FLEXWERK DOET ERTOE!
>>>
2
ONDERZOEKSRAPPORT NAAR WERKBELEVING EN WENSEN VAN UITZENDKRACHTEN
FLEXWERK DOET ER TOE! Onderzoeksrapport naar werkbeleving en wensen van uitzendkrachten
Opdrachtnemer:
Newcom Research & Consultancy en AStri Beleidsonderzoek en -advies
NBBU Stadsring 171 3817 BA AMERSFOORT Tel.: 033 – 476 02 00 E-mail: info @ nbbu.nl Website: www.nbbu.nl
Amersfoort, 22 november 2011
3
FLEXWERK DOET ER TOE!
>
4
ONDERZOEKSRAPPORT NAAR WERKBELEVING EN WENSEN VAN UITZENDKRACHTEN
VOORWOORD De laatste maanden is er discussie over de kwaliteit van flexarbeid en de beleving ervan bij uitzendkrachten. Met name de vakbonden laten zich kritisch uit over flexarbeid. De NBBU wil namens de branche – een eigen geluid laten horen en het maatschappelijk nut van werken binnen onze branche laten zien, met goed onderbouwde onderzoeksresultaten. Daarom heeft de NBBU een onafhankelijk onderzoek laten uitvoeren naar de werkbeleving van alle uitzendkrachten die onder NBBU-vlag werken. De respons was groot. Bijna 1300 deelnemers hebben aan de enquête meegedaan. Belangrijke uitkomst is dat maar liefst 83 procent van de uitzendkrachten tevreden is met zijn werk als uitzendkracht. Gemiddeld krijgt de uitzendbranche een 7 als rapportcijfer. Dat het uitzendwerk over het algemeen goed bevalt, blijkt ook uit de antwoorden van uitzendkrachten op de vraag of ze uitzendwerk zouden aanbevelen aan vrienden of familie. Een kwart (24%) van de uitzendkrachten zou dat zeker doen en nog eens 41% zou dat waarschijnlijk doen. Als we kijken naar de contractsvorm, is een ander belangrijk gegeven dat 73 procent van de uitzendkrachten het werken met een flexibel arbeidscontract prettig vindt of dat de contractvorm hen niet uitmaakt. Onze verklaring voor de positieve werkbeleving van uitzendkrachten is dat het flexwerk mensen voldoening geeft: door het werk spelen ze een rol op de arbeidsmarkt, ze dóen er toe. Natuurlijk zijn er ook uitzendkrachten die het niet prettig vindt om via een flexcontract te moeten werken (24 procent). Veelal geven ze aan dat een vast dienstverband rust en zekerheid biedt. Blijkbaar ervaren zij niet die rust en zekerheid bij een flexcontract. We kunnen hen erop wijzen dat in deze economisch zware tijden er bij grote ondernemingen veel mensen ontslagen worden, maar daar redden we het natuurlijk niet mee. We moeten er meer aan doen om flexwerk aantrekkelijker te maken. Door te investeren in scholing bijvoorbeeld. Die behoefte wordt door de uitzendkrachten duidelijk uitgesproken. Verder zet de NBBU zich in om de drempel bij het verkrijgen van hypotheken te verlagen omdat het flexwerkers nog altijd onmogelijk wordt gemaakt een hypotheek af te sluiten en werken we er aan om afspraken voor een betere oudedagsvoorziening te realiseren. In dit onderzoek hebben wij de uitzendkrachten aan het woord gelaten. Wij hebben hen gevraagd aan te geven hoe zij hun werk beleven en tegen welke problemen zij oplopen als flexwerker. De uitkomsten laten zien dat flexwerk voorziet in een maatschappelijke behoefte, waarbij de afwisseling en flexibiliteit worden gewaardeerd. Dat maakt dit onderzoek waardevol – flexwerk doet er toe!
Marco Bastian
Directeur NBBU
5
FLEXWERK DOET ER TOE!
6
ONDERZOEKSRAPPORT NAAR WERKBELEVING EN WENSEN VAN UITZENDKRACHTEN
INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 1.1 1.2
Waarom dit onderzoek? p. 9 Wat levert het onderzoek op? p. 9
2. TEVREDENHEID 2.1 2.2 2.3 2.4
Hoe bevalt uitzendwerk in het algemeen? p. 11 Hoe bevallen bepaalde aspecten van uitzendwerk? p. 11 Zijn sommige groepen van uitzendkrachten tevredener dan andere? p. 12 Tevredenheid met regelingen in arbeidscontract p. 15
3. WERKEN MET EEN FLEXIBEL ARBEIDSCONTRACT 3.1 3.2 3.3
Meeste uitzendkrachten vinden een flexibel contract prettig p. 19 Vast contract geeft rust en zekerheid p. 20 Waarom uitzendwerk? p. 21
4. OPVATTINGEN EN WENSEN VAN UITZENDKRACHTEN 4.1 4.2
7
Stellingen p. 23 Scholingswensen van uitzendkrachten p. 25
FLEXWERK DOET ER TOE!
8
ONDERZOEKSRAPPORT NAAR WERKBELEVING EN WENSEN VAN UITZENDKRACHTEN
INLEIDING
1.
1.1 WAAROM DIT ONDERZOEK? De laatste maanden is er discussie over de kwaliteit van flexarbeid en de beleving ervan bij uitzendkrachten. Met name de vakbonden laten zich kritisch uit over flexarbeid. Zij baseren zich hierbij op eigen onderzoek. De signalen die wij als NBBU ontvangen, geven een ander beeld: flexwerk voorziet in een maatschappelijke behoefte, waarbij de afwisseling en flexibiliteit worden gewaardeerd. De NBBU wil dan ook een eigen geluid laten horen met goed onderbouwde onderzoeksresultaten. Daarom heeft de NBBU een onafhankelijk onderzoek door een extern onderzoeksbureau laten uitvoeren naar de werkbeleving, beweegredenen en wensen van uitzendkrachten. In de zomer van 2011 hebben bijna 1300 deelnemers de online enquête ingevuld. Deze responsomvang is voldoende om een goed beeld te krijgen van wat uitzendkrachten van hun werk vinden.
1.2 WAT LEVERT HET ONDERZOEK OP? > Een ‘spiegel’: de resultaten vertellen wat flexwerkers belangrijk vinden in hun werk. Daardoor kunnen uitzendbureaus hun marketingactiviteiten beter afstemmen op de wensen van flexwerkers. > Krachtige stem: we kunnen de nadelen die uitzendkrachten door hun werk ondervinden, nog beter onder de aandacht brengen. > Sterk weerwoord: we kunnen een met feiten onderbouwd weerwoord bieden aan partijen die zich kritisch uitlaten over de flexbranche. > Invloed: de uitkomsten bieden aanknopingspunten om de arbeidsvoorwaarden verder te stroomlijnen en te komen tot beter onderbouwde cao-afspraken.
9
FLEXWERK DOET ER TOE!
10
ONDERZOEKSRAPPORT NAAR WERKBELEVING EN WENSEN VAN UITZENDKRACHTEN
TEVREDENHEID
2.
2.1 HOE BEVALT UITZENDWERK IN HET ALGEMEEN? De gemiddelde uitzendkracht is tevreden met het werk als uitzendkracht. Gemiddeld geven zij een 7. Maar liefst 83% geeft een voldoende tot goed rapportcijfer. Het uitzendwerk bevalt dus ruim voldoende. FIGUUR 2.1 RAPPORTCIJFER OVER ALGEMENE TEVREDENHEID
17%
43% ONVOLDOENDE VOLDOENDE (6 – 7) 40%
GOED (8 – 10)
Dat het uitzendwerk over het algemeen goed bevalt, blijkt ook uit de antwoorden van uitzendkrachten op de vraag of ze uitzendwerk zouden aanbevelen aan vrienden of familie. Een kwart (24%) van de uitzendkrachten zou dat zeker doen en nog eens 41% zou dat waarschijnlijk wel doen. Eveneens een kwart van de uitzendkrachten zou dat zeker niet of waarschijnlijk niet doen.
2.2 HOE BEVALLEN BEPAALDE ASPECTEN VAN 5% UITZENDWERK? We hebben de uitzendkrachten ook gevraagd naar hun tevredenheid over een aantal aspecten van het uitzendwerk. Dat hebben ze gedaan door een rapportcijfer te geven. Men is het meest tevreden over de collega’s op de werkvloer bij de inlener. Uitzendkrachten zijn het minst tevreden 49% RAPPORTCIJFER over de opleidingsmogelijkheden die ze krijgen. Dit is het enige onderwerp dat onvoldoende scoort. In de volgende diagram worden de gemiddelde rapportcijfers gegeven per RAPPORTCIJFER onderwerp.
21%
RAPPORTCIJFER 25%
11
RAPPORTCIJFER
FLEXWERK DOET ER TOE!
GRAFIEK 2.1 GEMIDDELDE RAPPORTCIJFER PER ONDERWERP Communicatie met en behandeling door uitzendbureau Arbeidstijden Variatie van het werk Werkdruk Veiligheid en gezondheid Opleidingsmogelijkheden Leren tijdens en van het werk Mijn leidinggevende Collega’s op de werkvloer Inhoud van de werkzaamheden
RAPPORTCIJFER 0
1
2
3
4
5
6
7
8
2.3 ZIJN SOMMIGE GROEPEN VAN UITZENDKRACHTEN TEVREDENER DAN ANDERE? Communicatie met en behandeling door uitzendbureau
We hebben ook gekeken of er verschillen zijn in de algemene tevredenheid en de tevredenheid over de hierboven genoemde aspecten tussen diverse groepen van uitzendkrachten zoals verschillen tussen mannen en vrouwen, leeftijdscategorieën, opleidingsachtergronden en andere kenmerken.
Arbeidstijden Variatie van het werk Werkdruk Veiligheid en gezondheid
Duur van het uitzendwerk Het blijkt dan dat uitzendkrachten die tussen één en zes maanden als uitzendkracht werkzaam zijn in het algemeen tevredener zijn dan uitzendkrachten die korter dan een maand of langer dan zes maanden werkzaam zijn. Zij scoren ook op de meeste aspecten van uitzendwerk hoger dan anderen.
Opleidingsmogelijkheden Leren tijdens en van het werk Mijn leidinggevende
GRAFIEK 2.2 GEMIDDELDE RAPPORTCIJFER OVER ALGEMENE TEVREDENHEID NAAR PERIODE DAT MEN ALS UITZENDKRACHT WERKT
Collega’s op de werkvloer Inhoud van delanger werkzaamheden dan 10 jaar tussen 5 en 10 jaar
RAPPORTCIJFER 4,00
4,50
5,00
5,50
6,00
6,50
7,00
7,50
8,00
tussen 3 en 5 jaar tussen 1 en 3 jaar tussen 6 en 12 maanden tussen 3 en 6 maanden tussen 1 en 3 maanden minder dan 1 maand
RAPPORTCIJFER 0
12
1
2
3
4
5
6
7
8
ONDERZOEKSRAPPORT NAAR WERKBELEVING EN WENSEN VAN UITZENDKRACHTEN
Verschillen per branche Uitzendkrachten die – toen ze de enquête invulden – werkzaam waren in de agrarische sector, de detailhandel en winkelambacht, gezondheids- en welzijnszorg en groothandel, zijn bovengemiddeld tevreden in vergelijking tot andere uitzendkrachten. Uitzendkrachten in de vleesbewerking zijn minder tevreden. Bij hen scoort met name het leren tijdens het werk, opleidingsmogelijkheden en de variatie in het werk het laagst. Opvallend hoog (meer dan een 8) scoren de tevredenheid over de collega’s en de leidinggevende op de werkvloer, de arbeidstijden en de communicatie met of behandeling door het uitzendbureau bij uitzendkrachten in de detailhandel en winkelambacht. Uitzendkrachten die in de groothandel werken geven een 8 voor de leidinggevenden op de werkvloer. In grafiek 2.3 worden alleen de rapportcijfers gegeven bij voldoende respons per branche. GRAFIEK 2.3 GEMIDDELDE RAPPORTCIJFER OVER ALGEMENE TEVREDENHEID NAAR BRANCHE WAARIN MEN WERKZAAM IS vervoer en logistiek metaal en techniek horeca groothandel gezondheids- en welzijnszorg detailhandel industrie bouwnijverheid agragische sector
RAPPORTCIJFER 0
Communicatie met en behandeling door uitzendbureau Arbeidstijden Variatie van het werk Werkdruk Veiligheid en gezondheid Opleidingsmogelijkheden Leren tijdens en van het werk Mijn leidinggevende Collega’s op de werkvloer Inhoud van de werkzaamheden
13
1
2
3
4
5
6
7
8
Type werk Het maakt voor de algemene tevredenheid weinig verschil uit welk type werk de uitzendkracht doet. De algemene tevredenheid zit allemaal rond het gemiddelde van 7. Kijken we naar de verschillende aspecten van het werk, dan blijkt dat er wel enige verschillen zijn. Zo zijn uitzendkrachten die managementwerk of algemeen leidinggevend werk doen minder tevreden over de eigen leidinggevenden: die krijgen een rapportcijfer 5. De werkdruk en de variatie in het werk krijgen allebei van de leidinggevende uitzendkrachten een 6-; dat is duidelijk lager dan uitzendkrachten die andere typen van uitzendwerk doen. Productiewerkers, technisch productiewerkers en administratief werkers zijn meer tevreden over de collega’s op de werkvloer dan anderen. Uitzendkrachten in gespecialiseerde technische functies zijn meer tevreden over opleidingsmogelijkheden en de inhoud van het werk, dan uitzendkrachten met ander type werk. Uitzendkrachten in commerciële functies zijn vooral tevreden over de collega’s op de werkvloer, maar zeker ook over de leidinggevenden, de werkdruk en de veiligheid en gezondheid op de werkvloer. Mannen en vrouwen De algemene tevredenheid over het werk als uitzendkracht verschilt nauwelijks tussen mannen en vrouwen. Ook ten aanzien van de verschillende aspecten van uitzendwerk zijn er geen noemenswaardige verschillen. Leeftijd en tevredenheid Jonge uitzendkrachten tot 25 jaar en oudere uitzendkrachten vanaf 55 jaar zijn iets meer algemeen tevreden dan uitzendkrachten in andere leeftijdsgroepen. Zij geven op de meeste aspecten een net iets hoger rapportcijfer dan andere leeftijdsgroepen. (zie grafiek RAPPORTCIJFER 2.4) 4,00
4,50
5,00
5,50
FLEXWERK DOET ER TOE!
6,00
6,50
7,00
7,50
8,00
GRAFIEK 2.4 GEMIDDELDE RAPPORTCIJFER OVER ALGEMENE TEVREDENHEID NAAR LEEFTIJDSCATEGORIE 55+ 45-54 jaar 35-44 jaar 25-34 jaar 15-24 jaar
RAPPORTCIJFER 0
Communicatie met en behandeling door uitzendbureau
1
2
3
4
5
6
7
8
Verschillen in opleidingsniveau en tevredenheid Uitzendkrachten die alleen basisonderwijs hebben gehad, geven een wat hoger rapportcijfer over de algemene tevredenheid dan uitzendkrachten die een ander opleidingsniveau hebben. Zij zijn met name tevredener over de collega’s op de werkvloer, het kunnen leren tijdens en van het werk, de opleidingsmogelijkheden en de veiligheid en gezondheid op de werkvloer. Uitzendkrachten met een havo/vwo, hbo of wo-diploma zijn minder tevreden over het kunnen leren van en tijdens het werk dan uitzendkrachten die een ander opleidingsniveau hebben. Verder zien we dat wo-uitzendkrachten bovengemiddeld tevreden zijn met de variatie op het werk en de veiligheid en gezondheid op de werkvloer.
Arbeidstijden Variatie van het werk Werkdruk
GRAFIEK 2.5 GEMIDDELDE RAPPORTCIJFER OVER ALGEMENE TEVREDENHEID NAAR OPLEIDINGSNIVEAU
Veiligheid en gezondheid hbo/wo Opleidingsmogelijkheden havo/vwo Leren tijdens en van het werk mbo Mijn leidinggevende vmbo Collega’s op de werkvloer basisonderwijs Inhoud van de werkzaamheden
RAPPORTCIJFER RAPPORTCIJFER 0 4,00
1 4,50
2 5,00
3 5,50
4 6,00
5 6,50
6 7,00
7 7,50
8 8,00
Maakt de gezinssituatie iets uit? De gezinssituatie maakt weinig uit voor de algemene tevredenheid over uitzendwerk. Uitzendkrachten die in een meerpersoonshuishouden zoals een studentenhuis wonen, zijn wat minder tevreden over het leren van en tijdens het werk en over de variatie in het werk, dan andere groepen. Ook alleenstaanden met thuiswonende kinderen zijn minder tevreden over het leren van en tijdens het werk. Voor het overige zijn er weinig verschillen. Communicatie met en behandeling door uitzendbureau Arbeidstijden Variatie van het werk Werkdruk Veiligheid en gezondheid Opleidingsmogelijkheden
14
Verschillen per provincie In Friesland, Drenthe, Noord-Holland en in Limburg zijn de uitzendkrachten het meest tevreden. In Friesland en Limburg zijn de uitzendkrachten wat meer tevreden over de variatie in het werk en de communicatie met het uitzendbureau. In Limburg is men meer tevreden over de werkdruk dan in andere provincies. De uitzendkrachten in Utrecht en Noord-Brabant zijn het minst tevreden. Opvallend is dat de uitzendkrachten van Noord-Brabant nog ontevredener zijn over de opleidingsmogelijkheden die ze krijgen dan uitzendkrachten in andere provincies. In grafiek 2.6 presenteren we de algemene rapportcijfers per provincie. Het aantal respondenten uit Zeeland was te klein om hier op te nemen.
Leren tijdens en van het werk Mijn leidinggevende Collega’s op de werkvloer Inhoud van de werkzaamheden
ONDERZOEKSRAPPORT NAAR WERKBELEVING EN WENSEN VAN UITZENDKRACHTEN RAPPORTCIJFER
GRAFIEK 2.6 GEMIDDELDE RAPPORTCIJFER OVER ALGEMENE TEVREDENHEID VAN UITZENDKRACHTEN NAAR PROVINCIE Utrecht Drenthe Zuid-Holland Noord-Holland Noord-Brabant Flevoland Friesland Groningen Limburg Overijssel Gelderland
RAPPORTCIJFER 0
1
2
3
4
5
6
7
8
2.4 TEVREDENHEID MET REGELINGEN IN ARBEIDSCONTRACT Communicatie met en behandeling door uitzendbureau Arbeidstijden
In het arbeidscontract tussen de uitzendkracht en het uitzendbureau is altijd een aantal regelingen opgenomen. We hebben aan de uitzendkrachten gevraagd of ze daarover tevreden zijn of niet. Ze geven aan het meest tevreden te zijn over de vakantie- en verlofregelingen, het salaris en de toelagen. Het minst tevreden zijn ze over scholing en opleidingsmogelijkheden. Zie onderstaande figuren.
Variatie van het werk Werkdruk
GRAFIEK 2.7 TEVREDENHEID OVER VAKANTIE- EN VERLOFREGELINGEN
Veiligheid en gezondheid weet niet Opleidingsmogelijkheden heel tevreden Leren tijdens en van het werk tevreden Mijn leidinggevende neutraal Collega’s op de werkvloer ontevreden Inhoud van de werkzaamheden heel ontevreden
RAPPORTCIJFER 4,00
4,50
0
5
5,00 10
5,50 15
6,00 20
6,50 25
7,00 30
7,50 35
8,00
%
40
Iets meer dan de helft van de uitzendkrachten is tevreden over de vakantie- en verlofregeling, terwijl nog eens 29% neutraal hiertegenover staat. Slechts 11% is ontevreden over de vakantieen verlofregeling.
15
Bijna tweederde van de uitzendkrachten is tevreden over hun rechtspositie. Een even grote groep staat hier neutraal tegenover. Circa 22% van de uitzendkrachten is ontevreden op dit punt. Zie grafiek 2.8.
Communicatie met en behandeling door uitzendbureau
Arbeidstijden
Variatie van het werk
FLEXWERK DOET ER TOE!
GRAFIEK 2.8 TEVREDENHEID OVER DE RECHTSPOSITIE (HET AANTAL ‘VOOR EEN BEPAALDE TIJD’ CONTRACTEN DIE KUNNEN WORDEN AANGEBODEN) weet niet heel tevreden tevreden neutraal ontevreden heel ontevreden
% 0
5
10
15
20
25
30
35
40
Bijna eenderde van de uitzendkrachten antwoordt neutraal als het gaat om hun tevredenheid over het salaris en de toelagen. Daarnaast is nog eens 41% wel tevreden hierover. Grafiek 2.9 geeft een overzicht. GRAFIEK 2.9 TEVREDENHEID OVER SALARIS EN TOELAGEN Communicatie met en behandeling weet niet door uitzendbureau heel tevreden Arbeidstijden tevreden Variatie van het werk neutraal Werkdruk ontevreden Veiligheid en gezondheid heel ontevreden Opleidingsmogelijkheden Leren tijdens en van het werk Mijn leidinggevende Collega’s op de werkvloer Inhoud van de werkzaamheden
% 0
5
10
15
20
25
30
35
40
Uitzendkrachten zijn minder tevreden over scholing en opleidingsmogelijkheden. Dat komt ook omdat relatief veel uitzendkrachten hier neutraal (35%) tegenover staan of het niet weten (21%). Van alle geënquêteerde uitzendkrachten is 17% tevreden en 27% ontevreden over scholing en RAPPORTCIJFER opleidingsmogelijkheden. 4,00
4,50
5,00
5,50
6,00
6,50
7,00
7,50
8,00
GRAFIEK 2.10 TEVREDENHEID OVER SCHOLING EN OPLEIDINGSMOGELIJKHEDEN Communicatie met en behandeling weet niet door uitzendbureau Arbeidstijden heel tevreden Variatie van het werk tevreden Werkdruk neutraal Veiligheid en gezondheid ontevreden Opleidingsmogelijkheden heel ontevreden Leren tijdens en van het werk Mijn leidinggevende Collega’s op de werkvloer
16
Inhoud van de werkzaamheden
Communicatie met en behandeling
% 0
5
10
15
20
25
30
35
40
Ook ten aanzien van de pensioenregeling staat een meerderheid neutraal (34%) of weet het niet (23%). Van de overige uitzendkrachten is ongeveer de helft tevreden en de andere helft ontevreden. Zie grafiek 2.11. RAPPORTCIJFER
4,00
4,50
5,00
5,50
6,00
6,50
7,00
7,50
8,00
ONDERZOEKSRAPPORT NAAR WERKBELEVING EN WENSEN VAN UITZENDKRACHTEN
GRAFIEK 2.11 TEVREDENHEID OVER DE PENSIOENREGELING weet niet heel tevreden tevreden neutraal ontevreden heel ontevreden
% 0
5
10
15
20
25
30
35
40
Tenslotte hebben we de uitzendkrachten gevraagd in hoeverre ze tevreden zijn met de regelingen over ziekte en arbeidsongeschiktheid. Ruim eenderde van de respondenten antwoordt hier neutraal tegenover te staan. Een relatief groot deel weet het niet (19%). Van alle geënquêteerde uitzendkrachten is 26% tevreden en 22% ontevreden over de regelingen over ziekte en arbeidsongeschiktheid in hun arbeidscontract.
Communicatie met en behandeling door uitzendbureau
GRAFIEK 2.12 TEVREDENHEID OVER REGELING ZIEKTE EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID
Arbeidstijden weet niet Variatieheel van het werk tevreden Werkdruk tevreden Veiligheid en gezondheid neutraal Opleidingsmogelijkheden ontevreden Leren tijdens en het werk heelvan ontevreden Mijn leidinggevende
% 0
5
10
15
20
25
30
35
40
Collega’s op de werkvloer Inhoud van de werkzaamheden
RAPPORTCIJFER 4,00
4,50
5,00
5,50
6,00
6,50
7,00
7,50
8,00
Communicatie met en behandeling door uitzendbureau Arbeidstijden Variatie van het werk Werkdruk Veiligheid en gezondheid Opleidingsmogelijkheden Leren tijdens en van het werk Mijn leidinggevende Collega’s op de werkvloer
17
Inhoud van de werkzaamheden
RAPPORTCIJFER 4,00
4,50
5,00
5,50
FLEXWERK DOET ER TOE!
6,00
6,50
7,00
7,50
8,00
18
ONDERZOEKSRAPPORT NAAR WERKBELEVING EN WENSEN VAN UITZENDKRACHTEN
WERKEN MET EEN FLEXIBEL ARBEIDSCONTRACT
3.
3.1 MEESTE UITZENDKRACHTEN VINDEN EEN FLEXIBEL CONTRACT PRETTIG Bijna de helft (46%) van de uitzendkrachten stelt het op prijs te werken met een flexibel arbeidscontract. Nog eens 27% van de uitzendkrachten maakt het niet veel uit dat ze een flexibel contract hebben. Slechts een kwart van de uitzendkrachten stelt het niet op prijs om met een flexibel arbeidscontract te moeten werken. GRAFIEK 3.1 VINDEN UITZENDKRACHTEN EEN FLEXIBEL ARBEIDSCONTRACT PRETTIG? geen antwoord helemaal niet niet neutraal enigszins ja, heel erg
% 0
5
15
10
20
30
25
Geen verschillen tussen waardering flexibel contract en opleidingsniveau Nadere analyse maakt duidelijk dat de mate waarin de uitzendkracht een flexibel arbeidscontract op prijs stelt, niet samenhangt met het opleidingsniveau van de uitzendkracht.
Communicatie met en behandeling door uitzendbureau Arbeidstijden Variatie van het werk Werkdruk Veiligheid en gezondheid Opleidingsmogelijkheden Leren tijdens en van het werk Mijn leidinggevende Collega’s op de werkvloer
19
Inhoud van de werkzaamheden
Jongeren stellen flexibel contract meer op prijs Dat is wel het geval als het gaat om leeftijd: de groep jongeren (tot 25 jaar) stelt een flexibel contract veel vaker op prijs dan uitzendkrachten vanaf 25 jaar. Van de groep jongeren stelt 61% een flexibel arbeidscontract op prijs. Van de uitzendkrachten van 25 jaar of ouder, stelt 41 tot 47% een flexibel contract op prijs. Waardering flexibel contract en redenen om als uitzendkracht te werken Uitzendkrachten die als uitzendkracht werken om (meer) kans op werk te hebben, geven minder vaak aan een flexibel contract op prijs te stellen. Van de uitzendkrachten die deze reden hebben opgegeven, geeft namelijk 43% aan een flexibel contract op prijs te stellen terwijl van de uitzendkrachten die deze reden niet opgeven, 61% aangeeft een flexibel contract op prijs te stellen. Uitzendkrachten die om het geld uitzendwerk doen, stellen een flexibel contract vaker op prijs: 59% van de uitzendkrachten die om het geld uitzendwerk doet, geeft dit aan terwijl 43% van de uitzendkrachten die deze reden niet hebben opgegeven een flexibel contract op prijs stelt. Tenslotte concluderen we dat ruim tweederde (67%) van de uitzendkrachten die uitzendwerk doet vanwege de vrijheid en flexibiliteit, een flexibel arbeidscontract op prijs stelt, terwijl 36% van de uitzendkrachten die deze reden niet heeft aangegeven, een flexibel contract op prijs stelt. RAPPORTCIJFER
4,00
4,50
5,00
5,50
FLEXWERK DOET ER TOE!
6,00
6,50
7,00
7,50
8,00
3.2 VAST CONTRACT GEEFT RUST EN ZEKERHEID Uitzendkrachten die hebben aangeven het niet op prijs te stellen te moeten werken met een flexibel arbeidscontract, is doorgevraagd naar achterliggende redenen. Verreweg de meeste uitzendkrachten die het niet op prijs stellen om met een flexibel arbeidscontract te moeten werken (dit is dus 24% van alle uitzendkrachten die hebben deelgenomen aan de enquête), geven aan liever een vast contract te hebben met name voor de rust en zekerheid. Dit geldt voor ruim 83% van de uitzendkrachten die liever een vast contract heeft. Voor 32% van deze groep geldt (tevens) dat ze een vast contract willen om een hypotheek te kunnen afsluiten; 40% (van die 24%) antwoordt ‘om mijn pensioen veilig te stellen’ en 25% omdat ze menen in een vast dienstverband meer te verdienen 1. Deze groepen zijn te klein om verantwoorde uitspraken naar achtergrondkenmerken van de uitzendkrachten te kunnen doen. Paragraaf 3.1 en 3.2 zijn hieronder gevisualiseerd in grafiek 3.2A en 3.2B. Grafiek 3.2B is een uitwerking van de 24% uitzendkrachten die een flexibel arbeidscontract niet prettig vindt GRAFIEK 3.2a PERCENTAGE UITZENDKRACHTEN DAT EEN FLEXIBEL ARBEIDSCONTRACT WEL/NIET PRETTIG VINDT
27%
46% MAAKT NIET UIT FLEXCONTRACT IS NIET PRETTIG 24%
FLEXCONTRACT IS PRETTIG
GRAFIEK 3.2b REDENEN WAAROM EEN FLEXIBEL CONTRACT NIET PRETTIG IS
vanwege het salaris vanwege een hypotheek vanwege mijn pensioen vanwege de rust en zekerheid 5%
%
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
21% 1
49%
RAPPORTCIJFER
Overigens geldt dat uitzendkrachten die hebben aangegeven een flexibel contract wél prettig te vinden, ook kunnen vinden dat het onprettig is dat het bijvoorbeeld lastiger isRAPPORTCIJFER om een hypotheek te krijgen of om het pensioen veilig te stellen.. RAPPORTCIJFER
25%
20
RAPPORTCIJFER
Communicatie met en behandeling door uitzendbureau Arbeidstijden
Variatie van het werk Werkdruk
ONDERZOEKSRAPPORT NAAR WERKBELEVING EN WENSEN VAN UITZENDKRACHTEN
3.3 WAAROM UITZENDWERK? Uit de antwoorden van de uitzendkrachten op de vraag waarom ze uitzendwerk doen, blijkt dat flexwerk voorziet in een maatschappelijke behoefte. De meeste uitzendkrachten geven aan dat uitzendwerk hen de mogelijkheid geeft weer werk te hebben na het verliezen van een vaste baan wegens ontslag, reorganisatie of faillissement. Een derde van de uitzendkrachten werkt als uitzendkracht om een vaste baan te vinden. Tegelijkertijd is het voor 25% van de uitzendkrachten een makkelijke manier om werk te vinden. Circa 30% antwoordt dat ze geen andere keus hadden. Ook dit laatste bewijst het maatschappelijk nut van de branche: mensen die geen mogelijkheid vonden om aan werk te komen, is het wel gelukt via de uitzendbranche. De volgende grafiek geeft aan hoe uitzendkrachten hebben geantwoord op de vraag waarom men op dit moment als uitzendkracht werkt. GRAFIEK 3.3 REDENEN OM ALS UITZENDKRACHT TE WERKEN
anders vanwege het salaris variatie in het werk makkelijke manier om werk te vinden vanwege mijn leeftijd past bij mijn manier van leven om inkomen aan te vullen goede doorgroeimogelijkheden vinden van een vaste baan ik had geen andere keuze mogelijkheden voor training en opleiding verkrijgen van werkervaring vanwege de goede balans tussen werk en prive vanwege de vrijheid
% GENOEMD 0
5
10
15
20
25
30
35
Redenen om als uitzendkracht te werken verschillen niet per opleidingsniveau We hebben gekeken of uitzendkrachten zonder startkwalificatie andere redenen hebben om als uitzendkracht te werken, dan uitzendkrachten met een startkwalificatie. Dat blijkt echter niet het geval te zijn: hoger opgeleiden (met een startkwalificatie) hebben geen andere redenen om als uitzendkracht te werken dan lager opgeleiden (zonder startkwalificatie).
21
Redenen om als uitzendkracht te werken en leeftijd Ook is nagegaan of oudere uitzendkrachten andere redenen hebben om als uitzendkracht te werken dan jongere uitzendkrachten. Dat is het geval als het gaat om redenen rondom het ontwikkelingsperspectief: jongeren tot 25 jaar werken vaker als uitzendkracht vanwege de verwachte doorgroeimogelijkheden en mogelijkheden voor training en opleiding, dan uitzendkrachten ouder dan 24 jaar. Daarnaast blijkt dat jongeren tot 25 jaar en ouderen vanaf 55 jaar vaker werken als uitzendkracht vanwege het geld dan andere uitzendkrachten. Er zijn geen verschillen tussen leeftijd en andere redenen. In de volgende tabel worden alleen de cijfers gegeven van redenen die verschillen naar leeftijdscategorie.
FLEXWERK DOET ER TOE!
Tabel 3.1 REDENEN OM ALS UITZENDKRACHT TE WERKEN NAAR LEEFTIJDSCATEGORIE Leeftijd
Vanwege het ontwikkelingsperspectief
Vanwege het geld
15-24 25-34 35-44 45-54 55+
13% 10% 10% 7% 2%
33% 19% 22% 23% 31%
Redenen om als uitzendkracht te werken en tevredenheid Een uitzendkracht werkt om bepaalde redenen als uitzendkracht. De redenen uit grafiek 3.3 hebben we gehercodeerd naar vier categorieën. Vervolgens is nagegaan of deze clusters van redenen tot een hogere of lagere tevredenheid hebben geleid van de uitzendkracht. Diegenen die als uitzendkracht werken om meer kansen op werk te hebben, zijn met name meer tevreden over de inhoud van de werkzaamheden en de communicatie met het uitzendbureau. Uitzendkrachten die werken als uitzendkracht vanwege het ontwikkelingsperspectief zijn meer tevreden over bijna alle aspecten. Uitzendkrachten die werken als uitzendkracht vanwege het geld zijn niet meer of minder tevreden dan uitzendkrachten die deze redenen niet hebben aangegeven. Tenslotte zijn de uitzendkrachten die hebben aangegeven te werken als uitzendkracht vanwege de vrijheid en flexibiliteit tevredener met de inhoud van de werkzaamheden, het leren tijdens en van het werk, de werkdruk, arbeidstijden, de variatie in het werk en de communicatie met het uitzendbureau.
22
ONDERZOEKSRAPPORT NAAR WERKBELEVING EN WENSEN VAN UITZENDKRACHTEN
OPVATTINGEN EN WENSEN VAN UITZENDKRACHTEN
4.
17%
43%
4.1 STELLINGEN
ONVOLDOENDE VOLDOENDE (6 – 7)
40%
(8 –eens 10) We hebben onze uitzendkrachten zes stellingen voorgelegd. Ze konden aangeven ofGOED ze het of oneens waren met de stellingen. Men is het ’t meeste eens met de stelling ‘ik word bij het bedrijf waar ik ben uitgezonden goed gewaardeerd door de vaste medewerkers’ . Het meest oneens is men met de stelling ‘ik vind dat iemand in vaste dienst bij het bedrijf waar ik ben uitgezonden iets meer moet verdienen dan ik’. De volgende ‘taartpunten’ geven precies aan hoe er op de stellingen is geantwoord.
17%4.1 IK KRIJG VOLDOENDE SCHOLINGSMOGELIJKHEDEN BIJ HET UITZENDBUREAU Figuur
43% 24% 35%
ONVOLDOENDE VOLDOENDE (6 – 7)
40%
GOED ONEENS (8 – 10) NEUTRAAL
29%
EENS WEET NIET
12%
Figuur 4.2 IK WERK VAAK ONDER MIJN NIVEAU
5% 32% 32% ONEENS NEUTRAAL EENS WEET NIET
31%
23
FLEXWERK DOET ER TOE!
Figuur 4.3 MIJN WERK ALS UITZENDKRACHT IS UITDAGEND 17% 2%
43%
24%
38% ONVOLDOENDE ONEENS VOLDOENDE (6 – 7) 40%
NEUTRAAL GOED (8 – 10) EENS WEET NIET
36%
Figuur 4.4 IK WORD BIJ HET BEDRIJF WAAR IK BEN UITGEZONDEN GOED GEWAARDEERD DOOR DE VASTE MEDEWERKERS 17%
9%
4%
43%
19% ONVOLDOENDE
40%
VOLDOENDE (6 – 7) ONEENS GOED (8 – 10) NEUTRAAL EENS WEET NIET
68%
Figuur 4.5 IK VIND DAT IEMAND IN VASTE DIENST BIJ HET BEDRIJF WAAR IK BEN UITGEZONDEN IETS MEER MOET VERDIENEN DAN IK
5% 25%
50%
ONEENS NEUTRAAL EENS 21%
24
WEET NIET
ONDERZOEKSRAPPORT NAAR WERKBELEVING EN WENSEN VAN UITZENDKRACHTEN
40%
GOED (8 – 10)
Figuur 4.6 HET IS TERECHT DAT IEMAND IN VASTE DIENST MAKKELIJKER EEN HYPOTHEEK KAN AFSLUITEN DAN IK
9% 20%
44%
ONEENS NEUTRAAL EENS 27%
WEET NIET
4.2 SCHOLINGSWENSEN VAN UITZENDKRACHTEN Ruim een kwart (27%) van de uitzendkrachten heeft aangegeven ontevreden te zijn over de scholings- en opleidingsmogelijkheden (zie paragraaf 2.4). Eenderde (35%) van de uitzendkrachten heeft aangegeven onvoldoende scholingsmogelijkheden te krijgen van het uitzendbureau waar hij of zij werkzaam is. Dat betekent dat zo’n 8% van de uitzendkrachten vindt onvoldoende scholingsmogelijkheden te krijgen, maar daar niet ontevreden over is. Bijna de helft van de uitzendkrachten die de enquête heeft ingevuld, geeft aan behoefte te hebben aan meer opleidingsmogelijkheden. Uitzendkrachten kunnen dus ook meer scholing willen, zonder er op dit moment ontevreden over te zijn. Een kwart van de uitzendkrachten heeft geen behoefte aan scholing en eveneens een kwart weet het niet. Bijna de helft (48%) van de uitzendkrachten heeft dus behoefte aan meer scholing. Bij deze groep bestaat het meest behoefte aan korte cursussen voor een specifieke functie of voor specifiek werk. Ruim 42% van de uitzendkrachten die meer opleidingsmogelijkheden willen, heeft dit aangegeven. Zo’n 21% van deze uitzendkrachten geeft aan behoefte te hebben aan korte bijscholing voor specifieke taken binnen een functie; 16% geeft aan behoefte te hebben aan langere opleidingen voor een vakdiploma mbo en eveneens 16% geeft aan behoefte te hebben aan opleidingen/deelcertificaten hbo/wo. Deze percentages worden in de volgende figuur gevisualiseerd.
25
FLEXWERK DOET ER TOE!
40%
GOED (8 – 10)
Figuur 4.7 SCHOLINGSBEHOEFTEN UITZENDKRACHTEN NAAR TYPE SCHOLING
5% 16% KORTE CURSUS VOOR SPECIFIEKE FUNCTIE/WERK 42%
KORTE BIJSCHOLING VOOR SPECIFIEKE TAKEN BINNEN EEN FUNCTIE LANGERE OPLEIDING VOOR VAKDIPLOMA (MBO) 16%
OPLEIDING/DEELCERTIFICAAT HBO/WO WEET NIET
21%
We kunnen de groep die behoefte heeft aan bepaalde typen opleidingen nader specificeren naar huidig opleidingsniveau en leeftijd. Het lijkt erop dat hoe hoger het opleidingsniveau van de uitzendkracht is, hoe meer behoefte aan opleidingsmogelijkheden. Dit verband is echter niet sterk. Wel sterk is het verband met leeftijd. Ouderen vanaf 55 jaar en jongeren tot 25 jaar hebben de minste behoefte aan extra opleidingsmogelijkheden. Uitzendkrachten tussen 25 en 45 jaar hebben de meeste behoefte aan extra opleidingsmogelijkheden. Nadere uitsplitsingen van de groep uitzendkrachten die heeft aangegeven meer behoefte te hebben aan extra opleidingsmogelijkheden, leidt tot de volgend constateringen: > Van de uitzendkrachten zonder startkwalificatie hebben de meeste (46%) behoefte aan korte cursussen voor specifiek werk of een specifieke functie en 25% aan langere opleidingen voor een vakdiploma mbo. De overige typen opleidingen scoren lager. > Van de uitzendkrachten met startkwalificatie (behalve hbo of wo-opgeleiden) hebben de meeste (43%) ook behoefte aan korte cursussen voor specifiek werk of een specifieke functie en 22% aan langere opleidingen voor een vakdiploma mbo. De overige typen opleidingen scoren lager bij deze groep. > Van de uitzendkrachten met een hbo of wo-opleidingsniveau heeft 34% behoefte aan korte cursussen voor specifiek werk of een specifieke functie, 24% aan een korte bijscholing voor specifieke taken binnen een functie en 28% aan opleidingen/deelcertificaten op hbo/ wo-niveau. > Van alle leeftijdsgroepen hebben jongeren (tot 25 jaar) en ouderen (vanaf 55 jaar) de meeste behoefte aan korte cursussen voor specifiek werk of voor een specifieke functie. > Ook andere leeftijdsgroepen hebben relatief veel behoefte aan korte cursussen. Aanvullend daarop heeft ruim 23% van de uitzendkrachten tussen 25 en 34 jaar ook behoefte aan langere opleidingen voor een vakdiploma of aan opleidingen/deelcertificaten op hbo/ wo-niveau. > Relatief veel 55-plussers (34%) geven aan behoefte te hebben aan korte bijscholing voor specifieke taken binnen een functie.
26
ONDERZOEKSRAPPORT NAAR WERKBELEVING EN WENSEN VAN UITZENDKRACHTEN
27
FLEXWERK DOET ER TOE!
NBBU Stadsring 171 3817 BA Amersfoort Tel.: 033 476 0200 Email:
[email protected] Internet: www.nbbu.nl