HUB HUB RESEARCH PAPER Kosten/baten analysemodel voor veiligheidsinvesteringen in een chemische onderneming G.L.L. Reniers, A. Audenaert, F. Verschueren and S. Busschaert Centrum voor Duurzaam Ondernemen HUB RESEARCH PAPER 2007/32. NOVEMBER 2007
Hogeschool – Universiteit Brussel Stormstraat 2, 1000 Brussel, Belgium T: +32 2 210 12 11 F: + 32 2 217 64 64
Kosten/baten analysemodel voor veiligheidsinvesteringen in een chemische onderneming Auteurs: G.L.L. Reniersa, A. Audenaerta,b, F. Verschuerenc, S. Busschaerta a
ARGoSS, Antwerp Research Group on Safety and Security, Universiteit Antwerpen, Prinsstraat
13, 2000 Antwerpen, tel: +32-(0)3-220.41.82, e-mail:
[email protected] b
Centre for Corporate Sustainability CEDON, European University College Brussels ,EHSAL, Stormstraat 2, 1000 Brussel. c
Federale Overheidsdienst WASO, Ernest Blerotstraat 1, 1070 Brussel
Abstract
Grootschalige ongevallen en rampen in het verleden hebben de chemische industrie getekend, maar tegelijkertijd ook bewust gemaakt van de economische gevolgen ervan. Dit artikel gaat na in welke mate een investering in veiligheid voor een scheikundige onderneming rendabel is. Er wordt een kosten/baten model voorgesteld dat de veiligheidsinvesteringen identificeert en evalueert. Tevens wordt het voorgestelde model toegepast in een reële praktijkstudie waarbij de voorgestelde veiligheidsinvesteringen voor een te plaatsen chemische installatie worden afgewogen t.o.v. de geschatte hypothetische baten van de te implementeren preventieve maatregelen op de installatie.
1.
Inleiding
De baten die veiligheidsinvesteringen met zich kunnen meebrengen worden bij de grote meerderheid van bedrijven niet in rekening gebracht. Doorgaans worden investeringen in veiligheidsmaatregelen gezien als een zuivere kost voor de onderneming die weinig bijdragen tot de bedrijfsresultaten en tot de financiële performantie van de onderneming. Nochtans leidt een verhoging van bedrijfsveiligheid niet alleen tot onmiddellijke vermindering van financieel verlies wanneer een incident kan worden vermeden, maar tevens tot indirecte winst door de betere
1
sociale aanvaarding van de onderneming door de maatschappij. Dit staat nog los van het verbeterde klimaat binnen het bedrijf waardoor bv. looneisen kunnen getemperd worden. Hoewel de financiële impact van het imago van een onderneming een zeer moeilijk te kwantificeren begrip is, is algemeen bekend dat een negatieve gebeurtenis als gevolg van gebrekkige veiligheidsmaatregelen een zeer ernstige nefaste impact kan hebben op de bedrijfsresultaten. Als voorbeeld (Reisch, 2004) van zo een negatieve gebeurtenis kan de grootste ramp in de geschiedenis van de industriële chemie aangehaald worden, namelijk het ongeval van Bhopal in Indië (1984). Bij dit ongeval vonden ongeveer 3.800 mensen rechtstreeks de dood, terwijl vele tienduizenden tot op de dag van vandaag lijden aan ernstige gezondheidsproblemen. De negatieve effecten van deze ramp hadden zowel economische als sociale gevolgen voor Union Carbide, het chemische bedrijf dat de vestiging in Bhopal uitbaatte. Hun aandelenprijs kende een onmiddellijke drastische terugval van 27,9% hetgeen zich vertaalde in een totaal verlies aan marktwaarde van meer dan 1 miljard dollar (Blacconiere en Patten, 1994). Union Carbide werd al snel het doelwit van een vijandige overname en werd gedwongen tot het afscheiden van haar meest winstgevende divisies. De organisatie heeft meer dan twintig jaar na de ramp nog steeds te kampen met het negatieve publieke imago. Bewijs daarvan is de daling in aandelenprijs van Dow bij de overname van het resterende Union Carbide in 2001 (Wilkins, 1987). Het voorgaande voorbeeld geeft duidelijk het financiële belang aan van het imago van een onderneming en van het nemen van afdoende veiligheidsmaatregelen en de ernst van de gevolgen van het gebrek aan het nemen ervan.
De vermindering van financieel verlies bij het vermijden van incidenten door het implementeren van preventiemaatregelen is, net zoals de financiële impact van het bedrijfsimago, een heel theoretisch gegeven, en is dus heel moeilijk te kwantificeren. In een enquête uitgevoerd in 2003 (Reniers et al., 2003) werd gepeild naar de inspanningen die bedrijven leveren om deze economische oefening te maken. Op de 24 ondervraagde chemische bedrijven bleek geen enkele onderneming de hypothetische baten van haar geïmplementeerde veiligheidsmaatregelen nauwkeurig te berekenen. Ondanks de grote onzekerheid van de gegevens betreffende sommige batenposten, kan het toch nuttig zijn om op een meer accurate manier de theoretische vermindering aan verlies door het vermijden van incidenten, te bepalen. Het bedrijfsmanagement krijgt zo immers een beter inzicht
2
in veiligheidsinvesteringen en kan met meer accurate cijfers beslissingen nemen betreffende veiligheid en het aanvaarden van de bedrijfsrisicograad. De mate waarin een bepaald risico aanvaardbaar is voor een topmanager kan bijvoorbeeld verschillend zijn van de aanvaardbaarheid voor de arbeider of het lijnmanagement. Indien het over hetzelfde risico gaat, dienen zowel de topmanager als de arbeider of het lijnmanagement nochtans (min of meer) dezelfde perceptie van de ernst van het risico te hebben. Daarom is de objectieve kennis van verliezen van allerlei risico’s, maar ook van potentiële opbrengsten ervan, zeer belangrijk. Bij technici kan die kennis bijvoorbeeld worden weergegeven op basis van technische gegevens en feiten terwijl dit bij managers beter op basis van financiële data wordt begrepen en geassimileerd. Bij arbeiders primeert in de perceptie van het risico dan weer hun eigen gezondheid.
Veiligheid houdt rechtstreeks verband met de operationele activiteiten, maar onrechtstreeks heeft het een invloed op het imago van het bedrijf, op de tevredenheid van de werknemers en op de positieve relaties met de klanten. Dergelijke zienswijze maakt het eenvoudiger en beter begrijpbaar hoe degelijk uitgewerkte gezondheids- en veiligheidsmaatregelen de prestaties van de onderneming kunnen bevorderen (De Greef & Mossink, 2002). Daar waar vroeger in de bedrijfsstrategie alleen aandacht besteed werd aan financiële factoren, wordt er sinds de jaren 1990 veel meer nadruk gelegd op allerhande niet-financiële processen die bijdragen tot een betere performantie van de onderneming. Kaplan en Norton (1999) identificeerden met hun ‘Balanced Scorecard’ naast het financiële veld drie bijkomende velden: het klantenperspectief, de interne processen en het innovatie- en leerperspectief. De scorekaart toegepast op veiligheid wordt ingevuld op basis van veiligheidsprestatie indicatoren die ontwikkeld worden binnen ieder bedrijf afzonderlijk.
De volgende sectie geeft een theoretische uitwerking van het voorgestelde kosten/baten model dat door het bedrijfsmanagement kan worden gebruikt om veiligheidsinvesteringen binnen de onderneming te analyseren, te evalueren en desgewenst te communiceren. Sectie 3 bespreekt de kosten en baten voor het praktijkgeval van een nieuw te plaatsen chemische installatie en analyseert en evalueert de resultaten van de studie. Sectie 4 besluit dit artikel met een samenvatting van het voorgestelde model en haar concrete toepassing.
3
2.
Kosten/baten model voor veiligheidsinvesteringen
2.1.
Achtergrond
Aangezien de veiligheidsgraad van een bedrijf niet rechtstreeks kan worden gekwantificeerd, gebruikt men zogenaamde veiligheidsprestatie indicatoren om de graad te meten. Het ontwerpen van bedrijfsspecifieke veiligheidsindicatoren leidt tot een beter inzicht in de relatie tussen de genomen veiligheidsmaatregelen enerzijds en de effectieve verbetering van veiligheid en organisatorische performantie anderzijds. Hoe meer gepaste indicatoren ontwikkeld worden en nagegaan
kunnen
worden,
des
te
beter
zal
de
sturing
en
aanpassing
van
het
bedrijfsveiligheidsbeleid kunnen gebeuren. Het is belangrijk te beseffen dat door indicatoren het veiligheidsbeleid zowel positief als negatief kan gestuurd worden. Voorbeeld van het sturen van het veiligheidsbeleid via het gebruik van indicatoren op een verkeerde manier, is een zwaar ongeval van een raffinaderij in Texas City in 2005 waarbij 15 doden en 180 gewonden te betreuren vielen (Baker, 2005). Vandaar onze terminologie van ‘gepaste’ indicatoren. De gepaste veiligheidsprestatie indicatoren bepalen eveneens de veiligheidsaspecten die meer focus verdienen en waarvoor in de toekomst door het management meer financiële middelen vrijgemaakt moeten worden (Dahlgren, 2001).
Op die manier verkrijgt men een idee van de factoren die in de organisatie bijdragen tot de veiligheid. Naar kosten toe kunnen de veiligheidsindicatoren worden opgedeeld in vijf categorieën,
nl.
contractorveiligheid,
indicatoren
i.v.m.
transportveiligheid
branden
en
explosieveiligheid,
arbeidsveiligheid.
Deze
procesveiligheid, vijf
deelgebieden
vertegenwoordigen de kostenplaatsen in de degelijke implementatie van preventieve maatregelen van een scheikundige onderneming. De ontwikkeling van het bedrijfsveiligheidsbeleid bevat naast directe kosten als het aanwenden en implementeren van veiligheidsmateriaal, ook indirecte kosten
als
training en
ontwikkeling van
veiligheidsmanagementsysteem.
Men
heeft
de werknemers voor
het
en
onderhoud
ontwikkelen
van
van
het
degelijke
veiligheidsprestatie indicatoren dus zowel directe als indirecte veiligheidskosten te beschouwen.
4
Het is eveneens zo dat indien een ongeval zich voordoet, dit gepaard gaat met allerhande directe en indirecte kosten. Men kan dus stellen dat men, door de implementatie van een degelijk veiligheidsbeleid en door het nemen van preventieve veiligheidsmaatregelen1, er kosten worden vermeden, namelijk de kosten van ongevallen die nooit hebben plaatsgevonden. Deze ‘hypothetische baten’ worden echter door de bedrijven niet of zeer onvoldoende in kaart gebracht omwille van hun complexiteit (Reniers et al., 2003). In onderstaande Tabel 1 worden de mogelijke kosten die ongevallen met zich meebrengen, zichtbaar (De Greef & Van den Broek, 2004).
Tabel 1 Kwantificeerbare en niet-kwantificeerbare gevolgen van ongevallen Belanghebbenden: Slachtoffer(s)
Collega’s
Organisatie
Niet-kwantificeerbare gevolgen van ongevallen -Pijn en lijden -Moreel en psychisch lijden -Medische en familiale lasten -Verminderde arbeidsmotivatie -Angst -Stress -Slecht gevoel -Ongerustheid of paniek -Verminderde arbeidsmotivatie -Angst -Stress -Verslechtering van het sociale klimaat -Slecht imago
Kwantificeerbare gevolgen van ongevallen -Verlies aan loon en premies -Beperking van beroepsvaardigheden -Tijdverlies (medische behandeling) -Financieel verlies -Extra kosten -Tijdverlies -Eventueel verlies aan premies -Meer werkbelasting -Opleiding en begeleiding van tijdelijke werknemers -Interne doorlichting -Schade aan uitrusting en materieel -Productieverlies -Verlies aan kwaliteit -Nieuwe opleiding van personeel -Technische storingen -Organisatorische kosten -Hogere productiekosten -Hogere verzekeringspremie -Administratieve kosten -Sancties van moederbedrijf -Sancties van overheid
Bron: gebaseerd op De Greef, M. & Van den Broek, K., 2004.
1
Met preventieve maatregelen worden maatregelen bedoeld die aangewend worden teneinde een (hypothetisch) ongeval vermijden (en dus ook de kosten ervan te vermijden).
5
Impact op veranderende omgeving • Werkuren veiligheids- en gezondheidspersoneel, trainingen veiligheidspersoneel, werkuren management en lijnmanagement, baat van medische dienst (capaciteit), onderzoek en metingen, baten van externe diensten, baten van training en ontwikkeling, organisatiekosten Subtotalen voor niet-zware ongevallen en voor zware ongevallen TOTAAL GEMIDDELD BEDRAG VOOR VEILIGHEIDSBATEN:
36.667
36.667
86.171 € 179.796 € 132.983 €
Er dient nogmaals benadrukt te worden dat de opbrengst die door de veiligheidsinvestering gerealiseerd is, niet tastbaar is en dus ook niet terug te vinden is in boekhouding van de onderneming. De hypothetische baten zijn er niet, maar de kosten die ermee overeenkomen worden wel werkelijkheid indien er zich incidenten zouden voordoen met de installatie en/of haar operatoren.
3.4.
Kosten/baten analyse voor de nieuwe eenheid
De kosten/baten analyse leert dat de veiligheidskost van de investeringen voor het vermijden van niet-zware ongevallen 33.020 € bedraagt. De baten voor vermeden niet-zware ongevallen bedragen 86.171 €. Bij zware ongevallen bedragen de veiligheidsinvesteringen 114.966 € en de veiligheidsbaten 179.796 € in het geval van de beschouwde installatie. Voor beide types van ongevallen liggen de hypothetische baten dus aanzienlijk hoger dan de reële kosten aangaande veiligheidsinvesteringen. Sommige baten worden echter tweemaal geteld: eenmaal voor het vermijden van zware ongevallen en eenmaal voor het vermijden van niet-zware ongevallen. Vandaar de bepaling van de gemiddelde baten als gevolg van de veiligheidsinvesteringen. Rekening houdend met dit cijfer, dient er opgemerkt te worden dat de totale veiligheidsinvesteringen (147.986 €) wel hoger liggen dan het gemiddelde bedrag van veiligheidsbaten (132.983 €). Dit is voornamelijk te wijten aan preventie-investeringen voor zware ongevallen. De hypothetische baten n.a.v. vermeden niet-zware ongevallen (86.171 €) liggen aanzienlijk lager dan de totale veiligheidsinvesteringen (147.986 €). Hieruit kunnen we concluderen dat de investeringen voornamelijk opbrengen (i.e., hypothetische baten met zich meebrengen) ingeval vermeden zware ongevallen. Indien zich het eerste jaar geen zwaar ongeval voordoet, hebben we een theoretische netto-kost van ongeveer 15.000 € (148.000 € - 133.000 €). Indien er zich wel een
28
zwaar ongeval zou manifesteren, hebben we een reële netto-kost van ongeveer 180.000 €. Door de investeringen in de preventie van zware ongevallen hebben we dus een hypothetische baat van 165.000€ gerealiseerd op jaarbasis. Indien baten zoals publiek imago, motivatie en tevredenheid van de werknemers en vermeden productieverlies mee beschouwd zouden worden in de analyse, slaat de balans al gauw nog veel sterker door naar de baten.
We gaan nu aan de hand van het voorgestelde model na of we – wat de niet-zware ongevallen betreft – binnen de ‘goede zone’ zitten qua investering en of we de grootte van de veiligheidsinvesteringen niet dienen bij te sturen5.
We bepalen hiervoor eerst de veiligheidsgraad van de onderneming. Deze bedraagt 0,8542. Het bedrijf in kwestie heeft zich tot doel gesteld dit cijfer nog verder te verhogen, maar stelt dat het streefcijfer t.o.v. het gemiddelde cijfer van de industriële sector, gehaald is. De eerste voorwaarde ~ voor het model is dus vervuld (we zitten boven Vx ). Voorts stellen we vast dat de totale veiligheidskosten (147.986 €) en de totale gemiddelde hypothetische baten (132.983 €) met elkaar vergelijkbaar zijn, met een procentueel verschil van 10%. Op figuur 3 bevinden we ons in geval (ii), punt 2, maar dicht genoeg tegen het break-even veiligheidspunt om geen verdere studie te doen naar een verdere optimalisatie van veiligheidsinvesteringen.
Men kan opmerken dat t.o.v. de gemiddelde industriële veiligheidsgraad zeer veilig gewerkt wordt
in
de
onderneming
waar
de
installatie
zal
worden
geplaatst.
De
totale
veiligheidsinvesteringen liggen iets hoger dan de kwantificeerbare hypothetische baten. Indien rekening wordt gehouden met de niet-kwantificeerbare baten zullen de gemiddelde baten veel hoger liggen dan de totale kosten van veiligheidsmaatregelen. Hieruit kunnen we besluiten dat de veiligheidsinvestering in casu dient te worden aanbevolen op basis van de kosten/baten berekening. Er wordt noch overgeïnvesteerd (wat economisch niet aanvaardbaar zou zijn voor het bedrijf), noch ondergeïnvesteerd (wat sociaal niet aanvaardbaar zou zijn voor de maatschappij).
5
De veiligheidsinvesteringen voor zware ongevallen zijn sowieso verantwoordbaar, cfr. sectie 2.4.
29
4.
Besluiten
De investering in veiligheid behelst verschillende onderdelen in een organisatie. De afweging van kosten t.o.v. baten naar aanleiding van de procesveiligheid, de brand- en explosieveiligheid, de transportveiligheid, de contractorveiligheid en de arbeidsveiligheid moet geanalyseerd worden om een veiligheidsgraad te bereiken waarbij de kans op zowel zware als niet-zware ongevallen tot een minimum beperkt wordt. Veiligheid heeft zijn prijs, maar de gevolgen die kunnen voortvloeien uit onveiligheid vertonen eveneens een kostenplaatje. Het hebben van nietongevallen veroorzaakt immers het hebben van niet-kosten. Het vermijden van ongevallen kan dus beschouwd worden als het bereiken van hypothetische baten. Naast de baten van nietongevallen, zijn er ook baten van niet-afwezigheid of niet-absenteïsme, baten van nietpersoneelsverloop en baten van niet te moeten investeren in een veranderende werksfeer. De grootte van deze baten is vaak aanzienlijker dan bedrijven op het eerste gezicht vermoeden.
Met de uitwerking van een algemeen theoretisch kosten/baten analysemodel opgesplitst in zware ongevallen en niet-zware ongevallen en waarbij de veiligheidsinvesteringen worden afgewogen tegen de eruit voortvloeiende baten, wordt in dit artikel een unieke methode ontwikkeld om de baten van veiligheid beter te kunnen begrijpen en om deze baten ook te kunnen kwantificeren. De voorgestelde methodologie is gebruiksvriendelijk en door ondernemingen eenvoudig praktisch toepasbaar om beslissingen aangaande preventie-investeringen te optimaliseren.
Het model werd onderzocht aan de hand van een praktijkstudie waarbij een kosten/baten analyse werd uitgevoerd op een nieuwe installatie met verschillende risico’s. Uit het onderzoek volgt dat de voornaamste veiligheidsinvesteringen zich bevinden in het domein van de procesveiligheid en meer bepaald in de conceptuele fase. Uit de totale te kwantificeren baten mag men besluiten dat de voorgestelde veiligheidsinvesteringen een hoog rendement vertonen, zowel naar zware ongevallen als naar niet-zware ongevallen toe. Het is ook duidelijk dat zodra er gevaren (bv. toxiciteit, brand, explosie, etc.) zijn die zeer ernstige risico’s met zich meebrengen, dat de hypothetische baten van het niet hebben van de kosten van zeer grote schade (financieel, intern en extern imago, etc.) het sowieso toelaten de noodzakelijke investeringen te doen op procesveiligheidsgebied.
30
5.
Bibliografie
Baker, J., (2005) The Report of the BP U.S. Refineries Independent Safety Review Panel, U.S. Chemical Safety and Hazard Investigation Board, Texas City, Texas
Blacconiere, W., Patten, D., (1994) Environmental Disclosures, Regulatory Costs and Changes in Firm Value, Journal of Accounting and Economics 18
Chartered Institute of Personnel and Development, (2005) Recruitment, retention and turnover, CIPD, London
Dahlgren, K., (2001) Safety Performance Indicators, Topical Issues in Nuclear Safety, Vienna, Austria
De Greef, M., Mossink, J., (2002) Inventory of socio-economic costs of work accidents, European Agency for Safety and Health at work, Luxembourg, Luxembourg
De Greef, M., Van den Broeck, K., (2004) Making the case for workplace health promotion, European network for workplace health promotion, Essen, Germany
ILO, (2001) The economics of health, safety and well-being: assessing the economic value of developing a healthy work environment, Geneva, Switzerland
Kaplan, R.S., Norton, D.P., (1999) Op kop met de Balanced Scorecard. Strategie vertaald naar actie, Contact, Amsterdam
Ministry of Social Affairs and Health, (1999) The Tyta model – implement for evaluating the company’s working environment costs, Department for Occupational Safety and Health, Tampere, Finland
31
Reisch, M.S., (2004) Twenty years after Bhopal, Smokescreen or true reform? Has the chemical industry changed enough to make another massive accident unlike?, Chemical & Engineering News 23
Reniers, G., Soudan, K., (2003) Risicoanalyse procedures in de scheikundige nijverheid: resultaten van kwalitatief onderzoek bij 24 chemische plants, Economisch en Sociaal Tijdschrift 57(3), Universiteit Antwerpen, Antwerpen
Rikhardson, P., (2006) Corporate cost of occupational accidents: an activity-based analysis, Accident Analysis and Prevention 36(2)
Simons, R., (2000) Performance measurement and control systems for implementing strategy, Prentice Hall, New Jersey
Wilkins, L., (1987) Shared vulnerability: the media and American perceptions of the Bhopal disaster, Greenwood Publishing Group, New York, New York
32