risico’s per beroepsgroep
Beroepsgroep
Fysieke belasting
Psychische belasting*
Autoschadehersteller
Tillen, werkhoudingen, repeterend werk
Zelfstandigheid in het werk
Autospuiter
Tillen, werkhoudingen, repeterend werk
Zelfstandigheid in het werk
Agressie en geweld*
Adm. medewerker
Relatie met de leiding Plezier in het werk
Balie-receptie medewerker Carrosseriebouwer
Lastig gedrag Bedreigingen Tillen, werkhoudingen
Chauffeur
(onvoldoende respons)
(onvoldoende respons)
(onvoldoende respons)
(onvoldoende respons)
Werkdruk
Lastig gedrag Bedreigingen
Magazijn-medewerker Manager
Emotionele belasting Medewerker tankstation
Geen zitwerkplek
Afwisseling in het werk
Lastig gedrag
Plezier in het werk Monteur overig
Tillen (fietsen, motorblokken), duwen/trekken (banden), werkhoudingen (sleutelen, onderhoud)
Zelfstandigheid in het werk
Monteur bedrijfswagens
Tillen, werkhoudingen, duwen en trekken
Zelfstandigheid in het werk Relatie met de leiding
Monteur personenauto’s en Tillen, werkhoudingen bedrijfswagens
Werkdruk Zelfstandigheid in het werk
Lastig gedrag Lichamelijke agressie
Plezier in het werk Monteur personenauto’s
Tillen, duwen en trekken, werkhoudingen
Zelfstandigheid in het werk
Productiemedewerker bandenrecycling
Werkhoudingen, duwen en trekken
(niet meegenomen)
Verkoopmedewerker
Duwen en trekken (caravans)
Emotionele belasting
(niet meegenomen)
* Betreft een daadwerkelijk verschil ten opzichte van de mobiliteitsbranches als totaal.
5.2
Aanbevelingen
Het onderzoek heeft een aantal knelpunten en risico’s aan het licht gebracht. Op basis van de gepresenteerde oplossingen zijn vele maatregelen mogelijk. In deze sectie worden aanbevelingen gedaan die in de ogen van de onderzoekers bruikbaar zijn bij het opstellen van het convenant. In algemene zin verdient een bronaanpak de voorkeur: dit betekent streven naar eliminatie van het risico. Indien het niet mogelijk blijkt het knelpunt op te lossen wordt reductie nagestreefd. Zo wordt de blootstelling aan het knelpunt zoveel mogelijk beperkt. Tenslotte kan getracht worden door gedragsverandering van de werknemers de effecten van de knelpunten te
61
beperken. In dit hoofdstuk worden voorstellen voor een aanpak aangereikt met juist die maatregelen waar volgens de onderzoekers het meeste effect van verwacht mag worden. Aanpak fysieke belasting Risico’s fysieke belasting blijken vooral werkplekgebonden (tillen, werkhoudingen) en veel minder logistiek gebonden (dragen, duwen en trekken). Voor het verminderen van de risico’s fysieke belasting wordt daarom aanbevolen branche breed met name maatregelen te nemen gericht op het verminderen van risico’s als gevolg van (combinaties van) tillen en werkhoudingen direct op de werkplek. Positieve effecten kunnen vooral verwacht worden van het meer gebruik maken van hulpmiddelen bij het verticaal verplaatsen van onderdelen en materialen. Daarnaast zal het steeds op een (wisselende)juiste hoogte en afstand kunnen positioneren van het werkobject eveneens een positief effect sorteren. Voor de medewerker tankstations is vanuit ergonomisch oogpunt het verplicht stellen van een stasteun, dan wel zitgelegenheid wenselijk. Daarnaast is dit per 1-1-2003 ook wettelijk verplicht. Belangrijk criterium hierbij is dat een werkplek achter een kassa in een tankstation valt onder de dezelfde regeling als kassawerkplekken in zelfbedieningszaken: Doelmatige zitgelegenheid is verplicht als klanten zelf koopwaar selecteren en ter afrekening aanbieden. 33 Aanpak psychische belasting De resultaten geven aan dat de belangrijkste risicofactoren voor een hoge herstelbehoefte in de mobiliteitsbranches zijn een hoog aantal werkuren, een hoge werkdruk en een hoge emotionele belasting. Een beleid ten aanzien van verlaging van de psychische belasting dient zich in eerste instantie dan ook te focussen op het verminderen van deze specifieke risicofactoren. Met name betreft het hier maatregelen ter verbetering van de organisatie en taakinhoud van het werk alsmede verbetering van de onderlinge communicatie. De uiteindelijke keuze voor een specifieke interventie zal sterk worden bepaald door de bedrijfssituatie en achterliggende oorzaak van de aanwezigheid van de risicofactor. De oorzaak van bijvoorbeeld een hoge werkdruk kan namelijk per bedrijf sterk verschillen. Een nadere analyse naar (oorzaken van) werkstressfactoren op bedrijfsniveau, bijvoorbeeld met behulp van een (branchespecifiek) quick scan instrument, verdient dan ook aanbeveling. De resultaten van deze analyses vormen een draagvlak voor het ontwikkelen van een beleid op bedrijfsniveau. Aanpak agressie en geweld Agressie en geweld, en met name de gevolgen hier van voor werknemers, vormen een serieus probleem in de mobiliteitsbranches. De aanpak van deze problematiek verdient derhalve in de ogen van de onderzoekers specifieke aandacht in het op te stellen convenant. Bij de beroepsgroepen waar de dadergroep vooral uit derden bestaat is de aanpak bij voorkeur vooral gericht op het voorkomen van en omgaan met agressie en geweld. Onderdelen van deze aanpak kunnen zijn het leren voeren van moeilijke gesprekken en kalm blijven. Bij de beroepsgroepen waar de dadergroep vooral uit collega’s en leiding bestaat is de aanpak bij voorkeur vooral gericht op het verbeteren van de communicatie en de onderlinge samenwerking. Beide aanpakken kunnen b.v. in een branche breed werkpakket aan de bedrijven aangeboden worden. Aanbevolen oplossingenpakket en mate van reductie aantallen blootgestelden Tabel 5.2 bevat een overzicht van door de onderzoekers aanbevolen concrete oplossingen. Er zijn uitsluitend oplossingen geselecteerd voor in dit onderzoek geconstateerde knelpunten (zie tabel 5.1). Tevens is aangegeven in welke mate branche brede invoering van de oplossingen naar inzicht van de onderzoekers resulteert in een afname van het percentage aan knelpunten blootgestelden per beroepsgroep. De selectie van oplossingen heeft plaatsgevonden op basis van de volgende criteria: • Volgen van de strategie van de bronaanpak; 33
Staatscourant 6 december 2002, nr.236/pag 12. Beleidsregel 5.4-1a Zittend werk, beleidsregel 5.4-1b gebruik van een stasteun, beleidsregels 5.4-2 Zitgelegenheid bij kassawerk in zelfbedieningswinkels.
62
• •
Mate van beschikbaarheid oplossing; Mate van haalbaarheid oplossing in termen van kosten/baten en terugverdientijd.
De bepaling van het percentage afname van aan knelpunten blootgestelden in tabel 5.2. heeft als volgt plaatsgevonden; • Afname betreft de totale blootstelling. Blootstelling kan enerzijds afnemen door in het geheel niet meer bloot te staan aan het knelpunt. Dit treedt op door bronaanpak, b.v. knelpunten tillen oplossen door inzetten van een tilhulpmiddel. Hierdoor vermindert het totaal aantal blootgestelden aan het knelpunt. Anderzijds kan blootstelling afnemen doordat door toepassing van een oplossing de mate van ernst van het knelpunt afneemt, b.v. door een werkobject op een juiste hoogte te plaatsen neemt het aandeel ongunstige werkhoudingen af. De inschatting van de percentuele reductie in tabel 5.2. betreft de combinatie van deze twee mogelijkheden. • Omdat de knelpunten veelal gecombineerd voorkomen , b.v. tillen in een ongunstige werkhouding, is het percentage afname van blootstelling aan knelpunten in één getal weergegeven; • Er is rekening gehouden met gedragsaspecten. De inschatting van de mate van afname van blootstelling is daarbij gekoppeld aan het reëel te verwachten gebruik van een oplossing. Tabel 5.2:
Overzicht knelpunten, aanbevolen oplossingenpakketten en te verwachten afname percentage blootgestelden. In het oplossingenpakket wordt verwezen naar nummers in het oplossingenboek.
Beroepsgroep
Fysieke belasting
Psychische belasting
Autoschadehersteller
Knelpunten: Tillen, werkhoudingen, repeterend werk
Knelpunten: Zelfstandigheid in het werk
Oplossingenpakket: Bokken (T14), Banden-handling (T7,T8), Hefmiddelen voertuigen (T25,T26,T27), Onderdelen heffen (T32, T33,T37,T67,T77), Richtbank op werkhoogte (T58)
Oplossingenpakket: Aanpassen functie inhoud (B1, O13) Functioneringsgesprek voeren (O2)
Mate van reductie aantal blootgestelden: 40%
Mate van reductie aantal blootgestelden: 40%
Knelpunten: Tillen, werkhoudingen, repeterend werk
Knelpunten: Zelfstandigheid in het werk, Relatie met de leiding, Plezier in het werk
Oplossingenpakket: Bokken (T14), Haak- en railophanging (T24), Hefmiddelen voertuigen (T25,T26,T27), Trapje/ bordes (T66), Taak- afwisseling en roulatie (O23,O24,O25, O26,O29)
Oplossingenpakket: Aanpassen functie inhoud (B1, O13) Functioneringsgesprek voeren (O2) Werkoverleg invoeren (B3, O6, O28, S3) Managementvaardigheden (AI 1, O18)
Mate van reductie aantal blootgestelden: 40%
Mate van reductie aantal blootgestelden: 40%
Autospuiter
Balie-receptie medewerker
Agressie en geweld
Knelpunten: Lastig gedrag Bedreigingen Oplossingenpakket:
63
Beroepsgroep
Fysieke belasting
Psychische belasting
Agressie en geweld Combinaties van organisatorische en technische maatregelen (maatwerk) (D1, D2, D4, D5 en D6), Werkoverleg (B3, O6, O28, S3) Mate van reductie aantal blootgestelden: 50%
Carrosseriebouwer
Knelpunten: Tillen, werkhoudingen Oplossingenpakket: voertuigen heffen (T25,T26,T27), Onderdelen heffen (T5,T30,T32, T33,T37), Richtbank in hoogte instelbaar (T58), Bokken (T14) Mate van reductie aantal blootgestelden: 30%
Manager
Medewerker tankstation
Monteur overig
Knelpunten: Werkdruk Emotionele belasting
Knelpunten: Lastig gedrag Bedreigingen
Oplossingenpakket: Managementvaardigheden (AI1) Ondersteuning managers (S6, S1, S2, S4, S5, AI 2, O22) Quick scan instrumenten (S3, S4)
Oplossingenpakket: Combinaties van technische en organisatorische maatregelen (maatwerk) (C1, C2, C3, C4, C5, C6, C7, D1, D2, D4, D5, D6), Werkoverleg (B3, O6, O28, S3) Managementvaardigheden (AI1), Werkpakket voor branche (D7)
Mate van reductie aantal blootgestelden: 40%
Mate van reductie aantal blootgestelden: 50%
Knelpunt: Geen zitwerkplek
Knelpunten: Afwisseling in het werk Plezier in het werk
Knelpunten: Lastig gedrag
Oplossingenpakket: Stahulp (T63), Stoel (T83), Kassawerkplek (T39)
Oplossingenpakket: Aanpassen functie inhoud (B2, O7, O13) Taakafwisseling, taakroulatie, taakverbreding of taakverrijking (O23, O24, O25, O26) Functioneringsgesprek voeren (O2) Werkoverleg invoeren (B3, O6, O28, S3)
Oplossingenpakket: Kassawerkplek (T39) Training medewerkers (D4) Combinaties van maatregelen (maatwerk) (D1, D2, D3, D4, D5, D6)
Mate van reductie aantal blootgestelden: 90%
Mate van reductie aantal blootgestelden: 40%
Mate van reductie aantal blootgestelden: 50%
Knelpunten: Tillen (fietsen, motorblokken) Werkhoudingen (sleutelen)
Knelpunten: Zelfstandigheid in het werk
Oplossingenpakket: Hefmiddel
Oplossingenpakket:
64
Beroepsgroep
Monteur bedrijfswagens
Monteur personenauto’s en bedrijfswagens
Monteur personenauto’s
Productiemedewerker bandenrecycling
Fysieke belasting
Psychische belasting
voertuig (fietstakelT19, motorfiets T28, caravan T29), hefmiddel onderdelen (T46,T32,T33)
Aanpassen functie inhoud (B1, O13) Functioneringsgesprek voeren (O2) Werkoverleg invoeren (B3, O6, O28, S3)
Mate van reductie aantal blootgestelden: 80%
Mate van reductie aantal blootgestelden: 40%
Knelpunten: Tillen, werkhoudingen, duwen en trekken
Knelpunten: Zelfstandigheid in het werk Relatie met de leiding
Oplossingenpakket: bandenhandling (T7,T8,T9, T31,T38,T73), Lig/borststeun (T15,T43), heffen voertuig (T25,T26, T27) Gereedschap (T5,T32,T40, T75)
Oplossingenpakket: Aanpassen functie inhoud (B1, O13) Functioneringsgesprek voeren (O2) Werkoverleg invoeren (B3, O6, O28, S3) Managementvaardigheden (AI 1, O18)
Mate van reductie aantal blootgestelden: 50%
Mate van reductie aantal blootgestelden: 60%
Knelpunten: Tillen, werkhoudingen
Knelpunten: Knelpunten: Werkdruk, Lastig gedrag Zelfstandigheid in het werk, Lichamelijke agressie Plezier in het werk
Oplossingenpakket: bandenhandling (T7,T8,T9, T10,T31,T38,T52,T73), Lig/borststeun (T15,T43), Heffen voertuig (T25,T26, T27) Gereedschap (T5,T32,T40, T75)
Oplossingenpakket: Functioneringsgesprek voeren (O2), Aanpassen functie inhoud (B1, O13) Planning: aansturen klant en dienstverlening (B2), Werkoverleg invoeren (B3, O6, O28, S3) Taakafwisseling, taakroulatie, taakverbreding of taakverrijking (O23, O24, O25, O26)
Oplossingenpakket: Risico’s beoordelen en gericht aanpakken (C1, C2, C3, C4, C5, C6) Werkpakket voor branche (D7) Functioneringsgesprek voeren (O2) Werkoverleg invoeren (B3, O6, O28, S3) Managementvaardigheden (AI 1, O18)
Mate van reductie aantal blootgestelden: 50%
Mate van reductie aantal blootgestelden: 60%
Mate van reductie aantal blootgestelden: 60%
Knelpunten: Tillen, Werkhoudingen
Knelpunten: Zelfstandigheid in het werk
Oplossingenpakket: Bandenhandling (T7,T8,T9, T10,T38,T52,), Borststeun (T15), Heffen voertuig(T25, T26,T27) Gereedschap (T5,T32,T74, T76)
Oplossingenpakket: Aanpassen functie inhoud (B1, O13) Functioneringsgesprek voeren (O2) Werkoverleg invoeren (B3, O6, O28, S3) Taakafwisseling, taakroulatie, taakverbreding of taakverrijking (O23, O24, O25, O26
Mate van reductie aantal blootgestelden: 50%
Mate van reductie aantal blootgestelden: 40%
Knelpunten: Werkhoudingen,
65
Agressie en geweld
Beroepsgroep
Fysieke belasting
Psychische belasting
Duwen en trekken Oplossingenpakket: Handling (T7,T9,T24, T31, T47, Taak- afwisseling en roulatie (O23,O24,O25, O26,O29) Mate van reductie aantal blootgestelden: 50% Verkoopmedewerker
Knelpunt: Duwen en trekken (caravans).
Knelpunten: Emotionele belasting
Oplossingenpakket: Caravanmover (T16)
Oplossingenpakket: Stressmanagement training (O22, AI 2) Planning: aansturen van klant / dienstverlening (B2) Aanpassen functie inhoud (B1) Functioneringsgesprek voeren (O2) Werkoverleg invoeren (B3, O6, O28, S3) Organisatorische maatregelen (C2)
Mate van reductie aantal blootgestelden: 80%
Mate van reductie aantal blootgestelden: 40%
66
Agressie en geweld
Naar een arboconvenant in de mobiliteitsbranches De informatie uit dit rapport kan worden gebruikt voor de volgende doeleinden: • Het opstellen van zowel kwalitatieve als kwantitatieve doelstellingen voor het terugdringen van risico’s als gevolg van fysieke en psychische belasting alsmede agressie en geweld. Hiertoe geeft tabel 5.2. een eerste aanzet; • Uitgangspunt voor het opstellen van (branche-) gerichte programma’s en activiteiten voor het terugdringen van risico’s als gevolg van fysieke en psychische belasting alsmede agressie en geweld; • Nulmeting voor de evaluatie van deze maatregelen en activiteiten. Daarbij kan als uitgangspunt dienen dat ieder verschil van 5% of 5 procentpunten op een schaal ten opzicht van de hier gepresenteerde uitkomsten als een daadwerkelijk verschil geïnterpreteerd kan worden34.
34
Mits het responspercentage per beroepsgroep bij vragenlijst onderzoek minimaal een groep van 50 personen bevat.
67