Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid
MODULAIR HANDBOEK STUKADOOR N. bi. 7
NATTE BINNENBEPLEISTERING HANDMATIG AANBRENGEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
Voorwoord Het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid (FVB) kreeg de afgelopen jaren steeds meer vragen om een degelijk naslagwerk voor de stukadoor op de markt te brengen. Er bestaat heel weinig literatuur in België over het beroep van stukadoor en de uitoefening ervan. Daarom is dit werk opgevat om niet alleen een degelijke opleiding te kunnen geven in scholen en opleidingcentra, maar tevens om het stijgend belang van de bijscholing voor arbeiders verzekeren. We hopen met dit modulair handboek een belangrijke bijdrage te kunnen leveren om het bekende gezegde: “volgens de regels van de kunst”, beter te omschrijven en duidelijker te maken in het beroepsmilieu. Ten behoeve van de gebruiker (lezer, opleider, student, stukadoor, deskundige...) werd dit modulair handboek opgedeeld in vier deelberoepen, namelijk: -
Natte binnenbepleistering (N. bi.) Buitenbepleistering (Bu. b.) Droogbouw (Dr. b.) Gipsblokken (Gi. bl.)
In elk van deze deelberoepen werden een aantal boekdelen opgesteld, die volgens onderstaand stramien werden ingedeeld: -
Algemeenheden Voorbereiden Plaatsen Afwerken
Bij de samenstelling van de werkgroepen werden mensen uit het onderwijs, beroepswereld, fabrikanten en beroepsorganisaties uitgenodigd. Zo kon een brug geslagen worden tussen de opleiders en de realiteit van de uitvoering op de bouwplaats. Over de vooruitgang van de andere boekdelen in voorbereiding, zal er geregeld informatie verschijnen in het driemaandelijks informatieblad van NaVAP-UNEP, in het maandelijks informatieblad van Bouwunie en in andere vakbladen voor stukadoors. Veel leesplezier en succes bij de toepassing ervan!
Stefaan Vanthourenhout, FVB-Voorzitter.
2
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
Redactie Hoofdredacteur:
Theo Smulders
Schrijvers:
Jan Beyens Ferdinand Debasse Patrick Floru Joris Messiaen Guido Roels Lieven Tack Jef Vangeel Kurt Van Mieghem
Tekeningen:
Jef Vangeel
Lay-out en illustraties:
www.peri-ray.be
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
3
Inhoud
N b N. bi.i. i. 7 - Handmatig Han H andm an dmatig aanbrengen
Van klein truweel tot mixer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7 1.1 Persoonlijke handgereedschappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 1.1.1 Inleiding 1.1.2 Gereedschapskoffer 1.1.3 Alu-rij 1.1.4 Blokhamer of moker 1.1.5 Getande rij 1.1.6 Handveger 1.1.7 Klein truweel 1.1.8 Potlood 1.1.9 Punttruweel 1.1.10 Pleisterkam 1.1.11 Pleisterspaan 1.1.12 Profielhaken 1.1.13 Schietlood 1.1.14 Schraper (steker) 1.1.15 Spaarbord 1.1.16 Stukadoorsschaaf 1.1.17 Stukadoorstruweel 1.1.18 Stukadoorszaag (hoekzaag) 1.1.19 Vouwmeter 1.1.20 Waterpas of libelwaterpas 1.1.21 Winkelhaak 1.2 Collectieve gereedschappen en benodigdheden . . . . . . . . 18 1.2.1 Inleiding 1.2.2 Mortelkuip 1.2.3 Emmer 1.2.4 Slangwaterpas 1.2.5 Laser 1.3 Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) . . . . . . . . . . . . 23 1.3.1 Inleiding 1.3.2 Veiligheidshelm 1.3.3 Veiligheidsschoenen 1.3.4 Veiligheidshandschoenen 1.3.5 Adembescherming 1.3.6 Veiligheidsbril 1.3.7 Gehoorbescherming 1.3.8 Werkkledij 1.4 Elektrisch gereedschap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 1.4.1 Inleiding 1.4.2 Mixer of mengmachine
4
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
Aanmaken van de mortel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33 2.1 Keuze van het materiaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 2.2 Samenstelling van een mortel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 2.2.1 Bindmiddelen 2.2.2 Vulmiddelen 2.2.3 Hulpstoffen 2.2.4 Aanmaakwater 2.3 Doseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 2.3.1 Bindmiddel met vulmiddel 2.3.2 Aanmaakwater 2.4 Mengen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Inhoud
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
2.5 Aanmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 2.5.1 Zelfbereide traditionele mortel 2.5.2 Kant-en-klare fabrieksmengeling
Aanbrengen van de mortel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39 3.1 Methode van aanbrengen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 3.2 Volgorde van aanbrengen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 1. Rechtshandige 2. Linkshandige
Afrijen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49 4.1 Methode van afrijen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 4.2 Gebruikstips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 4.3 Veiligheidstips. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Aanbrengen van wapening
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .53
5.1 Toepassing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 5.2 Plaatsingstips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Dichtrijen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57 6.1 Kristallisatie van gips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 6.2 Tijdslijn. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
5
Inhoud
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
Hoeken maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .61 7.1 Haakse buitenhoeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 7.2 Haakse binnenhoeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 7.3 Het schaven van hoeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 7.4 Stompe of lepe en scherpe hoeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 7.5 Insnijden of inzagen van hoeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Wat kan en niet kan (Toleranties) . . . . . . . . .65 8.1 Hoogtepeilen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 8.2 Verwerkingsmodaliteiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 8.3 Afwerkingsgraad bepleistering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 8.4 Toleranties op de bepleistering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 8.4.1 Te bepleisteren oppervlakken 8.4.2 Dikte van de bepleistering 8.5 Toleranties op… . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 8.5.1 Vlakheid 8.5.2 Verticaliteit 8.5.3 Hoekafwijkingen (neggen van vensters, schouwmantels) 8.5.4 Termijnen voor verdere afwerking
Trefwoordenlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .75
6
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
Van klein truweel tot mixer 1.1 Persoonlijke handgereedschappen 1.1.1 Inleiding In dit hoofdstuk zullen de gereedschappen aan bod komen die door de stukadoor voor strikt persoonlijk gebruik worden beschouwd.
1.1.2 Gereedschapskoffer © Stanley
Stevige houten, kunststof of metalen kist met deksel en voorzien van een slot. Om te dragen moeten er stevige handvatten voorzien zijn en eventueel een schouderriem.
1.1.3 Alu-rij De rij dient om de aangebrachte mortel te effenen zowel verticaal (wanden) als horizontaal (plafonds). De rij wordt zowel voor gips- als cementmortels gebruikt. Ze is vervaardigd uit aluminium om de hanteerbaarheid teerbaarheid te verbeteren. elang de vorm van hun Er zijn 2 modellen te onderscheiden, naargelang n in verschillende doorsnede nl. trapezium en H-vorm. Ze zijn gte van lengten verkrijgbaar met een maximum lengte 6 m.
Alu-rij trapeziumvorm © Verhoeven Tools BV
L Gebruik De rij wordt stevig vastgehouden met beide handen uit elkaar. De rij moet goed in balans liggen, om soepel en accuraat het oppervlak uit te vlakken. n. Met de scherpe kant van de rij wordt de overtollige mortel weggehaald. Alu-rij Model-H © Verhoeven Tools BV
L Onderhoud Om vlakke oppervlakken te blijven verzekeren is het nodig de rij regelmatig reg egel elma mati tig grondig te reinigen. Reeds verharde resten met truweel of hamer verwijderen eren kan onherstelbare schade aan de rij toebrengen.
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
7
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
1. Van klein truweel tot mixer
1.1.4 Blokhamer of moker De blokhamer bestaat uit een balkvormig lichaam van staal, waarvan de baan (slagvlak) lichtjes rond staat en gehard is. Hij weegt 1 à 1,5 kg en heeft meestal twee platte slagvlakken. In de blok is een opening die conisch naar boven toe open gaat. Hierin wordt de steel bevestigd. De steel is ovaal van doorsnede en is vervaardigd uit een taaie houtsoort zoals hickory of essenhout. De steel moet stevig aan de blok zitten. Als de steel in de blok zitt n. wordt bovenaan een metalen wig gedreven.
Blokhamer © Stanley
Moker © J. Vangeel
1.1.5 Getande rij Bestaat uit een aluminium profiel voorzien van een houten of kunststof handvat.
© Knauf
Ze wordt enkel gebruikt voor cementbezettingen en dient voornamelijk om de aanwezige luchtbellen weg te snijden. Deze zijn in lengten van 50 – 100 – 150 – 200 cm verkrijgbaar.
Er bestaan verschillende modellen en grootten in de handel: Model 2
© Verhoeven Tools BV
Model 1
© J. Vangeel
1.1.6 Handveger Tussen de verschillende arbeidsgangen moet het gereedschap gereinigd worden. Dit gebeurt met een borstel. Hij is voorzien van een houten rug mett handgreep waarin de kokosharen zijn gevat.
8
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
1. Van klein truweel tot mixer
! Veiligheidstip! Ì
Draag een veiligheidsbril tijdens het afwassen en reinigen van n het gereedschap!
1.1.7 Klein truweel
1.1.7 Klein truweel Het klein truweel heeft een heel andere bestemming dan het stukadoorstruweel. tukadoorstruweel. Het wordt gebruikt voor werken zoals: et - mortel aanbrengen op plaatsen waar men niet bij kan met een pleisterspaan; - kleefmortel aanbrengen voor het plaatsen van sierlijsten; - kleine herstellingswerkjes uitvoeren, enz.
Klein truweel © Verhoeven Tools BV
root Het klein truweeltje is veel lichter en veerkrachtiger dan het groot truweel. Het lemmer is vervaardigd uit taai gereedschapsstaal of uit roestvrij staal (rvs). De lengte varieert tussen 120 mm en 260 mm. De keuze van grootte door de stukadoor is afhankelijk van zijn voorkeur. n truwelen: Naargelang de vorm onderscheiden we volgende soorten klein -
afgerond truweel, kattentong truweel, vierkant truweel, bandtruweel.
Bandtruweel © Verhoeven Tools BV
Nooit met het truweeltje wringen, omdat hierdoor het blad ernstig beschadigd kan worden. Onderhoud door grondig reinigen, droog en roestvrij houden..
1.1.8 Potlood Het potlood is een middel bij uitstek om markeringen aan te brengen in de bouw. Het is in 1790 uitgevonden door de Fransman N.J. Conté. Er bestaat een verscheidenheid aan potloden. De basis is een grafietstift omhuld mhuld door een zachte houtsoort. Potlood
De stift bestaat uit mengsel van grafiet en klei, dat in een oven gebakken wordt. Veel klei en weinig grafiet geeft een hard potlood.
© Theo Smulders
Veel grafiet en weinig klei geeft een zacht potlood. d. Op de meeste potloden staat een code. De code at bestaat uit een letter en een cijfer. De letter H staat voor hard en de letter B voor zacht. fer des te Het cijfer geeft de gradatie aan. Hoe hoger het cijfer harder de grafietstift is. Ovaal potlood © Theo Smulders
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
9
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
1. Van klein truweel tot mixer
L Gebruik Het potlood met rechthoekige stift en ovale mantel wordt door de stukadoor het meest gebruikt. Hoe harder de aftekenondergrond des te harder potlood je moet gebruiken.
L Onderhoud Doordat de stift in de houten mantel nogal bros is, moet je erop letten dat het potlood niet al te vaak schokken te verduren krijgt. Een potlood met een gebroken stift is moeilijk aan te scherpen, doordat de stift telkens loskomt. Een ovaal potlood wordt met een mes aangescherpt en wel zodanig, dat de stiftpunt mesvormig is. Op deze manier heb je meer grafiet bij het aftekenen en zal je het potlood minder frequent moeten aanscherpen. Er zijn ook potloodscherpers in de handel voor het aanscherpen van ovale potloden.
L Tips
© Verhoeven Tools BV
Een potlood moet steeds binnen handbereik zijn. Een goed bereikbare plaats in je werkkledij is van essentieel belang. Het oor is ook een geschikte plaats om een potlood achter te dragen.
1.1.9 Punttruweel Om handelingen mee uit te voeren waar een e n ander truweel ee te groot of te onhandig voor is. en of rvs blad, Houten of kunststof handgreep met stalen waardige uit één stuk gesmeed. Er bestaan minderwaardige modellen waarvan de angel aan het blad gepunt is. eisterwerk, Om fijne insnijdingen te maken in het pleisterwerk, elektriciteitsbakjes uit te kuisen, enz. Zuiver houden verhoogt het rendement en de levensduur van je gereedschap!
! Opgelet! Ì
Het puntje kan vlijmscherp zijn.
10
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
1. Van klein truweel tot mixer © Verhoeven Tools BV
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
1.1.10 Pleisterkam De pleisterkam bestaat uit veerstalen lamellen mett een een lengte van ongeveer alen 10 cm. Deze lamellen zijn vastgehecht in een metalen of houten houder met steel. Omdat gips niet hecht op verharde gips, moet er gezorgd worden voor een hechtbrug. Dit kan gebeuren door met de pleisterkam in de zachte pleister horizontale rillen te trekken. Deze rillen zorgen rgen voor de hechting met de tweede laag. Het reinigen kan met water en borstel gebeuren.
1.1.11 Pleisterspaan Het pleisterspaan dient om mortel op een oppervlak aan te brengen, open te smeren en te polieren, zowel bij eenlaags als ls tweelaags pleisterwerk.
© Verhoeven Tools BV
Het pleisterspaan bestaat uit een blad vervaardigd uit staal, gd aan n veredeld staal of rvs. De houten of kunststofgreep is bevestigd nken een onderstel in staal, dat op zijn beurt aan het blad is geklonken met klinknagels.
! Ì Belangrijk!
Om een betere steun te geven aan het blad moet de bevestigingsstaaf maar iets korter zijn dan het blad. Om te vermijden dat bij slijtage de klinknagels later dan he hett blad zouden afslijten, moeten de gebruikte klinknagels zachter zijn dan het blad. d d. ns 4,5 4,5 cm m zijn. zijijn. n. De opening tussen het handvat en het blad moet minstens In de handel zijn verschillende afmetingen voorradig: nl. lengten tussen de 200 mm en de 510 mm en breedten van an 75 mm tot 125 mm dit volgens het uit te voeren werk en n volgens de smaak van de stukadoor. © Verhoeven Tools BV
rkom rk omtt Het zuiver houden en beschermen tegen inkepingen voorkomt n dit krassen in de afwerklagen en verhoogt de levensduur van gereedschap.
! Opgelet! Ì
Door het intens gebruik wordt het blad gepolierd en geslepen. Hierdoor kunnen de zijkanten zo scherp worden als een mes.
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
11
1. Van klein truweel tot mixer © Verhoeven Tools BV
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
1.1.12 Profielhaken Dienen om op een eenvoudige en vlugge wijze evestigen. geleidingslatten aan deur- en vensterslagen te bevestigen. De profielhaken zijn samengesteld uit een ronde stalen rkante staaf van 15 à 25 cm lang, voorzien van een vierkante af punt met een slagkop bovenaan. Over deze staaf schuift losjes een gebogen spanbeugel. Per profiel heeft men twee profielhaken nodig. Om beschadigingen aan de profielen te voorkomen wordt een houten beschermplaatje geplaatst tussen profiel en spanbeugel.
1.1.13 Schietlood Het schietlood heeft zijn functie te danken aan de natuurkundige wet op de zwaartekracht. Het schietlood bestaat uit: - het gewicht: een massieve cilinder, oorspronkelijk uit lood (vandaar schietlood), Schietlood nu in staal of messing. Precies in het © J. Vangeel centerpunt van de cilinder is een doorlopend gat voorzien, waarin het touw precies past. De cilinder moet minstens 750 g wegen om de stabiliteit te waarborgen. Een variante op het schietlood is het puntlood. Hier is de onderzijde conisch aangedraaid, zodanig dat punt en koord in hetzelfde punt vallen. Meestal wordt het puntlood zonder blok gebruikt. - het blokje uit hardhout (beuk) is ongeveer even lang als de cilinder en heeft een vierkante doorsnede. In het blokje is een uitsparing voorzien om de cilinder te stationeren. De zijde van het blokje moet 2 mm groter zijn dan de diameter van de cilinder. Precies op de snijding van de diagonalen is overlangs een opening waar de koord doorglijdt. - het touw 2,50 à 3,00 m lang is bij voorkeur een gevlochten koord (gordijnkoord). De koord moet goed in de opening van de cilinder bevestigd worden zodat het gewicht niet scheef komt te hangen.
Puntlood © J. Vangeel
12
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
1. Van klein truweel tot mixer
L Gebruik Het blokje wordt goed tegen het te controleren werk aangeduwd en het gewicht langzaam neergelaten. Er zijn 3 mogelijkheden bij het controleren van een vlak of lijn: - te lood: indien het gewicht evenwijdig aan het vlak blijft (normaal een afstand van 1 mm); - vliegt: indien het gewicht zich van de muur verwijdert; - sleept: indien het gewicht de muur raakt.
L Tips Bij het beëindigen van het meten het blokje niet bruusk op de cilinder laten vallen. Hierdoor zal de koord vroegtijdig breken. Door een rubber ring tussen blok en cilinder aan te brengen kan dit euvel voorkomen worden. den. Het touw moet tijdig vernieuwd en droog gehouden worden.
1.1.14 Schraper (steker) r) De schraper of steker wordt meestal eestal gebruikt om aangedroogde mortel (geen cementmortel) mentmortel) van vloer, stelling, enz. af te steken.
Schraper met lange steel
e aangebrachte mortel, Wordt eveneens gebruikt om de net boven de waterdichte laag in de muur, af te steken.
© Verhoeven Tools BV
Het apparaat is zeer eenvoudig samengesteld, en kan in de handel zowel met korte als met lange steel aangekocht worden.
1.1.15 Spaarbord Het spaarbord wordt gebruikt om een grote hoeveelheid mortel mee te nemen en bij het bepleisteren van een plafond de vallende mortel op te vangen. Het spaarbord bestaat uit een gegalvaniseerde of aluminium plaat at met een kunststof of houten greep. Verschillende modellen zijn op dee markt.
L Gebruik De grote modellen worden op de knie gedragen. Rechtshandige ge stukadoors houden het spaarbord vast met de linkerhand en laten aten ijke manier met het steunen op de linkerknie. Alzo kan men op een vrij makkelijke de rechterhand de mortel bewerken en opscheppen.
NATTE BINNENBEPLEISTERING
© Theo Smulders
PLAATSEN
13
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
1. Van klein truweel tot mixer
! Veiligheid Ì
© Verhoeven Tools BV
Bij het opvangen van vallende mortel, opletten voor spatjes mortel in de ogen. Dit kan voorkomen worden doorr het dragen van een veiligheidsbril!
1.1.16 Stukadoorsschaaf De stukado stukadoorsschaaf of hoekschaaff heeft tot doel de hoeken te ontdoen van overtollige ertollige mortelresten onderlaag als bij een eenlaags-systeem. zowel bij een o eenlaags-systeem teem. schaaf bestaat uit een metalen off houten De schaa haaf be h t frame f ame mett messen, schuin tegenover elkaar meestal 8 m geplaatst. geplaat atst. De messen zijn van gehard staal. afmetingen bedragen ongeveer 45 cm lang De afm fmet bij 9 cm breed.
L Noot
© Verhoeven Tools BV
H schaven gebeurt tijdens de binding van de mortel of als de mortel volledig Het is afgebonden.
1.1.17 Stukadoorstruweel Het stukadoorstruweel wordt meestal gebruikt om mortel aan te brengen op de pleisterspaan vanuit een emmer of kuip. Het stukadoorstruweel bestaat uit een stalen of rvs blad b ad met een houten of bl kunststofhandgreep. tot 22 to 2 0 mm, ditt Het is in de handel verkrijgbaar in lengten van 160 tot 220 volgens het uit te voeren werk en volgens de smaakk van de stukadoor. Het zuiver houden verhoogt de levensduur van dit gereedschap.
! Opgelet! Ì
Dit gereedschap is niet geschikt om mortelbaarden weg eg te hakken.
1.1.18 Stukadoorszaag (hoekzaag) © Knauf
Op plaatsen waar een scheur kan ontstaan, moet het pleisterwerk ofwel versterkt worden ofwel losgemaakt van elkaar, om een rechte breuklijn te verkrijgen. De stukadoorszaag bestaat uit een zaagblad van gehard staal, gevat in een houten of kunststof-houder met een handgreep erbovenop.
14
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
1. Van klein truweel tot mixer
1.1.19 Vouwmeter Vóór het invoeren van het begrip meter, hanteerde men afmetingen etingen van n de arm lichaamsdelen. Zo werd in onze contreien veelal de lengte van (el) gebruikt. Je begrijpt al gauw dat deze aanleiding gaf tot enorme verscheidenheid in lengten, bij de ene t.o.v een ander. De meter werd in 1791 gedefinieerd door de Franse Academie ie van Wetenschappen als het tien miljoenste deel van de afstand rond het aardoppervlak, vanaf de noordpool tot aan de evenaar, langs de meridiaan van Parijs. De moeite om die afstand nauwkeurig te meten, leidde er in 1889 toe dat het Internationale Bureau voor Maten en Gewichten de meter definieerde als de afstand tussen twee krassen op een staaf van platina-iridium, de zgn. X-meter, bewaard in Sèvres, Frankrijk.
Platina standaard-meter © J. Vangeel
De meter (symbool m) is de internationale standaardeenheid voor lengte. Sinds 1983 is de meter gedefinieerd als de afstand die licht in 1/299.792.458 seconde in vacuüm aflegt.
L Omschrijving Bestaat uit houten, kunststof of aluminium lamellen, die verbonden zijn met een scharnier. Hij wordt automatisch in een strak open of gesloten toestand gehouden door in het scharnier ingebouwde, in elkaar passende plaatjes. Aan de uiteinden van de houten lamel heeft men een messing schoentje aangebracht, dit om slijtage te vermijden.
Maa atmarkering moet aan weerszijden van de lamel voorkomen.
De maatverdeling moet slijtvast en in de lamellen ingedrukt zijn. De lameldikte bedraagt bij houten en kunststof vouwmeters minimum 3 mm. Vouwmeter
Bij aankoop ga je na of de meter geijkt is. Het ijkmerk is gewoonlijk aangebracht tussen het 5de en 6de centimeterteken.
© J. Vangeel
L Gebruik Bij ingebruikneming van een nieuwe vouwmeter eerst de scharnieren oliën. Bij het openen en dichtvouwen, de lamellen dichtbij het scharnier vasthouden en vooral niet wringen. Een vouwmeter wordt in de bouw gebruikt omwille van zijn stijfheid. Hierdoor past hij uitstekend in de werkkledij, en heb je hem daardoor te allen tijde ter beschikking. De aluminium vouwmeter wordt minder gebruikt en is in uitgevouwen toestand minder stijf. De scharnieren breken gemakkelijk en beginnen na intens gebruik hun veerkracht te verliezen.
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
15
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
1. Van klein truweel tot mixer
L Onderhoud Aangezien de scharnieren de zwakste plaats van de vouwmeter zijn, moeten deze regelmatig geolied worden. Loszittende scharnieren geven een verkeerd meetresultaat en moeten hersteld worden. Indien dit niet meer mogelijk is, de vouwmeter onherroepelijk weggooien.
L Tips Zon en regen zijn vijanden van uw vouwmeter, dus stel ze daarom hieraan niet te lang bloot. Laat uw vouwmeter nooit open liggen op de grond, of op muren of steigers.
1.1.20 Waterpas of libelwaterpas Het waterpas is een meetgereedschap, bijzonder geschikt om horizontaal (pas) te werken of te controleren. Kan ook verticaal (in ‘t lood) gebruikt worden maar is minder nauwkeurig dan een schietlood, en soms is er een derde libel die een hoek van 45° aangeeft.
Waterpas © Stanley
Het bestaat uit een balkvormige rij of een licht naar de uiteinden toe afgeschuind lichaam in licht metaal of gegoten aluminium (vroeger uit hout). In het lichaam zijn lichtgebogen buisjes geplaatst, gevuld met bv. alcohol of ether, zodat er een kleine bel (damp van de vloeistof) in het buisje overblijft. De vulling met vluchtige stof geeft dat bij normale vriestemperaturen de libel niet bevriest en dat de bel vlugger zijn juiste positie inneemt; op het buisje worden twee of soms vier streepjes geëtst, waar de bel net tussenpast. Bij de stukadoor gaat de voorkeur meestal naar een waterpas uit licht metaal, waarvan de lengte 60 à 250 cm is.
L Controle en gebruik Voor gebruik controleer je eerst het waterpas op juistheid. Je kan dit doen door het waterpas ergens pas te plaatsen en de positie netjes af te schrijven. Vervolgens draai je het waterpas horizontaal 180°. Staat het libel nu nog precies tussen de merktekens dan mag je met zekerheid zeggen dat je waterpas juist is. Wanneer de bel evenwijdig tussen de maatlijntjes staat, zegt men dat het werkstuk pas is (horizontaal), of in ‘t lood is (verticaal). Staat de bel buiten de maatlijntjes, dan is de kant waar de bel naartoe nijgt, het hoogst.
Waterpasrij © Stanley
16
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
1. Van klein truweel tot mixer
L Noot Bij een grotere lengte wordt het waterpas op de smalle kant en in het midden van de rij geplaatst. In dit geval moet de rij perfect recht en evenwijdig zijn. Een nauwkeurige meting kan slechts wanneer de rij, het waterpas en het te controleren object volkomen zuiver zijn (vrij van mortelresten, enz). Vermijd schokken en sla nooit op het waterpas (kan hierdoor ontregeld worden). Vermijd langdurige blootstelling aan hevige zon.
1.1.21 Winkelhaak Dient om haakse hoeken uit te zetten en te controleren. Ook om g geleiders op p de jjuiste plaats uit te zetten. Een haakse hoek is de benaming voor een hoek oek van 90°. bruikt:: Op de werkvloer worden verschillende soorten winkelhaken gebruikt: - de kleine winkelhaak die bestaat uit: ak; - de geleider: het dikste en kortste been van de winkelhaak; aak. - het lemmer: het dunne en langste blad van de winkelhaak. Hierop is meestal een maatverdeling aangebracht. Vaak is de geleider op het punt van bevestiging met het lemmer afgeschuind op 45 graden zodat etekend. er ook een hoek van 45° (verstek) mee kan worden afgetekend. - de grote winkelhaak vroeger uit hout nu uit staal: - de houten winkelhaak vertoont vele nadelen o.a. hout werkt en kan niet tegen water. Een houten winkelhaak heeft steeds een schuine versteviging, daarom is het meten van een buitenhoek niet mogelijk. - de platte stalen winkelhaak die in volgende afmetingen in de handel verkrijgbaar is: lengte van de benen 60/28 – 80/32 en 100/38 cm. Dit precisie-instrument is veelzijdig in gebruik en heeft niet de nadelen van de houten winkelhaak.
Blok winkelhaak © Stanley
Houten winkelhaak © J. Vangeel
L Controle Om de juistheid van de winkelhaak te controleren volstaat het de geleider tegen een rechte plank te leggen, en een lijn langs het lemmer en op de plank aanbrengen. Nu de winkelhaak om de as van het lemmer draaien, juist op het beginpunt houden en een lijn naast het lemmer schrijven. Als beide lijnen overeenkomen is alles ok, anders…
Controle op haaksheid © J. Vangeel Stalen winkelhaak © J. Vangeel
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
17
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
1. Van klein truweel tot mixer
L Onderhoud De winkelhaak is een precisiegereedschap en moet dan ook met de nodige voorzichtigheid gebruikt en bewaard worden. Nooit de winkelhaak in een hoekje gooien of op slaan. Bij langdurig opbergen de winkelhaak invetten.
1.2 Collectieve gereedschappen en benodigdheden 1.2.1 Inleiding Onder collectieve gereedschappen en benodigdheden verstaan we deze die in gemeenschap worden gebruikt door de stukadoors.
1.2.2 Mortelkuip
© Knauf
De mortelkuip stelt ons in de mogelijkheid om een hoeveelheid d mortel te bereiden en deze op te slaan in de nabijheid van het werk. Met bereiden van mortel bedoelen we het aanmaken n en mixen. De mortelkuip is een cirkelvormige kuip gemaakt uit kunststof of rubber, 40 à 60 cm hoog en met een inhoud van ± 30 tot 120 l. Voor kleinere werkjes kan een lage pvc emmer vanaf 12 liter niet alleen dienst doen als transportmiddel voor mortel maar kan tevens zonder problemen gebruikt worden als kleine mortelkuip.
L Toepassing Vaak is het niet mogelijk om gebruik te maken van een meng- en spuitinstallatie omwille van: - de te kleine omvang van het werk, - de moeilijkheidsgraad van de werkzaamheden, - gebrek aan plaats. In die gevallen zijn we aangewezen om gebruik te maken van een mortelkuip: praktisch, gebruiksvriendelijk en steeds bij de hand.
18
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
1. Van klein truweel tot mixer
L Onderhoud Op het einde van de werkgang de kuip grondig uitwassen en het spoelwater weggieten. Het spoelwater mag niet gebruikt worden als aanmaakwater: onzuiver water beïnvloedt immers het bindingsproces van de mortel. Op het einde van de dagtaak de uitgewassen kuipen omkeren om uit te laten druipen.
L Veiligheid Wees behoedzaam en voorzichtig om geen spatten van spoelwater of mortel in de ogen te krijgen. Het dragen van een pet en een veiligheidsbril kan erger voorkomen. Ongeacht de mortelsoort onmiddellijk de ogen spoelen met zuiver water en indien nodig een arts raadplegen.
L Tips Een kuip van kunststof of rubber heeft het grote voordeel geen schade toe te brengen aan kwetsbare materialen, zoals vloeren, dorpels, enz. Hou bij het bereiden van mortel rekening met: - de aanwezigheid van andere personen (spatten), - oppervakken die niet besmeurd mogen worden, - de nabijheid van de plaats waar de mortel dient verwerkt te worden, - de verwerkingsvoorwaarden van de mortel. Mortelresten zijn afval en moeten verwijderd worden volgens de geldende milieureglementering.
1.2.3 Emmer Wordt gebruikt om water, mortel en andere bouwmaterialen aan te brengen. Kan ook gebruikt worden als mortelkuip, waar kleine hoeveelheden nodig zijn. De constructie is robuuster dan een gewone huishoudemmer. In de handel zijn inhouden van 10, 12 en 20 l verkrijgbaar. De meest courante is deze met een inhoud van 12 l.
Bouwplaatsemmer © Verhoeven Tools BV
! Opgelet! Ì
Regelmatig reinigen en omgekeerd opbergen, vergroot de levensduur.
1.2.4 Slangwaterpas Het slangwaterpas bestaat uit een transparante kunststofslang van 10 à 20 m lang met een doorsnede van 10 à 15 mm. Het wordt gebruikt om grote afstanden waterpas te overbruggen. De werking steunt op het natuurkundig verschijnsel van de communicerende vaten. NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
19
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
1. Van klein truweel tot mixer
L Het vullen Hieronder een chronologische beschrijving van het vullen: - een emmer zuiver water wordt op een verhoog geplaatst; - de slang afrollen en controleren of er geen obstructies of knopen aanwezig zijn; - steek het ene uiteinde in de emmer met zuiver water, terwijl je het andere uiteinde lager houdt en de slang vacuüm zuigt; - door de hevelwerking zal het water vanzelf beginnen uitvloeien. Je laat het water zolang uitstromen totdat er geen luchtbellen meer waarneembaar zijn. - hierna stoppen we beide uiteinden gelijktijdig af, waardoor de hevelwerking stopt; - nu controleren we het slangwaterpas, door het ene uiteinde in de hoogte te verschuiven tegen het andere. Bij een goede werking zal het waterpeil zich zeer vlug op dezelfde hoogte zetten.
! Opgelet! Ì
Adhesie is afgeleid d van het Latijn «adhaesio», wat aanhechting betekkent. Het is de onderling ge aantrekkingskrachtt tussen ongelijke moleculen, zonderr dat
Door de adhesie kruipt de vloeistof tegen de wanden een beetje omhoog. Als arbeider A het bovenste peil aanhoudt en arbeider B het onderste peil zal er een fout ontstaan van enkele mm. Daarom spreek je vooraf af op welke plaats je gelijk houd en afschrijft. Steeds vanaf het referentiepunt alle hoogtepeilen afzetten. Zo wordt vermeden dat de fouten zouden cumuleren.
er sprake is van eeen chemische binding g.
Adhesie © J. Vangeel
L Onderhoud Na gebruik de slangopeningen afsluiten met plastiekdoppen of houten stokjes. Het slangwaterpas ophangen aan een haak liefst op een donkere plaats, dit om algenaanslag te voorkomen. Bij terug gebruiken telkens een controle op juistheid en obstructies uitvoeren.
1.2.5 Laser
© Stan Stanley leyy
Het woord laser is een afkorting van Light Amplification by Stimulated Emission of Radiation, lichtversterking door gestimuleerde emissie van straling. De eerste lasers werden gemaakt in 1960, hoewel Einstein al veel eerder de theoretische basis had gelegd, toen hij in 1917 zijn ontdekking van de gestimuleerde emissie van fotonen publiceerde. Een laser is een lichtbron die in staat is een smalle coherente bundel licht voort te brengen. Het licht van een laser is daardoor praktisch monochromatisch, in tegenstelling met de meeste lichtbronnen, die in allerlei richtingen licht uitzenden in een breed
20
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
1. Van klein truweel tot mixer
spectrum van golflengtes en fasen. De lasers in de bouw gebruikt zijn meestal gebaseerd op infrarood licht. Ze kunnen zowel horizontaal als verticaal lijnen of punten markeren. Lasers zijn samengesteld uit diverse objecten, nl.: - het zend- of lasertoestel (het toestel dat de laserstraal verstuurd), - desgevallend een ontvangtoestel of laserdetector met toebehoren, - een statief of driepoot.
L Het lasertoestel Zendt een zichtbare of onzichtbare straal licht uit, langs een al dan niet roterende kop. De rotatie snelheid varieert tussen de 150 en 600 omwentelingen per minuut. De nauwkeurigheid en het bereik van het toestel variëren sterk naargelang het merk, type of kwaliteit van het toestel. Een eerste vereiste is de specificaties na te gaan om dan te beslissen welk toestel u het best past.
L De laserdetector De ontvanger is voorzien van een display waarop een pasniveau is aangebracht met onder en boven driehoeken. Als de laserdetector een lichtsignaal ontvangt, dan kan hij dit zowel laten horen als zien. Als de detectorpas zich onder of boven de straal bevindt zal het driehoekje onder of boven oplichten. Tegelijkertijd zal het een biepgeluid laten horen dat langzamer zal biepen naargelang je dichter bij de pas komt. Als de pas bereikt is zullen de twee driehoeken oplichten en zal een monotoon geluid te horen zijn. © Stanley
Je kan ook zonder dit apparaat een pas of loodlijn uitzetten, door een lijn te projecteren op wanden en plafond.
L Het statief of driepikkel
© Stanley
Het lasertoestel wordt veiligheidshalve niet op ooghoogte geplaatst. Om het toestel op te stellen gebruiken we best een driepoot. Deze is zodanig geconstrueerd, zodat we hem op de meest ruwe terreinen op een stabiele manier kunnen opstellen. Er zijn driepikkels met vlakke en met bolle tafel. Voor een lasertoestel wordt de vlakke tafel aanbevolen.
L De opstelling - Bij de keuze van de opstelplaats is het belangrijk na te zien off d deze binnen b de maximum reikwijdte valt. - Bij het plaatsen van de driepikkel moet de tafel zo waterpas mogelijk opstelt worden. Nadien wordt een controle op stabiliteit van het statief gedaan. - Laser op de driepikkel aanbrengen en nivelleren. De moderne toestellen zijn tegenwoordig uitgerust met een zelfnivelleringsysteem dat zijn functie vervult tot bij een fout van 4°. - De laser in bedrijf stellen en beginnen met aftekenen. NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
21
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
1. Van klein truweel tot mixer
L Horizontale controle - Monteer en nivelleer het toestel op ongeveer 1,50 m van een muur. - Start het toestel, projecteer een punt op de muur en markeer dit als punt A. - Schroef de laser los en draai deze 180°. Monteer en nivelleer het toestel opnieuw. - Start opnieuw het toestel en richt de lichtbundel naar punt A. Indien het verschil tussen punt A en B niet groter is dan de beschreven tolerantie, is het toestel nog valabel.
L Onderhoud en zorg Maak het toestel na gebruik altijd schoon met een zachte droge doek. Berg het telkens dadelijk na gebruik op in de bijbehorende koffer. Batterijen worden verwijderd bij langdurige opberging. Laat het toestel niet in de regen staan. Controleer regelmatig de juistheid of binnen de tolerantie vallende metingen, zowel horizontaal als verticaal.
! Veiligheidsvoorschriften Ì
Veilig werken met de laser veronderstelt dat je de bedienings- en veiligheidsinstructies gelezen hebt en deze strikt naleeft. Kijk nooit in de laserstraal! Laserlicht is wel gewoon licht, maar het is een zeer strakke zich weinig verspreidende straal van maar één kleur die heel erg fel kan zijn. Infraroodlasers zijn, ook al is de lichtbundel onzichtbaar voor het menselijk oog, schadelijk voor het netvlies. Daardoor moeten ze aan een officiële veiligheidsnorm voldoen. Belangrijk is dat de opstelling niet op ooghoogte gebeurt en dat het dragen van een beschermbril noodzakelijk is bij het gebruik.
Laser toepassing © Stanley
22
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
1. Van klein truweel tot mixer
1.3 Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) 1.3.1 Inleiding PBM’s (Persoonlijke BeschermingsMiddelen) zijn ontworpen om kwetsuren te voorkomen, tijdens het uitvoeren van bepaalde werken, maar eveneens om ons lichaam te vrijwaren van allerlei schadelijke invloeden en inwerkingen. De werkzaamheden die je verricht bepalen welke PBM’s je zal moeten kiezen en gebruiken. De volgende PBM’s worden door de stukadoor gebruikt: -
hoofdbescherming, voetbescherming, handbescherming, adembescherming, oogbescherming, gehoorbescherming, werkkledij.
Een veiligheidshelm is verplicht te dragen op plaatsen: n: - waar de kans bestaat dat je getroffen wordt door rondvliegende of vallende voorwerpen; - waar de kans bestaat je hoofd te stoten of gekneld te geraken; - waar het hiernaast afgebeelde gebodsteken “Verplicht veiligheidshelm dragen” opgehangen is.
© Theo Smulders
1.3.2 Veiligheidshelm
L Omschrijving De helmschaal van de veiligheidshelm is meestal uit kunststof vervaardigd. Er zijn verschillende kleuren en types verkrijgbaar. Het bandenstel is regelbaar in grootte zodat elk hoofd hierin past. De vorm van het hoofd wordt ingesteld: - de hoofdomtrek d.m.v. een drukknop achteraan de hoofdband, - de hoogte van het binnenwerk d.m.v. de lussen.
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
23
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
1. Van klein truweel tot mixer
L Gebruik De helm moet voorzien zijn van een CE-merkteken en de fabricagedatum. De gebruiksduur van de helmen wordt door de fabrikant aangegeven. Over het algemeen geldt (bij normaal gebruik en opslag) een maximale gebruiksduur van:
© Theo Smulders
- polyetheen-, ABS-, polycarbonaat-helm: zeker vervangen na 5 jaar omdat dan de schokweerstand te fel afgenomen is; - een helm van glasvezel versterkte polyester en textielfenol kan langer worden gebruikt. Aan de hand de fabricagedatum kan de vervaldatum verkregen worden. De helm mag niet afvallen bij het bukken, daarom is het afstellen van het bandenstel van groot belang. Hij mag niet te strak maar ook niet te los zitten. Tussen helmschaal en hoofd moet voldoende ruimte zijn om een behoorlijke luchtcirculatie te bekomen.
L Onderhoud Doe regelmatig controle op de staat van de helm: -
is de helmschaal beschadigd? is het binnenwerk nog voldoende veerkrachtig? is de gebruiksduur overschreden? leg je helm nooit in de blakende zon. Hierdoor versnelt het verouderdingsproces van de kunststof. - reinig regelmatig het binnenwerk met lauw water en zeep; - gebruik geen verf, thinner of whitespirit op helmen; - kleef er geen stickers op.
1.3.3 Veiligheidsschoenen Veiligheidsschoenen zijn verplicht te dragen: -
daar, waar de kans bestaat dat je met je voet gekneld raakt; op plaatsen waar scherpe en uitstekende delen aanwezig zijn; bij het tillen en verplaatsen van (zware) voorwerpen; waar het hiernaast afgebeelde gebodsteken “Verplicht veiligheidsschoenen dragen” opgehangen is.
L Omschrijving De veiligheidsschoenen moet voorzien zijn van een CE-merkteken. E-merkteken. Veiligheidsschoenen zijn in verschillende uitvoeringen n verkrijgbaar. De keuze van de schoen die je zal dragen is afhankelijk van de omgeving en het soort werk dat je gaat doen. Veiligheidsschoen © Verhoeven Tools BV
24
rt De EN 344 - 345 - 346 - 347 Euronorm reglementeert eten verschillende klassen met hun criteria waaraan ze moeten voldoen. NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
1. Van klein truweel tot mixer
L Algemene criteria -
Stalen neus. Energie absorberende hiel. Olie en benzine resistente zool. Antistatische- en antislipzool. Actief ademend bovenleder.
EN 345 Euronorm spreekt over veiligheidsschoenen met stalen neus die een energie van 200 joule* kan opvangen. Dit zijn veiligheidsschoenen die momenteel in gebruik zijn, met name: -
S1: Algemene criteria, S2: Algemene criteria + waterbestendig bovenleder, S3: Algemene criteria + antiperforeerbare stalen zool, S4: Rubberlaarzen met antistatische + energie absorberende hiel, S5: Zoals S4 + antiperforeerbare stalen zool.
*D De joule dankt zijn ben naming aan James Pre escott Joule. Het is de eenheid van arbeid en energie en wordt aan ngeduid met het sym mbool J.
Naast deze algemene markeringen kunnen extra letters worden bijgevoegd bv. P = Antiperforeerbare stalen zool, dus S1P is hetzelfde als een S3
Hoe e voorstellen ? 1 Jo oule is de hoe eveelheid arbeid die nodig is om een
L Gebruik
gew wicht van 98.1
Trek de veters van de schoenen stevig aan. Loszittende schoenen geven een niet zo stabiel gevoel. Loshangende veters kunnen ergens achter haken met de nefaste gevolgen van dien.
gra am een meter op te tillen. t Deze energie kom mt weer vrij als je hett gewicht loslaat.
L Onderhoud Laat je schoenen regelmatig verluchten en zorg steeds voor zuivere inlegzolen. Indien je schoenen nat zijn, laat ze dan eerst drogen vooraleer ze terug in gebruik te nemen. Doe regelmatig controle op de staat van uw schoenen: - zit de zool los? Is het bovenleer kapot? - zijn de veters nog in goede staat? - reinig de schoenen regelmatig met een sopje en wrijf ze daarna in met schoensmeer.
1.3.4 Veiligheidshandschoenen Meer dan 40 % van de ongevallen gebeurt aan de handen. Waar nevenstaand gebodsteken is aangebracht, moeten veiligheidshandschoenen gedragen worden.
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
25
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
1. Van klein truweel tot mixer
L Gebruik Naargelang de aard van het werk zijn verschillende hillllen hi ende de types t s aangewezen: aangeeweezen: n Werkhandschoenen
kt:: kt - werkhandschoenen met leder versterkt: dit is de meest algemeen gebruikte handschoen. Ze worden gebruikt bij alle handelingen waarbij bescherming tegen steen-, hout- of metaalsplinters of tegen kneuzingen, n n. blaren, snijden moet worden geboden. - wegwerphandschoenen: zijn in de handel verkrijgbaar in 3 maten, nl. - S: Small, - M: Medium, - L: Large.
latex © Verhoeven Tools BV
Werkhandschoenen
Ze zijn vervaardigd uit latex en verpakt in een doos van 100 stuks. Ze worden algemeen gebruikt voor werken waar vocht, prikkelende en n. stoffen, oliën en vetten aan te pas komen.
Prevent © Verhoeven Tools BV
n - vuurbestendige handschoenen: ze geven ls stralingshitte. bescherming tegen zowel contacthitte als erming Ze hebben meestal een extra armbescherming. - handschoenen tegen snijden: hoge weerstand tegen scherpe voorwerpen. Ze zijn samengesteld uit kevlar of stalen ringetjes (maliënkolder).
1.3.5 Adembescherming Op plaatsen waar nevenstaand gebodsteken is aangebracht, is het verplicht een stofmasker te dragen. Veiligheidsmaskers © Verhoeven Tools BV
Wanneer is een stof schadelijk? De deeltjesgrootte, de concentratie en de eigenschappen van de stof zijn maatgevend voor de keuze van het masker. Bij de keuze van stofmaskers is de eerste afweging natuurlijk: tegen welke deeltjesgrootte moet bescherming geboden worden en wat is de MAC-waarde* ervan?
MAC-waarde :
Onderstaande tabel kan een beetje klaarheid brengen.
is de Maximaal Aanvaardbare Concentratie van een
Stof-klasse Omschrijving 2a
Inert zwevend stof met een MAC-waarde van > 10 mg/m³
2b
Schadelijke stof met een MAC-waarde* van 0,1 tot 10 mg/m³
gas, damp of neveel of van een stof in de lucht op de werkplek,
Stofafvang-klasse Type P1
Filtrerend stofmasker
die bij inademing geen nadelige gevolgen op de gezondheid heeft.
26
NATTE BINNENBEPLEISTERING
Filtrerend stofmasker P2
Half-masker Volgelaatsmasker PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
Stof-klasse Omschrijving
2c
Giftige stof met een MAC-waarde < 0,1 mg/m³, waaronder asbest, carcinogene* stoffen, virussen, bacteriën…
1. Van klein truweel tot mixer
Stofafvang-klasse Type
Carrcinogenen : wordt
P3
doo or de Europese
Volgelaatsmasker
Uniie verdeeld in 3 cate egorieën. Het zijn kan nkerverwekkende
Het fijn-stofmasker is een zeer veel gebruikt masker, dat bescherming geeft in de P2 stofafvangklasse. U kunt dit masker wel een basis- of standaardmasker noemen. Het is voorzien van een zachte binnenschaal, waardoor het comfortabel draagt.
stofffen of stoffen waa arvan men een sterrk of matig vermoeden heeft dat ze k kankerverwekkend zijn n.
L Gebruik Zet het masker op en neem het slechts af in een stofvrije omgeving. Vervang het wegwerpmasker als het inademen moeilijker wordt of wanneer je een vreemde smaak of geur waarneemt.
1.3.6 Veiligheidsbril Verplicht dragen van oogbescherming: - daar, waar nevenstaand gebodsteken is aangebracht; - bij werkzaamheden waar de kans bestaat dat prikkelende stoffen op de ogen inwerken; - bij het uitvoeren van verspanende handelingen. L Omschrijving Hett Algemeen
De algemene kwaliteitscriteria zijn vastgelegd in het ARAB* o.a.:
Reg glement voor de
- niet-ontvlambaarheid van het materiaal, - pasvorm van het montuur, - optische neutraliteit.
arbeidsbescherming (AR RAB) valt onder de bevoegdheid van n de Federale
In de afmetingen van de glazen kunnen we 3 hoofdsoorten onderscheiden:
ove erheidsdiensten.
- veiligheidsbril met glazen al dan niet op sterkte en voorzien van zijkapjes of doorlopende glazen; - cupbril die rondom het gelaat netjes afsluit; - ruimzichtbril is hetzelfde als de cupbril maar groter. Hij kan over een gewone bril gedragen worden.
Hett ARAB wordt op term mijn vervangen doo or de Codex ove er het welzijn op hett werk waarvan de structuur werd vastgelegd in de omzendbrief van 28 sep ptember 1993 (BS van n 5 oktober 1993).
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
27
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
1. Van klein truweel tot mixer
L Gebruik Bij de keuze van een veiligheidsbril dien je rekening te houden met volgende belangrijke aspecten: -
soort glas, optisch eigenschappen, drukpunten op het gelaat, mogelijkheid tot huidirritatie, het gezichtsveld (glasgrootte), goede aansluiting tegen het gelaat (bij stof en gas), de constructie en de mogelijkheid tot vervanging van sommige onderdelen, de mogelijkheid tot aanpassing aan de hoofdmaat.
L Onderhoud Reinigen met water en zachte zeep, naspoelen met water en met een zachte, niet pluizende, droge doek afdrogen. Veiligheidsbril © Verhoeven Tools BV
Bewaren in een droge en stofvrije omgeving. De bril nooit op de glazen leggen. De bril niet meer gebruiken als de glazen gebroken of bekrast zijn.
1.3.7 Gehoorbescherming Op plaatsen waar nevenstaand gebodsteken is aangebracht, is het verplicht een oorbescherming te dragen: - boven 80 dBA wordt gehoorbescherming aanbevolen, - boven 85 dBA is gehoorbescherming wettelijk verplicht. Oorzaken van de beschadiging van onze gehoororganen kunnen van allerlei aard zijn. Een van de redenen is de continue blootstelling in een luidruchtige omgeving (> 80 dBA). De gevolgen zijn meestal ernstig en blijvend.
L Soorten gehoorbescherming Gehoorbescherming © Verhoeven Tools BV
Oorkap © Verhoeven Tools BV
28
- Otoplastieken (oordoppen naar maat). Dit zijn naar maat gemaakte oorstukjes met speciale eci c al a e filters filte ters r die de gevaarlijke intense geluiden op bepaaldee frequenties f equentiess fr or dat a wegnemen. Deze selectieve filters zorgen ervoor de spraakverstaanbaarheid behouden blijft. aar - Oordoppen in schuimrubber zijn samendrukbaar gan ng. g en automatisch aanpasbaar aan ieders gehoorgang. - Oorkappen voor omgevingen met veel lawaai. Voor deze omgevingen zijn er gehoorbeschermers mers oge alss met dubbele schelpen ontwikkeld. Zowel de hoge pen de lage frequenties worden door deze oorschelpen gedempt. NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
1. Van klein truweel tot mixer
1.3.8 Werkkledij Het Koninklijk besluit van 6 juli 2004 betreffende werkkledij (B.S. 3/8/2004) regelt de wetgeving betreffende de werkkledij.
Werkkledij, sweater © Verhoeven Tools BV
De werkkledij moet voorkomen dat de werknemer in direct contact komt met stof en agressieve bestanddelen, die bij de uitvoering van zijn activiteiten frequent aanwezig zijn. De kleur van de werkkledij is in grote mate afhankelijk van de kleur van het te verwerken product. ct. Zo zal voor een stukadoor de werkkledij bij voorkeur wit zijn. De gebruikte stof moet gemakkelijk te reinigen zijn n en bestaat doorgaans uit 65 % polyamide en 35 % katoen. n. n De werkkledij moet de nodige bewegingsvrijheid geven en aan de werknemer, daarvoor zijn verschillende modellen uitgewerkt: - overall: volledig bedekkend kledingstuk, - pak: bestaande uit broek, sweater en jas of windjak, - kiel: vestje, - stofjas.
Werkkledij, overall © Verhoeven Tools BV
L Gebruik Werkkledij moet aan volgende eisen voldoen:
Ergo onomie is de wettenschappelijke
- alle veiligheids-, gezondheids- en kwaliteitswaarborgen bieden; - aangepast zijn aan de te voorkomen risico’s zonder er zelf risico’s aan toe te voegen; - aangepast zijn aan het uitoefenen van zijn beroepsactiviteiten; - rekening houden met de ergonomische* eisen; - aangepast zijn aan de maten van de werknemer; - vervaardigd zijn uit niet-allergeen materiaal; - aangepast aan de seizoenen en slijtvast zijn.
stud die van de mens in re elatie tot zijn omg geving.Ergonomie zit v vervat in ons dag gelijks leven, maar is vo ooral gekend in arbe eidssituaties. Het is affgeleid van de Grie ekse woorden ‘erg gon’ (werk) en ‘nom mos’ (wet) en
L Onderhoud
moe et ervoor zorgen dat de veiligheid en
De werkkledij moet door de werkgever ter beschikking worden gesteld aan de werknemer. De werkgever neemt eveneens het reinigen en herstellen voor zijn rekening. De werkkledij blijft eigendom van de werkgever, ook na beëindiging van het contract.
NATTE BINNENBEPLEISTERING
gezondheid van de werrknemers verzekerd worrdt.
PLAATSEN
29
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
30
NATTE BINNENBEPLEISTERING
1. Van klein truweel tot mixer
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
1. Van klein truweel tot mixer
1.4 Elektrisch gereedschap 1.4.1 Inleiding Hierin beschrijven we de gereedschappen die elektrisch worden aangedreven. Zowel de kleine als de grote machines worden besproken.
1.4.2 Mixer of mengmachine Voor het mengen van gips en andere producten met water. Verschillende de modellen mengstaven zijn beschikbaar voor pleister, lijm, mortel, enz. z.
Mengmachine © Knauf
er om deze Na elke menging laat je best de mengstaaf uitdraaien in water zuiver te houden.
L Technische gegevens Machinegegevens: Het opgenomen vermogen kan oplopen tot 2000 W (afgegeven: 1400 W) Toerental: 430 tr/min. Geluidsdruk niveau: 85 dBA. Geluidsvermogen 98 dB. Oorbeschermers dragen. Versnelling: 2,5 m/s.
L Gebruik Voor het starten nagaan of de vergrendeling van de schakelaar uit staat en dat het tweede handvat gemonteerd is. Mengstaaf
Doordat de machine een grote startsnelheid heeft is het best je voor de start voor te bereiden op een ruk.
© Knauf
kken of Starten en stoppen door de schakelaar in de revolvergreep aan te trekken los te laten. De vergrendelknop NIET gebruiken.
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
31
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
1. Van klein truweel tot mixer
! Veiligheid Ì
Bij het werken met de machine moet er steeds gelet worden op volgende punten: - kwetsuren veroorzaakt door tollende mengstaaf; - kwetsuren door losrukken van de machine uit de handen van de gebruiker. Door deze gevaarlijke handeling kan het snoer rond de machine draaien en afknappen. - kwetsuren door loshangende kleding en/of contact met de draaiende mixer; - doordat je met water bezig bent is er gevaar voor elektrocutie. Hou daarom de motor en alle elektrische aansluitingen droog. - opgelet voor contact met de draaiende mixer, ook bij uitschakelen loopt de machine na.
L Onderhoud
Mengstaaf © Knauf
32
- Lees vooraleer een machine in gebruik te e nemen aandachtig de onderhoudsinstructies en kleef deze in het et deksel van de opbergkoffer. - Na iedere stofaanslag de machine uitblazen zen met perslucht. - Machine niet in de regen laten liggen. - Zuiver houden van handvatten en schakelaar. - Koolborstels enkel vervangen door hetzelfde type. - Transmissievet in de aandrijfkop moet na 500 h vervangen worden.
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
Aanmaken van de mortel 2.1 Keuze van het materiaal
De keuze van het materiaal wordt bepaald door: - de architect: door zijn beschrijving van materialen in het lastenboek; - de bouwheer: door zijn wensen op esthetisch vlak en voor zijn persoonlijke behoeften; - de technische vereisten en omstandigheden: door de staat en samenstelling van de ondergrond. Toepassingsgebieden Mortels
Gebruik
Toepassing
Gips
Binnen
Hedendaagse bepleisteringen
Cement
Binnen en buiten
In vochtige omgeving o.a. wasplaatsen, gevels
Leem
Binnen
Ecologisch bouwen
Kalk
Binnen en buiten
2.2 Samenstelling van een mortel
Als we een mortel willen aanmaken, moeten we weten hoe een mortel samengesteld is. Dit wordt duidelijk door onderstaande tabel. Bindmiddel
Verschraling- of vulmiddel
Hulpstoffen
Water
Rivierzand - zavel
-
Zuiver, drinkbaar water
Cement Kalk Gips Klei
NATTE BINNENBEPLEISTERING
Bindingsvertrager of -versneller Plastificeerder Antivries Pigment Vezels
PLAATSEN
33
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
2. Aanmaken van de mortel
2.2.1 Bindmiddelen Er zijn naargelang hun verhardingswijze 2 soorten kalk, nl.: - de luchtkalk die verhardt door aanraking met lucht en uitdroging van mortel, - hydraulische kalk die bij verharding water nodig heeft.
Portlandcement is een soort cement dat voor het eerst werd gefabriceerd in Groot-Brittannië in n het begin van de 19de eeuw. Het heeft zijjn naam gekregen vaan Portland-steen, een steensoort die werrd gewonnen op het eiland Portland. Heet
Cement behoort eveneens bij de hydraulische bindmiddelen, maar verhardt in vergelijking met kalk sneller en geeft een betere aanhechting en een veel steviger verbinding. De belangrijkste soort cement is het portlandcement*. Als we een mortel vervaardigen met twee bindmiddelen bv. cement en kalk spreken we van een kalkcementmortel of een bastaardmortel. Deze verenigt de goede eigenschappen van beide bindmiddelen en is veel flexibeler dan een gewone mortel. Gips is een natuurlijk en hydraulisch bindmiddel en wordt toegevoegd aan een kalkmortel om: -
de binding te versnellen, de sterkte te verhogen, de krimp te verminderen en daardoor ook scheuren vermijden in dikkere lagen, op het einde het polijsten te optimaliseren.
patent op Portland dcement werd in 18 824 aan de Brit Joseph Aspdin verleend. Het is bekend om zijn goede uitharding onder water.
Enkele belangrijke eigenschappen van gips zijn: - lost op in water en kan alleen met water verharden; - kan in verharde toestand niet tegen vochtigheid. Hierdoor ontbindt gips en rot het weg. - tast onbeschermd staal aan; - gebruik nooit gips samen met cement in één mortel. Klei is een natuurlijk bindmiddel dat ontstaat uit de ontbinding van veldspaat. Doordat klei zeer langzaam water opneemt, maar het ook zeer langzaam afgeeft is het van natuur een vochtregulerend product, dat in de modern ecologische bouwtrend zeer dankbaar wordt toegepast. Klei verhardt door toedoen van lucht en uitdroging, maar heeft het nadeel zeer sterk te krimpen (20 tot 30 % van zijn volume). Daarom wordt hij met een vulmiddel aangemaakt en verkrijgt hij dan de naam leem.
2.2.2 Vulmiddelen Zowel kalk als cement kunnen niet alleen fungeren als mortel. Kalk alleen met water geeft een te zacht product, terwijl cement met water zodanig krimpt dat het van zijn drager loskomt. Om een bruikbare mortel te maken moeten er vulstoffen of verschralingsmiddelen worden toegevoegd. Deze vinden we in niet-verontreinigd rivierzand, zavel e.a. met een goed opgebouwde korrelgrootte.
34
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
2. Aanmaken van de mortel
2.2.3 Hulpstoffen Ze worden toegevoegd om aan de mortel bepaalde eigenschappen te geven. Het gaat hier gewoonlijk om kleine hoeveelheden die echter een grote invloed hebben op de morteleigenschappen. Enkele voorbeelden van hulpstoffen zijn:
- antivorstproducten om bij vriestemperaturen door te kunnen werken; versnellers en vertragers die het binden (opstijven van de mortel) beïnvloeden; - plastificeerders of mengoliën die de verwerkbaarheid van de mortel verbeteren en tegelijkertijd de hoeveelheid mengwater reduceren; - pigmenten om de mortel een bepaald uitzicht of kleur te geven; - vezels als wapening in de mortel. Bij de mortel werden soms lemen* of haar toegevoegd, om de mortel te wapenen tegen scheuren.
-
Lem men zijn een prod duct van: - dee gebroken bast vaan vlasvezels; - geekapt stro.
2.2.4 Aanmaakwater Het aanmaakwater is de juiste hoeveelheid water die nodig is om een droog mengsel naar een verwerkbare mortel of pleister te transformeren. Verontreinigd water verandert de eigenschappen van de mortel en vermindert zijn uiteindelijke sterkte.
2.3 Doseren 2.3.1 Bindmiddel met vulmiddel De dosering is de verhouding tussen de hoeveelheid bindmiddel en de hoeveelheid vulmiddel. Voor elke soort mortel bestaat een verhouding die moet gerespecteerd worden. Het doseren kan op tweeërlei manieren gebeuren: - volgens gewicht, Voorbeeld: een mortel van 300 kg/m³ cement, wil zeggen dat er op 1m³ zand 300 kg cement is gebruikt. - volgens inhoud. Voorbeeld: 1 op 3 wil zeggen: 1 maatdeel bindmiddel op 3 maatdelen zand.
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
35
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
2. Aanmaken van de mortel
! Opgelet! Ì
- De inhoud van een kruiwagen bedraagt 60 tot 80 l. - De inhoud van een emmer bedraagt 10,12 of 15 l. - De inhoud van een zak cement van 25 kg bedraagt 20 l. De hoeveelheid aangemaakte mortel moet aangepast zijn aan het werkritme en aan de resterende tijd. Het is immers niet toegelaten mortel waarvan de binding reeds begonnen is opnieuw te bevochtigen te mengen en te verwerken.
2.3.2 Aanmaakwater Teveel aan water in de mortel zal volgende nadelige gevolgen vertonen: -
minder sterkte, meer krimp (scheurtjes), tragere binding, moeilijke verwerking (morsen).
Voor zelfbereide mortel moeten we rekening houden met het reeds aanwezige water in het vulmiddel. Omdat dit aanwezige water zeer variabel kan zijn, kan er geen juiste hoeveelheid water op voorhand aanbevolen worden. Voor de fabrieksmengsels kan dit wel en is deze informatie gewoonlijk op de zak vermeld. De watercoëfficiënt bepaalt hier de hoeveelheid benodigd water per kg poeder. Hieronder zien we dit in de tabel. Fabrieksmengeling Gips
Watercoëfficiënt l/kg eenlagig
± 0,7
tweelagig
± 0,7
Kalk - zand
± 0,22
Leem - gips
± 0,5
Kalk - cement - zand
± 0,22
Cement - zand
± 0,22
2.4 Mengen Met de hand: deze manuele manier is gebaseerd op het herhaaldelijk verplaatsen en mengen van de droge massa tot een homogeen geheel.
36
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
2. Aanmaken van de mortel
2.5 Aanmaken 2.5.1 Zelfbereide traditionele mortel
s -ET DE HAND Na een degelijke menging wordt een kuiltje gemaakt, waarin de vermoedelijke hoeveelheid drinkbaar water met de eventuele hulpstoffen vermengd worden ingegoten. Nu kunnen we starten met het aanmaken van de mortel. Dit gebeurt door het op hopen scheppen en het uit mekaar trekken van de natte massa, tot we een homogeen en goed verwerkbare specie bekomen.
s -ET DE MORTELMOLEN Deze handeling die trouwens genormaliseerd is onder NBN B 14-001, gebeurt chronologisch als volgt: - een gedeelte van het aanmaakwater en eventuele vermenging met de hulpstoffen toevoegen; - het bindmiddel wordt toegevoegd; - het vulmiddel wordt toegevoegd; - en dan de rest van het aanmaakwater. Het spreekt vanzelf dat de mortelmolen telkens volledig geledigd en gereinigd moet worden voor het aanmaken van een nieuw mengsel.
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
37
N. b N. bi.i. i. 7 - Handmatig Han andmat dmatig dm attig aaanbrengen anbr an be br en ngen geen
2. 2 Aanmaken Aan anma m ke ken van vaan de de mortel mor orte tel te el
2.5.2 Kant-en-klare fabrieksmengeling
Aanmak en met de mixe r
1: Gieet hoe eve rse et lhdeeid n odig aanmaakwate r in e e n zuive re m orte lkuip.
2a: D aarn a de zak ope n snij de n e n...
2b: ...bove n op het aanmaakwate r stro oie n. 3: Het poe de r rustig d oor het wate r late n ve rza dige n.
4 : Dit mengse l egoree dn e n inte ns om ro t met de mixe r toe n e e n hom oge ne re goe d ve rwe rkba m orte l.
5 : Hie rna de binnenrand van de k uip zuive r mak e n met het truweel.
38
PLAATSEN P A PL AA AT TS SEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
Aanbrengen van de mortel 3.1 Methode van aanbrengen Het handmatig aanbrengen van de mortel op de muur kan op drie manieren gebeuren.
Via het spaarbord Door de mortel met de pleisterspaan via het spaarbord op de muur aan te brengen.
1
2 NATTE NATT NA TT T TE BINNENBEPLEISTERING BIINN B NEN ENBE BEPL PLEI LEI EIST IST STER ERIN ER NG
3 PLAATSEN PLAA PL AATS AA TSEN TS N
39
N. b N. bi.i. i. 7 - Handmatig Han a dm dmat dmat atig g aaanbrengen anbr an b en br engen geen
3. 3 Aanbrengen Aan anbr bren ng geen van va an de de mortel morrtte mo ell
Via de pleisterspaan Door de mortel met de pleisterspaan en het truweel via de mortelkuip aan te brengen.
Via het truweel Door de mortel via mortelkuip en het truweel op de muur te werpen en dan met de pleisterspaan vlak te strijken.
3.2 Volgorde van aanbrengen Als er met geleiders (guides) wordt gewerkt, smeert men de vlakken vol en dan afrijen met de rij horizontaal en in verticale richting. De rij volgt de vorm van de verticale geleiders en werkt zo het oppervlak vlak af. Voor het aanbrengen zonder geleiders, is er een verschil naargelang je rechts- of linkshandig bent.
40
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
3. Aanbrengen van de mortel
1. Rechtshandige Een rechtshandige begint bovenaan links en eindigt onderaan rechts. Onderstaand schema en fotoreportage geeft èèn methodiek weer, voor het aanbrengen van de mortel, voor een rechtshandige.
or 1: Aanszheatnvo re c ht dige
NATTE NATT NA ATT TTE TE BINNENBEPLEISTERING BINN BI NNEN NNEN ENBE BEPL LE EIISTER ST TER ERIIN NG
PLAATSEN PLAA PL LAA AATS T EEN N
41
N.. b N bi.i. 7 - Handmatig Han nd dm mattig i aaanbrengen an a nbrre en ng geen
3. 3. Aanbrengen Aan A aan nbr breen ng ge en van vvaan de de mortel mort mo ortel rte rt ell
2: Onde rvulling voor s ha ndige re c h t
42 2
NATTE N NATT NA ATT TTE BINNENBEPLEISTERING TTE B NN BI NNEN NEN NBE BEPL PLE PL EIIIST STER ST RIN ING G
PLAATSEN PLAA PL AA ATS SEN N
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
NATTE N NA ATT TTE BINNENBEPLEISTERING BIIN B NN NEN NEN ENBE BEPL BE P EI EIST EIST STER ER RIN NG
3. Aanbrengen van de mortel
PLAATSEN P AA PL AATS TSEN TS N
43 3
N. b N. bi.i. i. 7 - Handmatig Ha an ndm ma attig g aan aaanbrengen anbrre anbr an en ng ge en
3. 3. Aanbrengen Aan anbr bren ren enge gen van van dee mortel m rt mo rtel el
3: Bove nvulling voor handige re c hts
44
NATTE NA N ATT T E BINNENBEPLEISTERING B NN BI NNEN ENBE EN NB BE EPL LEI EIST STER STER ST E IIN NG
PLAATSEN PL LAA AATS T EN TS N
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
3. Aanbrengen van de mortel
2. Linkshandige Een linkshandige doet het net andersom, hij begint bovenaan rechts en eindigt onderaan links.
1. Aanzet
voor an dige lin ks h
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
45
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
3. Aanbrengen van de mortel
2. vulling On de r voor an dige linksh
46
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
3. Aanbrengen van de mortel
3. vulling Bove n vo or andige link sh
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
47
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
48
NATTE BINNENBEPLEISTERING
3. Aanbrengen van de mortel
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
Afrijen
4.1 Methode van afrijen
Na het aanbrengen van de pleistermortel op de muur staan we voor een oneffen vlak. De strijkbewegingen van de pleisterspaan zijn overal nog zichtbaar. Met een rij gaan we over de vers aangebrachte pleisterlaag heen en weer bewegen. We slepen de wand vlak en controleren tegelijkertijd of de pleisterlaag te lood staat. In feite egaliseren en rechten we de pleisterlaag (zie afslepen op banden of geleiders, afslepen tegen profielen). De uitpuilende hoeveelheden worden door de rij meegenomen en terug afgezet op de uithollingen in het pleisterwerk.
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
49
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
50
NATTE BINNENBEPLEISTERING
4. Afrijen
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
4. Afrijen
! Opgelet! Ì
Bij een kalk-cementpleister (de onderlaag bij veel systemen) zal men aanraden om zigzag en van onder naar boven met de getande rij af te rijen. Deze handeling is nodig om de lucht die ingesloten zit in de pleisterlaag eruit te halen. Met een gladde rij is het insluiten van luchtbellen niet uitgesloten. Met een getande rij snijdt men luchtbellen door en ontstaat er een homogeen pleisterwerk. Om hierna alsnog een glad oppervlak te verkrijgen kan men nogmaals met een gewone rij of met de getande rij omgekeerd eroverheen gaan.
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
51
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
4. Afrijen
4.2 Gebruikstips - De rij regelmatig afscheppen met pleisterspaan of truweel, zodat deze leeg en gereinigd is in èèn beweging. - De overtollige mortelresten van het afrijen niet terug in de kuip gooien. We gooien deze liefst opnieuw tegen de muur. - Nutteloze bewegingen zullen het rendement naar beneden halen. - Telkens men terug gaat afrijen de rij grondig proper maken. - Tijdens het afrijen ziet men de holten ontstaan en wordt de overtollige pleistermortel aldaar aangebracht, alvorens men met een nieuwe afrijbeurt terug begint. - Om tot een recht resultaat te komen moet je de rij bijna haaks op de muur plaatsen. - Diagonaal afrijen gecombineerd met horizontaal en verticaal afrijen, geeft een betere garantie op een vlakke pleisterlaag. - Om een licht open structuur te verkrijgen kantelen we de rij wat meer naar de muur toe (zie figuur). - Zo min mogelijk met de vingers in contact komen met de mortel. - Daarom is het aangewezen volgende richtlijnen te volgen: º bij het model trapezium houden we de duimen aan de bovenzijde en de vingers aan de onderzijde; º bij het model-H zal men de duimen in de gleuf steken en de vingers klemmen op het smaller deel.
4.3 Veiligheidstips Het afrijen is lichamelijk gezien één van de lastigste werkzaamheden van de stukadoor. Rug, nek, schouders en armen worden overbelast door vanuit gehurkte stand naar gewone hoogte, tot zo hoog mogelijke hoogte een zwaar beladen rij te hanteren.
Stand van de rij © J. Vangeel
Plafond afrijen gebeurt steeds met holle rug en de armen omhoog. Het werk ergonomisch maken ligt niet direct voor de hand. Enkele tips kunnen wel helpen om het werk te verlichten: - een kortere rij gebruiken vergt minder kracht van de persoon, maar leidt zeer dikwijls tot een minder goed resultaat; - de kuip op een verhoog plaatsen zodat de mortel dichter bij de hand is en de beweging van de rug minder diep moet gebeuren; - indien je met twee werkt, regelmatig de verscheidene handelingen met elkaar afwisselen.
52
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
Aanbrengen van wapening De wapening bestaat uit een glasvezelweefsel waarvan de draden een grote trekvastheid hebben.
5.1 Toepassing - Overbruggen van sleuven en leidingen. - Overgang van verschillende materialen. Ter hoogte van de overgangszone tussen twee verschillende materialen (beton/metselwerk/sleuven) en/ of waar hechtingsproblemen te verwachten zijn, zullen daartoe geschikte versterkingsbanden worden aangebracht. - Op isolatiematerialen. - Op plaatsen waar scheurtjes te verwachten zijn. Ter plaatse van bewegingvoegen in het draagvlak, wordt een aangepaste voeg in de bepleistering voorzien, dewelke eveneens door een gewapende bepleistering wordt overbrugd. ! Opgelet! Ì
Bij cementhoudende mortel moet een alkalibestendig* net gebruikt worden.
5.2 Plaatsingstips Na het afrijen wordt het net in de nog natte pleister ingewerkt. Deze banden worden ingebed in de pleisterspecie en daarna vlak geplamuurd. De stroken overlappen elkaar minimum 10 cm in beide richtingen. De dekking boven het versterkingsnet bedraagt minstens 5 à 10 mm. Dit gebeurt als volgt: - maak het net naar maat, rekening houdend met een voldoende overlapping en dit alles volgens de voorschriften van de fabrikant; - druk met de pleisterspaan het net in de mortel en zorg ervoor dat het net goed bedekt is, maar zover mogelijk aan de oppervlakte blijft; - sleep even met de rij terug over het oppervlak, om een effen vlak te bekomen.
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
53
N. b N. bi.i. i. 7 - Handmatig Ha an ndm ma attig g aan aaanbrengen anbrre anbr an en ng ge en
5. 5. Aanbrengen Aaan nbren breen br ng geen van v n wapening va wa ap peeni ning g
Onde rstpoaratnadgee geeft fotor euide lijk bee ld e e n d t be pleiste re n van hewape ne n e n be n houte n van e e alkje of latei. d raagb
54
NATTE NA N ATT T E BINNENBEPLEISTERING B NN BI NNEN ENBE EN NB BE EPL LEI EIST STER STER ST E IIN NG
PLAATSEN P AA PL AATS TSSEN TSEN E
N. b N. bi.ii.. 7 - Handmatig Han andm dm mat atig g aanbrengen aan a br brenge en nge g n
NATTE N NA NATT ATT TTE E BINNENBEPLEISTERING BIN BI BINN NN NEN NBEEPLEI PL P LEI EIST IST S ER ERIN NG
5. 5. Aanbrengen Aaan nbr bren e ge gen van van wapening va waap pe eeni niing n n
PLAATSEN PL P LAA AATS TS SEEN N
55 5 5
N. b N. bi.i. i. 7 - Handmatig Ha an ndm ma attig g aan aaanbrengen anbrre anbr an en ng ge en
56
NATTE NA N ATT T E BINNENBEPLEISTERING B NN BI NNEN ENBE EN NB BE EPL LEI EIST STER STER ST E IIN NG
5. 5. Aanbrengen Aaan nbren breen br ng geen van v n wapening va wa ap peeni ning g
PLAATSEN PL LAA AATS T EN TS N
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
Dichtrijen
6.1 Kristallisatie van gips (*) De ervaring rond het stukadoren geeft ons het gevoel om op het juiste tijdstip met elke bewerking aan te vatten. Soms wordt er aan het oppervlak gevoeld om te zien hoever het proces van binding en verharding reeds gevorderd is. Nemen we nu als voorbeeld de productie van Knauf binnenpleister, waarbij we het aanpassen van de toeslagstoffen in beschouwing nemen. Gipspleisters bestaan voor 96 à 97 % uit gips waaraan toeslagstoffen werden toegevoegd, Want zonder deze middelen zou de pleister na 6 à 8 minuten verharden.
In de fabriek gaan we een gipssteen (CaSO4.2H2O) die miljoenen jaren in een stabiele toestand is, door middel van een oven drogen en in een onstabiele toestand (CaSO4.1/2 H2O) brengen: de pleisters. Als men deze pleister op een werf met water mixt dan wordt deze mortel tussen 5 en 6 minuten hard (terug gekristalliseerd). De toeslagstoffen dienen om verschillende open tijden te hebben om toe te laten hem te verwerken: - de eerste en belangrijkste is de “water-weerhouder”.
Waterafstotend product (ZEEPBEL) dat een weerstand vormt rond het kristal, gedurende 20, 40 of 75 minuten, zodat het water geen contact heeft met het kristal en dat toelaat hem te mixen en aan de wand aan te brengen. NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
(*) Bron: Knauf
57
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
6. Dichtrijen
- de tweede is de “vertrager” (SCHILDPAD). Die ook een tijd heeft van 20, 40 of 75 minuten, en die toelaat het pleister te rijen, in het lood en in lijn te plaatsen, zodat men dan pleister heeft die: º 2 x 20 minuten open tijd hebben om ze kunnen te verwerken zoals de “SNELBAND”; º 2 x 40 minuten open tijd hebben om ze kunnen te verwerken zoals de “GOLDBAND”; º 2 x 75 minuten open tijd hebben om ze kunnen te verwerken zoals de “MP75”. Maar dit zijn wel “LABO WAARDEN” die getest moeten worden volgens de norm. Dit wil zeggen : op een temperatuur van + 20 °C, een luchtvochtigheid van 55 % en een windsnelheid van 0.
Wat ge beurt e r dan op ee n werf? Bijvoorbeeld in de zomer, wanneer het water sneller verdampt dan gaat het pleister van 40 naar 35 minuten. Zoals het spelletje van de stoelen (4 stoelen en 5 mensen).
En in de winter is het andersom, zoals het spelletje van de stoelen (5 stoelen en 4 mensen).
Daarom zal de gipsindustrie twee verschillende producties maken, zomer- en winterproducten en hopen dat zo de verwerkingstijden terug naar 40 minuten komen.
58
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
6. Dichtrijen
Maar wat gebeurt e r in de tussenseiz oenen? Einde van de winter, bv. rond Pasen, dan gaat de winterproductie van 35 naar 30 minuten.
En in de HERFST, bv. met Allerheiligen, dan gaat de zomerproductie van 45 naar 50 minuten.
Dat betekent dat wij een schommeling hebben, jaar in jaar uit, tussen labowaarden en de werfcondities van 50 %.
Dat betekent dus voor de “GOLDBAND” van 2 x 40 minuten (labowaarden), dat ze een effectieve verwerkingstijd hebben op de werf die tussen 40 en 120 minuten ligt.
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
59
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
6. Dichtrijen
6.2 Tijdslijn Het dichtrijen gebeurt op een iets gebonden pleisterlaag. Ze is niet plastisch of smeuïg meer maar reeds tamelijk vast. Het afrijen van de pleisterlaag is reeds voltooid, zodat er niet meer aan vlakheid en rechtheid dient gewerkt te worden. Hieronder is een voorbeeld van een tijdslijn met gemiddelde werkwaarden voor manuele pleistergips uitgebeeld waar de handelingen uit volgen.
Zoals we zien op het schema kan het dichtrijen of verdichten beginnen tussen 60 en 80 minuten na het aanmaken van de mortel. Het dichtrijen gebeurt met een kortere rij op de reeds vastere, aangetrokken pleister. Soms wordt ook een spaakmes met een dik metaalblad gebruikt. De uitgeoefende druk verdicht het oppervlak. Deze bewegingen wordt ook vanuit de hoeken gemaakt. Bij een tweelagensysteem zal men dichtrijen zonder het oppervlak glad te maken, zodanig dat er nog voldoende aanhechting is om de eindlaag te plaatsen.
Tijdslijn © J. Vangeel
60
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
Hoeken maken
7.1 Haakse buitenhoeken Er zijn 2 oplossingen mogelijk, nl.: - met behulp van gestelde rijlatten: deze worden reeds geplaatst bij het voorbereiden. Zij vormen de geleiding voor de H of trapeziumrij. - met behulp van hoekbeschermers. Ook deze worden tijdens de voorbereiding te lood/waterpas geplaatst en vormen eveneens de geleiding voor de rij. Voor cement/rijnzand bepleistering, waar geen hoekbeschermers geplaatst worden, gebruiken we om esthetische redenen een rij met afgeschuinde kant van 45° (zie fig.).
Haakse buitenhoeken © J. Vangeel
Deze werkwijze geeft een betere bescherming tegen insijpelend vocht en oogt daarenboven veel mooier.
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
61
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
7. Hoeken maken
7.2 Haakse binnenhoeken Met de rij worden de hoeken al zo recht mogelijk aangezet. De mortellaag mag ietwat voller staan in de hoeken om nadien te worden geschaafd. Het iets voller zetten van de hoeken voorkomt dat deze hol zullen komen te staan, wat nadelig is voor de latere afwerking.
7.3 Het schaven van hoeken Dit gebeurt met de stukadoorsschaaf, welke van links naar rechts of op en neer wordt bewogen in de binnenhoek, gebruik makend van de reeds bepleisterde en in de bindingsfase zijnde, vlak en te lood gezette wanden of plafonds.
62
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
7. Hoeken maken
7.4 Stompe of lepe en scherpe hoeken Horizontale lepe hoeken komen veelvuldig voor onder het dak van een woning. Om deze perfect horizontaal te krijgen moet men eerst de verticale wand en dan het horizontaal plafond afrijen. Op deze vlakken zal men met behulp van laserslangwaterpas of waterpas een horizontale lijn met de smetkoord uitzetten. Vanuit deze lijn kunnen we de afstand meten naar de hoek, zodoende krijgen we een strakke en rechte hoeklijn. Het insnijden of inzagen met de hoekzaag is hier noodzakelijk. Stompe of lepe hoeken © J. Vangeel
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
63
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
7. Hoeken maken
7.5 Insnijden of inzagen van hoeken Inzagen van de muurbepleistering Insnijden of inzagen © J. Vangeel
Inzagen van de plafondbepleistering
64
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
Wat kan en niet kan Toleranties 8.1 Hoogtepeilen
Alvorens de werken aan te vatten, worden de vereiste aanduidingen aangebracht, betreffende de na te leven hoogtepeilen, d.w.z het niveau onderaan en bovenaan tot waar de bepleistering op muren al dan niet moet uitgevoerd worden.
Hoogtepeilen
Het pleisterwerk wordt in principe tot ongeveer 3 à 5 cm boven het afgewerkt vloerpeil voorzien. Het pleisterwerk mag daarbij op geen enkele plaats onder het vochtscherm doorgetrokken worden. Gebeurlijke uitlopers van de bepleistering dienen net boven de vochtschermen of tot op de vereiste hoogte achter de plint te worden afgesneden. NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
© J. Vangeel
65
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
8. Wat kan en niet kan - Toleranties
8.2 Verwerkingsmodaliteiten - Het pleisterwerk wordt regelmatig en in voldoende dikte, afhankelijk van de samenstelling, in één of verschillende lagen opgebouwd. Alle verwerkingen worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van de leverende fabrikant en met de werktuigen die door hem worden voorgeschreven. - Let wel: te betegelen ondergronden dienen geschuurd noch gepolijst te worden. - De lagen worden met voldoende kracht aangebracht om een intens contact te bekomen. Indien de bepleistering wordt aangebracht in meerdere lagen moet de onderlaag gekamd worden en voldoende coherent (gebonden) en gedroogd zijn alvorens de volgende laag wordt aangebracht.
- De te bepleisteren oppervlakken worden steeds volledig te lood en waterpas uitgevoerd. - Voor de meeste ondergronden mogen fabriekspleisters op gipsbasis (verschillende types) worden toegepast, die in één laag mogen uitgevoerd worden bij een gemiddelde dikte van minimum 10 mm (plaatselijk minimum 8 mm). Zogenaamde vliespleisters van enkele millimeter dikte zijn slechts toegelaten indien de ondergrond voldoende vlak en effen is, bv. op gelijmde blokken van cellenbeton, silicaatsteen, gipsblokken of gipskartonplaten. - Waar de bepleistering plaatselijk meer dan 25 mm dikte zou bedragen, wordt ze steeds in twee of meer lagen aangebracht, mits opkammen tussen elke laag. - Kalk-gipspleisters worden uitgevoerd in minimum twee lagen van gelijke of verschillende samenstelling, en een totale dikte van circa 20 mm. - Voor pleisterwerk opgebouwd uit meerdere lagen gelden volgende minimale dikten: º hechtingslaag (2 à 3 mm), º per grondlaag (10 à 15 mm).
66
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
8. Wat kan en niet kan - Toleranties
8.3 Afwerkingsgraad bepleistering Bijzondere schikkingen Tijdens de uitvoering van de werken neemt de aannemer-stukadoor alle door hem nodig geachte maatregelen om krimpscheuren te voorkomen, bv. gewenste ventilatie zonder tocht, bescherming tegen rechtstreekse bezonning, enz. Na de beëindiging van de werken staat de coördinator of bouwheer in voor het realiseren van de vereiste ventilatie. De stukadoor is verantwoordelijk voor het herstellen van barsten en andere schade die te wijten zijn aan zijn werk, in de mate dat deze zich voordoen tijdens de waarborgtermijn en voor het uitvoeren van de afwerking. De vastgestelde schade mag niet het gevolg zijn van bewegingen van de ondergrond of van het niet naleven van de voorziene wachttermijnen. Het verder afwerken van de bepleistering door volgende aannemers betekent dat de staat van het oppervlak aanvaard werd. Vlakheid en verticaliteit worden regelmatig door hem gecontroleerd.
8.4 Toleranties op de bepleistering De hierna vermelde toleranties kunnen enkel aangehouden worden op voorwaarde dat de toleranties op de ondergrond en de toelaatbare uitvoeringsdikte van de bepleistering dit mogelijk maken. Ze zijn niet van toepassing op vliespleisters. Indien een betrekkelijk dunne bepleistering voorzien is, zullen eventueel strengere toleranties op de ondergrond opgelegd worden of ruimere toleranties op de bepleistering aanvaard worden.
8.4.1 Te bepleisteren oppervlakken De verticale oppervlakken worden bepleisterd tot de voorgeschreven hoogten. Bij gebrek aan gegevens, gaat de stukadoor als volgt tewerk: - het pleisterwerk wordt in principe tot ongeveer 3 à 5 cm boven het afgewerkte vloerpeil voorzien. Het pleisterwerk mag daarbij op geen enkele plaats onder het vochtscherm doorgetrokken worden. Gebeurlijke uitlopers van de bepleistering dienen net boven de vochtschermen of tot op de vereiste hoogte achter de plint te worden afgesneden.
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
67
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
Te bepleisteren
8. Wat kan en niet kan - Toleranties
- in geval van al dan niet bepleisterde plafonds wordt de bepleistering op de muren uitgevoerd tot de aansluiting met het plafond.
oppervlakken boven © J. Vangeel
Te bepleisteren
- in geval van verlaagde plafonds worden de muren bepleisterd tot ongeveer 0,10 m boven het niveau van het verlaagde plafond. Bij het vastleggen van het onderste afwerkingsniveau wordt rekening gehouden met: º de dikte van de dekvloer en zijn eventuele bedekking, º de hoogte van de eventuele plint, º de plaats van het vochtscherm in de muur.
oppervlakken onder © J. Vangeel
68
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
8. Wat kan en niet kan - Toleranties
Om te voorkomen dat een gipsbepleistering water opzuigt, zal in vochtige ruimten een voldoende afstand voorzien worden tussen de vloerbedekking en de onderrand van de bepleistering. In ruimten waar overvloedig water (natte cellen) gebruikt wordt, zal een cementgebonden pleister gebruikt worden.
Indien er een vochtscherm aan de voet van de muur aanwezig is, mag de bepleistering niet lager worden uitgevoerd dan het zichtbare vochtscherm, dit wegens kans op vochtbruggen. Is het vochtscherm niet zichtbaar, dan duidt de opdrachtgever het niveau aan tot waar bepleisterd moet worden.
8.4.2 Dikte van de bepleistering De dikte is een criterium dat meestal ondergeschikt is aan andere eisen zoals loodrechte stand, vlakheid van de ondergrond, enz. Indien er een na te leven nominale pleisterdikte voorgeschreven is, hetzij voor alle wanden hetzij voor bepaalde oppervlakken, wordt de dikte gecontroleerd door 9 over de te controleren oppervlakken gelijkmatig verdeelde metingen per kamer. De gemiddelde dikte is het gemiddelde van de 9 meetresultaten, waarvan de hoogste en de laagste waarden uitgesloten worden. De afstand tussen 2 meetpunten bedraagt minstens 0,50 m en de meetpunten bevinden zich op minstens 0,10 m van de randen van de bepleistering.
Dikte van de bepleistering © J. Vangeel
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
69
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen Opmerking! Het teken ) beteke ent kleiner of gelijk aan.
8. Wat kan en niet kan - Toleranties
De gemiddelde werkelijke dikte is minstens gelijk aan de voorgeschreven nominale dikte, rekening houdend met volgende toelaatbare afwijkingen in min: - 2 mm voor bepleisteringen met een nominale dikte begrepen tussen 6 en 10 mm; - 20 % van de nominale dikte voor bepleistering met een nominale dikte groter dan 10 mm; - bij vliespleisters (dikte ) 3 mm) wordt de dikte niet gecontroleerd; het gehele oppervlak moet echter wel bepleisterd zijn.
Indien voorgeschreven wordt door de architect dat de nominale dikte 9 mm moet bedragen, kunnen we dit meten volgens bovenstaande tekening. De waarde die we hier verkrijgen noemen we de werkelijke waarde.
We berekenen dit volgens het voorbeeld: -
meting 1: meting 2: meting 3: meting 4: meting 5: meting 6: meting 7: meting 8: meting 9:
3 mm 5 mm 7 mm 6 mm 9 mm 12 mm 14 mm 7 mm 2 mm
elimineren van de grootste waarde elimineren van de kleinste waarde
Werkelijke waarde = 49 : 7 metingen = 7 mm We zien hierboven dat voor een nominale dikte van 9 mm de toelaatbare afwijking 2 mm in min is. Dus concluderen we hieruit dat onze muur binnen de toelaatbare dikte valt.
70
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
8. Wat kan en niet kan - Toleranties
8.5 Toleranties op… De hier gegeven toleranties gelden niet voor vliespleisters, die wegens hun geringe dikte de ondergrond volgen.
8.5.1 Vlakheid De teksten voor
De toleranties op de vlakheid zijn enkel van toepassing op gegladde bepleisteringen. De in onderstaande tabel opgenomen afwijkingen zijn toelaatbaar. Indien andere waarden geëist worden, moeten deze duidelijk voorgeschreven worden. De aansluiting tussen twee vlakken (bijvoorbeeld een muur en een plafond) moet dusdanig zijn, dat men binnen de vermelde vlakheidtoleranties blijft. De controle van de vlakheid wordt uitgevoerd op muren en plafonds. De gekozen methode, die ook gebruikt wordt voor andere afwerkingen, is conform de norm ISO 7976-1. Afwerkingsgraad Normale Speciale
dit h hoofdstuk zijn ontleend aan de “ “Technische voo orlichting nr. 199 Binn nenbepleistering - de eel 1“ van het Wettenschappelijk en Tech hnisch Centrum voo or het Bouwbedrijf (WT TCB). http://www.
Bij controle met de lat van
wtccb.be/
0,2 m
2m
2,0 mm 1,5 mm
5,0 mm 3,0 mm
We gebruiken rechte en stijve latten van 0,2 of 2 meter lengte met aan de uiteinden slijtvaste, vierkante of cilindrische blokjes (20 tot 40 mm zijde of diameter) met een dikte gelijk aan de toegelaten afwijking. Verder beschikken we over een derde los blokje met dezelfde afmetingen en met een dikte gelijk aan tweemaal de toegelaten afwijking. We plaatsen de lat met de twee blokjes op het te controleren oppervlak:
A B
B
B A
C
A geval 1: een blokje A en een punt van lat B raken het oppervlak, terwijl het tweede blokje het niet raakt. De vlakheid valt buiten de toleranties.
NATTE BINNENBEPLEISTERING
geval 2: de twee blokjes raken het oppervlak, terwijl de lat het niet raakt; het losse blokje gaat niet onder de lat. De vlakheid ligt binnen de toleranties.
geval 3: de twee blokjes A raken het oppervlak, terwijl de lat B het oppervlak niet raakt, het losse blokje C gaat onder de lat door. De vlakheid valt buiten de toleranties.
PLAATSEN
Controle op vlakheid © WTCB
71
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
8. Wat kan en niet kan - Toleranties
8.5.2 Verticaliteit De afwijking op de loodrechte stand van een oppervlak of van een rand bedraagt maximaal: - ± 8 mm per 2,5 m hoogte (verdiepingshoogte) bij normale afwerkinggraad, - ± 5 mm per 2,5 m hoogte bij speciale afwerkinggraad.
Steunblokje
Controle op
De metingen worden verricht in overeenstemming met de norm ISO 7976-1 en ISO 7078 met behulp van een hellingmeter of een schietlood. De hier afgebeelde hellingmeter is een rechte lat met regelbaar luchtbelwaterpas, met een lengte kleiner dan of gelijk aan 2 m en voorzien van twee steunblokjes. De aflees nauwkeurigheid van het apparaat is van de orde van ± 3 mm/2 m. Het aflezen gebeurt rechtstreeks op de luchtbel of onrechtstreeks door de lat verticaal te gebruiken en o.a. door dikteplaatjes onder één van de steunblokjes te plaatsen. Het toestel wordt regelmatig nagezien door de lat 180° te draaien.
verticaliteit © WTCB
Meting met het schietlood is in dit geval minder nauwkeurig. De rechtheid van randen wordt eveneens gecontroleerd volgens de norm ISO 7976-1 en kan op identieke wijze als de vlakheid worden gemeten, door de lat met de blokjes op de te controleren rand te plaatsen.
Controle op verticaliteit met de hellingmeter © WTCB
8.5.3 Hoekafwijkingen (neggen van vensters, schouwmantels) Het gaat hier om afwijkingen t.o.v. de voorgeschreven hoeken, die haaks of schuin kunnen zijn. Indien de vorm van de hoek voor de aansluitingen met de ramen niet voorgeschreven is, wordt aangenomen dat een haakse uitvoering vereist is. Voor vrijstaande kolommen kan de tolerantie in beide richtingen optreden in + of -. Dit betekent zowel naar voor als naar achter hellend. Lengte l (m)
72
Toelaatbare afwijkingen (mm)
l ) 0,25
0; + 3
0,25 ) l ) 0,5
0; + 5
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
8. Wat kan en niet kan - Toleranties
De norm ISO 7078 geeft voorbeelden van toestellen en meetmethoden voor het bepalen van de hoekafwijking (afwijking t.o.v. de voorgeschreven hoek) die in principe voor om het even welke hoek kan toegepast worden. Volgens de norm ISO 4464 wordt de hoekafwijking gedefinieerd als het verschil tussen een werkelijke hoek en de bijbehorende referentiehoek. Onderstaande afbeelding toont de hoekafwijkingen, uitgedrukt in graden (A) of door een lengte (B).
Hoekafwijkingen © J. Vangeel
Kiest men de uitdrukking in lengteafmeting, dan moet de hoekafwijking worden bepaald vertrekkend van de kleinste zijde van de hoek en loodrecht op de bijbehorende kant van de referentiehoek. De hoekafwijkingen worden bepaald met behulp van een winkelhaak. Bij controle wordt rekening gehouden met het volgende: - zo nodig worden de te meten punten bepaald met positietoebehoren; - de benen van de winkelhaak mogen niet langer dan 300 mm zijn.
N.B.: de nauwkeurigheid van de winkelhaak wordt gecontroleerd door hem over 180° te draaien. (Zie hoofdstuk 1: Van klein truweel tot mixer).
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
Controle en meting © J. Vangeel
73
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
8. Wat kan en niet kan - Toleranties
8.5.4 Termijnen voor verdere afwerking De termijnen die in acht genomen moeten worden voor verdere afwerking hangen af van de eisen die door deze afwerking gesteld worden aan de bepleistering en die hoofdzakelijke betrekking hebben op de mechanische eigenschappen (cohesie), het vocht- en alkaligehalte. Ze hangen af van: - het gekozen type bepleistering, en vooral het bindmiddel (bv. vette kalk verhardt door reactie met koolzuur uit de lucht, wat een langzaam vorderingsproces is); - de uitgevoerde dikte: hoe dikker de bepleistering hoe langer de droogtijd zal zijn; - de drogingvoorwaarden, meer bepaald de temperatuur en het vochtgehalte van de lucht. Door verwarming van de bepleisterde ruimten in combinatie met een behoorlijke ventilatie kan de drogingtermijn beperkt worden. Voor het aanvangen van de verdere afwerking controleert de opdrachtgever, in overleg met de aannemer belast met deze werkzaamheden, of aan de voorwaarden voldaan is. Het starten van deze werken impliceert dat de ondergrond aan de gestelde criteria voldoet.
74
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
Trefwoordenlijst
Aanmaken Het toevoegen van een juiste hoeveelheid water aan een droog mengsel nodig om tot een goed verwerkbare specie/mengsel te komen. Zo zal die juist bepaalde hoeveelheid water ook aanmaakwater genoemd worden. Aanmaakwater Is het water dat nodig is om een droge mengeling tot een verwerkbare specie te maken. De juiste hoeveelheid water is afhankelijk van de beschrijving van het lastenboek of volgens de voorschriften van de fabrikant. “Ademend” vermogen Door vaklui gebruikte term die het vermogen van een materiaal aanduidt om waterdamp uit de lucht op te nemen en terug af te geven (hygroscopisch) en/of het dampdoorlatend vermogen van een element. Afrijen Met een rij de pleisterlaag vlak afstrijken en het verwijderen van te veel aangebrachte specie. Lijstwerk wordt afgerijd met een trekmal. Ook aftrekken genoemd. Alkalibestendig Eigenschap van een product, waardoor het bestand is tegen aantasting door alkaliën (basen). Barst Breuk in het oppervlak van een hard lichaam waarbij de delen nog niet uit elkaar wijken. In de praktijk spreekt men van een barst in de pleisterlaag als de breedte (opening) groter is dan 2 mm. Basterdmortel Is een mortel die bestaat uit meer dan één bindmiddel, bv. een kalkcementmortel bevat twee bindmiddelen: kalk en cement. Bepleisteren Pleister op muren en plafonds aanbrengen, ongeacht de mortelsamenstelling. Het kan in één of meer lagen uitgevoerd worden. Men spreekt ook van stukadoren, bezetten en plakken. Bepleisteren tussen richtstroken De pleisterwerken uitvoeren tussen rechte stroken. Met deze methode wordt een goede vlakheid bereikt.
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
75
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
9. Trefwoordenlijst
Binding De reactie die ontstaat door toevoegen van water aan een hydraulisch bindmiddel, namelijk hydrolyse- en hydratatiereacties waardoor de korrels van het bindmiddel aan elkaar hechten en het deeg opstijft. De binding is het opstijven van het deeg dat daardoor nog geen sterkte heeft. Bindingsversneller Hulpstof die de tijd nodig voor de binding (versteviging) van cementgebonden specie vermindert in een met de verwerkingstijd verenigbare mate. Bindingsvertrager Hulpstof die de tijd nodig voor de binding (versteviging) van cementgebonden specie verlengt zonder merkbare invloed op de latere sterkteontwikkeling. Bindmiddelhuid Oppervlaktelaag die rijk is aan bindmiddel (bv. cementhuid), waardoor ze meestal harder is dan de onderliggende massa. Carbonateren Met koolzuur (CO2) behandelen of toevoegen; bv. vette kalk en pleistermortel met vette kalk, carboneren: is verharden door reactie met het koolzuur aanwezig in de lucht. Wordt ook carboniseren en carboneren genoemd. Cementeren Bepleisteren van een hydraulisch gebonden mortel (cement of hydraulische kalk) Chloride Zout van zoutzuur. In aanwezigheid van water tasten chloriden metalen aan. Ze kunnen gebruikt worden als bindingversnellers (hulpstoffen) voor cement. Chloriden kunnen in de lucht aanwezig zijn en in poreuze materialen doordringen (bv. aan de kust). Dichtheid Eigenschap van het ondoorlatend zijn van een element. Gewoonlijk wordt vermeld waarvoor het element ondoorlatend is, namelijk vloeistofdicht, waterdicht, gasdicht, luchtdicht, enz. Dichtheid is het tegenovergestelde van doorlatendheid. Droge pleister Homogeen mengsel van bindmiddel, zand en/of andere minerale of organische hulpstoffen en eventueel één of verscheidene hulpstoffen. Het droge mengsel wordt vooraf gedoseerd en klaargemaakt in de fabriek, en geleverd op de werkplaats in onverpakte vorm of in zakken. Het water wordt op de werkplaats toegevoegd op het ogenblik van de mengeling. Doseren Een mengeling samenstellen waarbij de samenstellende delen in onderlinge verhouding afgemeten worden. Men kan doseren in maatdelen (volume) of in gewichtsdelen. Egaliseren Gelijkmatig effen maken, wegwerken van oneffenheden. Gereedschap Instrumenten voor het uitvoeren van handwerk.
76
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
9. Trefwoordenlijst
Haarscheur Zeer fijn oppervlakkig scheurtje dat zich aftekent in de vorm van een dunne lijn (haar), bv. in het glazuur van tegels, bepleistering, betonoppervlak enz. Wordt ook nog microscheur of craquelure genoemd. Herneming Aansluiting tussen twee werkvlakken. Hulpstof Zowel in vloeibare als in poedervorm worden hulpstoffen toegevoegd aan mortel- en pleistersamenstellingen met als doel de eigenschappen en/of de gebruiksvoorwaarden van die mengeling te verbeteren. Kwaliteit Geheel van kenmerken van een entiteit (product, dienst, proces of organisatie) dat betrekking heeft op het vermogen van die entiteit om kenbaar gemaakte en vanzelfsprekende behoeften te bevredigen. Materieel Alle gereedschappen en werktuigen of machines nodig voor het uitvoeren van een werk en meer algemeen voor het functioneren van een bedrijf. Mengsel Massa waarin twee of meer bestanddelen of componenten vermengd zijn zonder dat deze onderling een chemische reactie hebben ondergaan. Droog mengsel wordt bijvoorbeeld van beton of mortel als het gaat om een mengsel van vulstoffen en bindmiddelen, zonder toevoeging van water. Deze aanduiding wordt ook gebruikt indien het bestanddeel zand een bepaald % water bevat (bv. 5 l) afkomstig van opslag in de buitenomgeving. Een nat mengsel is het resultaat van de toevoeging van aanmaakwater aan het droge mengsel. MKSA stelsel is een eenhedensysteem waarbij de vijf fundamentele grootheden van de natuur als volgt worden gedefinieerd: - Lengte in meter (m) - Massa in kilogram (kg), - Tijd in seconde (s), - Temperatuur in Kelvin (K), - Elektrische stroom in ampère (A). Alle overige eenheden kunnen uitgedrukt worden als een verhouding tussen deze vijf grootheden. Scheur Breuk met een zekere breedte in een hard of flexibel element of materiaal. In de praktijk zijn de termen “barst” en “scheur” synoniemen. Men onderscheidt actieve scheuren, zoals zij die het gevolg zijn van uitzetting en min of meer breed zijn, afhankelijk van de temperatuurschommelingen, en niet-actieve scheuren met een constante breedte.
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
77
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
9. Trefwoordenlijst
Snijden (hoeken en lijstwerk) Hoeken bij pleisterwerk insnijden door middel van een scherpe kant, zoals bijvoorbeeld met de zijrand van de pleisterspaan of pleistertroffel, of door middel van de hoekzaag of een ander aangepast gereedschap. Stukadoren Thans algemene term voor het uitvoeren van pleisterwerk. Uitzakking Vervorming van een vers aangebrachte laag mortel onder invloed van de zwaartekracht. Verharding De verharding bestaat in het ontwikkelen van de mechanische sterkte van het deeg, doordat de samenhang van de korrels toeneemt naarmate de hydratatiereacties verder doorgaan. Volumieke massa Massa van een lichaam of van een materiaal per volume-eenheid. In het vroeger gebruikte MKSA-eenhedenstelsel* werd hiervoor de term soortelijk gewicht gebruikt. Foutief zijn de termen densiteit en dichtheid. Wachttijd Termijn die in acht genomen moet worden alvorens een volgende bewerking kan worden uitgevoerd. Waterweerhoudende hulpstof Hulpstof die het uitdrogen van het aanmaakwater van verse specie vertraagt (NBN T 61-001 [12]).
78
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
N. bi. 7 - Handmatig aanbrengen
No ot
NATTE BINNENBEPLEISTERING
PLAATSEN
79
MODULAIRE HANDBOEKEN STUKADOOR t Overzicht beschikbare handboeken t N.bi.7 - Natte binnenbepleistering – Handmatig aanbrengen t N.bi.2 - Bu.b.2 - Dr.b.2 - Gi.bl.2 – Planlezen en meten
Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid