focus op de toekomst strategisch beleidsplan 2014-2018
inleiding TOF Onderwijs is de roepnaam voor tien basisscholen in de gemeente Tubbergen. Samen één stichting, samen plannen maken, samen ergens voor gaan en staan. Alle scholen hebben een eigen naam en een eigen identiteit. Zij leggen eigen accenten en behouden een eigen karakter. Verscheidenheid geeft kleur aan onze organisatie. Een gezamenlijke missie en visie brengt ons samen en zorgt ervoor dat we gedeelde kennis en kansen optimaal benutten. In het vorige beleidsplan ‘Het vizier op de toekomst’ is de basis gelegd voor het passend onderwijs in onze organisatie dat op 1 augustus 2014 wordt ingevoerd. Dit beleidsplan borduurt hier op voort. Dit betekent geen belangrijke beleidsveranderingen, wel het verleggen van accenten. Dat doen we vanuit onze waarden geformuleerd in onze missie. We werken daarbij samen, leren van elkaar en maken gebruik van elkaars ervaringen en kwaliteiten. Dit beleidsplan is tot stand gekomen met bestuur, GMR en directies van de scholen en is richtinggevend voor de inhoud van de schoolplannen en de bovenschoolse activiteiten.
C.A.G. Bartman Algemeen directeur TOF Onderwijs Tubbergen, augustus 2014.
inhoud missie visie kernwaarden terugblik trends focus Onderwijs & Ondersteuning Kwaliteit & Krimp Personeel & Organisatie Samenwerking intern & extern Financieel & Materieel beheer
3 3 4 5 6 8 9 12 14 16 18 2
missie Wat wij doen TOF Onderwijs verzorgt eigentijds, goed primair onderwijs, waarbij het kind centraal staat. Het onderwijs wordt gegeven in alle kernen van de gemeente Tubbergen en wordt vormgegeven vanuit een katholieke, protestants christelijke of neutraal bijzondere grondslag en vanuit een eigen onderwijskundige identiteit. Wie wij zijn TOF Onderwijs is een veilige plek, waar betrokken mensen elkaar ontmoeten en zichzelf mogen zijn en waar kinderen de waarde van hun bestaan kunnen ontdekken. TOF Onderwijs draagt daartoe bewust en expliciet de waarden en normen van veiligheid, respect, betrokkenheid, openheid en authenticiteit over, waarbij onder meer verbindingen worden gelegd met de christelijke verhalen en tradities.
visie Binnen TOF Onderwijs werken we met een aantal uitgangspunten, die leidraad zijn voor ons verdere handelen. a. Leefbaarheid kernen TOF Onderwijs wil in iedere kern een onderwijsvoorziening in stand houden mits aan de afgesproken kwalitatieve eisen voldaan kan worden en daarmee meewerken aan het in stand houden van de leefbaarheid en vitaliteit in de kernen van Tubbergen waar onze scholen staan. Wij zoeken daartoe bewust samenwerking met andere partners zoals opvang, gemeente, dorpsraden en welzijnswerk. b. Decentraal waar het kan Wij willen blijven werken met een smal schoolbestuur en een compact bestuursbureau met korte heldere lijnen. TOF Onderwijs heeft op dit moment een goede schaalgrootte. De bovenschoolse aansturing richt zich op inspiratie en groei. We leggen de verantwoordelijkheden laag in de organisatie. Scholen hebben, binnen de afgesproken beleidskaders, een eigen gezicht. Scholen zijn zelf verantwoordelijk voor hun beleid en autonoom voor wat betreft hun onderwijsvisie. Daarnaast is er sprake van een door alle scholen geaccepteerde en gerespecteerde kwaliteitsnorm waarop men elkaar kan aanspreken. Van TOF Onderwijs kan verwacht worden dat zij specifieke aanwezige kwaliteiten op scholen stimuleert. In essentie is er sprake van een paradox tussen ‘autonomie op schoolniveau’ en ‘sturing op bovenschools niveau’. TOF Onderwijs is een netwerkconstructie waarin men samenwerkt op voorwaardenscheppend beleid (financiën, personeel en materieel). Ook verbinden de scholen zich door aanvaarding van het strategisch plan om op het gebied van het onderwijsinhoudelijk beleid samen te werken. Dat geldt met name op het gebied van het kwaliteitsbeleid, de onderwijsinnovatie en de beoordelingen. Ten behoeve van de bovenschoolse sturing door de algemeen directeur wordt gebruik gemaakt van een zogenaamd ‘early warning-systeem’. Op basis van het schoolplan en een daaraan gekoppeld jaarplan wordt verantwoording afgelegd. Onder leiding van de algemeen directeur worden kwaliteitsnormen vastgesteld die verder gaan dan de rijksinspectie hanteert. Indien een school niet voldoet aan de norm is dat een gesprekspunt met de algemeen directeur. c. Directeuren zijn integraal leider De directeuren zijn integraal schoolleider. Bovenschools wordt er op de kernwaarden en kwaliteit gestuurd via draagvlak en samenwerking. Daarbij laten we ons leiden door de in de missie geformuleerde waarden en normen van waaruit wij handelen. De directeur is eerstverantwoordelijk op het aspect onderwijskundig leiderschap van zijn/haar school. Indien zich belemmeringen voordoen probeert hij dat in eerste aanleg zelf op te lossen. TOF Onderwijs is erop gericht om de positie van adjunct directeur af te bouwen. Een directeur die leiding geeft aan meerdere scholen kan voorkomen.
3
d. TOF Onderwijs biedt voorwaarden Personele, financiële en beheersmatige zaken moeten uiteindelijk ten dienste staan van het onderwijs. De inzet van personeelsleden en middelen binnen de school gebeurt onder verantwoordelijkheid van de directeur. De bovenschoolse inzet is erop gericht om onze scholen zodanig te faciliteren dat zij daarmee hun eigen beleid en verantwoordelijkheid waar kunnen maken. In formatieplan en begroting verantwoordt de directeur hoe mensen en middelen op zijn/haar school kunnen bijdragen aan goed onderwijs; in hun dagelijks handelen laten scholen hiervan de resultaten zien. Hierop zijn zij aanspreekbaar. e. Solidariteit Wij hebben een onderlinge, gezamenlijke verantwoordelijkheid. Personele en financiële risico’s, die de school niet aan te rekenen zijn, dragen we samen. Wij willen elkaar niet beconcurreren, maar wel prikkelen tot kwaliteitsverbetering. We willen onze ‘good practice’ benutten bij het bereiken van kwaliteitsverbetering en het samen ontwikkelen van innovaties. f. De ouders als partners in onderwijs en opvoeding Ouders hebben (o.a. via de medezeggenschapsraad) invloed op het lokale beleid van de individuele school. De vroegere scheiding tussen onderwijs en opvoeding is aan het vervagen. Wij vinden het belangrijk om, in een goede tweezijdige relatie, samen met ouders te zorgen voor een goede opleiding en opvoeding van de kinderen. Indien er duidelijke raakvlakken zijn (bijvoorbeeld burgerschapskunde, gezondheidseducatie e.d.) geven scholen desgewenst opvoedingsondersteuning naast aandacht voor educatie in het leerstofaanbod. Datzelfde geldt voor de ondersteuning van ouders indien er sprake is van opvoedingsverlegenheid die zich uit in gedragsproblematiek. Daarbij kunnen ook instellingen in de jeugdzorg en het samenwerkingsverband een rol spelen. Het blijft in deze gevallen altijd zoeken naar een balans om de grenzen die gesteld zijn aan de professionele verantwoordelijkheid niet te overschrijden. g. TOF Onderwijs samen lerend onderweg Wij leren van onszelf en van elkaar. Fouten worden geanalyseerd en we trekken er consequenties uit voor de toekomst. Wij willen kinderen en personeel aanspreken op het benutten en ontplooien van hun talenten. Wij willen mensen en scholen stimuleren tot groei en samenwerken. Kinderen worden uitgedaagd om resultaten te behalen, met behoud van het maximale plezier en de juiste aandacht voor waarden en normen. Binnen TOF Onderwijs wordt het principe van ‘leren van elkaar’ vorm gegeven. Daarbij kan worden gedacht aan het directieberaad, een systeem van onderlinge visitatie, maar ook aan vormen van deskundigheidsbevordering d.m.v. scholing, intervisie, supervisie en themagroepen. Ook staan scholen binnen TOF Onderwijs open voor het opleiden van toekomstige leerkrachten. Daarnaast kan optimaal gebruik worden gemaakt van het samenwerkingsverband inzake teamontwikkeling en ondersteuning van individuele leerkrachten h. Eigen verantwoordelijkheid Binnen TOF Onderwijs vinden wij goed gedrag belangrijker dan vastgesteld beleid. Iedereen is in de organisatie verantwoordelijk voor (en aanspreekbaar op) een goede omgang met anderen. De eigen verantwoordelijkheid, professioneel gedrag en het gebruikmaken van het eigen gezonde verstand is belangrijker dan papieren beleid. Indien het nodig is af te wijken van afspraken of een algemeen aanvaard kader leggen we vooraf of achteraf verantwoording af aan collega’s. TOF Onderwijs zijn wij allemaal samen.
4
kernwaarden TOF Onderwijs stelt het kind centraal. Kinderen mogen zichzelf zijn en de waarde van hun bestaan ontdekken. Dat betekent voor ons ook dat we uit de leerlingen halen wat er in zit. Een stevige basis voor hun verdere leven leggen waarmee ze de toekomst met vertrouwen te lijf kunnen gaan. Want cognitieve vaardigheden zijn daarvoor niet meer voldoende. Waar het vooral om gaat is: samenwerken, creativiteit, kritisch denken, communiceren, sociale en culturele vaardigheden, probleemoplossend vermogen en ICT-vaardigheid. Dit wordt onder andere weergegeven in de vijf kernwaarden van TOF Onderwijs: kindgericht: het welbevinden van kinderen staat voorop; ieder kind voelt zich veilig, gehoord en gewaardeerd; kinderen maken een zoveel mogelijk ononderbroken ontwikkeling door in alle ontwikkelingsgebieden; kinderen worden uitgedaagd om te leren, samen te werken en te communiceren.; kinderen kunnen hun talenten veelzijdig ontwikkelen, cognitief, creatief én sociaal; kinderen zijn trots op hun school en gaan met plezier naar school. omgevingsgericht we staan midden in de gemeenschap; ons onderwijs maakt kinderen bewust van maatschappelijke thema’s als natuur en milieu, derde wereld, mensenrechten, duurzaamheid e.d.; we communiceren met instellingen die nauw betrokken zijn met TOF Onderwijs; we handelen transparant en leggen (o.a. middels een jaarverslag) verantwoording af aan alle belanghebbenden; leerkrachten en ouders zien elkaar als betrokken partners in opvoeding en onderwijs; ouders worden beschouwd als educatief partner als het gaat om het zoeken naar de juiste ondersteuning voor hun kind. kwaliteitsgericht ons onderwijs is van hoge kwaliteit; onze leeropbrengsten zijn tenminste gelijk aan de landelijk gemiddelde opbrengsten; onze medewerkers zijn professionals, die onderwijs op maat bieden; er is ruimte voor scholing en ontwikkeling voor medewerkers, deels op eigen verzoek en deels op aansturing door de directie; onze scholen evalueren systematisch hun kwaliteit, rapporteren dat aan belanghebbenden en werken planmatig aan verbeteractiviteiten; onze scholen werken vanuit een duidelijke visie, waarin de eigen identiteit herkenbaar is opgenomen. ontwikkelingsgericht er worden moderne onderwijsmethoden en lesmaterialen gebruikt; ICT is een belangrijk hulpmiddel; levenslang leren is uitgangspunt, waarbij rekening gehouden wordt met verschillen tussen medewerkers en scholen. Jaarlijks is sprake van groei; ons personeel is ontwikkelingsgericht en veranderingsbereid; de organisatie is voortdurend in beweging; we spelen in op maatschappelijke ontwikkelingen. samenwerkingsgericht: binnen het samenwerkingsverband wordt nauw samengewerkt aan de verbetering van de kwaliteit van onderwijszorg; samenwerking tussen scholen en instellingen in de gezondheidszorg en de jeugdzorg krijgt steeds meer voet aan de grond; er wordt samengewerkt met anderen op het gebied van de buitenschoolse opvang; er wordt samengewerkt bij de ontwikkeling van de brede school; er wordt samengewerkt met het voortgezet onderwijs en de voorschoolse opvang. Missie, visie en kernwaarden vormen de basis van het handelen van TOF Onderwijs, waarbij de trends (verderop beschreven) niet uit het oog verloren mogen worden. 5
terugblik In het strategisch beleidsplan 2010-2014 ‘het vizier op de toekomst’ is reeds een voorschot genomen op ‘passend onderwijs’, waarvan al in 2010 duidelijk werd dat dit ingevoerd zou gaan worden. Dit betekende dat in het afgelopen beleidsplan al veel zaken naar voren geschoven zijn, die samenhangen met ‘passend onderwijs’ en nog steeds actueel zijn.
TOF Onderwijs heeft kunnen profiteren van het samenwerkingsverband 06-05 dat voorop liep op dit gebied. Door de invoering van passend onderwijs is er een fusie tot stand gebracht die geresulteerd heeft in het samenwerkingsverband Twente Noord (2301, 23 besturen en ca 120 scholen), waarbij het swv 06-05 leidend is geweest (zo is de coördinator van swv 06-05 directeur geworden van het nieuwe swv Twente Noord). Hierdoor is de noodzakelijk benodigde ondersteuningsstructuur al grotendeels geëffectueerd en is een start gemaakt met handelingsgericht werken (HGW) op alle scholen en zijn de schoolondersteuningsplannen (SOP) aan het eind van dit schooljaar gereed. Veel zaken die benoemd zijn in het vorige strategisch beleidsplan zullen in de komende jaren verder ontwikkeld moeten worden, waardoor ze tot volle wasdom komen. Zo moet dit over vier jaar te zien zijn aan gedragsveranderingen van onze medewerkers die passen bij het HGW. De afgelopen jaren heeft TOF Onderwijs te maken gekregen met ‘krimp’. Het aantal leerlingen is in de afgelopen vier jaar met ruim 10 % verminderd tot ca 2.450 (was 2.750). Dit heeft gevolgen gehad voor de kwaliteit van het onderwijs, de formatie en de huisvesting van scholen. Door de krimp zijn er meer combinatiegroepen gekomen en wordt er een steeds groter beroep gedaan op de leerkrachten. Dit is verergerd door de (stille) bezuinigingen die hebben plaatsgevonden waardoor de omvang van de groepen geleidelijk aan steeds groter geworden is. (Team)scholing, gesprekkencyclus, TOF-dagen die ingericht waren om ‘met elkaar in gesprek te geraken’ zijn een paar instrumenten die onder andere ingezet zijn om leerkrachten te ondersteunen. Verder heeft er nauwelijks meer instroom plaats gevonden van nieuw personeel (vergrijzing) en is TOF Onderwijs geconfronteerd met leegstand van lokalen. Tot op heden zijn hiervoor in de meeste gevallen oplossingen gevonden bijv. door verhuur van lokalen. De overheid heeft in de laatste jaren meer de nadruk gelegd op de opbrengsten. Hier is door scholen op ingespeeld door steeds meer te richten op de vakken taal, lezen en rekenen. Dit brengt wel met zich mee dat scholen een nieuwe balans moeten vinden tussen de vakken die er toe doen wat betreft de opbrengsten en de overige taken waar een school voor staat. Vastgesteld moet worden dat de opbrengsten nog niet op alle scholen voldoen aan onze verwachtingen. Sinds enkele jaren maakt verrijkingsonderwijs op alle scholen van TOF Onderwijs deel uit van het reguliere onderwijs. Doel hiervan is om ook getalenteerde leerlingen meer en meer op de eigen school tegemoet te komen in hun onderwijsbehoefte in plaats van in de plusklas. Er is een netwerk van leerkrachten dat onder begeleiding van een coördinator lesmateriaal verrijkt en zorg draagt voor borging in de scholen. Ten aanzien van het creatieve onderwijs is gekozen voor een gezamenlijke aanpak van de tien scholen. Door de werkzaamheden te verdelen, scholing van de interne cultuurcoördinatoren (ICC) en het binnenhalen van diverse subsidies is er een flinke impuls gegeven aan dit deel van het onderwijs. Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) kreeg vorm en inmiddels werken we intensief samen in netwerken met voorschoolse partners. Sterke verbetering heeft ook plaatsgevonden in de doorgaande lijn naar het VO. Hiertoe zijn afspraken gemaakt rondom de (digitale) overdracht van dossiers, de betekenis van de eindcito en dyslexie. Ook is de samenwerking met een achttal besturen in de regio verder versterkt, dit heeft onder meer geleid tot het oprichten van de ‘Convent PO academie’. De laatste jaren is er flink geïnvesteerd in de huisvesting, niet alleen door TOF Onderwijs, maar ook door de gemeente. Energiebesparende en asbestverwijderende maatregelen konden gerealiseerd worden doordat het Rijk dit met een financiële prikkel stimuleerde. Samenwerking is gezocht met de woningstichting bij het nieuwbouwproject De Wiekslag en de uitbreiding bij Kadoes. De gebouwen staan er qua onderhoud in het algemeen goed bij; TOF Onderwijs heeft echter te maken met een relatief oud gebouwenbestand. Dit betekent dat we de decentralisatie van het buitenonderhoud, dat in 2015 plaats gaat vinden, met zorg tegemoet zien. Verder is er met de hulp van plaatselijke gemeenschappen voor gezorgd dat de gymaccomodaties in Fleringen, Reutum en Vasse weer volledig toereikend zijn voor het hedendaagse onderwijs en heeft het schoolplein van de Aloysiusschool een gedaanteverandering ondergaan. De inkoop van materiële zaken en diensten is onder de loep genomen en hiervoor zijn belangrijke inkoopvoordelen bedongen. Ook is er een ICT-beleidsplan opgesteld dat nu uitgewerkt wordt. De centrale vraag is hoe we het ICT onderwijs in de toekomst willen inrichten, gezien de ontwikkelingen op dit vlak. Kortom, TOF Onderwijs is op de goede weg. Het is de taak om de goede dingen te behouden en waar nodig verbeteringen te realiseren. 6
trends In dit hoofdstuk worden de trends beschreven waar we in de toekomst als onderwijsorganisatie rekening mee moeten houden. Het gaat om landelijk beleid, maatschappelijke en lokale ontwikkelingen. Ook kijken we naar onze eigen organisatie. Trends dwingen ons te bepalen waar wij willen staan.
a. Politieke lijn Het beleid van de landelijke overheid gericht op het vereenvoudigen van de regelgeving en het toekennen van meer beleidsruimte aan de scholen en besturen zal in de komende periode worden voortgezet. Daaraan is wel de verplichting verbonden de vergrote beleidsruimte te koppelen aan een verdere versterking van de kwaliteitszorg en de verplichting verantwoording af te leggen. De overheid is momenteel vooral gericht op opbrengsten. Ook de invoer van ‘Passend Onderwijs’ is een grote ambitie. Ambities die een grote invloed hebben op onze organisatie en ons beleid. Op gemeentelijk niveau speelt de komende jaren de doordecentralisatie van de huisvesting, waardoor wij zelf verantwoordelijk worden voor het volledige onderhoud van onze scholen. Daarnaast zal vorm gegeven moeten worden aan de transitie van de jeugdzorg. Dit heeft ook consequenties voor TOF Onderwijs. b. Krimp De leerlingenaantallen in Nederland dalen. In de gemeente Tubbergen hebben we de komende jaren te maken met een daling van het aantal leerlingen met ca 25%. Daar waar er in 2009 nog ca 2.750 leerlingen onderwijs op één van de TOF Onderwijs scholen volgden zijn dat er in 2014 ca 2.400. De verwachting is dat dit leerlingaantal verder zal dalen naar ca 1.800 leerlingen in 2020. Door de terugloop van leerlingen zal het aantal formatieplaatsen de komende jaren teruglopen met ca 30 fte. c. 21st Century Skills ste Wat moeten jongeren nu leren om optimaal voorbereid te zijn op de samenleving in de 21 eeuw. Verschillende organisaties wereldwijd hebben hiervoor verschillende modellen gemaakt. Hieruit blijkt dat naast taal en rekenen en de kernvakken de competenties leren leren, leren communiceren en samenwerken, creativiteit, kritisch denken en ICT-vaardigheid van belang zijn. Ook een betrokken, ondernemende en nieuwsgierige houding komt ste van pas. In de 21 eeuw. d. “It takes a village to raise a child” Zo luidt het van oorsprong Afrikaans gezegde. Het geeft aan dat je kinderen niet alleen opvoedt, maar dat je dat doet met je hele omgeving. Kinderen groeien op in een geïndividualiseerde samenleving waar mensen steeds minder afhankelijk zijn van hun religieuze of culturele achtergrond. Traditionele steunstructuren of gemeenschappen als kerk, nabuurschap en verenigingsleven, waar mensen elkaar ontmoeten en steunen, zijn tegenwoordig minder belangrijk geworden. Daarvoor in de plaats zijn formele instituties gekomen als kinderopvang, onderwijs, sport en spelvoorzieningen, maar die vervullen soms nog weinig de rol van ‘medeopvoeder’. In een advies van de RMO (Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling) wordt dan ook gepleit voor een ‘verdichting van opvoeding’. Op veel meer plekken in de samenleving dienen volwassenen hun pedagogische verantwoordelijkheid weer te nemen. e. Openheid en transparantie Met het vergroten van de beleidsruimte voor scholen als gevolg van een zich wijzigend overheidsbeleid is ook de noodzaak van openheid en transparantie verder toegenomen. De rijksoverheid richt zich daarbij meer dan vroeger op ‘sturing op output’ d.w.z. het afleggen van verantwoording over de resultaten. De rol van de inspectie verschuift daarbij in de richting van toezichthouder. Van scholen wordt een eigen kwaliteitsbeleid verwacht waarin de resultaten ook naar buiten toe worden verantwoord. Via het internet zijn inspectieverslagen breed toegankelijk. Ook voor de ouders, die meer dan vroeger inzicht en inspraak willen, zijn openheid en transparantie van essentieel belang. Men mag immers terecht kwaliteit verwachten. f. Innovatie en techniek Technologische ontwikkelingen maken het noodzakelijk en mogelijk om het onderwijs te vernieuwen. Er komen andere mogelijkheden om te leren. De ontwikkelingen op dit gebied gaan razendsnel. g. Transitie jeugdzorg Jeugdzorg valt onder de verantwoordelijkheid van meerdere overheden. In de praktijk leidt dit tot versnippering, waardoor de zorg voor jeugd soms tekort schiet. De overheid werkt aan een betere samenwerking tussen alle partijen en brengt de jeugdzorg vanaf 2015 onder bij de gemeenten. De nieuwe Jeugdwet maakt dit mogelijk. Voor het onderwijs betekent dit dat nauw samengewerkt moet worden met gemeenten, mede omdat het basisonderwijs een belangrijke ‘vindplaats’ is. h. Code goed bestuur Goed bestuur is een belangrijke voorwaarde voor het verbeteren van de onderwijskwaliteit. Ook voor de sector PO is een code goed bestuur geformuleerd, waarin wordt aangegeven wat de sector onder goed bestuur verstaat. Kernpunt is de scheiding van bestuur en het toezicht hierop. Er wordt verwacht dat organisaties periodiek de bestuurlijke inrichting toetsen aan de opgestelde code. Slotopmerking De beschreven trends geven op hoofdlijnen aan welke maatschappelijke ontwikkelingen zich voltrekken in de context van de scholen. Natuurlijk is het een keuze om erop te reageren. In de verdere uitwerking van dit strategische plan worden de gedane keuzes benoemd als kaderstelling voor de verdere concretisering d.m.v. activiteitenplannen en schoolplannen.
focus
Veel onderwerpen zijn belangrijk om tot goed onderwijs te komen. Voor de komende vier jaar hebben we een viertal onderwerpen waarop we ‘focussen’. Het zijn de onderwerpen die er de komende vier jaar vooral toe doen. In de volgende hoofdstukken worden de strategische keuzes aangegeven. De vier onderwerpen die hieronder genoemd worden, komen hierin terug.
1. Passend onderwijs en handelingsgericht werken Een belangrijk kader voor de onderwijsambities van TOF Onderwijs is de wetgeving voor Passend Onderwijs. Ieder kind zo thuisnabij mogelijk een passende leeromgeving bieden betekent wat voor de inrichting van onze organisatie, de ouderbetrokkenheid en de samenwerking met Jeugdzorg. In het vorige strategisch beleidsplan hebben we op dit onderwerp al vol ingezet. Dit maakt dat TOF Onderwijs ten aanzien van de inrichting van passend onderwijs al belangrijke stappen gezet heeft. 2. Krimp De leerlingenaantallen in onze gemeente dalen. De komende jaren zal het aantal kinderen dat onze scholen bezoekt met zo’n 25% verminderen (t.o.v. 2013). Voor TOF Onderwijs, met vier grotere en zes kleine scholen is dit een zeer relevant thema. We zullen na moeten denken op welke wijze we in de toekomst de kwaliteit van onderwijs in stand kunnen houden en in hoeverre we kunnen bijdragen aan de ‘leefbaarheid in de kleine kernen’. 3. Opbrengsten Er bestaat een positief verband tussen de opbrengstgerichtheid van scholen en de resultaten van hun leerlingen. Het analyseren van toetsresultaten leidt tot doelgerichte bijstelling van het onderwijsleerproces. We streven ernaar onze eind- en tussenopbrengsten boven het landelijk gemiddelde (van vergelijkbare scholen) te brengen. De samenleving verandert, ook het onderwijs vernieuwt zich. Een onderzoekende houding ten aanzien van andere onderwijsconcepten en inzet van technologie is noodzakelijk. TOF Onderwijs is zich bewust van het maatschappelijk verlangen om opbrengsten te maximaliseren. Daarom bewaken wij de balans tussen opbrengsten en andere zaken die van belang zijn op school. Expressieve vorming, spel en beweging blijven aandacht krijgen. 4. Professionalisering als motor Bovenstaande drie keuzes leiden onmiddellijk tot verdere professionalisering op ieder niveau in de organisatie. De kwaliteit van bestuurlijk handelen, schoolleiding, personeelsbeleid en organisatieontwikkeling zijn belangrijke sleutels tot duurzaam goed onderwijs. Er bestaat weinig twijfel over de noodzaak van voortdurende professionalisering van leerkrachten, gericht op verdere ontwikkeling van professionele kennis, vaardigheden en waarden. In deze professionele ontwikkeling wordt leren vaak opgevat als iets voor individuen. Maar ook collectiviteiten, zoals een schoolteam kunnen leren. De overheid stimuleert het verder professionaliseren van leerkrachten, directies en besturen, ook omdat onderwijsinstellingen voor steeds grotere uitdagingen komen te staan (vollere klassen, pedagogisch klimaat, druk op opbrengsten).
8
1. onderwijs& ondersteuning Uiteindelijke doel van TOF Onderwijs is te voorzien in de onderwijsbehoeften van al haar leerlingen. De inrichting van ons onderwijs wordt grotendeels bepaald door de wettelijke kaders. De inrichting van onze zorgstructuur en ons onderwijskundig handelen stut op het ondersteuningsplan van ons samenwerkingsverband. Voor verreweg de meeste leerlingen kan een onderwijsaanbod worden gerealiseerd. In incidentele gevallen is er echter sprake van onderwijszorgbehoeften waarvoor in het regulier onderwijs geen onderwijsarrangement kan worden geboden. TOF Onderwijs is dan mede verantwoordelijk voor het opstellen van een passend onderwijsarrangement. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen basiszorg (extra steun binnen het reguliere onderwijs), breedtezorg (differentiatie binnen de school zodat extra zorg kan worden geboden in de klassensituatie) en dieptezorg (specifiek aanvullende maatregelen voor leerlingen met zeer specifieke onderwijsbehoeften). In dit kader zal nadrukkelijk worden samengewerkt met het samenwerkingsverband, zodat in alle gevallen de passende onderwijszorg kan worden geboden. In het kader van de wet- en regelgeving passend onderwijs is er immers sprake van zorgplicht. Onderwijsarrangementen kunnen via het samenwerkingsverband ook elders worden geboden. Handelingsgericht werken beschouwen we als fundament voor alle niveaus in de organisatie. In alle lagen van onze organisatie willen wij de principes van handelingsgericht werken toepassen. Handelingsgericht werken (HGW) is erop gericht om kinderen te (h)erkennen in wie ze zijn, wat ze kunnen en nodig hebben om zich zo optimaal mogelijk te ontwikkelen. HGW is een werkwijze die de kwaliteit van het onderwijs en de begeleiding voor alle kinderen beoogt te verbeteren. Het maakt passend onderwijs en doeltreffende leerlingbegeleiding concreet. De volgende uitgangspunten zijn daarbij essentieel: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Doelgericht werken. De werkwijze is systematisch, in stappen en transparant. De onderwijs- en opvoedingsbehoeften van kinderen staan centraal. Het gaat om de wisselwerking en afstemming tussen het kind, opvoeding en onderwijs. Ouders en leerkrachten doen ertoe. Positieve aspecten van kind, opvoeding en onderwijs worden gezocht, benoemd en benut. Samenwerking tussen leerkrachten, kinderen, ouders, interne en externe begeleiders is noodzakelijk om een effectieve aanpak te realiseren.
Het uitvoeren van deze uitgangspunten heeft veranderingen tot gevolg die zowel structuur- als cultuuraspecten van onze organisatie raken. HGW veronderstelt een onderzoekende en nieuwsgierige houding bij leerkrachten, waarbij gedacht wordt in kansen en mogelijkheden van leerlingen en samenwerking met ouders. Gericht afstemmen op, en planmatig werken vanuit de onderwijsbehoeften van leerlingen, vraagt om een professionele cultuur binnen de school. Leerkrachten zullen in de groep kunnen inspelen op een brede range van verschillen tussen kinderen. Het verder vergroten van die zorgbreedte is een van de belangrijkste uitdagingen. Per school is een schoolondersteuningsprofiel samengesteld van waaruit per schoolontwikkelingsdoelen in kaart worden gebracht waaraan systematisch gewerkt wordt. In de schoolondersteuningsprofielen staat wat de school kan bieden, welke afspraken zijn gemaakt m.b.t. de deskundigheidsbevordering van het personeel en welke afspraken zijn gemaakt met externe partners. Het samenwerkingsverband biedt daarin ondersteuning en draagt zorg voor een dekkend aanbod van onderwijszorgarrangementen. Het is van belang dat de leerkracht zich bewust is van zijn invloed op leren, werkhouding en gedrag van individuele leerlingen en hier professioneel op reflecteert. Het schoolteam zoekt actief en gemotiveerd de samenwerking met leerlingen, ouders en andere partners in de zorg rondom leerlingen. Binnen een schoolteam moet HGW een gedragen en uitgewerkte visie zijn. Passend onderwijs vereist soms ‘op maat gesneden trajecten’ voor leerlingen die te maken hebben met beperkingen. De groepsleerkracht is daarvoor eerstverantwoordelijk, maar kan in moeilijke situaties een beroep doen op beschikbare interne en externe expertise. Daartoe worden intern begeleiders ingezet, hulp door gespecialiseerde leerkrachten wordt ingericht dicht bij de leerkracht en er kan gebruik worden gemaakt van 9
breed beschikbare externe hulp. Bij de uitwerking daarvan is handelingsgericht werken en handelingsgericht indiceren en arrangeren het sturend concept. Op iedere school is een op handelingsgerichte basis werkend schoolzorgteam georganiseerd. Trajectbegeleiders vanuit het samenwerkingsverband bieden indien nodig ondersteuning om tot een juist onderwijsarrangement te komen. Daarmee is het beleid rond basiszorg effectief ingericht. Als ouders betrokken zijn, heeft dat een positieve invloed op de ontwikkeling van hun kinderen op school. Het versterken van de ouderbetrokkenheid is voor TOF Onderwijs een uitdaging. Daarbij zien wij ouders als partner bij de schoolloopbaan van hun kind. Ouders en leerkrachten staan naast elkaar, werken samen vanuit hun eigen rol en taak. De leerkracht is onderwijsprofessional, de ouder ervaringsdeskundige. Scholen van TOF Onderwijs geven de contacten en samenwerking met ouders planmatig vorm. Met de ouders van leerlingen die in aanmerking komen voor extra zorgmaatregelen worden intensieve contacten onderhouden op groeps- en schoolniveau, bijvoorbeeld door hun deelname aan besprekingen van het schoolondersteuningsteam. Uitgangspunt voor de TOF Onderwijs scholen is dat de opbrengsten van de citoscores liggen op of boven het landelijk gemiddelde. Alle scholen hebben een krachtig, positief en eenduidig pedagogisch klimaat, waarbij preventief gewerkt wordt aan het voorkomen van gedragsproblemen en sociale veiligheid concreet wordt uitgewerkt. Verrijkingsonderwijs wil het onderwijsaanbod waardevoller maken om tegemoet te komen aan de behoeften en capaciteiten van de meerbegaafde leerling. Deze leerlingen beschikken niet allemaal over dezelfde onderwijsbehoeften. Een algemene doorgaande leerlijn is daarom niet te maken. Echter, het zorgen voor een doorgaande ontwikkelingslijn in de schoolloopbaan van de meerbegaafde leerling is het belangrijkste doel van het verrijkingsonderwijs. Daarbij gaat het er niet om méér leerstof aan te bieden of simpelweg moeilijker leerstof aan te bieden. Het gaat er om een rijker, waardevoller onderwijsaanbod te bieden. Waar aanvankelijk een voorziening buiten de groep werd georganiseerd, worden leerkrachten nu meer en meer vaardig in het verkrijgen van inzicht in de onderwijsbehoeften van de meerbegaafde leerling en het creëren van een verrijkende omgeving binnen de groep waarin de meerbegaafde leerling zich kan ontwikkelen. Cultuuroverdracht is van groot belang voor ieders betrokkenheid bij de samenleving. Wie kennisneemt van kunst, erfgoed en media, en daar bewust en actief mee bezig is, doet mee aan de samenleving en ontwikkelt begrip voor andere normen, waarden en culturen. Cultuureducatie stimuleert kinderen bovendien zich te presenteren, zelf iets te maken, te onderzoeken en toe te passen en te reflecteren. We kiezen voor een gezamenlijke aanpak om zodoende dit beleidsgebied op alle scholen sterk naar voren te laten komen. Als belangrijkste onderwijsbijdragen van ICT worden aantrekkelijker onderwijs, rijkere leeromgeving, meer mogelijkheden voor onderwijs op maat en zelfstandig leren genoemd. Het werken vanuit ‘de cloud’ neemt een grote vlucht en educatieve uitgevers ontwikkelen digitale inhouden die via internet kunnen worden afgenomen. Leerkrachten hebben digitale content van hoge kwaliteit nodig, die aansluit bij de bestaande leerlijnen en curricula in de school. Daarbij past begeleiding van de leerkrachten om deze content aan te laten sluiten op de didactiek en te leren kiezen voor passende technologische middelen binnen de juiste klassenorganisatie. TOF Onderwijs verwacht van leerkrachten dat zij ICT kunnen inzetten binnen het primaire proces, dat zij ontwikkelingen van leerlingen digitaal kunnen monitoren en analyseren en dat zij in staat zijn om digitaal te communiceren en samen te werken met collega leerkrachten. Hierbij worden zij ondersteund door ‘ICT coördinatoren’.
10
Eind 2018 is dat zichtbaar in: 1.1
Zoveel mogelijk leerlingen ontvangen onderwijs op de basisschool.
1.2
Leerlingen die wij niet kunnen opvangen bieden wij een passende leeromgeving, zo thuisnabij mogelijk.
1.3
Alle scholen hebben een krachtig, positief en eenduidig pedagogisch klimaat.
1.4
Het onderwijs is ingericht volgens de principes van handelingsgericht werken.
1.5
De éénzorgroute waarbij planmatig gewerkt en overleg gepland wordt is zichtbaar in: een schoolontwikkelingsteam (SOT) per school, groepsplanbesprekingen, leerlingbespreking, gebruikmaking van het groeidocument en multidisciplinair overleg.
1.6
Brede zorg waarbij leerkrachten leerinhouden, instructie en verwerking afstemmen op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
1.7
Een ondersteuningsstructuur waarbij interne en externe ondersteuning wordt ingezet voor leerkrachten om onderwijsarrangementen voor leerlingen die aangewezen zijn op extra ondersteuning, te realiseren.
1.8
Intern begeleiders die gezien worden als ‘onderwijskundig partner’ van de directeur.
1.9
Schoolteams bezitten kennis over meerbegaafdheid en zijn vaardig met betrekking tot het organiseren van verrijkingsonderwijs in de groep.
1.10 Schoolteams rekenen succesvolle ouderbetrokkenheid tot hun onderwijskundige taak. 1.11 Ouders zijn betrokken bij het schoolondersteuningsteam (SOT). 1.12 Opbrengsten die liggen op of boven het landelijk gemiddelde. 1.13 Een actueel ICC beleidsplan en een ICC aanbod. 1.14 Een actueel ICT-beleidsplan met een aanbod van activiteiten om de gestelde doelen te realiseren.
11
2. kwaliteit&krimp TOF Onderwijs ziet het verbeteren van de onderwijskwaliteit als een permanente uitdaging. TOF Onderwijs heeft permanent aandacht voor kwaliteitszorg. We beschikken over diverse signaleringsinstrumenten. We stimuleren elkaar informatie te analyseren en hierop adequaat te acteren. Zo houden wij grip op onze processen en zijn we tegelijkertijd flexibel genoeg om onze strategie bij te stellen. Doelbewust werken betekent niet dat wij uitsluitend afgaan op harde cijfers. TOF Onderwijs geeft ook sturing op waarden en overtuigingen, een collectieve ambitie, gewenste attitude en vertrouwen in elkaar. De ‘krimp’ geeft een nieuwe uitdaging om de kwaliteit op scholen overeind te houden en waar nodig te verbeteren. Elke school werkt op een inzichtelijke wijze aan kwaliteitszorg en maakt daarvoor gebruik van gangbare instrumenten. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de uitkomsten van het schooltoezicht (inspectie),de competenties zoals beschreven in de wet BIO, een ‘early warning-systeem’ en diverse enquêtes en onderzoeken. Speciale aandacht is er voor de verhouding schoolniveau-bovenschools niveau. Scholen zijn in hun kwaliteitszorg autonoom binnen de kaders van het algemeen aanvaarde beleid. Via het EWS, de ‘Rondjes langs de scholen’ en de managementrapportages wordt op inzichtelijke wijze verantwoording afgelegd. Op diverse niveaus op schoolniveau en bovenschools kan TOF Onderwijs niet zonder goede leiders. Extra aandacht verdient het ‘onderwijskundig leiderschap’. In samenspraak met de intern begeleider wordt hier vorm aan gegeven. Er wordt gezorgd voor een transparante uitwerking van het beleid en de verantwoording ervan naar de verschillende belangengroepen: de ouders, de personeelsleden, de overheid en de partners met wie wordt samengewerkt. Het dalend leerlingaantal daagt ons uit pro-actief na te denken over hoe wij onderwijs in alle kernen in stand kunnen houden. Zijn andere onderwijsconcepten beter passend bij kleine leerlingaantallen, kunnen wij kwalitatief goed onderwijs blijven geven en welke competenties worden er in dat geval gevraagd van onze teams? TOF Onderwijs heeft ook in de komende jaren te maken met een sterk teruglopende leerlingpopulatie. De verwachting is dat in de de leerlingpopulatie in de periode van 2009 (2.750 leerlingen) zal dalen met ca 900 leerlingen tot ca 1.850 leerlingen in het jaar 2019. Dit betekent dat TOF onderwijs zich moet afvragen of de huidige organisatievorm met een bestuursbureau en 10 autonome opererende scholen ook naar de verdere toekomst gehandhaafd moet gaan worden. Aandachtspunt is dat er meerder scholen in de komende periode onder de 100 leerlingen zullen gaan zakken. Voor TOF Onderwijs staat de kwaliteit van onderwijs voorop. Daarnaast is er oog voor de leefbaarheid van de dorpsgemeenschappen. TOF Onderwijs streeft ernaar om met gemeente en dorpsraden afspraken te maken over het al dan niet voortbestaan van scholen. Hiervoor wordt een convenant opgesteld waarin afspraken staan over de voorwaarden waaronder kleine scholen (onder de 100 leerlingen) kunnen voortbestaan. Onderdeel van het convenant is een ‘dataspiegel’’ waarin de instandhoudingscriteria van een school zijn beschreven. In een dergelijk convenant garandeert TOF Onderwijs dat de kwaliteit van het onderwijs in de ‘kleine school’ voldoet aan de normen die in de wet zijn vastgelegd en door de inspectie van het onderwijs worden gehanteerd. De gemeente moet haar verantwoordelijkheid nemen bij leegstand en van de dorpsgemeenschap mag een bijdrage in de vorm van diensten worden verwacht om de school open te houden. Indien een school onder de 100 leerlingen geraakt, wordt nadrukkelijk gekeken naar het onderwijsconcept. Een verdere daling van het aantal leerlingen leidt er bijvoorbeeld toe dat geen vier combinatiegroepen gevormd kunnen worden. Oplossingen hiervoor hoeven niet voor alle scholen hetzelfde te zijn. Verder streeft TOF Onderwijs naar een zo efficiënt mogelijke inrichting van de organisatie. Dit kan betekenen dat autonome scholen blijven bestaan waarbij de samenwerking tussen de scholen verder geïntensiveerd wordt. Onderzocht wordt of de vorming van onderwijsgemeenschappen waarbij een team verantwoordelijk is voor het onderwijs op meerdere locaties een meerwaarde heeft voor TOF Onderwijs. 12
Eind 2018 is dat zichtbaar in: 2.1
De aanwezigheid van strategisch beleid (2014) als een sturend kader voor de speerpunten van het onderwijskundige beleid van TOF Onderwijs en de afzonderlijke scholen. De schoolplannen worden daaraan getoetst.
2.2
Een tweejaarlijkse evaluatie (2016 en 2018) van de voortgang van het strategische plan en een eventuele bijstelling ervan op onderdelen.
2.3
De jaarlijkse cyclus van kwaliteitszorg zoals beschreven in de sturing en verantwoordingsdocumenten (schoolplan, jaarverslag e.d.).
2.4
De uitkomsten van enquêtes en tevredenheidsmetingen onder ouders (2015/2016 en 2017/2018) en de conclusies die daaraan zijn gekoppeld.
2.5
Een uniforme rapportage naar de ouders waarin verantwoording wordt afgelegd.
2.6
De uitkomsten en consequenties van de ingezette instrumenten om te kwaliteit te meten, dan wel om de tevoren vastgestelde succesindicatoren te waarderen. De borging van de bereikte resultaten in de betreffende documenten (schoolplan, jaarverslag e.d.)
2.7
Een op schoolniveau beschreven schoolplan (2015) waaraan jaarlijks activiteiten zijn gekoppeld. Er wordt gerapporteerd over de voortgang.
2.8
Een convenant gesloten met de gemeente en dorpsgemeenschappen waarin afspraken zijn gemaakt over de instandhoudingscriteria (2014/2015).
2.9
Een plan (2015) waarin de organisatiestructuur is weergegeven die recht doet aan de krimp, de kwaliteit van het onderwijs en de leefbaarheid van dorpsgemeenschappen.
13
3. personeel&organisatie TOF Onderwijs staat voor goed en aantrekkelijk werkgeverschap De hoogwaardige onderwijskwaliteit waarnaar wordt gestreefd is in de eerste plaats afhankelijk van de leerkracht. TOF Onderwijs is voortdurend gericht op de verdere verbetering van de deskundigheid van de leerkrachten en onderwijsondersteunend personeel (OOP). Een helder professionaliseringsbeleid ligt eraan te grondslag. Middelen voor kwaliteitsmetingen worden daarin systematisch gebruikt binnen de doelen die in de wet BIO worden genoemd. We prijzen ons gelukkig met de mannen en vrouwen die het allemaal moeten doen. Onze leerkrachten zijn gemotiveerd, kundig en gepassioneerd. Om onze ambities te realiseren leggen we de lat hoog. Omdat we het beste willen voor onze leerlingen vragen we veel van onze mensen. Het opvangen van de krimp vormt hierbij een van de grootste uitdagingen. We zullen ons voor moeten bereiden op het verzorgen van goed onderwijs op kleine scholen, in wellicht andere onderwijsconcepten. Voor competente leerkrachten is de factor werkplezier van groot belang. De leerkracht die in toenemende mate groeit van ‘leider naar begeleider van het onderwijsleerproces’ doet dat niet alleen, maar samen met anderen. ‘De leerkracht doet er toe’ is een uitgangspunt van HGW. Om het verschil te kunnen blijven maken is een voortdurend werken aan de eigen professionaliteit van onderscheidend belang. Daarbij is het ‘leren van elkaar’ een mogelijkheid waarbij waardering en gebruikmaking van elkaars talenten centraal staan. Vormen van leren van elkaar zijn: uitwisselen van best-practices, collegiale consultatie, intervisie en netwerken. Daarnaast kan verdere professionalisering bereikt worden door opleiding en training, coaching, via internet en sociale media. Professionaliseringsbeleid komt tot stand door de schoolontwikkeling en -ambities langs de persoonlijke competenties en ontwikkeling van leerkrachten te leggen. Scholen zijn autonoom prioriteiten te stellen ten aanzien van teamscholing en schoolontwikkeling. Daarnaast wordt individuele scholing te allen tijde gestimuleerd voor alle leerkrachten. Autonomie aan de basis vraagt ook sturing van bovenaf. De kaders voor schoolontwikkeling worden immers door wetgeving, het samenwerkingsverband en ons strategisch beleidsplan gezamenlijk bepaald. Bestuur en bovenschoolse directie zijn voortdurend in dialoog met de leidinggevenden in de scholen voor de juiste balans. In ons reorganisatieplan “Gezond Blijven” wordt ingegaan op de formatieve teruggang in de komende jaren ten aanzien van de bovenschoolse formatie, de directies, het OOP (IB) en de leerkrachten. TOF Onderwijs streeft ernaar om de gevolgen van de krimp voor de onderwijskwaliteit en de personele gevolgen zo minimaal mogelijk te laten zijn. Omdat het natuurlijk verloop de afname in leerkrachtenfuncties niet volgt, voeren we flankerend beleid om tot de gewenste reductie te komen. Boventalligheid wordt zo lang mogelijk opgevangen door het instellen van een interne vervangingspool en het stimuleren van externe mobiliteit. Bovenschools wordt gewerkt met een compact team dat naast de algemeen directeur bestaat uit een stafmedewerker onderwijs en een stafmedewerker personeel. Hierbij wordt door de algemeen directeur de nadruk gelegd op het resultaat van scholen. Voor stafmedewerkers ligt de nadruk op het ondersteunen van processen op scholen en waar nodig het monitoren ervan.
14
Eind 2018 is dat zichtbaar in: 3.1
De gesprekkencyclus wordt volgens bovenschoolse richtlijnen op iedere school uitgevoerd.
3.2
Een samenhangend professionaliseringsbeleid op school- en bovenschools niveau, waarbij scholingsmiddelen nadrukkelijk worden ingezet op teamscholing.
3.3
Een planmatig opgezet traject voor deskundigheidsbevordering van leerkrachten op iedere school om om te gaan met de diversiteit van de leerlingen. Dit professionaliseringsbeleid maakt waar mogelijk gebruik van de Lerarenbeurs.
3.4
Individuele scholing om een HBO+ of Master te behalen wordt gestimuleerd.
3.5
Voldoende Lb-ers op iedere school, die een bijdrage leveren aan de schoolontwikkeling of ingezet zijn als excellente leerkracht.
3.6.
Er is een set van tools beschikbaar die ingezet kunnen worden als ontwikkeling van individuele leerkrachten stagneert.
3.7
Voortgang in de onderwijskundige competenties van de leerkrachten en functionarissen binnen TOF Onderwijs wordt gemonitord middels een digitaal systeem waarin verslagen uit de gesprekkencyclus, het bekwaamheidsdossier en portfolio toegankelijk zijn voor de leerkracht zelf, de schooldirecteur en bovenschoolse staf (2015).
3.8
Kwaliteitsbeleid voor de poule van invallers.
3.9
Kwalitatief aantoonbare versterking van het functioneren van de interne begeleiders die een sleutelpositie hebben in de ondersteuning en coaching van collega’s en de uitvoering van het zorgbeleid in de scholen.
3.10 Een aantoonbare verdere versterking van het leidinggevende vermogen van de directies, vastgelegd in een persoonlijk actieplan, waarin organisatieontwikkeling van TOF Onderwijs verbonden is met de persoonlijke ontwikkeling. 3.11 Directeuren worden gestimuleerd een master of andere voorgezette opleiding te volgen. 3.12 Een goed arbeidsklimaat in de scholen, tevreden leraren en een werkgelegenheidsbeleid gericht op het behoud van zoveel mogelijk werkgelegenheid binnen TOF Onderwijs. 3.13 Een gericht werving- en selectiebeleid waarin ook aandacht is voor ondersteuning van beginnende leerkrachten. Selectiecriteria zijn deels uniek en teamgebonden, maar kennen ook een bovenschoolse uitwerking. 3.14 Uitvoering van maatregelen als het flankerend beleid, zoals genoemd in het Reorganisatieplan.
15
4. Samenwerking intern&extern TOF Onderwijs is een betrokken organisatie Samenwerken is het gezamenlijk een doel halen, elkaar aanvullen, inspireren en ondersteunen. Er wordt zowel samengewerkt binnen TOF Onderwijs als met organisaties waar TOF Onderwijs raakvlakken mee heeft. Elke vorm van samenwerken kent een mate van afhankelijkheid. Het is steeds de kunst om de juiste balans te vinden tussen deze afhankelijkheid en de opbrengsten die samenwerking opleveren. Samenwerking tussen scholen op meerdere terreinen wordt gestimuleerd vanuit het principe ‘leren van elkaar’ op gebieden waar praktisch gesproken meerwaarde te behalen valt door krachten te bundelen. Initiatieven daartoe kunnen zowel vanuit de scholen als vanuit het bestuursbureau worden genomen. Inmiddels zijn vele netwerken actief (ICT, IB, ICC, contactpersonen); mogelijkheden worden onderzocht om ICT in te zetten voor ‘andersoortige’ samenwerking. Om tot een goede samenwerking te komen tussen de scholen, moeten scholen weten van elkaar wat er speelt. Middels collegiale intervisie op gemeenschappelijke onderwerpen en het delen van data en eigen ervaringen vanuit de eigen school wordt hier in het directeurenberaad inhoud aan gegeven. Leren van elkaar gaat uit van de bereidheid van mensen om feedback te geven en te ontvangen, hulp te vragen en te bieden. TOF Onderwijs wil hiervoor een veilige omgeving bieden. Voor leidinggevenden geldt dat zij zich ook verantwoordelijk voelen voor de gehele prestatie van TOF Onderwijs en betrokkenheid tonen bij de ontwikkeling van collega-scholen. Hierbij blijft uitgangspunt dat de directeur uiteindelijk verantwoordelijk is voor de prestaties van de eigen school. Belangrijke partners van TOF Onderwijs zijn het voortgezet onderwijs (vooral het Canisius waar ruim 90% van de leerlingen naar doorstroomt) en de voorschoolse opvang. Het gaat hierbij vooral om de overdracht van gegevens en ervaringen om een ononderbroken leerlijn te vergemakkelijken en een breed onderwijs- en opvoedingsarrangement op te stellen voor leerlingen die aangewezen zijn op extra zorg. M.b.t. de peuterspeelzalen in de dorpskernen wordt organisatorisch gestreefd naar nauwe samenwerking. De afstemming met de scholengemeenschap Canisius kan nog verder worden geïntensiveerd, zeker waar het gaat om de doorgaande lijn. TOF Onderwijs functioneert in meerdere netwerken en samenwerkingsverbanden. De participatie in het samenwerkingsverband Noord Twente is daarbij een van de meest toonaangevende, omdat daar het beleid rond passend onderwijs vorm krijgt. Daarnaast wordt geparticipeerd in Convent, een verband van samenwerkende besturen. In zijn algemeenheid zoekt TOF Onderwijs de samenwerking met organisaties in de plaatselijke context. Dit geldt ook voor de afzonderlijke scholen, die op plaatselijk niveau een sleutelpositie innemen en in de samenwerking met andere instellingen die actief zijn in de gemeenschap. Uiteraard verschilt dat per situatie. Passend onderwijs voor alle leerlingen is alleen mogelijk door een effectieve inzet van en samenwerking met de gemeente en de ketenpartners in zorg en welzijn. Ook omgekeerd kunnen gemeenten geen sluitende aanpak voor jeugdhulp mogelijk maken zonder inzet van het onderwijs. Een goede afstemming is nodig om ervoor te zorgen dat alle middelen en mogelijkheden optimaal benut worden. Medewerkers van TOF Onderwijs en haar partners en het samenwerkingsverband voeren daartoe regelmatig overleg.
16
Eind 2018 is dat zichtbaar in: 4.1
Het functioneren van diverse netwerken binnen TOF Onderwijs waarbij kennis wordt gedeeld.
4.2
Het vormgeven van collegiale intervisie, waarbij bovenschoolse afspraken over zijn gemaakt.
4.3
Het periodiek bespreken in het directieberaad (DBT) van de voortgang van bovenschoolse afspraken en opbrengsten van de scholen.
4.4
Protocollen en overlegsituaties voor de afstemming van overdrachtgegevens met voorschoolse partners.
4.5
Afspraken met het voortgezet onderwijs om te komen tot een betere afstemming t.a.v. de doorgaande lijn.
4.6
Een direct samenhangend beleid op het gebied van passend onderwijs tussen TOF Onderwijs en het samenwerkingsverband Twente Noord.
4.7
Een geïntensiveerde samenwerking met de besturenkoepel Convent.
4.8
Samenwerking met de gemeente en andere instellingen rond de transitie en inrichting van de jeugdzorg in het kader van passend onderwijs.
17
onderwerpen centraal staan waar
5. financieel & materieel beheer TOF Onderwijs schept de financiële en materiële voorwaarden voor beheer en beleid Onder dit uitgangspunt worden de maatregelen gecombineerd die behoren bij een valide voorwaardenscheppend beleid. Het financiële beleid is een direct afgeleide verantwoordelijkheid van het kwaliteitsbeleid op het gebied van de onderwijsontwikkeling. Binnen het kader van de wet- en regelgeving is de laatste jaren een grote beleidsruimte ontstaan voor een eigen invulling. Binnen passend onderwijs kan nog enige extra ruimte worden verwacht indien gelden voor extra zorg beschikbaar komen via het samenwerkingsverband. Het is zaak effectief en efficiënt om te gaan met de beschikbare budgetten waarbij vraagsturing een belangrijk principe is binnen de bestuurlijke kaders. Waar mogelijk worden schaalvoordelen door gezamenlijke inkopen e.d. benut. Er wordt een voldoende groot weerstandsvermogen aangehouden, dat gerelateerd is aan een risicoanalyse. Bij deze risicoanalyse is rekening gehouden met de bestaande en toekomstige krimp, waardoor onder meer ‘boventalligheid’ ontstaat. Binnen het ICT-beleid kan onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds het technisch onderhoud en het beheer en anderzijds het onderwijsinhoudelijk aspect. Door de steeds grotere diversiteit en het verdergaande gebruik van de cloud is het de vraag of de organisatie van het technisch beheer met eigen medewerkers nog voldoende efficiënt is. Er wordt onderzocht of outsourcing een uitkomst is voor TOF Onderwijs. Ten aanzien van het onderwijsinhoudelijke aspect wordt vastgesteld dat het hier gaat om afstemming vanuit eigen keuzes van scholen. Het vergroten van de schaal biedt mogelijkheden voor onderlinge afstemming en uitwisseling van gegevens. Bovenschools vindt bundeling plaats, waarbij het onderwijskundig aspect van ICT wordt geïntegreerd in de taken van de stafmedewerker onderwijs. Door het gebruik van een gemeenschappelijk administratiesysteem (ESIS A/B) zijn de leerlinggegevens onderling goed uitwisselbaar. Indien er sprake is van methodegebonden toetsing, zijn er uiteraard verschillen per school. Directeuren werken binnen hun eigen begroting. Uitgaven buiten de begroting worden vooraf besproken met de algemeen directeur. De reserve van de school ligt tussen de 3% en 6% van de rijksinkomsten van de school. Een negatief resultaat wordt door de school gecompenseerd in de jaren die volgen. Vanaf 2015 worden de onderhoudsmiddelen overgeheveld naar de besturen. Dit biedt mogelijkheden om het onderhoud van de binnen-en buitenzijde te integreren. Met de gemeente vindt periodiek overleg plaats over de inrichting en leefbaarheid van de schoolgebouwen (binnenklimaat, duurzaamheid, onderwijsconcept). TOF Onderwijs wil haar gebouwen verduurzamen. Dit mag niet ten koste gaan van gelden die voor onderwijsdoeleinden bestemd zijn. Te denken valt hierbij aan het opwekken van energie via zonnepanelen en maatregelen die het energiegebruik verminderen. Op schoolniveau krijgt de inrichting van een veilige schoolomgeving voortdurend aandacht.
18
In 2018 is dat zichtbaar in: 5.1
Een gedegen financieel beleid waarin de eventuele effecten van verruiming en bezuiniging van de beschikbare budgetten op inzichtelijke en hanteerbare wijze zijn opgenomen.
5.2
Schoolgebouwen die voldoen aan de eisen van de tijd, waardoor het gekozen onderwijsconcept kan worden gerealiseerd en een veilige schoolomgeving voor de kinderen is gegarandeerd.
5.3
Een early warning-systeem voor het financiële beleid is ingevoerd en wordt jaarlijks getoetst.
5.4
In 2015 wordt er een uitspraak gedaan over het al dan niet ‘outsourcen’ van het ICT-beheer.
5.5
Maatregelen die ertoe geleid hebben dat gebouwen verdergaand verduurzaamd zijn. Hierbij wordt vooralsnog gedacht aan het gebruik van zonnepanelen, isolatiemaatregelen en hoogfrequente verlichting.
19