GEVELBEKLEDING MODULAIR HANDBOEK HOUT
MODULAIR HANDBOEK HOUT
Gevelbekleding
F O N D S V O O R VA K O P L E I D I N G I N D E B O U W N I J V E R H E I D
Koningsstraat 132/5 – B-1000 Brussel Tel.: +32 2 210 03 33 – Fax: +32 2 210 03 99 Website: fvb.constructiv.be – E-mail:
[email protected]
Redactie H oofdreda c teur
Arch. Edwin De Ceukelaire R eda c tie c omit é
Alex Dierickx, André De Potter, André Van de Velde, Bart De Waele, Bernard Despiere, Christof Termote, Dirk Watthé, Etienne Moernaut, Filip François, Jeroen Doom, Karel De Groote, Patrick Coene, Paul Delcour, Philip Deltour, Silveer De Dobbelaere, Yvo Borry Taaladvie s
© Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid, Brussel, 2010. Alle rechten van reproductie, vertaling en aanpassing onder eender welke vorm, voorbehouden voor alle landen
Karel De Groote T erminolo g ie
André Van de Velde T ekenin g en en illu s tratie s
D/2010/1698/01
Paul Delcour en Philip Deltour
Voorwoord
MODULAIR HANDBOEK HOUT
Voorwoord Het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid (fvb-ffc Constructiv) kreeg de afgelopen jaren steeds meer vragen naar een degelijk naslagwerk voor de schrijnwerker of de timmerman. Hoewel er heel wat boeken over hout en houtbewerking bestaan, is dit werk een niet te missen aanvulling: het geeft enerzijds een overzicht van de hedendaagse producten, technieken en toepassingen, én sluit anderzijds aan bij de al bestaande beroepsprofielen die stap voor stap omgezet worden in opleidingsprogramma’s. Ook nieuwe ontwikkelingen in het opleidingslandschap (het stijgende belang van de bijscholing van de arbeiders, de invoering van het modulaire beroepsonderwijs, e.a.) maakten de opmaak van een nieuw handboektype noodzakelijk. Vele slimme mensen met slimme handen hebben met dit werk een onschatbare bijdrage geleverd om het vakmanschap in ons land op een hoger peil te brengen. Dit handboek richt zich dan ook tot iedereen die het vak onder de knie wil krijgen. In bevattelijke taal en in een sterk visuele stijl worden alle aspecten van het beroep in de kleinste bijzonderheden omschreven en uitgelegd. De lezer zal er een schat aan informatie in vinden, de opleider wordt een handleiding aangereikt die hem toelaat alle aspecten van het beroep aan te leren. Bij de samenstelling van de werkgroep was de inbreng van o.a. de beroepsorganisaties van doorslaggevend belang. Alleen zo kan immers een brug worden geslagen tussen het opleidingsveld en de realiteit van werkvloer of bouwplaats. Voor de gebruikers werd het naslagwerk opgedeeld in zeven vakgebieden die samen goed zijn voor een 30-tal modules van elk 60 tot 200 pagina’s. Voor wie zich meerdere delen, of de volledige reeks, wil aanschaffen, werd een bijbehorende opbergmap ontwikkeld. De structuur van de complete reeks vindt u op de keerzijde van de cover. Veel leesplezier en vooral succes! Robert Vertenueil, Voorzitter fvb-ffc Constructiv
3
Inhoud
MODULAIR HANDBOEK HOUT
Inhoud 1 Algemeen
7
1.1 Inleiding 1.2 Normen 1.3 Klassieke gevelbekleding 1.4 Hedendaagse gevelbekleding 1.5 Onderverdeling
7 8 8 9 10
2 Bouwtechnische eigenschappen
17
2.1 Externe invloeden 2.2 Weerstand tegen wind 2.3 Bescherming tegen neerslag 2.4 Inwerking van het licht 2.5 Thermische isolatie 2.6 Geluidsisolatie 2.7 Brandveiligheid 2.8 Klimaatgevels
17 18 18 20 20 21 22 27
3 Materialen op basis van hout
29
3.1 Massief hout 3.2 Plaatmateriaal op basis van hout 3.3 Decoratieve hogedruklaminaat (HPL) 3.4 Decoratieve hogedruklaminaat met een buitenlaag uit natuurhout
29 36 38 39
4 Andere materialen
39
4.1 Materiaal op basis van minerale vezels 4.2 Kunststof 4.3 Metaal 4.4 Glas 4.5 Meest gebruikte isolatiematerialen
39 41 43 46 47
5 Algemene plaatsingvoorschriften
49
5.1 Keuze van de draagstructuur 5.2 Bevestigen van de draagstructuur 5.3 Concept van de spouw 5.4 Vochtafvoer in de spouw 5.5 Bevestiging van de bekleding 5.6 Concept van de fabrikant
49 53 54 55 56 59
5
MODULAIR HANDBOEK HOUT
Inhoud
6 Plaatsen van de bekleding
61
6.1 Plaatsen van een houten gevelbekleding 6.2 Plaatsen van plaatmaterialen op basis van hout 6.3 Plaatsing van een bekleding uit plaatmateriaal, samengesteld uit cementgebonden minerale vezels 6.4 Enkele specifieke voorbeelden
61 63 64 67
7 Afwerking
73
7.1 Hoekvorming 7.2 Randafwerking 7.3 Voegen 7.4 Oppervlaktebehandeling 7.5 Afwerking van plaatmaterialen op basis van hout 7.6 Afwerking van een bekleding in plaatmateriaal dat is samengesteld uit cementgebonden minerale vezels
73 76 77 78 79 80
8 Verklarende woordenlijst
81
6
1 Algemeen
MODULAIR HANDBOEK HOUT
1 Algemeen 1.1 Inleiding Het bekleden van gevels is een techniek waarmee we de draagstructuur van gebouwen kunnen afwerken. Een gevelbekleding in hout of plaatmateriaal is vaak een variant op de klassieke baksteen of een gevel in natuursteen. Het bekleden van gevels gebeurt niet alleen bij renovatie, maar ook bij nieuwbouw. Een gevelbekleding is een niet-dragende constructie waarbij vooral esthetische aspecten in de keuze een rol spelen. Naast de subjectieve criteria zoals kleur of prijs, is het belangrijkste criterium de natuurlijke duurzaamheid. Natuurlijke duurzaamheid is de natuurlijke weerstand van hout of andere materialen tegen aantasting op korte en lange termijn. De grote verscheidenheid van kleuren en tekeningen bij de diverse materialen biedt tal van mogelijkheden bij het realiseren van een constructie die aan de eigentijdse normen voldoet. In deze module komen alle types van gevelbekleding aan bod, maar we leggen de nadruk op hout en plaatmateriaal dat de schrijnwerker-timmerman kan plaatsen. Vele nieuwe materialen zijn specifiek merkgebonden en worden door gespecialiseerde bedrijven geplaatst. Andere materialen, bijvoorbeeld leien, worden geplaatst door andere vaklui, zoals dakwerkers. Het is uiteraard belangrijk dat we de meest geschikte gevelbekleding kiezen naargelang van het uit te voeren werk. Het deskundig bekleden van de gevels vereist van de schrijnwerker het nodige vakmanschap. Alle facetten die bijdragen tot het welslagen van deze opdracht, worden in de volgende hoofdstukken besproken.
Edwin De Ceukelaire
Combinatie hout-HPL
7
MODULAIR HANDBOEK HOUT
1 Algemeen
1.2 Normen De volgende referentienormen gelden bij het plaatsen van een gevelbekleding: NBN EN 12865 – Thermisch gedrag en vochtwering van gebouwen en bouwelementen – Bepaling van de weerstand van buitengevelsystemen tegen slagregen onder pulserende luchtdruk (2001) NBN EN 12153 – Gordijnmuren – Luchtdoorlatendheid – Beproevingsmethode (2000) NBN EN 12154 – Vliesgevels – Waterdichtheid – Prestatie-eisen en classificatie (2000) NBN EN 12155 – Gordijnmuren – Waterdichtheid – Laboratoriumbeproeving onder statische druk (2000) NBN EN 12179 – Gordijnmuren – Weerstand tegen windbelasting – Beproevingsmethode (2000) NBN EN 13050 – Vliesgevels – Waterdichtheid – Laboratorium beproeving onder dynamische luchtdruk en waternevel (2001) NBN ISO 7895 – Gevels gemaakt van onderdelen – Proef op de weerstand tegen positieve en negatieve statische winddruk (1992) þþ
þþ
þþ
þþ
þþ
þþ
þþ
De regels die van toepassing zijn voor de materiaalkeuze van buitenschrijnwerk, gelden ook voor buitenbetimmeringen of gevelbekleding. Wij verwijzen hiervoor naar TV 188 “Plaatsen van buitenschrijnwerk” van het WTCB.
1.3 Klassieke gevelbekleding Gevelbekleding vindt haar oorsprong in het aanbrengen van natuurlijke grondstoffen om gevels te beschermen en te verfraaien. We zien dat de vormgeving van de beschikbare producten geleidelijk evolueert. Sommige plaatmaterialen zijn niet meer te onderscheiden van hout. Bij gebouwen met een klassieke stijl gebruikt men vaak hout of ander plaatmateriaal voor de rustieke waarde.
8
Yvo Borry
Klassieke gevelbekleding
1 Algemeen
MODULAIR HANDBOEK HOUT
Bij een klassieke gevelbekleding ligt de nadruk op een onderdeel van een gebouw waarbij rustieke materialen worden gebruikt, zoals een topgevel, de zijkant van een dakkapel, een dakrand, … meestal in combinatie met baksteen.
1.4 Hedendaagse gevelbekleding In de hedendaagse architectuur wordt gevelbekleding in tal van toepassingen gebruikt, zowel bij nieuwbouwconstructies als bij renovatiewerken. Meestal gaat het hier om een totaalconcept, vaak ook in een combinatie van verschillende hedendaagse en nieuwe materialen. Het succes van hedendaagse gevelbekleding is zonder twijfel te danken aan het uitgebreide gamma van duurzame producten met een hoge esthetische waarde.
Edwin De Ceukelaire
Hedendaagse gevelbekleding
Bernard Despiere
Hedendaagse houten gevelbekleding
9
MODULAIR HANDBOEK HOUT
1 Algemeen
1.5 Onderverdeling 1.5.1 Materialen We kiezen het materiaal met het oog op het uitzicht, de onderlinge samenhang en de beoogde levensduur van de constructie. Het is bij de keuze van het materiaal ook belangrijk om er rekening mee te houden dat de buitenoppervlakken op de gelijkvloerse verdieping tot een hoogte van 1,8 m boven de ingangsdorpels vervaardigd zijn uit slagvaste materialen. Zij mogen geen scherpe randen, bramen of ruwheden vertonen die tot verwondingen kunnen leiden. Binnen de diverse materialen zijn er talrijke vormen beschikbaar: þþ þþ þþ þþ þþ
10
Edwin De Ceukelaire
Planchetten uit kunststof
Bernard Despiere
Planchetten uit massief hout
planken en planchetten uit massief hout planken en planchetten uit kunststof geprofileerde platen op basis van hout platen op basis van minerale vezels platen op basis van hout
1 Algemeen
MODULAIR HANDBOEK HOUT
Paul Delcour
Geprofileerde plaat op basis van hout
Philip Deltour
Platen op basis van minerale vezels
Alex Dierickx
Platen op basis van hout
11
MODULAIR HANDBOEK HOUT
1 Algemeen
þþ þþ þþ
platen in metaal platen in glas leien (natuursteen, massief hout, metaal, gebakken klei, …) Bernard Despiere
Edwin De Ceukelaire
Platen in metaal Edwin De Ceukelaire
Combinatie van plaatmateriaal
Platen in glas Bernard Despiere
Leien 12
1 Algemeen
MODULAIR HANDBOEK HOUT
Vaak is de grondstof van plaatmateriaal van op een afstand niet te herkennen. Ook wil men vaak de esthetische eigenschappen van hout combineren met een duurzaam en kleurvast alternatief. De vele kleuren waarin deze plaatmaterialen beschikbaar zijn, zien er vaak uit als geschilderd hout en de platen zijn dus heel onderhoudsvriendelijk.
1.5.2 Plaatsing gevelbekledingsmateriaal De montage van de gevelbekledingen moet gebeuren in nauwe coördinatie met de uitvoering van alle gevelelementen waarop zij aansluiten: de gevelisolaties, buitenramen en -deuren, raam- en deurdorpels, plint- en dakrandafwerkingen ... Voor een goed resultaat moet contact tussen het plaatmateriaal en de grond worden vermeden. Edwin De Ceukelaire
Plaatsing gevelbekledingsmateriaal
In deze module komt vooral het plaatsen van hout en ander plaatmateriaal door de schrijnwerker-timmerman aan bod. Hout kan op diverse manieren in de gevel worden toegepast. De meest voorkomende is de horizontale of verticale bekleding, al dan niet geprofileerd. Yvo Borry
Horizontale bekleding
13
MODULAIR HANDBOEK HOUT
1 Algemeen
Bij horizontale bekleding zijn de bekendste vormen: rabatdelen, met halfhoutse overlap potdekselwerk, met vierzijdig bewerkte of ongekantrechte delen bevel siding, een speciaal (Noord-Amerikaans) soort potdekselwerk Zweeds rabat open gevelbekleding þþ þþ þþ
þþ þþ
Bernard Despiere
Horizontale bekleding
Verticale gevelbekledingen vragen meer zorg dan horizontale. Als de verticale bekleding onvoldoende doordacht wordt aangebracht, stelt het resultaat vaak teleur. Voor een goed resultaat moet aan alle eisen inzake het hout en de uitvoering worden voldaan: los van de grond en afgeschuinde onderzijde. Bij deze bekleding gaat het om de volgende vormen: schroten, met rechte of schuine sponning en met halfhoutse overlap opdekwerk channel siding, een speciaal (Noord-Amerikaans) soort verticale bekleding open gevelbekleding þþ
þþ þþ
þþ
14
Alex Dierickx
Verticale bekleding
1 Algemeen
MODULAIR HANDBOEK HOUT
Veel fabrikanten brengen specifieke gevelbekledingssystemen op de markt. Bij de plaatsing moet men dus rekening houden met de voorschiften en plaatsingsdetails. Gevelbekledingsmateriaal in een klein formaat wordt meestal in ruitvorm of eenvoudig raster geplaatst. Bij klein formaat spreekt men ook vaak van tegels of leien. De volgende verbanden met grootformaat-gevelplaten zijn mogelijk: Eternit / Kapelle-op-den-Bos
Half verband met horizontale platen
Recht verband met verticale platen
Vrij verband met horizontale platen
Vrij verband met horizontale platen
15
2 Bouwtechnische eigenschappen
MODULAIR HANDBOEK HOUT
2 Bouwtechnische eigenschappen 2.1 Externe invloeden Verschillende klimatologische factoren kunnen een invloed uitoefenen op de gevelbekleding. Tot de belangrijkste behoren: wind neerslag (regen, hagel) licht (uv) temperatuur (warmte, koude) þþ þþ þþ þþ
Het bouwwerk moet zodanig ontworpen en uitgevoerd worden dat de belastingen die erop kunnen inwerken tijdens de constructie de geplande levensduur niet verminderen. Bovendien moeten we rekening houden met het eigen gewicht van de bekleding, én met schokken of externe belastingen. Voor het ophangen van zware voorwerpen, zoals lichtreclames en zonne weringen, moeten we extra voorzieningen treffen. In die gevallen gebeurt de bevestiging in de onderstructuur. Bij de opbouw moet men ook rekening houden met gebruiksbelasting zoals het plaatsen van lichtreclames, het lopen op een dakrand of het plaatsen van ladders tegen de constructie, bv. bij herstellingen. Philip Deltour
Draagconstructie
17
MODULAIR HANDBOEK HOUT
2 Bouwtechnische eigenschappen
2.2 Weerstand tegen wind We bevestigen de gevelbekleding op horizontaal of verticaal geplaatste regels die zelf tegen de dragende structuur bevestigd zijn. De sterkte en stijfheid van de bekleding in combinatie met de draagconstructie moeten normaal optredende belastingen ten gevolge van de wind, het eigen gewicht en schokken zonder beschadigingen kunnen doorstaan. De oriëntatie van de gevelbekleding met het oog op de vier windstreken is belangrijk. Bij een plaatsing naar het zuiden en het westen is er sprake van een hogere weerbelasting. Deze verschillen spelen een rol bij de afwerking.
2.3 Bescherming tegen neerslag Naargelang van de aard en de afwerking van de gevelbekleding kan vochtabsorptie voorkomen. Daarom moeten we erop letten dat er zich achter de gevelbekleding geen vocht ophoopt. De spouw achter de buitenbekleding moet in alle gevallen voldoende geventileerd zijn. Als vuistregel kunnen we stellen dat de totale ventilatieopeningen ongeveer 0,02 % van het geveloppervlak beslaan. Dit houdt in dat we per vierkante meter gevelbekleding een ventilatieopening van ca. 200 mm2 voorzien. Als we de bekleding horizontaal bevestigen, komt de ventilatie tussen het verticale stijlwerk. Bij een verticaal gerichte bekleding is het moeilijker om in de horizontaal geplaatste regels een ventilatie aan te brengen. Hier onderbreken we dan de regels op geregelde afstanden volgens een verspringend patroon. We kunnen ook de regels op regelmatige afstanden van inkepingen voorzien.
18
Philip Deltour
Onderbroken draagconstructie
2 Bouwtechnische eigenschappen
MODULAIR HANDBOEK HOUT
Als we een gevelbekleding op basis van natuurlijke vezels gebruiken, moeten we erop letten dat de bekleding onderaan minimaal 150 mm boven het grondniveau of een aanliggende horizontale constructie eindigt. Dit belet het opzuigen van vocht en de vervuiling door opspattend water. Sommige gevelbekledingen hebben een open structuur waardoor vocht de spouw kan binnendringen. Het vocht mag echter niet tot bij de dragende muur komen. Daarom wordt achter de draag structuur een waterkerende en dampdoorlatende folie aangebracht. De ruimte tussen de constructie en de folie bedraagt minimaal 15 mm: zo krijgen we voldoende ventilatie. Het doorslaande vocht dat toch in de spouw terechtkomt, wordt door een loden of zinken slab naar buiten afgevoerd. Philip Deltour
Horizontale plaatsing
Bij een houten draagstructuur gebruiken we geïmpregneerd hout. Ventilatieopeningen bieden voor insecten of ander ongedierte vaak de gelegenheid om in de spouw te dringen en er zich te nestelen. Een vliegengaas met roestvrije bedrading biedt hier een oplossing. Philip Deltour
Verluchtingsrooster
Voldoende ventilatie van de spouw is noodzakelijk om de relatieve vochtigheidsgraad van het bekledingsmateriaal binnen de toelaatbare grens te houden. Zo kan er geen vormverandering of aantasting door schimmels optreden. 19
MODULAIR HANDBOEK HOUT
2 Bouwtechnische eigenschappen
Bij materialen op basis van harsgebonden of cementgebonden minerale vezelplaten kan een niet-verluchte spouw geplaatst worden. In dit geval moeten we echter waterinfiltratie voorkomen en de instructies van de fabrikant uitdrukkelijk opvolgen. De keuze van het afwerkingsproduct speelt een rol bij het gedrag van de gevelbekleding. Producten zonder of met een heel beperkte filmvorming hebben vrijwel geen remmende werking op de vochtopname of -afgifte. Daardoor krimpt of zwelt het hout veel meer én ontstaan gemakkelijk vervormingen in het geheel van de constructie. Voor een geveloppervlak dat aan felle regen blootgesteld is, gebruik je eerder een filmvormende afwerkingslaag dan voor een gevel die naar het noorden of het oosten is gericht.
2.4 Inwerking van het licht De materialen voor gevelbekleding op basis van hout of andere minerale vezels worden vooral gewaardeerd voor het ruime gamma van afwerkingsmogelijkheden. Een degelijke afwerking vergroot de esthetische waarde van het materiaal. Natuurlijke verkleuring kunnen we op deze manier tegengaan. We gebruiken hiervoor meestal een gepigmenteerde, transparante of dekkende afwerking op basis van alkyd of acrylaat. Deze afwerking wordt in de werkplaats of op de bouwplaats aangebracht. Als vaak toegepaste afwerking voor plaatmateriaal bestaan er composietharsen in een passende kleur. Een donker afwerkingssysteem reflecteert weinig zonlicht, terwijl er meer warmte opgenomen wordt en de temperatuur aan het oppervlak vrij sterk kan stijgen. Dit heeft tot gevolg dat het hout sterker werkt.
2.5 Thermische isolatie De efficiëntie van thermisch isolatiemateriaal wordt bepaald door het warmtegeleidingscoëfficiënt λ. Dit coëfficiënt hangt af van de geleidbaarheid van warmte, de poreusheid en de fijne verdeling van de poriën. Het is belangrijk na te gaan welke λ-waarde de fabrikant opgeeft. Soms vind je de melding van de warmteweerstand R. Die wordt bepaald door de warmtegeleidingscoëfficiënt en de dikte van het materiaal.
20
2 Bouwtechnische eigenschappen
MODULAIR HANDBOEK HOUT
Zowel de λ-waarde als de R-waarde hebben betrekking op het isolatiemateriaal. De warmtedoorgang of warmtetransmissie wordt aangegeven door de U-waarde. Die wordt berekend uit de totale warmteweerstand van de constructieonderdelen en de invloed van de aangrenzende luchtlagen. De U-waarde ( W/m²· K) geeft aan hoeveel warmte de constructie doorlaat. Op plaatsen binnen een constructie waar de thermische isolatie ontbreekt, spreken we van koudebruggen. Deze koude bruggen zijn niet alleen ongunstig voor het energiegebruik, ze veroorzaken ook vaak condensatie, met vocht- en schimmel problemen tot gevolg. Philip Deltour
Draagconstructie – isolatie
2.6 Geluidsisolatie Er worden twee soorten van geluid en geluidsisolatie onderscheiden. þþ
þþ
Luchtgeluid De geluidbron produceert directe luchttrillingen (bv. stembanden, luidsprekers). Contactgeluid De bron brengt een constructie in trilling die op haar beurt luchttrillingen produceert (bv. voetstappen).
Er bestaat wel eens verwarring tussen goede akoestiek en goede geluidsisolatie. Beide begrippen hebben een verschillende betekenis. Bij goede akoestiek is er een optimale geluidsabsorptie (bijvoorbeeld een concertzaal). Bij goede geluidsisolatie gaat het erom geluiden van buiten maximaal tegen te houden.
21
MODULAIR HANDBOEK HOUT
2 Bouwtechnische eigenschappen
Yvo Borry
Gevel hout – metselwerk
Alex Dierickx
Gevel hout – leien
2.7 Brandveiligheid 2.7.1 Aspecten Een brand in een gebouw kan zich heel snel ontwikkelen en kan verwoestende gevolgen hebben. In het ontwerpproces en bij de selectie van de bouwmaterialen is het daarom van het grootste belang dat de brandveiligheidsaspecten zorgvuldig en met kennis behandeld worden. Een wand of een bouwelement wordt door zijn brandweerstand gekenmerkt, terwijl het hoofdkenmerk van een materiaal zijn reactie bij brand is. Het uiteindelijke doel blijft hetzelfde, maar de kenmerken verschillen naargelang we over het materiaal of over zijn uitvoering spreken. Elk materiaal is karakteristiek en reageert ook anders bij brand. Ook een wand, een bouwelement of constructie heeft een specifieke brandweerstand. Wanneer het gaat om brandveiligheid speelt zowel de materiaalkeuze als het ontwerp van de constructie een rol. 22
2 Bouwtechnische eigenschappen
MODULAIR HANDBOEK HOUT
Brandveiligheid heeft betrekking op twee aspecten. 1. De keuze van de materialen Bij de toepassing van massief hout en van multiplex voor gevelbekledingen is de volumemassa van groot belang: hoe hoger deze waarde, hoe kleiner het gevaar voor brand. Materialen die brandvertragend behandeld zijn, bevorderen de brandveiligheid. Het zijn met andere woorden materialen met brandvertragende eigenschappen. 2. Het ontwerp van de constructie De brandweerstand wordt bepaald door de hele constructie en niet door een afzonderlijk element. Zo maakt een duurzame houtsoort met een hoge volumemassa en een brandvertragende isolatie de hele constructie brandveiliger. In dit laatste geval verkoolt het houtachtige materiaal bij brand in eerste instantie, in plaats van de vlammen verder te verspreiden. De brandveiligheid van de gevelconstructie bij hoge gebouwen kan worden verbeterd door in de luchtspouw horizontale brandschotten aan te brengen. Het bouwwerk moet zo ontworpen en uitgevoerd worden dat in geval van brand: de stabiliteit van de dragende elementen van het bouwwerk gedurende een bepaalde tijd behouden blijft het ontstaan en verspreiden van vuur en rook binnen het bouwwerk zelf beperkt blijft de uitbreiding van de brand naar aanpalende bouwwerken beperkt blijft de gebruikers het bouwwerk ongedeerd kunnen verlaten of alleszins op een andere manier in veiligheid kunnen worden gebracht de veiligheid van de hulpdiensten in acht wordt genomen þþ
þþ
þþ
þþ
þþ
2.7.2 Brandreactie De brandreactie heeft betrekking op alle eigenschappen van een bouwmateriaal in verband met het ontstaan en de ontwikkeling van een brand. Materialen kunnen worden beschouwd als onbrandbaar, brandbaar of ontvlambaar. De brandreactie heeft betrekking op een materiaal dat een bouwelement vormt en kenmerkt zijn vermogen om het vuur te voeden. Klassering van de materialen volgens de norm NBN S 21-203 Niet-brandbaarheid van een bouwmateriaal Een bouwmateriaal wordt als niet-brandbaar beschouwd wanneer het tijdens een welomschreven genormaliseerde proef, waarbij het aan een voorgeschreven verwarming wordt blootgesteld, geen enkel uitwendig teken vertoont dat wijst op een noemenswaardig vrijkomen van warmte. Volgens NBN 321-203 worden niet-brandbare materialen in de klasse A0 geklasseerd. 23
MODULAIR HANDBOEK HOUT
2 Bouwtechnische eigenschappen
Brandbaarheid van een bouwmateriaal Een bouwmateriaal wordt als brandbaar beschouwd wanneer het niet aan de voorwaarde van onbrandbaarheid voldoet. De brandbaarheid is de neiging van een materiaal om zelf bij te dragen tot de ontwikkeling van een brand naargelang van de warmtebron. Hierbij kunnen volgende eigenschappen worden onderscheiden: ontvlambaarheid vlamuitbreiding vlamoverslag þþ þþ þþ
De brandbare materialen worden volgens NBN S21-203 geklasseerd in de klassen A1 tot A3. De materialen die niet aan de proeven voldoen, worden in de klasse A4 geklasseerd. Ontvlambaarheid van een bouwmateriaal Ontvlambaarheid van een bouwmateriaal is de neiging van een bouwmateriaal om, tijdens een welomschreven genormaliseerde proef, waarbij het aan een voorgeschreven verwarming wordt blootgesteld, gassen vrij te geven waarvan de aard en hoeveelheid kunnen leiden tot verbranding in gasfase, dat wil zeggen vlammen te produceren. Vlamuitbreiding van een bouwmateriaal Vlamuitbreiding van een bouwmateriaal is de beoordeling van de snelheid waarmee een brand zich uitbreidt over het oppervlak van een materiaal wanneer dit door een bron is aangestoken. Vlamoverslag Vlamoverslag is de neiging van een materiaal om spontaan te ontsteken onder invloed van straling en dit zonder rechtstreeks contact met de warmtebron. Binnenkort zullen nieuwe Europese normen voor de beoordeling met betrekking tot de brandreactie van producten, én een nieuwe klassering van kracht worden. De Belgische classificatie zal dus geleidelijk verdwijnen ten voordele van een Europese classificatie: de Euroklassen. De bouwproducten zullen worden opgesplitst in zeven Euroklassen: A1, A2, B, C, D, E en F, waarvan de beste materialen qua brandreactie tot de klasse A behoren en de minst performante tot de klasse E. Klasse F betekent dat er geen prestatie i.v.m. reactie bij brand wordt geclaimd. Er zijn twee klassen (A1 en A2) voor het hoge blootstellingsniveau. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de classificatie van de vloeren en de andere materialen. Zo wordt de index aangevuld met de letters FL (floor) voor vloeren (bijvoorbeeld A1FL, BFL, enz.).
24
Ten slotte zijn er nog aanvullende classificaties voor twee bijkomende aspecten van de bijdrage tot de brand. Het eerste aspect heeft betrekking op de rookontwikkeling (‘s’ voor smoke): s1, s2 en s3; s3 is de categorie die geen gedefinieerde prestatiedrempel haalt.
2 Bouwtechnische eigenschappen
MODULAIR HANDBOEK HOUT
Een tweede aspect heeft betrekking op de productie van brandende druppels (‘d’ voor droplets): d0 (geen brandende druppeltjes), d1 (geen brandende druppeltjes meer dan 10 seconden) en d2 (geen in de SBI bepaalde prestatie of gefaald in de test met de kleine vlam). Dit laatste aspect is niet van toepassing op vloerbekleding. Wat de reactie bij brand betreft, eist de reglementering bepaalde klassen naargelang van de bestemming van de lokalen. Deze reglementering wordt alleen bij nieuwe gebouwen met een capaciteit van meer dan 10 personen toegepast. Eengezinswoningen worden hiermee niet bedoeld. Naast de decoratieve bekledingen op de benedenverdieping, die van klasse A2 kunnen zijn, behoren de gevelbekledingen tot klasse A1, behalve schrijnwerk en dichtingsvoegen.
2.7.3 Brandweerstand Voor het bepalen van de brandweerstand zijn diverse normen voor de verschillende bouwdelen al verschenen of in voorbereiding. Om de brandweerstand te bepalen, wordt met diverse criteria rekening gehouden. Belangrijk is de stabiliteit van de constructie. De tijd dat de constructie of het bouwelement zijn vormvastheid behoudt, is hier van essentieel belang. De vlamdichtheid bepaalt de doordringbaarheid van het materiaal voor vlammen, dampen en verhitte gassen. Ook de thermische isolatie voor bouwelementen met een scheidende functie moet voldoende zijn om tijdens een brand aanpalende materialen te beschermen tegen zelfontbranding ten gevolge van een hogere oppervlaktetemperatuur. De brandweerstand (Rf ) van een bouwelement is de tijd, uitgedrukt in minuten, waarbij een bouwelement gelijktijdig aan de volgende criteria voldoet: Stabiliteit is de tijd waarbij het element zijn dragende functie blijft vervullen (voor elementen met een dragende functie). Vlamdichtheid is de tijd waarbij er geen vlammen door de nietblootgestelde zijde van de wand gaan (voor elementen met een scheidende functie). Thermische isolatie is de tijd waarbij de temperatuur aan de niet-blootgestelde zijde niet boven een bepaalde drempel stijgt. þþ
þþ
þþ
De norm voorziet Rf-graden van 1/2 uur tot 6 uur. De brandweerstand heeft betrekking op het geheel van een bouwelement en niet op een deel daarvan. Een element moet altijd voldoen aan de functies die ervan worden verwacht. Die functies kunnen dragend, scheidend of dragend én scheidend zijn.
25
MODULAIR HANDBOEK HOUT
2 Bouwtechnische eigenschappen
In het nieuwe Europese classificatiesysteem van de brandweerstand wordt de brandweerstand van een bouwelement ook gemeten in tijd (minuten). Voor de uitgebreide definitie wordt eerder de term brandprestatiecriteria gehanteerd. De voornaamste drie prestaties zijn: R (loadbearing capacity of draagvermogen) E (integrity of integriteit) I (insulation of isolatie)
þþ þþ þþ
Meestal worden de klassen als volgt uitgedrukt: þþ
voor dragende en scheidende elementen: REI t: t is de periode waarbij aan alle criteria (draagkracht, vlamdichtheid en isolatie) wordt voldaan. RE t: t is de periode waarbij aan de criteria draagkracht en dichtheid wordt voldaan. voor niet-dragende elementen: EI t: t is de periode waarbij aan de criteria dichtheid en isolatie wordt voldaan. E t: t is de periode waarbij aan het criterium isolatie wordt voldaan. voor dragende elementen: R t: t is de periode waarbij aan het criterium van de draagkracht wordt voldaan. àà
àà
þþ
àà
àà
þþ
àà
Voor deuren wordt voor thermische isolatie een onderscheid gemaakt tussen I1 (streng) en I2 (minder streng). De Belgische voorschriften eisen I1. De periode t wordt uitgedrukt in minuten. Zo worden bijvoorbeeld een kolom die gedurende een uur brandstabiel blijft R60 genoemd, een deur die gedurende een half uur brandvrij blijft EI130 en een dragende muur die gedurende een uur brandvrij blijft REI60. Naast deze drie hoofdprestaties worden nog andere facultatieve karakteristieken gespecificeerd. De indeling en het gebruik zijn afhankelijk van de toepassing van de bouwelementen. Er bestaan geen specifieke eisen voor eengezinswoningen. Voor andere gebouwen zijn er de volgende eisen: Rf (in u)
Laag gebouw h
Rf van structurele bouwdelen (dragende wanden, kolommen) Hoofdbalken 1 bouwlaag 0,5 meerdere 1
26
Middelhoog gebouw 10
Hoog gebouw h>25 m
1
2
2 Bouwtechnische eigenschappen
Rf (in u)
MODULAIR HANDBOEK HOUT
Laag gebouw h
ondergronds 1 Rf van compartimenten tussenwanden 0,5 of 1 binnentraphuizen 1 wanden van 1 leidingenkokers, liften, roltrappen zaal, winkel, 1 collectieve keuken (wanden) parkeergarage, 1 stookplaats (wanden)
Middelhoog gebouw 10
Hoog gebouw h>25 m
1 1 of 2 1
2 2 2
1
2
2
2
2
Soms kan de dragende structuur de zwakke plek in de brandbeveiliging van een gebouw zijn. Dit is in het bijzonder het geval bij dragende structuren uit staal. Om de stabiliteit van het gebouw te verzekeren, worden deze structuren soms van een brandvertragende bekleding voorzien.
2.8 Klimaatgevels Een klimaatgevel is een ‘actieve’ gevel die slim gebruikt maakt van daglicht, zonnewarmte en luchtverversing om het binnenklimaat te beheersen. Buro 2
Klimaatgevel – De Zande
Een klimaatgevel bestaat uit een buitenblad (dubbele beglazing) en een beweegbaar binnenblad (enkel glas), gescheiden door een spouw. In de spouw hangt zonwering. Via de spouw wordt de vertreklucht afgezogen, zodat de warmte-ontwikkeling als gevolg van 27
MODULAIR HANDBOEK HOUT
2 Bouwtechnische eigenschappen
de zonnestraling beperkt blijft. In koude perioden wordt de toevoerlucht voorverwarmd door middel van warmteterugwinning uit de afvoerlucht. De luchtstroom verhoogt de temperatuur van het binnenblad, waardoor een prettig comfort in de nabijheid van de gevel wordt bereikt. In combinatie met andere gevelbekledingsmaterialen kunnen de noodzakelijke leidingen in de buitenmuur worden gemonteerd en desnoods eenvoudig worden bereikt voor nazicht en herstelling.
28
3 Materialen op basis van hout
MODULAIR HANDBOEK HOUT
3 Materialen op basis van hout 3.1 Massief hout Zowel bij renovatiewerken als bij nieuwbouw blijft massief hout een karaktervolle gevelbekleding met een warme, natuurlijke uitstraling die zowel in een klassieke als een ultramoderne architectuur tot zijn recht komt. Hout trekt de aandacht. Een houten gevelbekleding kan ook zonder op te vallen opgaan in het geheel. Hout wordt als bouwmateriaal gewaardeerd om zijn natuurlijke karakter en zijn verscheidenheid in kleuren en tekeningen. Met hout van goede kwaliteit als vertrekpunt en afwerkingsproducten die perfect op de diverse houtsoorten afgestemd zijn, is een houten gevelbekleding onderhoudsvriendelijker dan ooit. De regels die van toepassing zijn voor de houtsoortenkeuze van buitenschrijnwerk, gelden ook voor buitenbetimmeringen. Het belangrijkste criterium is de natuurlijke duurzaamheid, naast subjectieve criteria zoals kleur, algemeen aspect en prijs. Duurzaamheid is de natuurlijke weerstand van het hout tegen aantasting door insecten en schimmels. Bernard Despiere
Gevelbekleding in hout
29
MODULAIR HANDBOEK HOUT
3 Materialen op basis van hout
3.1.1 Houtsoorten Vaak gebruikte lichtere houtsoorten voor gevelbekleding zijn onder andere Western Red Cedar en Oregon pine. Andere zwaardere houtsoorten kunnen we gebruiken voor kleinere oppervlakken. Alle houtsoorten, ongeacht hun duurzaamheid of oorspronkelijke kleur, vergrijzen onder invloed van het uv-licht en de weersomstandigheden. Er bestaat op dit moment geen kleurloos afwerkingsproduct dat dit kan tegengaan. Wanneer we een houtsoort voor een gevelbekleding moeten kiezen, winnen we het best eerst informatie in over de natuurlijke duurzaamheid, het verduurzamen, de kwaliteitsklasse en de eventuele certi ficatie. Duurzaamheid Aan hout voor gevelbekleding mogen we qua duurzaamheid en technische kenmerken dezelfde eisen stellen als aan buitenschrijnwerk. Zichtbare gebreken mogen aan het buitenoppervlak van de stukken niet voorkomen. Er bestaan vijf klassen: klasse I bevat de meest duurzame houtsoorten. Alleen het centrale gedeelte van de stammen (het kernhout) telt. Het buitenste gedeelte (het spint) is bij geen enkele houtsoort duurzaam en behoort dus systematisch tot klasse V. Houtsoorten die behoren tot de klassen I, II en III kunnen we als buitenbetimmering gebruiken zonder verduurzaming, op voorwaarde dat ze niet met de grond in contact komen. Vanuit een theoretisch oogpunt kunnen we dus eender welke houtsoort gebruiken als buitenbetimmering. Houtsoorten die tot de klasse IV en V behoren, moeten eerst verduurzaamd worden. Niet alle houtsoorten reageren echter identiek op een verduurzaming: ze zijn namelijk in verschillende mate doordringbaar (impregneerbaar). Duurzaamheidsklasse Klasse Omschrijving I II III IV V
zeer duurzaam duurzaam matig duurzaam Weinig duurzaam niet duurzaam
Levensduurindicatie in jaren > 25 15 – 25 10 – 15 5 – 10 <5
Een houten gevelbekleding kan uitgevoerd worden uit een ruim aanbod van zowel naald- als loofhout. Naaldhout Californian Redwood PNG 30
Duurzaamheidsklasse II III – IV
3 Materialen op basis van hout
Naaldhout Oregon pine Lorken Pitch–pine Western Red Cedar Hemlock
Tip Je gebruikt best geen te harsrijke planken.
MODULAIR HANDBOEK HOUT
Duurzaamheidsklasse III III III II IV
Vanaf duurzaamheidsklasse III impregneert men het hout preventief met een beschermingsproduct. Het hout moet zichtbaar harsvrij zijn vooraleer we lijmen of een oppervlaktebehandeling toepassen. Heel wat loofhoutsoorten zijn duurzaam en beperkt onderhevig aan werking. Bij het bekleden van grote oppervlakken moeten we rekening houden met de volumieke massa van de houtsoort, zodat de te bekleden muur niet te veel wordt belast. Loofhout Afrormosia Afzelia Amerikaans wit eiken Iroko Padoek Europees eiken Amerikaans mahonie Dark Red meranti Merbau Sapelli Sipo Teak Billinga Walaba Groenhart Manbarklak Jatoba Tatajuba Wengé
Duurzaamheidsklasse I – II I II – III I – II II II – III III II II III II – III I I I I I – II I I II
Verduurzaming We kunnen hout met een lage natuurlijke duurzaamheid naar een hogere duurzaamheid brengen. Het verduurzamen kan op twee verschillende manieren gebeuren. De thermische verduurzaming Het hout wordt bij een hoge temperatuur behandeld om een betere vormstabiliteit te krijgen. Er worden diverse gepatenteerde methoden toegepast, waarbij niet alleen de temperatuur maar ook de atmosfeer waarin gewerkt wordt, kan verschillen. 31
MODULAIR HANDBOEK HOUT
3 Materialen op basis van hout
We onderscheiden vier verschillende systemen: þþ
þþ
þþ
þþ
In het Nederlandse systeem onderscheiden we de kookfase, waarbij het hout in een waterige oplossing wordt verhit, en de droogfase, waarbij het hout opnieuw naar een lage vochtigheidsgraad wordt gebracht. In de laatste fase verhit men het hout in een zuurstofarme omgeving. In het Finse systeem wordt het hout eerst gedroogd en geleidelijk aan verhit, gedurende 2 tot 3 uur, tot een temperatuur van 185 °C – 230 °C. Nadien wordt het hout met koud water besproeid, zodat het weer afkoelt. Het Franse systeem is gebaseerd op een methode waarbij het hout tot een temperatuur van 240 °C in een stikstofatmosfeer met een miniem zuurstofgehalte wordt verhit. In het Duitse systeem wordt het hout langdurig in plantaardige oliën verhit. De olie dringt 4 tot 5 mm in het hout, zodat het waterafstotend wordt en een hogere stabiliteit krijgt.
We moeten er rekening mee houden dat deze natuurlijke verduurzaming fouten in het hout, zoals kwasten, niet wegwerkt. Door het afbreken van de cellulose tijdens de thermische verduurzaming is sterkteverlies onvermijdelijk. Het is daarom belangrijk bij de behandeling een evenwicht te zoeken tussen de winst aan duurzaamheid en het sterkteverlies. De chemische verduurzaming Chemische verduurzaming gebeurt meestal door toevoeging van chemische producten. Men maakt hierbij gebruik van milieuvriendelijke producten. We onderscheiden verschillende niveaus bij de houtverduurzaming: oppervlakteverduurzaming bij houtsoorten met een gunstige natuurlijke duurzaamheid. Deze worden met een C1-product (kleurloze grondlaag met insecten- en schimmelwerende afwerkingslaag) afgewerkt. Dat kan aangebracht worden met een borstel of door besproeiing in tunnels of cabines. drenken of impregneren bij houtsoorten met een lage natuurlijke duurzaamheid vanaf categorie III.
þþ
Tip
þþ
Breng een verduurzaming aan! Er is geen verduurzaming nodig bij de houtsoorten met een natuurlijke duurzaamheid van categorie I en II, volledig vrij van spinthout. Het vergrijzen van hout Het al dan niet kiezen voor een afwerking is zuiver esthetisch en dus subjectief van aard. Zonder afwerking wordt het houtoppervlak bij alle houtsoorten grijs onder invloed van de uv-stralen in het zonlicht. De typische kleurverschillen van bijv. Western Red Cedar (van strogeel tot donkerbruin) vervagen met het vergrijzen van het hout. Dergelijk grijs geworden hout vraagt verder geen onderhoud. 32
3 Materialen op basis van hout
MODULAIR HANDBOEK HOUT
Hoewel het laten vergrijzen heel goed, goedkoop en milieuvriendelijk blijkt, is in een aantal gevallen een behandeling toch aangewezen, bijvoorbeeld wanneer we de bekleding in een andere kleur willen dan het verweerde grijs of wanneer de houten gevelbekleding blootstaat aan sterke luchtverontreiniging (in zo ongeveer alle stedelijke zones, langs drukke wegen en nabij zware industrie). De vervuilende stoffen nestelen zich in het relatief ruwe houtoppervlak. Vooral de roetdeeltjes in de lucht doen het hout, in plaats van mooi zilvergrijs, veeleer donkergrijs tot zwart worden. We kunnen het hout het best afwerken met een gepigmenteerde buitenbeits of een CTOP-product, dat het oppervlak minder ruw maakt en minder vervuiling toelaat. We kunnen ook een beits kiezen met een kleur die dicht bij het verweerde grijs aanleunt. In sommige gevallen kiezen we om technische redenen toch voor een afwerking, bijvoorbeeld wanneer de elementen maar minimaal mogen werken. De afwerkingslaag vertraagt de opname van water en waterdamp sterk en beperkt zo de dimensionale schommelingen. We kiezen bijvoorbeeld ook voor een afwerking wanneer het hout door een minder gunstige expositie niet snel genoeg kan drogen. Dan behandelen we het hout eerst met een C1-product en daarop komt de uiteindelijke afwerkingslaag. Zodra een afwerkingsproduct geplaatst is, moeten we het hout blijven onderhouden. Een verweerd afwerkingsproduct is immers slechter dan helemaal geen afwerking. Kwaliteitsklasse De kwaliteit van het hout moet van die aard zijn dat: de mechanische weerstand en de vorm en rechtheid behouden blijven een vlotte afwerking mogelijk is de natuurlijke duurzaamheidsklasse niet wordt verstoord þþ
þþ þþ
In tegenstelling tot de kwaliteitseisen van het hout voor ramen en deuren, mag hout voor gevelbekleding minder streng worden beoordeeld. Stukken die vrij zijn van vervorming, genieten voor een correcte plaatsing de voorkeur. Vaak wordt er gebruik gemaakt van houtsoorten die recent hun intrede op onze houtmarkt deden. We moeten er wel op toezien dat de gebruikte houtsoort minstens duurzaamheidklasse III heeft. Dat staat op de technische fiche vermeld. Vooral wanneer er gebruik gemaakt wordt van minder bekende houtsoorten, is het raadplegen van de technische fiche aanbevolen. Een ruim aanbod van houtsoorten is heel geschikt als gevelbekleding, maar het is raadzaam om bij de keuze rekening te houden met de kostprijs ervan. 33
MODULAIR HANDBOEK HOUT
3 Materialen op basis van hout
Certificatie Op verzoek van de bouwheer kun je houtproducten met een ecocertificaat gebruiken. Ze bezitten dezelfde kwaliteit als de klassieke houtsoorten, maar zijn ontgonnen met zorg voor een evenwichtig en milieuvriendelijk natuurbeheer. Het prijskaartje is hoger en het aanbod beperkter. De twee belangrijkste certificaten voor ecologisch bosbeheer zijn ‘PEFC’ (Pan European Forest Certification) en ‘FSC’ (Forest Stewardship Council). Houtvochtgehalte Het houtvochtgehalte van de gevelbekleding wordt gekozen met het oog op het te bereiken evenwichtsvochtgehalte na plaatsing. Bij buitenschrijnwerkerij, waartoe de gevelbekleding behoort, ligt dit evenwichtsvochtgehalte tussen 12 en 18%. Het houtvochtgehalte kan gecontroleerd worden met een elektronische houtvochtmeter.
3.1.2 Planken Planken uit de handel kunnen op diverse wijzen worden aangebracht. Horizontaal De horizontale plaatsing van de planken wordt veel gebruikt bij massiefhouten chalets en topgevels van fermettes: þþ
þþ
þþ
þþ
bij gekantrechte of vierzijdig geschaafde afzonderlijke planken die overlappend met elkaar verbonden zijn: potdekselwerk met planken van een constante dikte bij gevierschaalde of vierzijdig schuin bewerkte afzonderlijke planken die ook overlappend met elkaar verbonden zijn: bevel siding of het Noord-Amerikaanse potdekselwerk bij het Zweedse rabat waarbij schuin bewerkte planken aan de onderzijde langs hun binnenkant van een sponning zijn voorzien om zo over elkaar geplaatst te worden: heeft het voordeel van een kleinere overlappingoppervlakte bij open gevelbekleding
Door deze delen overlappend te bevestigen zoals bij dakpannen, krijgt het water weinig kans om via de naden tot achter de gevelbekleding door te dringen. Naast de gevierschaalde of de vierzijdig geschaafde planken kan men ook boolplanken met één recht gezaagde kant als gevelbekleding gebruiken. Zulke methoden zien we vaak bij chalets of bij eenvoudige houten landelijke bouwconstructies.
34
3 Materialen op basis van hout
MODULAIR HANDBOEK HOUT
Verticaal Bekleding met verticale plankdelen kan aantrekkelijke accenten geven aan een bouwwerk. Hier kunnen we de naden van de plankdelen afwerken door de latten of de delen zo te plaatsen dat we verspringende delen krijgen. Ook een open gevelbekleding behoort tot de mogelijkheden. De handelsmaten van hout bepalen de afmetingen van de planken, maar we moeten ervoor zorgen dat de dikte van deze planken minimaal 15 mm bedraagt en de maximumbreedte ca. 170 mm.
3.1.3 Planchetten Planchetten zijn een veel voorkomend product voor gevelbekledingen. Zij kunnen al dan niet geprofileerd zijn, en zowel horizontaal als verticaal, diagonaal of gecombineerd worden aangebracht. Planchetten verbinden we meestal met tand en groef, of met een sponning op halve houtdikte. Horizontaal Voor de horizontale plaatsing van planchetten hebben we verschillende verbindingsmogelijkheden: þþ
þþ þþ
met een tand die in een sponning op halve houtdikte wordt ingewerkt, met de sponning langs onderen geplaatst met tand en groef, met de groef altijd langs onderen geplaatst met een overhangende sponning, waarbij de groefdiepte aan de buitenzijde groter is dan aan de binnenzijde: zorgt voor een betere weerstand tegen water en wind
Naast hun toepassing bij gevelfragmenten vind je planchetten vaak bij dakoversteken, windveren en kleine geveloppervlakken. Verticaal Verticaal geplaatste planchetten vragen meer aandacht bij de plaatsing dan horizontale. Hier bestaan ook verschillende verbindingsmogelijkheden: þþ þþ þþ
delen al dan niet met een geprofileerde veer verbonden plankdelen met tand en groef verbonden overlappend geplaatste delen of channel siding.
Om een duurzaam resultaat te krijgen, moeten de uiteinden onderaan op een afgeschuind vlak van een houten dorpel aansluiten, bij voorkeur met open voeg.
35
MODULAIR HANDBOEK HOUT
3 Materialen op basis van hout
De dikte van de planchetten bedraagt minimaal 12 mm. De lengte van de planchetten is met vingerlasverbindingen in principe onbeperkt.
3.1.4 Houten leien In vergelijking met de Midden-Europese landen en de Verenigde Staten worden houten leien als dakbedekking- of gevelbekledingmateriaal in ons land minder gebruikt. We treffen bij de houten leien twee soorten aan, namelijk de shakes en de shingles. De shakes zijn manueel gespleten houten leien, terwijl de shingles machinaal worden gezaagd. Alex Dierickx
Houten leien
3.2 Plaatmateriaal op basis van hout Bij gevelbekledingen met plaatmaterialen in hout is het van groot belang de juiste plaat te kiezen en voor een goede oppervlaktebehandeling te zorgen. De eigenschappen van duurzaamheid, oppervlaktekwaliteit en sterkte worden in hoge mate bepaald door de houtsoort, de samenstelling en de verlijming van de plaat. De kwaliteitsnormen per land van herkomst lopen soms sterk uiteen. De levensduur van een houten plaat voor gevelbekledingen hangt voor een groot stuk af van de afwerking van het buitenoppervlak. We maken een onderscheid tussen geschuurde en gecoate oppervlakken. Ongeschuurde, ruw gezaagde en geborstelde afwerkingen van de oppervlakken zijn niet geschikt voor gevelbekleding. De fabrikant van de plaat schrijft het afwerkingssysteem voor. In normale toepassingen wordt bijvoorbeeld bij multiplexplaten een afwerkingslaag van 100 μm op het oppervlak van de plaat aangebracht. 36
3 Materialen op basis van hout
MODULAIR HANDBOEK HOUT
Alex Dierickx
Plaat op basis van hout
Sommige fabrikanten leveren op maat gezaagde platen met een afwerkingslaag van 30 μm tot 100 μm. Deze afwerkingslaag komt zowel op het zichtbare als op het niet-zichtbare vlak, zodat de laatste afwerkingslaag op de bouwplaats zelf wordt aangebracht. De verlijming moet vochtbestendig zijn. In de praktijk betekent dit dat het gebruik van vochtbestendige lijmen zoals fenolformaldehydelijm (bruine lijmvoeg) en melamineformaldehydelijm (witte lijmvoeg) noodzakelijk is. De houtsoorten waaruit de plaat is opgebouwd, moeten van een behoorlijke duurzaamheidsklasse zijn. Plaatmateriaal met een kwaliteitslabel biedt een garantie voor de kwaliteit van de verlijming en de gebruikte houtsoort. Bij gevelbekledingen waarbij de platen beschermd zijn geplaatst, kan Okoumé als houtsoort gebruikt worden. Bij platen die aan weer en wind zijn blootgesteld, kies je beter voor houtsoorten zoals Amerikaans grenen, Makoré, Sipo en Sapelli. Bij de randafwerking van de platen moeten de randen goed opgeschuurd worden, zodat de afwerking optimaal kan gebeuren. De afwerking zelf gebeurt met een verf op waterbasis. Voor dit product dat door de fabrikant wordt voorgeschreven, bestaat soms een evenwaardig afwerkingsproduct met een waterafstotend effect. Bij gebruik van multiplexplaten uit twee verschillende houtsoorten wordt de laagdikte bepaald in evenredigheid met de sterkte van de gebruikte houtsoort.
3.3 Decoratieve hogedruklaminaat (HPL) Hogedruklaminaat is een vlakke plaat met als hoofdbestanddeel thermohardende harsen die door middel van hoogwaardige technieken een geïntegreerd decoratief oppervlak krijgen.
37
MODULAIR HANDBOEK HOUT
3 Materialen op basis van hout
We onderscheiden twee soorten HPL: Bij een eerste soort worden de thermohardende harsen gelijkmatig versterkt met fijn verspaande houtvezels, en met hoge druk bij een hoge temperatuur geperst. Deze platen van uitstekende kwaliteit worden volgens een unieke en gepatenteerde technologie geproduceerd. Voor de productie van de kern van de plaat maakt men gebruik van zachte houtvezels afkomstig van naaldhout en van thermohardende bindmiddelen. In het productieproces worden de door harsen omgeven houtvezels niet richtinggebonden verdeeld. Hierdoor ontstaat een homogene plaat met dezelfde eigenschappen in alle richtingen. Bij een tweede soort wordt in de plaats van houtvezels kraftpapier gebruikt, dat met fenolhars doordrenkt wordt. De buitenzijde wordt gevormd door het doordrenken van decorpapier met melaminehars. þþ
þþ
Tijdens het productieproces kunnen kleurpigmenten toegevoegd worden om de decoratieve waarde van het product te verhogen en schilderwerk overbodig te maken. Yvo Borry
Decoratieve hogedruklaminaat (HPL)
3.4 Decoratieve hogedruklaminaat met een buitenlaag uit natuurhout Deze plaat heeft grotendeels dezelfde weerstandeigenschappen als het eerder besproken massieve laminaat. In tegenstelling tot de traditionele decoratieve oppervlakken is deze plaat ecologischer en voelt ze warmer aan.
Tip Bij de plaatsing moet je altijd rekening houden met de instructies van de fabrikant. 38
Deze laminaten hebben een hoge dichtheid, en een kern van papiervezels en houtfineer. Ze zijn met thermohardende fenolharsen behandeld en onder hoge druk en hoge temperatuur samengeperst. Kenmerkend voor deze platen is de buitenlaag van natuurhout. Ze zijn doordrenkt met fenol in plaats van met melaminehars. Deze platen bieden weerstand aan barre weersomstandigheden.
4 Andere materialen
MODULAIR HANDBOEK HOUT
4 Andere materialen 4.1 Materiaal op basis van minerale vezels Dit gevelbekledingtype wordt soms gebruikt als alternatief voor natuurlijke producten zoals hout en natuursteen. Als basisgrondstof worden organische vezels en minerale vulstoffen gebruikt die aan elkaar verbonden worden met een cementspecie of met harsen. We onderscheiden twee soorten: harsgebonden minerale vezels cementgebonden minerale vezels þþ þþ
Alex Dierickx
Plaat op basis van minerale vezels
4.1.1 Harsgebonden minerale vezels Een harsgebonden minerale vezelplaat is een gevelbekledings materiaal op basis van minerale vezels waaraan een hars wordt toegevoegd. Dit laat toe het materiaal verder tot platen te verwerken. Belangrijk zijn de thermisch en akoestisch isolerende eigenschappen en de brandweerstand van dit materiaal. Bij de harsgebonden minerale vezelplaat wordt vaak steenwol als grondstof gebruikt.
39
MODULAIR HANDBOEK HOUT
4 Andere materialen
Yvo Borry
Plaat op basis van harsgebonden minerale vezels
4.1.2 Cementgebonden minerale vezels Het basismateriaal is een dubbel geperste, stoomverharde, cementgebonden minerale vezelplaat, die bestaat uit cement, zand, organische vezels en minerale vulstoffen. Deze producten moeten vrij van asbestvezel zijn. Het mengsel kan eventueel de nodige kleurpigmenten krijgen. Naargelang van de drukkracht die tijdens de uitharding op het mengsel wordt uitgevoerd, kunnen de technische eigenschappen van dit materiaal verschillen. De gietvorm bepaalt grotendeels het uitzicht van het materiaal. Ook hier tracht men de structuur van hout na te bootsen. We maken voor de vorm en de afmeting een onderscheid tussen: de plankvorm de plaatvorm de leienvorm þþ þþ þþ
Net zoals hout heeft dit product een goede dampdiffusie en vorstbestendigheid. Het krimpen en uitzetten van dit materiaal is heel miniem. Andere positieve eigenschappen zijn de grote brandveiligheid en het geluidsisolerende vermogen.
40
Yvo Borry
Gevelbekleding in sidings
4 Andere materialen
MODULAIR HANDBOEK HOUT
In combinatie met andere materialen kun je met vezelcement eigentijdse creaties verwezenlijken. Indien nodig kan uit esthetisch oogpunt een coating worden aangebracht. De voorkeur gaat hierbij naar acrylaat, zodat de dampdiffusie behouden blijft. Wanneer we bij harsgebonden producten gebruik maken van een polyurethaanafwerking, dan moeten we een verluchting tussen de bekleding en de bevestigingsmuur voorzien. Alex Dierickx
Gevelbekleding in kunstleien
4.2 Kunststof De meest gebruikte kunststof is pvc. Dit materiaal wordt gewaardeerd voor zijn weerbestendigheid en zijn geringe gewicht. Philip Deltour
Pvc-planchetten
De hedendaagse pvc-gevelbekleding is voldoende uv-bestendig en stootvast. Tegenwoordig voegt men bij de vervaardiging de nodige kleurpigmenten toe, zodat diverse kleuren voorhanden zijn. Bij de gevelbekleding uit pvc moeten we er rekening mee houden dat het product niet vormvast is. Daarom gebruiken we profielen die een uitzetting mogelijk maken. De profilering met holle ruimten bevordert de thermische en akoestische isolatiewaarde. 41
MODULAIR HANDBOEK HOUT
4 Andere materialen
Naargelang van de vorm en de afmeting maken we een onderscheid tussen planchetten en platen. De meest gebruikte planchetten bestaan uit geëxtrudeerde profielen uit pvc met een hoge slagvastheid. De profielen zijn hol met een dubbele wand en moeten voldoen aan een ATG-technische keuring. De onderlinge bevestiging tussen de planchetten gebeurt met een tand- en groefverbinding. Planchetten De klassieke planchetten komen voor in breedtes van 100 mm bij de gewone profielen tot 250 mm bij speciale uitvoeringen. De standaardlengte van de profielen is 6 m en de dikte 10 mm. Als alternatief voor de klassieke planchetten bestaan er ook profielen uit polystyreen hardschuim met een toplaag uit slagvaste, harde pvc. Dit planchettentype heeft een hogere thermische isolatiewaarde. Beide soorten planchetten kunnen zowel horizontaal, verticaal als diagonaal worden geplaatst. Planchetten uit kunststof zien we vaak als bekleding van gevelsegmenten, zoals dakoversteken, zijkanten van dakkapellen of andere moeilijk te bereiken constructies. Philip Deltour
Dakoversteek in planchetten
Platen Pvc-platen hebben dezelfde samenstelling als de klassieke planchetten, maar dan zonder holle ruimten. De grote formaten worden vaak verwerkt tot sandwichelementen in combinatie met een isolerend en HCFK-vrij materiaal, zoals zelfdovend polystyreen hardschuim of polyurethaanplaten. Een dergelijke samenstelling is in diverse dikten verkrijgbaar.
42
De gesloten structuur van pvc eist dat de ruimte tussen de gevelbekleding en de dragende muur voldoende wordt geventileerd.
4 Andere materialen
MODULAIR HANDBOEK HOUT
Net zoals bij de planchetten gaat de voorkeur naar materiaal met een BENOR/ATG-label: Een product kan een BENOR-label krijgen als het in overeenstemming is met de norm (NBN 713-020, bijlage 1). Een product kan het ATG-merk krijgen als het in overeenstemming is met een technische specificatie (STS 53). þþ
þþ
Platen uit kunststof met grindafwerking worden vervaardigd uit gestratifieerd polyester en afgewerkt met grindafwerking. Men verbindt het grind aan het polyester door middel van polymerisatie. Naar gelang van het type kan deze grindlaag variëren van 1 tot 9 mm, wat resulteert in platen met gegranuleerd oppervlak en een dikte van 8 tot 13 mm. We kunnen uit diverse kleuren kiezen zonder aan het natuurlijke uitzicht van de plaat te raken. Dit type gevelafwerking kan op een draagstructuur van zowel houten latten als metalen profielen worden bevestigd. Deze polyesterplaat is niet zelfdragend en wordt vaak gebruikt bij sandwichpanelen. Het materiaal laat zich gemakkelijk verwerken en is perfect toepasbaar in combinatie met andere materialen.
4.3 Metaal Bij de metalen gevelbekleding maken we een onderscheid tussen de verschillende metaalsoorten: aluminium, staal, zink, koper en lood. We kunnen kiezen tussen platen en profielen. Er zijn bovendien platen verkrijgbaar in geïsoleerde uitvoeringen, waardoor we de beperkte akoestische en thermische isolatie van het materiaal kunnen verhogen. Metalen gevelbekleding wordt vooral gekozen voor grotere oppervlakken. De fabrikanten zorgen voor de nodige diversiteit bij de vormgeving van het materiaal. Dit bevordert de architectonische waarde van deze gevelbekleding. We bespreken de meest voorkomende metaalsoorten: aluminium staal koper zink þþ þþ þþ þþ
43
MODULAIR HANDBOEK HOUT
4 Andere materialen
Alex Dierickx
4.3.1 Aluminium þþ
þþ
þþ
þþ
þþ
Gevelbekleding in aluminium
De profielplaten zijn uit dunne aluminiumplaten gemaakt en naargelang van de inventiviteit van de fabrikant in verschillende vormen geprofileerd. Speciale vervaardigingsprocedés leveren zelfs lichtdoorlatende platen op. De sandwichpanelen zijn ook in diverse vormen verkrijgbaar. Er zijn meerdere isolatiedikten voor de platen beschikbaar. Hier wordt, net zoals bij pvc, meestal zelfdovend polystyreen hardschuim gebruikt. Cassettepanelen zijn een variant voor wanneer er bijzondere eisen aan de constructie worden gesteld. Dit kan zowel voor vlakke als ronde uitvoeringen. Plankprofielen verlenen zich tot het creëren van fraaie gevelconstructies. Daarbij bestaat de keuze uit een aantal standaardvormen, al dan niet gezet of geëxtrudeerd. Plankprofielen kunnen eventueel versterkt worden door het verlijmen met minerale wol of hardschuim. Bij kleinere plankprofielen spreekt men van schrootjesprofielen die gebruiksvriendelijk zijn bij het plaatsen. Om het kleurverschil te beperken geeft men bij een gevelbekleding van aluminium vaak de voorkeur aan een gemoffelde uitvoering boven een geanodiseerde. Gevelbekledingen in aluminium vinden we dikwijls in combinatie met gordijngevels. Direct contact met andere metalen kan wel corrosie veroorzaken.
4.3.2 Staal Zowel de profielplanken als de profielplaten zijn qua vorm vergelijkbaar met die uit aluminium. We gebruiken ze meestal voor het bekleden van industriële gebouwen. De profielplaat is verzinkt, gelakt of geplastificeerd en je kunt ze in diverse kleuren krijgen.
4.3.3 Koper Leien uit koper worden volgens het klassieke overlappende systeem aangebracht. Je ziet ze soms als fragment in een gevel gecombineerd met andere materialen. Platen uit koper treffen we aan in gevels van winkelcentra en luxueuze gebouwen met een ruim budget. Als koper niet wordt behandeld, krijgt het door oxidatie een natuurlijke beschermingslaag waardoor de karakteristieke groene kleur ontstaat.
4.3.4 Zink Leien uit zink worden gebruikt als kleiner onderdeel bij de gevelbekleding, meestal bij het bekleden van ronde oppervlakken. Net zoals bij andere materialen brengen we ze overlappend aan.
44
4 Andere materialen
MODULAIR HANDBOEK HOUT
Alex Dierickx
Gevelbekleding in zink
Platen uit zink krijgen aan de vier zijden een rand. Dit vergroot niet alleen de stevigheid van de plaat, maar doet ook een karakteristieke belijning ontstaan. Profielplaten zijn gegolfde platen die men op een houten of een metalen draagstructuur plaatst. Dit systeem vinden we terug bij het bekleden van grotere oppervlakken. Gevelcassettes uit zink worden gemaakt met het oog op het ontwerp en de afmetingen van de gevel. Typerend voor deze gevelcassettes zijn de diepliggende voegen. Edwin De Ceukelaire
Gevelbekleding in zink
Bij sandwichpanelen gebruikt men titaanzink. Deze legering ontstaat door toevoeging van heel kleine hoeveelheden titaan en koper aan het zuivere zink. Dit product heeft een hogere corrosieweerstand. Niet-behandeld zink kunnen we ook patineren in een grijze of zwarte kleur, of met een metaallakverf van een kleur naar keuze voorzien. Deze behandelingen verhogen de levensduur van het materiaal.
45
MODULAIR HANDBOEK HOUT
4 Andere materialen
4.4 Glas Bij de glazen gevelbekleding maakt men gebruik van gehard glas met een wanddikte van minimaal 6 mm. Dit type glas komt voor als: enkele beglazing gelaagd glas gewapend glas geëmailleerd glas dubbel isolerend glas þþ þþ þþ þþ þþ
Gelet op de hoge eisen die aan de hedendaagse gevelbekleding gesteld worden, gaat de voorkeur naar dubbele beglazing. Dit materiaal is heel geschikt voor grote ruimten waarin veel licht en transparantie gewenst is. Hierbij denken we aan kantoor- en appartementsgebouwen. Edwin De Ceukelaire
Gevelbekleding in glas
De bevestiging van de glazen panelen aan de gevel gebeurt met geschroefde metalen bevestigingspunten, de zogenaamde rotules. Bij reflecterend glas zijn deze bevestigingen zo goed als onzichtbaar. Grotere panelen met een hoger eigen gewicht krijgen steunprofielen aan de onderkant. Voor de gesloten structuur van glas en om de u-waarde zo gunstig mogelijk te maken, is het nodig dat de ruimte tussen de gevelbekleding en de dragende muur voldoende wordt geventileerd.
46
4 Andere materialen
MODULAIR HANDBOEK HOUT
4.5 Meest gebruikte isolatiematerialen 4.5.1 Minerale isolatie Dit isolatiemateriaal bezit gunstige thermische en akoestische isolatiewaarden. Deze waarden zijn verschillend naargelang van de dikte van het materiaal. We onderscheiden twee verschillende vormen: dekens en platen. Dekens Deze rollen zijn meestal aan één zijde voorzien van een dampscherm uit aluminiumlaminaat en zijn beschikbaar in diverse dikten: van 60 mm tot 150 mm. Bij plaatsing tussen de balken kiezen we bij voorkeur voor dekens met spijkerflenzen. Ze zijn verkrijgbaar in standaardbreedten van 350 mm, 450 mm en 600 mm. Als we de isolatie over de balken plaatsen, gaat de voorkeur naar dekens zonder spijkerflenzen met een breedte van maximaal 1200 mm. Bij dekens is er een keuze tussen glaswol en steenwol. De eigenschappen van beide materialen zijn evenwaardig voor zowel de thermische en de akoestische isolatiewaarde als de brandveiligheid. Platen Naargelang van de beoogde isolatiewaarde zijn er diverse dikten beschikbaar. Wanneer de stijfheid van de plaat belangrijk is, gaat de voorkeur naar platen waarvan beide zijden een mineraalvlies hebben. Dit plaattype wordt bij voorkeur tussen de balken geplaatst. Fabrikanten van minerale wol zijn voortdurend op zoek naar nieuwe technieken om met lichtere isolatieplaten de mechanische prestaties van hun producten te verbeteren. Volgens een gepatenteerd systeem worden tegenwoordig isolatieplaten uit minerale wol vervaardigd met twee of drie densiteiten. De toplaag heeft een veel grotere persing en ook een andere vezeloriëntatie.
4.5.2 Kunststof De isolatiematerialen uit kunststof bezitten niet alleen een heel goed akoestisch maar ook een hoog thermisch isolatievermogen. Dit isolatietype is verkrijgbaar met diverse afwerkingslagen, zoals aluminiumlaminaat, gipsplaat, pvc, gecoat glasvlies, enz. Diverse sandwichpanelen met een kunststofisolatie zijn beschikbaar.
47
MODULAIR HANDBOEK HOUT
4 Andere materialen
We onderscheiden: þþ
þþ
þþ
Geëxtrudeerd polystyreen (XPS) Dit is een kunststofschuim met gesloten cellenstructuur, beschikbaar in verschillende kleurtinten. Het wordt geproduceerd door de vermenging van een polystyreen polymeer met een drijfgas onder druk, waarna het wordt geëxtrudeerd. Dit waarborgt een heel goed isolerend vermogen. Dankzij de grote drukweerstand is het materiaal heel geschikt voor toepassingen met een hoge dynamische belasting. Deze materialen kun je beter niet aan grote hitte blootstellen. Geëxpandeerd polystyreen (EPS) Dit kunststofschuim bestaat uit geëxpandeerde polystryreenkorrels die zo verhit worden dat ze aan elkaar gaan kleven. Uit de blokken worden platen gezaagd die van een al dan niet gebitumineerd glasvlies voorzien worden. Polyurethaan (PUR) Dit wordt gevormd door een reactie van isocyanaat en polyol. Door de chemische reactie van deze twee componenten ontstaat een hardschuimmateriaal dat zich uitstekend tot isolatiemateriaal leent. Vaak wordt een cacheerlaag van bijvoorbeeld gebitumineerd glasvlies of aluminiumfolie aangebracht. PU-hardschuimplaten zijn cfk-vrij en daarom uiterst milieuvriendelijk. Ze zijn bovendien tegen zwakke zuren en basen bestand.
48
Alex Dierickx
PUR-isolatie
5 Algemene plaatsingvoorschriften
MODULAIR HANDBOEK HOUT
5 Algemene plaatsingvoorschriften Het plaatsen van de gevelbekleding omvat niet alleen de keuze van de draagstructuur en de bevestiging tegen de gevel. Ook de bevestiging van de bekleding op de draagstructuur verdient aandacht.
5.1 Keuze van de draagstructuur De draagstructuur kan bestaan uit houten regels en stijlen of een gegalvaniseerd of aluminium regel- en stijlwerk.
5.1.1 Houten draagstructuur Houten gevelbekledingen worden vooral aangebracht op een houten regel- of stijlwerk, of een combinatie van beide. Deze draagstructuur wordt bij voorkeur uit naaldhout vervaardigd. Yvo Borry
Plaatsen van een houten draagconstructie
Een preventieve behandeling met een beschermingsproduct dient ter voorkoming van aantasting door schimmels en insecten. Deze naaldhoutsoorten bieden het voordeel dat ze weinig onderhevig zijn aan werken. We geven de voorkeur aan naaldhout dat tot de sorteerklasse S6 behoort.
49
MODULAIR HANDBOEK HOUT
5 Algemene plaatsingvoorschriften
Sorteerklasse S6 Kwasten KAR-marginale zone Km
þþ
KAR-totaal Kt
þþ
Vezelverloop
þþ
Groeiringbreedte
þþ
Barsten Niet doorgaand < d
þþ
þþ
Doorgaand = d
þþ
þþ
Wankanten
þþ
þþ
Vervormingen Kromming op het vlak in de lengte (bow)
þþ
þþ
þþ
50
aan het kantvlak gelegen en kan één vierde van de dwarsdoorsnede bedragen; ruim de helft hiervan mag ingenomen worden door kwasten de totale dwarsdoorsnede wordt voor minder dan de helft en meer dan één derde door kwasten ingenomen het verloop van de vezels mag tot één zesde van de breedte bedragen de breedte van de groeiringen kan tot 10 mm bedragen oppervlakkige barsten kleiner dan 300 mm worden niet meegeteld per lopende meter mag er één de maximumlengte hebben doorgaande barsten mogen één vierde van de totale lengte bedragen, met een maximum van 900 mm op de uiteinden moeten ze kleiner zijn dan anderhalve maal de plankbreedte met een maximum van 600 mm over de totale lengte mag de wankant één derde van zowel de breedte als de dikte niet overschrijden op de uiteinden van één rib mag over een lengte van 300 mm de wankant tot de helft van de dikte en de breedte bedragen bij een dikte tot 38 mm moet de vervorming kleiner zijn dan 30 mm over een lengte van 2 m bij een dikte groter dan 75 mm is de vervorming beperkt tot 10 mm over een lengte van 2 m bij een dikte tussen 38 mm en 75 mm moet men aan de hand van de vorige gegevens de toegelaten vervorming interpoleren
MODULAIR HANDBOEK HOUT
5 Algemene plaatsingvoorschriften
Sorteerklasse S6 Kromming op het zijvlak in de lengte (spring)
þþ
þþ
þþ
Kromming op het vlak in de breedte (cup) Scheluwte (twist) Harsgallen en tussenschors < d (niet doorgaand)
þþ
þþ
þþ
indien de lengte van de harsgallen of de tussenschors kleiner is dan de breedte van de plank, worden geen eisen gesteld indien de lengte van de harsgallen of de tussenschors groter is dan de breedte van de plank, worden dezelfde voorwaarden gesteld als bij barsten indien de lengte van de harsgallen of de tussenschors kleiner is dan de helft van de breedte van de plank, worden geen eisen gesteld indien de lengte van de harsgallen of de tussenschors groter is dan de helft van de breedte van de plank, worden dezelfde voorwaarden gesteld als bij barsten actieve aantasting moet men vermijden, alleen zwarte wormsteken worden beperkt toegelaten wordt vermeden vrij van rot toegelaten assimileren met andere gebreken
þþ
wordt vermeden
þþ
þþ
= d (doorgaand)
þþ
þþ
Insectenaantasting Rotschimmel Verblauwing Mechanische beschadiging Drukgroei
bij een breedte tot 63 mm is de vervorming kleiner dan 10 mm over een lengte van 2 m bij een breedte groter dan 250 mm is de vervorming kleiner dan 5 mm over een lengte van 2 m bij een breedte tussen 63 mm en 250 mm moet men aan de hand van de vorige gegevens de toegelaten vervorming interpoleren maximaal 1 mm per 25 mm breedte maximaal 1,5 mm per 25 mm breedte over een lengte van 2 m
þþ
þþ þþ
De schrijnwerker kan de draagstructuur in zijn werkplaats opbouwen en vervolgens in meerdere delen of in zijn geheel aan de gevelmuur bevestigen. Een andere methode bestaat erin dat hij de draagstructuur volledig ter plaatse aan het gebouw zelf monteert. De dikte van de bevestigingsregels moet ten minste anderhalve keer de dikte van de bekleding bedragen. In elk geval moeten deze regels voldoende dik zijn om het volledig indrijven van nagels of schroeven 51
MODULAIR HANDBOEK HOUT
5 Algemene plaatsingvoorschriften
toe te laten. De breedte ervan bedraagt minimaal 50 mm. Waar twee platen op één regel samenkomen, wordt de breedte aangepast om een correcte plaatsing toe te laten. Philip Deltour
Sectie draagconstructie
Bij een open structuur moeten de stijlen en regels tegen vocht afgeschermd worden. Philip Deltour
Open houten structuur
5.1.2 Metalen draagstructuur Platen worden tegenwoordig vaak aangebracht op een draagstructuur uit geanodiseerd aluminium. Hierbij komen de platen tegen verticale dragers die door middel van speciale wandsteunen met horizontale of verticale instelmogelijkheden tegen de ruwbouw zijn gemonteerd. Men beperkt de profiellengte tot 6 m wegens de thermische uitzetting. Het materiaal is geschikt voor het opvangen van mechanische invloeden zoals afschuiving en trekkrachten. We bevestigen de bekleding met schroeven, lijmen en rivetten.
52
Er bestaan ook systemen waarbij de platen door middel van een onzichtbare bevestiging met ophangbeugels uit aluminium worden bevestigd.
5 Algemene plaatsingvoorschriften
MODULAIR HANDBOEK HOUT
Philip Deltour
Een metalen draagstructuur maakt meestal deel uit van een concept waarbij de fabrikant met het oog op het bekledingsmateriaal een specifieke draagstructuur heeft ontworpen.
5.2 Bevestigen van de draagstructuur Bij het bevestigen van de draagstructuur op de gevel maken we het best gebruik van schokbestendige bevestigingsmiddelen. Als we de bekleding op de draagstructuur bevestigen, mag het bevestigingselement niet door trillingen loskomen.
Metalen draagconstructie
We onderscheiden de volgende bevestigingsmiddelen: schroeven en pluggen ankers bevestigingshaken þþ þþ þþ
Schroeven en pluggen Meestal worden houtschroeven gebruikt in combinatie met nylon pluggen. Bij zwaardere lasten nemen we metalen pluggen. Ankers Philip Deltour
Bij zware constructies en grote oppervlakken geven we de voorkeur aan ankers. We onderscheiden: wortelankers, snelankers, chemische ankers en keilbouten. Bevestigingshaken Het loodrecht plaatsen van de draagstructuur is belangrijk, maar bij het aanbrengen van grotere platen is een perfecte uitlijning noodzakelijk. We gebruiken hierbij het best regelbare bevestigingshaken uit roestvrij staal.
Metalen ankers Philip Deltour
Philip Deltour
Metalen bevestigingshaken
Metalen bevestigingshaken
53
MODULAIR HANDBOEK HOUT
5 Algemene plaatsingvoorschriften
5.3 Concept van de spouw 5.3.1 Geventileerde spouw Zowel bij de houten als bij de metalen draagstructuur is het noodzakelijk dat de spouw tussen de bekleding en de gevel voldoende ventilatie krijgt. Voor een degelijke luchtstroming is het aangewezen om per m² gevelbekleding een ventilatieopening van 200 mm² te voorzien. Het spreekt voor zich dat de ventilatie voldoende is afgeschermd om insecten en ongedierte buiten te houden. Hiervoor kan een verluchtingsrooster gebruikt worden, maar ook weerbestendig vliegengaas is doeltreffend. Wanneer de draagstructuur uit een opbouw van regels en stijlen samengesteld is, is de spouw voldoende ruim voor een degelijke ventilatie. Deze opbouwmethode laat het plaatsen van een thermische isolatie toe. Wanneer de draagstructuur uit een verticaal lattenwerk opgebouwd is, is een luchtventilatie mogelijk. Bij een draagstructuur uit een horizontaal lattenwerk is alleen een ventilatie mogelijk als de regels op een geregelde afstand volgens het halfsteensverband worden onderbroken. Philip Deltour
Geventileerde spouw
5.3.2 Niet-geventileerde spouw Hier gelden enkele basisregels. De aansluiting tussen de verschillende delen van de gevelbekleding en met andere bouwconstructies moet waterdicht worden uitgevoerd. In dit geval kunnen we gebruik maken van aluminiumprofielen, voegband en afdichtingskitten. Om condens te voorkomen, verhinderen we dat er lucht van binnenuit in de constructie stroomt. Het plaatsen van een dampremmende en perforatievrije PE-folie met een dikte van 0,15 mm kan hierbij helpen. 54
5 Algemene plaatsingvoorschriften
MODULAIR HANDBOEK HOUT
Philip Deltour
Niet-geventileerde spouw
5.4 Vochtafvoer in de spouw Bij het aanbrengen van de gevelbekleding moeten we zoveel mogelijk vermijden dat het vocht binnendringt. Ondanks alle voorzorgen is bij een combinatie van regen of sneeuw met felle wind, infiltratie van vocht via voegen en ventilatieopeningen niet te verhinderen. Dit vocht loopt aan de achterzijde van de gevelbekleding naar beneden en moet naar buiten worden afgevoerd. Daarom is er een spouw nodig. Ter hoogte van de openingen voor ramen of deuren wordt een membraan of een waterkerend profiel geplaatst. Horizontale regels mogen de afvoer van spouwwater niet verhinderen. We kunnen hiervoor zorgen door inkepingen te plaatsen of door een onderbreking tussen de opeenvolgende regels te voorzien. We moeten opletten dat de afvoer van het spouwwater aan de onderzijde van de constructie niet wordt verhinderd. Philip Deltour
Vochtafvoer draagconstructie
55
MODULAIR HANDBOEK HOUT
5 Algemene plaatsingvoorschriften
5.5 Bevestiging van de bekleding De aard en het materiaal van de bekleding en van de draagstructuur bepalen de keuze van het bevestigingsmateriaal. We maken een onderscheid tussen een zichtbare en een onzichtbare bevestiging.
5.5.1 Zichtbare bevestiging Nagels Voor het bevestigen op een houten draagstructuur gebruiken we roestvrije nagels. De lengte van de nagel moet minstens tweeënhalve maal de dikte van de gevelbekleding bedragen. Voor een optimale bevestiging nemen we stalen nagels met deels getorst of gekarteld lichaam. Een verbrede kop voorkomt waterinfiltratie. Schroeven Panelen met een dikte vanaf 6 mm kunnen op een draagstructuur worden geschroefd. De draagstructuur bestaat uit stijl- en regelwerk met een voldoende sterkte en blijvende duurzaamheid. Roestvrije schroeven met verzonken of bolverzonken kop genieten de voorkeur. Ze moeten minimaal een diameter van 4,5 mm hebben. Bij plaatmateriaal worden snelmontageschroeven gebruikt. Ze kunnen afgewerkt worden met een afdekkap in dezelfde kleur als de kunststoflaag. We draaien de schroeven centrisch en niet te vast aan om het werken van het paneel mogelijk te maken. Klinknagels Voor het bevestigen van 6, 8 of 10 mm dikke platen op een metalen draagstructuur gebruiken we rivetten met een hoge roestbestendigheid. Zowel bij het type met verzonken kop als met platbolkop is de huls uit aluminium en de nagel uit verzinkt staal. De aluminiumlegering maakt deze blinde klinknagel geschikt voor lichte constructies en voor het bevestigen van plaatmateriaal. Rivetten bieden het voordeel dat een sterke verbinding kan worden gemaakt. Profielsystemen Panelen kunnen geplaatst worden in de sponning van een houten, metalen of kunststoffen profielsysteem. De toepassing van het enkelvoudige paneel leent zich zowel voor geïsoleerde als ongeïsoleerde wanden. Bij geïsoleerde of samengestelde wanden voorzien we voldoende ventilatie achter het paneel. Zowel in de onder- als de bovenregel worden hiervoor openingen aangebracht.
56
5 Algemene plaatsingvoorschriften
MODULAIR HANDBOEK HOUT
Ontwatering van de onderregel is in alle gevallen noodzakelijk. Voor de dichting worden uitsluitend duurzame massieve rubbers aanbevolen. Philip Deltour
Profielsystemen
5.5.2 Niet-zichtbare bevestiging Nagels of nieten Planchetten met overhangend rabat bevestigen we blind door middel van nagels of nieten. We gebruiken nagels met conische of gestuikte kop, zodat de nagels tot onder het plaatoppervlak kunnen worden gedreven. Schroeven Een onzichtbare mechanische bevestiging gebeurt door middel van roestvrije schroeven met een verzonken kop, zodat de schroef onder het houtoppervlak kan worden gebracht. Bij een gevelbekleding die overlappend wordt aangebracht, zoals plankdelen en sidings, kunnen we deze methode toepassen. Ophangbeugels Philip Deltour
Ophangbeugels
Tegen de achterzijde van de 10 of 13 mm dikke platen worden speciale haakprofielen blind bevestigd met roestvrije stalen schroeven. We kunnen de gevelplaten ophangen, hakend achter passende rail 57
MODULAIR HANDBOEK HOUT
5 Algemene plaatsingvoorschriften
profielen in aluminium die tegen een verticale houten draagstructuur of tegen wandsteunen uit aluminium zijn bevestigd. Lijm We gebruiken lijmsoorten die na het uitharden nog voldoende elastisch blijven. Dit is nodig om eventuele bewegingen van de constructie als gevolg van de diverse weersomstandigheden op te vangen. De kwaliteit van een lijmverbinding wordt voornamelijk bepaald door de omstandigheden waaronder wordt gelijmd. Vochtige, koude of stoffige omstandigheden kunnen hierop een negatieve invloed hebben. Het lijmen van hogedruklaminaatpanelen op een houten of metalen achterconstructie is daarom alleen mogelijk als uit veiligheidsoverwegingen twee schroeven of blindklinknagels aan de bovenrand van ieder paneel worden aangebracht. We mogen de maximaal voorgeschreven paneelafmeting niet overschrijden, zodat de panelen onbelemmerd kunnen werken. Op de draagstructuur brengen we een primer aan met de rol. Als de primer droog is, wordt er een dubbelzijdige kleefband van 3 mm aangebracht. Daarna ontvetten we de achterkant van de gevelplaat of krijgt ze ook een primerlaag. Vervolgens wordt een continue lijmril met een driehoekige vorm aangebracht op de achterkant van de bekleding, enkele millimeters dikker dan de dubbelzijdige kleefband. We onderbreken de lijmril en de kleefband ter hoogte van de zicht voegen. De platen worden gelijmd conform de richtlijnen van de fabrikant. Philip Deltour
Lijmen van platen
Na het verwijderen van de kleefstrip wordt de plaat gepositioneerd door beweging in de lijmril. Bij contact met de kleefstrip wordt de plaat aangedrukt.
58
5 Algemene plaatsingvoorschriften
MODULAIR HANDBOEK HOUT
5.6 Concept van de fabrikant Veel bouwheren en ontwerpers zoeken een originele en tegelijk isolerende gevelbekleding, die ook nog eens een hedendaagse uitstraling heeft. Veel fabrikanten voldoen aan deze vraag en brengen dus regelmatig nieuwe producten op de markt met specifieke plaatsingssystemen. Het aanbod van kleuren en texturen is enorm, maar er is ook een tendens naar natuurlijke, duurzame en kleurvaste producten. Ook is er aandacht voor onderhoud en de weerstand tegen vervuiling, weersinvloeden, zuren en alkaliën. Deze systemen worden altijd op een aluminiumstructuur geplaatst in een totaalconcept, eenzelfde materiaal in al zijn schakeringen, toepasbaar als binnen- en buitenbekleding, voor gevels, vloeren, trappen, liften … Het zijn vaak totaalpakketten met alle bevestigingssystemen, randafwerking … en dit in een flexibel maatsysteem.
Herremans & Lippens / Melle
Concept van de fabrikant
59
6 Plaatsen van de bekleding
MODULAIR HANDBOEK HOUT
6 Plaatsen van de bekleding 6.1 Plaatsen van een houten gevelbekleding De regels en stijlen van de draagstructuur hebben een minimale doorsnede van 22 x 50 mm en ze zijn niet noodzakelijk van dezelfde houtsoort als de planken van de gevelbekleding. De onderlinge hart-op-hartafstand van de onderdelen bedraagt maximaal 600 mm. Deze afstand wordt bepaald door de materiaalkeuze, de materiaaldikte, de bevestigingsmiddelen, de hoogte van het gevelelement, de winddruk waaraan de constructie wordt blootgesteld, enz. Plankdikte (mm) 12 15 18 22 25
Maximale afstand tussen de regels (mm) 350 400 600 600 600
Philip Deltour
Plaatsen van de bekleding
Bij horizontale bekledingen plaatsen we de bevestigingsregels gewoon verticaal op de gevel. Bij verticale gevelbekledingen worden de bevestigingsregels horizontaal op latten of klossen vastgemaakt.
61
MODULAIR HANDBOEK HOUT
6 Plaatsen van de bekleding
We bevestigen de draagstructuur altijd met roestvrije nagels of schroeven. Nieten en nagels met dubbele kop zijn niet toegelaten. De nagelkoppen worden op het zichtbare gedeelte van de gevelbekleding niet doorgedreven met de doorslag. Zo voorkomen we beschadiging van de planken ter hoogte van de nagels, waardoor de kans op plaatselijke verkleuring en schimmelaantasting verkleint. De lengte van de nagels en de schroeven kiezen we met het oog op de aard van de bekledingsmaterialen. Zo wordt de lengte van de draadnagels op tweeënhalve maal de dikte van de bekledingsplanken genomen, terwijl dit voor de schroeven tweemaal de dikte van de planken is. Bij potdekselwerk bedraagt de lengte van de nagels drieënhalve maal en bij schroeven driemaal de dikte van de planken. Bij massief hout moet het kopse hout beschermd worden. De hoek aansluitingen, de randafwerking en de verbindingen met andere materialen bepalen in grote mate de esthetische waarde en de technische eigenschappen van de gevelbekleding. Philip Deltour
Nagelen van planken Bij gevelbekleding zonder afwerking moeten we er rekening mee houden dat de vergrijzing door weersomstandigheden meestal niet homogeen over de volledige oppervlakte van de gevel optreedt. De gevel kan verkleuren door het gebruik van niet-behandelde bevestigingsmiddelen. De stabiliteit van de afzonderlijke elementen is over het algemeen lager dan bij afgewerkte elementen.
62
6 Plaatsen van de bekleding
MODULAIR HANDBOEK HOUT
6.2 Plaatsen van plaatmaterialen op basis van hout Decoratief hogedruklaminaat is geschikt voor gebruik buiten. We vinden het vaak terug bij gevelbekledingen, balkonplaten, bekleding van luifels, straatmeubilair en sandwichpanelen. Onder invloed van temperatuurschommelingen en de wisselende luchtvochtigheid kunnen de paneelafmetingen enigszins verschillen. De panelen kunnen in lengte- en breedterichting 2,5 mm/m werken. Daarvoor voorzien we voldoende speling rond de panelen. Verschillende fabrikanten geven de raad om de panelen op de montageplaats te laten acclimatiseren om kromtrekken en maatschommelingen te voorkomen. De voegen tussen de panelen moeten zo opgebouwd zijn dat ze zowel paneel- als montage- en bouwtoleranties kunnen opvangen. Daarom is een minimale voegbreedte van 10 mm noodzakelijk. Bij toepassing van voegprofielen houden we hier ook rekening mee. De uitvoering van paneelaansluitingen moet het mogelijk maken dat voldoende ontwatering kan plaatsvinden om schade door insijpelend en achterblijvend vocht te voorkomen. Philip Deltour
Bevestiging van platen op basis van hout Insecten en ongedierte kunnen zich achter de gevelbekleding nestelen. Voor voegen breder dan 10 mm zijn daarom extra voorzieningen noodzakelijk in de vorm van roosters, gaas en dergelijke.
63
MODULAIR HANDBOEK HOUT
6 Plaatsen van de bekleding
6.3 Plaatsing van een bekleding uit plaatmateriaal, samengesteld uit cementgebonden minerale vezels De bekleding kan gelijkliggend in hetzelfde vlak worden geplaatst of overlappend volgens de potdekselmethode worden aangebracht.
Philip Deltour
Bevestiging sidings
6.3.1 Gevelplaten van groot formaat Gevelplaten van groot formaat kunnen we zowel op een houten als op een metalen draagstructuur plaatsen. Bij de houten draagstructuur is het belangrijk om na te kijken of de latten recht zijn. De onderlinge afstand tussen de latten is afhankelijk van de afmetingen van de gevelplaten. Om na te gaan of de draagstructuur perfect is uitgelijnd, kunnen we gebruik maken van een schietlood of een laserapparaat. Deze nauwkeurige uitlijning kan gerealiseerd worden met de regelbare bevestigingshaken. Bij een zichtbare plaatsing gebruiken we plaatschroeven met een brede platte kop. We boren de schroeven altijd voor en ze bevinden zich minimaal 15 mm van de plaatrand. Als de voorkeur gaat naar een niet-zichtbare plaatsing, gebruiken we lijm in combinatie met een dubbelzijdige kleefstrip. De lijm moet ook na uitharding nog voldoende elastisch zijn, zodat het krimpen en uitzetten van de constructie kan worden opgevangen. De kleefstrip houdt niet alleen de plaat op zijn plaats tijdens het uitharden van de lijm, maar dient ook om de voeg tussen de gevelplaat en de draag64
6 Plaatsen van de bekleding
MODULAIR HANDBOEK HOUT
structuur passend af te werken. Een houten draagstructuur krijgt het best een primer. Philip Deltour
Bevestiging grotere platen
Het monteren van gevelplaten van groot formaat gebeurt van boven naar beneden. Dit voorkomt beschadiging van de platen. Bij het plaatsen moeten we er altijd op toezien dat de platen waterpas worden geplaatst. Om een gelijke onderlinge afstand tussen de platen te behouden, gebruiken we gekalibreerde plaatjes.
6.3.2 Gevelstroken Gevelstroken onderscheiden zich van de platen door hun geringe breedte ten opzichte van de lengte. De stroken worden met schroeven op de draagstructuur aangebracht. Bij het tekenen van een ontwerpplan voor de gevelbekleding maken we een onderscheid tussen verschillende manieren van werken. þþ
Het rechte verband Hierbij liggen de verticale voegen tussen de stroken loodrecht boven elkaar. Philip Deltour
Plaatsen in recht verband
65
MODULAIR HANDBOEK HOUT
6 Plaatsen van de bekleding
þþ
Het halve verband De verticale voegen verspringen telkens over de helft van de strooklengte. Philip Deltour
Plaatsen in half verband
þþ
Het vrije verband Bij deze methode is er geen afval, de rest van de eerste rij wordt gebruikt bij het begin van de tweede rij. Philip Deltour
Plaatsen in vrij verband
Tip Bij het plaatsen van de stroken gebruiken we een metalen lat met waterpas.
66
In tegenstelling tot de platen brengen we de stroken van beneden naar boven aan, zodat de schroeven niet zichtbaar zijn. Aan de bovenste strook gebruiken we een druiplijst om de bevestigingspunten af te dekken en waterinfiltratie te voorkomen.
6 Plaatsen van de bekleding
MODULAIR HANDBOEK HOUT
6.4 Enkele specifieke voorbeelden 6.4.1 Gevelbekleding in combinatie met ramen en deuren Christian Kieckens Architects
Gevelbekleding in combinatie met ramen
Christian Kieckens Architects
Gevelbekleding in combinatie met deur
67
MODULAIR HANDBOEK HOUT
68
6 Plaatsen van de bekleding
6 Plaatsen van de bekleding
MODULAIR HANDBOEK HOUT
69
MODULAIR HANDBOEK HOUT
6 Plaatsen van de bekleding
6.4.2 Dakranden Edwin De Ceukelaire
Gevelstroken op maat
6.4.3 Volledige gevels – van plint tot dakrand
70
Edwin de Ceukelaire
Volledige gevel
6 Plaatsen van de bekleding
MODULAIR HANDBOEK HOUT
SVK/Sint-Niklaas
71
7 Afwerking
MODULAIR HANDBOEK HOUT
7 Afwerking 7.1 Hoekvorming 7.1.1 Algemene eisen Bij de afwerking van de hoeken moeten we eraan denken dat het materiaal kan uitzetten, maar de constructie moet ook waterdicht zijn. Daarom plaatsen we daar altijd een waterdichte maar damp open folie. Aansluitingen van hoeken kunnen met open of met gesloten voeg uitgevoerd worden. Deze technieken worden verder in dit hoofdstuk toegelicht.
7.1.2 Uitvoeringen Diverse uitvoeringen lenen zich tot het vormen van hoeken. We onderscheiden: hoekvorming met rechte beëindiging hoekvorming met geprofileerde beëindiging hoekprofielen in hout hoekprofielen in metaal hoekprofielen in kunststof þþ þþ þþ þþ þþ
Hoekvorming met rechte beëindiging Deze methode is geschikt voor de verschillende besproken materialen, zowel voor buiten- als binnenhoeken. We voorzien altijd een speling van minimaal 5 mm. Alex Dierickx
Hoek met rechte beëindiging
73
MODULAIR HANDBOEK HOUT
7 Afwerking
Philip Deltour
Hoekprofiel in metaal
Hoekvorming met geprofileerde beëindiging De uiteinden worden zo geprofileerd dat de esthetische waarde van de bekleding vergroot. Enkele mogelijkheden zijn het frezen van een sponning of een beëindiging in verstek. Deze methode kan bij HPLpanelen toegepast worden. Ook hier voorzien we een voeg voor het uitzetten van het materiaal. Philip Deltour
Hoekprofiel uit hout
Hoekprofielen in hout Hoekprofielen of opdeklatten worden uit een duurzame houtsoort vervaardigd. Naargelang van de aard van de af te werken constructie kunnen deze profielen voorzien zijn van een groef of van een sponning.
74
Philip Deltour
Hoekprofiel uit hout
7 Afwerking
MODULAIR HANDBOEK HOUT
Hoekprofielen in metaal Deze profielen zijn verkrijgbaar in diverse vormen voor het creëren van zowel binnen- als buitenhoeken. Wegens zijn weerstand tegen oxidatie, zijn beperkte gewicht en zijn vormvastheid kan voor aluminium gekozen worden. Voor de afwerking van dakkapellen en vooruitspringende constructies wordt gebruik gemaakt van stukken bladlood die overlappend worden aangebracht. Paul Delcour
Hoekprofiel in aluminium
Hoekprofielen in kunststof Profielen in pvc zijn gebruiksvriendelijk bij het vormen van hoeken. Bij het verbinden van de hoekprofielen en het bekledingsmateriaal moet altijd een speling van minimaal 5 mm worden voorzien voor het uitzetten van het bekledingsmateriaal. Vaak zijn hoekprofielen conceptgebonden en wordt de kleur gekozen met het oog op het bekledingsmateriaal. Om het werken van het materiaal te beperken wordt vaak gekozen voor bekledingselementen waarbij de breedte niet meer dan 300 mm bedraagt. Bij een lengte van meer dan 300 mm moeten we een fixatiepunt dicht bij de hoek van het element aanbrengen. Alex Dierickx
Hoekprofiel in pvc
75
MODULAIR HANDBOEK HOUT
7 Afwerking
7.2 Randafwerking 7.2.1 Algemene eisen Wanneer we voor de meest geschikte randafwerking opteren, moeten we voldoende aandacht besteden aan het voorkomen van waterinfiltratie. Net zoals bij de hoekprofielen is het profiel van de randafwerking afhankelijk van het gevelbekledingstype. De profielen zijn vaak vervaardigd uit vormvaste en weerbestendige materialen zoals hout, aluminium en pvc. Bernard Despiere
Randafwerking
7.2.2 Randafwerking bij een niet-geventileerde constructie Deze profielen worden aan de draagstructuur bevestigd en zijn voorzien van een groef waarin de bekleding wordt geschoven. We laten ook een ruimte vrij voor het uitzetten van het materiaal. Voor aansluiting met andere constructies zijn er aangepaste profielen beschikbaar.
76
Philip Deltour
Randafwerking bij een niet-geventileerde draagconstructie
7 Afwerking
MODULAIR HANDBOEK HOUT
7.2.3 Randafwerking bij een geventileerde constructie De vorm van het profiel zorgt ervoor dat luchtcirculatie in de spouw mogelijk blijft. Aan de onderkant gebruiken we geperforeerde afsluitprofielen. Bovenaan zijn de profielen voorzien van een druiplijst die het plaatmateriaal minstens 30 mm afdekt. Tussen het bovenprofiel en de bekleding kunnen we clips plaatsen die een luchtstroom in de spouw bevorderen. Philip Deltour
Randafwerking bij een geventileerde draagconstructie
7.3 Voegen 7.3.1 Algemene eisen Omdat ieder type van gevelbekleding formaatgebonden is, zijn voegen noodzakelijk. Ze vangen ook vormveranderingen van de bekleding op. De voegen hebben een minimumbreedte van 5 mm. De meeste fabrikanten voorzien dat de voegbreedte gelijk is aan de dikte van het bekledingsmateriaal. Bij het kruisen van verticale en horizontale voegen mogen we de verticale voegprofielen niet onderbreken. De voegprofielen worden aangebracht om esthetische redenen en om de draagconstructie tegen vocht te beschermen, maar ze mogen geen hinder betekenen voor de spouwventilatie.
7.3.2 Open voegen Als we een openvoegensysteem voor verticale of horizontale voegen toepassen, moeten we letten op vochtinfiltratie. Als de isolatie nat wordt, daalt de isolatiewaarde en voldoet ze niet meer aan de wettelijke normen. Duurzame isolatie- en constructiematerialen zijn daar77
MODULAIR HANDBOEK HOUT
7 Afwerking
om een vereiste. Bij het verlijmen van de gevelbekleding gebruiken we metalen voegprofielen. Als een mechanische bevestiging wordt toegepast, maken we gebruik van een elastisch voegprofiel in EPDM. Philip Deltour
Open voeg
Tip Een dampdoorlatende folie op de buitenzijde van de isolatie kan hier als tweede waterkering dienstdoen.
7.3.3 Gesloten voegen Bij het vormen van gesloten voegen mag er geen water insijpelen. We kunnen veer- en groefverbindingen en liplasverbindingen gebruiken. Panelen vanaf 8 mm dik krijgen aan de verticale randen een veer en groef, en aan de horizontale randen een liplas. Hiermee krijg je een gesloten voegsysteem. Dat is ook mogelijk door het aanbrengen van afdichtingprofielen die bestaan uit metaal, kunststof of rubber. De profielen mogen het werken van de panelen niet belemmeren en we brengen ze daarom spanningsloos aan. We raden kitvoegen af: ze belemmeren de werking van de gevelpanelen en kunnen leiden tot overmatige vervuiling van de paneel randen.
7.4 Oppervlaktebehandeling 7.4.1 Algemene eisen Aan het afwerkingproduct worden enkele algemene eisen gesteld. Ze worden hieronder opgesomd. Decoratief Het product moet het esthetische uitzicht van de gevel verbeteren. Elastisch Weersomstandigheden kunnen het materiaal doen krimpen en uitzetten. Deze schommelingen moeten opgevangen worden zonder dat er scheurvorming optreedt. þþ
þþ
78
7 Afwerking
þþ
þþ
MODULAIR HANDBOEK HOUT
Waterdampdoorlatend Om condens in de ruimte tussen de bekleding en de dragende muur te voorkomen, moet het product dampdoorlatend zijn. UV-bestendig Zonnestralen kunnen verkleuring veroorzaken. Bij filmvormende afwerkingslagen kunnen er scheurtjes in de afwerkinglaag komen.
7.4.2 Afwerking van een houten gevelbekleding þþ
þþ
þþ
Vernis wordt zelden gebruikt bij buitenconstructies. Alleen een weerbestendig vernis mag worden gebruikt, bijvoorbeeld vernis op basis van alkydhars, fenol en houtolie, bekend onder de naam scheepsvernis. Beitsen maken een transparante afwerking mogelijk. We onderscheiden solventgedragen en watergedragen beitsen. Lakken van de gevelbekleding kan gebeuren met milieuvriendelijke acryllak en synthetische alkydlak. Bij beide systemen wordt een grondlaag aangebracht. Alleen bij de synthetische eencomponentsystemen is een primer niet nodig.
7.5 Afwerking van plaatmaterialen op basis van hout Meestal krijgt de plaat tijdens het fabricageproces oppervlaktelagen, die bestaan uit bladen met decoratieve kleuren, en motieven die met aminoplastische harsen zijn geïmpregneerd. Daarbovenop komt een externe beschermlaag die tegen weerinvloeden en licht bestand is. Als een bijkomende afwerking nodig is, kunnen we een keuze maken uit de producten die bruikbaar zijn bij een houten gevelbekleding.
7.6 Afwerking van een bekleding in plaatmateriaal dat is samengesteld uit cementgebonden minerale vezels Bij dit plaatmateriaaltype worden de nodige kleurpigmenten toegevoegd, zodat een volkern gekleurd product het resultaat is. Uit esthetisch oogpunt of bij renovatiewerken kan dit gevelbekledingstype worden geverfd, zowel in de fabriek als op de werf. We gebruiken dan elastische acrylaatgevelverf volgens het eencomponentsysteem. Naast het decoratieve aspect heeft dit verftype een
79
MODULAIR HANDBOEK HOUT
7 Afwerking
Tip Raadpleeg altijd de technische fiches van de verffabrikanten.
80
uitstekend vullend vermogen en kan het ook bij de behandeling van zink en pvc worden gebruikt.
8 Verklarende woordenlijst
MODULAIR HANDBOEK HOUT
8 Verklarende woordenlijst Woord acrylaat akoestiek alkyd aluminiumlaminaat aminoplastisch hars ATG filmvorming blindklinknagel
boolplank bouwtolerantie brandreactie brandschot cacheerlaag cassettepaneel cellulose cfk-vrije hardschuimplaat chemisch anker coating composiethars condens continue lijmril corrosieweerstand dampdiffusie dampremmende PE-folie densiteit ecocertificaat ecologisch bosbeheer eencomponentsysteem EPDM
Omschrijving hoogkwalitatief bindmiddel voor watergedragen dispersieverven; kan ook in afgeleide samenstellingen zoals lichtdoorlatende platen voorkomen de wijze waarop het geluid zich in een ruimte verspreidt of voortplant bindmiddel voor filmvormende afwerkingslagen op basis van plantaardige of dierlijke oliën, vermengbaar met solventen en verhard door zuurstof in de lucht bekledingsplaat met een dun laagje aluminium hars dat na verwarming uithardt, gebruikt bij de aanmaak van melamineplaten afkorting van ’Algemene Technische Goedkeuring’ in de bouw grondlaag met een open, halfopen of gesloten systeem waarbij het hout al dan niet kan ademen verbindingsmiddel voor metalen voorwerpen waarbij men met een metalen pen of klinknagel een eenvoudige verbinding tot stand brengt met een aangepaste riveertang plank die volgens een evenwijdig zaagpatroon uit een boomstam is gezaagd algemeen toegelaten maat- of constructieafwijking in het bouwvak de gedragingen van een bouwelement tijdens de blootstelling aan brand tussenverdeling in een bouwelement doel: de uitbreiding van een brand verhinderen vooraf aangebrachte dunne bitumenlaag op een isolatiemateriaal; doel: het hechtvermogen bij de verwerking ervan vergroten afgewerkt element dat in een gevelbekleding is ingewerkt, volgens het systeem van een fabrikant van gevelcassettes bestanddeel van plantaardig materiaal waaruit bijvoorbeeld hout voor ca. 40 tot 60 % is opgebouwd harde isolatieplaat vrij van chloor, fluor of koolwaterstof verankeringsmiddel waarbij men een bevestigingspunt door middel van een reactief scheikundig mengsel of pasta in een wand of muur bevestigt een beschermende deklaag een hars die samengesteld is op basis van kunststoffen en die zijn sterkte krijgt door samenvoeging van minimaal 2 kunststoffen damp doorlopende smalle lijmstrook weerstand tegen roestvorming, oxidatie of verwering het afstoten van water een polyethylene folie die weinig damp doorlaat *de dichtheid van een materiaal of een grondstof *een attest van een onafhankelijke controle-organisatie die de ecologisch verantwoorde en milieuvriendelijke oorsprong van het hout bevestigt milieuvriendelijk bosbeheer afwerkingsmethode waarbij er een verharder is ingewerkt in de massa van het afwerkingsproduct Ethyleen, Propyleen, Dieen en Monomeer, een synthetisch rubber 81
MODULAIR HANDBOEK HOUT
Woord extruderen
fenolhars fixatiepunt folie van melaminehars geanodiseerd aluminium gebitumeerd glasvlies geëxpandeerde polystyreenkorrel gegranuleerd oppervlak gekarteld gemoffelde uitvoering gepatenteerd geprofileerde beëindiging gestratifieerd polyester getorst glaswol gordijngevel harde composietplaat HCFK houtporiëntextuur HPL impregneren keilbout kitvoeg klemhaak kleurpigment koudebrug
kraftpapier legering liplasverbinding mineraalvlies polymerisatie
82
8 Verklarende woordenlijst
Omschrijving uittrekken of uitpersen onder hoge druk van een weke massa door een mal of matrijs heen doel: een profiel in kunststof of in non-ferrometaal krijgen carbolzuur, een hars verkregen uit steenkoolteer, is een basisproduct van bakeliet en een veel gebruikte grondstof voor kunstharsen en kleurstoffen *bevestigingspunt van een constructie gedrenkt papier, gebruikt bij het vervaardigen van laminaatplaten het aanbrengen van afwerkingslagen bij aluminiumprofielen doel: het verfraaien en tegen weersinvloeden beschermen weefsel of membraan bestaande uit glasvezels waarvan het oppervlak met bitumen is behandeld uitgezette piepschuimkorrel gekorrelde afwerkingslaag door toevoeging van gesteenten kruisgewijs licht gegroefde afwerking afwerkingsproces waarbij men gevelbekledingselementen in aluminium in een verhitte moffeloven van een eindlaag voorziet door een patent of een octrooi tegen namaak beschermd *afwerking van de zijranden van een gevelbekleding met passende eindstukken doel: zichtbaar blijven polyester dat laagsgewijs is samengesteld spiraalvormig isolatie waarvan de grondstof vooral uit gerecycleerd glas bestaat lichte gevelstructuur die volledig voor het skelet van het gebouw is geplaatst *plaatsoort met een hoge hardheidsgraad bestaande uit houtdeeltjes en thermohardende kunststoffen hydrochloorfluorkoolwaterstof materiaaloppervlak met het uitzicht en het reliëf van hout afkorting van High Pressure Laminate of hogedruklaminaat *toepassen van een penetratiemethode waarbij men een houtbeschermingsmiddel in het hout laat dringen bevestigingsmiddel voor stevige verankeringen van voorwerpen tegen muren elastische of plastische voeg tussen twee materialen *speciaal gevormde haak waarmee men leien op een onderstructuur bevestigt kleurstof als bestanddeel van verven en kleurmiddelen contactzone tussen twee bouwelementen waarbij een verbinding tot stand komt die de invloeden van het buitenklimaat naar de binnenruimte van een gebouw overbrengt papiersoort als versteviging van het eindproduct samenstelling van een aantal metaalbestanddelen als veredeling van een metaalsoort lange, schuine lengteverbinding in de houtbewerking folie vervaardigd uit bestanddelen van anorganische oorsprong als versteviging van het eindproduct tot stand brengen van een verbinding door middel van moleculen van verschillende stoffen: polymeren
Woord polyol polystyreen hardschuim profiel polyurethaanafwerking potdekselwerk primer PU-hardschuimplaat punthaken rabat sandwichelement scheepsvernis siding snelanker solventgedragen beits spijkerflens steenwol stormkram thermohardend bindmiddel thermohardend hars uv-bestendig vezelcement vingerlasverbinding watergedragen beits windveer wortelanker
8 Verklarende woordenlijst
MODULAIR HANDBOEK HOUT
Omschrijving een organisch-chemische verbinding, een van de basisbestanddelen van polyurethaan profielvorm in hard piepschuim weerbestendige afwerking verbindingsmethode van de zichtbare delen van een houten gevelbekleding grondlaag voor verdere afwerkingsmethoden harde isolatieplaat uit polyurethaan haken in de vorm van een V, voor de bevestiging van leien uitsparing aan de onderzijde van de planken bij een gevelbekleding doel: planken op een eenvoudige wijze met elkaar in de breedte verbinden *onderdeel van een gevelbekleding, aan de beide vlakken bestaande uit isolatiemateriaal tussen twee platen vernissoort met bijzondere eigenschappen tegen vocht en water plankdeel dat overlappend wordt geplaatst anker met beperkte verankeringsdiepte, voorzien van een slagpin met conische kop beitssoort waarin organische oplosmiddelen zijn vermengd en die verhardt door de verdamping van de inhoudstoffen zijdelingse bevestigingsstrook om isolatierollen aan een constructie vast te maken isolatiesoort vervaardigd uit een vulkanisch gesteente kram tegen het opwaaien van leien *lijmsoort die door opwarming uithardt en daarna haar volle kleefkracht bereikt bepaalde soort hars die door opwarming naar een vaste toestand overgaat bestand tegen ultravioletstralen cementsoort waarin minerale vezels zijn gemengd lengteverbinding tussen twee stukken hout in de vorm van een vinger *beitssoort waarvan het hoofdbestanddeel water is *het zijdelings overstekend dakgedeelte voorbij de gevels van een gebouw schokbestendig anker dat bestaat uit een rechte en een schuingeplaatste plug
* betekenis van het woord in de context van de inhoud van de module
83