FISCALE STIMULERINGSMAATREGELEN VOOR INNOVATIE EN DUURZAAM ONDERNEMEN 2016
INHOUDSOPGAVE Voorwoord ...................................................................................................................................................... 3 Investeringsaftrek ............................................................................................................................................ 4 wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk ................................................................................................ 7 Innovatiebox...................................................................................................................................................12 Financieringsregelingen ..................................................................................................................................13 Teruggaaf energiebelasting .............................................................................................................................15 Duurzaam bouwen 2016 .................................................................................................................................16 Investeringssubsidie duurzame energie ..........................................................................................................18 Fiscale voordelen elektrische auto’s 2016 .......................................................................................................20 Team innovatie ...............................................................................................................................................24 Lijst met gebruikte afkortingen .......................................................................................................................25
januari 2016
2
VOORWOORD Innoveren is investeren. Investeren in betere producten. Investeren in een betere toekomst. Maar dat kost geld. Via verschillende financiële en fiscale stimuleringsmaatregelen wil de overheid innovatie in ons land bevorderen. In deze brochure informeren wij u over de verschillende maatregelen en de voorwaarden waaraan u moet voldoen om aanspraak te kunnen maken: -
de investeringsaftrekken (algemeen); de Wet Bevordering Speur- en ontwikkelingswerk (WBSO); de innovatiebox; financieringsregelingen innovatie; fiscaal duurzaam bouwen; elektrisch rijden; teruggaaf energiebelasting; investeringssubsidie duurzame energie.
Mogelijk kunt u uw voordeel doen met deze maatregelen. Wilt u na het lezen van deze publicatie meer informatie over de toepassing van een of meerdere fiscale investeringsfaciliteiten? Of heeft u behoefte aan advies over het verzorgen van een aanvraag? Dan kunt u contact opnemen met een van onze belastingadviseurs.
januari 2016
3
INVESTERINGSAFTREK Via fiscale stimuleringsregelingen maakt de overheid milieuvriendelijke en/of energiebesparende investeringen aantrekkelijk. Als ondernemer kunt u fiscaal voordeel behalen door gebruik te maken van: - de regeling kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA); - de regeling energie-investeringsaftrek (EIA); - de regeling milieu-investeringsaftrek (MIA); - de regeling willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil). Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek De KIA stimuleert bedrijven om investeringen van een beperkte omvang in bedrijfsmiddelen te doen en is hierdoor vooral gericht op het midden- en kleinbedrijf. Voor de KIA komt u in aanmerking als in 2016 het totale bedrag aan investeringen meer dan € 2.300,- bedraagt en maximaal € 311.242,-. De KIA bestaat uit een aflopend percentage van de totale investeringen in het kalenderjaar. Hoe hoger de totale investeringen, hoe lager het percentage wordt. Voor de toepassing van de KIA bij samenwerkingsverbanden moeten investeringen van het samenwerkingsverband worden opgeteld. De KIA is een faciliteit waarvoor u bij de aangifte inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting mag kiezen. Deze aftrek komt bovenop de normale afschrijvingen. Met ingang van 1 januari 2016 bedraagt de KIA: Investeringsbedrag meer dan € 2.300,- en maximaal € 56.024,meer dan € 56.024,- en maximaal € 103.748,meer dan € 103.748,- en maximaal € 311.242,-
Hoogte van de KIA 28% van het investeringsbedrag € 15.687,€ 15.687,- minus 7,56% van het bedrag boven de € 103.748,-
De KIA is maximaal bij een investeringsbedrag van € 56.024,- tot en met € 103.748,- en bedraagt in die gevallen € 15.687,-. Energie-investeringsaftrek Energiebesparende bedrijfsmiddelen en duurzame energieoplossingen die voldoen aan de eisen van de Energielijst 2016 komen in aanmerking voor de energie-investeringsaftrek (EIA). Met de EIA kunt u 58% van de investeringskosten van energiebesparende bedrijfsmiddelen aftrekken van uw fiscale winst. Deze aftrek komt bovenop normale afschrijvingen en de KIA. Om van de EIA gebruik te kunnen maken moet het investeringsbedrag ten minste € 2.500,- zijn. Voorbeeld: ledverlichtingssysteem Uw fiscale winst in 2016 bedraagt € 100.000,-. Over deze winst betaalt u 20% vennootschapsbelasting. U investeert in 2016 voor € 50.000,- in een LED-verlichtingssysteem dat voldoet aan de eisen van de Energielijst 2016. De EIA bedraagt 58% van € 50.000,-, ofwel € 29.000,-. Uw fiscale winst wordt door de aftrek € 71.000,-. Zonder EIA betaalde u € 20.000,- meer vennootschapsbelasting.
januari 2016
4
Met EIA betaalt u slechts € 14.200,- vennootschapsbelasting. Uw voordeel: € 5.800,-. Onder de kosten voor investeringen vallen alle aanschaf- en voortbrengingskosten, kosten voor aanpassing van bestaande bedrijfsmiddelen en energieadvieskosten. Kosten voor gebruikte bedrijfsmiddelen en onderhoud komen niet in aanmerking. Als sprake is van een samenwerkingsverband (bijvoorbeeld een maatschap of vennootschap onder firma) worden alle investeringen van dat samenwerkingsverband voor de EIA bij elkaar opgeteld. Milieu-investeringsaftrek Als u een bedrijfsmiddel aanschaft dat is opgenomen op de Milieulijst 2016 kunt u profiteren van een extra aftrekmogelijkheid waarmee u 13,5% tot maximaal 36% van de investering ten laste van de fiscale winst mag opvoeren. Om gebruik te maken van MIA dient het investeringsbedrag in ieder geval hoger dan € 2.500,- te zijn. Het percentage dat u mag hanteren is afhankelijk van de indeling van uw investering binnen de milieuthema’s van de Milieulijst. Zo geldt voor een uitsluitend elektrisch aangedreven voertuig 36% MIA, voor een plug-in hybride personenauto (niet: dieselmotoren) met een CO2-uitstoot tussen de 0 en 30 gram per kilometer 27% MIA. U kunt kosten die direct verband houden met de investeringen opvoeren in het kader van de MIA. Hierbij kunt u denken aan alle aanschaf- en voortbrengingskosten, milieuadvieskosten, kosten voor onderdelen die technisch noodzakelijk zijn (bijv. leidingen, appendages), kosten voor het aanpassen van het bedrijfsmiddel en kosten voor het vervangen van een versleten of defect bedrijfsmiddel, mits dit een verbetering van het milieu oplevert. De aanschaf van gebruikte bedrijfsmiddelen kwalificeert in beginsel niet voor de MIA. Milieuvriendelijke voertuigen die op de Milieulijst staan, worden niet als eerder gebruikt bedrijfsmiddel aangemerkt indien minder dan 6 maanden zijn verstreken na het tijdstip van eerste ingebruikname of het voertuig maximaal 6.000 kilometer heeft afgelegd. Willekeurige afschrijving milieu-investeringen In combinatie met de MIA komt uw investering wellicht ook in aanmerking voor de willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil). Hiermee kunt u 75% van de investering op een willekeurig moment afschrijven. De overige 25% schrijft u regulier af. Door de faciliteit toe te passen in een winstgevend jaar, kunt u liquiditeits- en rentevoordeel behalen. Voorbeeld: graafmachine Uw fiscale winst over 2016 bedraagt € 200.000,-. Over deze winst betaalt u 20% vennootschapsbelasting. U schaft een graafmachine ter waarde van € 100.000,- aan. Het van toepassing zijnde MIApercentage bedraagt 36% en derhalve € 36.000,-. Daarnaast kan onder de Vamil 75% worden afgeschreven gedurende het eerste jaar en daardoor € 75.000,-. Zonder MIA betaalde u € 20.000,- vennootschapsbelasting. Met MIA betaalt u slechts € 12.800,-.
januari 2016
5
Door toepassing van Uw voordeel € 20.000,-.
de
Vamil
betaalt
u
het
eerste
jaar
geen
belasting.
Samenloop EIA, MIA en Vamil Een investering kan kwalificeren voor zowel de MIA als de EIA. Toch kunt u in die situatie van slechts een van de twee regelingen gebruikmaken. U bent vrij in uw keuze. De Vamil kan wel worden gecombineerd met MIA of EIA. Wanneer u voor een investering gebruik maakt van de EIA, dan kan de investeringssubsidie duurzame energie niet worden toegepast. Aanvragen EIA, MIA en Vamil Om te beoordelen of uw investering in aanmerking komt voor de EIA of MIA en/of Vamil kunt u zoeken binnen de Milieulijst 2016 of de Energielijst 2016. U moet uw aanvraag indienen binnen 3 maanden nadat u de verplichting bent aangegaan – dat wil zeggen het tekenen van een offerte of intentieovereenkomst. De ’eigen’ voortbrengingskosten moet u melden binnen 3 maanden na het einde van elk kalenderkwartaal waarin u deze kosten heeft gemaakt, tenzij het bedrijfsmiddel reeds in de loop van het kalenderkwartaal in gebruik wordt genomen. In dat geval moeten de voortbrengingskosten binnen 3 maanden na de datum van ingebruikname worden gemeld. De Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO) beoordeelt uw aanvraag en neemt bij vragen contact met u op. U ontvangt geen beschikking van RVO. Bij de EIA ontvangt u wel een verklaring. De Belastingdienst beslist door het wel of niet goedkeuren van uw aangifte. Let bij het aanvragen op tijdige melding en de vereiste documentatie. Wanneer u uw investering niet tijdig meldt, loopt u fiscaal voordeel mis. Toepassen in aangifte inkomsten- en vennootschapsbelasting U moet de investeringsaftrek opvoeren in de aangifte inkomsten- of vennootschapsbelasting. Heeft u verzuimd om voor de investeringsaftrek te kiezen bij de aangifte, dan kunt u alsnog verzoeken om toepassing van de investeringsaftrek. Dit verzoek moet u doen uiterlijk binnen 5 jaar na het einde van het jaar waarin de investeringsaftrek in de aangifte toegepast had kunnen worden. Het maakt niet uit dat de investering mogelijk al in een eerder jaar plaatsvond. In het verzoek kunt u ook vragen om de kosten van een energie- of milieuadvies in aanmerking te nemen voor de EIA of MIA. Let op: uiteraard moet u de investering voor de MIA of EIA wel tijdig gemeld hebben.
januari 2016
6
WET BEVORDERING SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK De Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) biedt financiële tegemoetkoming aan ondernemingen die zich bezighouden met speur- en ontwikkelingswerk (S&O). Met ingang van 1 januari 2016 is de voormalige research- en development aftrek (RDA) geïntegreerd in de WBSO. Dit betekent onder meer dat R&D-kosten- en uitgaven (bijvoorbeeld de bouw van een prototype of aanschaf van onderzoeksapparatuur) voortaan direct in de aangifte loonheffingen verrekend kunnen worden. Wanneer WBSO? Om in aanmerking te komen voor WBSO moet u (en/of uw werknemers) S&O-werkzaamheden verrichten. Hiermee wordt bedoeld het zoeken naar nieuwe technische oplossingen voor een, voor u, nieuw technisch probleem. Publieke kennisinstellingen zijn vanaf 1 januari 2016 uitgesloten van WBSO. Wat zijn S&O-werkzaamheden? Werkzaamheden worden aangemerkt als S&O-werkzaamheden als ze: - systematisch worden georganiseerd; - in een lidstaat van de EU worden verricht; - worden uitgevoerd door werknemers van een Nederlandse inhoudingsplichtige en - direct en uitsluitend inhouden: a. ontwikkeling van technisch nieuwe fysieke producten b. technisch wetenschappelijk onderzoek dat leidt tot nieuwe technische kennis Het uitvoeren van een systematisch opgezette analyse van technische haalbaarheid voor het zelf verrichten van S&O-werkzaamheden en het uitvoeren van technisch onderzoek naar procesinnovatie kwalificeren per 1 januari 2016 niet langer als S&O-werkzaamheden. Technisch-wetenschappelijk onderzoek Onderzoeksprojecten die leiden tot nieuwe technische kennis komen in aanmerking voor WBSO. ‘Technisch’ verwijst onder andere naar fysica, chemie, biotechnologie, productietechnologie en informatie- en communicatietechnologie. Ontwikkeling technisch nieuwe fysieke producten, productieprocessen of programmatuur Ontwikkelingen die voor u technisch nieuw zijn, komen in aanmerking voor WBSO. Onder ontwikkelingswerk wordt verstaan het zoeken naar een oplossing en het bewijzen van de werking. U heeft een technisch probleem en zoekt hiervoor een voor u nieuwe technische oplossing. Bij een ontwikkelingstraject moet sprake zijn van technische risico’s of onzekerheden. De WBSO eindigt zodra u het werkingsprincipe heeft aangetoond. Dit is op het moment dat het werkingsprincipe in een functiemodel of prototype zonder gebruikerswaarde is aangetoond. Heeft iets gebruikerswaarde, dan komen de uren niet in aanmerking voor WBSO. Er is sprake van gebruikerswaarde als het prototype commerciële of productieve betekenis heeft en als zodanig kan worden ingezet.
januari 2016
7
Ook voor het ontwikkelen van programmatuur komt u in aanmerking voor WBSO. Alleen technisch nieuwe programmatuur komt in aanmerking. Bijna alle programmatuur die wordt geschreven is nieuw. Hiervan is onder andere sprake als de nieuwe programmatuur is vastgelegd in een formele programmeertaal zoals C++ of Java. Het uitsluitend ontwerpen van nieuwe systemen valt buiten het begrip programmatuur. Om te bepalen of programmatuur technisch nieuw is, dient sprake te zijn van een nieuw informatietechnologisch principe in de programmatuur. Verder moet u daadwerkelijk zelf (een prototype van) technisch nieuwe programmatuur realiseren. Fiscale voordelen Via de WBSO kunt u gebruik maken van de volgende fiscale voordelen: Afdrachtvermindering loonbelasting De WBSO zorgt ervoor dat u als werkgever minder loonbelasting verschuldigd bent, dan die u op het loon van uw personeel inhoudt. Voor het jaar 2016 gelden de volgende bedragen en percentages. WBSO
2016
S&O-kosten
€ 350.000
- 1e schijf
32%
- 1e schrijf starter
40%
- 2e schijf (S&O-kosten > € 350.000)
16%
De S&O-kosten bestaan uit alle loonkosten plus de overige kosten en uitgaven die gerelateerd zijn aan eigen S&O-werkzaamheden. Voor de S&O-loonkosten moet u het aantal uren dat uw personeel naar verwachting gaat besteden aan S&O-werkzaamheden vermenigvuldigen met een gemiddeld uurloon. Dit uurloon wordt als hoofdregel (forfaitair) gesteld op € 29,-. Forfaitaire regeling Bij het aanvragen van WBSO voor kosten en uitgaven (voorheen RDA) voor het uitvoeren van een eigen S&O-project bestaat de mogelijkheid om te kiezen tussen een forfaitair bedrag of het daadwerkelijke bedrag aan kosten en uitgaven. De keuze die bij de eerste aanvraag voor 2016 wordt gemaakt, zal voor het hele kalenderjaar gelden. Voor de berekening van het forfait is het aantal aangevraagde S&O-uren van belang. Het forfait bedraagt € 10 per S&O-uur (tot een maximum van 1.800 uren per kalenderjaar) plus € 4 per S&O-uur voor eventuele meerdere uren. Wanneer wordt gekozen voor het forfait, dan hoeft er geen administratie bijgehouden te worden voor de gemaakte kosten en uitgaven. Na afloop hoeven uitsluitend de gerealiseerde S&O-uren gemeld te worden.
januari 2016
8
Daadwerkelijke kosten en uitgaven Kosten en uitgaven komen in aanmerking indien deze voortvloeien uit S&O-werkzaamheden waarvoor een S&O-verklaring is afgegeven. Kosten en uitgaven komen alleen in aanmerking voor zover er een duidelijk aanwijsbaar oorzakelijk verband bestaat tussen de kosten en de S&Owerkzaamheden. Kosten moeten uitsluitend dienstbaar zijn aan S&O. Uitgaven komen echter ook in aanmerking als het bedrijfsmiddel waarvoor de uitgaven worden gedaan dienstbaar is aan S&Owerkzaamheden. Voor uitgaven die slechts gedeeltelijk toe te kennen zijn aan S&O-werkzaamheden, wordt door RVO bepaald welk deel van deze uitgaven direct toerekenbaar is. Afhankelijk van het S&O-werk komen de volgende kosten in aanmerking: -
aanschaf van verbruiksgoederen, materialen en grondstoffen om proeven te doen of proefbatches te maken; aanschaf van materialen en onderdelen om zelf prototypes (zonder commerciële of productieve eindbestemming) te vervaardigen; kosten voor de vervaardiging van prototypes (zonder commerciële of productieve eindbestemming) door derden; aanschaf van licenties voor specifieke softwarepakketten of ICT-tools; kosten voor het inkopen van specifieke kennis of diensten van derden; kosten om metingen te doen aan prototypes of om prototypes te testen; kosten van huur of lease van apparatuur of gebouwen van derden; reis- en verblijfkosten binnen de EU voor het uitvoeren van S&O-werk.
In alle gevallen geld bovendien dat de kosten gemaakt moeten zijn voor een eigen S&O-project. De volgende uitgaven komen in aanmerking: -
-
(delen van) gebouwen direct en uitsluitend gebruikt voor S&O-werkzaamheden; aanschaf van apparatuur of instrumenten specifiek bedoeld voor S&O; aanschaf van apparatuur of instrumenten specifiek bedoeld voor het kunnen vervaardigen van modellen, proefbatches of prototypes zonder productieve/commerciële eindbestemming; aanschaf van ICT-middelen specifiek bedoeld voor S&O-werkzaamheden.
Uitgaven worden niet eerder in aanmerking genomen dan in het kalenderjaar waarin het bedrijfsmiddel waarop zij betrekking hebben, in gebruik is genomen. Bij omvangrijke uitgaven (meer dan € 1.000.000) kunt u gedurende 5 jaar telkens 20% van de uitgaven meenemen, mits het bedrijfsmiddel gedurende deze 5 jaar dienstbaar is aan S&O. De volgende kosten en uitgaven zijn uitgesloten: -
uitbesteed onderzoek; inhuur van arbeid; financieringskosten; grondverwerving of –verbetering; vergoedingen voor het ter beschikking stellen van bedrijfsmiddelen door een verbonden partij, indien deze verbonden partij eerder een S&O-verklaring heeft ontvangen; investeringen die in aanmerking komen voor de EIA en de MIA;
januari 2016
9
-
afschrijvingen; overheadkosten voor zover niet direct en uitsluitend dienstbaar aan R&D; licenties voor softwarepakketten voor algemeen bedrijfsgebruik; kosten voor opleidingen of kosten voor beurs- en congresbezoeken; uitgaven die voortvloeien uit de uitkomsten van een technisch onderzoeksproject; uitgaven aan apparatuur of instrumenten ontwikkeld door derden die als bedrijfsmiddel in plaats van R&D-middel worden ingezet; uitgaven aan apparatuur, instrumenten of faciliteiten voor S&O verricht door derden; tweedehands bedrijfsmiddelen; marktonderzoek; voorbereiding van productie: alle kosten van het opstarten en voorbereiden van de productie.
Speur- en ontwikkelingsaftrek Als ondernemer voor de inkomstenbelasting kunt u de omvang van de belastbare winst van de onderneming verlagen door gebruik te maken van de aftrek speur- en ontwikkelingswerk (S&Oaftrek). Deze past u toe nadat de fiscale winst uit de onderneming is bepaald. De S&O-aftrek geldt voor ondernemers voor de inkomstenbelasting die ten minste 500 van de 1.225 uren (grens voor urencriterium) besteden aan werk dat bij een S&O-verklaring door RVO is aangemerkt als speur- en ontwikkelingswerk. De S&O-aftrek bedraagt dit jaar € 12.484,-. Voor startende ondernemers wordt de S&O-aftrek verhoogd met € 6.245,-. Innovatiebox Normaal worden winsten van een vennootschap belast tegen een tarief van maximaal 25%. Over de winsten die de vennootschap behaalt met S&O-activiteiten hoeft u slechts een effectieve belastingheffing van 5% te betalen. Hierover kunt u in overleg treden met de Belastingdienst. Met ingang van 1 januari 2013 bestaat tevens de mogelijkheid om gebruik te maken van een forfaitaire regeling. Indien u voor deze regeling kiest, bedraagt de maximale besparing vennootschapsbelasting als gevolg van de innovatiebox € 5.000,-. Zie voor meer informatie het hoofdstuk Innovatiebox. Aanvraagprocedure De aanvraagprocedure van de WBSO is flexibel. Toch gelden er enkele spelregels: - er mogen maximaal 3 aanvragen op jaarbasis worden gedaan; - de aanvraag moet minimaal betrekking hebben op een periode van 3 maanden; - de aanvraag moet uiterlijk een kalandermaand voor de aanvraagperiode zijn ingediend. Wanneer u dreigt de deadline niet te halen, kunt u ter behoud van rechten een vormvrije aanvraag indienen.
januari 2016
10
Kosten van een WBSO-aanvraag Voor het indienen en begeleiden van de WBSO/RDA-aanvraag geldt een regulier uurtarief. Onze ervaring leert dat een aanvraag gemiddeld tussen de € 1.250,- en € 1.500,- kost (exclusief btw). Een eerste aanvraag kan gedeeltelijk op basis van ‘no cure, no pay’ geschieden. De kosten zijn afhankelijk van de kwaliteit van de input die u aanlevert voor de technische beschrijving. Aan de hand daarvan stellen wij de aanvraag op.
januari 2016
11
INNOVATIEBOX De innovatiebox is een gunstige fiscale regeling voor winsten over zelf ontwikkelde immateriële activa waarvoor een octrooi is verleend of die voortkomen uit S&O-werk waarvoor een S&O-verklaring is afgegeven.
Toegang tot de innovatiebox Inkomsten uit immateriële activa waarvoor een octrooi of kwekersrecht is afgegeven, mag u opvoeren in de innovatiebox. Dat geldt ook voor inkomsten uit immateriële activa die voortvloeien uit werkzaamheden waarvoor een S&O-verklaring is afgegeven (zie hoofdstuk WBSO voor meer informatie). Lager effectief tarief Inkomsten uit de hiervoor genoemde activa worden belast tegen een tarief van 5%. Dit is een fors lager vennootschapsbelastingtarief dan het reguliere tarief van 20% of 25%. Om zeker te zijn van de voordelen van de innovatiebox, kunt u overleggen met de Belastingdienst. Forfaitaire regeling Om de (administratieve) kosten enigszins te beperken en de innovatiebox toegankelijker te maken voor het midden- en kleinbedrijf, is het met ingang van 1 januari 2013 mogelijk om de voordelen van de innovatiebox op forfaitaire wijze te bepalen. Of u gebruikt maakt van de forfaitaire regeling kunt u per jaar bepalen. Bij toepassing van de forfaitaire regeling wordt 25% van de winst belast in de innovatiebox. Het forfaitaire bedrag is gemaximeerd op € 25.000,-. Het forfait mag u toepassen in het jaar waarin u het immateriële activum voortbrengt en in de twee daaropvolgende jaren. Zekerheid vooraf Wilt u zeker weten op welke manier u de innovatiebox kunt toepassen op de winst van uw bedrijf? Dat kan door het opstellen van een rekenmodel en het vastleggen van de afspraken met de Belastingdienst in een zogenaamde vaststellingsovereenkomst. Wij kunnen u daarbij helpen.
januari 2016
12
FINANCIERINGSREGELINGEN Voor de ontwikkeling van nieuwe producten of technologieën is vaak financiering nodig. De overheid biedt innovatieve ondernemers ondersteuning bij het verkrijgen van een lening of krediet. De RVO is verantwoordelijk voor de uitvoering van financieringsregelingen voor innovatie. Hierna worden drie voorkomende regelingen besproken: - innovatiekrediet; - innovatief Borgstellingskrediet MKB - SEED Capital. Innovatiekrediet Voor zowel startende als gevestigde bedrijven bestaat de mogelijkheid om gebruik te maken van het innovatiekrediet, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan: -
er zijn aanzienlijke technische en financiële risico’s aan het project verbonden; het project dient binnen 4 jaar afgerond te worden; het project moet leiden tot nieuwe producten, processen of diensten; de minimale projectkosten bedragen € 150.000,-.
Met behulp van het innovatiekrediet kunnen mkb-bedrijven maximaal 45% van de ontwikkelingskosten financieren. Onder ontwikkelingskosten vallen onder andere: eigen loonkosten, materialen, uitbestedingskosten en kosten van octrooiaanvragen. Het innovatiekrediet bestaat uit een risicodragend krediet met een rente van 7% of 10% (afhankelijk van uw risicoprofiel). Wanneer uw project mislukt, dan kan de overheid het krediet onder voorwaarden kwijtschelden. Indien uw project slaagt, dan kunt u de lening (inclusief opgebouwde rente) in een periode van 10 jaar terugbetalen. Het krediet wordt rechtstreeks verstrekt door de overheid. Innovatief Borgstellingskrediet MKB Bij het Borgstellingskrediet MKB (BMKB) staat de overheid borg voor een bedrijfsfinanciering tot maximaal € 1.500.000,-. Van deze regeling kunt u gebruik maken als u de bank te weinig zekerheden (zoals gebouwen of machines) kunt bieden bij het verkrijgen van een bedrijfsfinanciering. Innovatieve ondernemers komen in aanmerking voor extra gunstige voorwaarden. Voor het innovatief BMKB heeft u een S&O-verklaring nodig. Bij het innovatief BMKB staat de overheid borg tot maximaal 60% van de lening. Vanaf de datum waarop de kredietovereenkomst is gesloten geldt een maximale looptijd van 12 jaar. U hoeft pas na 3½ jaar af te lossen. Tevens is het mogelijk om – in overleg met uw bank – de lening op te schorten. Tegelijk met de financieringsaanvraag bij uw bank, kunt u een beroep doen op het innovatief BMKB. Wanneer uw onderneming niet in het bezit is van een S&O-verklaring, kunt u alsnog gebruikmaken van het ‘reguliere’ borgstellingskrediet MKB.
januari 2016
13
SEED-Capital Met behulp van SEED-Capital ondersteunen investeerders innovatieve ondernemers. De regeling vergroot de financieringsmogelijkheden voor ondernemers die een onderneming starten ten behoeve van een nieuwe creatieve of technische vinding. Deze zogenaamde techno- en creatieve starters mogen minder dan 5 jaar, na de eerste commerciële verkoop, actief zijn op de markt en moeten MKB-ondernemer zijn. Voor iedere branche zijn er diverse SEED-fondsen. Deze fondsen gaan tegen gunstige voorwaarden leningen aan om vervolgens in ruil voor bijvoorbeeld aandelen te investeren in techno- en creatieve starters. Afhankelijk van het fonds bedraagt de financiële ondersteuning € 100.000,- tot maximaal € 3.500.000,-. Om kapitaal aan te trekken op grond van de SEED-Capital kunt u contact opnemen met RVO of een van de SEED-fondsen.
januari 2016
14
TERUGGAAF ENERGIEBELASTING Enkele heffingen danken hun bestaan aan milieuoverwegingen. Zo wordt op grond van de Wet belastingen op milieugrondslag (WBM) een belasting geheven op leidingwater en kolen. Er bestaat ook een energiebelasting (EB). Deze heffingen zijn regulerende belastingen waarbij geldt dat de omvang van de te betalen belasting kan worden beïnvloed door het gedrag aan te passen. De doelstelling is uiteraard dat dit gedrag milieu- en/of energiebesparend is.
Teruggaaf energiebelasting Instellingen van religieuze, charitatieve, culturele of wetenschappelijke aard, algemeen nut beogende instellingen (anbi) en instellingen die een sociaal belang behartigen (sbbi), komen in aanmerking voor teruggaaf van een deel van de energiebelasting op aardgas en elektriciteit. Instellingen op het gebied van gezondheidszorg, sport en onderwijs zijn expliciet uitgesloten, aangezien zij op een andere wijze (door middel van subsidies) worden gecompenseerd. U betaalt de energiebelasting aan het energiebedrijf. Deze staat vermeld op de jaarlijkse eindafrekening. De teruggaaf is 50% van de door het energiebedrijf daadwerkelijk in rekening gebrachte energiebelasting, dus na aftrek van de EB-heffingskorting. Aan de teruggaaf energiebelasting zijn specifieke voorwaarden verbonden. Wilt u aanspraak maken op teruggaaf van EB, dan moet u uw aanvraag indienen binnen 13 weken na afloop van de verbruiksperiode waarop de afrekening betrekking heeft.
Teruggaaf grootverbruikers Op grond van de WBM wordt op verzoek ook belastingteruggaaf verleend als het eigen verbruik van aardgas en elektriciteit in een verbruiksperiode van 12 maanden bij levering door verschillende leveranciers hoger is dan wanneer sprake zou zijn van één leverancier.
januari 2016
15
DUURZAAM BOUWEN 2016 Bedrijven die investeren in duurzame gebouwen kunnen gebruik maken van fiscale aftrek. Via de regeling milieu-investeringsaftrek (MIA) is een deel van de kosten aftrekbaar van de winst. U vergroot uw duurzame imago en vermindert tevens uw winstbelasting. Duurzaam bouwen met fiscaal voordeel Een compleet nieuw of gerenoveerd gebouw moet voldoen aan bepaalde duurzaamheidseisen om in aanmerking te komen voor de MIA. Voorbeeld: nieuwbouw U investeert voor € 6.000.000,- in een nieuw gebouw (exclusief grond) met duurzaamheidskenmerk GPR Gebouwen. De MIA bedraagt 27% van het investeringsbedrag, zodat u direct een fiscale aftrek van € 1.620.000,- geniet. Bij een vennootschapsbelastingtarief van 25% resulteert dit in een besparing van € 405.000,vennootschapsbelasting. Alle aanschaf- en voortbrengingskosten, kosten voor aanpassing van bestaande bedrijfsmiddelen en milieuadvieskosten komen in aanmerking voor de MIA. De mate waarin uw investeringsbedrag in aanmerking komt voor de MIA, hangt af van het duurzaamheidskenmerk van uw project. Duurzaamheidsmaatlatten De Milieulijst 2016 bevat diverse duurzaamheidsmaatlatten die inzicht verschaffen in de duurzaamheid van uw nieuwe of gerenoveerde gebouw: -
-
GPR Gebouw: het zichtbaar maken van prestaties op het gebied van energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. BREEAM-NL: een duurzaamheidskeurmerk voor vastgoed. Regeling groenprojecten: een lening ten behoeve van een milieuvriendelijk nieuwbouw- of renovatieproject kan tegen een lagere rente worden gefinancierd. Een investeerder heeft hiervoor een groenverklaring nodig. Maximaal € 10.000.000,- van het investeringsbedrag komt in aanmerking voor de MIA. LEED: evaluatie- en certificeringssysteem voor duurzame gebouwen. Slimbouwen Keurmerk: innovatieve bouwprocessen met een langere levensduur en reductie van de milieubelasting. Maximaal € 5.000.000,- van het investeringsbedrag komt in aanmerking.
Onze adviseurs kunnen u adviseren het opvoeren van kosten van duurzaam bouwen. Wij werken samen met deskundige en gecertificeerde installatiebureaus die kunnen beoordelen hoe duurzaam uw pand is Overige investeringen in en om gebouw Naast MIA voor complete (duurzame) gebouwen komen ook losse bedrijfsmiddelen in en om een gebouw in aanmerking voor de MIA, Vamil en/of energie-investeringsaftrek (EIA). Enkele voorbeelden zijn: zonnepanelen, Ledverlichting, een waterbesparend toilet,
januari 2016
16
regenwaterbenuttingsinstallatie, emissiearme verwarmingsketels, vervanging asbesthoudende daken of vegetatiedaken en een infiltratiesysteem. U kunt de MIA, Vamil of EIA per bedrijfsmiddel toepassen.
januari 2016
17
INVESTERINGSSUBSIDIE DUURZAME ENERGIE Met ingang van 1 januari 2016 is de Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE) ingevoerd. De ISDE biedt een tegemoetkoming aan zowel particulieren en bedrijven voor de aanschaf van zonneboilers, warmtepompen, biomassaketels en palletkachels. De overheid wenst op deze manier energie te besparen en de CO2-uitstoot terug te dringen. Voor wie? De ISDE kan zowel door particulieren als zakelijke gebruikers worden aangevraagd. Particulieren Particulieren komen in aanmerking indien zij beschikken over een geldig Burgerservicenummer (BSN) en aan de volgende criteria is voldaan: -
u heeft na 1 januari 2016 een van de volgende apparaten aangeschaft: warmtepomp, zonneboiler, biomassa ketel of palletkachel; binnen 3 maanden na het sluiten van de koopovereenkomst wordt een subsidieaanvraag bij RVO ingediend; het apparaat is bij het doen van de subsidieaanvraag reeds volledig betaald, geïnstalleerd én in gebruik genomen; het betreft een nieuw apparaat waarvan u de eigenaar bent en een betaalbewijs bezit; het apparaat is in Nederland geïnstalleerd en wordt ten minste 1 jaar na aankoop niet verwijderd.
Ook buitenlandse particulieren met een Nederlandse (vakantie)woning komen in aanmerking. Voor meer informatie kunt u de folder van het RVO raadplegen. Zakelijke gebruikers Als zakelijke gebruiker komt u in aanmerking voor de ISDE indien u over een geldig KvK-nummer beschikt. Het gaat dan onder andere om de volgende partijen: zelfstandige ondernemers, bedrijven (bv en nv), verenigingen van eigenaren, woningcorporaties, ondernemers in de land- en tuinbouw, maatschappen, stichtingen en verenigingen. Om in aanmerking te komen voor de ISDE gelden de volgende criteria: -
u bent voornemens te investeren in een van de apparaten, maar ten tijde van de subsidieaanvraag nog geen koopovereenkomst aangegaan; het apparaat wordt binnen 12 maanden na de goedkeuring (verlening) van de subsidie in gebruik genomen; u bent eigenaar van het apparaat; het apparaat mag niet binnen 1 jaar na de datum van subsidievaststelling worden verwijderd;
Ook zakelijke gebruikers uit het buitenland kunnen in aanmerking komen.
januari 2016
18
Voordeel Aan de apparaten die voor de ISDE in aanmerking komen worden specifieke technische eisen gesteld. De subsidiebedragen zijn afhankelijk van het type apparaat en de energieprestatie: -
Warmtepomp: indicatief ligt de subsidie tussen de € 500 en € 2.500. Zonneboiler: de subsidie bedraagt ongeveer € 500 per apparaat. Biomassaketel: de subsidie bedraagt € 80 per kW vermogen van de ketel, met een minimum van € 3.200. Pelletkachel: de subsidie bedraagt € 50 per kW vermogen van de kachel, met een minimum van € 3.200.
Als fabrikant, importeur of leverancier kunt u de apparaten die aan de eisen van de regeling voldoen aanmelden voor de apparatenlijst van de ISDE. Door het apparaat op de apparatenlijst van de ISDE te zetten, kunt u ook voordeel behalen bij de levering van de apparaten. Aanvraag De subsidie wordt op aanvraag verstrekt. Voor natuurlijke personen geldt dat de subsidie moet zijn aangevraagd binnen 3 maanden na het sluiten van de aankoopovereenkomst (na 1 januari 2016). Voor het verzorgen van de aanvraag van investeringssubsidie kunt u terecht bij een van onze adviseurs.
januari 2016
19
FISCALE VOORDELEN ELEKTRISCHE AUTO’S 2016 2016 De afgelopen jaren zijn de fiscale voordelen voor elektrisch rijden aanzienlijk versoberd. Desalniettemin kunt u als ondernemer voordeel behalen door te investeren in een elektrische auto. Deze investering is niet alleen goed voor het milieu maar ook voor uw eigen portemonnee. Milieu-investeringsaftrek Voor een elektrische auto die onderdeel uitmaakt van de Milieulijst 2016 kunt u profiteren van een extra aftrekmogelijkheid, waardoor 13,5% tot maximaal 36% van de investering ten laste van de fiscale winst mag worden gebracht. Grondslag Voor de MIA komt maximaal € 50.000,- van het investeringsbedrag van de auto in aanmerking. Het investeringsbedrag bestaat uit de kosten van aanschaf, verwijderingsbijdrage, gebruiksklaar maken en fabrieksaccessoires (dus niet: winterbanden, dakkoffers en trekhaken). De kosten voor een oplaadpunt komen ook in aanmerking en moet u afzonderlijk melden (zie Oplaadpunt (aan huis)). De mate waarin het investeringsbedrag van uw elektrische auto in aanmerking komt voor de MIA is afhankelijk van de uitstoot. In de Milieulijst 2016 zijn de volgende aftoppingen opgenomen: -
Uitsluitend elektrisch aangedreven voertuig: maximaal € 50.000,- komt in aanmerking voor 36% MIA. Plugin-hybride personenauto ( > 0 – 30 gram CO2): maximaal € 35.000,- komt in aanmerking voor 27% MIA. Waterstofpersonenauto: maximaal € 50.000,- komt in aanmerking voor 36% MIA en 75% Vamil.
Plugin-hybride personenauto’s met een uitstoot van meer dan 30 gram Co2 en hybride auto’s met dieselmotoren komen niet (meer) in aanmerking voor MIA. Meldingstermijn Voor toepassing van de MIA moet u binnen 3 maanden na het aangaan van de investeringsverplichting (bijvoorbeeld: intentieverklaring, offerte of ‘pre-order’) een melding indienen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Hierbij maakt het niet uit of u de verplichting mondeling of schriftelijk bent aangegaan. Wanneer de auto in 2016 wordt besteld, maar in 2017 wordt geleverd, is de Milieulijst 2016 van toepassing. U kunt de fiscale voordelen van het jaar 2016 dan toepassen. Tweedehands auto’s Tweedehands auto’s en showroom- of testmodellen komen in principe niet in aanmerking voor de MIA. Een auto wordt echter niet als gebruikt bedrijfsmiddel aangemerkt indien na het tijdstip van eerste ingebruikname niet meer dan 6 maanden is verstreken of het voertuig maximaal 6.000,kilometer heeft afgelegd.
januari 2016
20
Bijtelling voor privégebruik Maakt u voor privédoeleinden gebruik van een auto van de zaak, dan wordt u geconfronteerd met de zogenaamde bijtelling privégebruik. Deze bijtelling varieert afhankelijk van de CO2-uitstoot van de auto tussen de 0% en 25%. De bijtelling wordt vervolgens als loon gezien en belast tegen het progressieve tarief van maximaal 52%. Voor auto’s die vanaf 1 januari 2016 op naam worden gezet geldt de volgende bijtellingscategorie: 2016 CO2-uitstoot per kilometer 0 gram (volledig elektrisch) 1 - 50 gram 51 - 106 gram Meer dan 106 gram
Bijtelling (van de cataloguswaarde) 4% 15% 21% 25%
Deze categorieën gelden voor alle soorten brandstof. Het percentage geldt voor een periode van 60 maanden nadat de auto op kenteken is gezet en blijft gelden als de auto van eigenaar wisselt. Autobelastingen Over de aanschaf van een volledig elektrische auto bent u geen bpm verschuldigd. Daarnaast bent u voor een volledig elektrische auto geen motorrijtuigenbelasting verschuldigd. Voor semi-elektrische auto’s geldt een ’half tarief‘ voor de motorrijtuigenbelasting. Auto’s die meer dan 106 gram per kilometer uitstoten worden belast met 25% bpm. Oplaadpunt (aan huis) Schaft u via uw vennootschap een oplaadpunt in combinatie met een elektrische auto aan dat u aan uzelf ter beschikking stelt, dan komt ook het oplaadpunt in aanmerking voor fiscale stimuleringsregelingen. MIA Het oplaadpunt komt in aanmerking voor 36% MIA. Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL) Met de VAMIL kunt u 75% van het oplaadpunt op een willekeurig moment afschrijven. De overige 25% schrijft u regulier af. Door de faciliteit toe te passen in een winstgevend jaar, kunt u liquiditeitsen rentevoordeel halen door uw fiscale winst te verminderen. Voor de VAMIL geldt de eerder toegelichte meldingstermijn.
januari 2016
21
Energiekosten De zakelijke energiekosten met betrekking tot het oplaadpunt, kan een werkgever belastingvrij vergoeden aan de werknemer als ‘intermediaire kosten’. Dit zijn kosten die zijn gemaakt voor zaken die aan de werknemer ter beschikking worden gesteld en die behoren tot het vermogen van de werkgever (of: uw vennootschap). Om te voorkomen dat er sprake is van een (belast) voordeel bij de werknemer, dienen de werkgever en werknemer overeen te komen dat de energiekosten tegen de kostprijs worden doorbelast. Voor de werknemer met een privéauto is enkel een onbelaste vergoeding van € 0,19 per zakelijke kilometer mogelijk. Een aanvullende onbelaste vergoeding voor een oplaadpunt of elektriciteit is in deze situatie niet mogelijk. Omzetbelasting Indien uw vennootschap belastingplichtig is voor de omzetbelasting (btw), dan kunt u de btw op de aanschafkosten van het oplaadpunt terugvragen. Hiervoor geldt dat de factuur op naam van uw vennootschap moet staan. De btw over de energiekosten kunt u niet terugvragen, omdat de energienota op uw naam (in privé) staat. Toelichting aan de hand van een voorbeeld Het belastingvoordeel bij aanschaf van een elektrische auto ten opzichte van een niet-elektrisch aangedreven voertuig zorgt ervoor dat u uw investering grotendeels terugverdient. Voorbeeld: elektrisch rijden via uw bv Uw bv schaft een Tesla Model S aan voor de consumentenprijs van € 80.000,- (exclusief btw) en rijdt deze auto gedurende 5 jaar. MIA Op grond van het van toepassing zijnde MIA-percentage van 36% en de aftopping van € 50.000,- kan de bv maximaal € 18.000,- aftrekken van haar fiscale winst. Dit resulteert bij een tarief van 20% in een eenmalige besparing vennootschapsbelasting van € 3.600,-. Lagere bijtelling privégebruik U rijdt momenteel een auto met een cataloguswaarde van € 100.000,- (inclusief btw en bpm) en een bijtellingspercentage van 25%. Over de bijtelling van € 25.000,- bent u nu maximaal 52% per jaar verschuldigd, zijnde € 13.000,-. Kiest u ervoor om een Tesla Model S (cataloguswaarde € 100.000,-) te rijden, dan bent u per jaar maximaal € 2.080,- belasting verschuldigd. Het jaarlijkse voordeel bedraagt dan € 10.920,! Bpm en MRB Over de aanschaf van een vergelijkbare auto in een benzine-uitvoering zou u ongeveer € 10.000,- aan bpm verschuldigd zijn. Bij de elektrische uitvoering bent u geen bpm verschuldigd. Indien de Tesla Model S een benzineauto was en u woonde in Noord-Brabant, dan zou u circa € 1.000,- per jaar aan motorijtuigenbelasting verschuldigd zijn. Bij de elektrische uitvoering bent u in 2016 geen motorrijtuigenbelasting verschuldigd.
januari 2016
22
Totaal belastingvoordeel Het totale belastingvoordeel bij de aanschaf van een Tesla Model looptijd van 5 jaar ruim € 70.000,-: - Eenmalige besparing vennootschapsbelasting (vanwege MIA): - Lagere bijtelling (€ 10.920,- * 5 jaar): - Bpm en motorrijtuigenbelasting:
S bedraagt over een € 3.600.€ 54.600,€ 15.000,-.
Op basis van de lijst van alle elektrische aangedreven voertuigen bestemd voor de openbare weg, kunt u zelf beoordelen of uw elektrische auto in aanmerking komt voor de MIA.
januari 2016
23
TEAM INNOVATIE Wilt u meer informatie over deze publicatie? Of heeft u behoefte aan een inventarisatie van de mogelijkheden voor uw organisatie? Neem dan contact op met een van onze belastingadviseurs.
Luc van Well Mr. L.G.L.M. (Luc) van Well (1954) is belastingadviseur en partner met een bijzondere expertise in herstructureringen, overnames en onroerendgoedtransacties. Begeleidt onderzoeken van de Belastingdienst en voert fiscale bezwaar- en beroepsprocedures. Met name werkzaam voor dga’s in het midden- en kleinbedrijf in de ICT, gaming, zakelijke dienstverlening, ontwikkeling en bouw, voedingsindustrie, handelsorganisaties en particulieren.
[email protected] Roel Oosterveen drs. R.P. (Roel) Oosterveen (1982) is allround belastingadviseur. Heeft een grote voorliefde voor innovatieve familiebedrijven bedrijven in ICT, fabricage en duurzame projectontwikkeling.
[email protected]
Rob van Doremaele R.C.P. (Rob) van Doremaele MSc (1987) studeerde in 2010 af als fiscaal econoom aan Tilburg University. Sinds 2012 werkzaam bij Joanknecht & Van Zelst. Specialist op het gebied van fiscale stimuleringsregelingen en investeringsaftrek.
[email protected]
januari 2016
24
LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN
anbi: BMKB: bpm: EB: EIA: ib: ISDE: KIA: mkb: mrb: R&D: RDA: RVO: sbbi: S&O: Vamil: VPB: WBM: WBSO:
januari 2016
algemeen nut beogende instelling borgstellingskrediet midden- en kleinbedrijf belasting van personen en motorrijwielen energiebelasting energie-investeringsaftrek inkomstenbelasting Investeringssubsidie duurzame energie kleinschaligheidsinvesteringsaftrek midden- en kleinbedrijf motorrijtuigenbelasting Research and Development research-en-developmentaftrek Rijksdienst voor Ondernemend Nederland sociaal belang behartigende instelling speur- en ontwikkelingswerk willekeurige afschrijving milieu-investeringen vennootschapsbelasting Wet belastingen op milieugrondslag Wet Bevordering Speur- en ontwikkelingswerk
25
Deze brochure is een uitgave van Joanknecht & Van Zelst Belastingadviseurs. De informatie in deze brochure is van algemene aard en heeft geen betrekking op de specifieke omstandigheden van een bepaald geval. Hoewel deze brochure met de grootst mogelijke zorgvuldigheid is opgesteld, kunnen wij niet garanderen dat de opgenomen informatie op de datum van ontvangst juist en volledig is en of dat in de toekomst zo zal blijven. Op grond van deze informatie dient geen actie te worden ondernomen zonder adequate professionele advisering na een grondig onderzoek van de feitelijke situatie. Joanknecht & Van Zelst aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor eventuele gevolgen van onjuistheden of onvolledigheid van de vermelde informatie.
Joanknecht & Van Zelst Dr. Holtroplaan 9 Postbus 263 5600 AG Eindhoven T +31 40 844 70 00 F +31 40 844 70 00 www.joanknecht.nl
januari 2016
26