1
HOUT FORUM HOUTMAGAZINE VOOR ARCHITECTEN
TOPPROJECT: BEZOEKERSCENTRUM HAVEN GENT GEVELBEKLEDING MET MASSIEVE PLANKEN PARKET VAN A TOT Z HOUTBOUW: DE VIER BELANGRIJKSTE SYSTEMEN VERGELEKEN
2
14
07 04
18 INHOUD
VAN NATURE MOOI
TECHNIEK Natuurlijk bouw je met hout
04 07
TOPPROJECT: Hout drukt stempel op architecturale blikvanger in Gentse haven
14
18
PARKET VAN A TOT Z
Werkten mee aan dit nummer : Redactie: Violette Goethals, Eva Vanhoorne, Mark Bleys Lay-out: Bruno Gouwy Productie: Marquiz,
[email protected]
Verantwoordelijke uitgever : Wonen en Gezondheid vzw, F. Burvenichstraat 71, 9050 Gent,
[email protected] Niets uit deze uitgave mag openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, digitaal of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
3
38 24 27
HOUT IN DE TUIN Omringd door de natuur
24
TECHNIEK Massiefhouten planken op de gevel: de regels van de kunst
27
HOUTNIEUWS
34
HET GÖSTA PAVILJOEN van het Serlachius Museum (Mänttä, Finland) 38
4
van nature mooi Hout is van nature veruit het meest veelzijdige materiaal. Het duikt dan ook overal op, in elke ruimte van ons huis, en in de meest uiteenlopende toepassingen.
HET BLIJFT IN DE FAMILIE Cradle is gefreesd uit één standaard meubelpaneel en gemaakt op het formaat van een standaard babymatras (80 x 40 cm). Giovanni Bauwens ontwierp deze kinderwieg voor zijn zoon Jules. Het meubel bestaat uit vijf flatpack-onderdelen die in elkaar schuiven en in elkaar verankerd worden door de spanning van de bodemplaat met de andere componenten. Er zijn dus geen verbindingsmiddelen of gereedschappen nodig om de wieg samen te stellen of weg te bergen, waardoor je die heel gemakkelijk kan opbergen en transporteren. Het karakter en de materiaalkeuze nodigen uit om het meubel door te geven aan familie of vrienden.
De kribbe is verkrijgbaar in zowel beuk (foto) als in gelaagde bamboemeubelplaten van 15 mm dik. Deze houtsoorten zijn specifiek gekozen omwille van hun natuurlijke schimmelvrije samenstelling ideaal dus voor een baby. De wieg wordt op bestelling geproduceerd door de ontwerper. Verkoopprijs vanaf 750 euro, excl. transport. www.willingandable.be
SPECIAAL VOOR JOU In het kader van het project BJOux - jazzgerelateerde sieraden, ondermeer gemaakt van gerecycleerde muziekinstrumenten - , maakte Peter Vermandere de eerste reeks Clarinet Rings door een klarinet in stukken te zagen. Maar omdat hij het enigszins barbaars en anderzijds oneconomisch vond om voor elke ring een klarinet te recycleren, liet hij zich nadien inspireren door louter de originele vormen en materialen: hout en zilver. Maat,
breedte, hoogte, dikte en de houtsoort worden eerst besproken, en vervolgens wordt de ring gemaakt volledig volgens de wensen van de klant. Omwille van de stevigheid en duurzaamheid maakt Peter Vermandere de ringen tegenwoordig met een zilveren binnenring. Op de foto staat de eerste versie, met enkel een zilveren ring op het hout. Mogelijke houtsoorten zijn grenadillo (zwart), cocobolo (rood), piquia amarello (geel) en hulst (wit). Afhankelijk van de maat en houtsoort varieert de prijs tussen 420 en 480 euro. www.petervermandere.com www.vermandere-verheyden.be
5
KUNSTIG SPEELGOED VOOR VOLWASSENEN The Pure is de moderne uitvoering van het klassieke tafelvoetbalspel. De regels, het spel en het plezier blijven ongewijzigd, maar het is omgevormd tot een meubel dat je niet langer hoeft te verstoppen in de kelder, maar dat zelfs mooi staat in de woonkamer. MULTIFUNCTIONELE BINNEN- OF BUITENRUIMTE Vorig jaar stelde Filip Janssens tijdens de Design Biennale Interieur Kortrijk 2014 zijn collectie modulaire opbergelementen JOINTED voor. Op basis hiervan ontwierp hij voor het tentoonstellingsconcept A Belgian Village tijdens Il Salone Del Mobile de JOINTED CUBE, een multifunctioneel meubel in staal en hout dat deels gesloten en deels open is en waarin diverse functies kunnen worden ondergebracht: zitten, opbergen, uitstallen, verlichten, planten, etc. Naast zijn multifunctionaliteit valt het meubel vooral op door zijn geometrische vormgeving die het midden houdt tussen minimalisme en Scandinavisch design. Rond en in de JOINTED CUBE kunnen nog modulaire zitelementen worden geplaatst. De constructie bestaat uit zwart gepoederlakte massief stalen profielen van 18 mm x 18 mm in combinatie met Radiata Pine-multiplex (voor gebruik binnenshuis, als divider) of met Bruynzeel-panelen (voor gebruik buitenshuis). Afmetingen: 200 x 200 x 125 cm (l x b x d).De prijs is op aanvraag. www.filipjanssens.be
De vorm is een verwijzing naar moderne voetbalstadions. Door de zachte vrouwelijke toets, het uitgesproken gebruik van hout en de minimalistische uitstraling zullen ook vrouwen het ontwerp waarderen, aldus ontwerper Alain Gilles, voormalig designer van het jaar. Het tafelvoetbalspel is verkrijgbaar in een brede waaier aan houtafwerkingen en kleuren en wordt geproduceerd door Debuchy by Toulet, een nieuw merk dat is ontstaan door de samenwerking tussen de Franse voetballer Mathieu Debuchy (die momenteel uitkomt voor het Engelse Arsenal en in 2011 zijn debuut maakte voor het Franse nationale elftal) en Toulet, al sinds 1857 een Franse producent van stijlvolle biljarttafels.
vervaardigd uit massief eikenhout dat werd afgewerkt met een transparante finish op waterbasis. De schelp is in thermisch gevormd pmma (massief acrylaat), de spelers en staven zijn in verchroomd aluminium. Afmetingen: 159 x 93 x 98 cm (l x b x d). Richtprijs: 5.990 euro www.alaingilles.com www.debuchybytoulet.com
EEUWIGE CIRKEL De Ourobouros-ledlampen van de Belgische ontwerpster met de werknaam MdSt zijn verkrijgbaar in diverse afmetingen, tot een diameter van 164 cm. De grote lamp is vervaardigd uit mat geverniste esdoorn, de kleine uit notelaar die is afgewerkt met een hoogglansvernis. Ourobouros is het Grieks voor staart-eter. Een slang of draak die in zijn eigen staart bijt staat symbool voor het eeuwige terugkeren en de eenheid van alles. Verkoopprijs: 7.000 euro limited edition
De houten structuur is vergelijkbaar met die van een boot. De poten en de bovenkant zijn
www.mdst.be
6
VAN NATURE MOOI
GEEN TWEE DEZELFDE
OPGERUIMD STAAT NETJES
Cape Cod, gelegen in New England aan de oostkust van Amerika, heeft kilometers lange zandstranden, kristalhelder water en een ongerepte natuur. Deze regio vormde de inspiratie voor de nieuwe badkamerserie van Philippe Starck. Hierin combineert de gekende designer bijzonder dunne waskommen met een onderstel in vier verfijnde houtoppervlakken: eiken vintage, Amerikaans noten, Europees eiken en witbeuken. Ook de organische vormen verwijzen naar de natuur. De wasbakken hebben een randdikte van slechts 5 millimeter en zijn vervaardigd uit een speciaal ontwikkelde keramiekmassa met een hoge vastheid. De zichtbare boomstructuur maakt elk meubel tot een unicaat. De uitvoering in vintage eik wordt naturel geolied, de drie andere houtoppervlakken zijn transparant gelakt.
Deze secretaire/kaptafel sleepte op de beurs in Keulen de Innovation Award in de wacht. Hij werd niet enkel gelauwerd omwille van zijn knappe uiterlijk, maar ook voor de vele, vaak verborgen opbergvakjes voor een laptop, tablet of oplader. Belle beschikt ook over geïntegreerde stopcontacten en een geavanceerd ventilatie- en kabelopbergsysteem. Speciale blikvanger is een verborgen makeupgedeelte met handige compartimenten en een uitvouwbare spiegel.
Richtprijs voor het wastafelmeubel met een deurtje: 4.505 euro, voor een uitvoering met enkel een aflegvlak: vanaf 2.633 euro. Telkens btw exclusief. www.duravit.be
MINI BOX VOOR MINI-ARCHITECTEN De Mini Box is zowel speelgoedbox als een decoratief houten element met daarin 18 bouwelementen waarmee de mooiste hedendaagse gebouwen kunnen worden gemaakt. In de doos, die afsluitbaar is met twee schuifpanelen, zitten twee kleinere dozen en een aantal gekleurde accessoires. Door de talloze combinatiemogelijkheden stimuleert dit modulaire bouwsysteem de inventiviteit en creativiteit van kinderen en laat het hen toe de eerste basisprincipes van architectuur te ontdekken. MINI ARCHI, ontwerper van de Mini Box, is een Belgisch merk, ontwikkeld door Ana-Maia & Maurent Maes, een koppel jonge ouders-architecten-designers. Zij ontwerpen ludiek, intelligent speelgoed uit duurzame materialen en met minimalistische lijnen. De Mini Box is vervaardigd van berkenmultiplex. Afmetingen: 28 x 8 x 7 cm (l x b x d). Voor mini-architecten vanaf 3 jaar. Richtprijs: 95 euro. www.miniarchi.com/fr/mini-box
Richtprijs: vanaf 2.300 euro. www.sixay.com
7
Natuurlijk bouw je met HOUT
© Architect Jean-Paul Hermant | Naturhome
Hout is niet alleen een ecologisch en esthetisch, maar ook een bijzonder veelzijdig materiaal. Met hout bouwen gaat sneller dan met stenen, en aangezien de warmtegeleidingscoëfficiënt van hout aanzienlijk lager is dan die van bouwmaterialen uit steen of metaal, vertonen houten wanden doorgaans een hogere thermische weerstand en minder koudebruggen dan traditionele spouwmuren. Studies tonen eveneens aan dat een houten draagstructuur ook vanuit economisch oogpunt voordeliger kan zijn dan een staal- of betonstructuur voor gebouwen van 3 tot 4 lagen. Bovendien sluiten houtbouw en hoogstaande architectuur elkaar niet uit. Meer zelfs: houtbouw biedt ontwerpers en architecten boeiende perspectieven.
NATUURLIJK BOUW JE MET HOUT
HOUTSKELETBOUW Houtskeletbouw is in ons land veruit de populairste bouwtechniek voor houten woningen, en dat succes zal de komende jaren gestaag groeien. Volgens een studie van het WTCB, uitgevoerd in opdracht van het Vlaams Energieagentschap, zal tegen 2020 niet minder dan 15% van alle nieuwe eengezinswoningen in houtskelet worden opgetrokken. Een houtskeletwoning bestaat uit relatief dunne (38 x 89 mm of 38 x 140 mm) verticale houten ‘stijlen’ die om de 40 of 60 cm – dat hangt af van de doorsnede van de stijlen en de hoogte van het gebouw – van elkaar staan, en onderling verbonden worden met even dikke horizontale ‘regels’. Platen die aan weerszijden van dit raamwerk worden genageld of geschroefd zorgen voor de nodige stevigheid. Vroeger werden voor het verstijven van het skelet bijna uitsluitend multiplexplaten gebruikt, maar tegenwoordig wordt vaker gekozen voor osb-, vezel- of gebitumineerde/gelatexeerde platen als dampopen en winddichte buitenbeplanking. Deze houtvezelplaten hebben nog betere mechanische eigenschappen. Voor stijlen, balken en eventuele kolommen van het skelet kent gelijmd-gelamineerd hout, Laminated Veneer Lumber, een groeiend succes. LVL heeft een grotere mechanische weerstand dan gezaagd timmerhout. Voor de stijlen kunnen ook houten I-liggers worden gebruikt. Zo kan de koudebrugwerking van de stijlen worden beperkt en bijgevolg de thermische weerstand van de wand verhoogd. De thermische isolatie komt in de holle ruimtes tussen
© Dewaele Houtskeletbouw
8
het houten kaderwerk en de platen. Vroeger zaten hierin ook alle uitrustingen (voor verwarming, elektriciteit, domotica…), maar nu wordt een extra binnenwand voorzien. Dat verbetert de luchtdichtheid van de constructie. Om de akoestische prestaties van de verdiepingsvloeren te verbeteren, wordt dikwijls een dekvloer aangebracht op de houten vloer. Dit heeft als bijkomend voordeel dat de thermische inertie vergroot. Voor optimale akoestische resultaten kan bovenop de hout-betonvloer nog een al dan niet zwevende dekvloer worden aangebracht. Dat gebouwen met een lichte draagstructuur zoals houtskelet per definitie een hoger risico lopen op oververhitting dan een gebouw in metselwerk noemt het WTCB ‘een fabeltje’. Ook een houtskeletbouw kan een goed zomercomfort hebben. Metingen en simulaties hebben immers aangetoond dat de thermische inertie maar een beperkte invloed heeft op de gemiddelde zomertemperatuur in een gebouw. Parameters zoals de oppervlakte van de glaspartijen, de aan- of afwezigheid van een zonnewering, nachtelijke ventilatie en de thermische isolatie zijn volgens het WTCB veel doorslaggevender.
doc. WTCB
9
Houtskeletbouw HOUTMASSIEFBOUW
DE STERKE PUNTEN · Dit concept is uitzonderlijk geschikt om energie te besparen. Aangezien hout een relatief zwakke warmtegeleider is (λ ≈ 0,13 tot 0,17 W/mK) en houtskeletbouw een holle structuur heeft, leent deze bouwwijze zich uitstekend voor de realisatie van hoogwaardig thermisch geïsoleerde gebouwen. Een wand in houtskeletbouw met stijlen van 38 x 140 mm, met 14 cm minerale wol in de holten en met een buitenspouwblad in metselwerk (totale muurdikte: ± 30 cm) heeft een warmtedoorgangscoëfficiënt van ongeveer 0,25 W/m²K. Een traditionele spouwmuur uit metselwerk met spouwisolatie heeft bij eenzelfde muurdikte een U-waarde die dubbel zo hoog is.
Houtmassiefbouw, ook stapelbouw genoemd, bouwt verder op het principe van de blokhutten, waarbij grof vierkant gezaagde boomstammen laag na laag op elkaar worden gestapeld, net zoals klassiek metselwerk. Vandaag hebben de ruwe balken plaats gemaakt voor rechthoekige balken met tanden en groeven die goed in elkaar passen en zo de winddichtheid verzekeren. Elke balk wordt aan de vorige vastgemaakt met lange schroeven. Op die manier worden draagmuren en binnenwanden opgetrokken die meestal 56 mm dik zijn. Om te vermijden dat de wanden gaan doorbuigen, worden ze verstevigd met metalen bouten die dwars door het hout gaan, via gaten die in het atelier zijn voorgeboord.
· Snelle en droge bouwmethode. · Weinig architectonische beperkingen. · Ongeëvenaarde aanpasbaarheid. Gemakkelijk om alsnog wijzigingen aan te brengen. · Lichte constructie. Uitstekend geschikt voor optoppen en voor gronden met weinig draagkracht. · Aangezien de isolatie in de structuur is geïntegreerd, is er meer bewoonbare oppervlakte.
doc. WTCB
DE ZWAKKE PUNTEN De balken worden op maat gezaagd, in de werkplaats genummerd, en daarna geassembleerd op de bouwplaats. De uitvoeringstermijn is niet veel langer dan bij houtskeletbouw. Meestal worden de openingen voor de stopcontacten, schakelaars en kabeldoorgangen al in het atelier uitgezaagd of uitgeboord. Doordat de wanden maar ongeveer 56 mm dik zijn, kunnen de afvoerbuizen niet in de muren worden verwerkt. Daarmee moet dus van bij het ontwerp rekening worden gehouden.
· Extra aandacht nodig voor akoestiek.
© De Backer Houtbouw
· Aantal verdiepingen is beperkt tot 2 à 3.
Aan de binnenkant blijven de balken meestal zichtbaar. Aan de buitenkant van de buitenwanden komen een waterdichte folie, en daarna meestal een geïsoleerde spouw en een gevelsteen, precies zoals bij een traditionele spouwmuur. Ofwel zit de isolatie tussen een roostering waarop vervolgens een houten bekleding komt.
»
10
NATUURLIJK BOUW JE MET HOUT
Houtmassiefbouw Dat de houten balken ten gevolge van de wisselende vochtigheidsgraad krimpen en uitzetten, vooral gedurende de eerste jaren, is onvermijdelijk. Door het grote gewicht dat ze te dragen krijgen, kunnen ze de eerste jaren ook wat verzakken. Die dimensionale schommelingen kunnen worden opgevangen met zettingsruimte of bewegingsvoegen. Anders dan bij houtskeletbouw wordt bij massieve houtbouw de isolatie buiten de structuur geplaatst, net zoals bij een gemetselde woning. Meestal zit die isolatie aan de buitenkant, zodat het hout binnenshuis zichtbaar blijft, wat bijdraagt tot een warme en authentieke sfeer. Ofwel wordt aan de buitenkant een tweede wand van balken aangebracht en komt de isolatie in de spouw, maar dit is een dure oplossing.
DE STERKE PUNTEN · Warme en gezellige cottage- of countrysfeer. · Uitstekende interne vochtregeling door de hygroscopische eigenschappen van hout. · Snelle en droge bouwmethode. · Vlotte assemblage op de werf met zeer weinig technische middelen.
DE ZWAKKE PUNTEN · Enkel geschikt voor woningen met hoogstens één verdieping. Grote glaspartijen of open volumes zijn niet mogelijk. · De integratie van de diverse uitrustingen (elektriciteit, water…) in de balken vergt vooraf een grondige studie. · Extra aandacht nodig voor de akoestiek.
© Audrey de Leval | Architect: Caroline Fontaine
»
11
Paal-en-balksysteem DE STERKE PUNTEN · Dit is het houtbouwsysteem met de grootste architecturale vrijheid. De wanden en vloeren staan los van de structuur, waardoor zeer grote raampartijen mogelijk zijn. Architect Heidi Heylen (Westerlo): “Veel hout geeft een behaaglijk, warm gevoel. In een massieve houtbouw ligt de gevoelstemperatuur 2 °C hoger dan in een traditionele woning. Hout is ook vochtregulerend. Zo blijft de luchtvochtigheid stabieler, zijn schimmels en bacteriën minder actief, en daalt de kans op allergieën en infecties van de luchtwegen. Voor de bouw van een massieve houtbouw zijn wel veel expertise en vakmanschap nodig. Een aannemer gespecialiseerd in houtbouw is een must.”
· Buitengewone spanwijdtes mogelijk. Dat maakt deze bouwmethode bij uitstek geschikt voor (soms complexe) industriële, tertiaire en educatieve gebouwen. · Grote flexibiliteit bij de inrichting van de ruimtes. Tussenwanden kunnen naar believen gewijzigd worden.
DE ZWAKKE PUNTEN
PAAL-EN-BALKSYSTEEM Een paal-en-balkgebouw vertrekt van zwaardere (verticale) palen en (horizontale) balken die samen een skelet vormen en de plankenvloeren, de tussenwanden en het dak dragen. Zo ontstaat een zeer open structuur die zelfdragend is en grote overspanningen en dito glaspartijen mogelijk maakt. De stabiliteit wordt extra verzekerd door elementen in hout of in staal die diagonaal worden geplaatst. Het verder opvullen van de buitenmuren en het plaatsen van binnenwanden gebeurt meestal met houtskelet. Met de balken kunnen buitengewone overspanningen worden gemaakt, soms zelfs van de voorgevel tot de achtergevel, zonder tussensteun. Voor extra grote overspanningen worden in plaats van massieve balken dikwijls balken van gelijmd-gelamelleerd hout gebruikt. Gelamelleerd hout is dimensioneel stabieler. Een massieve balk kan zo’n 10 meter overspannen, met gelijmd gelamelleerd hout kan een bereik van tientallen meter worden gehaald. De structuur wordt grotendeels in het atelier vervaardigd en op de bouwplaats geïnstalleerd met behulp van een kraan.
· Technisch het ingewikkeldste systeem. Voor een goede thermische continuïteit en een optimale luchtdichtheid moet de uitvoering zeer nauwkeurig gebeuren. · Technische kokers met grote diameter zijn moeilijk te integreren. · Noodzaak om op de werf zwaar materieel te gebruiken (kraan).
doc. WTCB
© X-Lam
12
Meerlagige houtplaten DE STERKE PUNTEN
MEERLAGIGE HOUTPLATEN Bij dit houtbouwsysteem bestaan zowel de draagmuren als de draagvloeren en het dak uit houten panelen die zijn samengesteld uit 3, 5, of 7 kruislings op elkaar gelijmde of genagelde platen die op hun beurt zijn opgebouwd uit onderling verlijmde houten stroken, meestal van massief vurenhout. Dankzij de kruislingse opbouw zwellen en krimpen de panelen maar heel weinig en hebben ze een grotere mechanische sterkte en stijfheid dan niet-samengesteld massief hout. De belasting wordt immers gelijktijdig opgevangen in verschillende richtingen en niet, zoals bij balken of palen in massief hout, in maar één richting. De platen kunnen tot 16,5 meter lang en 2,85 m hoog zijn, en - afhankelijk van de afmetingen en de technische vereisten - tussen de 13 en 40 mm dik. Een tanden-groefverbinding zorgt ervoor dat ze gemakkelijk in elkaar schuiven. De muurhoeken zijn opgebouwd uit platen die haaks tegen elkaar gezet worden en vervolgens aan elkaar geschroefd. De panelen worden op de bouwwerf gemonteerd met behulp van een bouwkraan. Door de grote afmetingen van de platen en doordat quasi alle elementen vooraf in het atelier geprefabriceerd werden - alle deur- en raamopeningen zijn al uitgezaagd - , is het gebouw heel snel waterdicht. »
· Beperkte dimensionale vervorming. · Groot aantal verdiepingen mogelijk (ook appartementen). · Meer architecturale mogelijkheden dan houtmassiefbouw. · Zeer snelle opbouw op de bouwplaats. · Zeer goede akoestische eigenschappen. · Hoge thermische inertie. Een muur van 34,5 cm slaat tot 17% meer warmte op dan een muur van dezelfde dikte in poreuze bakstenen. · Goede luchtdichtheid.
DE ZWAKKE PUNTEN · Specifieke stabiliteitsstudie nodig voor elk type massief paneel. · Omwille van hun afmetingen en gewicht kunnen de platen enkel worden geplaatst met behulp van hefwerktuigen. · Duurder dan de andere houtbouwsystemen. · Latere wijzigingen moeilijker dan bij houtskeletbouw.
13
NATUURLIJK BOUW JE MET HOUT
Architect Pieter Verfaillie (Architecten Groep III cvba - Brugge):
doc. WTCB
»
Een prachtig bewijs is de Timber Tower in Londen, tot nu toe het hoogste gebouw ter wereld met een structuur van gelijmde massieve panelen. Het optrekken van de negen verdiepingen gebeurde in slechts negen weken tijd door drie werkmannen en een ploegbaas. De isolatie zit aan de buitenzijde van de buitenmuren. Daarop komt dan een buitenbetimmering of een bekleding met metaalplaten, composietplaten of met een keramisch materiaal. Aan de binnenkant van de muren worden de (meestal) gipskarton- of gipsvezelplaten rechtstreeks op de dragende panelen aangebracht.
“Cross Laminated Timber geeft een grote ontwerpvrijheid en is als structureel bouwelement perfect te integreren in duurzame gebouwen met een tijdloos karakter. We werkten er al mee in een pilootproject van een nulenergiewoning en in diverse meergezinswoningen. De assemblage van wand- en vloerdelen is eenvoudig en snel en leidt tot een zeer hoge luchtdichtheid zonder noemenswaardige bijkomende inspanningen. Bovendien zijn veel graden van afwerking mogelijk, van industriële look tot zichtkwaliteit. Dit laat mee toe om het economische plaatje perfect in de hand te houden.”
Verplichte CE-markering voor structuurhout Structuurhout moet altijd voorzien zijn van een CE-markering. Deze aanduiding bewijst dat een bouwproduct voldoet aan de basiseisen inzake stabiliteit, brandveiligheid, gezondheid, gebruiksveiligheid, geluidshinder en energiebesparing. De eisen voor structuurhout zijn verwerkt in de norm NBN EN 14081-1 Hout voor dragende toepassingen - Hout met rechthoekige doorsnede naar sterkte gesorteerd - Deel 1: Algemene eisen. Onder de noemer structuurhout valt alle zaaghout dat in een constructie verwerkt wordt en waarbij de sterkte een belangrijke veiligheidsfactor is. Als een bedrijf een erkend houtkeurder in dienst heeft, kan het een CE-markering voor structuurhout aanvragen wanneer het voldoet aan de minimumeisen die in de NBN EN 14081-1:2005/+A12011 worden gesteld. Dit houdt onder meer in dat er voldoende ruimte en licht is om te sorteren. Het bedrijf moet een markeersysteem (stempel of etiket) hebben waarop enkele verplichte gegevens staan vermeld. Daarnaast moet het zijn klanten een commercieel document met bijkomende informatie kunnen bezorgen. Een producent is tevens verplicht zijn eigen productiecontrolesysteem uit te schrijven (in een kwaliteitshandboek), en al het hout dat hij naar sterkte heeft gesorteerd, moet voor een mogelijke naspeurbaarheid worden bijgehouden in een sorteerregister.
14
Hout drukt stempel op architecturale blikvanger in Gentse haven De Gentse haven lokt dit jaar wellicht ongeveer 15.000 bezoeken. Die nemen de boot, de Jacob van Artevelde, aan de kop van het Grootdok aan de Rigakaai. Sinds twee jaar staat daar ook het nieuwe bezoekerscentrum van de Haven van Gent. Het is een opvallend en herkenbaar gebouw dat gedeeltelijk over de kaai ‘hangt’ en werd ontworpen door het bureau TETRA architecten uit Brussel dat hiervoor werd geselecteerd uit 170 kandidaten. Het nieuwe visitekaartje van de Gentse haven is opgetrokken met aandacht voor duurzame technieken en met veel liefde voor hout. Het werd geselecteerd voor de Architectuurprijs West-Vlaanderen en won vorig jaar de Houten Kop van de beurs Hout & Habitat.
Gasten van de haven – ambassadeurs en andere prominenten, bedrijven, investeerders, verenigingen, scholen… – werden vroeger ontvangen in het administratiegebouw van het Havenbedrijf aan de John Kennedylaan. Vandaag gebeurt dit in het Bezoekerscentrum aan de Rigakaai. Met het nieuwe ontvangstgebouw speelt het Havenbedrijf in op de groeiende interesse voor de Gentse haven.
Zicht op de stad en de haven Het gebouw trekt de aandacht door de opvallende houten gevelbekleding en de grote glaspartijen die aan de ene zijde naar de stad zijn gericht en aan de andere zijde uitzicht hebben op de haven. Ze beklemtonen de scharnierfunctie tussen de stad en de haven van Gent. Ana Castillo van TETRA architecten: "Havengebieden lagen historisch in de stad, maar door de steeds grootschaligere havenontwikkelingen werden ze gedwongen om de stad te verlaten. Vandaag worden ze vooral geassocieerd met negatieve connotaties zoals vervuiling, lawaai of verkeersoverlast, en is men het belang van de
»
15
»
oorspronkelijke havenactiviteit uit het oog verloren. Het Gentse Havenbedrijf wilde de link met de stad in ere herstellen. Daarom hebben we niet enkel het zicht over het water prominent uitgewerkt, maar ook het zicht naar de stad. Het gebouw staat ingeplant te midden van diverse verkeersstromen. Het is een referentiepunt tussen de trajecten van havenkranen, aanmerende cruiseschepen, looplijnen van havenarbeiders, autoverkeer op de ringweg...”
Twee functies Binnenin wordt de eigenheid bepaald door de twee functies. Enerzijds functioneert het gebouw als ontvangstruimte voor de bezoekers van de haven, anderzijds is het een dienstgebouw voor een twintigtal schippers en matrozen van de afdeling Schipperij. Het Havenbedrijf beschikt namelijk over eigen boten die onder meer schepen van drinkwater voorzien, drijfvuil op het water ophalen en hulp bieden bij calamiteiten. De twee onderdelen van het programma verschillen dermate dat
Representatieve ruimte: ontvangst (gelijkvloers) en multifunctionele zaal (eerste verdieping)
ze hinderlijk zijn voor elkaar: vuil versus representatie, luid versus stil… Toch zijn beide functies hier samengebracht en met elkaar verstrengeld door ze elkaar halfweg te laten kruisen. Door de uitgekiende circulatie storen de zones elkaar niet. Op het gelijkvloers is er de ontvangsthal en zijn er ook de vertrekken voor de matrozen en schippers: kleedruimtes, douches, opslagruimte en een refter. De eerste verdieping herbergt een kantoorruimte en een multifunctionele zaal die in de gevel wordt geaccentueerd door een ‘toetervorm’ die gedeeltelijk over de kaai hangt. De zaal is uitgerust voor groepen tot 100 personen en is voorzien van multimedia-apparatuur om films en presentaties te tonen. Vanuit deze ruimte en het aanpalende terras heb je een fraai en weids uitzicht op de haven en de activiteiten die er in het Grootdok en op de kaaien plaatsvinden. Naast het gebouw ligt het eigen havenjacht Jacob van Artevelde aangemeerd. Hiermee kun je op zaterdag gratis de haven verkennen.
Lokalen Schipperij: kleedruimtes, douches, refter, opslagruimte (gelijkvloers) en kantoren (eerste verdieping)
»
16
HOUT DRUKT STEMPEL OP ARCHITECTURALE BLIKVANGER IN GENTSE HAVEN
Duurzame technieken en materialen Doorgedreven isolatiepakketten - 20 cm rotswol tussen de houten kepers van de wanden, 20 cm polyurethaan op de daken en superisolerende beglazing - en een luchtdichte verzegeling van de aansluitingen zorgen ervoor dat de warmteverliezen tot een minimum worden beperkt. De warmteopwekking gebeurt met een warmtepomp, type water-water, die gebruik maakt van het dokwater, dat het hele jaar door een vrijwel constante temperatuur heeft van ongeveer 5 °C. Met de energie die door het afkoelen van het water vrijkomt, wordt het gebouw in de winter verwarmd. Zonnewering aan de buitenzijde moet oververhitting in de zomer vermijden. Op het hellende dak, dat naar het zuiden is gericht, liggen fotovoltaïsche zonnepanelen. Het regenwater wordt opnieuw gebruikt voor toiletten en dienstkraantjes. De keuze voor gelabeld hout is al even milieuvriendelijk. Hout wordt in het nieuwe Havengebouw opvallend veel toegepast: voor de structuur (de binnenwanden en de invulling van de buitenwanden – de eigenlijke dragende structuur is een stalen skelet), de buitenafwerking
(gevel, terrassen), de binnenafwerking (vloer op de verdieping en bijna alle plafonds), het binnenschrijnwerk (deuren en trappen) en het buitenschrijnwerk. Al het toegepaste hout is FSC-gelabeld.
Heel veel hout Waarom zoveel hout? Architect Lieven De Groote: “Het Bezoekerscentrum is een relatief klein volume. Om het een plek te kunnen geven tussen het grootschalig geweld van de Vliegtuiglaan en de havenomgeving, hebben we ervoor gekozen om het te positioneren op de rand van het dok. De geometrie ontstond uit een samenspel van zichten (stad - haven) en circulatiestromen (water - land). De staalstructuur die zich vastgrijpt op de bestaande kaaimuur en die deze geometrie waar kon maken, vereiste een lichtgewicht bekleding.” “Hout is een tactiel, natuurlijk en duurzaam materiaal dat zowel buiten als binnen kan worden toegepast”, aldus Annekatrien Verdickt, eveneens architect bij TETRA. “Het evolueert met de tijd, en zijn perceptie varieert naargelang het moment van de dag en het seizoen. Het materiaal en de bijhorende eerlijkheid vinden we bovendien terug in de havenomgeving, zoals in de loodsen van de houthandel Lemahieu even verder aan het dok.”
Basralocus en eik De keuze voor het terras en voor de buitenbekleding verticale houten stijlen op regelwerk - viel op basralocus, een tropische houtsoort met een natuurlijke duurzaamheidsklasse I. “De prijs van hout schommelt naargelang de aanvoer. Bepaalde houtsoorten kunnen plots zeer duur worden. De zoektocht naar een geschikte, FSC-gelabelde en op dat moment betaalbare houtsoort heeft ons, in overleg met Belgian Woodforum, bij basralocus gebracht. Basralocus wordt traditioneel gebruikt bij waterwerken in zoet en zout water zoals (hei)palen, remmingswerken, steigers, strandhoofden. Het hout heeft een mooie natuurlijke kleur met een levendige egale textuur, en ook vergrijsd is het een mooie houtsoort.” Aan de refter en aan de overdekte inkom op het gelijkvloers lopen de houten stijlen door van buiten naar binnen. De plafonds in de gemeenschappelijke delen en in de refter, evenals de plafonds op de verdieping - behalve in de kern, daar werden voor het verlaagd plafond gips-
»
17
»
kartonplaten gebruikt - zijn afgewerkt met latten in massieve eik eerste keus. Zij vormen een continuüm dat de gebruiker begeleidt in de circulatiezones en de publieke ruimtes: de grote zaal, het kantoor, de inkom en de refter. Ook de vloeren op de volledige verdieping en alle trappen zijn in hout uitgevoerd: samengesteld eiken parket voor de vloeren, en massieve eik voor de trappen. Zo is de binnenruimte een verlengstuk van de buitenruimte (het houten terras), en omgekeerd. Architect Jan Terwecoren: “We hebben het materialenpallet zo beperkt mogelijk willen houden. Van alle toegepaste materialen is hout het meest prominente. Het hout dat we hebben gekozen is niet glad en het is ook geen plaatmateriaal. Het heeft een bepaalde structuur, textuur en kleurschakering. De levendigheid en expressiviteit van het hout hebben we gecompenseerd door het gebruik van vlakke en neutrale materialen: wit pleisterwerk en grijze polyurethaan. De neutrale vlakken onderbreken de verschillende vormen en houttexturen.” Het schrijnwerk in de beglaasde gevels aan de zaal, kantoren en refter is aan de binnenzijde opgebouwd uit gelamelleerde eik, en aan de buitenzijde uit basralocus. Binnendeuren en boven- en zijlichten zijn in massief eik, de vaste kasten in multiplex met berkenfineer. Gezien zijn grote natuurlijke duurzaamheid had het tropische hout geen verdere behandeling nodig. Het eikenhout binnenin het gebouw werd gevernist. Het Havenbedrijf Gent investeerde twee miljoen euro eigen middelen in het bezoekerscentrum. Tegen 2016 zal op de Graslei ook een Havenhuis geopend worden.
Architectenbureau TETRA, www.tetraarchitecten.com Aannemer: Wyckaert Bouwonderneming, www.wyckaert.eu Foto’s: Filip Dujardin
18
PARKET VAN A TOT Z
© Mevogra
Geen enkele andere vloer die zo’n duurzame, warme en stijlvolle uitstraling heeft. Geen enkele andere vloerbedekking ook die zo tijdloos en gevarieerd is als hout. Door de vele mogelijke soorten - elk met hun eigen kleur en dessin - past een houten vloer in elk interieur, of dat nu modern is of klassiek. Mits te voldoen aan een aantal voorwaarden is hout ook perfect verenigbaar met een badkamer en met vloerverwarming.
19
Een houten vloer en parket worden vaak als synoniemen gebruikt. Dat mag niet. De benamingen en de samenstelling van de verschillende soorten houten vloerbedekkingen zijn strikt vastgelegd in normen en technische goedkeuringen, en ook gedefinieerd in een Europese norm, uitgegeven door het CEN (Europees Comité voor Normalisatie). Het CEN splitst houten vloeren op in twee groepen: massieve en samengestelde. Vloerbedekkingen met een onderlaag uit hout of houtachtige materialen maar met een slijtlaag uit een ander materiaal dan hout, mogen volgens de Europese normalisatie geen houten vloeren worden genoemd. Benamingen als laminaatparket, kurkparket of bamboeparket zijn dus onjuist. Bamboe is een grassoort, kurk komt van de schors van de kurkeik, en bij laminaat is de bovenste laag een vel papier met een overlay van doorzichtig kunsthars.
Massiefhouten vloeren Bij massieve vloeren bestaan de elementen (stroken of blokjes) uit één laag massief hout die na plaatsing een minimumdikte van 6 mm heeft. Binnen de massiefhouten vloerbedekkingen zijn er twee types: plankenvloeren en parketten
PLANKENVLOER Een plankenvloer is een dragende vloer uit massieve planken die op de houten balklaag of op vloerbalken ligt. Plankenvloeren worden meestal genageld, maar ook lijmen is mogelijk. Zwevend plaatsen wordt afgeraden omwille van het werken van het hout.
PARKET Parket met tand en groef Parket met tand en groef, ook strokenparket genoemd, is opgebouwd uit parallel naast elkaar geplaatste stroken die rondom of op de lange kanten voorzien zijn van een tand en groef. Strokenparket verschilt van een plankenvloer door de breedte van de planken. Bij parket met tand en groef zijn de planken maximum 110 mm breed, bij plankenvloeren kunnen ze breder zijn. Plankenvloeren hebben ook ruimere fabricagetoleranties.
© ID Fou
Parketvloeren met tand en groef worden gelijmd of genageld. Zwevend leggen gebeurt minder omdat het hout werkt. Mozaïekparket Bij mozaïekparket worden kleine houten strookjes samengesteld tot vierkante blokjes en om en om gelegd, waardoor een blokpatroon ontstaat. Om het leggen te vergemakkelijken, wordt een aantal van deze blokjes met geperforeerd papier of een netwerk van gevlochten lijmdraad aan elkaar vastgemaakt tot vierkante panelen die op de dekvloer worden verlijmd. Mozaïekparket werkt niet of nauwelijks, en is een ideale (onder)vloer voor op vloerverwarming. Lamparket Lamparket, ook tapijtparket of tapis genoemd, is een vloer uit plankjes van 6 à 9 mm die in stroken of in een legpatroon worden gelegd. Veel voorkomende motieven zijn visgraat, Hongaars punt en dambord. Lamparket wordt genageld en/of gelijmd op een dekvloer of een houten ondervloer. Kopshouten parket Kopshouten parket is samengesteld uit blokjes massief hout waarvan de vezelrichting loodrecht op het zichtvlak staat. De blokjes worden samengebracht tot geprefabriceerde elementen en samengehouden met geperforeerd papier of een netwerk van gevlochten lijmdraad. Dit type parket is door de hoge slijt- en indrukweerstand heel geschikt voor intensief gebruikte ruimtes, maar doordat kopshout meer werkt dan langshout, moet extra aandacht worden besteed aan het bepalen van de uitzetvoeg. Kopshouten parket wordt gelijmd op een dekvloer of houten ondergrond.
»
20
PARKET VAN A TOT Z
Samengestelde houten vloeren Samengestelde houten vloeren zijn opgebouwd uit twee of meer lagen hout of houtvezelplaat. Meestal zijn dit afgewerkte, legklare vloeren. Op basis van de dikte van de toplaag na plaatsing onderscheidt men twee soorten:
Afrormosia
Esdoorn
Europese eik
Jatoba
Notelaar
Padoek
Wengé
Zebrano
MEERLAGIG PARKET Meerlagig parket heeft na plaatsing een massiefhouten toplaag van minimum 2,5 mm dik. Deze dikte laat toe de vloer twee tot drie maal te herschuren. De onderlaag bestaat uit plaatmateriaal (spaanplaat, mdf, hdf, multiplex…) of verscheidene lagen naaldhout (vuren, grenen, dennen…). Soms wordt onderaan nog een tegenlaag aangebracht om eventueel kromtrekken op te vangen.
HOUTFINEERVLOER Bij een houtfineervloer is de toplaag massief hout minder dan 2,5 mm dik. Achteraf herschuren is bij deze vloeren niet mogelijk. De sterkte van een houtfineervloer wordt niet bepaald door de sterkte van de slijtlaag van het hout, zoals bij andere parketsoorten, maar wel door
de stevigheid van de onderlaag of drager (meestal een waterwerende mdf of hdf). Fineervloeren zijn meestal voorzien van een tand- en groefverbinding. Ze kunnen - net zoals meerlagig parket - genageld, gelijmd of zwevend worden geplaatst.
Van lichtgeel over bruinrood tot bruinzwart Grenen en esdoorn zijn lichtgeel tot lichtbruin. Notelaar heeft een fijne nerf en een lichtbruine tot warm donkerbruine kleur. Zebrano onderscheidt zich door zijn grove nerf en een opvallend strepenpatroon die aan zebra’s doet denken. Jatoba vertoont levendige vlammen en een oranjerood tot roodbruine kleur, afrormosia heeft prachtig goudbruin kernhout, en wengé is melkchocoladekleurig hout met fijne adertjes en een vlammentekening. Elke houtsoort heeft zijn eigen natuurlijke kleur en binnen dezelfde houtsoort zijn er ook nog kleurvariaties mogelijk. Hout is immers een natuurproduct, en elke boom is anders. De kleurnuances zijn het gevolg van onder andere bepaalde stoffen in het hout, groeiringen en tekeningen in het hout.
Speciale behandelingen © Hoebeek
Liefhebbers van vloeren met een verweerde uitstraling kunnen ofwel op zoek naar oude vloerdelen, ofwel kiezen voor nieuw hout dat kunstmatig verouderd is. Dit
»
© Houtambacht Vloeren
21
»
kan bijvoorbeeld door borstelen of ruw schrapen, waarbij de zachtere delen van het houtoppervlak verwijderd worden. Of door trommelen, waarbij men de planken licht beschadigt door ze rond te draaien in een trommel die is gevuld met moeren en bouten. Sommige houtsoorten kan men ook bleken. Dat gebeurt met chemische oxidanten zoals oxaalzuur (zuringzuur) en waterstofperoxide (zuurstofwater) die, afhankelijk van de aard, hoeveelheid en concentratie, een oppervlakkige kleurverandering veroorzaken. Een houtsoort als Europese eik wordt vaak kunstmatig verouderd door te beroken. Traditioneel worden de houten planken dan blootgesteld aan ammoniakdampen en verkrijgen ze, afhankelijk van de berokingsduur, een min of meer donkere kleur. Tegenwoordig kan dat effect ook worden verkregen door het aanbrengen van een verdunde ammoniakoplossing. Ringporige houtsoorten zoals Europees eiken kan men ook ceruseren. Met een mengsel van pigment en bindmiddel worden de poriën en andere oneffenheden in het hout gevuld, waardoor contrasten ontstaan met de nietgepigmenteerde delen van het hout. Nog een actuele techniek is kleuren met cellulosebeitsen en alcoholbeitsen. Deze beitsen dringen in het hout en accentueren de houttekening.
Ook in vochtige ruimtes Hout is een vochtgevoelig materiaal en toch is het mogelijk om houten vloerbedekking te plaatsen in ruimtes met een hoge luchtvochtigheid, zoals de badkamer en de keuken. Doordat hout werkt, is het wel belangrijk te kiezen voor een stabiele houtsoort met een duurzaamheidsklasse I tot III, zoals bijvoorbeeld Afrikaans padoek, afrormosia, afzelia, ipé, iroko, itauba, merbau of teak. Naaldhoutsoorten reageren fel op schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid, en zullen vervormen. Een andere voorwaarde is een voldoende grote zwelvoeg aan de rand die nadien wordt afgedicht met een siliconenvoeg en een plint. Verder is het zeker hier aangeraden de vloer niet zwevend te plaatsen, maar hem rechtstreeks op de dekvloer te kleven in een laag epoxy, zodat er geen water onder de planken kan blijven staan. De afwerking gebeurt het best met een vernis of een olie die het oppervlak afsluit en ervoor zorgt dat er geen water kan indringen. Een zeer duurzame, niet-poreuze houtsoort zoals afrormosia, ipé, itauba of teak kan zelfs als douchewand worden gebruikt. De massieve stroken in verticale richting plaatsen helpt het aflopen van het water vergemakkelijken. Een behandeling met olie vermindert het risico op oppervlakteschimmelvorming.
»
22
PARKET VAN A TOT Z
De TV 218 ’Houten vloerbedekkingen, plankenvloeren, parketten en houtfineervloeren’ beveelt onder andere aan om: - Bij het plaatsen van de vloerbedekking het vochtgehalte van de dekvloer te beperken tot 2% voor dekvloeren op basis van cement en tot 0,60% voor dekvloeren op basis van anhydriet. Als het verwarmingssysteem in de dekvloer is ingebed, is het aanbevolen om een mortellaag van minstens 5 cm dik bovenop het verwarmingselement (buis, kabel) aan te brengen. - Het verwarmingssysteem na het drogen van de dekvloer maar traag in werking te stellen. Concreet betekent dit de warmwatertemperatuur stelselmatig verhogen met 5 °C per dag tot een oppervlaktetemperatuur van de dekvloer van 28 °C is bereikt. Deze temperatuur moet gedurende minimum 5 dagen worden aangehouden, ook in de zomer. 48 uur voordat de vloerbedekking geplaatst wordt, moet de verwarming uitgeschakeld of op zeer lage temperatuur gezet worden (oppervlaktetemperatuur 15 °C). Pas 3 dagen na de plaatsing van de houten vloerbedekking mag de watertemperatuur geleidelijk weer opgedreven worden met maximum 5 °C per dag.
Bovenop vloerverwarming Houten vloerbedekkingen met een goede stabiliteit en een lage warmteweerstand kunnen perfect met vloerverwarming worden gecombineerd. Het meest stabiel zijn planken die op kwartier of vals kwartier werden gezaagd, evenals meerlagig parket waarvan de kwaliteit proefondervindelijk werd aangetoond. Bij een identieke slankheidsfactor kan kwalitatief meerlagig parket tot twee keer dimensionaal stabieler zijn dan massief parket. Een lage warmteweerstand moet ervoor zorgen dat de warmte wordt afgegeven aan de kamer en niet wordt opgeslorpt door de vloerbedekking. De warmteweerstand staat in verhouding met de dikte van de vloerelementen en de dichtheid van het hout. Hoe dunner de vloerbedekking is, hoe lager de warmteweerstand zal zijn. Hoe hoger de dichtheid van het hout, hoe beter de vloerbedekking de warmte zal geleiden. Voor een optimale warmteoverdracht via de vloerbedekking naar de binnenomgeving is het belangrijk om luchtlagen te vermijden. Daarom is een gelijmde (of gelijmd-genagelde) plaatsing aanbevolen.
- Bij de jaarlijkse instelling erop toe te zien dat de watertemperatuur maar geleidelijk wordt verhoogd. - De insteltemperatuur van de vloerverwarming tijdens het stookseizoen te begrenzen tot 20 à 22 °C en de ventilatiedebieten aan te passen aan de behoeften. - De oppervlaktemperatuur van de houten vloerbedekking te beperken tot maximum 28 of 29 °C. Een hogere insteltemperatuur kan de relatieve vochtigheid aanzienlijk doen dalen (30%). - De relatieve vochtigheid van de binnenlucht te begrenzen tot 30 à 60% (bij voorkeur 40 à 55%).
© CRAS
23
Afwerking Houten vloerbedekkingen kunnen worden geolied, geboend of afgewerkt met vernis (ook gelakt, gevitrifieerd of geplastificeerd genoemd). De keuze van de afwerking hangt onder andere af van de persoonlijke smaak en van de vochtbelasting die het hout ondergaat. Zo zullen ruimtes met risico op vocht bij voorkeur gevernist worden, terwijl een geboende vloer beter geschikt is in een woonkamer of een slaapkamer.
© Lamett
© Xyladecor
© Lamett
24
Omringd door de NATUUR
© Studio Verde
Aan materialen om veilig, beschut en zonder inkijk van een tuin te kunnen genieten, is er geen gebrek. Je kunt bijvoorbeeld een muurtje metselen, een draadafsluiting plaatsen of schanskorven laten aanleggen. Maar niets is natuurlijker dan het gebruik van hout. Houten omheiningen gaan prachtig op in de omgeving die ze omsluiten, passen bij elke gevel en geven een tuin extra klasse en een warme uitstraling.
25
OMRINGD DOOR DE NATUUR
Ons woord ‘tuin’ stamt overigens af van het Oudgermaanse ‘tun’, wat oorspronkelijk ‘een van wilgentenen gevlochten omheining’ betekende. Inmiddels slaat de benaming ‘tuin’ op het perceel dat door de omheining wordt omsloten. Natuurlijke omheiningen zijn dus geen uitvinding van deze tijd. In feite zijn ze ook nooit helemaal weggeweest. In sommige landelijke regio's en in ecologische tuinen werd er altijd een beroep gedaan op de natuur of op hernieuwbare materialen om er tuinen of stukken grond mee af te bakenen.
© CRAS
De laatste jaren kennen natuurlijke omheiningen steeds meer succes. Dat komt niet alleen door de groeiende vraag naar materialen die onze omgeving niet of nauwelijks schaden, maar ook door de stijgende interesse voor stijlvolle en blijvende oplossingen. Natuurlijke omheiningen vragen weinig of geen onderhoud en zijn perfect te integreren in om het even welke tuin.
Schuttingen
Hagen
© Luc Dewaele | Demonie Hout
Een eerste oplossing om een tuin op een natuurlijke manier te omheinen is haagplanten kopen en de natuur vervolgens zijn werk laten doen. De bekendste heesters en bomen voor hagen zijn beuk, haagbeuk, liguster, taxus, laurierkers en thuja (levensboom). Beuk en haagbeuk zijn bladverliezend, terwijl bijvoorbeeld laurierkers en taxus altijd groen blijven.
Welk houtsoort voor houten schuttingen geschikt is, wordt bepaald door drie criteria: de gebruiksklasse (ook risicoklasse genoemd), de duurzaamheidsklasse (de natuurlijke weerstand van het hout tegen schimmels en insecten), en de mate van verduurzaming. De risicoklasse verwijst naar de omgeving waarin het hout wordt gebruikt. In de ene gebruiksomgeving loopt hout meer risico op aantasting door schimmels dan in een andere. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen vijf klassen. Klasse 1, 2 en 3 zijn voor buitenhoutconstructies niet van toepassing. Klasse 4 betreft hout dat voortdurend in contact staat met grond of zoet water, zoals palen in de grond of in vijvers. Risicoklasse 5 slaat op hout dat is blootgesteld aan zout water. De duurzaamheidsklasse gaat over de intrinsieke eigenschappen van het kernhout. Sommige houtsoorten hebben van nature een grotere resistentie tegen aantasting door schimmels en/of insecten. Ook hier onderscheidt men 5 klassen, van klasse 1 (zeer duurzaam), klasse 2 (duurzaam), klasse 3 (matig duurzaam), klasse 4 (weinig duurzaam) tot en met klasse 5 (niet duurzaam). Duurzaamheidsklasse 1 betekent dat het type kernhout na meer dan 25 jaar in contact met de grond nog niet is aangetast, bij klasse 2 is dat 15 jaar. Spinthout behoort altijd tot duurzaamheidsklasse V (minder dan 5 jaar). Voor het bovengrondse gedeelte van de tuinafscheiding,
»
26
OMRINGD DOOR DE NATUUR
© Brico
houtsoorten als angelim vermelho, azobé, bilinga, itauba, okan, robinia, tatajuba aanbevolen. Houtsoorten uit duurzaamheidsklasse klasse IV-V, zoals grenen, kunnen als schutting worden gebruikt wanneer ze duurzamer worden gemaakt. Dat kan door ze te acetyleren (een modificatieproces waarbij het hout door en door behandeld wordt met een hoge concentratie azijn), met hitte te behandelen, of te verduurzamen volgens procedé A3 (buitengebruik zonder grondcontact) of A4.1 (buitengebruik met grondcontact).
Gevlochten schermen »
alsook voor palen die geen rechtstreeks contact maken met de grond en bijvoorbeeld verankerd zijn op een betonnen sokkel, worden houtsoorten van duurzaamheidsklasse I, II of III gebruikt. Bekende voorbeelden zijn Afrikaans padoek (klasse I), afrormosia (I-II), afzelia (I), Europees eikenhout (klasse II-III), ipé (klasse I), iroko (I-II), itauba (I), jatoba (II), spintvrij lorkenhout (klasse III), merbau (I-II), oregon (kernhout klasse III) en western red cedar (klasse II). Maar ook minder bekende soorten zoals arura vermelho (IIIII), basralocus (klasse I), bossé clair (II), bubinga (II), cumaru (klasse I), faveira amargosa (klasse II-III), gonçalo alves (klasse I-II), jarah (klasse I), louro gamela (klasse II), makoré (klasse I), massaranduba (klasse I), moabi (klasse I), niové (I), purperhart (klasse II-III), sapupira (klasse II), tatajuba (klasse I-II) en tola (II-III) zijn van nature prima geschikt. Voor houten palen die wel rechtstreeks contact hebben met de grond, worden
De laatste jaren zijn schuttingen van wilgentakken sterk in opkomst. Wilgenhout heeft als voordeel dat het zeer buigzaam is en dus niet snel breekt. De wilgentakken worden meestal ter plekke ingevlochten op een raamwerk van bijvoorbeeld geïmpregneerd grenenhout, maar er zijn ook kant-en-klaarpakketten te koop. Onbehandelde wilgentenen gaan 8 à 10 jaar mee.
Hekwerk Ook bijzonder aantrekkelijk zijn afscheidingen die zijn gemaakt van gespleten stammen of paaltjes kastanjehout. Kastanjehout is onze meest duurzame inheemse houtsoort, omdat er zoveel looistof (7 tot 10% op het drooggewicht) in het kernhout zit. Dat maakt het minder aantrekkelijk voor bacteriën, schimmels en insecten, waardoor het niet behandeld hoeft te worden. Onbehandeld gaat kastanjehout zeker 15 jaar mee.
NATUURLIJKE DUURZAAMHEID TEN OPZICHTE VAN SCHIMMELAANTASTINGEN Duurzaamheidsklasse NBN EN 350-1
Omschrijving volgens de norm
Betekenis onder Belgische klimaatcondities
1
zeer duurzaam
25 jaar en langer
2
duurzaam
15-25 jaar
3
matig duurzaam
10-15 jaar
4
weinig duurzaam
5-10 jaar
5
niet duurzaam
Minder dan 5 jaar
27
Massiefhouten planken op de gevel: de regels van de kunst
© Belgian Woodforum
Houten gevelbekleding wint steeds meer aan populariteit. Zowel gevelbekleding met massieve houten planken – waartoe we ons in dit artikel beperken – als met fijnere latten, met hout verwerkt in diverse platen (multiplex, hpl, houtvezel enz.) of met houten leien (shingles en shakes). Waarmee moet bij het ontwerp en de uitvoering vooral rekening worden gehouden om de lange levensduur van de houten gevelbekleding te verzekeren?
MASSIEFHOUTEN PLANKEN OP DE GEVEL: DE REGELS VAN DE KUNST
Gevelbekleding wordt vaak ook aangeduid met de term ‘bebording’ en verwijst niet alleen naar de bekleding van de eigenlijke gevels, maar ook naar de afwerking van dakranden en dakoversteken. Het gevelbekledingssysteem omvat naast de eigenlijke gevelbekleding ook de draagstructuur ervan (kepers en latten, soms dwarslatten), de bevestigingen, de eventuele isolatie en het vochtscherm. Al deze onderdelen moeten beantwoorden aan bepaalde vereisten, wetgevingen en normen.
Welke houtsoort? Gevelplanken moeten voldoen aan de eisen uit de Europese technische specificaties en moeten dus in overeenstemming zijn met de voorschriften uit de referentienorm NBN EN 14915. Houtsoorten die voor gevelbekleding zijn geschikt hebben een toereikende natuurlijke duurzaamheid (duurzaamheidsklasse I, II of III) of ondergingen een professionele verduurzaming (procedé A3), hittebehandeling, acetylering of furfurylering. Om misverstanden achteraf te vermijden, is het aan te bevelen om in het lastenboek – naast de commerciële benaming van de houtsoort – ook de botanische naam op te geven.
KWALITEIT HEEFT EEN PRIJS Planken die aan strenge kwaliteitseisen moeten voldoen (bv. geen kwasten, gelijkmatige kleur, volledig rechte draad) vergen een strenge selectie. Dat heeft uiteraard een invloed op de kostprijs. Hoewel de dimensionale stabiliteit niet het belangrijkste keuzecriterium is voor gevelbekleding, wordt gewoonlijk toch aangeraden om te opteren voor stabiele tot zeer stabiele houtsoorten (die duurder zijn).
Vermeld in het lastenboek ook duidelijk de gewenste houtkwaliteit, zodat de schrijnwerker een houtsoort kan kiezen die hiermee in overeenstemming is. Dit kan door te verwijzen naar de Europese uitzichtsklassen, ofwel door een gedetailleerde beschrijving te geven van de aanvaardbare natuurlijke onvolkomenheden.
Vochtgehalte van het hout Om vervormingen na de plaatsing te beperken, wordt aanbevolen om het hout vóór de uitvoering te laten drogen tot een gemiddeld vochtgehalte van 17 ± 1% (met uitzondering van lorken: 15 ± 1%). Plaatselijk kan een vochtgehalte van 17 ± 2% aanvaard worden (met uitzondering van lorken: 15 ± 2%). Afzelia doussié (afzelia bipindensis) mag tijdens de uitvoering maximaal 25% houtvochtgehalte hebben.
Vorm en afmetingen van de gevelplanken Architect Olivier Dullier
28
De planken kunnen rechthoekig, trapeziumvormig of gekromd zijn. De keuze van de vorm moet niet alleen gebeuren op esthetische basis. Minstens even belangrijk zijn een goede regenwaterafvoer en de mogelijkheid de planken stevig te kunnen bevestigen en (meestal) verbinden. De profielen moeten voldoende afgeschuind
© CRAS
29
zijn, d.w.z. dat ze een minimale helling van 15° (of 27%) moeten hebben en een afronding met een minimale kromtestraal van 3 mm (om scherpe randen en waterstagnaties te vermijden). Gevelplanken uit massief hout moeten minstens 18 mm dik zijn. Bij afgeschuinde planken moet de dunste kant minstens 8 mm dik zijn. Om al te grote krimp of zwelling te vermijden, mogen de planken niet te breed zijn. Voor opengewerkte planken en planken met een enkelvoudige overlapping wordt een breedte van maximum 145 mm aanbevolen. De slankheidsfactor van de planken (verhouding breedte/ dikte) moet beperkt blijven tot 8. Een plank van 18 mm dikte mag dus maar 144 mm breed zijn. De lengte van de planken is onder meer afhankelijk van de houtsoort en de afmetingen die in de handel verkrijgbaar zijn.
tegen de dragende buitenwand van het gebouw. De uitvoeringsregels voor deze structuur zijn dezelfde als voor andere types gevelbekleding. Er moet worden gelet op een goede ventilatie en mogelijke waterafvoer.
BEVESTIGING VAN DE KEPERS OP DE DRAAGMUUR Houten kepers kunnen op twee manieren op de draagmuur bevestigd worden: met behulp van schroeven of met speciale metalen klemmen. De tussenafstand van de bevestigingen wordt best beperkt tot 80 cm. Bij gebruik van metalen klemmen gaat de voorkeur naar aluminium of roestvast staal, om elk risico op corrosie uit te sluiten.
PLAATSING VAN DE LATTEN
De uitvoering DRAAGSTRUCTUUR Gevelplanken worden genageld of geschroefd op een draagstructuur die is opgebouwd uit kepers, latten en eventueel dwarslatten. Die structuur wordt bevestigd
De latten worden op de kepers bevestigd en de (eventuele) dwarslatten op de latten. Tussen de uiteinden moet minstens 3 mm afstand worden voorzien. De dikte van de latten moet gelijk zijn aan minstens 1,5 maal de dikte van de gevelplanken, met een minimum van 30 mm. De breedte van de latten moet een correcte bevestiging van de gevelplanken mogelijk maken, rekening houdend met de te respecteren afstand tot de randen. De afstand
»
30
MASSIEFHOUTEN PLANKEN OP DE GEVEL: DE REGELS VAN DE KUNST
tussen de latten blijft best beperkt tot 600 mm. Bij dunne houten planken wordt bij voorkeur gekozen voor 400 mm, tenzij het gaat om stabielere houtsoorten als WRC. Wanneer er in de draagstructuur uitzettingsvoegen zijn, moeten deze in de gevelbekleding worden overgenomen.
PLAATSING VAN DE ISOLATIE Door gevelbekleding aan te brengen kan de thermische isolatie van een gebouw significant verbeterd worden. Naargelang het type isolatie en de draagstructuur zijn er verschillende mogelijkheden om de isolatie te plaatsen: - tussen de dwarslatten, maar dan is de dikte van de isolatie beperkt - tussen de kepers: in dit geval wordt de isolatie rechtstreeks tegen de draagmuur aangebracht - verlijming van de isolatie met een polyurethaanlijm of een bitumineuze lijm die geschikt is voor deze toepassing. Dit is enkel toegestaan voor stijve isolatieplaten. - met sterpluggen met een mof. Hoe de isolatie ook wordt geplaatst, er moet altijd een luchtspouw van minstens 15 mm worden voorzien.
WELKE BEVESTIGINGSMIDDELEN KUNNEN GEBRUIKT WORDEN? Gevelplanken bevestigen kan met nagels ofwel schroeven. De lengte van de nagels moet minstens 2,5 keer groter zijn dan de dikte van de planken. Bij gebruik van houtschroeven moet de lengte minstens 2 maal groter zijn dan de dikte van het hout. Gewoonlijk wordt een diameter van 3 tot 4 mm aanbevolen. Gladde nagels en nieten zijn af te raden: die hebben de neiging om door de hygrische werking van het hout naar boven te komen. Kerfnagels of getorste nagels zijn wel een goede keuze. Bepaalde houtsoorten kunnen hetzij van nature hetzij als gevolg van een eventuele verduurzamings- of brandwerende behandeling corrosieve stoffen bevatten. In een vochtig milieu kunnen deze stoffen bepaalde metalen bevestigingsmiddelen aantasten en - door een reactie tussen tannine en ijzeroxide - zwarte vlekken veroorzaken. Het is in dat geval aangewezen om gebruik te maken van een bevestigingssysteem uit roestvast staal van het type A2 of A4 of uit een non-ferrometaal. In de kuststreek worden best bevestigingssystemen uit roestvast staal van het type A4 gebruikt. Nagels en schroeven moeten minstens 25 mm in de draagstructuur doordringen. De nagels worden bij voorkeur schuin ingeklopt, zodat ze niet losgetrokken kunnen worden.
© Luc Dewaele | Demonie Hout
»
Om een zekere speling rondom de bevestigingen toe te laten, wordt aanbevolen de schroeven gecentreerd aan te brengen in voorgeboorde gaten. Indien de elementen horizontaal geplaatst worden, wordt doorgaans van beneden naar boven gewerkt om de bevestigingen te verbergen.
31
VOCHTSCHERM Het vochtscherm moet zodanig geplaatst worden dat er geen onderbrekingen ontstaan waarlangs er water zou kunnen binnendringen. De plaatsing moet gebeuren met een overlapping van minstens 5 cm ter hoogte van de horizontale voegen en van 10 cm ter hoogte van de verticale voegen.
© Belgian Woodforum en Wooddesign
PLAATSING VAN DE GEVELPLANKEN Gevelplanken kunnen horizontaal of verticaal op drie manieren worden geschikt: overlappend, met tand en groef, of met open voegen (opengewerkt). De keuze tussen een horizontale of verticale plaatsing is niet alleen een esthetische keuze. Verticale planken voeren het regenwater sneller af.
PLAATSING MET OVERLAPPING - De planken moeten elkaar voldoende overlappen, zodat het hout kan werken. - De breedte van een enkelvoudige overlapping voor horizontale planken die op een verticale wand worden geplaatst, ligt doorgaans rond de 10% van de plankbreedte (met een minimum van 15 mm om het bevestigingssysteem te kunnen bedekken). De planken mogen maximaal 145 mm breed zijn (zie hoger). De maximale nuttige breedte zal dus 130 mm zijn. - Op een hellende wand moet de overlappingsbreedte groter zijn.
ten met tand en groef van een geringe breedte (nuttige breedte < 125 mm). In dit geval gebeurt de bevestiging in de onderkant van de tand. Indien de planken horizontaal geplaatst worden, moet erop worden gelet dat de tand naar boven gericht is, zodat dat er geen water in de groeven kan blijven stagneren. Om infiltratierisico’s te voorkomen, moeten de gevelbekledingselementen bovendien een aangepaste vorm te hebben.
PLAATSING MET TAND EN GROEF Gevelplanken kunnen ook aan elkaar bevestigd worden met tand en groef. Tand en groef beperken het risico op vervorming van de planken. De lengte van de tand moet groter zijn dan of gelijk zijn aan 10% van de plankbreedte. Voor de dimensionale schommelingen van het hout is een speling van minstens 2 mm nodig. De keuze tussen een zichtbare en een onzichtbare bevestiging is afhankelijk van esthetische overwegingen, maar vooral ook van de breedte van de planken. Een onzichtbare bevestiging is enkel mogelijk bij planchet-
Indien de planken verticaal geplaatst worden, moet de tand geplaatst worden in de tegengestelde richting van de dominerende wind. De vorm van de elementen is hier minder belangrijk doordat water eenvoudiger kan worden afgevoerd.
MET OPEN VOEGEN Bij deze uitvoeringswijze worden er voegen tussen de gevelplanken voorzien. Dit is eigenlijk de beste plaatsingswijze omdat dan aan de achterkant van de planken efficiënt geventileerd kan worden.
© Naturhome | Trema Architecture
32
Houten gevelbekleding en brandveiligheid Bij brandveiligheid is er een verschil tussen de termen brandreactie (van de gevelbekleding) en brandweerstand (van de gevel). De brandreactie van een bouwproduct is het geheel van eigenschappen van dit product die het ontstaan en de ontwikkeling van een brand kunnen beïnvloeden. De brandweerstand is het vermogen van een bouwelement om bij brand gedurende een bepaalde tijdsduur zijn dragende/scheidende functie te blijven vervullen. Ook moet een onderscheid worden gemaakt tussen classificatiesystemen en wettelijke eisen. De classificatie (op basis van een aantal specifieke parameters) wordt bepaald op Europees vlak, maar elke lidstaat mag de eisen op brandveiligheidsniveau zelf vastleggen. In België zijn de voorschriften met betrekking tot brandveiligheid voornamelijk te vinden in het Koninklijk Besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand. Deze reglementering is van toepassing op alle types van nieuwbouw met uitzondering van eengezinswoningen en lage gebouwen met een oppervlakte van minder dan 100 m² met maximum twee bouwlagen.
Volgens de nieuwe versie van bijlage 5 van voornoemd KB (te vinden op de website van Normen-Antennes ‘Brandpreventie’ van het WTCB: www.normen.be) moeten gevelbekledingen minstens voldoen aan volgende brandreactieklasse: - voor lage gebouwen (lager dan 10 m): D-s3, d1 - voor middelhoge en hoge gebouwen (resp. hoger dan 10 en 25 m): B-s3, d1. Het KB legt geen specifieke brandweerstandseisen op voor gevelbekledingen. De beschikking 2006/213/EG definieert - onder bepaalde voorwaarden - de brandreactieklasse voor houten gevelbekledingen die geen proeven als bewijs meer nodig hebben. Daaruit blijkt dat houten gevelbekledingen voldoen aan de eis die van kracht is voor lage gebouwen. Hun klasse D-s2, d0 is gunstiger dan de vereiste klasse D-s3, d1. Ook het vaak gebruikte cederhout (WRC) voldoet aan de vereisten, mits enkele bijkomende voorwaarden: gemiddelde dikte van de planken: ≥ 17,6 mm; gemiddelde dichtheid van de planken: ≥ 350 kg/m³;plaatsing met een geventileerde luchtspouw (van 25 mm); en de ondergrond (bv. isolatie) achter deze geventileerde spouw moet minstens tot de klasse A2-s1, d0 behoren. Opgelet: voor middelhoge en hoge gebouwen zijn de brandreactiecriteria voor gevelbekledingsmaterialen een stuk strenger: klasse B-s3, d1 of beter. Zonder brandwerende behandeling kan een houten gevelbekleding dit prestatieniveau nooit halen.
BRANDWERENDE BEHANDELINGEN De brandreactie van massief hout dat geen brandwerende behandeling kreeg, hangt van de houtsoort, de dichtheid van het hout, de dikte van de planken en de uitvoeringsvoorwaarden. Door een brandwerende behandeling kan de brandreactie van een houten element aanzienlijk verbeteren. Die behandeling kan worden ingedeeld in twee grote types: - een impregnatiebehandeling, doorgaans in een autoclaaf onder vacuüm/druk. De producten (ammoniumof boorzouten) worden tijdens of na de fabricage in het houten element geïmpregneerd - een oppervlaktebehandeling, waarbij de producten aangebracht worden zoals verf- of beschermingslagen.
33
MASSIEFHOUTEN PLANKEN OP DE GEVEL: DE REGELS VAN DE KUNST
Bescherming tegen vocht DRAINAGE EN VENTILATIE VAN DE LUCHTSPOUW De luchtspouw aan de achterzijde van de houten gevelbekleding moet minstens 15 mm breed zijn. Ze heeft diverse functies: - vermijden van vochtinfiltraties ten gevolge van een rechtstreeks contact tussen de houten gevelbekleding en de achterliggende structuur - afvoeren van het water dat binnendringt via de voegen van de gevelplanken (om het vochtig worden van de achterliggende structuur te beletten) - drogen van eventueel vocht dat in de planken aanwezig is (bv. door infiltraties) - behouden van de hygrothermische omstandigheden aan weerszijden van de houten gevelbekleding (om eventuele vervorming van het hout te vermijden).
NATUURLIJKE VERGRIJZING OF AFWERKING? Houten gevelbekleding al dan niet afwerken is een kwestie van smaak. De afwerking kan gebeuren met een transparant (beits) of dekkend (verf) product. Onafgewerkt hout zal onder invloed van zon en regen natuurlijk vergrijzen. Het vergrijzingsproces heeft geen enkele invloed op de duurzaamheid of de technische kwaliteiten van het hout. Bij buitenschrijnwerk is het aan te raden onbehandeld hout minstens te voorzien van een constructieve bescherming (oversteek of luifel), bij gevelbekleding hoeft dat niet. Eenmaal het hout vergrijsd is, vraagt het geen verdere onderhoudsbehandeling meer. De vergrijzing tegengaan met een kleurloze afwerking is niet mogelijk. Om het hout zijn oorspronkelijke tint te laten behouden, moet het gekleurd worden afgewerkt.
Omdat de voegen tussen de elementen doorgaans niet groot genoeg zijn om de volledige gevelbekleding gelijkmatig te ventileren, moeten aan de onder- en bovenzijde van het gevelbekledingssysteem (en ook onder en boven de vensters) openingen worden voorzien. Om te vermijden dat insecten, vogels of kleine knaagdieren de luchtspouw binnendringen, is het aanbevolen om deze af te sluiten met een beschermingsrooster. Het water dat binnendringt achter de gevelbekleding moet naar onder kunnen afvloeien en snel afgevoerd worden. De uitvoeringsdetails moeten hierop correct worden afgestemd.
VOCHTSCHERM Het vochtscherm moet de draagmuur waterdicht maken en eventueel vocht naar beneden evacueren. Het scherm moet ononderbroken tegen de isolatie geplaatst worden aan de zijde van de luchtspouw. Het moet niet alleen water- en luchtdicht maar ook dampdoorlaatbaar zijn.
LUCHT- EN DAMPSCHERM Om te vermijden dat de convectie en/of diffusie van warme en vochtige binnenlucht aanleiding zou geven tot een onaanvaardbare hoeveelheid inwendige condensatie, moet dikwijls ook een lucht- en dampscherm geplaatst worden. Het is de taak van de ontwerper om te bepalen of een dampscherm al dan niet nodig is. Hij moet er in elk geval op toezien dat de wand voldoende luchtdicht is.
LET OP DE UITVOERINGSDETAILS Bij de uitvoering van een houten gevelbekleding kan elke nalatigheid leiden tot een (soms aanzienlijke) vermindering van de prestaties, het esthetisch uitzicht en de levensduur. Uit expertises uitgevoerd door het WTCB blijkt dat problemen meestal te wijten zijn aan fouten bij het ontwerp of bij de uitvoering, en niet aan een verkeerde materiaalkeuze.
34
HOUTNIEUWS KIEZEN VOOR HOUT MET EEN LABEL MAAKT HET VERSCHIL De handen in elkaar slaan voor het milieu? Het is nodig – meer dan ooit. Kies daarom voor hout dat FSC- of PEFC-gecertificeerd is. Zo ben je er niet enkel zeker van dat je de meest hernieuwbare grondstof gebruikt. De labels garanderen je dat het hout afkomstig is uit een bos dat duurzaam wordt beheerd. In België - en ook wereldwijd - zijn de twee belangrijkste boscertificeringssystemen FSC en PEFC. Beide streven hetzelfde na: bossen duurzaam beheren en exploiteren, en daarmee de bossen langdurig in stand houden en behoeden voor vernietiging. Ze steunen hun beleid op dezelfde drie pijlers: de sociale, economische en ecologische functies die het bos vervult. En zowel FSC en PEFC doen een beroep op onafhankelijke, geaccrediteerde partijen die uitmaken of het certificaat al dan niet mag worden toegekend. Het doel van beide keurmerken is dus gelijk, alleen de weg ernaartoe verschilt. FSC werkt van bos tot eindgebruiker, terwijl PEFC omgekeerd te werk gaat: van eindgebruiker tot bos. Welk keurmerk er op je hout staat, dat maakt niet uit. Als het maar is gecertificeerd! Dan kies je bewust voor duurzaam bosbeheer, en roep je een halt toe aan grootschalige vernietiging van de longen van ons leefmilieu.
FSC (Forest Stewardship Council) werd in 1993 opgestart door eigenaars van bossen, actoren uit de hout- en papierindustrie, sociale organisaties en diverse milieuorganisaties, en wordt gesteund door onder andere WWF en Greenpeace. De boseigenaar die wil worden gecertificeerd, moet aantonen dat hij aan alle criteria voldoet, waar ook ter wereld, en in welk bos dan ook. De criteria worden uitgewerkt per land ― sommige zijn niet in elk land van toepassing. De controles op het terrein gebeuren minstens één keer per jaar. Ook de verwerkende keten tussen bos en eindklant wordt gecontroleerd. Wanneer ze de regels respecteren, ontvangen de bedrijven in deze keten hun eigen FSC Chain of Custody-certificaat, en mogen ze FSCproducten verkopen. Een FSC-certificering herken je aan een sticker, plaatje, brandmerk of aanduiding op het product (of de verpakking) met daarop de licentiecode van het bedrijf dat het product levert. Bij zaaghout of half afgewerkte producten krijg je de FSC-garantie via de aankoopfactuur. De geldigheid van de licentiecodes en de certificatiecodes kun je op ieder moment nagaan op: www.fsc.be
Een forum bestaande uit alle betrokken organisaties (boseigenaars, het bedrijfsleven, ngo’s, vakbonden…) in elk land stelt een standaard op, en toetst vervolgens of de criteria hiervan voldoen aan de meetlat van PEFC op internationaal niveau. Indien ja, dan mag het hout onder het PEFC-label worden verkocht. Of een bedrijf nog wel voldoet aan alle eisen, wordt jaarlijks door een onafhankelijke certificatie-instelling gecontroleerd. PEFC bestaat sinds 1999 en is het meest verspreide boscertificeringssysteem in de wereld en ook in België. De afkorting staat voor Programme for the Endorsement of of Forest Certification Schemes, het Programma voor de Erkenning van Bos Certiferingssystemen. Het PEFC-logo is ofwel gedrukt of gegraveerd op het product of zijn verpakking, ofwel staat het vermeld op de factuur, samen met het certificaatnummer van het bedrijf (bijv. CTIB-TCHN 480). Meer informatie vind je op: www.pefc.be
35
HOUT VERDIENT EEN SPECIALIST! Hout is een heel bijzonder materiaal. En een bijzonder materiaal verdient de heel bijzondere aandacht van een specialist. Iemand die alles weet over de vele houtsoorten, hun kwaliteit, kleur, afwerking en onderhoud. Iemand die alles kent over sortering, droging en plaatsingsvoorschriften. Iemand ook wiens service verder gaat dan het louter leveren van houtproducten. Wat je ook zoekt - constructiehout, plaatmateriaal, parket, of afgewerkte producten voor de bouw of de afwerking van je woning -, vertrouw op de grondige houtkennis en ervaring van een expert. Een lijst van houtspecialisten vind je op www.nuhos.be, de website van de Nationale Unie Houtsector. Hout en houtproducten zijn beschikbaar in zoveel soorten en vormen, met zoveel verschillende eigenschappen, dat je als leek door de bomen het bos niet ziet. Bij een houthandelaar ben je altijd aan het juiste adres. Hij zal aandachtig luisteren om te achterhalen wat je precies wil of nodig hebt, en je vervolgens gedetailleerd informeren over de houtsoorten of -producten die beantwoorden aan wat je zoekt.
je parket of je buitenschrijnwerk. Als expert is hij bovendien perfect op de hoogte van de nieuwste afwerkingsen verduurzamingstechnieken, weet hij welke daarvan milieuvriendelijker zijn, en investeert hij in nieuwe machines die het hout op een nog slimmere manier bewerken, zodat er zo weinig mogelijk van de edele grondstof verloren gaat.
Een houthandelaar doet overigens veel méér dan adviseren en verkopen. Hij verzaagt ook, schaaft, levert, en noem maar op. Met plezier zal hij platen of een werkblad op maat zagen, de afmetingen van je deuren aanpassen, of je de beste tips geven over de afwerking van
Overtuig jezelf van het enthousiasme en de passie voor hout die houthandelaars hebben, en ga zeker eens bij hen langs. De adressen vind je op www.nuhos.be, in de rubriek ‘portaal van de houthandel’. De website wordt regelmatig bijgewerkt.
COMPUTERCHIP VAN HOUT
dat bovendien flexibel en biologisch afbreekbaar is. Met dit soort chips moet het mogelijk worden om de schadelijke impact van elektronische apparaten op het milieu te verminderen.
Onderzoekers van de University of Wisconsin hebben een halfgeleiderchip ontwikkeld die vrijwel volledig van hout is gemaakt. Houtvezels worden afgebroken tot op het nanoniveau, waarna hiervan een zeer sterk en transparant 'papier' van nanocellulose kan worden gemaakt,
De wetenschappers stonden voor twee grote uitdagingen: het realiseren van een glad oppervlak en een oplossing vinden voor het krimpen van hout onder invloed van de warmte die ontstaat in computers. Beide problemen werden opgelost door een speciale epoxycoating toe te passen. De onderzoekers realiseren zich wel dat de massaproductie van chips tegenwoordig zo goedkoop gebeurt dat het moeilijk wordt met een nieuw product als een houten chip een groot marktaandeel te verwerven.
36
Noteer alvast in je agenda 2016 31 januari tot 3 februari
INTIRIO Gent
25 februari tot 6 maart
BATIBOUW Brussel
13 tot 15 maart
EUROPEAN FLOOR & WALL EXHIBITION (EFWEX) Gent
18 tot 21 maart
BOIS & HABITAT Namen
14 tot 23 oktober
INTERIEUR Kortrijk
17 tot 20 november
HOUT & HABITAT Antwerpen
Interessante websites voor de houtliefhebber :
www.hout.be www.houtinfobois.be www. wtcb.be
MISSIE VOLBRACHT: GEEN ILLEGAAL GEKAPT HOUT IN ONS LAND Sedert 3 maart 2013 is de Europese Houtverordening (EU Timber Regulation, EUTR) van kracht. Deze richtlijn maakt deel uit van het actieplan van de Europese Unie om illegale houtkap tegen te gaan. In ons land wordt de navolging ervan gecontroleerd door de Federale Overheidsdienst Leefmilieu. Uit alle controles die het FOD Leefmilieu tot nu toe heeft uitgevoerd, blijkt dat de Belgische houtsector de verordeningen perfect naleeft. De herkomst van hout en de wettelijkheid ervan hebben in het verleden regelmatig onder vuur gelegen. Ngo’s zoals Greenpeace of WWF twijfelden of bosexploitanten de milieu- of andere wetgevingen wel degelijk respecteerden. Vooral het tropisch regenwoud stond in het vizier, maar ook een Europees land zoals Roemenië werd van grootschalige onwettige houtkap beschuldigd. Met ingang van 3 maart 2013 trad daarom in alle EU-lidstaten de Europese Houtverordening in werking. Deze stelt dat alle hout en houtproducten die in de Europese Unie verkocht worden, wettelijk gekapt moeten zijn. Dit geldt niet alleen voor hout dat uit Europese bossen komt, maar ook voor hout dat ingevoerd wordt vanuit andere werelddelen. Houtinvoerders die werkzaam zijn
binnen de EU moeten kunnen aantonen dat het hout(product) dat zij op de Europese markt brengen, zowel geïmporteerd als in eigen land geproduceerd, legaal is. Tevens moeten ze een ‘due diligence systeem’ toepassen, een stelsel van zorgvuldigheidseisen. Dat betekent dat ze verplicht informatie moeten kunnen geven over de houtsoort, het land van herkomst, de hoeveelheid, de naam en het adres van de leverancier, en dat ze over documentatie moeten beschikken waaruit blijkt dat het hout gekapt is in overeenstemming met de wetgeving. In tweede instantie moeten ze nagaan hoe groot het risico is dat het hout illegaal gekapt is. Dit risico hangt af van het land van herkomst, maar bijvoorbeeld ook van de complexiteit van het product: het is gemakkelijker de herkomst na te gaan van gezaagd hout dan van vezelplaten waarin veel houtsoorten zitten verwerkt. Indien de verkoper een risico vermoedt, dan moet hij de nodige maatregelen treffen om dit risico zoveel mogelijk te elimineren. Dit kan bijvoorbeeld door bijkomende inlichtingen of documenten te bekomen, ter plaatse te gaan controleren, of de aankoop te annuleren. Goed nieuws voor ons land: de Federale Overheidsdienst Leefmilieu heeft bij de controle van ingevoerde tropisch hout - waaronder ipé of afrormosia - nergens onwettig hout gevonden.
HOUTNIEUWS
VÄSTERBROPLAN: HOOGSTE HOUTEN APPARTEMENTSGEBOUW KOMT IN STOCKHOLM Tegen 2023 zal in de Zweedse hoofdstad Stockholm het hoogste houten appartementsgebouw van de wereld staan: Västerbroplan, genoemd naar de wijk waar het gebouw komt. HSB, Zwedens grootste vastgoedmaatschappij, schreef in 2013 een architectuurwedstrijd uit voor een innovatief duurzaam woonproject, waarmee ze in 2023 haar 100-jarig bestaan wil vieren. De wedstrijd werd gewonnen door architectenbureau Berg/C.F.Møller in samenwerking met Dinell Johansson. Het ontwerp is een prachtig appartementsgebouw met een houten structuur (zie tekening). Het telt liefst 34 verdiepingen en wordt 110 meter hoog. Op dit ogenblik is het hoogste houten gebouw ter wereld nog het Wood Innovation Design Center, in Prince George, British Columbia, Canada. Dat is 30 meter hoog. De houten structuur van Västerbroplan wordt, om de stabiliteit te verzekeren, wel versterkt door betonnen ‘kernen’. Maar voor de kolommen en balken zal massief hout gebruikt worden. Ook alle plafonds en binnen- en buitenschrijnwerk zullen van hout zijn. In hun motivatie stellen de ontwerpers: «Hout is de natuurlijke keuze voor innovatieve residentiële projecten. Het is een milieuvriendelijk en duurzaam materiaal, het zorgt voor een comfortabel en gezond binnenklimaat én het is verrassend brandveilig.» QUÉBEC: RICHTLIJN VOOR HOGERE HOUTBOUW TOT 12 VERDIEPINGEN Ook in Canada worden de houten gebouwen weldra hoger. De regering van de Canadese provincie Québec heeft in augustus een richtlijn gepubliceerd voor de realisatie van houten gebouwen tot twaalf verdiepingen hoog. De richtlijn Batiments de construction massive en bois d'au plus 12 étages bevat de technische vereisten die wolkenkrabbers van hout ook in Canada weer een stapje dichterbij brengen.
37
38
39
Toparchitectuur met hout
Gösta Paviljoen
Het van het Serlachius Museum (Mänttä, Finland) Ontwerp: MX_SI architectural studio (uit Barcelona) Bij de uitvoering geassisteerd door Huttunen-Lipasti-Pakkanen Architects uit Finland
Geen ander materiaal is beter geschikt voor mooie hedendaagse architectuur dan hout. Houtbouw biedt onbeperkte ruimte voor creativiteit, zowel op het vlak van vormgeving als structuur. Het is dan ook niet verwonderlijk dat bij vele van de internationale prijswinnende ontwerpen van de laatste jaren voor deze prachtige en veelzijdige materie werd gekozen. Een schitterend voorbeeld is het Gösta Paviljoen, de zeer geslaagde uitbreiding van het Serlachius Museum in Mänttä (Finland, 260 km ten noorden van Helsinki), die volkomen terecht met prijzen en nominaties werd overladen (zie kaderstukje). Dit paviljoen van 3.500 m2 omvat drie tentoonstellingshallen van verschillende grootte, een feestzaal, een restaurant, een museumshop, vergaderzalen, diverse technische ruimtes voor de opslag van kunstwerken en diverse benodigdheden, en alle nodige hedendaagse voorzieningen.
Herenhuis Joenniemi Het herenhuis (of Manor) Joenniemi dat het oorspronkelijke museum huisvest, werd gebouwd in 1935 naar een ontwerp van architect Jarl Eklund, op een uitgestrekt groen plateau naast het Melasjärvimeer. Het was bedoeld als privéwoning voor de industrieel Gösta Serlachius, eigenaar van onder meer een groot bedrijf van houtproducten. De gelijkvloerse verdieping wordt al sinds 1945 als museum gebruikt, vanaf 1984 werd het hele gebouw daarvoor ingericht. De uitgebreide en verrassende collectie van vooral Finse kunst trok sindsdien zoveel bezoekers, dat een grote uitbreiding noodzakelijk werd. Hiervoor werd in 2011 een internationale architectuurwedstrijd uitgeschreven.
Gösta Paviljoen De wedstrijd vroeg naar een ontwerp voor een uitbreiding van het Joenniemi-herenhuis, dat oorspronkelijk dus niet ontworpen was als museum en er bijgevolg ook niet echt voor was geschikt. Het herenhuis moest wel als centrum van het complex blijven dienen. Er kwamen liefst 579 ontwerpen binnen, uit 42 landen: een record voor een architectuurwedstrijd in Finland. MX_SI architectural studio uit Barcelona werd door de jury van de opdrachtgevers als winnaar geselecteerd.
»
40
HET GÖSTA PAVILJOEN VAN HET SERLACHIUS MUSEUM
»
Het ontwerp van de architecten Mara Partida, Boris Bezan en Hector Mendoza van MX_SI studio laat de relatie tussen de binnen- en buitenruimte en de interactie met het bestaande gebouw en de omgeving ten volle tot zijn recht komen. Het paviljoen is 135 meter lang en tot 17 meter hoog en volgt in een lange boog de helling naar de oever van het meer. Er werd speciaal aandacht besteed aan de bescherming van het indrukwekkende park en zelfs aan iedere boom. De uitbreiding is verbonden met het herenhuis door een glazen corridor om vrij uitzicht op de omgeving te behouden. Dankzij het Gösta Paviljoen, dat de beschikbare oppervlakte verdrievoudigde, kan het Serlachius Museum nu ruim plaats bieden aan de steeds aangroeiende eigen collectie én aan diverse tijdelijke, grotere en kleinere tentoonstellingen.
Quasi helemaal in hout De dragende structuur bestaat uit een skelet van een honderdtal kolommen en balken van gelijmd gelamineerd hout die zowel van binnen als van buiten zichtbaar zijn. Buiten zijn die kolommen prachtig in harmonie met de achtergrond van de bomen in het bos, binnen geven de balken die de (betonnen) verdiepingsvloer dragen de ruimte een uniek en imponerend karakter. De geventileerde gevelbekleding bestaat afwisselend uit hout en glas. De steeds hoger wordende glasoppervlakken reflecteren het omringende landschap en geven het gebouw een driedimensionale uitstraling. Het sparrenhout dat gebruikt werd voor de gevelbekleding werd behandeld met een transparante afwerkingslaag. Daardoor zal de gevel de eerste jaren zijn oorspronkelijke uitzicht bewaren, en vervolgens stilaan de gewenste zilvergrijstinten van verouderend hout krijgen. De afwisseling van glas, gevelplanken en kolommen geeft het gebouw aan de buitenkant een ritme dat, zeker in het zonlicht, een bijzonder levendige indruk nalaat. Ook binnen zorgt de lichtinval doorheen de glaspartijen - die worden onderbroken door de houtstructuur - voor een speciaal ritme én voor prachtige zichten op de omgeving. Net als de gevel zijn de hangende plafonds in het Paviljoen tussen de balken afgewerkt met sparrenplanken. In de opslag- en werkruimtes werden fijnere spar-
renlatten gebruikt. Op de vloer liggen massieve eiken planken. Het Gösta Paviljoen is een van de eerste grote publieke gebouwen in Finland waarvan zowel de structuur en de gevelbekleding als de binnenafwerking quasi volledig van hout zijn. Zowel de opdrachtgevers als de architecten wilden niet dat de houten structuur bedekt zou worden met een ander materiaal, net om de zachte textuur van het materiaal te laten zien en voelen én om de zichtbare kolommen het ritme van de zolderbalken te laten versterken. Niettegenstaande de strikte brandbeveiligingsvoorschriften mochten alle houten kolommen in het hele gebouw zichtbaar blijven. Er moesten binnen zelfs geen sprinklers worden geplaatst. De structuur bestaat uit standaardelementen, hier en daar afgewisseld met op maat gemaakte stukken. Doordat er in heel het gebouw geen rechte hoeken te vinden zijn, werden heel hoge eisen gesteld aan de fabricatie en de plaatsing van het timmer- en schrijnwerk.
»
41
»
Bij het ontwerp van de structuur werd er ook voor gezorgd dat de binnenruimtes een maximale flexibiliteit kunnen bieden, aanpasbaar aan alle mogelijke toekomstige exposities. Daarom zitten de dragende elementen aan de buitenzijde, zodat er centraal in de galerijen grote open oppervlakken zijn. De kolommen en wanden, balken en plafonds zijn ook zo berekend dat ze grote, zware kunstwerken kunnen dragen.
Het park Het Serlachius Museum bevindt zich op een schitterende locatie, in een park op de oevers van het Melasjärvimeer. Aan MX_SI architectural studio werd dan ook gevraagd om, tegelijk met de constructie van het Gösta Paviljoen, het museum via een houten brug te verbinden met het nabij liggende eiland Taavetinsaari. Dit moest zorgen voor een uitbreiding van de buitenruimte die voor eventuele tentoonstellingen kan worden gebruikt. De eenvoudige maar stijlvolle brug past uiteraard volledig in het concept van de uitbreiding. Voor de verdere aanleg van het park werd een beroep gedaan op de
Finse landschapsarchitecten Gretel Hemgård en Vilja Larjosto van Maisemasuunnittelu Hemgård. In het park staat onder meer een groot aantal beeldhouwwerken van Harry Kivijärvi dat in 2012 aan de Gösta Serlachius Fine Arts Foundation werd geschonken. De bedoeling is om nu en dan op het Taavetinsaarieiland tijdelijke tentoonstellingen te organiseren Het werk aan de uitbreiding en het park begon in november 2012. Het museum ging, samen met het gerenoveerde oorspronkelijke gebouw, weer open in de zomer van 2014.
»
42
HET GÖSTA PAVILJOEN VAN HET SERLACHIUS MUSEUM
MX_SI architectural studio MX_SI is een creatief architectenbureau met internationale ervaring dat is gevestigd in Barcelona. De ‘studio’ werd opgestart in 2005, nadat Mara Partida, Boris Bezan en Hector Mendoza samen (in los verband) de eerste prijs gewonnen hadden voor hun project ‘Centro Federico García Lorca’ in Granada, het eerste werk dat ze samen aanpakten. Sindsdien focust het team zich op openbare architectuurwedstrijden, meestal voor culturele projecten of in historische stadscentra. Dit resulteerde in een stilaan indrukwekkend aantal architectuurprijzen en -nominaties in nationale en internationale wedstrijden. Alle partners hadden voordien, soms samen soms apart, met internationaal bekende architecten samengewerkt aan de ontwikkeling en uitvoering van belangrijke projecten in diverse Europese landen en in Noord-Amerika. MX_SI zoekt steeds naar de architecturale essentie, als een logische en alomvattende dialoog tussen structuur, geometrie, context, ruimte en visuele expressie. Hun werk onderscheidt zich door de veelzijdigheid van de gevonden oplossingen voor complexe programma’s, het aanvoelen van de wensen van de opdrachtgevers, de context en het belang van het geheel. In alle projecten streven ze naar een perfecte integratie van wat nieuw is met de bestaande omgeving. Het MX_SI-team bestaat uit Boris Bezan, Hector Mendoza, Mara Partidad en Monica Juvera. Voor het winnende ontwerp van het Gösta Paviljoen tekenden de eerste drie. Bij de verdere uitwerking en de uitvoering werden ze bijgestaan door hun vaste medewerkers Oscar Fabian Espinosa Servin, Olga Bombač, Elsa Bertran en Mariona Oliver. MX_SI werkte voor dit project samen met Huttunen-Lipasti-Pakkanen Architecten uit Helsinki, die als lokale partners mee instonden voor de uitvoering en de controle van de werken.
Enkele van de AWARDS die MX_SI architectural studio in de wacht sleepte: - Novo Mesto University Campus, Slovenia. (2005) Honourable Mention - Federico García Lorca Cultural Centre, Granada. (2005) First Prize. - Europan 8 Gothenburg, Sweden. (2006) First Prize - Municipal Auditorium of Lucena (Córdoba). (2006) First Prize - Library for Villanova del Vallès, Barcelona. (2007) First Prize - Complex for ROG_Art Centre, Ljubljana. Centre for Art and Architecture, Design Hotel, Housing, Public Space and Parking, Ljubljana, Slovenia. (2008) First Prize - Performing Arts Center, Guadalajara, México (2009) Finalist. - Public Space Design Competition for Maribor ‘European Capital of Culture 2010’. Slovenia. (2010) Prize winner - Sports Park in Velenje, Slovenia. (2010) Second Prize - Beton Hala Waterfront, Belgrade, Serbia (2011) Third Prize - Serlachius Museum Gösta in Mänttä, Finland (2011) First Prize - Tartu Library and Art Musuem, Estonia (2012) Second Prize - International Spanish Architecture Prize (2013)
43
Om de visuele impact van een dergelijk groot gebouw in deze gevoelige groene omgeving te beperken, werd het paviljoen in kleinere delen gesegmenteerd. Het volume wordt onderbroken door een aantal onregelmatige insnijdingen die werden afgewerkt met reflecterend glas.
Gösta Michael Serlachius
(1876 - 1942)
Gösta Serlachius was een van de toonaangevende Finse ondernemers uit de eerste helft van de 20ste eeuw en een belangrijke figuur op politiek en militair gebied. Hij was ook kunstkenner en -verzamelaar. Zijn collecties zijn nu te bezichtigen in het naar hem genoemde museum. In 1898 kwam hij in dienst van het houtproductiebedrijf van zijn oom in Mänttä, waarvan hij later directeur werd. In hetzelfde jaar begon hij met het verzamelen van schilderijen en al in 1919 werden talrijke stukken uit zijn collectie tentoongesteld in het Ateneum Museum in Helsinki. Het was zijn zoon die de ontwikkeling van het Gösta Serlachius Museum heeft gestimuleerd. Het museum werd in 1945 geopend in het huis van de familie zelf, het herenhuis Joenniemi. In 1973 nam de stichting een fulltime curator in dienst. Het museum trekt nu jaarlijks circa 30.000 bezoekers.
Het Serlachius Museum Het Serlachius Museum herbergt zowel klassieke als hedendaagse kunstwerken en biedt tevens ruimte aan diverse tijdelijke thematische tentoonstellingen. Het Joenniemi-herenhuis wordt nu deels als administratief centrum gebruikt, maar het huisvest ook Finse werken, zowel recente als topwerken uit de Finse Gouden Eeuw (vanaf 1890). In het Gösta Paviljoen vind je zowel hedendaagse, modernistische als klassieke Europese meesters en een mooie collectie van Amerikaanse en Finse Pop Art. www.serlachius.fi (ook in het Engels)
Met dank aan woodarchitecture.fi
ARCHITECTUURPRIJZEN EN NOMINATIES VOOR HET GÖSTA PAVILJOEN - In Finland zelf kreeg het Gösta Paviljoen van The Finnish Timber Council de prijs voor het beste Houten Project 2014. In mei 2015 werd het Serlachius Museum, dankzij de uitbreiding met het Gösta Paviljoen, verkozen tot ‘Museum van het jaar’. - Het Gösta Paviljoen werd bekroond met de Spaanse Internationale Architectuurprijs 2014. - MX_SI architectural studio kreeg voor het ontwerp van het Gösta Paviljoen ook de Plečnik Award 2015, de meest prestigieuze architectuurprijs van Slovenië. - Het ontwerp werd genomineerd voor de Architecture Finlandia Prijs 2014 en voor de European Union Prize for Contemporary Architecture - Mies van der Rohe Award 2015. - Andere prijzen waren de Young Architect of the Year Award, YAYA2014, finalist van de RUM magazine awards en de Merit Award in het Wood Design & Building Awards program van Canadian Wood Council/Conseil canadien du bois.
44
www.hout.be in enkele klikken het antwoord op alle houtvragen!
Als architect weet je dat hout het duurzame en gezonde alternatief bij uitstek is. En dat het bovendien multi-inzetbaar is. Van klassiek tot modern, en van landelijk tot minimalistisch: hout kan in alle woonstijlen worden verwerkt. En ook in de meest uiteenlopende toepassingen: skelet- en massiefbouw, gevel- en vloerbekleding, terrassen, tuinomheiningen, buitenschrijnwerk, deuren, trappen… Kortom: hout is een bijzonder veelzijdig materiaal. Zo veelzijdig dat je er misschien wel enkele vragen over hebt. Over de ideale houtsoort voor een specifiek gebruik bijvoorbeeld, of over de aangewezen afwerking en het geschikte onderhoud... Professionele vragen over hout? Of nood aan nog meer houtinspiratie? Dan kun je op www.hout.be terecht voor alle mogelijke (technische) houtinformatie. Je vindt er technische fiches van de diverse houtsoorten, afwerkings- en onderhoudsrichtlijnen, vakpublicaties, een uitgebreide databank met foto’s van talrijke houttoepassingen en nog veel meer.