Functiehuis voor de Kunsten Advies Hoofdlijnen 2017-2020 Amsterdamse Kunstraad Oktober 2015
2
Inhoudsopgave 1. Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 2. A-Bis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 2.1 Reactie op voorgestelde A-Bis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 2.2 A-Bis naar voorstel AKr: Functiehuis voor de Kunsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 3. Financieel kader . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.1 Voorstel college financieel kader . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.2 Reactie op voorgesteld financieel kader . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.3 Advies AKr financieel kader . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
11 11 11 13
4. Beleidsprioriteiten 2017-2020 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.1 Cultuureducatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.2 Talentontwikkeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.3 Internationalisering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.4 Meerpolige stad en diversiteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.5 Cultureel vastgoed . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
15 15 17 19 20 21
5. Procedures . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.1 Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.2 AFK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.3 De nieuwe Amsterdamse Kunstraad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.4 Kosten overhead . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
23 23 23 25 27
6. Belangrijkste voorstellen tot wijziging hoofdlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Bijlage 1 Beschouwing culturele sector Amsterdam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 Bijlage 2 Financieel kader A-Bis voorstel college . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Bijlage 3 Financieel kader A-Bis voorstel AKr . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 Colofon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
3
1. Inleiding Kader Het advies dat voor u ligt is een antwoord op de adviesaanvraag die wethouder Ollongren op 6 oktober 2015 aan de Amsterdamse Kunstraad (AKr) stuurde. In de adviesaanvraag wordt de kunstraad verzocht te reageren op de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2017-2020, die op diezelfde dag gepubliceerd werd. Het college van B en W geeft in de hoofdlijnen een uitwerking van de in de contourennota aangekondigde wijziging van de kunstenplansystematiek, inclusief een lijst van A-Bis instellingen geselecteerd op basis van criteria, de vierjarige regeling en de contouren van de tweejarige regeling van het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK). De tweedeling in het kunstenplan is met het aannemen van de contourennota een voldongen feit. De zorg omtrent deze ‘knip’ en daarmee het verdwijnen van een integrale afweging uitte de AKr (en het veld) al eerder. Met meer regels en meer loketten wordt het voor de instellingen een stuk ingewikkelder: die ene regeling voor het kunstenplan wordt vervangen door vijf regelingen.[1] Individuele instellingen en disciplines voelen zich onder druk gezet om hun bestaansrecht in de culturele keten van Amsterdam te bevechten. Hoofdlijnen Innovatie en experiment vormen samen met internationalisering, excellentie en de meerpolige stad het leidmotief van het voorgestelde cultuurbeleid. Het college van B en W zet in de periode 2017-2020 in op een samenhangende kunst- en cultuursector door nieuwe coalities en verbindingen actief te stimuleren, aldus de hoofdlijnen. Het heeft daartoe 7,6 miljoen euro extra uitgetrokken, waarmee is beoogd de bezuiniging op het kunstenplan van het vorige college terug te draaien. Want, zo staat in de hoofdlijnen, ‘kunst en cultuur zitten in het DNA van de stad’. Het college heeft de A-Bis vastgesteld. Voorafgaand hieraan heeft het college geen advies gevraagd aan de AKr over de criteria waar A-Bis instellingen aan moeten voldoen of over de selectie van instellingen op basis van die criteria. Dit wekt bevreemding omdat de visie van Thorbecke (de overheid is geen beoordelaar van de kunsten) spreekt uit het coalitieakkoord: ‘Het is niet aan de politiek om te oordelen over de kwaliteit van kunst, dat is de taak van onafhankelijke deskundigen.’[2] Dit uitgangspunt is met het benoemen van zeventien instellingen in de A-Bis door de wethouder verlaten. De kunstraad richt zijn advies nu daarom primair aan de gemeenteraad, die voor de zware taak staat in te stemmen of af te wijken van de politieke selectie op naam in de A-Bis.
[1] A-Bis regeling, AFK 4 jaar, AFK 2 jaar, AFK Innovatieregeling en buiten het kunstenplan het cluster cultuureducatie. [2] Coalitieakkoord 2014-2018, p. 31.
4
Kritiek De Amsterdamse Kunstraad ziet ook goede elementen in de hoofdlijnen en kan zich vinden in de positieve teneur ten aanzien van het belang van de kunsten voor de stad. De kunstraad juicht het toe dat de cultuurhuizen[3] in de A-Bis worden opgenomen. De cultuurhuizen zijn van groot belang voor de stad, ze hebben een schakelfunctie en brengen een brede programmering aan de omliggende buurten. Cultuur moet toegankelijk zijn voor alle Amsterdammers. De door het AFK uit te voeren tweejarige subsidieregeling brengt dynamiek en beweging in het kunstenplan. Ook het in de hoofdlijnen genoemde voorstel de generieke eis voor cultuureducatie of talentontwikkeling af te schaffen wordt door de kunstraad gesteund. Daar staat tegenover dat de kunstraad bezwaren heeft tegen de voorgestelde A-Bis.
De Amsterdamse Basisinfrastructuur In de hoofdlijnennota wordt een voorstel gedaan voor zeventien A-Bis instellingen, exclusief de vier cultuurhuizen, geselecteerd aan de hand van een achttal criteria. De criteria, in combinatie met de geselecteerde instellingen, zijn niet consequent toegepast en een onderbouwing van de selectie ontbreekt. Wat de kunstraad betreft moet de A-Bis het totaal van bouwstenen zijn voor een gezonde cultuursector. Hierin zijn alle disciplines vertegenwoordigd en is ook ruimte voor dynamiek en experiment. Aangezien de voorgestelde A-Bis van zeventien instellingen te beperkt is om als volwaardig fundament te dienen, doet de kunstraad het voorstel voor een uitbreiding. De kunstraad kijkt naar de A-Bis als geheel en pleit voor een Functiehuis voor de Kunsten, waarin verschillende functies zijn opgenomen. De instellingen die op dit moment het beste de functies in de stad vervullen en verhoudingsgewijs het beste voldoen aan de gestelde criteria, verdienen wat de kunstraad betreft een positie in de Amsterdamse Basisinfrastructuur.
Financieel kader De kunstraad constateert dat de budgettaire knip in het kunstenplan is gebaseerd op de huidige subsidiebedragen, aangevuld met de 7,6 miljoen intensivering als reparatie van de bezuinigingen die op 1 januari 2013 zijn ingegaan. De kunstraad vraagt zich bij het voorgestelde financieel kader af waarom er geen rekening is gehouden met compensatie van prijsindexatie. En hoe gaan de cultuurhuizen volwaardig gefinancierd worden? Hoeveel van de stadsdeelbudgetten wordt (gealloceerd) overgedragen aan de centrale stad? In de A-Bis vinden de ambities (internationale) excellentie en meerpolige stad geen vertaling in het financieel kader. Het budget voor de A-Bis instellingen wordt bevroren, wat
[3] In zijn Verkenning neemt de kunstraad afscheid van de term buurtaccommodatie en introduceert in plaats daarvan de term ‘cultuurhuis’. Een cultuurhuis is gevestigd in een stadsdeel en presenteert een grootstedelijk en internationaal georiënteerd aanbod. Qua artistieke visie en programmering komt het cultuurhuis overeen met de grootstedelijke podia, maar het cultuurhuis is actiever op het vlak van talentontwikkeling, cultuureducatie en eigen producties. Daarnaast hebben de cultuurhuizen veelal een duidelijke functie als podium voor jeugdtheater en amateurkunst en richten ze zich op het bereiken van nieuwe publieksgroepen.
5
de mogelijkheden tot groei in dit segment beperkt. Aan de basis van de meerpolige stad staan de bestuurscommissie straks met lege handen ten overstaan van tal van culturele initiatieven en kansen. De kunstraad doet met in achtneming van bovenstaande constateringen een voorstel voor een aangepast financieel kader. Samenwerking Juist vanwege de scheiding tussen A-Bis en de instellingen die bij het AFK gaan aanvragen, is het belangrijk het culturele landschap van Amsterdam als geheel te overzien als een breed, veelzijdig, divers en evenwichtig geheel. In dat kader vraagt de AKr aandacht voor de schakel en samenwerking tussen de A-Bis instellingen en de overige instellingen in het kunstenplan; er moet geen muur tussen beide ontstaan. Kruisbestuiving is cruciaal. Er zitten topinstellingen in de A-Bis en er zitten topinstellingen in het door het AFK gesubsidieerde deel van het kunstenplan. De instellingen in de A-Bis hebben een ketenverantwoordelijkheid, maar hebben de instellingen die nu hun kunstenplansubsidie bij het AFK kunnen aanvragen hard nodig. Misschien nog wel meer dan andersom.
Opbouw advies Dit advies is opgebouwd uit zes hoofdstukken. De kunstraad reageert in hoofdstuk twee en drie inhoudelijk op de voorgestelde A-Bis. De AKr doet een voorstel voor een aangepaste A-Bis en een voorstel voor een aangepast financieel kader. Hoofdstuk vier bevat beleidsadviezen op het gebied van cultuureducatie, talentontwikkeling, internationalisering, de meerpolige stad, diversiteit en cultureel vastgoed. Hoofdstuk vijf vormt een reactie op de in de hoofdlijnen voorgestelde procedures en reglementen. In het laatste hoofdstuk van dit advies staan de belangrijkste voorstellen tot wijziging van de hoofdlijnen.
6
2. A-Bis 2.1
Reactie op voorgestelde A-Bis
Functioneel denken De AKr betreurt het dat door de werkwijze op basis van criteria de functionele benadering is verlaten. In de Verkenning 2014, uitgebracht op het moment dat het ‘oude’ systeem met functionele ruimte op naam, functionele ruimte niet op naam en vrije ruimte nog gehanteerd werd, pleitte de kunstraad voor een zo klein mogelijke functionele ruimte op naam, om zo min mogelijk van te voren in te vullen welke instelling welke functie moet uitvoeren. Deze keus was en is niet los te zien van het voornemen een substantieel deel van de kunstenplaninstellingen toe te laten in de functionele ruimte niet op naam, waarbij instellingen zouden kunnen ‘intekenen’ op een functie. Het denken in belangrijke culturele functies voor de stad en de netwerken daar tussen biedt meer mogelijkheden voor verandering, vernieuwing en spreiding. Nu de gemeente heeft gekozen voor een andere indeling van het kunstenplan (A-Bis en fonds) en criteria als uitgangspunt stelt van deze tweedeling, komt de AKr met een in zijn ogen second best advies: een invulling op naam van het Functiehuis voor de Kunsten. De selectie is op basis van reputatie en prestatie gemaakt, zonder de mogelijkheid een afweging te maken op basis van plannen. De kunstraad adviseert het college om over vier jaar, bij het bepalen van de hoofdlijnen, vast te houden aan het denken in functies. Als politici bepalen welke functies zij belangrijk vinden voor de stad, kan de kunstraad op basis van aanvragen van instellingen die voor een functie in aanmerking willen komen, adviseren over de invulling van de A-Bis. Daarmee wordt de samenstelling van de A-Bis transparant, zonder dat de politiek beoordelaar wordt van de kunsten: een A-Bis op basis van functies en op advies van onafhankelijke deskundigen.
Willekeur Zeventien instellingen behoren volgens het college in ieder geval tot de A-Bis omdat zij voldoen aan alle acht criteria. Toch lijkt de keuze voor deze instellingen enigszins willekeurig. Dat komt omdat nergens in de nota onderbouwd wordt in welke mate deze instellingen aan de criteria voldoen en andere niet. Waarom komt De Balie wel in aanmerking voor een plek in de A-Bis en Pakhuis de Zwijger, met een breed netwerk in de stad en overigens een nog sterker internationaal karakter, niet? En dan Jeugdtheater de Krakeling, waarom is er voor gekozen deze instelling niet op te nemen in de A-Bis terwijl er wel plaats is ingeruimd voor de Toneelmakerij? Afgaande op de criteria ziet de kunstraad voor meer instellingen een positie in de A-Bis weggelegd. Niet alle instellingen in de voorgestelde A-Bis voldoen in dezelfde mate aan de door het college gestelde criteria. Zo is de internationale component van niet alle instellingen ‘excellent’ en ‘van groot aanzien’ te noemen. Iets wat naar mening van de AKr overigens ook niet hoeft: het betreft hier de Amsterdamse Bis, met Amsterdamse instellingen, die
7
voor de infrastructuur van Amsterdam van wezenlijk belang zijn. Opgemerkt moet worden dat het criterium ‘de zakelijke kwaliteit van de instelling is goed’ ten eerste meerdere lezingen kent, maar dat er ook vaak een causaal verband is tussen de gegeven/ontvangen subsidie en de financiële draagkracht van een instelling. Het beste ondernemerschap in de sector is soms te vinden bij instellingen die op basis van een relatief kleine subsidie het hoofd boven water houden. Omdat de gemeente zelf de hoogte van de huidige subsidies heeft vastgesteld, is het criterium zakelijke kwaliteit volgens de AKr aanvechtbaar.
2.2
Cultuurhuizen Het voorstel om de A-Bis uit te breiden met vier cultuurhuizen wordt door de kunstraad omarmd. Deze podia zorgen voor het experiment en de spreiding, die in een basisinfrastructuur niet mogen ontbreken. Wel acht de kunstraad het van groot belang deze vier instellingen een volwaardige plaats te geven in de A-Bis, zij mogen niet de zwakke schakel worden. De weg die geplaveid is voor een vijfde cultuurhuis in Oost, eerst gefinancierd door het AFK om vervolgens een plek in de A-Bis 2021-2024 te kunnen verwerven, vindt de kunstraad een belangrijke toevoeging. In dit verband ziet de AKr in de toekomst mogelijkheden voor het uitbreiden van de A-Bis met een cultuurhuis in elk stadsdeel.
A-Bis naar voorstel AKr: Functiehuis voor de Kunsten In lijn met de opvattingen in het veld die tijdens de drie door Kunst en Cultuur en het ACI (directieoverleg Amsterdamse Culturele Instellingen) georganiseerde inspraaksessies[4] naar voren kwamen, vindt de AKr dat de A-Bis een dwarsdoorsnede moet zijn van de stad en de diversiteit moet weerspiegelen van alle nationaliteiten in deze smeltkroes. Niet alleen steen (podia), maar ook mensen (makers). Niet alleen in het centrum, maar ook buiten de ring. Alle disciplines en kunst voor jong en oud. Belangrijk hierbij vindt de kunstraad dat de A-Bis niet in beton gegoten wordt, maar in beweging blijft.
A-Bis als geheel De acht criteria voor de A-Bis waarover wordt gesproken in de hoofdlijnen zijn gericht op de instellingen zelf. Nu het kunstenplan wordt opgedeeld in A-Bis en fonds, en de A-Bis duidelijke taken en verantwoordelijkheden heeft ten opzichte van het culturele veld, vindt de kunstraad het belangrijk om niet alleen op instellingsniveau, maar ook naar de complete A-Bis te kijken. De AKr adviseert om de A-Bis als geheel te onderwerpen aan een viertal criteria: Evenwicht: is er in de A-Bis voldoende evenwicht tussen de canonieke kunsten en de nieuwe genres en richtingen? Representatie: zijn alle disciplines voldoende vertegenwoordigd? Spreiding: is het gesubsidieerde aanbod voldoende gespreid over de hele stad? Research & Development: biedt het geheel voldoende mogelijkheden voor crossovers, kruisbestuiving, maatschappelijke oriëntatie? De AKr adviseert de gemeenteraad een A-Bis als Functiehuis voor de Kunsten te formeren [4] De Bijeenkomsten Contouren Kunstenplan vonden plaats op 22 mei, 27 mei en 5 juni 2015.
8
die als geheel voldoet aan bovenstaande instelling-overstijgende criteria. Deze visie is mede onderbouwd door een beschouwing van het hele culturele landschap van Amsterdam, uitgewerkt per discipline (zie bijlage 1). De AKr adviseert nu op basis van bewezen prestaties en (tegen zijn principes) zonder de plannen gezien te hebben, tenminste de volgende instellingen op te nemen in de A-Bis:
■ Beeldende Kunsten 1 presentatie-instelling beeldende kunsten 1 presentatie-instelling fotografie 1 festival beeldende kunsten
(de Appel arts centre) (Foam) (ArtZuid)
■ Dans 1 balletgezelschap 1 podium voor dans en opera 1 stadsgezelschap dans
(Het Nationale Ballet) (Het Muziektheater) (ICKamsterdam)
■ Film 1 internationaal documentairefestival 1 festival voor kinderen
(IDFA) (Cinekid)
■ Letteren 2 podia met debatfunctie
(De Balie en Pakhuis de Zwijger)
■ Musea 1 museum historie en cultureel erfgoed 1 museum moderne en hedendaagse kunst
(Amsterdam Museum) (Stedelijk Museum)
■ Muziek 1 groot symfonieorkest 1 podium symfonische muziek 2 podia modern/jazz/wereld 2 poppodia
(Koninklijk Concertgebouworkest) (Het Concertgebouw) (Muziekgebouw aan ’t IJ en Bimhuis) (Paradiso en Melkweg)
>
9
■ Theater 1 podium met programma grote zaal 1 stadsgezelschap theater [5] 1 productiehuis met podium theater 1 jeugdtheatergezelschap 1 gespecialiseerd podium theater 1 gespecialiseerd podium kleinkunst 1 gespecialiseerd podium jeugdtheater
(Stadsschouwburg Amsterdam) (Toneelgroep Amsterdam) (Frascati) (De Toneelmakerij) (Theater Bellevue) (De Kleine Komedie) (Jeugdtheater de Krakeling)
■ Multidisciplinair 1 internationaal podiumkunstenfestival 4 cultuurhuizen 1 cultureel laboratorium
(Holland Festival) (Bijlmer Parktheater, (de Meervaart, (Podium Mozaïek, (Tolhuistuin) (Waag Society)
De kunstraad meent dat een A-Bis van deze omvang een steviger basis vormt, waartoe de overige instellingen zich kunnen verhouden. Het is echter niet een afgerond geheel. Het Functiehuis voor de Kunsten is nooit compleet, elke vier jaar moeten de functies opnieuw gedefinieerd worden en moet opnieuw bekeken worden welke instellingen de functies op de beste manier invulling kunnen geven. Het hierboven gepresenteerde schema geeft de huidige stand van zaken weer. In de nabije toekomst ziet de kunstraad in de A-Bis ruimte voor onder andere een organisator van literaire evenementen, een productiehuis met podium dans, een plek voor design en architectuur en een vijfde cultuurhuis. De deur van de A-Bis staat dus open wat de kunstraad betreft, zowel voor instellingen die met een beroep op de twaalf door Kunst en Cultuur en AKr genoemde criteria een gooi doen naar een plek in de A-Bis als voor extra functies (in de toekomst). Het is van belang dat bij besluitvorming over toelating tot de A-Bis het financieel kader overeenkomstig wordt aangepast.
[5] Een productiehuis werkt met jonge, talentvolle makers en uitvoerders en fungeert als schakel tussen opleiding en professionele praktijk/beroepspraktijk, waarbij het een verantwoordelijkheid heeft met betrekking tot de doorstroom van jong talent. Talentontwikkeling, met name de functie excelleren, is voor productiehuizen kerntaak. Een productiehuis begeleidt talenten in hun ontwikkeling tot zelfstandig kunstenaar met een onderscheidende artistieke positie, en ondersteunt hen bij de rol van artistiek ondernemer. Een productiehuis is dé plek voor onderzoek, ontwikkeling, productie en presentatie van talent.
10
11
3. Financieel kader 3.1
Voorstel college financieel kader
3.2
Budget Kunstenplan 2017-2020 Voor het komende kunstenplan is door een intensivering cultuur in het coalitieakkoord van 7,6 miljoen euro vanaf 2017 een bedrag van 86,1 miljoen euro beschikbaar, te verdelen tussen de gemeente en het AFK. Van het totale kunstenplanbudget van 111,2 miljoen euro is 4,1 miljoen euro afgehaald: de subsidie aan Muziekschool Amsterdam, Aslan Muziekcentrum en het Leerorkest. Het college stelt voor deze cultuursubsidies uit het kunstenplan te halen en onder te brengen in een cluster cultuureducatie, waar in totaal 7,7 miljoen euro voor beschikbaar is. Ten tweede is 2,4 miljoen euro aan vaste kapitaallasten van Muziekgebouw aan ‘t IJ en de Stadsschouwburg (SSBA) uit het kunstenplan getild en opgenomen bij de huursubsidies die buiten de advisering van de AKr worden gehouden. Dit bedrag bestaat voornamelijk uit gebouw gebonden kosten die buiten de advisering van de AKr worden gehouden en bedraagt 17 miljoen euro in totaal. Er is een stelpost van 0,4 miljoen. Voorstel college Het college stelt voor om het kunstenplanbudget van 86,1 miljoen euro als volgt te verdelen: A-Bis 62,2 miljoen en AFK 23,9 miljoen. Het totaalbedrag voor de A-Bis bestaat uit de huidige subsidiebedragen voor de 21 door het college aangewezen A-Bis instellingen en is verhoogd met 2,5 miljoen van de intensivering van 7,6 miljoen. Voor de cultuurhuizen, die deels gefinancierd werden vanuit stadsdeelgelden, wordt 2,2 miljoen overgeheveld naar het budget voor de A-Bis (zie bijlage 2).
Reactie op voorgesteld financieel kader
Intensivering van 7,6 miljoen De kunstraad is een voorstander van het ruimhartig ondersteunen van het MKB van de cultuur dat in de nieuwe situatie bij het AFK zal worden ondergebracht en steunt het college in de wens ruimte te geven aan innovatie en experiment. Daarom is de kunstraad het eens met de keus het grootste deel van de intensivering uit het coalitieakkoord toe te voegen aan het kunstenplanbudget dat bij het AFK ligt. De intensivering ten behoeve van de A-Bis is op voorstel van het college gericht op talentontwikkeling. De AKr gaat er vanuit dat educatie intrinsiek onderdeel is van de werkzaamheden van de A-Bis instellingen. De kunstraad is daarom van mening dat de intensivering in de A-Bis niet gealloceerd hoeft te worden voor talentontwikkeling. De kunstraad ziet het als een gemis dat de samenwerking binnen het kunstenplan tussen A-Bis en AFK, waar een deel van de 7,6 miljoen aanvankelijk voor bedoeld was, niet terug te vinden is in het financieel kader.
12
Indexatie De kunstraad constateert dat in het voorgestelde financieel kader geen prijsindexatie is meegenomen. In de afgelopen jaren zijn lonen geïndexeerd, maar de subsidies niet. Hierdoor hebben organisaties moeten interen op de reserves of het activiteitenbudget. Voor de instellingen in de voorgestelde A-Bis betekent dit een aderlating ten opzichte van 2013 van ruim 1,5 miljoen euro. Door het volledig ontbreken van een prijscompensatie, wordt de stelling dat door het toevoegen van 7,6 miljoen euro aan het kunstenplanbudget de eerdere bezuinigingen ongedaan worden gemaakt, niet waargemaakt. De AKr wijst er op dat anders dan het coalitieakkoord vermeldt[6], de bezuinigingen in de vorige periode vrijwel volledig op de (huidige) functionele ruimte op naam zijn verhaald. Cultuurhuizen Ten behoeve van de cultuurhuizen wordt 2,2 miljoen euro van de stadsdelen overgedragen aan de centrale stad. In de berekening van deze 2,2 miljoen[7] ontbreekt Tolhuistuin, die van het stadsdeel geen structurele subsidie ontvangt, alleen incidenteel. De stadsdeelsubsidie van Podium Mozaïek wordt vijftig procent lager ingeschat dan de instelling zelf opgeeft. Duidelijk is dat de vier cultuurhuizen in de overgang naar het centraal aangestuurde cultuurbeleid te maken hebben met bezuinigingen op hun eigen subsidie of op de subsidiebedragen van hun huurders/bespelers. Mede door toedoen van slinkende stadsdeelbudgetten verkeren de cultuurhuizen in zwaar weer.[8] Een deel van het extra budget in de A-Bis zal nodig zijn om de financiële basis van de cultuurhuizen te versterken. Stadsdelen De kunstraad adviseerde in Heel de stad! om met de overgang naar het nieuwe Bestuurlijk Bestel het cultuurbeleid te rationaliseren, en instellingen die zowel door de stad als een stadsdeel gefinancierd werden over te hevelen naar het kunstenplan. Voor de cultuurhuizen wordt stadsdeelgeld overgedragen aan de centrale stad. Met de betrekking tot de overige cultuursubsidies die in de stadsdelen werden verstrekt heerst veel onduidelijkheid. Het Overzicht Cultuurbudgetten stadsdelen 2015 dat medio oktober naar de gemeenteraad is gestuurd is onvolledig en onduidelijk. Belangrijke instellingen zoals Tolhuistuin en Nowhere komen er niet in voor. Van andere instellingen, zoals CBK Zuidoost en Imagine IC, blijft onduidelijk of het budget wordt overgedragen aan de centrale stad of het AFK of niet. Sowieso ontbreekt in de toelichting op het financieel kader van de hoofdlijnen óf en zo ja hoeveel budget van de stadsdelen naar het AFK wordt overgeheveld.
[6] Coalitieakkoord 2014-2018, p. 31. [7] Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2017-2020 (2015), bijlage 6 Toelichting op het financieel kader. [8] In juli 2015 is de motie van het raadslid Van den Berg, de heer Ernsting inzake de Voorjaarsnota 2015 (Instellingen in zwaar weer) aangenomen. Het voorstel om een deel van de vrij te vallen middelen zo nodig specifiek aan te wenden voor de wijktheaters is aangenomen. 2016 wordt gezien als ‘overbruggingsjaar naar het Kunstenplan 2017-2020 waarin een aantal instellingen een duwtje in de rug nodig hebben’.
13
Net als het ACI maakt de kunstraad zich zorgen over het voortbestaan van cultuursubsidies die nu nog door de bestuurscommissies in de stadsdelen worden toegekend.[9] Een belangrijke aanbeveling uit Heel de Stad! was: houd lokaal cultuurbudget bij de bestuurscommissies beschikbaar. Dit is in lijn met de ambities voor een meerpolige stad. De kunstraad vreest dat de stadsdelen (te) weinig armslag hebben om ook na de reorganisatie de interessante culturele activiteiten in hun stadsdeel te kunnen financieren.
3.3
Advies AKr financieel kader
Budget A-Bis De kunstraad stelt een bredere A-Bis voor. In plaats van 21 instellingen maken hier (tenminste) 30 instellingen[10] deel van uit. Op basis van bestaande budgetten betekent dit dat de A-Bis van de AKr 64,3 miljoen euro omvat (zie bijlage 3). De kunstraad vindt het belangrijk de instellingen in de A-Bis niet te ‘bevriezen’ en vooral te steunen in hun (internationale) ambities. Het vastzetten van het A-Bis budget betekent een financiële beperking voor groei in wat het fundament van Amsterdam moet zijn. Omdat een compensatie voor de prijsindexatie in de A-Bis ruim 1,5 miljoen euro is, en voor het financieel versterken van de cultuurhuizen ook zeker 1 miljoen euro nodig is (samen 2,5 miljoen euro), adviseert de kunstraad in totaal 3,0 miljoen euro van de intensivering toe te voegen aan de A-Bis. De kunstraad beoogt hiermee bij de verdeling van de intensivering iets meer ruimte te maken voor de ambities internationalisering en meerpolige stad. De kunstraad zal met inachtneming van bovenstaande op basis van de ingeleverde plannen en niet op basis van de huidige subsidiebedragen een advies geven over de verdeling van het subsidiebudget in de A-Bis. Budget AFK De AKr adviseert net als het college om het grootste deel van de intensivering, namelijk 4,6 miljoen, aan het budget van het AFK toe te voegen in de volgende verdeling: 2,1 miljoen extra voor de vierjarige regeling, 1,0 miljoen voor de tweejarige regeling en 1,5 miljoen voor de nieuwe regeling (innovatie). Om samenwerking tussen kunstenplaninstellingen te bevorderen adviseert de kunstraad laatstgenoemde regeling van het AFK om te vormen tot een regeling voor ‘samenwerking en innovatie’ ten behoeve van alle vierjarige kunstenplaninstellingen. Instellingen moeten dan een gezamenlijke aanvraag indienen. Ook A-Bis instellingen kunnen partner in een samenwerkingsverband zijn en in die hoedanigheid gebruik maken van deze nieuwe regeling door een gezamenlijke aanvraag in te dienen met een instelling die is opgenomen in de vierjarige regeling van het AFK.
[9] Het ACI stuurde op 1 oktober 2015 een brief aan wethouder Ollongren, waarin de zorgen werden geuit over het voortbestaan van de cultuursubsidies die nu nog worden toegekend door de bestuurscommissies.
[10] De kunstraad rekent, net als het college, Het Muziektheater en het Nationale Ballet hierbij als een (Nationale Opera en Ballet).
14
In de huidige situatie is het niet mogelijk voor kunstenplaninstellingen die meer dan 100.000 euro uit het kunstenplan ontvangen tevens buiten het kunstenplan om een (project)aanvraag te doen bij het AFK. Er van uitgaande dat dit in de nieuwe situatie nog steeds van kracht is (in de hoofdlijnen wordt dit niet duidelijk), adviseert de kunstraad de cultuurhuizen wél toegang te geven tot projectregelingen van het AFK, los van de subsidie die zij uit het kunstenplan ontvangen.
basis intensivering totaal
A-Bis
64,3* 3,0 67,3
AFK- vier jaar
14,2
2,1
16,3
AFK-twee jaar
1,0
1,0
AFK- innovatie
1,5
1,5
totaal AFK
14,2
4,6
18,8
totaal KP 2017-2020
78,5
7,6
86,1
bedragen in miljoenen per jaar * op basis van subsidieniveau 2016
Budget bestuurscommissies Aangezien veel kunst en cultuur – waaronder het belangrijke bekwamen – wordt gefinancierd uit meerdere geldstromen (ook jeugd, onderwijs en welzijnsbudget) adviseert de AKr aan de gemeenteraad om de Rekenkamer te vragen onderzoek te doen naar het totale cultuurbudget van de stad in de overgang van stadsdelen naar bestuurscommissies. In hoeverre is deze operatie budgettair neutraal verlopen? Het vermoeden bestaat dat er lokale cultuursubsidies zijn verdwenen, zonder dat hier nieuwe besluitvorming aan ten grondslag ligt. De kunstraad adviseert duidelijk vast te leggen dat cultuurhuizen vanaf 2017 nog steeds in aanmerking kunnen komen voor incidentele subsidies van de stadsdelen.
15
4. Beleidsprioriteiten 2017-2020 In de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2017-2020 worden verschillende beleidsprioriteiten besproken. De kunstraad reageert achtereenvolgens op: cultuureducatie, talentontwikkeling, internationalisering, de meerpolige stad, diversiteit en cultureel vastgoed.
4.1 Cultuureducatie De kunstraad constateert dat het college in de hoofdlijnen het advies van de AKr Voor elk wat wils voor een groot deel heeft overgenomen. Het voorstel tot afschaffing van de generieke verplichting voor cultuureducatie en talentontwikkeling is een stap vooruit, omdat de regeling tot overaanbod heeft geleid. A-Bis instellingen hebben wél de verantwoordelijkheid en verplichting actief te zijn op het gebied van cultuureducatie en/of talentontwikkeling.[11] De kunstraad is het hiermee eens en vindt dat educatie bij iedere A-Bis instelling tot een van de prioriteiten moet behoren.
Cluster cultuureducatie: uitbreiding De kunstraad kan zich vinden in het voorstel voor een cluster cultuureducatie. De kunstraad ziet met het cluster een opening om voor cultuur én onderwijs een gezamenlijk beleid te formuleren. Het voorgestelde cluster beperkt zich tot Mocca, Voucherbeheer en de kunstenplaninstellingen van de Muziekeducatiefunctie (Muziekschool Amsterdam, Muziekcentrum Aslan en het Leerorkest). De kunstraad stelt dat parallel aan de verbreding van het Basispakket Kunst- en Cultuureducatie tot een multidisciplinair basispakket[12], ook het cluster cultuureducatie alle disciplines moet vertegenwoordigen en adviseert het cluster uit te breiden.[13] Als criterium om in het cluster opgenomen te worden formuleert de kunstraad: ‘de organisatie moet zich primair richten op educatie en moet beschikken over een integrale visie op de cultuureducatie, waarbij zij zich richt op kennismaken, ontwikkelen en bekwamen.’ Kunstenplaninstellingen in deze categorie moeten voor hun aanbod binnen het Basispakket Kunst- en Cultuureducatie (binnenschools) aanvragen in kunnen dienen bij het cluster en voor hun overige activiteiten (naschools) bij het AFK. [11] Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2017-2020 (2015), p. 34. [12] De kunstraad stelt in zijn advies Voor elk wat wils (2015), p.10: ‘De kunstraad vindt het belangrijk dat leerlingen in het funderend onderwijs de kans krijgen hun talenten te ontdekken. Alleen een focus op muziek past niet in deze visie: ook in andere disciplines zouden leerlijnen aangeboden moeten worden met gratis lessen door een vakdocent.’
[13] Ook de Kwaliteitsraad concludeert in zijn ‘Tweede rapportage van de Kwaliteitsraad voor het Basispakket kunst en cultuureducatie voor leerlingen van 4 tot 12 jaar in Amsterdam’ (2015), p.4: dat het convenant basispakket verbreed moet worden naar meerdere disciplines: ‘Pas het convenant Basispakket zodanig aan dat (met VLOA-budget) vergelijkbaar met muziek een vakleerkracht cultuur (13 uur gratis per leerjaar) ingezet kan worden voor alle andere kunstdisciplines’.
16
Cluster cultuureducatie: beoordeling Het college stelt voor het cluster dusdanig af te zonderen van het kunstenplan, dat de beoordeling van de subsidieaanvragen van deze instellingen door de gemeente wordt uitgevoerd. De kunstraad pleit er echter voor om de afstemming tussen het cluster cultuureducatie en het kunstenplan te waarborgen, en benadrukt dat de advisering onafhankelijk moet zijn. Het zou geen goed idee zijn om de voorgestelde verdeling van taken (kunstraad en AFK) complexer te maken met een derde partij. De AKr adviseert daarom de inhoudelijke advisering bij de kunstraad te laten liggen. Basispakket Kunst- en Cultuureducatie De kunstraad constateert dat in de hoofdlijnen het Basispakket Kunst- en Cultuureducatie uitgebreid is met verschillende voorzieningen, maar mist de financiële uitwerking. Meer transparantie hieromtrent is noodzakelijk. De kunstraad ondersteunt het idee de extra lesuren (van het Basispakket Kunst- en Cultuureducatie) te betalen uit de intensiveringen voor het onderwijs in de stad, de VLOA gelden. Het basispakket in zijn huidige vorm biedt te weinig keuzemogelijkheden voor de scholen wat betreft leerlijnen, disciplines, genres, en aanbieders. Toch kiest het college grotendeels voor continuering van het bestaande beleid. Om de regie van scholen mogelijk te maken roept de kunstraad het college op een level playing field te creëren op de verschillende deelmarkten die hier in het geding zijn: disciplines in het basispakket bemiddelaars (andere bemiddelaars naast Mocca) aanbieders van cultuureducatie aanbieders van coaching van docenten Zolang de gemeente werkt met preferente aanbieders zal de gewenste vraagsturing uitblijven.
Mocca In de hoofdlijnen wordt de rol van Mocca vergroot tot die van ‘ketenregisseur’ van het basispakket.[14] Wat de kunstraad betreft is deze stap te groot. Mocca moet haar bestaansrecht gaan bewijzen. De AKr stelt voor het expertisebudget dat Mocca nu uitgeeft aan onafhankelijke disciplinedeskundigen te verhuizen naar de scholen, zodat de scholen zélf een keuze kunnen maken voor een disciplinedeskundige. Scholen moeten daarbij een kwaliteitsoordeel van een adviseur kunnen krijgen. Als Mocca wordt ingehuurd, moet Mocca een kwaliteitsoordeel kunnen geven.[15]
[14] Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2017-2020 (2015), p.13. [15] Mocca geeft op dit moment geen kwaliteitsoordeel.
17
Speciaal onderwijs De kunstraad is te spreken over de aandacht en extra budget voor het speciaal onderwijs. Wel vraagt de kunstraad zich af waarom dit budget bij een van de aanbieders, Muziekschool Amsterdam, wordt neergelegd. Hier wordt door het college opnieuw een preferente aanbieder benoemd.
4.2 Talentontwikkeling Talentontwikkeling (bekwamen) krijgt weer een volwaardige plaats in het kunstenplan. Zowel de kunstraad als het veld hebben zich hard gemaakt voor deze ontwikkeling. Amsterdam heeft de ambitie de stad te zijn ‘waar talent zich thuis voelt en de ruimte krijgt zich te ontwikkelen en te manifesteren’[16]. De kunstraad staat volledig achter deze ambitie, maar mist in de hoofdlijnen de (financiële) uitwerking van deze woorden, het is nu erg vrijblijvend geformuleerd. Dit geldt voor de initiatieven vanuit de gemeente op het gebied van bijvoorbeeld woningruimte en ateliers, maar zeker ook voor de invulling van de functie bekwamen bij het AFK. De afgelopen periode lag de opdracht de functie bekwamen te subsidiëren bij het AFK. Hier werd echter geen invulling aan gegeven.
Cultuurhuizen als talent hubs De kunstraad ziet een spilfunctie voor de cultuurhuizen in lokale coalities, waardoor er samenwerking ontstaat tussen scholen en kunstinstellingen in de wijk van de school.[17] Scholen kunnen worden aangespoord gezamenlijk naschools aanbod voor hun leerlingen te (laten) organiseren in een talent hub, waarin meerdere disciplines vertegenwoordigd zijn. Een goed voorbeeld zijn de Britse Music Education Hubs, waar ook particuliere partijen bij betrokken zijn. Door middel van een matchingsfonds zou de gemeente Amsterdam (in de toekomst) de bedragen van particulieren en sponsoren voor de talent hubs kunnen verdubbelen. De kunstraad wil verdiepend onderzoek uitvoeren naar de rol die de 26 OBA-filialen kunnen spelen in de keten van cultuureducatie in de wijken. Om het binnenschoolse en naschoolse aanbod met elkaar te verbinden adviseert de kunstraad dat de instellingen die zich met bekwamen bezig houden (gesubsidieerd en ongesubsidieerd) aansluiting zoeken bij de talent hub in hun omgeving.
[16] Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2017-2020 (2015), p.16. [17] Wat de kunstraad betreft is het belangrijk samenwerking binnen de wijk te stimuleren, maar staat het scholen ook vrij om met organisaties in andere wijken samen te werken.
18
Westpoort
A M S T E R D A M Noord 4 3
Nieuw West
West
Centrum
2 Oost Zuid
1 Cultuurhuizen 1 Bijlmer Parktheater 2 de Meervaart 3 Podium Mozaïek 4 Tolhuistuin
Vestigingen Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA)
Zuidoost
19
4.3 Internationalisering Internationalisering is een speerpunt in het beleid 2017-2020. Het beleidsaccent loopt parallel aan een organische ontwikkeling in het veld. Internationalisering hoort inmiddels ook gewoon tot de dagelijkse realiteit van bijna alle Amsterdamse cultuurinstellingen.
Visie In de hoofdlijnen ligt de nadruk op de economische aspecten van internationalisering: de aantrekkingskracht van kunst en cultuur voor buitenlandse toeristen, de bijdrage aan het vestigingsklimaat en Amsterdamse cultuur als exportproduct worden genoemd. De kunstraad is van mening dat deze omschrijving te beperkt is. De Amsterdamse kunst- en cultuursector verdient het om op zijn autonome kwaliteiten beoordeeld te worden, en niet louter als stimulans voor het bedrijfsleven. Wanneer de nadruk te veel ligt op het kwantificeren van het middel (aantal voorstellingen in het buitenland, aantal voorstellingen in het Engels) is de kans groot dat Amsterdam het eigenlijke doel, de bloei van de Amsterdamse cultuursector, voorbij schiet. Instellingen werken in toenemende mate in het buitenland vanuit een artistieke impuls. Zij zoeken verbindingen met kunstenaars met andere culturele bronnen en achtergronden en komen door die relaties tot nieuwe, unieke concepten. Ook contact van Amsterdammers met cultuur en kunst uit hun landen van herkomst kan artistiek-inhoudelijk interessante programma’s opleveren die niet in het teken staan van export en excellentie maar van verdieping en verrijking. Advisering De kunstraad benadrukt het belang van internationalisering. Hij zal in zijn advisering internationalisering vanuit een artistiek-inhoudelijke toets beoordelen, met behulp van experts met specifieke internationale kennis. Hoe kan de Amsterdamse cultuursector boven zichzelf uitstijgen? Hoe verhouden de artistieke tendensen en de opkomst van nieuwe genres zich tot internationale trends? Welke kruisbestuivingen zien we ontstaan? Tijdens de kunstenplanadvisering zal de kunstraad niet alle aanvragers langs dezelfde internationale meetlat leggen. Een aanvrager moet ook juist om zijn uitzonderlijke kwaliteiten voor de stad en de Amsterdammers in aanmerking kunnen komen voor een kunstenplansubsidie in de A-Bis. Het onderwerp internationalisering kent vele facetten en wordt genoteerd op de meerjaren onderzoeksagenda[18] van de Amsterdamse Kunstraad. De internationale uitbreiding van adviseurs van de kunstraad maakt extra kunstschouwen overbodig.
[18] Zie paragraaf 5.3 van dit advies.
20
4.4
Meerpolige stad en diversiteit
Visie De kunstraad kan zich goed vinden in het beleidsvoorstel van het college aangaande de meerpolige stad. Het beleidsvoorstel sluit aan bij de visie die de AKr eerder uitte in zijn advies Heel de stad!. In de Contouren Kunstenplan 2017-2020 werd het belang van spreiding benadrukt en gesteld dat ook de bestuurscommissies hierbij een rol spelen. Met de topdrukte in het centrum zou publiek naar andere delen van de stad geleid kunnen worden. Het is een positieve ontwikkeling dat organisaties hun programmering gedeeltelijk/tijdelijk verplaatsen naar satellietlocaties buiten het centrum, omdat dit de toegankelijkheid voor een breder Amsterdams publiek ten goede komt. Voor de kunstraad is de meerpolige stad echter niet slechts een middel om de beleidsdoelstelling ‘meer balans in de stad’[19] terug te krijgen, maar een uitgangspunt om op gelijkwaardige basis samenwerking te bevorderen van kunstinstellingen in het centrum en andere stadsdelen, om ruim baan te maken voor kunst, kunstenaars en kunstgenres uit diverse bevolkingsgroepen om zo bewoners en kunstsector te confronteren met en te laten profiteren van de superdiversiteit binnen de stadsgrenzen. Rol stadsdelen Wat de kunstraad betreft is het belangrijk dat bestuurscommissies blijven beschikken over hun eigen cultuurbudget. Naast de buurtgebonden cultuurinitiatieven en kunst in de openbare ruimte blijven de bestuurscommissies volgens de Verordening op de bestuurscommissies ook verantwoordelijk voor cultuureducatie.[20] In de hoofdlijnen wordt voorgesteld dat er gebiedsgericht gewerkt gaat worden door middel van gebiedsagenda’s. Met het oog op de Verkenning zal de Amsterdamse Kunstraad zich informeren bij de stadsdelen over de culturele ambities op hun gebiedsagenda. Een integrale visie ten aanzien van stadsbrede ambities moet meer zijn dan een optelsom van het beleid per stadsdeel. De kunstraad neemt een actualisering van zijn advies Heel de stad! op in de meerjaren onderzoeksagenda. Diversiteit: een kunstenplan voor alle Amsterdammers De kunstraad concludeerde in zijn advies over de contouren op 30 maart 2015: ‘Beleid gericht op een meerpolige stad zal ook de culturele diversiteit van het aanbod ten goede komen’. In de hoofdlijnen speelt diversiteit een ondergeschikte rol. Diversiteit wordt alleen genoemd in de passage over het betrekken van de bewoners van Amsterdam bij kunst en cultuur: ‘In de periode 2017-2020 zullen de stadsdelen inzetten op: […] het bevorderen van culturele evenementen met een focus op diversiteit’. De kunstraad acht het niet voldoende de instellingen te wijzen op de Code Culturele Diversiteit. De stad heeft hier als subsidiegever ook een eigen verantwoordelijkheid. [19] Zie startdocument Stad in balans (2015) van wethouder Ollongren. [20] In de hoofdlijnen wordt op pagina 17 alleen de buurtgebonden activiteiten en kunst in de openbare ruimte tot de verantwoordelijkheden van de bestuurscommissies gerekend.
21
Over het betrekken van Amsterdammers bij programmering is de kunstraad positief, en hij adviseert een accent te leggen op diversiteit. Alle Amsterdammers moeten kunnen profiteren van het kunstenplan. Het is daarom van groot belang dat kunstenplanorganisaties zich inzetten voor een diverse programmering, dat een divers publiek aantrekt.
4.5
Cultureel vastgoed
Stand van zaken cultureel vastgoed In september 2015 heeft de gemeenteraad de Spelregels Vastgoed aangenomen, een uitwerking van de stedelijke vastgoedstrategie.[21] Op 1 januari 2015 is de afdeling Gemeentelijk Vastgoed opgericht, waarbij al het vastgoed, inclusief het cultureel vastgoed, is ondergebracht in één organisatie. Uit het overzicht dat op 13 mei jl. door de afdeling Vastgoed is opgesteld blijkt dat 17% van de verhuurde gemeentelijke vastgoedportefeuille bestaat uit cultuurgebouwen, in totaal 143 verhuringen. Zolang deze panden een beleidsdoel dienen worden zij in principe niet afgestoten. Ambitie gemeente: kostendekkend maar geen bezuinigingsoperatie Bij overdracht van de cultuurpanden van de afdeling Kunst en Cultuur naar de afdeling Gemeentelijk Vastgoed was de totale portefeuille ongeveer kostendekkend. De huurberekening die nu wordt ingevoerd gaat uit van een kostprijsdekkende huur per object. Dit wil zeggen dat alle kosten die met de exploitatie van een pand samenhangen worden doorberekend aan de huurder. Het gaat hier om kapitaallasten, onderhoud, verzekeringen, belastingen en beheerkosten. Bij het bepalen van de kostprijsdekkende huur wordt gewerkt met normbedragen en benchmarks. De systematiek houdt geen rekening met omgevingsfactoren, iets wat door de AKr wel noodzakelijk wordt geacht. Een voorlopige inschatting van de gemeente ten aanzien van de portefeuille cultuurpanden luidt dat er een tekort is van 4,9 miljoen euro.[22] Niet duidelijk is hoe dit bedrag is opgebouwd en op welke panden te weinig huur in rekening wordt gebracht. De nieuwe vastgoedstrategie is niet bedoeld als bezuinigingsoperatie. Nu de spelregels zijn vastgelegd moet de gemeenteraad er, wat de kunstraad betreft op toezien dat de reorganisatie budgettair neutraal wordt doorgevoerd voor de individuele instellingen en voor de cultuurportefeuille als geheel.
[21] Op 30 september 2015 stelde de gemeenteraad de notitie Uitwerking Stedelijke Vastgoedstrategie: Deel 1 ‘Spelregels vastgoed’ vast.
[22] Zie de brief die het college op 23 juni 2015 aan de gemeenteraad stuurde. In deze brief reageerde het college op de brieven van de bestuurscommissies. De bestuurscommissies lieten zich kritisch uit over de notitie Uitwerking Stedelijke Vastgoedstrategie: Deel 1 ‘Spelregels vastgoed’. In een memo van 4 september 2015 aan de gemeenteraad wordt een surplus op de cultuurportefeuille vastgoed vermeld van 1 miljoen, maar dit gaat slechts over 35 panden.
22
Aandachtspunten Het verheugt de kunstraad dat de aanbeveling ten aanzien van het Amsterdam Museum in de Verkenning is opgepakt en dat een onderzoek naar alternatieve huisvesting is gestart. In lijn met het voorafgaande is het evenzeer van belang dat de wederzijdse afhankelijkheid van de gemeente en de Nationale Opera en Ballet wegens gedeelde huisvesting wordt onderkend en dat de gemeente een uitzondering voor de Nationale Opera en Ballet op de Spelregels Vastgoed maakt. Dit ligt in het verlengde van de historische afspraken tussen Amsterdam en de rijksoverheid over het kosteloze gebruik van de zaal in ruil voor de landelijke subsidiëring van de Nationale Opera.
23
5. Procedures 5.1 Algemeen De nieuwe kunstenplansystematiek schept mogelijkheden: een tweejarige regeling die organisaties makkelijker laat instappen in het kunstenplan en de potentie voor meer dynamiek. Tegelijkertijd maakt de kunstraad zich zorgen of de in de hoofdlijnen gepresenteerde procedures en reglementen niet te dwingend zijn. Door alle regelingen van het AFK af te sluiten voor A-Bis instellingen is er een muur in het kunstenplan geplaatst. Dit komt de samenwerking niet ten goede. De voorziene afstemming tussen het AFK en de kunstraad beoogt de integraliteit van het kunstenplan veilig te stellen, maar kan de bestuurlijke ‘knip’ niet ongedaan maken.
Aanvraagformulier kunstenplan Wat de kunstraad betreft zijn de directie en de Raad van Toezicht of het bestuur van de aanvrager verantwoordelijk voor de in de aanvraag verstrekte gegevens. De directie en de voorzitter van de Raad van Toezicht of het bestuur dienen de aanvraag daarom allebei te ondertekenen. De kunstraad adviseert een benchmark-vraag op te nemen in de Richtlijnen Ondernemingsplan. De aanvrager kan zich vergelijken met collega-instellingen in binnen- en buitenland, op het gebied van verschillende facetten van het door de aanvrager uitgevoerde takenpakket. Bijvoorbeeld: met welke culturele instelling(en) in binnen- en/of buitenland vergelijkt u uw organisatie op het gebied van programmering? Met welke culturele instelling(en) in binnen- en/of buitenland vergelijkt u uw organisatie op het gebied van educatie? Met welke culturele instelling(en) in binnen- en/of buitenland vergelijkt u uw organisatie op het gebied van artistieke ontwikkeling?
5.2 AFK Als bijlage bij de hoofdlijnen zijn de regelingen van het AFK ten behoeve van het Kunstenplan 2017-2020 meegestuurd. De AKr reageert op een aantal procedurele aspecten van de verschillende AFK-regelingen.
Vierjarige subsidie AFK Het AFK is voornemens vóór 1 december 2015 de subsidieplafonds ofwel budgetten per discipline vast te leggen. Deze indeling wordt dus gemaakt voordat er aanvragen op tafel liggen. Dit kan ten koste gaan van de gewenste flexibiliteit die nodig is om tot een goede integrale afweging te kunnen komen. De AKr adviseert daarom het subsidieplafond per discipline vanaf 1 december als richtlijn te hanteren en pas vast te stellen aan het eind van de beoordeling, nadat de eindvergadering met de AKr heeft plaatsgevonden.
24
Tweejarige subsidie AFK De AKr is blij met de ontwikkeling dat instellingen ook voor twee jaar kunstenplansubsidie kunnen aanvragen. Dit brengt een vernieuwing en dynamiek met zich mee wat voor zowel instellingen als de sector als geheel alleen maar voordelen kan hebben. De AKr bepleit (gezien de planning van deze toekenningen in het najaar) dat instellingen die in aanmerking willen komen voor de tweejarige subsidie niet een geheel nieuwe aanvraag moeten indienen als hun aanvraag voor de vierjarige subsidieregeling niet is toegekend. Een bijgesteld plan moet genoeg zijn. Innovatieregeling De voorgestelde innovatieregeling is alleen toegankelijk voor instellingen die reeds in de vierjarige regeling van het AFK zijn opgenomen. Zij mogen in de lopende kunstenplancyclus twee keer een aanvraag doen om een flexibele ‘kop’ van maximaal 37.500 euro te krijgen op hun lopende subsidie. A-Bis instellingen kunnen in het voorstel geen gebruik maken van de innovatieregeling. De kunstraad meent dat het bevorderen van samenwerking en integraliteit binnen het kunstenplan gehandhaafd moet blijven en adviseert – zoals eerder aangegeven in dit advies bij het financieel kader – de regeling te veranderen in een regeling ten behoeve van ‘samenwerking & innovatie’. De regeling wordt daarmee ook opengesteld voor gezamenlijke aanvragen van A-Bis instellingen en instellingen die zijn opgenomen in de vierjarige regeling van het fonds. Verantwoording Het AFK heeft een regeling behandeling bezwaarschriften opgesteld die onderdeel uitmaakt van de hoofdlijnen. Op basis van deze regeling kunnen instellingen in beroep gaan bij het AFK en (negatieve) subsidiebeschikkingen aanvechten. Er is niet voorzien in een controlemechanisme op de kwaliteit van de integrale besluitvorming van het fonds, terwijl er veel verantwoordelijkheid wordt gelegd bij een eenkoppige directie. De kunstraad adviseert vooraf te regelen dat de directie van het fonds elke twee jaar verantwoording aflegt aan de gemeenteraad over de gemaakte keuzes. In 2011 stelde de kunstraad een externe evaluatie op over het AFK, op verzoek van de gemeenteraad. De kunstraad adviseert de gemeenteraad om het AFK, gezien het nieuwe takenpakket van het fonds, in de komende kunstenplanperiode opnieuw te laten evalueren.
25
5.3
De nieuwe Amsterdamse Kunstraad
Advisering A-Bis Met het onderbrengen van een gedeelte van het kunstenplan bij het Amsterdams Fonds voor de Kunst, is door de politiek besloten dat de kunstraad adviseert over de Amsterdamse Basisinfrastructuur. De samenstelling van de A-Bis gebeurt bij voorkeur op basis van functies en op advies van de AKr. De kunstraad beoordeelt de ingediende plannen van de A-Bis instellingen nadrukkelijk op de artistiek-inhoudelijke kwaliteiten. Om deze op waarde te kunnen schatten, en ook de ketenverantwoordelijkheid van de aanvragers af te kunnen wegen, is een integrale visie op de gehele sector noodzakelijk, waarbij de AKr ook de samenhang tussen A-Bis en fondsinstellingen beschouwt. De kunstraad nodigt externe (internationale) experts uit tijdens de commissievergaderingen. Daarnaast acht de kunstraad hoor en wederhoor met het veld van groot belang. De monitoring van de zakelijke prestaties van de A-Bis instellingen blijft een verantwoordelijkheid van Kunst en Cultuur. De kunstraad monitort de instellingen op hun artistiek-inhoudelijke prestaties, en voert indien gewenst ook tussentijdse gesprekken. Mits noodzakelijk geacht door de gemeenteraad of de kunstraad, voert de kunstraad een tussentijdse evaluatie uit naar het functioneren van een of meerdere organisaties in de A-Bis. De kunstraad adviseert het gemeentebestuur tevens over de regelingen van het AFK en de uitgangspunten van het cultuurbeleid, vastgelegd in de vierjaarlijkse hoofdlijnen. Meer dan voorheen zal de kunstraad in de vorm van beleidsadviezen rapporteren over de kansen en bedreigingen van de A-Bis als geheel. De kunstraad is voornemens om de tafel te gaan zitten met de A-Bis instellingen en hen te betrekken bij de advisering omtrent het (internationale) cultuurbeleid. De Verkenning Elke vier jaar levert de Amsterdamse Kunstraad met zijn Verkenning een analyse van de Amsterdamse cultuursector. Dit onderzoek beperkt zich niet tot de instellingen in het kunstenplan, de kunstraad kijkt ook buiten het structureel gesubsidieerde segment en naar algemenere culturele tendensen. Bij het opstellen van de Verkenning zullen eerste indrukken in de vorm van houtskoolschetsen per discipline worden voorgelegd aan de verschillende geledingen van het ACI. De internationale benchmark is een vast onderdeel van de Verkenning, waarin de kunstraad verkent aan welke internationale steden en op welke (deel)facetten Amsterdam zich kan en zou moeten meten. Met de Verkenning biedt de kunstraad het gemeentebestuur een grondig overzicht van de ontwikkelingen van de Amsterdamse culturele sector, binnen een regionaal, nationaal en internationaal perspectief. De Verkenning vormt daarmee de opmaat naar het volgende kunstenplan en zal aanwijzingen bevatten voor de opbouw van het nieuwe functiehuis. De dynamiek van de culturele sector maakt het noodzakelijk dat het functiehuis elke vier jaar kritisch wordt bekeken. Nieuwe functies ontstaan en functies die door verschuivingen in de (internationale) culturele context minder belangrijk worden voor de stad worden ter discussie gesteld.
26
Meerjaren onderzoeksagenda Sinds zijn oprichting in 1950 is de AKr de vaste (onafhankelijke) beleidsadviseur van de gemeente Amsterdam. De beleidsadvisering van de kunstraad is in de Contouren Kunstenplan 2017-2020 en in de Hoofdlijnennota Kunst en Cultuur 2017-2020 sterk verankerd. De AKr is gewend vanuit een brede optiek over cultuurbeleid te adviseren. Nu het kunstenplan is opgedeeld in verschillende segmenten is het belang van een integrale beleidsvisie toegenomen. De afgelopen periode heeft de kunstraad adviezen uitgebracht over onder andere het Danshuis, het Tropenmuseum (in samenwerking met de Raad voor Cultuur), AT5 (in samenwerking met de Raad voor Cultuur), het Basispakket Cultuureducatie, het cultuurbeleid in het nieuw Bestuurlijk Bestel. Onlangs onderzocht de kunstraad, met behulp van zijn werkgroep Taskforce Cultureel Ondernemerschap, het cultureel vastgoed van de Amsterdamse instellingen. Per 1 september 2016 gaat de AKr werken met een meerjaren onderzoeksprogramma, vergelijkbaar met de werkwijze van de Raad voor Cultuur. Op het programma voor de komende periode staat onder andere een onderzoek naar de mogelijkheden van talent hubs in de stadsdelen, een actualisering van het advies Heel de stad! en een analyse van artistieke internationalisering. De kunstraad stelt domeincommissies in en betrekt sleutelfiguren in de stad bij het verkennen van nieuwe wegen en mogelijkheden. Cultuurbeleid is meer dan een goede uitvoering van het kunstenplan. Op het snijvlak van erfgoed en eigentijdse kunst, in het schemergebied tussen de cultuur en de samenleving, in de mix van disciplines, vormen en genres, in het grensgebied tussen kunst en de creatieve industrie, overal liggen voor Amsterdam nieuwe kansen.
27
5.4
Kosten overhead Door de taakuitbreiding nemen de uitvoeringskosten van het AFK toe met 1 miljoen euro op jaarbasis.[23] Hiermee komt de overhead van het AFK op ongeveer 2,2 miljoen euro per jaar.[24] De kunstraad heeft een totaal budget van 440.000 euro per jaar en adviseerde in 2012 over alle aanvragen in het kunstenplan voor een bedrag van 50.000 euro per jaar.[25]
Takenpakket De verantwoording over de aanvragen die bij het fonds worden ingediend zal straks ook bij het fonds liggen en niet bij de afdeling Kunst en Cultuur waar deze nu belegd is. In dit licht is het terecht dat de afdeling Kunst en Cultuur met 2,9 fte wordt ingekrompen en budget inlevert (samen 700.000 euro) ten behoeve van het AFK. Naast dit bedrag, ontvangt het AFK additioneel 300.000 euro op jaarbasis voor de uitvoering van het extra werk – de beoordeling van de aanvragen voor het kunstenplan buiten de A-Bis. Ook het werk van de kunstraad neemt toe. De kunstenplanadvisering blijft (weliswaar in kwantitatief beperktere vorm) gehandhaafd. De beleidsadvisering wordt uitgebreid, ook internationaal. Ten behoeve van zijn nieuwe positie en takenpakket heeft de kunstraad extra onderzoeksgelden nodig. Advies De kunstraad adviseert zowel het AFK als de AKr te versterken en de extra gelden (300.000 euro) die uit stelposten op de cultuurbegroting worden gedekt te verdelen tussen beide organen, zodat elk 150.000 euro per jaar krijgt toebedeeld.
[23] Uitvoeringskosten AFK in Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2017-2020 (2015), bijlage 6 Toelichting op het financieel kader.
[24] Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2017-2020 (2015), bijlage 6 Toelichting op het financieel kader (7% van 31,5 miljoen euro).
[25] In vier jaar gespaard uit het totaal budget en in 2012 uitgegeven aan extra ondersteuning.
28
6. Belangrijkste voorstellen tot wijziging hoofdlijnen 1. Neem 4 instellings-overstijgende criteria op en breid de A-Bis uit naar tenminste 30 instellingen Het gemeentebestuur beoogt met de nieuwe kunstenplansystematiek de politiek op afstand te zetten maar wijst in de hoofdlijnen zelf 17 instellingen aan die op basis van 8 criteria een positie in de A-Bis zouden verdienen. De kunstraad stelt dat deze criteria zijn gericht op de instellingen zelf, en niet op de A-Bis als geheel, en doet daarom een voorstel voor een Functiehuis voor de Kunsten, met 4 extra criteria om tot een sterke A-Bis te komen: Evenwicht, Representatie, Spreiding en Research & Development. Breid de A-Bis tenminste uit met de volgende instellingen: de Appel arts centre, ArtZuid, Cinekid, Pakhuis de Zwijger, Melkweg, Theater Bellevue, De Kleine Komedie, Jeugdtheater de Krakeling, Waag Society. 2. Pas het financieel kader aan Bij besluitvorming over toelating tot de A-Bis moet het financieel kader overeenkomstig worden aangepast.[26] De AKr adviseert de intensivering van 7,6 miljoen als volgt te verdelen: AFK 4,6 miljoen (2,1 miljoen vierjarige regeling, 1,0 miljoen tweejarige regeling, 1,5 samenwerking & innovatie regeling) en A-Bis 3,0 miljoen. 3. Maak samenwerking tussen A-Bis en fonds-instellingen mogelijk Er moet geen muur tussen A-Bis en fonds-instellingen ontstaan: het bevorderen van samenwerking en integraliteit binnen het kunstenplan moet gehandhaafd blijven. De kunstraad adviseert de innovatieregeling te veranderen in een regeling voor ‘samenwerking & innovatie’ ten behoeve van alle vierjarige kunstenplaninstellingen, waarbij instellingen een gezamenlijke aanvraag moeten indienen. Ook A-Bis instellingen kunnen partner in een samenwerkingsverband zijn. 4. Geef cultuurhuizen de mogelijkheid extra projectsubsidies aan te vragen De weg voor aanvullende (project)financiering bij het AFK moet voor de vier (financieel kwetsbare) cultuurhuizen open blijven. Ook moeten zij bij hun stadsdeel additioneel projectgeld kunnen aanvragen. 5. Breid cluster cultuureducatie uit naar alle disciplines Kunstenplaninstellingen moeten voor hun binnenschoolse cultuureducatieaanbod (in alle disciplines) aanvragen in kunnen dienen bij het cluster cultuureducatie en voor hun overige activiteiten (buitenschools) bij het AFK.
[26] Zie bijlage 3 financieel kader A-Bis zoals voorgesteld door de AKr.
29
Als criterium om in het cluster opgenomen te worden formuleert de kunstraad: ‘de organisatie moet zich primair richten op educatie en moet beschikken over een integrale visie op de cultuureducatie, waarbij zij zich richt op kennismaken, ontwikkelen en bekwamen.’ 6. Laat beoordeling cluster cultuureducatie bij AKr De kunstraad benadrukt dat de advisering over dit cluster onafhankelijk moet zijn en adviseert daarom de artistiek-inhoudelijke beoordeling van de instellingen in het cluster bij de kunstraad te laten liggen. 7. Breek Basispakket Kunst- en Cultuureducatie open en geef scholen de regie De kunstraad is van mening dat naast de muziekeducatie ook andere disciplines in het Basispakket Kunst- en Cultuureducatie moeten worden opgenomen. Om de regie van scholen mogelijk te maken roept de kunstraad het college op een level playing field te creëren op de verschillende deelmarkten die hier in het geding zijn: - disciplines in het basispakket - bemiddelaars (andere bemiddelaars naast Mocca) - aanbieders van cultuureducatie - aanbieders van coaching van docenten 8. Geef de Rekenkamer opdracht cultuurbudget in kaart te brengen De AKr adviseert de gemeenteraad om de Rekenkamer te vragen onderzoek te doen naar het totale cultuurbudget van de stad in de overgang van stadsdelen naar bestuurscommissies. In hoeverre is deze operatie budgettair neutraal verlopen? Zijn er lokale cultuursubsidies verdwenen, zonder dat hier nieuwe besluitvorming aan ten grondslag ligt? 9. Laat bestuurscommissies over voldoende cultuurbudget beschikken In het kader van de meerpolige stad en diversiteit is het belangrijk dat een substantieel deel van het cultuurbudget bij de bestuurscommissies in de stadsdelen blijft. 10. Laat het AFK verantwoording afleggen Regel de wijze waarop (de directie van) het AFK elke twee jaar verantwoording aflegt aan de gemeenteraad over gemaakte keuzes.
30
Bijlage 1 – beschouwing culturele sector Amsterdam De AKr geeft een beschouwing van de aandachtspunten per discipline voor de komende kunstenplanperiode, voortbordurend op de Verkenning. ■ Beeldende Kunsten De stad kent een breed en gevarieerd aanbod en huisvest een veelheid aan beeldende disciplines. Instellingen kunnen de zichtbaarheid van het aanbod vergroten door samenwerking en een gezamenlijke profilering en programmering. Ook nieuwe opdrachten voor kunst in de openbare ruimte kunnen een bijdrage leveren aan de zichtbaarheid van de sector. Het gedeeltelijk wegvallen van het budget voor kunst in de openbare ruimte bij de bestuurscommissies zoals in de hoofdlijnen genoemd baart zorg.[27] De AKr vreest dat het een illusie is dat de bestuurscommissies dit geld bij andere beleidsterreinen weg zullen halen omdat op de stadsdeelbudgetten over de gehele linie is bezuinigd. De kunstraad ziet een kloof tussen de grote kunstinstituten in de stad en de genererende instellingen als de werkplaatsen en de ontwikkelinstellingen. Het ontbreekt hierdoor op het moment aan mogelijkheden voor doorstroom van kunstenaars, en mogelijkheden om een inkomen te genereren. De kloof in de sector wordt gedeeltelijk gedicht tijdens Amsterdam Art Weekend, dan werken grote en minder grote instellingen samen. Amsterdam huisvest een aantal pioniers op het gebied van nieuwe media en e-cultuur. Ook voor de nieuwe generatie e-cultuurmakers moet ruimte zijn. Dit zelfde geldt voor architectuur en design. ■ Cultuureducatie Leerlingen moeten de kans krijgen talenten te ontdekken en ontwikkelen, een focus op muziek alleen past niet in deze visie. Scholen krijgen meer regie over inhoud en vorm van het aanbod, staat in de contourennota. Doordat alleen de muziekeducatie gesubsidieerd wordt aangeboden en dus deels gratis is voor de scholen, komt er in de praktijk weinig terecht van de keuzevrijheid van de scholen. Dit betekent dat ook in andere disciplines gratis uren gegeven door vakdocenten ter beschikking van de scholen gesteld moeten worden. In het advies Voor elk wat wils over de muziekeducatiefunctie stelt de kunstraad dat scholen (afnemers van het basispakket) meer invloed moeten hebben op het aanbod door middel van vraagsturing binnen de huidige muziekeducatiefunctie. Ook adviseert de kunstraad scholen een vrije keuze te geven bij het inhuren van disciplinedeskundigen. In het huidige kunstenplan is er geen mogelijkheid tot financiering van de schakel bekwamen. Hierdoor kwamen meerdere instellingen (o.a. op het gebied van hiphop, spoken word, rap) niet in aanmerking voor het Kunstenplan 2013-2017, die in het komende kunstenplan wél subsidie aan kunnen vragen.
[27] ‘Vanwege de bestuurlijke herindeling is een aantal budgetten dat voorheen hiervoor werd ingezet niet meer beschikbaar. Wel kunnen de stadsdelen eigen budgetten inzetten (realloceren) voor kunst in de openbare ruimte.’ Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2017-2020 (2015), p. 21.
31
■ Dans Amsterdam heeft een kwalitatief en gevarieerd dansaanbod, maar de sector als geheel is versnipperd. Voor de discipline dans is het van groot belang dat er een infrastructuur ontstaat waarin dansorganisaties met elkaar in verbinding staan en samenwerken. Het dansveld zou hierin de regie moeten nemen. Door het wegvallen van een aantal danspodia in Amsterdam lijkt er minder ruimte te ontstaan voor vernieuwing. Binnen het aanbod is meer stijl- of genrediversiteit wenselijk. De kunstraad stelt dat het in de stad nog ontbreekt aan voldoende goede mogelijkheden voor talentontwikkeling voor makers. Deze functie is te zwak (uitgevoerd) en dient beter verankerd te worden in de keten. Van het productiehuis Dans zou verlangd moeten worden dat het sterke connecties met dansopleidingen aangaat. Maar ook voor het stadsgezelschap is een rol weggelegd op het gebied van talentontwikkeling. Daarnaast zou de stad moeten investeren in jeugddans. De kunstraad verwacht een positief effect voor jonge dansmakers van de tweejarige regeling bij het AFK. Een dergelijke regeling biedt zelfstandige makers mogelijkheden tot continuïteit en stimuleert vernieuwing. ■ Film Amsterdam moet investeren in zijn filmmakers en in de continuïteit binnen de industrie. Meer (ook gevestigde) filmmakers moeten financiering en begeleiding kunnen krijgen, zowel binnen als buiten het Deltaplan Talent[28]. Hierbij is ook het stimuleren van creatief ondernemerschap belangrijk. De business-to-business elementen van filmfestivals zijn van grote waarde voor de stad en voor de (internationale) filmindustrie. De kunstraad constateert een behoefte aan filmeducatie in de vorm van mediawijsheid: kinderen moeten leren hoe zij met beeldinformatie om moeten gaan en kritisch leren kijken. Beeldinformatie is zo’n belangrijk aspect van de samenleving, dat mediawijsheid onderdeel moet uitmaken van het cultuureducatieaanbod en verankerd moet zijn in het onderwijs. De positie van de artistieke film (Nederlandse arthousefilm en wereldcinema) is kwetsbaar en heeft aandacht nodig. Voor een divers filmaanbod is het van belang dat filmtheaters ondanks (groter wordende) concurrentie artistiek risico kunnen blijven nemen en de kwaliteit van de programmering gewaarborgd blijft. ■ Letteren De kunstraad is van mening dat er meer subsidiegeld beschikbaar moet zijn voor de letterensector: het is een sector die in ontwikkeling is en een substantiëlere plek verdient binnen de culturele infrastructuur van Amsterdam. Amsterdam is de boeken- en schrijvershoofdstad van Nederland. Literatuur zou een zichtbare plek moeten hebben in Amsterdam in de vorm van een huis van de literatuur of een letteren- of erfgoedmuseum. Dit geldt ook voor de zichtbaarheid op straat – Amsterdam als groot openluchtmuseum. Een Amsterdamse literatuurprijs, met een speciale prijs voor jong talent, juicht de kunstraad toe. De werking van een prijs is zo sterk dat het van grote waarde kan zijn voor de Amsterdamse literaire sector. De komst van buitenlandse auteurs (writers in residence) le[28] Het Deltaplan Talent is een samenwerking van het Mediafonds, het Filmfonds, de Publieke Omroep en het Binger Filmlab en stelt zich ten doel nieuw en bewezen regie- en scenariotalent de kans te bieden zich te ontwikkelen. Binnen het Deltaplan worden jaarlijks 32 fictiefilms per jaar gefinancierd.
32
vert de stad veel op. Met een speciale beurs voor writers in residence kan Amsterdam de internationale uitwisseling stimuleren. De kunstraad ziet de noodzaak lettereneducatie stevig te verankeren in het onderwijs en ziet dit nog niet terug in het in de hoofdlijnen genoemde voorstel van de samenstelling van het cluster cultuureducatie. ■ Musea Amsterdam mag zich gelukkig prijzen met een rijk geschakeerd museaal veld. Van een aantal instellingen met topcollecties en internationale naamsbekendheid tot gespecialiseerde niche-musea, deels voortgekomen uit particulier initiatief. Over het algemeen doen de musea het goed, zij trekken genoeg publiek. De kunstraad meent dat er een goede balans moet ontstaan tussen internationale en Nederlandse bezoekers. De AKr is voorstander van een spreidingsbeleid om het stadsdeel centrum en het Museumplein in de drukke zomermaanden te ontlasten, zoals wordt voorgesteld in de hoofdlijnen. Uitvoering van de motie Ruigrok over het aantrekken van dependances van (inter) nationale Topmusea[29] om die te vestigen aan de rand van de stad is een bijzondere uitdaging. Intussen kan meer planmatige/thematische afstemming van de museumsector als geheel bijdragen aan de spreiding van het publiek. Samenwerking tussen musea, bijvoorbeeld door spreiding en bundeling van de (activiteiten van de) musea over de stad, kan ook zorgen voor betrokkenheid bij Amsterdammers in alle stadsdelen. Immaterieel erfgoed moet worden ingezet om te innoveren en in te spelen op de veranderende demografie van Amsterdam. Collectiebeheer en onderzoek zijn naast presentatie kerntaken van de musea, hierin moeten musea blijven investeren. ■ Muziek De kunstraad is voorstander van een stevige positie voor de topensembles en orkesten van Amsterdam, met iets meer armslag. De steun van Amsterdam blijft belangrijk om de continuïteit van de ensembles en orkesten te waarborgen. Salarissen van musici zijn vaak noodgedwongen erg laag, er is weinig budget voor doorstroom en vernieuwing en de prestatiestructuur van het Rijk blijft een last op de schouders van de ensembles die nog van rijkswege gesubsidieerd worden. Het zou goed zijn om gezamenlijk, op rijks- en stadsniveau, te kijken hoe er tot een goede structuur te komen is om de topensembles van Amsterdam (en van Nederland) beter te ondersteunen. Hoewel muziekeducatie in Amsterdam een belangrijk aspect is van de cultuureducatie op scholen, is talentontwikkeling op het gebied van muziek nog deels onderbelicht – instellingen hebben er geen geld of ruimte voor. Cultureel divers aanbod is in Amsterdam ondanks de samenstelling van haar inwoners nog niet sterk genoeg verankerd in de huidige muziekprogrammering.
[29] Motie Topmusea van Marja Ruigrok (VVD) is aangenomen bij de voorjaarsnota op 2 juli 2015. ‘Ter uitvoering van de motie Topmusea verkent het college de mogelijkheden om zowel de Collectie Amsterdam als de vestiging van Amsterdamse dependances van (inter)nationale topmusea te betrekken bij de spreiding van het kunst- en cultuurbeleid in de stad. Gekeken wordt onder meer hoe de presentatie van museale activiteiten van Amsterdamse musea in diverse delen van de stad meer gestimuleerd kan worden.’ Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2017-2020 (2015), p. 22.
33
■ Theater De kunstraad vreest dat Amsterdam een nieuwe generatie theatermakers misloopt als er niet wordt geïnvesteerd in passende voorzieningen. Het is daarom goed dat de functie bekwamen weer onderdeel wordt van het kunstenplan. Dit zal ook de toestroom van jonge makers naar de opleidingen bevorderen. Daarnaast zou er meer aandacht moeten zijn voor de positie van jonge theatergroepen. Deze jonge makers zouden niet beoordeeld moeten worden op het aantal speelbeurten (zoals landelijk gebeurt), maar de ruimte moeten krijgen om zich eerst een aantal jaar op onderzoek te richten alvorens zij de nadruk leggen op presteren. Mede omdat het Theater Instituut Nederland is opgeheven signaleert de kunstraad in het veld behoefte aan een ontmoetingsplek, ook voor de uitwisseling over internationalisering. Voor jeugdtheater moet meer aandacht komen. Meer samenwerking tussen jeugddans en jeugdtheater kan voor vernieuwing zorgen.
34
Bijlage 2 - financieel kader A-Bis voorstel college Begroot stadsdeelgeld 2016
Begroting 2016
Amsterdam Museum
8.062.270
Bimhuis 1.142.760 De Balie
665.280
Foam 659.280 Frascati 1.915.920 Het Concertgebouw
1.009.910
Holland Festival
706.230
ICKamsterdam 629.320 IDFA 549.400 Koninklijk Concertgebouworkest
6.007.040
Muziekgebouw aan ‘t IJ
2.691.080
Nationale Opera en Ballet Het Muziektheater
6.863.560
Het Nationale Ballet
4.282.360
Paradiso 650.300 Stadsschouwburg Amsterdam
4.468.410
Stedelijk Museum Amsterdam
11.639.400
Toneelgroep Amsterdam
3.253.040
de Toneelmakerij
764.130
Bijlmer Parktheater
576.628
424.540
1.581.300
424.540
100.000
424.540
de Meervaart Podium Mozaïek
Tolhuistuin 220.620 subtotaal
2.257.928
57.453.930
Totaal 59.711.858
bedragen gebaseerd op ontvangen overzicht van Kunst en Cultuur
35
Bijlage 3 – financieel kader A-Bis voorstel AKr Begroot stadsdeelgeld 2016
Begroting 2016
Amsterdam Museum
8.062.270
de Appel arts centre *
416.550
ArtZuid *
** 100.000
99.890
Bimhuis 1.142.760 Cinekid *
477.480
De Balie
665.280
De Kleine Komedie *
424.540
Het Concertgebouw
1.009.910
Foam 659.280 Frascati 1.915.920 Holland Festival
706.230
ICKamsterdam 629.320 IDFA 549.400 Jeugdtheater de Krakeling *
900.020
Koninklijk Concertgebouworkest
6.007.040
Melkweg *
838.090
Muziekgebouw aan ‘t IJ
2.691.080
Nationale Opera en Ballet Het Muziektheater
6.863.560
Het Nationale Ballet
4.282.360
Pakhuis de Zwijger *
130.360
Paradiso 650.300 Stadsschouwburg Amsterdam
4.468.410
Stedelijk Museum Amsterdam
11.639.400
Theater Bellevue *
1.073.840
Toneelgroep Amsterdam
3.253.040
de Toneelmakerij
764.130
Waag Society *
149.840
Bijlmer Parktheater
576.628
424.540
1.581.300
424.540
100.000
424.540
de Meervaart Podium Mozaïek
Tolhuistuin 220.620 subtotaal
2.357.928
61.964.540
Totaal 64.322.468
* bedragen gebaseerd op begroting 2016, gemeente Amsterdam ** gebaseerd op Overzicht cultuurbudgetten stadsdelen 2015
36
Colofon
Functiehuis voor de Kunsten Advies Hoofdlijnen 2017-2020 Amsterdamse Kunstraad 30 oktober 2015
Bestuur AKr Gerard de Kleijn (voorzitter), Thérèse van Schie (vicevoorzitter), Jurgen Bey, Jaap Huisman, Paulette Smit, Jolanda Spoel en Bart Top.
Staf AKr Guikje Roethof (algemeen secretaris), Tessa Verheul (beleidsmedewerker) en Barbara van de Water (beleidsmedewerker).
Tijdelijke medewerkers AKr Bianca Nieuwboer, Lisa van Bennekom en Lodewijk Reijs.
Met dank aan Alle commissieleden en externe adviseurs van de AKr.
Vormgeving en illustraties Arnold Weel
Kloveniersburgwal 47 1011 JX Amsterdam tel: 020 6264315
[email protected]