Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid
modulair handboek stukadoor Gi. bl. 2, Dr. b. 2, Bu. b. 2, N. bi. 2
PLANLEZEN EN METEN
Planlezen en meten
Wppsxppse Het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid (FVB) kreeg de afgelopen jaren steeds meer vragen om een degelijk naslagwerk voor de stukadoor op de markt te brengen. Er bestaat heel weinig literatuur in België over het beroep van stukadoor en de uitoefening ervan. Daarom is dit werk opgevat om niet alleen een degelijke opleiding te kunnen geven in scholen en opleidingcentra, maar tevens om het stijgend belang van de bijscholing voor arbeiders verzekeren. We hopen met dit modulair handboek een belangrijke bijdrage te kunnen leveren om het bekende gezegde: “volgens de regels van de kunst”, beter te omschrijven en duidelijker te maken in het beroepsmilieu. Ten behoeve van de gebruiker (lezer, opleider, student, stukadoor, deskundige...) werd dit modulair handboek opgedeeld in vier deelberoepen, namelijk: -
Natte binnenbepleistering (N. bi.) Buitenbepleistering (Bu. b.) Droogbouw (Dr. b.) Gipsblokken (Gi. bl.)
In elk van deze deelberoepen werden een aantal boekdelen opgesteld, die volgens onderstaand stramien werden ingedeeld: -
Algemeenheden Voorbereiden Plaatsen Afwerken
Bij de samenstelling van de werkgroepen werden mensen uit het onderwijs, beroepswereld, fabrikanten en beroepsorganisaties uitgenodigd. Zo kon een brug geslagen worden tussen de opleiders en de realiteit van de uitvoering op de bouwplaats. Dit boekdeel “Planlezen en meten” valt onder “Algemeenheden” en is geldig voor de vier deelberoepen. Over de vooruitgang van de andere boekdelen in voorbereiding, zal er geregeld informatie verschijnen in het driemaandelijks informatieblad van NaVAP-UNEP, in het maandelijks informatieblad van Bouwunie en in andere vakbladen voor stukadoors. Veel leesplezier en succes bij de toepassing ervan!
Stefaan Vanthourenhout, FVB-Voorzitter.
2
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
Sfebdujf Hoofdredacteur:
Theo Smulders (†)
Redacteur:
Jef Vangeel
Redactiecommissie:
Jan Beyens Ferdinand Debasse Patrick Floru Joris Messiaen Guido Roels Lieven Tack
Tekeningen:
Jef Vangeel
Lay-out en illustraties:
www.peri-ray.be
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
3
Joipve
Planlezen en meten
Mf{fo!wbo!cpvxqmboofo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7 1.1 De spelregels. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 1.1.1 De lijnen 1.1.2 Symbolen en voorstellingen 1.2 De maatvoering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 1.2.1 Voorstellingswijze en plaatsing van een maat 1.2.2 Soorten maten 1.2.3 Hoogtematen 1.2.4 Maataanduiding bij hellingen 1.3 De schalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 1.3.1 Hoe een schaal voorstellen? 1.3.2 Voorbeeld 1.4 Analyse van een bouwontwerp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 1.4.1 Inleiding 1.4.2 Bestek of lastenboek 1.4.3 Wat komt er op een plan voor? 1.4.4 De projectiemethoden
Nfufo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .43 2.1 Basisbegrippen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 2.1.1 Inleiding 2.1.2 Samenstelling en voorstelling van een getal 2.1.3 Reken- en meetkundige tekens of symbolen 2.1.4 De regel van drie 2.1.5 Percent berekenen 2.1.6 Lengtematen 2.1.7 Oppervlaktematen 2.1.8 Massa (M) 2.1.9 Gewicht (G) 2.1.10 Volume - Inhoud 2.1.11 Temperatuur (T) 2.1.12 Tijd (t) 2.1.13 Hoeken 2.1.14 Omtrek - Oppervlakte - Volume - Inhoud 2.1.15 Hoe bereken ik een…?
4
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
2.2 Meetkundige begrippen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 2.2.1 Loodlijnen 2.2.2 Evenwijdige lijnen 2.2.3 Hoeken 2.2.4 Verdelen van een rechte in n gelijke delen 2.2.5 Raaklijnen 2.2.6 Regelmatige veelhoeken 2.2.7 De boogvormen 2.2.8 Lijsten en profielen 2.3 Elektrische begrippen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 2.3.1 Inleiding 2.3.2 Begrippen eenvoudig uitgelegd 2.3.3 Wet van Ohm 2.3.4 Vermogen (watt)
Joipve
Planlezen en meten
Ejebdujtdi!cpvxqmbo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .79 3.1 Algemene informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79 3.1.1 Titelblad 3.1.2 Liggingsplan 3.1.3 Inplantingsplan 3.2 Horizontale doorsneden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82 3.2.1 Plan van de fundering 3.2.2 Plan van het gelijkvloers 3.2.3 Plan van de verdieping 3.2.4 Plan van de zolder 3.3 Verticale doorsneden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86 3.3.1 Doorsnede A-A 3.3.2 Doorsnede B-B 3.4 Gevelzichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88 3.4.1 Voorgevel 3.4.2 Achtergevel 3.4.3 Zijgevel Links 3.4.4 Zijgevel Rechts 3.5 Horizontale doorsneden met identificatie van muren . . 92 3.5.1 Plan van het gelijkvloers 3.5.2 Plan van de verdieping
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
5
Planlezen en meten
Jomfjejoh Communicatie tussen mensen is van oudsher van immens belang geweest. In de hedendaagse maatschappij is het een onderwerp dat niet meer weg te denken is. Mensen praten, lezen en schrijven om elkaars ideeën, gedachten en indrukken over te brengen. De taal is hierbij een hulpmiddel om deze communicatie optimaal te laten verlopen. In de techniek is de gesproken taal niet universeel genoeg en absoluut niet voldoende om ideeën en uitvoeringsmodaliteiten over te brengen. Daarom zullen we voor het correct uitoefenen van ons beroep, ook moeten leren tekening lezen, tekenen en/of schetsen. In de bouwsector worden deze tekeningen plannen genoemd. Deze vormen het communicatiemiddel bij uitstek, tussen architect, overheid, bouwheer, industrie en aannemer of uitvoerder. De taal waarover we hier spreken noemen we: planlezen. Willen we het planlezen goed beheersen moeten we veel weten over: normen en richtlijnen, symbolen en tekenwijzen. Deze vormen de spelregels van het planlezen die, zoals in de sport grondig moeten gekend zijn, wil je het naar behoren kunnen begrijpen en uitvoeren.
Bij het lezen van plannen moeten we voornamelijk twee grote onderdelen onderscheiden, namelijk: − begrijpen van symbolen en lijnen die op een plan zijn aangebracht in twee dimensies, (L x b) alsook de relatie van al deze onderdelen in het globaal concept; − deze tweedimensionale plannen kunnen overbrengen naar een ruimtelijke voorstelling in drie dimensies (L x b x h).
Doordat architecten en ontwerpers een kunstopleiding hebben gevolgd, komt het nogal eens voor dat normen en richtlijnen vervagen in een esthetische visie van de ontwerper, waardoor normalisatie en eenvormigheid van tekeningen wel eens te wensen overlaten.
Daarom volgt hierna een uiteenzetting van normen en richtlijnen die volgens ons zouden moeten gebruikt worden. Om plannen te leren lezen moet je uiteraard de regels grondig kennen en… veel oefenen, daarom zullen we nu maar vlug beginnen.
6
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
Mf{fo!wbo! cpvxqmboofo 1.1 De spelregels 1.1.1 De lijnen
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
7
Planlezen en meten
Het Belgisch Institu uut voor Normalisatie (NBN) streeft
1. Lezen van bouwplannen
De Belgische norm, NBN E 04-006* beschrijft de lijnsoorten. Hierboven hebben we een samenvatting gegeven van de meest gebruikte lijnsoorten in de bouw. Hieronder zie je enkele voorbeelden van gebruik, plaats en toepassing van de lijnsoorten.
eenvormigheid na binnen eigen grenzzen. De NBN publicatie es zijn teksten die deze uniformiteit voorschrijven.
8
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
1.1.2 Symbolen en voorstellingen Legende Een legende is een bepaald patroon van lijnen en lijntypes, dat refereert naar een bepaald materiaal. Zij wordt enkel toegepast in detailtekeningen en horizontale en/of verticale doorsneden. Een te groot assortiment aan legenden schaadt het vlot lezen van het plan. Trouwens een plan is altijd vergezeld van een lastenboek, waarin de te gebruiken materialen worden beschreven. Zoals we hieronder zien wordt het patroon met de voorstelling ervan weergegeven in het titelblad. Op deze manier kunnen misverstanden bij het lezen van de te gebruiken materiaalsoort, vermeden worden.
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
9
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
Enkele veel voorkomende legenden
Materiaalnummering De betekenis van de nummers worden in het titelblad voorgesteld. De nummers geven de soorten materiaal weer en worden voornamelijk toegepast in de aanzichten (zie hieronder).
10
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
Afkortingen Een thermoplast is
Hiernaast zie je enkele afkortingen die regelmatig voorkomen op een plan.
een kunststof die bij ssterke verhitting zach ht wordt, dit in
De verklaring van de afkortingen vind je meestal op het titelblad.
tegeenstelling tot
Hieronder geven we een greep uit de meest gebruikte afkortingen:
De belangrijkste
therrmoharder, die bij verh hitting hard blijft.
therrmoplastische matterialen zijn: - po olyvinylchloride
-
ok: onderkant, bk: bovenkant, P: hoogtepeil, vp: vloerpeil, h.o.h: hart op hart, m.o.m: midden op midden, dn: nominale diameter voor thermoplasten* (uitwendige diameter), - DN: nominale diameter voor andere (inwendige diameter), - SP: septische put, - RP: regenwaterput.
- po olypropyleen - po olyethyleen - accryl e.a.
Onderstaand voorbeeld identificeert muren en muurvlakken. Deze identificatie is nodig om de inhoud of de oppervlakte van muren via de rekenbladen op een correcte en vlugge wijze terug te vinden.
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
11
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
- Identiteitscode voor muren: Bm1, Bm2... : identiteitscode voor buitenmuren, Bim1, Bim2... : identiteitscode voor binnenmuren. - Identiteitscode voor stuc- en schilderwerken: A, B…: muurvlak A van een bepaalde ruimte. Bv. Hall-A, Hall-B, enz.
Funderingen In de horizontale doorsnede wordt de fundering aangeduid met twee evenwijdige streepjeslijnen. Ze zijn in deze soort lijn getekend omdat de funderingszool verborgen is (zie tabel lijnsoorten). In de verticale doorsnede wordt de fundering gearceerd in het soort materiaal waarin ze is opgebouwd. De funderingsmuur wordt door een onderbrekingslijn gescheiden van het geheel wat betekent dat de funderingsdiepte op de vaste ongeroerde grond en minstens op vorstdiepte (60 à 80 cm), moet aangelegd zijn. De minimumbreedte van de funderingsvoet = breedte van het funderingsmetselwerk + (2 x 15 cm).
Muren
Volle muren Links een tekening naar realiteit van een volle muur in baksteen met een dikte van 29 cm. Rechts een tekening van een muur in betonblokken met eveneens een dikte van 29 cm.
12
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
Hieronder wordt de voorstelling weergegeven zoals op het plan: twee laterale dikke lijnen opgevuld met de legende van het soort materiaal waarin deze muur wordt gemetseld.
Spouwmuren Spouwmuren bestaan meestal uit een: - buitenspouwblad dat dienst doet als vochtscherm en als esthetisch element, - luchtspouw om het rechtstreeks contact met buiten te vermijden, - thermische isolatie om de warmte binnen of buiten te houden, - binnenspouwblad met een dragende, constructieve functie. Op het plan wordt deze muur voorgesteld zoals hieronder is weergegeven:
Binnenmuren We kunnen een onderscheid maken tussen: s .IET DRAGEND METSELWERK Deze muren bestaan meestal uit een lichtgewicht materiaal zoals: snelbouwsteen, cellenbeton, kalkzandsteen, gipsblokken. De muurdikte is doorgaans kleiner dan 10 cm.
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
13
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
s Dragend metselwerk Een gebouw in dragend metselwerk is een constructie waarbij het metselwerk de dragende structuur van het gebouw vormt. De muurdikten zijn doorgaans groter dan 10 cm. De voorstellingswijze op het plan is hiernaast aangegeven.
s Lichte binnenwanden Deze zijn meestal samengesteld uit een metalen frame met daarop gipsplaten. Deze wanden worden voorgesteld zoals hieronder afgebeeld staat.
Riolering De afwateringsrichting wordt aangegeven met een medium gemengde streeplijn met 2 korte streepjes. Ter informatie wordt een pijl toegevoegd die in de richting van de afvoer wijst, inclusief alle nodige informatie over de buis zelf.
14
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
Pvc-buizen zijn voor de woningbouw de meest gebruikte buizen. Ze bestaan in standaardlengten van 1 - 2 - 3 - 5 en 10 m. Er is een groot gamma aan hulpstukken voorradig. Uitwendige diameter of Inwendige Wanddikte nominale diameter in mm diameter in in mm mm
110
3,0
104
125
3,1
118,8
160
4,0
152
200
4,9
190,2
250
6,2
237,6
Kun nststoffen worden allemaal benoemd mett een afkorting. Enkkele voorbeelden: - PV VC (P PolyVinylChloride) - PE E (P PolyEthyleen) - PP P (P PolyPropyleen) - PT TFE (teflon)
Inboedel Deze omvat alle verplaatsbaar, vast meubilair en eveneens het sanitair. Ze worden zo getrouw mogelijk in dunne lijn en op dezelfde schaal als het plan weergegeven. Hierdoor kan de lezer zich een getrouw en beter beeld vormen van ruimte en ruimteverdeling.
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
15
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
Trappen De trap wordt schuin onderbroken d.w.z. dat op deze plaats de horizontale snede is getekend. Deze ligt meestal op ongeveer 150 cm boven de vloer. De zichtbare delen onder de snede worden in volle lijn getekend. De delen boven het snijvlak gelegen, worden niet of in medium gemengde streeplijn met 2 korte streepjes getekend. Er wordt ook een pijl getekend die de looprichting in stijgende zin aangeeft. Soms worden de treden genummerd.
Buitendeuren Bij draaiende deuren wordt de draaizin aangegeven in de horizontale doorsneden, zodat je de benodigde plaats kan inschatten, die deze deur inneemt. Op de tekening zie je de voorstellingswijze van een rechtse buitendeur zowel in horizontale doorsnede als in aanzicht.
Binnendeuren Rf is de afkorting van résistance au feu, wat betekent weerstan nd tegen vuur. Rf 60 betekent dat de deur een brandvertragend
Hiernaast zien we de tekenwijze van een binnendeur in aanzicht en doorsnede. De draaizin is duidelijk aangegeven. De aangegeven maat is de ruwbouwmaat. Indien het hier gaat om een brandvertragende deur van 1 h dan zal in de deuropening de tekst Rf 60* aangebracht worden.
vermogen heeft van 60 min of 1 h.
16
De ruwbouwbreedte voor een standaard binnendeur met houten omlijsting bedraagt 70, 80, 90, 100,110, of 120 cm. In deze deuropening past een deurblad van respectievelijk 63, 73, 83, 93, 103 of 113 cm. MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
! Í Opgelet!
Bij metalen deurkozijnen gelden andere afmetingen. De voorstellingswijze van een dubbele binnendeur zie je hiernaast. Merk op dat de ene vleugel in volle lijn en de andere in streeplijn getekend is. Dit wil zeggen dat de deur getekend in volle lijn eerst opent, en daarna de deur in streeplijn.
Vensters Bij vensters worden dorpel en venstertablet getekend. In de aanzichten wordt de openingswijze aangeduid. Beide vleugels hebben volgens de tekening een draaifunctie en één vleugel heeft een extra kipfunctie.
Stalen liggers De dunne gemengde streeplijn met twee korte streepjes geven de plaats aan van de stalen ligger. Deze stalen ligger is boven de snede gelegen. Er wordt duidelijk aangegeven over welk type ligger het gaat en welke afmetingen hij heeft.
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
17
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
Aanduiding van het noorden De noordpijl heeft enkel zijn weerslag op inplantings- en/of situatieplan. Zelden wordt er een volledige windroos getekend. De voorstelling op de plans verschilt van architect tot architect. Belangrijk te weten is dat de pijl naar het noorden wijst. Dus noordenwind komt uit tegenovergestelde richting als de pijl aangeeft.
ISO (International Organization for Standardization) iss ’s werelds grootste e ontwikkelaar van normen. Om te voorkomen dat dee naam in elke taal anders zou zijn, heeeft men gekozen voorr ISO, dat afgeleid iss van het Griekse iso os, wat gelijk betekent. ISO is een netwerkk van 156 nationale normalisatie instituten, met een n centraal secretariaa at in Genève, dat hett systeem coördineeert en beheert.
De noordpijl is belangrijk voor de plaatsbepaling van de verschillende ruimten in het gebouw en eveneens voor de bepaling en plaatsing van ramen en deuren. Soms worden de gevels genoemd naar de windstreek waarnaar ze georiënteerd zijn, in dit geval wordt: - de voorgevel de noordgevel, - de achtergevel de zuidgevel, - de linkerzijgevel wordt de oostgevel, - en de rechterzijgevel de westgevel. De aanwijzer op bovenstaande tekening is getekend volgens ISO* 7519: 1991.
18
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
Draagrichting en karakteristieken van draagvloeren Geprefabriceerde draagvloeren worden aangeduid zoals hieronder is aangegeven (ISO 7519: 1991).
Als karakteristieken worden meestal aangegeven: - het aantal stuks, - lengte en breedte van het element. De lengtemaat die weergegeven wordt, is gelijk aan: overspanning + (2 x oplegging). - indien het gaat over een draagvloer met gladde onderzijde, wordt, dit eveneens vermeld. Indien het gaat over een houten roostering wordt deze meestal weergegeven zoals op de figuur is aangegeven.
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
19
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
1.2 De maatvoering 1.2.1 Voorstellingswijze en plaatsing van een maat
- Maatlijnen moeten evenwijdig lopen met het bouwdeel en 7 mm ervan verwijderd zijn. - Een maatlijn wordt best in een rechte lijn doorheen de tekening geplaatst. - De maateenheid wordt meestal in cm uitgedrukt. - Het maatgetal moet zodanig geplaatst worden, dat het makkelijk leesbaar is langs rechts en langs onderen.
1.2.2 Soorten maten
20
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
Bouwplanmaten worden onderverdeeld in 4 soorten. 1. Ketting- of detailmaten geven de afmetingen weer van een bouwonderdeel. 2. Deelmaten geven de som der afmetingen weer van de verschillende ketting- of detailmaten, alsook de afmetingen van een bepaalde ruimte of kamer. 3. Totaalmaat geeft de globale maat van een bouwonderdeel. Ze moeten steeds gelijk zijn aan de som van de ketting- of detailmaten en eveneens gelijk zijn aan de som van de deelmaten. 4. Samengestelde maat geeft de aparte maten van een bouwonderdeel aan bv. maten van een spouwmuur. Zij worden gelezen van links naar rechts en van onder naar boven.
1.2.3 Hoogtematen Een hoogtepeil vertrekt altijd vanaf een referentiepeil, ook 0-peil genoemd. Alle maten boven het referentiepeil zijn positieve waarden en de maten onder het referentiepeil zijn negatieve maten. Voor het referentiepeil wordt meestal de hoogte van de afgewerkte vloer van het gelijkvloers genomen. Het kan ook een reeds aanwezig object zijn, zoals o.a.: hoogte van het midden van de straat, een putdeksel of een bijzonder punt in de omgeving van de bouwgrond. Dit 0-peil moet dan duidelijk aangegeven worden op het inplantingsplan. De aanduiding gebeurt zoals onderstaand voorbeeld aangeeft.
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
21
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
Hoogtepeilberekeningen
De twee hoogtepeilen zijn positief. Als de tekens positief zijn, worden ze zonder toevoeging van een + teken weergegeven. Voor het hoogteverschil worden hoogtepeilen met hetzelfde teken van elkaar afgetrokken.
De tekens van de hoogtepeilen zijn verschillend. Als het ene teken positief en het andere negatief is, moeten de hoogtepeilen met elkaar opgeteld worden.
De twee hoogtepeilen zijn negatief. Als het hoogtepeil 0 zou zijn, dan is het diepste punt 250 cm. Het hoogtepeil ligt hier 15 cm lager, dus is het hoogteverschil 235 cm.
Enkele combinaties van hoogtematen
22
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
1.2.4 Maataanduiding bij hellingen Een hellingshoek wordt in graden (°) ofwel in hellingspercentage (%) aangeduid. De pijl wijst in de richting van het hoogste punt. Deze voorstellingswijze wordt toegepast bij hellende daken, hellende vlakken, taluds en trappen.
! Í Opgelet!
Bij platte daken en rioleringen wijst de pijl in de richting van de afwatering.
Voor bouwkundige tekeningen is een hellingspercentage veel handiger dan graden, omdat we hiermee de verticale hoogte of de horizontale basis kunnen bepalen. Met onderstaande tabel kan je rechtstreeks aflezen welke hoek er met het hellingspercentage overeenstemt. %
°
%
°
%
°
%
°
1
0°34’
17,6
10°
60
30°57’
115
48°59’
2
1°09’
20
11°10’
65
33°
120
50°11’
3
1°43’
25
14°
70
35°
130
52°26’
4
2°18’
26,8
15°
75
36°52’
140
54°27’
5
2°52’
30
16°42’
80
38°40’
150
56°18’
6
3°26’
35
19°17’
83,9
40°
160
58°
7
4°
36,4
20°
85
40°22’
170
59°32’
8
4°34’
40
21°48’
90
42°
173,2
60°
8,75
5°
45
24°13’
95
43°30’
180
43°30’
9
5°08’
50
26°33’
100
45°
185
61°36’
10
5°43’
55
28°48’
105
46°23’
190
62°14’
15
8°32’
57,7
30°
110
47°43’
200
63°26’
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
23
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
Berekeningsformule
Voorbeeld
Horizontale afstand (Ha) = 10 m Hellingspercentage (Hp) = 90 % Gevraagd: de verticale afstand of Va Va = (Hp) x Ha Va = (90/100) x 10 =
0,9 x 10 = 9 m
1.3 De schalen Als een voorwerp kleiner of groter wordt getekend dan de ware grootte, spreken we van een tekening op schaal. De schalen zijn genormaliseerd volgens de NBN 509 (1952) §2. Deze Belgische norm is in overeenstemming met de internationale norm ISO 5455 : 1979.
De schaal is de verhouding van de getekende afstand tot de werkelijke afstand.
24
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
Tussen de grenzen 100:1 en 1:1000 worden enkel de schalen met de volgende waarden gebruikt. Soort
Schaal
Waar gebruiken?
1:1000 1:500
Liggings- situatie- en inplantingsplannen
1:200
Verkleiningen
1:100
Voorontwerp tekeningen
1:50
Ontwerp tekeningen
1:20 1:10
Detailtekeningen van een gebouw
1:5 1:2 Ware grootte
1:1
Werk- of uitvoeringstekeningen
2:1 5:1
Vergrotingen
10:1
Tekeningen van kleine objecten
20:1 50:1 100:1
1.3.1 Hoe een schaal voorstellen?
Met een verhouding - Vergroting: n:1 - Ware grootte: 1:1 - Verkleining: 1:n
vb: 5:1 d.w.z. dat het object 5 maal groter getekend wordt. het object wordt getekend met zijn ware afmetingen. vb: 1:5 d.w.z. dat het object 5 maal kleiner getekend wordt.
Met een lijnschaal Wordt meestal gebruikt als er op de tekening gemeten wordt om afstanden te berekenen. Als er een verkleinde of vergrote kopie wordt genomen, zal de lijnschaal in verhouding mee verkleinen of vergroten. Druk je deze schaal uit in een verhouding dan kom je tot het volgende: het is een verkleinde tekening want 1 cm = 10 km of 1 000 000 cm, dus de verhoudingsschaal = 1:1000000.
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
25
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
1.3.2 Voorbeeld We kunnen de schaal, lengte in werkelijkheid en lengte op tekening berekenen met onderstaande formule.
1.4 Analyse van een bouwontwerp 1.4.1 Inleiding In België is het verplicht bij het bouwen een architect aan te stellen. Een architect zorgt voor meer dan een bouwplan alleen. Hij zorgt o.a. voor: - het voorontwerp - het definitief ontwerp
26
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
-
1. Lezen van bouwplannen
bestek of lastenboek bouwplannen werk- en/of detailtekeningen de bouwaanvraag de opvolging van de werken eventuele controle op de veiligheid de administratieve beslommeringen
1.4.2 Bestek of lastenboek Een bestek of lastenboek is een nauwkeurige beschrijving van lasten en voorwaarden verbonden aan het bouwen van het project. Naar deze voorwaarden wordt door de aannemers hun begroting gemaakt. Een normaal bouwkundig bestek omvat: - Algemene bestekbepalingen Hierin staan de administratieve bepalingen. O.a.: aannemingsovereenkomst, termijn, betalingen, enz. - Bijzonder bestek s Beschrijvend deel Hier geeft de architect commentaar en uitleg over de op de plans getekende constructies en objecten. Meestal gaat het over de materialen met hun verwerking en kwaliteiten. s Kwantitatief deel Dit bestek wordt soms hoeveelheid- of metingstaat genoemd. Het zijn tabellen die materialen en onderdelen in verschillende posten onderbrengen met opgave van vermoedelijke of forfaitaire hoeveelheden. De architect volgt hierbij de standaardmeetmethode. Let wel op: de hoeveelheden zijn altijd ten titel van inlichting d.w.z. dat de aannemer verplicht is deze hoeveelheden na te rekenen. s Begrotingsdeel Het is een overzicht van voornoemde delen, met een raming van prijzen en kosten.
1.4.3 Wat komt er op een plan voor? 1.4.3.1 Algemene informatie
Het titelblad Meestal wordt een plan op meerdere vellen papier getekend. Tegenwoordig met de computer gaat men dikwijls over tot een A3 of een A4 formaat en stelt men een bundeltje samen dat dan samen het bouwplan vormt.
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
27
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
Het liggingsplan N Naast het geschreven adres van de bouwplaats, wordt ook een grafische weergave van de ligging van het perceel weergegeven.
28
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
Het inplantingsplan Het inplantingsplan heeft tot doel een gebouw op de juiste manier en plaats in te planten.
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
29
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
1.4.3.2 De horizontale doorsneden
Overzicht van de opbouw
30
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
Funderingsplan in planometrie Hieronder afgebeeld zien we een planometrische projectie van het funderingsplan. Dit plan wordt ook nog grondplan of kelderplan genoemd. Het horizontaal snijvlak is vlak onder de vloer van het gelijkvloers gelegen. Hierdoor zie je alleen wat door grond bedekt is in streeplijnen.
Gelijkvloersplan in planometrie Dit plan wordt ook nog benedenverdieping of begane grond genoemd. De plaats van dit snijvlak is zodanig gekozen dat het door alle vensters, deuren en openingen snijdt. Normaal is het horizontaal snijvlak gelegen op 150 cm boven de vloer van het gelijkvloers.
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
31
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
Verdiepingsplan p g p in planometrie
32
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
Zolderplan in planometrie
Wordt ook nog dakplan genoemd. Het horizontaal snijvlak wordt indien mogelijk op 150 cm boven de vloer gegeven.
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
33
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
1.4.3.3 De verticale doorsneden Een verticale doorsnede kan zowel in de lengte als in de breedte gesneden worden. Hoofdzaak is dat de belangrijkste details duidelijk weergegeven worden. Waar het snijvlak gelegen is, wordt op de horizontale doorsneden aangeduid. In ons voorbeeld is er een as-verschuiving waar te nemen. De doorsnede wordt geïdentificeerd door een hoofdletter, zo wordt de dwarsdoorsnede “Doorsnede A-A” genoemd en de langsdoorsnede “Doorsnede B-B”. De kijkrichting wordt aangegeven door de bijgevoegde pijl.
34
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
Alle delen, door het snijvlak gesneden, worden op het snijvlak geprojecteerd. Hierdoor ontstaan de doorsneden A-A en B-B zoals we deze kunnen bekijken op het didactisch bouwplan in het hoofdstuk 3 (pp. 86-87) van dit handboek.
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
35
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
1.4.3.4 De gevelzichten Orthogonaal: samenstelling van twee Griekse woorrden nl.: ORTHO = recht, GONOS = hoeken n, vandaar rechthoek kige projectie genoemd d.
Deze projectiemethoden zijn gebaseerd op de internationale norm ISO 5456-1, 2 en 3 : 1996. Aanzichten worden getekend volgens een genormaliseerde projectiemethode namelijk de orthogonale* of rechthoekige projectie. Deze methode maakt van een bepaald voorwerp tweedimensionale beelden of aanzichten door elk punt loodrecht op het tafereel of tekenblad over te brengen. Een aanzicht is een vlak zonder dikte of diepte maar met de juiste breedte/hoogte verhoudingen. Om een object volledig af te beelden, kunnen de zes aanzichten in de richtingen a, b, c, d, e en f, in volgorde van belangrijkheid, nodig zijn (zie figuur).
1.4.3.5 Details Om sommige delen van een constructie duidelijker weer te geven, wordt de schaal aangepast, o. a.: 1:2, 1:5, 1:10, 1:20. Een detail is niet noodzakelijk voor een doorsnede, het kunnen ook aanzichten, ploftekeningen of werktekeningen zijn.
36
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
1.4.3.6 Maquette Een maquette of model geeft een vrij simplistisch, maar zeer begrijpelijk, driedimensionaal beeld van een woning weer. Het inzicht in de aard, indeling en opbouw van de woning kan dan, zelfs voor een leek, vrij duidelijk en begrijpbaar voorgesteld worden. Ze wordt meestal gemaakt uit maquettekarton dat in verschillende dikten in de handel verkrijgbaar is. De maquette wordt niet standaard bij een bouwplan gevoegd.
1.4.4 De projectiemethoden De tekening hiernaast is een isometrische projectie van een object. Het meest informatieve aanzicht van het object wordt gewoonlijk als hoofdaanzicht (vooraanzicht) gekozen. Hier in dit geval is dat aanzicht a. In de praktijk zijn niet alle aanzichten (a tot en met f) nodig.
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
37
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
Indien andere aanzichten (of doorsneden) dan het hoofdaanzicht noodzakelijk zijn, moeten zij worden gekozen om: - het aantal aanzichten en doorsneden tot het minimum te herleiden en voldoende om het object volledig en zonder tegenstrijdigheden af te beelden; - onnodige herhaling van details te vermijden.
De positie van de aanzichten is afhankelijk van de gekozen projectiemethode. Er zijn vier projectiemethoden die gebruikt worden in het technisch tekenen.
Projectiemethode van de eerste tweevlakshoek Deze projectiemethode werd vroeger de Europese projectiemethode genoemd. In België wordt deze methode toegepast in de metaalverwerkende nijverheid en de meeste aanverwante ondernemingen.
38
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
Projectiemethode van de derde tweevlakshoek Deze projectiemethode werd vroeger de Amerikaanse projectiemethode genoemd. In Nederland en de Verenigde Staten van Amerika wordt deze methode toegepast.
Projectiemethode voor bouwkundige tekeningen In de bouwnijverheid wordt een mix van beide projectiemethoden toegepast. Hier spreekt men van bouwkundige projecties en tekeningen. Met de plaatsing van de aanzichten wordt geen rekening gehouden, de lezer moet door vergelijkingen met andere aanzichten kunnen uitmaken over welke aanzichten het gaat.
Axonometrische tekeningen Axonometrische afbeeldingen zijn eenvoudige aanschouwelijke afbeeldingen, die verkregen worden door het object vanuit parallellijnen op het tekenblad te projecteren. Dit soort parallelperspectief heeft driedimensionale eigenschappen en geeft een bevredigende benadering voor aanzichten van veraf.
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
39
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
Van de vele axonometrieën worden er slechts enkele soorten aanbevolen voor bouwkundige tekeningen, nl.:
Isometrische projectie De isometrische projectie is een van de tekenwijzen die het meest toegepast wordt. Zij geeft hetzelfde visuele belang aan de drie vlakken. Daarom is dit uitermate geschikt om een goed aanschouwelijk beeld te geven van het object. Met de horizontale as vormt de Y- en de X-as een hoek van 30°.
Dimetrische projectie De nadruk wordt gelegd op het hoofdaanzicht. Deze afbeelding geeft een zeer natuurgetrouwe weergave van het object. Met de horizontale as vormt de Y-as een hoek van 7° en de X-as een hoek van 42°. Alle laterale lijnen gelegen langs de X-as worden verkort tot 2/3 van de lengte.
Scheve projectie Bij deze projecties is het projectievlak evenwijdig met een coördinaatvlak en het hoofdaanzicht van het af te beelden object. Twee van de coördinaatassen zijn orthogonaal en de derde is willekeurig. De meest gangbare scheve projecties zijn: s cavalier Hiernaast zijn vier mogelijke cavalier projecties afgebeeld. Twee assen maken een haakse hoek de derde een hoek van 45°.
40
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
1. Lezen van bouwplannen
Alle afmetingen worden onverkort getekend. Het is eenvoudig om tekenen, maar verstoort ernstig de verhoudingen langs de derde coördinaat-as s kabinet Deze is identiek aan cavalier met uitzondering van de afmetingen langs de Y-as, die tot de helft zijn herleid. Dit resulteert in een beter en realistischer beeld van het afgebeelde object. s planometrisch Deze tekenwijze werd vroeger ook militaire projectie genoemd. Ze is identiek aan de twee vorige tekenwijzen op enkele details na: de hoek tussen X-as en Y-as moet altijd 90° zijn. De X-Yassen kunnen willekeurig wentelen rondom de Z-as. Wil je alle noodzakelijke informatie weergeven dan mag je de hoeken 0°, 90°, of 180° niet gebruiken (deze zijn weergegeven in streeplijnen). Dit soort scheve projectie is bijzonder geschikt voor stedenbouwkundige en bouwkundige afbeeldingen.
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
41
Planlezen en meten
42
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR UK KAD ADOO OOR OO R
1 Lezen van bouwplannen
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
Nfufo 2.1 Basisbegrippen 2.1.1 Inleiding Het berekenen en opmaken van meetstaten zal uitvoerig aan bod komen in dit hoofdstuk. Wat hierna volgt zijn enkele basisbegrippen en wetenswaardigheden op het gebied van meten en rekenen. Bij de meerderheid onder u zal deze parate kennis een welgekomen opfrissing betekenen, bij anderen een noodzakelijke leerstof om in de andere boekdelen vlot mee te kunnen.
2.1.2 Samenstelling en voorstelling van een getal
Arabische cijfers Het scheidingsteken wordt gebruikt om de leesbaarheid van het getal te bevorderen. In België wordt de punt en spatie gebruikt. Het Belgisch Instituut voor normalisatie (NBN) geeft de voorkeur aan de spatie. Omdat NBN-normen een wettelijk kader hebben zullen wij uiteraard de afspraken en normen door hen opgesteld overnemen. Om verwarring te vermijden wordt er in jaartallen, postcodes en schalen geen scheidingsteken gebruikt. Opgelet! Bepaalde landen o.a. Amerika gebruiken de punt als decimaal teken en de komma als scheidingsteken.
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
43
Planlezen en meten
2. Meten
Romeinse cijfers Deze worden veelvuldig gebruikt om hoofdstukken en jaartallen te markeren. Met de hieronder vermelde Romeinse cijfers kan je alle getallen vormen. 1
5
10
50
100
500
1 000
I
V
X
L
C
D
M
Merk op dat er hier geen sprake is van decimalen en scheidingstekens. Regels voor het samenstellen van een Romeins getal - Vergroten van een basisgetal Dit gebeurt door achter het basisgetal een of meer getallen te plaatsen die even groot of kleiner zijn (zie tabel). - Verkleinen van een basisgetal Dit gebeurt door vóór het basisgetal een kleiner getal te plaatsen (zie tabel).
0 XXX 0 X L 200 LXXX 700 L X 500 L 900 X C 0
30 40 80 60 50 90 0
V + I
Romeins cijfer
0 0 0 CC 0 DCC 1 000 D 1 000 C M 2 000
C + L
-
Cijfer
34 49 285 763 1 555 M 1 997 M 2 008 MM
M - D + C
Cijfer
M +
Samenstellen van een Romeins getal Honderdtallen Tientallen Eenheden Cijfer
Cijfer
Arabisch cijfer
Duizendtallen
I V I X V III V V II V III
4 9 5 3 5 7 8
XXXIV XLIX CCLXXXV DCCLXIII MDLV MCMXCVII MMVIII
-
2.1.3 Reken- en meetkundige tekens of symbolen Symbool Betekenis
Betekenis
Symbool Betekenis
=
gelijk aan
h
uur
//
evenwijdig aan
≠
niet gelijk aan
min
minuut
⊥
loodrecht op
≅
evenwaardig aan
s
seconde
∠
hoek
<
kleiner dan
%
percent
α
hoeknaam
≤
kleiner of gelijk aan
‰
pro-mille
r
straal
>
groter dan
+
optellen
π
pi
≥
groter of gelijk aan
−
aftrekken
∅
diameter, doormeter
oneindig
/ of :
delen
°
graden
ongeveer
× of *
vermenigvuldigen
'
hoek minuten
vierkantswortel
"
hoek seconden
∞ ± ∑
44
Symbool
som van
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
2.. Meten
2.1.4 De regel van drie 1.
Schrijf het gegeven op en wat je zoekt schrijf je hierachter.
2.
Je begint steeds met 1.
3.
Het gevraagde … de oplossing.
Voorbeeld recht evenredig Drie vaten bevatten 225 l olie. Hoeveel olie bevindt er zich in 7 vaten? 3 vaten bevatten:
225 l §:3 1 vat bevat: 75 l § x7 7 vaten bevatten: 525 l Deze relatie is recht evenredig d.w.z. hoe meer vaten hoe meer olie en hoe minder vaten des te minder olie. Voorbeeld omgekeerd evenredig Twee arbeiders hebben 4h30 nodig om een muur te bepleisteren. Hoeveel tijd hebben 3 arbeiders nodig om datzelfde werk uit te voeren? 2 arbeiders hebben 1 arbeider heeft 3 arbeiders hebben
4h30 nodig § x2 9h nodig § :3 3h nodig
Deze relatie is omgekeerd evenredig d.w.z. hoe minder arbeiders des te meer tijd ik nodig heb en hoe meer arbeiders des te minder tijd.
2.1.5 Percent berekenen Komt veelvuldig voor in een bedrijf. We denken maar aan de BTW-tarieven, de kortingen en commissiegelden. Exclusief BTW BTW moet nog bijgeteld worden
Inclusief BTW BTW zit reeds in het bedrag Voorbeeld
Prijs excl.: € 35 023 BTW-tarief: 6 % 35 023 x 6 100 BTW = € 2 101,38
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
Prijs incl.: € 37 124,38 BTW-tarief: 6 % 37 124,38 x 6 100 + 6 BTW = € 2 101,38
ALGEMEENHEDEN
45
Planlezen en meten
Système internatio onal d’unités : is oorspronkelijk in Frankrijk bedacht. In 1790 kreeg de Franse Academie
2. Meten
2.1.6 Lengtematen De definitie van de meter is internationaal vastgelegd binnen het SI-stelsel (Système international d’unités*), en in België verplicht te gebruiken bij het opmaken van geschriften in een bedrijf, of bij de uitoefening van een beroep of handel. De meter (m) wordt gebruikt om een lengte, afstand of een omtrek uit te drukken.
van Wetenschappe en
ontwerpen.
0 0 0 5 , 1
mm
millimeter
cm
centimeter
dm
decimeter
m
meter
dam
decameter
de hele wereld te
hm
standaarden voor
hectometer
nieuwe eenheid vaan
km
nationale” om een n
kilometer
de “Assemblée
Decimaal teken
Rangorde en benaming van een lengtemaat
de opdracht van
0 5
Voorbeeld
Tabel met Engelse lengte-eenheden Eenheid
Inch
Voet
Yard
Vadem
Furlong
Inch
46
In SI-eenheid 25,4 mm
Voet
12
30,48 cm
Yard
36
3
Vadem
72
6
2
Furlong
7 920
660
220
110
Engelse mijl
63 360
5 280
1 760
880
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
91,44 cm 1,828 8 m 201,168 m 8
1,609 344 km
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
2. Meten
2.1.7 Oppervlaktematen De stukadoor zal met vlaktematen het meest werken, het is dus noodzakelijk dat deze materie grondig gekend is. De m² (vierkante meter) is weer de standaard. Alle hoeveelheden moeten in deze maateenheid uitgedrukt worden, want alle prijzen worden berekend op basis van deze eenheid. Om te herleiden moeten we in dit geval 2 plaatsen naar links of rechts opschuiven.
mm²
vierkante millimeter
cm²
vierkante centimeter
dm²
vierkante decimeter
decimaal teken
m²
vierkante meter
dam²
vierkante decameter
hm²
vierkante hectometer
km²
vierkante kilometer
Rangorde en benamingen van een oppervlakte getal
ca
a
ha
00 00 01 02 , 30 43 50 Overeenstemmende landmaten
Voorbeeld
Landmaten zijn eveneens oppervlaktematen en stemmen overeen met: - een hectare ha [ hm² - een are a [ dam² - een centiare ca [ m²
Prototype van een kg
2.1.8 Massa (M)
Foto: Bureau International des Poids
De hoofdletter M is het symbool voor massa. De eenheid van massa is kilogram (kg).
et Mesures
De waarde van 1 kilogram wordt bepaald door een cilinder van een platina-iridiumlegering, in een welbepaalde omgeving (zie foto). Deze wordt bewaard in het B.I.P.M. te Sèvres. MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
47
Planlezen en meten
2. Meten
1
2
0
7
,
6
7
g
gram
dag
decagram
hg
hectogram
Decimaal teken
kg
kilogram
kwintaal
t
ton
Rangorde en benamingen van een massagetal
8
Voorbeeld Hieronder, vindt u enkele gemiddelde waarden van bouwmaterialen.
Massa / volume
Benaming Rivierzand in droge toestand Rivierzand in vochtige toestand Rivierzand in verzadigde toestand Klei en leem in droge toestand Klei en leem in natte toestand Grind Gipsplaten Gipspleister Cementbezetting Metselwerk in snelbouw Parementmetselwerk
1 650 kg/m³ 1 750 kg/m³ 2 000 kg/m³ 1 650 kg/m³ 2 000 kg/m³ 1 650 kg/m³ 800-1 400 kg/m³ 1 300 kg/m³ 1 900 kg/m³ 1 300 kg/m³ 1 700 kg/m³
Bruto - Netto - Tarra Algemeen
Buiten de transportsector
Binnen de transportsector
Bruto
Netto + Tarra
Product + verpakking
Totaal gewicht van geladen voertuig
Netto
Bruto - Tarra
Product zonder verpakking
Totaal gewicht van de lading
Tarra
Bruto - Netto
Gewicht van de verpakking
Gewicht van het lege voertuig
2.1.9 Gewicht (G) Gewicht = Massa x valversnelling FORMULE: G = M x g Massa
M
kg (kilogram)
Gewicht
G
N (newton)
g
m/s² (meter per seconde in het kwadraat)
Valversnelling
Bij ons is g = 9,81 m/s². Technisch wordt dit meestal afgerond naar 10.
Hieruit kunnen we besluiten dat 1 kg = 9,81 N → 10 N afgerond.
48
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
2. Meten
2.1.10 Volume - Inhoud De stukadoor zal zeer veel met volume werken. Het is dus noodzakelijk deze materie grondig te kennen. De m³ (kubieke meter) is de standaard voor volume, de l (liter) voor inhoud. Alle volume hoeveelheden moeten in deze maateenheden uitgedrukt worden. Om te herleiden moeten we in dit geval 3 plaatsen naar links of rechts opschuiven voor volume, maar voor inhoud maar 1 plaats.
mm³
Kubieke millimeter
cm³
Kubieke centimeter
dm³
kubieke decimeter
m³
kubieke meter
Volume
ml
milliliter
cl
centiliter
dl
deciliter
l
liter
dal
decaliter
hl
hectoliter
0 0 3 1 2 3 1 2 3 1 2 3 Inhoud
Voorbeeld
2.1.11 Temperatuur (T) Om een temperatuur aan te geven zijn er verschillende temperatuurschalen in gebruik: - Celsius (°C): vindt vooral zijn toepassing in de Europese landen. Het nulpunt van de Celsiusschaal komt overeen met het smeltpunt van water. Het kookpunt van water, bij een luchtdruk van 1 bar komt overeen met 100 °C. Hiermee kan in de praktijk de schaal met enige nauwkeurigheid gecontroleerd worden. - Fahrenheit (°F): in de Verenigde Staten van Amerika en Jamaica worden temperaturen uitgedrukt in graden Fahrenheit. Oorspronkelijk lag het nulpunt van de Fahrenheitschaal tussen de toenmalig laagst meetbare temperatuur (bevroren zeewater) en 100 °F (gemiddelde menselijke lichaamstemperatuur). Het gevolg hiervan is dat het smeltpunt van ijs bij 32 °F ligt en het kookpunt van zuiver water bij 212 °F.
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
49
Planlezen en meten
2. Meten
- Kelvin (K): in het eenhedenstelsel SI en in de natuurkunde heeft deze temperatuurschaal de voorkeur boven alle andere. De graden hebben dezelfde grootte als bij Celsius, maar verlegt het nulpunt naar het absolute nulpunt (-273,15 °C). Dit wil zeggen dat een temperatuur uitgedrukt in Kelvin niet negatief kan zijn. In tegenstelling tot de oudere Fahrenheit- en Celsiusschalen, heet de eenheid “Kelvin” (K) en niet “graad Kelvin” (°K).
2.1.12 Tijd (t) Het symbool voor tijd is t. De grondeenheid is de seconde uitgedrukt als s. Tijdmeting hebben we nodig om uurlonen en kostprijzen te maken.
! Opgelet ! Í
Omzetting van minuten naar decimale equivalenten Aantal minuten
15
20
30
40
45
Aantal uren
1/4
1/3
1/2
2/3
3/4
Decimaal equivalent
0,25
0,33…
0,5
0,66…
0,75
Je moet wel bijzondere aandacht schenken aan de manier van berekenen, zoals hieronder aangegeven is.
3h45’ x 12,5 €/h → 3,75 x 12,5 = € 46,875
50
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
2. Meten
2.1.13 Hoeken Terminologie
Eenheden - De SI-eenheid waarin een hoek wordt gemeten is de radiaal (rad). 1 rad = 57° 17’ 45” = 63,6620 gon. Een cirkelomtrek = 2 x π x rad.
- In het dagelijks gebruik is de meeteenheid de (boog)graad (°). De cirkelomtrek is dan verdeeld in 360°. Deze wordt onderverdeeld in 60 (boog)minuten (‘) en in 60 x 60 of 3 600 (boog)seconden(‘‘).
- In de geodesie en landmeetkunde wordt meer en meer de eenheid gon gebruikt. Een cirkelomtrek is dan verdeeld in 400 gon. 1 gon = 0° 54’; 1° = 1,1111 gon.
- In het verkeer wordt een hellingshoek aangegeven in procenten (%) (zie figuur).
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
51
Planlezen en meten
2. Meten
Oriëntering en grootte +
-
Is de hoek georiënteerd tegen wijzerzin, dan is die hoek positief.
Is de hoek georiënteerd in wijzerzin, dan is die hoek negatief.
Een georiënteerde hoek is een hoek waarbij een pijl van het beginbeen naar het eindbeen wijst.
Enkele voorbeelden
Stelling van Pythagoras
In de praktijk wordt deze stelling wel eens de 3-4-5 steek genoemd. Deze is alleen van toepassing op rechthoekige driehoeken. Deze methode is vooral ingeburgerd in de bouwnijverheid, omdat ze een makkelijk middel aanreikt om met de meter een rechte hoek te controleren of uit te zetten. In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de schuine zijde gelijk aan de som van de kwadraten van de rechthoekszijden.
52
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
2. Meten
Hieronder enkele voorbeelden met afmetingen van de driehoekszijden die automatisch leiden naar een rechthoekige driehoek. Schuine zijde a afstand x 5
Rechthoekszijde b afstand x 4
Rechthoekszijde c afstand x 3
1mx5=5m
1mx4=4m
1mx3=3m
2,5 m
2m
1,5 m
1m
80 cm
60 cm
1,5 m
1,2 m
0,90 m
2m
1,6 m
1,2 m
55 cm
44 cm
33 cm
1,65 m
1,32 m
99 cm
3,25 m
2,6 m
195 cm
2.1.14 Omtrek - Oppervlakte - Volume - Inhoud
Omtrek De omtrek wordt bepaald door één dimensie. Het is de som van alle zijden en wordt bij voorkeur uitgedrukt in lopende of strekkende meter of m. Op tekening wordt het visueel duidelijk, hoe een omtrek moet geïnterpreteerd worden.
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
53
Planlezen en meten
2. Meten
Oppervlakte De oppervlakte wordt bepaald door 2 dimensies. Daarom wordt het product bij voorkeur uitgedrukt in m² (vierkante meter). Opp. = L x b Opp. = 5 x 4 = 20 m²
Volume - Inhoud
Volume heeft altijd 3 dimensies. Daarom wordt het product bij voorkeur uitgedrukt in m³ (kubieke meter). Volume = L x b x d 5 x 4 x 1 = 20 m³
De figuur hiernaast heeft een inhoud van: 0,5 m x 0,2 m x 0,3 m = 0,03 m³ of 5 dm x 2 dm x 3 dm = 30 dm³
We weten dat 1 dm³ = 1 l dus weten we dat de inhoud 30 l bedraagt.
54
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
2. Meten
2.1.15 Hoe bereken ik een…?
Vierkant
Rechthoek
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
55
Planlezen en meten
2. Meten
Ruit
Parallellogram
56
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
2. Meten
Trapezium
Driehoek
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
57
Planlezen en meten
2. Meten
Cirkel
Sector
58
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
2. Meten
Segment
MODULAIR DULA AIR HANDBOEK HAN ANDB BOEEK STUKADOOR SST TUK TUK UKA AD DO OO OR
ALGEMEENHEDEN
59
Planlezen en meten
2. Meten
2.2 Meetkundige begrippen 2.2.1 Loodlijnen Links middelloodlijn op AB en rechts vanuit P een loodlijn neerlaten
Loodlijn oprichten op het einde van een lijnstuk AB
2.2.2 Evenwijdige lijnen Twee methoden om door een willekeurig punt een evenwijdige te trekken aan lijn a
60
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
2. Meten
2.2.3 Hoeken Een gegeven hoek dupliceren
Bissectrice construeren: een gegeven hoek verdelen in twee gelijke hoeken.
Hoeken met een bepaalde grootte construeren
2.2.4 Verdelen van een rechte in n gelijke delen Verdelen van lijnstuk AB in zeven gelijke delen
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
61
Planlezen en meten
2. Meten
2.2.5 Raaklijnen Raaklijnen vanuit een gegeven punt P naar een cirkel
Twee evenwijdige rechten halfrond verbinden
Hoeken afronden met een boog met een bepaalde grootte
62
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
2. Meten
2.2.6 Regelmatige veelhoeken Regelmatige drie- en vierhoek
Regelmatige vijf- en zeshoek
Regelmatige zeven- en achthoek
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
63
Planlezen en meten
2. Meten
Regelmatige negen- en tienhoek
Regelmatige elf- en twaalfhoek
Regelmatige veertien- en vijftienhoek
64
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
2. Meten
Universele methode om een regelmatige n-hoek te construeren Voorbeeld voor een regelmatige dertienhoek
Regelmatige achthoek construeren in een vierkant Gegeven: een vierkant met welbepaalde afmetingen
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
65
Planlezen en meten
2. Meten
Regelmatige achthoek construeren met gegeven zijde
2.2.7 De boogvormen
Algemeenheden
Bogen zijn constructies die vroeger hoofdzakelijk als overspannend constructiedeel fungeerden en hun eigenheid verleenden aan een bepaalde bouwstijl. Vanaf het gebruik van de boog als draagconstructie is het mogelijk enorme gebouwen, bruggen en aquaducten te bouwen. Sinds de uitvinding van het gewapend en voorgespannen beton wordt de boog nog nauwelijks als dragend element gebruikt. Momenteel worden bogen eerder als een esthetisch element aanzien. Er bestaan verschillende boogsoorten, elk met hun eigen kenmerken en tekenwijzen die we hierna nader zullen bekijken.
Halfrondbogen
De halfrondboog is zowat de eenvoudigste boogsoort. De Romeinen gebruikten reeds veelvuldig deze boog. Op bijgaande figuur wordt eveneens de terminologie weergegeven. Hierna volgen een reeks varianten op de halfrondboog.
66
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
2. Meten
Halfrondboog met neoclassicistisch uitzicht
Boog g met horizontaal z middenstuk
Florentijnse boog
Bij de Florentijnse boog is de buitenbooglijn een spitsboog en de binnenbooglijn een halfrondboog.
Hoefijzerboog Deze boog bestaat uit een deel van een cirkel. Deze boog vindt zijn toepassing in de Islamitische architectuur.
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
67
Planlezen en meten
2. Meten
Segmentbogen
De overspanning is gekend, maar de pijl niet:
Overspanning en pijl zijn gekend. Deze methode kan je ook gebruiken om het centerpunt grafisch te zoeken.
De lengte van de straal kan ook rekenkundig opgezocht worden. Een uitgewerkt voorbeeld zie je hiernaast.
Voorbeeld om de straal rekenkundig te bepalen
68
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
2. Meten
Spitsbogen Deze boogvorm heeft aan de gotiek zijn kenmerken gegeven. De spits- of puntboog heeft 3 hoofdvormen nl: - verlaagde of gedrukte spitsboog (links), - normale of gelijkzijdige spitsboog (midden), - verhoogde spitsboog of lancetboog (rechts).
Merk op dat bij de verlaagde spitsboog de centerpunten tussen de overspanning liggen. Deze boog was kenmerkend voor de laag-gotiek periode. Bij de normale spitsboog liggen de centerpunten in de geboortepunten van de boog en bij de verhoogde spitsboog of lancetboog liggen ze buiten de overspanning. De verhoogde spitsbogen zijn kenmerkend voor hoog-gotiek.
Tudorbogen Tudor was de naam van het vorstenhuis, dat in Engeland regeerde van 1483 tot 1603. Tudorbogen lijken op sterk verlaagde spitsbogen maar met dit verschil dat deze 4 centerpunten hebben. De tudorbogen kenmerkten in de vijftiende eeuw de bouwtrant in Engeland. Onderstaande meetkundige tekeningen, maken een duidelijk onderscheid tussen soorten tudorbogen volgens hun constructie.
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
69
Planlezen en meten
2. Meten
De overspanning is verdeeld in vier gelijke delen delen:
De overspanning is verdeeld in vijf gelijke delen:
De overspanning is verdeeld in zes gelijke delen:
70
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
2. Meten
Korfbogen Deze boogvorm behoort tot het laatste tijdperk van de gotiek en blijft verder in gebruik tot diep in de renaissance (dit is tot ver in de zestiende eeuw). Zelden aangewend voor 1400, wordt deze boogvorm in de vijftiende eeuw helemaal geen zeldzaamheid meer.
Overspanning is gekend: s links wordt de overspanning gedeeld door 3 en rechts door 5
s links wordt de overspanning gedeeld door 4 en rechts is de pijl eveneens gekend
Overspanning en pijl zijn op voorhand bepaald:
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
71
Planlezen en meten
2. Meten
Ellipsbogen
De korfboog en de ellipsboog zijn qua vorm praktisch gelijk. Merken we op dat de ellipsboog een meer vloeiend verloop heeft. Bij een ellips spreken we van de voerstralen en van de grote en kleine as (zie tekening). De som van de voerstralen is op eender welk punt van de boog, gelijk aan de lengte van de grote as. In de praktijk tekenen we het best deze boog met nagels en koord, zoals dit duidelijk gemaakt wordt op de tekening.
Stijgende bogen Stijgende bogen worden meestal toegepast als dragend constructie-onderdeel onder trappen en hellingen.
Overspanning en punten A en B zijn gekend:
72
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
2. Meten
Accoladeboog
De overspanning p g is gekend g en wordt in vier delen verdeeld:
Spiralen De hieronder afgebeelde spiralen hebben respectievelijk 2, 3 en 4 passerpunten. We zien ook duidelijk hoe meer passerpunten hoe vloeiender de spiraal wordt.
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
73
Planlezen en meten
2. Meten
2.2.8 Lijsten en profielen
74
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
2. Meten
ALGEMEENHEDEN
75
Planlezen en meten
Een atoom is van ieder
2. Meten
2.3 Elektrische begrippen
scheikundig eleme ent de kleinste nog alss zodanig herkenbarre bouwsteen. Hierna aast is een heliumatoom m afgebeeld. De kern n heeft twee protoneen (rood) en twee neutronen (groen) en is omgeven door tw wee elektronen (geel).
2.3.1 Inleiding Elektriciteit… elke dag hebben we er mee te maken. We kunnen geen dag zonder, maar wat weten we erover? Elektriciteit is een vorm van energie. Ze wordt voortgebracht door elektronen, die elk een kleine elektrische lading bezitten. Elektronen zijn kleine deeltjes die deel uitmaken van een atoom*. Als je het licht aansteekt, stromen er per seconde miljoenen en miljoenen elektronen doorheen een lamp. De kabels die in de muren verborgen zitten transporteren de elektriciteit, zodat deze energie, door een druk op de knop op elk moment aanwezig is. Deze energie noemen we elektrische stroom, hiernaast bestaat eveneens statische elektriciteit.
2.3.2 Begrippen eenvoudig uitgelegd Wat heeft water met elektriciteit te maken, denk je op het eerst gezicht. Desondanks lijkt het wel enorm veel op elkaar. Het mechanisme van de elektrische begrippen (spanning, stroom en weerstand) kunnen we best uitleggen aan de hand van onderstaand schema van een fontein. De buis waar het water doorstroomt kunnen we vergelijken met de elektriciteitsdraad, het water dat door de buis stroomt met elektriciteit.
76
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
2. Meten
De waterdruk in de buis kan vergeleken worden met de spanning. Hoe meer spanning (volt) er op de buis staat, met hoe meer druk het water door de buis stroomt. Het volgende begrip is elektrische stroom (ampère), dit betekent niets meer dan de hoeveelheid water of het debiet (liter/seconde). Het debiet is het gevolg van de hoeveelheid druk (hoe meer spanning, hoe meer stroom) en de opening van de kraan. De kraanopening kunnen we vergelijken met het elektrisch begrip weerstand (ohm). Hoe verder we de kraan open draaien, hoe minder weerstand het water ondervindt en des te sneller het water zal stromen.
Even samenvatten: - Spanning: wordt gemeten in volt. Wordt vergeleken met de waterdruk in de buis. - Stroom: wordt gemeten in ampère. Wordt vergeleken met de hoeveelheid water die door de buis stroomt. - Weerstand: wordt gemeten in ohm. Wordt vergeleken met de kraanopening op de buis.
2.3.3 Wet van Ohm De wet van Ohm is een natuurkundige wet die in de praktijk aangetoond heeft dat elektrische spanning over een weerstand recht evenredig is met elektrische stroom die door die weerstand loopt. Als door een weerstand, die we R noemen, een stroom loopt, die we I noemen, dan ontstaat over die weerstand een spanning, die U wordt genoemd. Weerstand x stroom = spanning RxI=U Dit is nu de wet van Ohm, waarbij de letters R, I en U alleen maar gebruikt worden, om niet eindeloos de lange woorden te moeten schrijven. Delen of vermenigvuldigen? Geen probleem want er is een eenvoudig middeltje afgebeeld om het jou makkelijk te maken. Wil je R weten, leg dan je vinger op R en er blijft U/I over. Het volgende spreekt voor zichzelf, probeer zelf maar… We zijn bijna klaar met de wet van Ohm… nog eerst even oefenen. Voorbeeld 1 We hebben een weerstand met een waarde van 6 ohm en jagen er een stroom door met een sterkte van 2 ampère. Hoeveel is de spanning? Spanning (U) = weerstand (R) x stroom (I) dus 6 x 2 = 12 volt Voorbeeld 2
Tussen de klemmen van een accu meten we 12 volt. We sluiten er een weerstand van 4 ohm op aan. Hoeveel stroom gaat er door de weerstand? 12 volt = 4 ohm x ?? Leg je vinger op I en we krijgen 12 : 4 = 3 ampère MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
77
Planlezen en meten
2. Meten
Voorbeeld 3 Een weerstand met een onbekende waarde wordt aangesloten op een accu met een spanning van 6 volt. We meten een stroom van 0,5 ampère. Hoe groot is deze weerstand? 6 = ?? x 0,5 Leg je vinger op R en we krijgen 6 : 0,5 = 12 ohm
2.3.4 Vermogen (watt) Op elk elektrisch toestel staat het vermogen in watt vermeld. Het geeft aan hoeveel de machine maximaal per seconde verbruikt. In de elektriciteitsleer wordt vaak de volgende formule gebruikt: Vermogen (P) = spanning x stroom P=UxI
- U: de effectieve waarde van de elektrische spanning, uitgedrukt in volt. - I: de effectieve waarde van de elektrische stroom, uitgedrukt in ampère. Voorbeeld
Een haakse slijpmachine heeft 230 V en 3,5 A dan is het maximaal vermogen 3,5 x 230 = 805 W. Het verbruik van een apparaat drukken we uit in kilowattuur = kWh. 1 kWh = 1 000 W. Als we met onze slijpmachine 2h werken, dan hebben we: (805 x 2h)/1 000 = 1,61 kWh verbruikt, willen we weten hoeveel dat kost dan moeten we de prijs van de kWh vermenigvuldigen met het verbruik.
78
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
Ejebdujtdi! cpvxqmbo 3.1 Algemene informatie 3.1.1 Titelblad
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
79
Planlezen en meten
3. Didactisch bouwplan
3.1.2 Liggingsplan Schaal: 1:25000
80
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
3. Didactisch bouwplan
3.1.3 Inplantingsplan Schaal: 1:250
MODULAIR MODU MO DULA LAIR IR HANDBOEK HAN HANDB DBOE OEK K STUKADOOR STUK ST UKAD UK ADOO AD OOR OO R
ALGEMEENHEDEN ALGE AL GEME MEEN E HEDEN
81
Planlezen en meten
3. Didactisch bouwplan
3.2 Horizontale doorsneden 3.2.1 Plan van de fundering Schaal: 1:75
82
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
3. Didactisch bouwplan
3.2.2 Plan van het gelijkvloers Schaal: 1:75
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
83
Planlezen en meten
3. Didactisch bouwplan
3.2.3 Plan van de verdieping Schaal: 1:75
84
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
3. Didactisch bouwplan
3.2.4 Plan van de zolder Schaal: 1:75
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
85
Planlezen en meten
3. Didactisch bouwplan
3.3 Verticale doorsneden 3.3.1 Doorsnede A-A Schaal: 1:75
86
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
3. Didactisch bouwplan
3.3.2 Doorsnede B-B Schaal: 1:75
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
87
Planlezen en meten
3. Didactisch bouwplan
3.4 Gevelzichten 3.4.1 Voorgevel Schaal: 1:75
88
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
3. Didactisch bouwplan
3.4.2 Achtergevel Schaal: 1:75
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
89
Planlezen en meten
3. Didactisch bouwplan
3.4.3 Zijgevel Links Schaal: 1:75
90
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
3. Didactisch bouwplan
3.4.4 Zijgevel Rechts Schaal: 1:75
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
91
Planlezen en meten
3. Didactisch bouwplan
3.5 Horizontale doorsneden met identificatie van muren 3.5.1 Plan van het gelijkvloers Schaal: 1:75
92
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
Planlezen en meten
3. Didactisch bouwplan
3.5.2 Plan van de verdieping Schaal: 1:75
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
93
Planlezen en meten
94
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
3. Didactisch bouwplan
ALGEMEENHEDEN
Aantekeningen
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR
ALGEMEENHEDEN
95
MODULAIRE handboeken stukadoor •• Overzicht beschikbare handboeken •• N.bi.7 - Natte binnenbepleistering – Handmatig aanbrengen •• N.bi.2 - Bu.b.2 - Dr.b.2 - Gi.bl.2 – Planlezen en meten
Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid