Sectorgroep Bouw Augustus 2010
Duurzaam ondernemen solide basis voor succes Performance-meting Top Bouwondernemingen in Nederland
PricewaterhouseCoopers (PwC) verleent sectorgerichte diensten op de gebieden Assurance, Tax & HRS en Advisory. Ons doel daarbij is het bereiken van maatschappelijk vertrouwen en het creëren van toegevoegde waarde voor klanten en hun belanghebbenden. In Nederland doen we dat met zo’n 4.900 collega’s. Wereldwijd bestaat ons netwerk uit meer dan 163.000 mensen in 151 landen. Samen delen wij onze gedachten, ervaringen en oplossingen om zo te komen tot verfrissende perspectieven en praktische adviezen. ‘PricewaterhouseCoopers’ verwijst naar het netwerk van member firms die participeren in PricewaterhouseCoopers International Limited. Iedere member firm is een afzonderlijke en onafhankelijke juridische entiteit.
Voorwoord
Harde realiteit vereist doortastend handelen Hierbij bieden wij u de Performance-meting Top Bouwondernemingen over het verslagjaar 2009 aan. De meting is verricht door de bouwanalisten van PricewaterhouseCoopers. Net als in voorgaande jaren zijn van twaalf bedrijven de financiële performance en de financiële soliditeit gemeten. De ingezakte economie en de terugval in de bouwproductie drukken dit jaar hun stempel op de uitkomsten. De financiële performance laat over vrijwel de hele linie een daling zien. De sombere bouwprognoses rechtvaardigen de verwachting dat het beeld er in de performance-meting van volgend jaar opnieuw slechter zal uitzien. Voorafgaand aan de performance-meting schetsen wij, zoals gebruikelijk, de belangrijkste ontwikkelingen in de economie en de bouwnijverheid. De economische situatie is zonder meer turbulent te noemen. Consumenten zijn erg onzeker over hun financiële toekomst en zetten hun geld op de bank in plaats van het uit te geven. In 2010 en 2011 wordt een lichte economische groei verwacht, maar tegelijkertijd stijgt de werkloosheid verder. De overheidsfinanciën zijn door de steunoperaties aan banken en de sterk verminderde belastinginkomsten dermate verstoord geraakt, dat jarenlange bezuinigingen nodig zijn om de tekorten weer enigszins binnen de perken te krijgen. Het aantal faillissementen neemt de laatste tijd iets af, maar daarbij moet worden bedacht dat de faillissementscijfers over de eerste helft van 2010 een verdubbeling laten zien ten opzichte van dezelfde periode in 2008. Voor de bouw heeft de crisis ernstige gevolgen. Na een daling van 5% in 2009 zakt de bouwproductie dit jaar nog eens met 7,5% in. Na een stabilisatie in 2011 wordt pas in 2012 herstel verwacht. In de jaren 2009 en 2010 gaan cumulatief 40.000 arbeidsjaren in de bouw verloren, wat overeenkomt met 45.000 banen. Intussen gaat de concurrentieslag in alle hevigheid door. Het aantal bouwbedrijven is de afgelopen drie jaar met ruim 30.000 toegenomen tot 110.000. Al deze spelers zoeken werk op een krimpende markt, wat uiteraard ten koste gaat van de prijzen en de rendementen. De faillissementsgolf mag dan in absolute zin afzwakken, zij is zeker nog niet uitgewoed. Alsof dit alles niet erg genoeg is, blijken ook de faalkosten een nieuwe recordhoogte te hebben bereikt. In 2009 is naar schatting maar liefst 11% van de omzet door fouten verspild. Het toont ten overvloede aan voor welke grote uitdagingen bouwondernemers staan. Doortastend handelen is meer dan ooit vereist. Dit performance-rapport geeft u naast analyses ook de strategieën die u kunt volgen om kansen te herkennen en tegenslagen te keren. Wij hopen dat zij u helpen om uw onderneming door deze zware tijden te loodsen. Edmond Verstraete Voorzitter Sectorgroep Bouw
PricewaterhouseCoopers
3
Inhoud Voorwoord
3
1
Inzetten op duurzaamheid en betere risicobeheersing
6
1.1
Hoge werkloosheid en stijgende spaartegoeden
8
1.2 1.3
Crisis heeft desastreuze gevolgen voor de bouw Sombere prognoses voor 2010 en 2011
9 11
1.4
Faillissementsgolf zet door
14
1.5 1.6
Sterke stijging van het aantal bouwbedrijven Fusie- en overnameactiviteiten op laag pitje
17 18
1.7
Faalkosten bereiken recordhoogte
19
1.8 1.9
Risicomanagement zorgt voor lagere kosten Turbulente ontwikkelingen op de arbeidsmarkt
22 23
1.10
Duurzaamheid centraal tijdens het bouwproces
25
1.11
Moeilijke tijden bieden uitdagingen en kansen
31
2
Bouw Performance-meting
34
Bronnen
44
Contact
47
PricewaterhouseCoopers
5
1 Inzetten op
duurzaamheid en betere risicobeheersing
1 Inzetten op duurzaamheid en betere risicobeheersing
Na jaren van aanhoudende groei is de bouwnijverheid in zeer zwaar weer beland. Vooral de woningbouw en de utiliteitsbouw hebben hieronder te lijden. Hoewel de economie in 2010 iets aantrekt en in 2011 licht verder stijgt, moeten bouwondernemers rake klappen incasseren. Pas in 2012 wordt enig herstel verwacht, maar dan nog duurt het mogelijk tot 2014 voordat de achterstand is ingelopen. Veel bouwbedrijven staan onder toezicht van de banken. Het lijkt haast onmogelijk om onder deze omstandigheden te overleven, maar ook nu geldt dat er altijd ruimte is voor substantiële verbeteringen. Want terwijl de rendementen onder druk staan, zijn de faalkosten tot een recordhoogte gestegen. Op dat punt is een wereld te winnen. En ook op het gebied van duurzaamheid zijn er voor de bouw goede toekomstmogelijkheden. De Nederlandse economie klimt langzaam uit een diep dal. Volgens recente ramingen van het Centraal Planbureau (CPB) zal in 2010 en 2011 sprake zijn van een economische groei met respectievelijk 1,25% en 1,75%. Deze groei komt bijna volledig voor rekening van de aantrekkende uitvoer. In reactie op de forse productieterugval van 4% in 2009 loopt de werkloosheid in 2011 op tot 6% van de beroepsbevolking. De loonstijging ligt op het niveau van de inflatie die naar verwachting uitkomt op 1,25% in 2010 en 1,5% in 2011. Het begrotingstekort bedraagt dit en komend jaar respectievelijk 6,3% en 4,9% van het bruto binnenlands product (bbp). De Nederlandsche Bank komt tot dezelfde conclusies, al verschillen de cijfers fractioneel. Volgens DNB komt de economische groei in 2010, 2011 en 2012 uit op respectievelijk 1,2%, 1,3% en 1,7%. Daar wordt echter onmiddellijk aan toegevoegd dat ‘de vooruitzichten door de Europese schuldencrisis met zeer grote onzekerheden zijn omgeven’. De daadkracht van de Europese overheden is volgens de centrale bank bepalend voor de duurzaamheid van het Europese en het Nederlandse herstel.
PricewaterhouseCoopers
‘De economische vooruitzichten zijn met grote onzekerheden omgeven’
Eigen onderzoek van PricewaterhouseCoopers (PwC) bevestigt dat de economie bezig is met een voorzichtige opmars. ‘Het dieptepunt ligt achter ons, maar het herstel is nog zeer broos’, stelt het Branchedocument Bouw 2010. Volgens de analisten van PwC is de huidige economische situatie zeer turbulent te noemen. ‘Er is sprake van een trendbreuk en veel onzekerheid als het gaat om toekomstige verwachtingen.’ Hiervoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen. Zo blijken overheden en financiële instellingen, als stabiele peiler van ons maatschappelijk en economisch systeem, minder solide dan verwacht. Voorts is het vertrouwen in de economie, de marktwerking en het bestaande financiële systeem ernstig aangetast en hebben alle grote economieën van de wereld te maken met een drastische trendwijziging. Daar komt bij dat Nederland als open handelseconomie in tijden van hoogconjunctuur hoger scoort dan het EU-gemiddelde, maar lager in tijden van laagconjunctuur. Tevens wordt het economisch herstel beperkt door afnemende overheidsuitgaven. Om het begrotingstekort te beperken, moet zowel op korte als langere termijn fors worden bezuinigd.
7
‘Het vertrouwen in de economie, de marktwerking en het financiële systeem is ernstig aangetast’
1.1
Hoge werkloosheid en stijgende spaartegoeden
Door de crisis zijn de werkloosheidscijfers sterk gestegen, hoewel het ergste inmiddels achter de rug lijkt. Aanvankelijk verwachtte het Centraal Planbureau dat in 2010 en 2011 gemiddeld ongeveer 500.000 personen werkloos zouden zijn, maar dat cijfer is onlangs verlaagd tot 465.000. De nieuwe inschatting van het CPB is meer in lijn met gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek, waaruit blijkt dat de werkloosheid in het afgelopen halfjaar een dalende tendens vertoonde. In de periode maart-mei 2010 waren gemiddeld 431.000 personen werkloos, 9.000 minder dan in de drie maanden daarvoor. In april 2010 nam de werkloosheid voor het eerst sinds de zomer van 2008 af. Ter vergelijking: In het eerste halfjaar van 2009 steeg de werkloosheid nog met gemiddeld 13.000 per maand. Daarna is de stijging afgevlakt. In mei 2009 waren er 358.000 werklozen en een jaar later waren er per saldo bijna 80.000 bijgekomen.
8
Voorzichtige burger spaart veel De verminderde economische activiteit zorgt al geruime tijd voor een lage inflatie. Over geheel 2009 kwam de inflatie in Nederland volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek uit op 1,2%. De afgelopen twintig jaar was de inflatie alleen in 2006 lager. Normaal gesproken leidt een lage inflatie tot hogere bestedingen, maar in de huidige crisis is het tegendeel het geval. Consumenten zijn sceptisch over de economische ontwikkeling, getuige de sterke schommelingen in het consumentenvertrouwen. Na dieptepunten in januari en juni 2009 begon het vertrouwen in de economie bij consumenten vanaf het derde kwartaal te herstellen. Het vertrouwen is echter broos: stijgingen en dalingen wisselen elkaar in hoog tempo af. Een gevolg hiervan is dat huishoudens sinds het begin van de crisis massaal aan het sparen zijn. Volgens onderzoek van ING nam het spaartegoed van alle Nederlanders in 2009 met € 12,1 miljard toe, de grootste stijging sinds 2001. Die trend zette zich in 2010 door. In het eerste kwartaal van dit jaar werd gemiddeld € 800 miljoen per maand opzij gezet, wat opliep tot € 1,1 miljard in april. Dit komt overeen met bijna € 150 per huishouden. Het spaartegoed van alle huishoudens samen bedroeg aan het einde van het eerste kwartaal € 291,3 miljard. Volgens ING zijn consumenten behoorlijk somber over hun financiële toekomst. De bank verwacht daarom dat de particuliere bestedingen voorlopig laag zullen blijven.
Duurzaam ondernemen solide basis voor succes
1 Inzetten op duurzaamheid en betere risicobeheersing
‘Het spaartegoed nam in 2009 met ruim € 12 miljard toe, de grootste stijging sinds 2001’
In tegenstelling tot het consumentenvertrouwen vertoont het producentenvertrouwen sinds medio 2009 juist een vrijwel constant stijgende lijn. Producenten zijn kennelijk van mening dat het eind van de economische crisis in zicht is. Zij zien licht aan het eind van de tunnel. Medio 2010 stond het producentenvertrouwen na een jaar stijging op hetzelfde niveau als in augustus 2008. Dit toont echter tevens aan hoe diep het vertrouwen was weggezakt. Op de weg terug moest een flinke klim worden gemaakt.
‘Producenten zijn veel positiever over de economische ontwikkeling dan consumenten’
PricewaterhouseCoopers
1.2
Crisis heeft desastreuze gevolgen voor de bouw
In de vorige editie van dit performance-rapport voorspelden wij dat de bouwproductie en de werkgelegenheid in 2009 en 2010 fors zouden dalen. Onze prognose kwam uit op een cumulatief productieverlies van 10% en een werkgelegenheidsverlies van 30.000 banen. Zelfs die indrukwekkend negatieve cijfers blijken achteraf te rooskleurig. Na een productiedaling van bijna 5% in 2009 zal de productie dit jaar naar verwachting 7,5% lager uitkomen. Voorts gaan in 2009 en 2010 waarschijnlijk 40.000 arbeidsjaren verloren, wat overeenkomt met 45.000 banen.
‘In 2009 en 2010 gaan in de bouw 40.000 arbeidsjaren verloren, wat overeenkomt met 45.000 banen’
De ingezakte economie en de terugval in de bouwproductie drukken hun stempel op onze performance-meting, die in het volgende hoofdstuk van dit rapport is opgenomen. De meting over 2009 laat duidelijk een kentering zien ten opzichte van de jaren daarvoor. De cijfers zijn goed vergelijkbaar, want in de performance-meting van dit jaar zijn dezelfde twaalf bedrijven als in de vorige edities onderzocht: tien bouwconcerns en twee baggergiganten. Bij het onderzoek is zoals gebruikelijk naar twee aspecten gekeken: de financiële performance en de financiële soliditeit.
9
De financiële performance laat over vrijwel de hele linie een – soms forse – daling zien. Ook de baggeraars, die in het verleden veelal zeer bevredigende resultaten behaalden, kunnen zich niet aan de malaise onttrekken. Opvallend is wel dat de orderportefeuilles van alle bedrijven aan het eind van het verslagjaar nog steeds goed gevuld zijn en in sommige gevallen zelfs een stijging vertonen. De benutte leencapaciteit loopt bij zeven bedrijven op, waarmee uitdrukking wordt gegeven aan de relatieve toename van het rentedragend vreemd vermogen in verhouding tot de bedrijfsresultaten. Per saldo is het beeld negatiever dan vorig jaar. Nu al bekend is dat de bouwproductie in 2010 verder inzakt, is de verwachting dat het totaalbeeld er in de performance-meting van volgend jaar opnieuw slechter zal uitzien. Vertraagde reactie Zowel in een hoogconjunctuur als in een laagconjunctuur reageert de bouw met vertraging op de economische ontwikkelingen. In een hoogconjunctuur is iedereen optimistisch en worden tal van bouwplannen gemaakt en aanbesteed. Als de economie vervolgens inzakt, zijn de bouwbedrijven nog volop bezig met het uitvoeren van de projecten uit de pijplijn en de nieuwe opdrachten uit de orderportefeuille.
‘De orderportefeuilles van de onderzochte bedrijven waren eind 2009 nog goed gevuld’
10
‘De performance-meting zal volgend jaar naar verwachting slechtere resultaten laten zien’ Het beeld in de huidige crisis is identiek, zo blijkt als we enkele cijfers van de afgelopen jaren de revue laten passeren. Vanaf 2005 tot en met 2007 ging het de bouw zeer voor de wind. De productie steeg in die jaren cumulatief met 10%. In 2008 stak de economische tegenwind de kop op. Terwijl de economie in 2008 inzakte en sommige bedrijfstakken zoals het transport en de uitzendbranche hard raakte, liet de bouw in dat jaar een productiegroei van 3% zien. De omvang van de orderportefeuille van de bouwnijverheid als geheel schommelde in dat jaar rond de recordhoogte van negen maanden. In 2009 buitelden de negatieve scenario’s over elkaar heen. Zo voorspelde het CPB dat de Nederlandse economie in dat jaar met 3,5% zou dalen en in 2010 nog eens met een kwart procent. Voor het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB) was dit aanleiding de eerdere prognoses voor de bouwproductie en de werkgelegenheid in 2009 en 2010 benedenwaarts bij te stellen. Aanvankelijk meldde het EIB dat de bouwproductie in de daaropvolgende twee jaar met totaal 15% zou dalen, wat overeenkomt met een productieverlies van meer dan € 8 miljard. De werkgelegenheid zou als gevolg hiervan met 10% afnemen, wat neerkomt op een verlies van 50.000 banen. Uiteindelijk is het allemaal meegevallen. Met name doordat de tweede helft van het jaar minder negatief is verlopen dan gedacht, bleef de totale productiedaling in 2009 beperkt tot 5%. De hardste klappen
Duurzaam ondernemen solide basis voor succes
1 Inzetten op duurzaamheid en betere risicobeheersing
zijn gevallen bij de nieuwbouw van woningen, die 10,5% daalde, en de utiliteitsnieuwbouw (-6%). De grond-, weg- en waterbouwsector (gww) kon zich redelijk handhaven en wist de terugval te beperken tot 2,5%.
‘In 2009 buitelden de negatieve scenario’s over elkaar heen’
1.3
in dit segment met respectievelijk 10% en 3% af. De terugval is het sterkst bij de investeringen door marktpartijen. Sectoren als onderwijs, openbaar bestuur, gezondheids- en welzijnszorg zijn budgetgedreven en hierdoor minder conjunctuurgevoelig. Evenals bij de woningbouw neemt herstel en verbouw in de utiliteitsbouw stevig af. Het onderhoud daalt licht. Bij de grond- water- en wegenbouw valt het beeld in twee delen uiteen. Enerzijds wordt de productie rond het bouw- en woonrijp maken van terreinen sterk getroffen door de zware terugval in de nieuwbouwproductie. Anderzijds is er sprake van een toename van de investeringen in infrastructuur door het Rijk. De terugval in gww-productie blijft in 2010 beperkt tot 2% en is daarmee minder ongunstig dan voor de woning- en utiliteitsbouw. In 2011 stabiliseert de bouwproductie op een laag niveau.
Sombere prognoses voor 2010 en 2011
In 2010 krijgt de bouw de hardste klappen. Terwijl de economie de weg naar boven langzaam aan het hervinden is, zal de bouwproductie met maar liefst 7,5% dalen, zo blijkt uit recente prognoses van het EIB. De nieuwbouwproductie van woningen daalt zowel in 2010 als in 2011 met 11%. Het EIB schrijft dit onder meer toe aan het feit dat het aantal verleende vergunningen al geruime tijd daalt en pas weer in 2010 zal stijgen. Vanwege het hierboven gesignaleerde ‘na-ijleffect’ zal de woningnieuwbouwproductie hiervan in 2011 niet of nauwelijks profiteren. Evenals in 2010 zullen daarom in 2011 62.000 nieuwe woningen worden opgeleverd. Daarmee ligt het aantal opgeleverde woningen in de periode 2009-2011 cumulatief bijna 40.000 lager in vergelijking met de in 2007 en 2008 op jaarbasis gerealiseerde productie. Ook de herstel- en verbouwactiviteiten in de woningbouw laten een krimp zien, terwijl het onderhoud van woningen stabiel blijft. In de utiliteitsbouw wordt de nieuwbouw eveneens het sterkst getroffen. In 2010 en 2011 neemt de bouwproductie
PricewaterhouseCoopers
‘Hoewel de economie licht herstelt, daalt de bouwproductie in 2010 met maar liefst 7,5%’
In het Branchedocument Bouw 2010 onderschrijft PricewaterhouseCoopers de prognoses van het EIB in grote lijnen. Het branchedocument gaat ervan uit dat de bouwproductie dit jaar nog fors zal dalen, waarna in 2011 een licht herstel wordt verwacht. ‘De Nederlandse bouwsector gaat nog twee zware jaren tegemoet’, aldus de bouwanalisten van PwC. De sterkste daling wordt verwacht
11
bij de nieuwbouw van woningen en in de utiliteitsbouw. De stimuleringsmaatregelen van de overheid om de woningbouw in verband met de crisis te stimuleren, hebben slechts beperkt effect gesorteerd. Daarnaast voorziet PwC in de utiliteitsbouw een sterke daling van de nieuwbouw in 2010 door de sterk toenemende leegstand van bedrijfsgebouwen. De stimuleringsmaatregelen van de verschillende overheden sorteren daarentegen wel effect voor de grond-, weg- en waterbouw. Zo hebben gemeenten, provincies en waterschappen extra geld beschikbaar gesteld voor nieuwe bouwprojecten of al lopende projecten naar voren geschoven. In lijn met de voorspellingen van EIB en PwC is de nota Bouwprognose 2009-2014 van onderzoeksorganisatie TNO. De Nederlandse bouwsector zal volgens TNO nog jaren met de naweeën van de economische crisis kampen. Als gevolg hiervan gaan in de periode 2009 tot en met 2011 zo’n 40.000 tot 45.000 banen in de bouw verloren.
‘De stimuleringsmaatregelen van de overheid zijn gunstig voor de gww-sector’
12
Europese vergelijking Pessimistisch over de Nederlandse situatie is ook Euroconstruct, het Europese economisch instituut voor de bouw. Volgens Euroconstruct hebben de meeste bouwers in West-Europa het ergste alweer bijna achter de rug. Behalve dan in Nederland, waar de bouwsector in 2010 nog een krimp van 8% moet verwerken. De reden hiervan is dat de bouwbedrijven in andere West-Europese landen de grootste terugslag in 2009 hebben geïncasseerd. Euroconstruct rekent voor 2010 op een daling van het bouwvolume in de negentien aangesloten Europese landen met 2,2%. Na een stabilisatie in 2011 zal de Europese bouwsector pas in 2012 langzaam herstellen. Ter verzachting van de pijn die in Nederland wordt geleden, geldt dat het altijd nóg slechter kan. Uit de cijfers van Euroconstruct blijkt namelijk tevens dat Ierland en Spanje het hardst worden getroffen door de economische crisis. In Ierland is de bouw in 2009 met bijna 35% gekrompen, gevolgd door een daling van ruim 25% in 2010. Na een krimp van 7% in 2011 mag in 2012 een licht herstel worden verwacht. Spanje incasseerde al in 2008 een fors verlies. In dat jaar kromp de bouwsector er met 17%, de sterkste daling van de bouwproductie in de negentien landen die door Euroconstruct worden gevolgd. In de periode 2008-2012 wordt Spanje door een cumulatieve krimp van 67,5% getroffen. En dan te bedenken dat het land in 2007 met een bouwvolume van € 219 miljard nog tot de Europese bouwtop behoorde.
Duurzaam ondernemen solide basis voor succes
1 Inzetten op duurzaamheid en betere risicobeheersing
‘In Nederland heeft de bouw het zwaar te verduren, maar in Ierland en Spanje gaat het nóg slechter’
Woningbouw stort in PricewaterhouseCoopers heeft het onderzoek voor dit perfomance-rapport medio 2010 afgesloten. Op dat moment waren sommige prognoses inmiddels door de eerste harde cijfers bevestigd. Zo maakte het CBS bekend dat het aantal gereedgekomen woningen in het eerste kwartaal van 2010 ruim 44% lager lag dan in hetzelfde kwartaal van 2009. Hierbij heeft ongetwijfeld meegespeeld dat de winter van 2009-2010 strenger was dan in voorgaande jaren, waardoor de woningnieuwbouw extra onder druk kwam te staan. Verder is het aantal bouwvergunningen voor nieuwe woningen bijna 32% lager dan een jaar eerder. De productiedaling was het sterkst bij woningen die in opdracht van woningcorporaties zijn gebouwd. Het aantal gereedgekomen corporatiewoningen lag ruim 52% lager dan een jaar eerder. Ook het aantal aan corporaties verstrekte vergunningen is met ruim de helft verminderd. De slechte gang van zaken wordt voorts geïllustreerd door de omvang van de orderportefeuilles. Begin 2010 had de bouwsector als geheel een werkvoorraad van zes maanden. In de loop van het eerste halfjaar was sprake van een lichte toename. In de grond-, water- en wegenbouw daalde de
PricewaterhouseCoopers
orderportefeuille, maar daar stond een stijging in de burgerlijke en utiliteitsbouw tegenover. In 2011 zal de groei stagneren en pas in 2012 gaan herstellen. Het zal naar verwachting tot 2014 duren voordat de totale bouwproductie weer boven het niveau van 2008 komt te liggen. Kostenstijging houdt aan Op het gebied van de kostenontwikkeling zijn positieve en negatieve trends te signaleren. Verheugend is dat aan de jarenlange sterke stijging van de bouwkosten een einde is gekomen. Zo stegen de bouwkosten van nieuwe woningen in 2007 nog met zo’n 8 tot 9%, en van grond-, weg- en waterbouwkundige werken met ruim 5%. Bouwers werden in vrijwel alle segmenten en bij alle producten en diensten met veel hogere prijzen geconfronteerd. Zoals voor grond in de woningnieuwbouwsector, materieel, grondstoffen en toeleveranciers, bij de verwervingskosten van pps-projecten, door de druk van milieu- en aanbestedingsregels, en vanwege toenemende bureaucratisering bij opdrachtgevende overheden. De stijging van de bouwkosten is in de eerste helft van 2008 afgevlakt en in de tweede helft zelfs licht gedaald. Belangrijke oorzaken hiervan zijn afnemende vraag en de sterk gedaalde grondstofprijzen. Ook de inkoop van arbeid is goedkoper geworden. De dalende tendens heeft zich in 2009 en 2010 voortgezet, hoewel het dal nu langzamerhand wel in zicht lijkt. Daar staat tegenover dat een andere belangrijke kostenpost, namelijk de lonen en sociale lasten, ook de komende jaren gestaag blijven toenemen. De thans geldende cao, die loopt van 1 juli 2009 tot 31 december 2010, voorziet onder meer in halfjaarlijkse loonstijgingen van gemiddeld 0,5% en een verhoging van de reiskostenvergoeding. Inmiddels is ook al een principeakkoord voor de cao van 2011 afgesloten. De sociale partners achtten het wenselijk om de onderhandelingen hierover tijdig te starten, zodat er arbeidsrust blijft in deze moeilijke periode voor de sector.
13
Een salarisverhoging van 0,5% op 1 januari 2011 en 0,5% op 1 juli 2011 zijn belangrijke onderdelen van de nieuwe cao. In de kostensfeer wordt de bouw extra geraakt door de problemen in de financiële sector. De situatie waarin banken zich bevinden hebben ook effect op bedrijven en particulieren. Op dit moment is de kapitaalmarktrente historisch laag. We moeten teruggaan tot 1540 voor een vergelijkbaar niveau! Desondanks berekenen de banken hoge renteopslagen, met als gevolg dat bedrijven te kampen hebben met stijgende kapitaalkosten. Voorts voeren banken een uiterst restrictief beleid als het gaat om kredietverlening aan bedrijven en hypothecaire leningen aan particulieren, wat een rem zet op de nieuwbouwproductie. Daarnaast groeit het tekort aan werkkapitaal naarmate projecten door de crisis worden stilgelegd c.q. uitgesteld en bedrijven met onverkochte woningen blijven zitten. Ook de vastgoedmarkt zit in het slop. De afgelopen jaren werd deze sector gedreven door een ‘wall of money’ en reële vraag, maar beide zijn weggevallen.
‘In 2011 stijgen de lonen volgens het principeakkoord voor de cao twee keer met een half procent’
14
‘De kapitaalmarktrente bevindt zich op het laagste niveau sinds 1540’
1.4
Faillissementsgolf zet door
De crisis heeft niet alleen gevolgen voor de winst en werkgelegenheid, maar raakt bedrijven ook rechtstreeks in hun voortbestaan. Volgens het CBS zijn in 2009 in Nederland over de hele linie meer dan 10.500 faillissementen uitgesproken, het hoogste aantal dat ooit in een jaar is voorgekomen. In het vorige recordjaar 2005 vonden 10.000 faillissementen plaats. Het aantal uitgesproken faillissementen van bedrijven en instellingen (exclusief eenmanszaken) kwam in 2009 uit op 7.000. In 2008 bleef de teller op 3.800 staan. Onder natuurlijke personen steeg het aantal faillissementen van 2.200 in 2008 tot 2.500 in 2009. In 2009 werden 1.000 eenmanszaken, waaronder veel zzp’ers, failliet verklaard. Dat is 31% meer dan in 2008. Het grootste aantal bedrijfsfaillissementen kwam in 2009 voor in de zakelijke dienstverlening (1.800). Er gingen vooral veel uitzend- en detacheringsbureaus, organisatieadviesbureaus en ICT-bedrijven failliet. Ook in de handel en reparatie lag het aantal bedrijfsfaillissementen met 1.600 bovengemiddeld hoog. Hierbij ging het onder andere om
Duurzaam ondernemen solide basis voor succes
1 Inzetten op duurzaamheid en betere risicobeheersing
groothandels in kleding, bouwmaterialen en machines, om winkels in doe-het-zelfmaterialen, woninginrichting en kleding, en om bedrijven gespecialiseerd in de handel in en reparatie van personenauto’s. De cijfers van Dun & Bradstreet, leverancier van zakelijke informatie, schetsen eenzelfde negatief beeld als het CBS. Het bureau komt uit op ongeveer 70% meer faillissementen in 2009. Vooral de bouw, industrie en dienstverlening verkeerden het afgelopen jaar in zwaar weer. In deze sectoren samen vielen 97% meer faillissementen dan in 2008. Met 51% steeg het aantal faillissementen volgens D&B in de detailhandel het minst. Veel onzekerheid ondanks trendbreuk Het voorzichtige herstel van de economie in 2010 vertaalt zich in een daling van het aantal faillissementen. In mei van dit jaar werden volgens het CBS 420 bedrijven en instellingen (exclusief eenmanszaken) failliet verklaard. Dit waren er ruim 70 minder dan in april. Mei is de tweede maand op rij waarin het aantal faillissementen fors is afgenomen. Ook in de bouw is de faillissementsgolf afgezwakt. In maart 2010 gingen 154 bedrijven failliet, in april en 110 en in mei 80.
‘In 2009 is in Nederland het hoogste aantal faillissementen ooit uitgesproken’
PricewaterhouseCoopers
Uit onderzoek van PricewaterhouseCoopers komt eenzelfde beeld naar voren. Vanaf begin 2006 tot en met het tweede kwartaal van 2008 is het aantal faillissementen in de bouw per saldo gedaald. Vanaf dat moment is sprake van een sterke toename. In 2010 buigt die trend om. Ten opzichte van maart daalde het aantal faillissementen in april en mei. Daarbij moet echter worden aangetekend, dat de faillissementscijfers een verdubbeling laten zien ten opzichte van dezelfde periode in 2008. Ondanks deze trendbreuk is PricewaterhouseCoopers somber over de situatie in de bouw. In 2010 moet een aantal bouwbedrijven vrezen voor zijn voortbestaan. Daar zitten ook grotere bedrijven bij. Hoe de ontwikkelingen precies zullen verlopen, hangt mede af van hoe de banken handelen. Medio 2010 stond bouwbreed 25% van de aannemers onder verscherpt toezicht van de banken, wat wil zeggen dat ze balanceerden op de rand van de afgrond. De banken realiseren zich echter dat het vaak interessanter is om de financiering in stand te houden dan aan te sturen op een faillissement, zeker als het bedrijf een goed management heeft. Bij een faillissement blijft er weinig tot niets voor de schuldeisers over, terwijl het bedrijf heel goed weer kan opkrabbelen als de economie herstelt. De banken wachten dus kennelijk op betere tijden. Mochten zij alsnog de stekker eruit trekken, dan ligt een stijging van het aantal faillissementen voor de hand en zullen veel bouwbedrijven van het toneel verdwijnen.
15
‘Ook grotere bouwbedrijven kunnen dit jaar failliet gaan’
Analyseer de stand van zaken in uw bedrijf Bedrijven gaan niet ‘zomaar’ failliet. Meestal zijn er ruim van tevoren signalen dat het niet goed gaat en dringend actie moet worden ondernomen. Tegelijk gebeurt het helaas maar al te vaak, dat ondernemers deze signalen negeren en doorgaan alsof er niets aan de hand is. En dat terwijl de ervaring leert dat veel faillissementen voorkomen hadden kunnen worden als in een vroeg stadium de juiste stappen waren gezet. PricewaterhouseCoopers heeft vanuit haar afdeling Business Recovery Services ruime ervaring met het herkennen van signalen die een mogelijk faillissement aankondigen. En: welke maatregelen moeten worden genomen om een keer ten goede te bereiken. In onderstaande checklist zetten wij in tien punten met bijbehorende tips summier uiteen waar u op moet letten als u de stand van zaken in uw onderneming analyseert. Merkt u dat er iets niet of niet helemaal in orde is? Neem dan gerichte actie, of schakel uw contactpersoon van PricewaterhouseCoopers in. Er valt nog veel te redden als u er op tijd bij bent!
1. Begrijp wat er gebeurt Uw bedrijf is in beweging, er gebeuren dingen die u niet direct kunt verklaren. Zorg dat u erachter komt wat er werkelijk gebeurt en niet wat u zou willen geloven. Waar ligt uw echte kracht, wat doet u goed en waarom? Neem niet als vanzelfsprekend genoegen met de neergaande economie, maar wapen u daartegen.
16
2. Handel doortastend In deze tijd van onzekerheid en instabiliteit is het van groot belang om tijdig de juiste beslissingen te nemen. Vestig uw aandacht op bedrijfsbrede strategische waarden en risico’s. Leun niet achterover, maar kom in actie. Zorg dat u een winnaar bent en positioneer uw bedrijf zodanig dat u direct profiteert van de opleving. 3. Zorg voor gezonde financiën Houd uw werkkapitaal op peil, bescherm uw liquiditeit, onderzoek uw treasury, financiën, fondsen en pensioenvoorzieningen. Houd toezicht op uw prestaties en uw financiële en niet-financiële indicatoren. Wees praktisch met cash management. 4. Focus op wat echt belangrijk is Onderzoek welke producten, cliënten en kanalen waarde creëren of vernietigen. Bestudeer bestaande investeringsprogramma’s. Welke initiatieven kunnen worden beëindigd of uitgesteld? 5. Maak uw organisatie transparant Concentreer u op het verbeteren van de operationele prestaties. Selecteer gerichte kostenbesparingen in plaats van de ‘kaasschaafmethode’ te gebruiken. Zorg voor meerwaarde. Verminder onnodige complexiteit en onderzoek of uw businessmodel moet worden aangepast.
‘Medio 2010 stond een kwart van de aannemers onder toezicht van de banken’
Duurzaam ondernemen solide basis voor succes
1 Inzetten op duurzaamheid en betere risicobeheersing
6. Besluit op basis van feiten Meer dan ooit heeft u betrouwbare managementinformatie nodig. Alleen dan bent u ervan verzekerd dat uw besluitvorming is gebaseerd op feiten. Helder omschreven Key performance indicators (KPI’s) zijn essentieel en maken snellere besluitvorming mogelijk. 7. Schets verschillende scenario’s Winnaars tonen alertheid en flexibiliteit. Schets verschillende financiële, operationele en personele scenario’s waarin het effect van de neergaande economie op uw bedrijf is meegenomen. Snel aanpassingsvermogen is van groot belang. Verken uw strategische keuzes. 8. Wees zuinig op goede medewerkers Uw medewerkers zijn het groeikapitaal van uw onderneming. Houd hen betrokken en zorg ervoor dat zij regelmatig en duidelijk worden geïnformeerd over wat er in uw bedrijf gebeurt, zodat zij kunnen meedenken over de te volgen strategie. Herken talent en bied kansen om dat te ontplooien. Het binden en motiveren van de beste medewerkers is cruciaal voor de toekomst van uw bedrijf. 9. Betrek uw stakeholders erbij Bespreek de mogelijke invloed van de neergang met uw stakeholders en verzeker u van hun medewerking. Beeldvorming is vaak de realiteit en daarom is open en frequent overleg essentieel. 10. Denk toekomstgericht Benut de kansen die zich voordoen. Stop niet met investeren of innoveren in die sectoren waar de groei zit die u nodig heeft. Houd de toekomst voor ogen en kijk verder dan het volgende kwartaal.
PricewaterhouseCoopers
1.5
Sterke stijging van het aantal bouwbedrijven
Uit de meest recente gegevens van werkgeversorganisatie Bouwend Nederland blijkt dat er per 1 januari 2009 bijna 110.000 ondernemingen in de bouwnijverheid stonden geregistreerd. Dit betekent, dat het aantal bedrijven in de bedrijfstak de afgelopen drie jaar met ruim 31.000 (40%) is toegenomen. Deze groei is vrijwel volledig toe te schrijven aan bedrijven waar slechts één persoon werkt. Inmiddels is in bijna 70% van alle bedrijven in de bouwnijverheid niet meer dan één persoon werkzaam. Ruim driekwart van de overige bedrijven heeft minder dan tien werknemers in loondienst en behoort daarmee tot het kleinbedrijf. Het middenbedrijf telt ruim 6.000 bedrijven, terwijl slechts zo’n 350 bedrijven honderd of meer werknemers tellen en daarmee tot het grootbedrijf worden gerekend. Door de aanwezigheid van het zeer grote aantal spelers in de bouw zijn capaciteitsdenken en lage winstmarges er aan de orde van de dag. De nettomarges zijn bij álle bedrijven – óók bij de best presterende en eveneens in de hoogconjunctuur – (erg) smal. De aanhoudend scherpe concurrentie is hiervan een belangrijke oorzaak. De crisis heeft deze tendensen alleen maar versterkt. Veel bedrijven moeten om te overleven noodgedwongen denken in termen van grote volumes en capaciteit. De focus is daarom voortdurend gericht op de omzet en het binnenhalen van werk. Bovendien maken de smalle marges het moeilijk om tegenvallers op te vangen. Bouwprojecten gaan met veel risico’s gepaard, omdat bij de uitvoering een groot aantal partijen is betrokken. Bij relatief kleine verstoringen in het bouwproces slaat een voorzichtig positief resultaat al snel om in verlies. Dit alles leidt ertoe dat het voor veel bedrijven moeilijk is om voldoende reserves te vormen, terwijl die juist nu hard nodig zijn. Want alleen bedrijven met voldoende ‘vet op de botten’ hebben in deze crisistijd goede kansen om te overleven.
17
‘Bij 70% van de bedrijven in de bouw werkt slechts één persoon’
1.6
Fusie- en overnameactiviteiten op laag pitje
Bouwers hebben vooral door schaalvergroting gepoogd om aan de wurggreep van de smalle marges en het capaciteitsdenken te ontsnappen. Onderzoeken van PricewaterhouseCoopers hebben aangetoond dat er in de afgelopen decennia in de bouw drie grote fusie- en overnamegolven zijn geweest. De eerste deed zich voor rond eind jaren tachtig van de vorige eeuw. Zij was vooral een antwoord op de verwachte felle buitenlandse concurrentie als gevolg van de Europese integratie. De tweede fusie- en overnamegolf speelde zo’n tien jaar later, rond de eeuwwisseling. De fusies en acquisities in die periode waren vooral gericht op landelijke dekking en schaalgrootte. In betrekkelijk korte tijd werd een groot aantal bedrijven overgenomen of verkocht, waardoor concerns zijn ontstaan met een grote geografische spreiding. De derde fusiegolf startte in 2006 en zette het jaar daarop krachtig door. Het
‘Het aantal bedrijven in de bouw is in drie jaar met 40% toegenomen’
18
aantal overnames in de bouwsector steeg in 2007 met 25% ten opzichte van 2006. Na 2007 kwam er abrupt een eind aan de fusie- en overnamegolf. Dit is een landelijke trend, zo blijkt uit onderzoek van fusie- en overnamedatabank OverFusies.nl. In het hele Nederlandse bedrijfsleven nam het aantal overnames in 2008 met 30% af. De prijs die betaald wordt voor een overname is in 2008 zelfs met 42% gedaald. Deze tendens zette zich in 2009 door. Het aantal fusies en overnames is in 2009 met 36% gedaald ten opzichte van 2008. Volgens OverFusies.nl is de Nederlandse fusie- en overnamemarkt daarmee twee jaar op rij scherp gedaald en toont de markt nog geen tekenen van herstel. In 2009 is het aantal deals zelfs 6% harder gedaald dan in 2008.
‘Het aantal fusies in het Nederlandse bedrijfsleven is in 2008 met 30% afgenomen en in 2009 met 36%’
PricewaterhouseCoopers bevestigt deze trend. In 2006 is aan de fusiegolf in de bouw voorlopig een einde gekomen. Kapitaalkrachtige bedrijven die zich een overname kunnen permitteren, kijken op dit moment liever eerst de kat uit de boom voordat ze weer tot actie overgaan. Ze zitten echter niet stil en speuren zorgvuldig de markt af, op zoek naar potentiële overnamekandidaten. Wanneer de crisis ten einde loopt, kunnen ze toeslaan en voor een redelijke prijs overnames doen die een waardevolle toevoeging op hun eigen bedrijf vormen. De fusiegolf zou dan kunnen herleven.
Duurzaam ondernemen solide basis voor succes
1 Inzetten op duurzaamheid en betere risicobeheersing
1.7
Faalkosten bereiken recordhoogte
Sinds jaar en dag wordt de bouw geconfronteerd met de problematiek van de faalkosten. Het gaat hier om een kostenpost van gigantische omvang. Faalkosten kunnen in alle stadia van het bouwproces ontstaan. Hoewel niemand precies weet hoe hoog de faalkosten over de hele linie precies zijn, lopen de schattingen de laatste jaren steeds verder op. Bouwend Nederland houdt het erop dat 7 tot 8% van de totale omzet van de bouwsector verloren gaat aan onnodige kosten. In bedragen omgezet zou dat volgens de werkgeverskoepel neerkomen op zo’n € 3 à 4 miljard. Aanzienlijk somberder dan Bouwend Nederland is USP Marketing Consultancy, die regelmatig onderzoeken naar faalkosten instelt. Daaruit komt steeds hetzelfde resultaat naar voren: de faalkosten worden van jaar tot jaar hoger. Waar in 2001 en 2005 de faalkosten in de bouw als percentage van de omzet nog op respectievelijk 7,7% en 10,3% werden ingeschat, was dat eind 2009 opgelopen tot bijna 11%. Bij een (geschat) bouwvolume van € 55 miljard in 2010 betekent dit dat ruim € 6 miljard door faalkosten wordt verspild. Wanneer dit wordt afgezet tegen een nettowinstmarge van slechts enkele procenten, wordt duidelijk hoe dramatisch en funest de rol van de faalkosten is. Met het reduceren van faalkosten kan niet alleen de winst van bouwbedrijven spectaculair stijgen, maar ook hun concurrentiepositie drastisch worden verbeterd. Uit het onderzoek van USP blijkt dat architecten, aannemers en installateurs de faalkosten inschatten op respectievelijk 11,3%, 10,9% en 10,1%. Voor de aannemers betekent dit een aanzienlijke stijging ten opzichte van eerdere jaren. Architecten schatten de faalkosten ook hoger in dan voorheen, maar installateurs laten daarentegen een lichte daling zien. Architecten zijn het meest kritisch over de faalkosten: bijna een kwart denkt dat de faalkosten meer dan 10% van de totale omzet in beslag nemen. Onder aannemers
PricewaterhouseCoopers
(19%) en installateurs (12%) is dit percentage lager. De onderzoekers plaatsen overigens een interessante kanttekening bij hun bevindingen. De vraag is volgens hen of de daadwerkelijke faalkosten zijn gestegen of dat de bewustwording rondom faalkosten groter is geworden, waardoor er binnen de organisatie kritischer naar wordt gekeken. Als dit laatste het geval is, zou dat een goede aanzet kunnen zijn om de strijd tegen faalkosten in alle hevigheid voort te zetten. Er zijn talrijke oorzaken voor faalkosten in de bouw, die ook nog eens per organisatie kunnen verschillen. Ze kunnen op allerlei plekken in de bouwkolom ontstaan. Volgens USP worden gebrekkige communicatie en een onuitvoerbaar ontwerp als belangrijkste oorzaken van faalkosten genoemd. In de communicatie speelt de gegevensuitwisseling een grote rol: het bouwproces is gezien de vele partijen en deelprocessen bijzonder complex. Alles moet worden gecoördineerd en op elkaar afgestemd. En waar zich veel afstemmingsmomenten voordoen, is het risico op falen groot. Het continue onderzoek van UPS toont aan wat de gevolgen daarvan zijn.
‘De faalkosten in de bouw blijven stijgen en bedroegen in 2009 naar schatting bijna 11% van de omzet’
19
‘Veel aannemers vinden dat projecten slecht worden voorbereid, waardoor tijdens de bouw steeds aanpassingen nodig zijn’
Schokkende conclusies Faalkosten vormen een ernstig probleem. Des te schokkender is de conclusie uit het onderzoek van USP dat er in de afgelopen jaren weinig tot niets veranderd is om de faalkosten succesvol aan te pakken. Volgens de ondervraagden trekt de bouw geen lering uit voltooide projecten om toekomstige projecten beter te kunnen voorbereiden en uit te voeren. Hiermee samenhangend vinden vooral aannemers dat projecten slecht worden voorbereid, waardoor er tijdens de uitvoeringsfase veel technische aanpassingen nodig zijn. Deze bevindingen sluiten naadloos aan op eerder onderzoek van Bouwkennis, leverancier van strategische informatie voor de bouw-, installatie- en vastgoedbranche. Daaruit kwam naar voren dat ruim vier op de tien bedrijven denkt dat de sector niet inventief genoeg is om de faalkosten te verminderen. Bovendien meent 60% van de bedrijven dat de bouwsector onvoldoende leert van de gemaakte fouten. Vooral voorschrijvers en opdrachtgevers twijfelen aan de mate waarin de bouwsector in staat is om de faalkosten te verminderen.
20
Volgens de analisten van PricewaterhouseCoopers realiseert de bouwbranche zich nog steeds onvoldoende wat de impact is van het hoge percentage aan faalkosten. Dat is des te onbegrijpelijker, omdat faalkosten zeer goed kunnen worden bestreden door er in alle stadia van het bouwproces alert op te zijn. Te denken valt bijvoorbeeld aan goede voorbereiding en afspraken, aandacht voor de uitvoerbaarheid in de ontwerpfase, toezicht en gerichte communicatie tijdens het bouwproces, het nakomen van afspraken en het voorkomen van afstemmingsfouten, zorgen voor een perfecte logistiek en interne organisatie, en bovenal een evaluatie na afloop om van gemaakte fouten te leren zodat ze in de toekomst worden voorkomen. Die constatering is niet van vandaag of gisteren: in eerdere uitgaven van dit performance-rapport en andere onderzoeken van PricewaterhouseCoopers is dit onderwerp uitgebreid aan de orde geweest. Bovendien zijn er zeer gunstige ervaringen mee opgedaan.
‘Faalkosten kunnen worden bestreden door er in alle fasen van het bouwproces alert op te zijn’
Duurzaam ondernemen solide basis voor succes
1 Inzetten op duurzaamheid en betere risicobeheersing
Bouw slaat de handen ineen De praktijk blijkt genuanceerder dan de onderzoeken doen vermoeden. Bouwondernemers onderkennen wel degelijk dat het bestrijden van faalkosten hoge prioriteit moet krijgen. Op diverse niveaus in de bedrijfstak worden initiatieven ontplooid om faalkosten inzichtelijk te maken. Een voorbeeld hiervan is de al jaren bestaande Benchmark Opleveringskwaliteit Nieuwbouw: een initiatief van de Vereniging Eigen Huis, Van Spaendonck Management Consultants en Covalent om het aantal opleveringsgebreken te verminderen, gebreken sneller te verhelpen en de klanttevredenheid te vergroten. Een andere oplossing om de faalkosten te bestrijden is het gebruik van Bouw Informatie Modellen. Om het gebruik van deze modellen te bevorderen heeft PSI Bouw – Netwerk van Vernieuwers – de Bouw Informatie Raad (BIR) in het leven geroepen. Een ander voorbeeld dat het de bouwbranche ernst is om faalkosten te bestrijden, is de steeds verdere uitbouw van de in 2003 opgerichte stichting S@les – wat staat voor: Samenwerking tussen Aannemers, Leveranciers en Softwarehuizen – in de Bouw. Bouwend Nederland heeft daarbij het voortouw genomen. De stichting heeft tot doel het verbeteren van de processen tussen bedrijven die werkzaam zijn in, leveren aan of afnemer zijn van de bouwbranche. Door beter gebruik te maken van ICT-toepassingen in de communicatie over inkoop- en verkooptransacties verloopt het administratieve proces tussen bouwbedrijven en materiaalleveranciers efficiënter en met minder faalkosten. Een verlaging van de faalkosten kan worden gerealiseerd door het structureren van de communicatie en de standaardisatie van de uitwisseling van digitale informatie tussen bouwpartners. S@les in de Bouw zet in op de toename van het gebruik van digitale orders, orderbevestigingen, pakbonnen en facturen. Om de gestelde doelen te bereiken zijn onder meer spreekuren, een helpdesk en digitale gebruikersgroepen in het leven geroepen. Voor
PricewaterhouseCoopers
(potentiële) deelnemers worden voorlichtingen, workshops en demonstraties georganiseerd. Een ontwikkeling die in de bouw in toenemende mate aan betekenis wint, is de zogenoemde ketenintegratie. Hieronder wordt verstaan de samenwerking binnen en tussen de opeenvolgende schakels in de bedrijfskolom, vanaf de aannemer tot aan de opdrachtgever. Alle betrokkenen zijn vanaf de ontwikkeling tot de oplevering zeer nauw bij de totstandkoming van een bouwproject betrokken. Een keten kan, afhankelijk van de omvang van het bouwwerk en de gestelde doelen, bestaan uit bijvoorbeeld de hoofdaannemer en onderaannemers, de architect, de leveranciers van bouwmaterialen, de constructeur en installateur, de opdrachtgever of ontwikkelaar. Partijen zitten met elkaar aan tafel om in een open en transparante sfeer de planning te centraliseren en voorts alle mogelijkheden en problemen te analyseren. Met als doel om de hoogste kwaliteit te bereiken in de kortst mogelijke tijd en tegen de laagste kosten. Door voortdurend overleg vanuit ieders specifieke deskundigheid wordt bereikt dat het bouwproces sneller en efficiënter verloopt, waardoor fouten c.q. faalkosten worden voorkomen. Groot voordeel van ketenintegratie is dat een project als een gezamenlijke opdracht wordt beschouwd, waardoor iedereen zich verantwoordelijk voelt voor het eindresultaat en rekening houdt met de andere partijen in de keten. Bouwen wordt zodoende een integraal proces en niet – zoals nu vaak het geval is – een bonte aaneenschakeling van afzonderlijke taken. PricewaterhouseCoopers adviseert bij een groot aantal van dit soort initiatieven, omdat samenwerking tussen bedrijven, organisaties en opdrachtgevers in de bouwketen van het allergrootste belang is om aan faalkosten op effectieve manier het hoofd te bieden. Als u zelf advies of begeleiding wenst bij het bestrijden van faalkosten, kunnen onze adviseurs u in alle stadia van dit proces van dienst zijn.
21
‘Groot voordeel van ketenintegratie is dat een project als een gezamenlijke opdracht wordt beschouwd’
1.8
Risicomanagement zorgt voor lagere kosten
Faalkosten en andere vermijdbare kosten, die mede voortvloeien uit de complexiteit van het bouwproces, kunnen doeltreffend worden bestreden met behulp van risicomanagement. Zodoende krijgt de ondernemer tot in detail inzicht in hoe zijn bedrijf presteert. Een belangrijk aandachtspunt van risicomanagement in de bouw is het op juiste wijze toedelen van bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan medewerkers in de managementlagen waar de processen zich afspelen. Het meten van prestaties op alle niveaus binnen de organisatie leidt er vervolgens toe dat bedrijfsprocessen beter zichtbaar worden. Na het doorvoeren van verbeteringen bij processen, procedures en systemen, ontstaat uiteindelijk een structuur waarin het management tijdig wordt geïnformeerd en proactief kan reageren.
22
Bij risicomanagement gaat het erom de negatieve gevolgen te voorkomen en te bestrijden die onder meer voortvloeien uit: l onduidelijke afspraken en onvoldoende toewijzing van verantwoordelijkheden; l invloeden van buitenaf, bijvoorbeeld nieuwe regelgeving en prijsstijgingen; l het ontbreken van een samenwerkingscultuur en het niet willen leren van ervaringen; l matige klant- en servicegerichtheid; l slechte kwaliteit van de interne organisatie en de logistieke kanalen; l onvoldoende technische kennis en onverschilligheid bij medewerkers. Het risicomanagementproces kent in grote lijnen de volgende stappen: l vaststellen van het gewenste risiconiveau; l identificatie en grondige analyse van de risico’s; l opzetten van een plan van aanpak; l uitwerking in de praktijk; l voortdurende evaluatie en controle.
‘Risicomanagement is een probaat middel om faalkosten doeltreffend te bestrijden’
Duurzaam ondernemen solide basis voor succes
1 Inzetten op duurzaamheid en betere risicobeheersing
Quick scan en risicomonitor PricewaterhouseCoopers heeft vanuit brede ervaring in de bouwsector een aantal beproefde methoden ontwikkeld waarmee we uw risico’s op een gestructureerde manier in kaart kunnen brengen, zodat u ze succesvol kunt managen. Zo geeft onze quick scan u in korte tijd een beeld van de risico’s in uw organisatie op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Wij maken een nulmeting van het risicoprofiel van uw portefeuille en de onderliggende projecten, en geven aan op welke punten u organisatorische verbeteringen kunt aanbrengen. Speciaal voor projectontwikkelaars die te maken hebben met een uitgebreide en complexe projectportefeuille, ontwikkelden wij de risicomonitor. Deze monitor kwantificeert en objectiveert de risico’s van al uw individuele projecten. Daarnaast vertaalt het hulpmiddel deze risico’s naar uw totale portefeuille. Ook levert onze risicomonitor waardevolle informatie die kan worden afgezet tegen eerder gestelde criteria. Scenarioanalyses en dwarsdoorsneden naar de meest risicovolle projecten behoren tot de mogelijkheden.
‘Met de quick scan en risicomonitor kunt u uw bedrijfsrisico’s in kaart brengen en succesvol bestrijden’
PricewaterhouseCoopers
1.9
Turbulente ontwikkelingen op de arbeidsmarkt
De productiedaling in de bouw laat diepe sporen na op de arbeidsmarkt. De werkgelegenheid daalt in 2010 en 2011 cumulatief met 40.000 arbeidsjaren, wat overeenkomt met een verlies van 45.000 banen. Het grootste verlies aan werkgelegenheid, 35.000 arbeidsjaren, treedt op bij werknemers. Het werkgelegenheidsverlies van zelfstandigen bedraagt 5.000 arbeidsjaren. Een grote tegenstelling met eerdere ontwikkelingen. In 2008 kwamen de organisaties van werkgevers en werknemers nog eensgezind naar buiten met de mededeling, dat de sector op jaarbasis 25.000 tot 30.000 extra medewerkers nodig had. In de afgelopen jaren zijn miljoenen euro’s in wervings- en scholingsactiviteiten gestoken om met name jongeren binnen te halen. Volgens de prognoses zou er in 2012 voor ruim een half miljoen arbeidsjaren aan werk zijn. Door de vergrijzing en het onaantrekkelijke imago van de branche zou de bouw met steeds ernstiger personeelstekorten te maken krijgen. Daarin is verandering gekomen. Na de onstuimige groei van de werkgelegenheid met 30.000 arbeidsjaren in 2006 en 2007 was de arbeidsmarkt in 2008 al in rustiger vaarwater gekomen. Door de economische crisis is de bouwproductie vervolgens enorm ingezakt. Pas rond 2014 ligt de productie weer op hetzelfde niveau als in 2008. Hoewel de werkgelegenheid vanaf 2012 gaat groeien, zullen er de komende jaren minder arbeidskrachten nodig zijn dan eerder werd voorspeld. De prognoses voor de toekomstige behoeften aan personeel moeten dus in ieder geval worden bijgesteld.
23
‘De bouwarbeidsmarkt is in rustiger vaarwater gekomen’
Toenemend aantal flexwerkers De arbeidsmarkt wordt in toenemende mate bevolkt door flexwerkers zoals uitzendkrachten, tijdelijke contractanten en zelfstandigen zonder personeel of zzp’ers. Dat is onder meer het gevolg van de Wet flexibiliteit en zekerheid uit 1999. De Flexwet is in het leven geroepen om de rechtspositie van flexwerkers te verstevigen. Zo heeft de wet het mogelijk gemaakt dat uitzendbureaus hun uitzendkrachten in vaste dienst kunnen nemen. En bij tijdelijke contracten ontstaat na de derde verlenging automatisch een contract voor onbepaalde tijd. Bedrijven hebben hierop ingespeeld door rond hun eigen vaste medewerkers, ook wel kernmedewerkers genoemd, een schil van flexibele medewerkers te bouwen. Door voortdurend te schuiven met flexkrachten heeft een ondernemer onder alle omstandigheden de beschikking over het optimale aantal medewerkers. Dat systeem werkt goed op een krappe arbeidsmarkt, want dan is er ruime vraag naar flexwerkers. Tijdens een economische crisis kan het zich tegen de flexkrachten keren, omdat bedrijven dan hun flexibele schil afbouwen door de tijdelijke medewerkers massaal aan de kant te zetten. In sommige branches is dit ook gebeurd, met alle negatieve gevolgen van dien voor met name de zzp’ers. Opdrachten zijn weggevallen, nieuw werk is moeilijk te vinden en door de concurrentie is er sprake van een
24
geweldige druk op de prijzen. Zzp’ers kunnen geen beroep doen op de WW of een vergelijkbare regeling, dus als ze geen of onvoldoende werk hebben moeten ze interen op hun reserves (voor zover ze die hebben). In de bouw heeft dat negatieve scenario zich tot nu toe niet voorgedaan. Sterker, het tegenovergestelde is het geval. Uit onderzoek van Bouwkennis, uitgevoerd door USP Marketing Consultancy, blijkt dat het aantal zzp’ers in de bouw- en installatiesector de afgelopen jaren met 11% is gestegen. In 2006 telden deze sectoren gezamenlijk 52.600 zzp’ers. In 2008 steeg dit aantal naar 69.050. Halverwege 2010 was het aantal zzp’ers in beide sectoren verder toegenomen tot 76.850. Bouwkennis geeft hiervoor als reden, dat de meeste zelfstandigen hun omzet grotendeels realiseren in kleinschalig werk voor particuliere klanten. Dit segment staat veel minder onder druk dan de nieuwbouw, temeer omdat veel particulieren in plaats van te verhuizen hun huis opknappen. Uit het onderzoek blijkt verder dat ruim de helft van de klusbedrijven met maximaal drie medewerkers geen last heeft van de crisis. Van de bedrijven die wel gevolgen ondervinden, kent bijna twee derde desondanks geen periodes zonder werk. Acht op de tien noemt de kans op een faillissement in 2010 niet aan de orde of zeer gering. Ruim de helft van de klusbedrijven die wel de gevolgen van de crisis ondervinden, ziet alweer herstel of verwacht dit zeer binnenkort. Voor de nabije toekomst ziet de positie van zzp’ers er eveneens gunstig uit. Als de werkgelegenheid vanaf 2012 weer aantrekt, zal het aantal zelfstandigen naar verwachting procentueel sneller groeien dan het aantal werknemers in vaste dienst bij bedrijven.
Duurzaam ondernemen solide basis voor succes
1 Inzetten op duurzaamheid en betere risicobeheersing
‘Zelfstandigen zonder personeel kunnen zich in de bouw goed handhaven’
Verloop door vergrijzing In de bouw zijn nu ruim vier van de tien werknemers ouder dan 45 jaar. Aanvankelijk was de prognose dat de bouw al vanaf 2010 te maken zou krijgen met de vergrijzingsproblematiek, maar de crisis heeft daar een streep doorgehaald. Hoewel het nu onzeker is geworden hoe een en ander precies zal verlopen, blijft overeind dat de ontgroening en vergrijzing van de Nederlandse samenleving ondertussen gewoon doorgaan. Zo blijkt uit de bevolkingsprognose van het CBS dat de vergrijzing over zo’n 30 jaar haar hoogtepunt bereikt. Het aantal 65-plussers zal in die periode toenemen van ongeveer 2,5 miljoen nu naar 4,3 miljoen. Een kwart van de zeventien miljoen Nederlanders is dan 65 jaar of ouder. Uit de bevolkingsprognose blijkt verder dat de grijze druk – dat wil zeggen: de verhouding tussen 65-plussers en de potentiële beroepsbevolking van 20- tot 65-jarigen - stijgt van 23 naar 47%. De komende tijd krijgt de bouwarbeidsmarkt met tegenstrijdige ontwikkelingen te maken. Op korte termijn stijgt de werkloosheid, maar over een paar jaar komen door de vergrijzing de tekorten weer terug. Het is dus zaak om enerzijds de goed opgeleide medewerkers zo veel mogelijk te behouden en anderzijds te zorgen voor voldoende nieuwe aanwas. Vooral jongeren moeten worden geënthousiasmeerd
PricewaterhouseCoopers
voor een baan in de bouw. Dat zal nog heel wat moeite kosten, gezien het negatieve imago dat de sector bij velen heeft. Initiatieven van sociale partners om jongeren te werven via leer-werkcontracten moeten dan ook van harte worden toegejuicht. Dergelijke acties lijken misschien merkwaardig in een tijd met hoge en verder stijgende werkloosheid, maar op langere termijn bezien zijn ze juist heel goed verklaarbaar en vooral noodzakelijk.
‘De bouw moet goede medewerkers zien te behouden en nieuw talent binnenhalen’
1.10 Duurzaamheid centraal tijdens het bouwproces Toekomstgericht denken is de bouwsector niet vreemd. Maar het kan natuurlijk altijd beter. Dat geldt ook voor het duurzaam bouwen, een ander onderwerp dat de bouw direct raakt. Duurzaamheid wordt veelal uitgedrukt in de vorm van drie P’s: people (mensen), planet (planeet) en profit/prosperity (winst/welvaart), die staan voor respectievelijk de sociale, ecologische en economische dimensies van het duurzaamheidsbegrip. Bij duurzame ontwikkeling is het streven erop gericht om natuur, samenleving en economie harmonieus met elkaar te laten samenwerken. Daarbij is voor individuele bouwbedrijven en de sector als geheel een wereld te winnen. Want de bouw levert niet alleen een
25
bijdrage van zo’n 10% aan het bruto binnenlands product, maar is tegelijk een van de grootste vervuilers. Tijdens het bouwproces worden veel grondstoffen, water, elektriciteit, olie en gas verbruikt. De bouwsector veroorzaakt tientallen procenten van alle afval, neemt ongeveer een kwart van het wegvervoer voor zijn rekening en verbruikt eveneens tientallen procenten van alle energie. De ecologische last van dit alles is enorm.
‘De bouw heeft als enorme vervuiler een belangrijke taak op het gebied van duurzaamheid’
Op het gebied van duurzaamheid en duurzaam bouwen is al het nodige bereikt en vastgelegd, onder meer in het overheidsprogramma Schoon en Zuinig dat streeft naar minder uitstoot van broeikasgassen, een hoger tempo van energiebesparing en een aanzienlijke verhoging van het aandeel duurzame energie in het totale energiegebruik. Veel bouwbedrijven, corporaties, projectontwikkelaars en beleggers spreken over maatschappelijk verantwoord ondernemen in hun jaarverslag, mission statements en gedragscodes. Er zijn tal van keurmerken op allerlei terreinen ontwikkeld. Er bestaan duurzame krediet- en projectfinancieringen, beleggingen en investeringen. Bij de Rijksoverheid moet alles vanaf 2010 duurzaam worden ingekocht, op provinciaal niveau voor 75% en bij gemeentes 50%. Nieuwe woningen, winkels en kantoorgebouwen moeten vanaf 2015 50% energiezuiniger zijn dan nu.
26
De uitstoot van broeikasgassen, met name CO2, moet in 2020 30% lager zijn vergeleken met 1990. Het aandeel duurzame energie in het totale energieverbruik wordt verhoogd van enkele procenten op dit moment naar 20% in 2020, en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Bouw toont grote betrokkenheid De vraag naar duurzame oplossingen zal de komende jaren enorm toenemen. De bouw levert daaraan al een belangrijke bijdrage, zo was bijvoorbeeld te merken op de Dag van de Bouw 2010, waarbij ‘duurzaamheid’ een van de kernthema’s was. De ruim 120.000 bezoekers kregen de kans om op 270 bouwplaatsen met eigen ogen te aanschouwen wat er op dit terrein allemaal gebeurt. Zo zijn veel meer voorbeelden te noemen. Bouwmaterialen worden in toenemende mate gerecycled tot producten die gelijkwaardig zijn aan het eerste gebruik. Bouwmarkten en de groothandel verkopen steeds meer milieuvriendelijke producten. Voorts is in de bouw het concept van ‘klimaatneutraal bouwen’ ontwikkeld. Er wordt dan niet alleen gelet op hoelang bepaalde materialen en constructies meegaan, of hoeveel energie nodig is om een gebouw te verwarmen, koelen en verlichten. Klimaatneutraal ontwikkelen is een integraal proces, waarbij alle aspecten van het bouwplan tot en met de sloop van vastgoed op duurzaamheid worden beoordeeld.
‘De Dag van de Bouw trok dit jaar ruim 120.000 bezoekers’
Duurzaam ondernemen solide basis voor succes
1 Inzetten op duurzaamheid en betere risicobeheersing
Duurzaamheid is niet meer weg te denken uit de bouw- en installatiesector, zo bevestigt recent onderzoek van USP Marketing Consultancy onder aannemers, architecten, installateurs, handelsbedrijven, groothandels, klusbedrijven en afbouwbedrijven. Nagegaan is welke rol duurzaamheid speelt voor een drietal aspecten, te weten: materiaalkeuze, merkkeuze en de keuze voor de aankoopplaats. In totaal vinden vier op de vijf in de bouw en installatie werkzame personen (79%) het gebruik van duurzame materialen belangrijk. Een derde (33%) van alle partijen geeft zelfs aan dat duurzaamheid een zeer belangrijke rol speelt in de keuze voor het materiaal. De rol van duurzaamheid is bij de keuze voor een merk of aankoopplaats ook niet te verwaarlozen. Zo speelt duurzaamheid bij bijna de helft (44%) een (zeer) belangrijke rol als men een merk moet kiezen. Bij de keuze voor een aankoopplaats zegt 34% duurzaamheid een belangrijk aspect te vinden. Vooral architecten en installateurs hechten veel belang aan de rol van duurzaamheid in de materiaalkeuze, gezien het feit dat respectievelijk 85% en 82% aangeeft dit (zeer) belangrijk te vinden. Verder valt onder afbouwers op, dat bijna de helft (47%) duurzaamheid zeer belangrijk vindt in de materiaalkeuze. Bovendien geeft meer dan de helft van deze partij (54%) aan dat de rol van duurzaamheid (zeer) belangrijk is in hun merkkeuze. Ook voor bijna de helft van de klusbedrijven (48%) en aannemers in de gww-sector (47%) is duurzaamheid een (zeer) belangrijk aspect om in overweging te nemen bij de keuze voor een merk. Samenvattend concluderen de onderzoekers dat er grote kansen liggen voor toeleveranciers van bouw- en isolatiematerialen, omdat alle betrokken partijen van voorschrijvers tot verwerkers duurzaamheid in hun keuzeproces erg belangrijk vinden.
PricewaterhouseCoopers
‘Vier op de vijf medewerkers in de bouw en installatie vinden het gebruik van duurzame materialen belangrijk’
Langlopende projecten Vermeldenswaardig is voorts dat een toenemend aantal bouwconcerns de ‘Leidende principes in de bouw’ ondertekent om professionele samenwerking en ketenintegratie te bevorderen. Langs deze weg willen zij het maatschappelijk verantwoord bouwen verder bevorderen én een stap zetten richting duurzame samenwerking. Op grond van de leidende principes is een serie gedragsregels opgesteld. Deze bieden de hoofdaannemers, onderaannemers, opdrachtgevers en andere in het bouwproces betrokken partners een uitgangspunt voor professioneel, integer, maatschappelijk verantwoord en transparant handelen, ook in de precontractuele fase. Het behalen van een succesvol eindresultaat wordt daarbij als een gezamenlijke verantwoordelijkheid beschouwd. Het opdrachtgevende bouwbedrijf zorgt dat er verantwoord, veilig en duurzaam gewerkt en uitgevoerd kan worden, terwijl van leveranciers en opdrachtnemers wordt gevraagd dat de kwaliteit van hun diensten en producten bijdraagt aan een maatschappelijk verantwoord bouwproces en eindresultaat.
27
Een ander langlopend project is het zogenoemde Lente-Akkoord, dat in 2008 is ondertekend door de Vereniging Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen (Neprom), werkgeversorganisatie Bouwend Nederland en de Vereniging voor ontwikkelaars en bouwondernemers (NVB). Zij hebben zich verplicht om vanaf 2020 uitsluitend nog energieneutrale gebouwen op te leveren. Het gaat hierbij jaarlijks om circa 45.000 woningen, 400.000 m2 kantoorruimte en 300.000 m2 winkelruimte. Het doel moet in drie stappen verwezenlijkt worden. De eerste reductie van 25% moet zijn beslag krijgen in 2011. In 2015 moet de reductie opgelopen zijn met 50% ten opzichte van de Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) van 2007. In 2020 is het streven om volledig energieneutraal te bouwen. De partijen zetten in op kwaliteitsverbetering van onder andere het binnenmilieu en het bouwproces. De te behalen energiebesparing kan worden bereikt door een combinatie van gebouwgebonden en gebiedsgebonden maatregelen. Voorts is afgesproken dat in tien experimentgebieden op grote schaal ervaring wordt opgedaan met zéér energiezuinige woningen, die nog 25% zuiniger worden gebouwd dan volgens de ambities in het Lente-Akkoord.
‘Neprom, Bouwend Nederland en NVB zijn overeengekomen om in 2020 volledig energieneutraal te bouwen’
28
Vermindering van CO2-uitstoot Op het gebied van de CO2-uitstoot zijn ook interessante ontwikkelingen te signaleren. Zo heeft de gemeente Heerhugowaard de ambitie uitgesproken om in 2030 geheel emissieneutraal te zijn. CO2-emissieneutraliteit wil zeggen dat net zoveel duurzame energie wordt opgeleverd als verbruikt. Vooruitlopend hierop is aan de zuidzijde van Heerhugowaard, grenzend aan Alkmaar en Langedijk, de woonwijk Stad van de Zon met een breed scala aan voorzieningen gerealiseerd. In deze bijzondere woonwijk wordt emissieneutraliteit bereikt door de toepassing van zonnepanelen, energiezuinige woningen en windturbines in het recreatiegebied. Voorts heeft ProRail recentelijk de CO2-prestatieladder in het leven geroepen. Bij de aanleg en het onderhoud van spoorwegen, bruggen en viaducten beloont ProRail bouwbedrijven die klimaatbewust en duurzaam produceren. Concreet geldt: hoe meer een bedrijf zich inspant om CO2 te reduceren, hoe groter de kans op gunning van een project. De CO2-prestatieladder heeft zes niveaus, opklimmend van 0 naar 5. Hoe beter de CO2-prestatie van een bedrijf, hoe hoger de positie op de ladder. Het niveau dat een bedrijf heeft bereikt in bewustwording en het verminderen van zijn CO2-uitstoot vertaalt zich in een ‘gunningvoordeel’. Bij aanbesteden kan het voordeel oplopen tot een ‘groene’ korting van 10% op de inschrijfprijs. Een certificerende instelling stelt het bereikte niveau van de bouwbedrijven vast en reikt het CO2-bewust-certificaat uit. Inmiddels zijn diverse aannemers bezig met het beklimmen van de CO2-prestatieladder. Zo hadden Strukton, Volker Wessels en BAM medio 2010 de vierde trede behaald, wat goed is voor een bonus van 7%. Ballast Nedam, Dura Vermeer, Spitzke en Arcadis kwamen tot niveau 3, oftewel een bonus van 4%.
Duurzaam ondernemen solide basis voor succes
1 Inzetten op duurzaamheid en betere risicobeheersing
Met ingang van 2010 stelt Rijkswaterstaat duurzaamheidseisen aan bouwers die meedingen naar projecten. Vanaf de tekentafel tot en met de concrete bouw moet voortaan over duurzaamheid worden nagedacht. Rijkswaterstaat heeft een aantal projecten geselecteerd als pilot voor de duurzaamheidsslag. PricewaterhouseCoopers is sinds 2005, als eerste partij in Nederland, geaccrediteerd voor het uitvoeren van verificaties voor zowel het CO2- als het NOx-emissiehandelssysteem. De accreditatie is verleend door United Kingdom Accreditation Services (UKAS). Op dit moment is PwC verantwoordelijk voor de verificatie van circa 25% van de Nederlandse CO2-en NOx-emissies. Wij zijn gaarne bereid om samen met u na te gaan wat we op dit punt voor uw bedrijf kunnen betekenen. Financiële en fiscale stimulansen Duurzaam bouwen heeft tal van voordelen, zowel op macroals op microniveau. Op het niveau van de gebruiker geldt onder meer dat een duurzaam gebouwd pand goedkoper in het gebruik is, omdat er fors op water en energie kan worden bezuinigd. De kwaliteit van het binnenmilieu in kantoren is beter dan in traditionele gebouwen, waardoor het ziekteverzuim afneemt. Daarnaast heeft een duurzaam pand een hoge toekomstwaarde, omdat het door de flexibele indeling makkelijk aanpasbaar is voor nieuwe gebruikers of bewoners. Bovendien vormt de aanwezigheid van energiebesparende maatregelen een belangrijk koopargument voor de groeiende groep maatschappelijk bewuste ondernemers c.q. woningeigenaren.
PricewaterhouseCoopers
‘Een duurzaam gebouwd pand is goedkoper in het gebruik en heeft een hoge toekomstwaarde’
De overheid stimuleert duurzame investeringen via de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige Afschrijving Milieu-investeringen (Vamil). Beide regelingen, die vaak worden gecombineerd, hebben tot doel het stimuleren van investeringen in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen door het Nederlandse bedrijfsleven. Op de Milieulijst, die jaarlijks wordt herzien, staan alle bedrijfsmiddelen die in aanmerking komen voor MIA en/of Vamil. De MIA biedt ondernemers die investeren in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen een extra belastingaftrek. Tot 40% van het investeringsbedrag mag worden afgetrokken van de fiscale winst. Het percentage van de aftrek is afhankelijk van de milieueffecten en de gangbaarheid van het bedrijfsmiddel. Het voordeel per bedrijfsmiddel is in de Milieulijst weergegeven. De Vamil biedt een liquiditeits- en rentevoordeel. Ondernemers die Vamil voor een bedrijfsmiddel toepassen, mogen dit bedrijfsmiddel willekeurig oftewel vrij afschrijven.
29
Met het oog op de bestrijding van de economische crisis heeft het kabinet Balkenende IV extra geld voor de jaren 2009 en 2010 beschikbaar gesteld, waaronder € 30 miljoen per jaar voor de MIA en Vamil. Met dit extra budget zijn in juni 2009 al diverse codes op de milieulijst verhoogd. Deze verhoging van de percentages is in 2010 voortgezet. Op 1 januari 2010 is voorts een tijdelijke regeling in werking getreden, waarmee ondernemingen in 2010 onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komen voor 20% extra MIA bovenop het in 2009 verhoogde MIA-percentage.
‘Er is extra geld vrijgemaakt om het investeren in duurzame bedrijfsmiddelen te bevorderen’
Koploper in duurzame ontwikkelingen De overheid heeft veel meer mogelijkheden om investeringen in duurzame oplossingen te stimuleren. Duurzaamheid is een strategische kans voor Nederland en het Nederlands bedrijfsleven, menen de werkgeversorganisaties VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO Nederland. Voorwaarde is dan wel dat het nieuwe kabinet het energie- en klimaatbeleid laat samengaan met het innovatie- en industriebeleid. Volgens de werkgevers zijn economische groei en duurzaamheid heel goed te combineren. Investeringen in nieuwe, schone technologie zorgen de komende decennia zowel voor een beter en schoner milieu als voor extra groei, zo staat te lezen
30
in het rapport Innovatie in Ondernemend Nederland. Door een veel nadrukkelijker koppeling aan de activiteiten waarin zowel grote als kleine Nederlandse bedrijven bewezen sterktes hebben, kan ons land voldoen aan de klimaatdoelstellingen. Bovendien liggen er bij succesvolle innovaties grote exportkansen. Die komen niet alleen de kas van de bedrijven en de overheid ten goede, maar ook het milieu wereldwijd. Wil Nederland koploper worden in duurzame oplossingen, dan is continuïteit in het overheidsbeleid van eminent belang. Nu wordt vaak een zigzagkoers gevaren. Voorts moet het besef doordringen dat verplichtende voorschriften van de overheid niet de oplossing zijn. Hogere energiebelastingen of CO2-heffingen evenmin, want hogere lasten beperken juist de dringend noodzakelijke investeringsruimte.
‘Duurzaamheid is een strategische kans voor Nederland en het Nederlandse bedrijfsleven’
Innovatieve en creatieve oplossingen Voor de bouwnijverheid is een belangrijke rol weggelegd bij het streven naar een duurzame samenleving. De bouw kan voor tal van duurzaamheidsvraagstukken innovatieve, creatieve en technisch verantwoorde oplossingen bieden, tezamen met de daarbij behorende contractvormen. PricewaterhouseCoopers constateert echter in de praktijk dat opdrachtgevers daarvan lang niet altijd op de hoogte zijn.
Duurzaam ondernemen solide basis voor succes
1 Inzetten op duurzaamheid en betere risicobeheersing
Daarom moet deze kennis actief naar de klant worden gecommuniceerd. Het is van groot belang dat bouwers en opdrachtgevers al vanaf het begin intensieve contacten met elkaar onderhouden, zodat innovaties in alle stadia van het bouwproces worden meegenomen. Als bouwbedrijven meepraten en meedenken over zaken als functionaliteit en duurzaamheid ontstaat bovendien een beter eindproduct, waardoor problemen achteraf tot het verleden gaan behoren. Tevens kunnen bouwers op deze manier het hardnekkige misverstand uit de wereld helpen, dat zij een lage klantgerichtheid zouden hebben. Bij het intensiveren van de contacten is uiteraard een belangrijke rol weggelegd voor de marketing- en communicatieafdeling. Bouwers moeten zich beter profileren en aan opdrachtgevers (met name ook de overheid) tonen tot welke bouwprestaties en innovaties zij in staat zijn onder open en eerlijke prijs- en kwaliteitscondities.
‘De bouw kan een belangrijke bijdrage leveren aan een duurzame samenleving’
PricewaterhouseCoopers
1.11 Moeilijke tijden bieden uitdagingen en kansen Een volk dat leeft, bouwt aan zijn toekomst. Deze aloude spreuk heeft nog niets aan actualiteit verloren. Door de economische crisis is de bouwproductie zwaar ingezakt, maar dat is tijdelijk. Op dit moment is de belangrijkste uitdaging voor ondernemers om hun bedrijf zo goed mogelijk door deze moeilijke periode te leiden. Dat kan met pijn gepaard gaan, bijvoorbeeld als onderdelen moeten worden afgestoten of medewerkers ontslagen. Voor de ware ondernemer is dat echter geen beletsel om door te pakken als dat in het belang van zijn onderneming is. Er zal altijd gebouwd worden, dus er komen zeker weer tijden met méér bouwopdrachten. Wie zijn blik op de toekomst richt, blijft in beweging. Dat is nodig, want hoe goed of slecht de economie ook draait: er zullen steeds nieuwe problemen opduiken. Zo staat nu al vast dat er de komende jaren grote tekorten op de arbeidsmarkt zullen ontstaan, omdat tienduizenden werknemers door de vergrijzing de bouwsector gaan verlaten. Daar past geen lijdzame houding bij. Ondanks de crisis moet worden bedacht hoe de bouw talentvolle medewerkers aan zich kan binden en nieuwe mensen, met name jongeren, laat instromen. Bouwen aan de toekomst is ook in ander opzicht uitermate actueel. Deze tijd wordt niet alleen gekenmerkt door grote economische problemen, maar eveneens door vraagstukken rond milieu, ecologie en overbevolking. Een paar jaar geleden werden we opgeschrikt door berichten dat de aarde op termijn onvoldoende grondstoffen kan leveren om in alle behoeften te voorzien. Als de mens doorgaat met consumeren zoals hij nu doet, zo was de boodschap, zijn er op een gegeven moment twee of misschien zelfs meer aardbollen nodig om de vraag naar grondstoffen veilig te stellen. Nederland heeft hierin zeker een voorbeeldfunctie, want met elkaar gebruiken alle Nederlanders aanzienlijk meer grondstoffen dan ons eigen grondgebied oplevert. Duurzaam bouwen en maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn
31
kernbegrippen voor de toekomst. De bouw boekt al jaren fraaie resultaten op dit punt, maar het kan natuurlijk nog vele malen beter. Die uitdaging biedt grote kansen. Duurzaam bouwen kan leiden tot markt- en productinnovaties, die hogere marges genereren dan waaraan de bouw over het algemeen gewend is.
‘Bouwers zijn steeds bereid nieuwe strategische keuzes te maken’
De bouwsector verkeert voortdurend in een staat van transitie. Het gaat nu slecht, maar over een paar jaar waait de wind vanuit geheel andere hoek. Elke tijd kent zijn eigen vraagstukken. Dat is een aansporing om voortdurend de problemen te benoemen en ze aan te pakken. Zoals de faalkosten. Jaarlijks gaan miljarden euro’s verloren door fouten die bij een goede procesinrichting niet gemaakt hoeven te worden. Door de focus te richten op samenwerking en ketenintegratie, kunnen de faalkosten aanzienlijk worden gereduceerd. Met hogere winsten en rendementen als gevolg. PricewaterhouseCoopers voert al jaren periodieke onderzoeken in de bouw uit. Gedurende die tijd zijn vaker crisissituaties voorgekomen. Tegelijkertijd blijkt iedere keer weer dat bouwers door hun nuchterheid en professionaliteit bereid zijn nieuwe wegen in te slaan en andere strategische keuzes te maken. ‘Bouwen aan de toekomst’ is voor hen geen loze kreet, maar zit als het ware in de genen ingebakken. De bouwondernemer die deze houding heeft, legt zo onder alle omstandigheden een solide basis voor zijn eigen succes.
32
Duurzaam ondernemen solide basis voor succes
2 Bouw
Performancemeting
2 Bouw Performance-meting
De 'Performance-meting Top Bouwondernemingen in Nederland' is een door de bouwspecialisten van PricewaterhouseCoopers ontwikkeld model, dat het mogelijk maakt zowel de financiële prestaties als de financiële soliditeit van bouwondernemingen te meten. Het model stelt u tevens in de gelegenheid uw performance te vergelijken met die van uw branchegenoten. In de performance-meting van de bouwondernemingen wordt een onderscheid gemaakt tussen ondernemingen die hun verslaglegging opstellen op basis van International Financial Reporting Standards en de ondernemingen die de Nederlandse waarderingsgrondslagen toepassen. De grafieken geven we in drie groepen weer. De eerste groep betreft de zes bouwers die volgens IFRS rapporteren, de tweede groep de vier bouwers die dat (nog) niet doen en ten slotte de twee baggeraars. Wilt u meer informatie over de Bouw Performance-meting en de mogelijke toepassing ervan in uw onderneming? Neem dan contact op met Edmond Verstraete (088) 792 3509 of Marvin Hoogstad (088) 792 3824. Wij zijn u graag behulpzaam bij het maken van de juiste strategische keuzes en het realiseren van uw ondernemingsdoelen. Uiteraard houden wij ons ook aanbevolen voor uw opmerkingen en suggesties, die kunnen leiden tot verbetering van deze meting.
PricewaterhouseCoopers
35
Het performance-meting model Wij hanteren een model waarbij de prestatie van een (ontwikkelende) bouwonderneming wordt gemeten op grond van twee indicatoren: de financiële performance en de financiële soliditeit.
Deze indicatoren geven inzicht in de mate waarin de onderneming rendement oplevert, én de mate waarin de onderneming een financiële buffer heeft opgebouwd om de contract-, project- en uitvoeringsrisico's te bestrijden. De berekende ratio’s zijn gebaseerd op de door de ondernemingen gepubliceerde jaarverslagen.
Gehanteerde ratio’s performance-meting
Rendement werkzaam vermogen
Leencapaciteit
Garantievermogen
Financiële soliditeit
Orderportefeuille
Financiële performance
Rendement eigen vermogen
Rendement omzet
Wijzigingen 2009 Met ingang van 2009 rapporteert Koninklijke Volker Wessels Stevin N.V.onder IFRS. In dit rapport zijn de vergelijkende cijfers (2007 en 2008) hierop niet aangepast; deze zijn nog gebaseerd op de Nederlandse waarderingsgrondslagen.
36
Duurzaam ondernemen solide basis voor succes
2 Bouw Performance-meting
Rendement gemiddeld werkzaam vermogen Het rendement op het gemiddeld werkzaam vermogen wordt bepaald door de vergoeding (bedrijfsresultaat + rentebaten na vennootschapsbelasting eventueel verhoogd met resultaat deelnemingen) uit te drukken in een percentage van het gemiddeld werkzaam vermogen (exclusief non recourse-leningen en projectfinancieringen).
Met andere woorden: het rendement van al het vermogen dat beschikbaar is voor de onderneming en op grond daarvan een vergoeding verlangt. De non recourse-leningen en projectfinancieringen worden hierbij niet meegenomen in het werkzaam vermogen aangezien de bijbehorende financieringslasten rechtstreeks op de projecten drukken.
Rendement gemiddeld werkzaam vermogen 30
25
20
15
10
5
0 2009
Imtech
Volker Strukton Ballast Heijmans Wessels Nedam
BAM
Van Wijnen
Janssen Dura de Jong Vermeer
TBI
Boskalis Van Oord
2008
14,26 16,53
6,35 9,24
4,81 8,28
4,04 8,47
0,79 0,24
0,39 9,64
12,46 16,49
11,75 14,90
9,68 4,57
5,38 14,53
18,13 21,41
10,82 23,56
2007
20,48
10,76
6,78
11,51
7,46
15,54
19,18
15,30
10,97
27,03
22,98
21,11
PricewaterhouseCoopers
37
Rendement gemiddeld eigen vermogen Het rendement op het gemiddeld eigen vermogen wordt bepaald door het nettoresultaat uit te drukken in een percentage van het gemiddeld eigen vermogen.
Rendement gemiddeld eigen vermogen 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 Imtech
Volker Wessels
Ballast Nedam
BAM
2008
28,24 29,72
9,88 15,15
3,64 14,12
3,63 17,59
0,46 8,08
2007
26,72
16,95
16,36
41,40
8,63
2009
38
Janssen de Jong
Van Wijnen
Dura Vermeer
TBI
-10,14 -8,18
20,57 28,89
20,45 25,89
11,51 5,72
5,63 17,41
21,39 35,32
21,14 30,60
12,48
39,25
29,91
15,68
32,13
35,79
29,48
Strukton Heijmans
Van Oord Boskalis
Duurzaam ondernemen solide basis voor succes
2 Bouw Performance-meting
Rendement in percentage omzet Het nettoresultaat in procenten van de omzet is binnen de sector een belangrijke rendementindicator. Veel bouwbedrijven hanteren dit kengetal als KPI in het formuleren van (middellange) termijndoelstellingen.
Rendement in % omzet 14
12
10
8
6
4
2
0 Imtech
Volker Wessels
BAM
Ballast Nedam
2008
2,94 2,94
2,06 2,64
0,43 1,88
0,43 1,68
0,06 1,14
2007
2,78
3,00
3,92
2,13
1,34
2009
PricewaterhouseCoopers
Janssen de Jong
Van Wijnen
Dura Vermeer
TBI
-1,31 -0,94
3,16 3,08
2,23 2,54
1,28 0,66
0,73 1,99
10,54 11,95
8,45 10,04
1,51
4,02
2,81
1,78
3,91
11,08
9,93
Strukton Heijmans
Boskalis Van Oord
39
Orderportefeuille in percentage omzet Over de omvang van de orderportefeuille zijn de grote bouwondernemingen veelal wel bereid informatie te verstrekken. Zeker als die goed gevuld is. Hoe groter de portefeuille, des te beter, want de onderneming straalt daarmee continuïteit uit. Een gegeven om rekening mee te houden.
Orderportefeuille in % omzet 300
250
200
150
100
50
0 Strukton
BAM
Ballast Nedam
Imtech
2008
136 131
134 148
131 117
110 117
102 107
2007
106
154
113
114
122
2009
40
Janssen de Jong
Van Wijnen
Dura Vermeer
TBI
84 83
262 232
188 180
166 186
120 120
132 160
125 192
87
244
234
200
131
191
225
Volker Heijmans Wessels
Boskalis Van Oord
Duurzaam ondernemen solide basis voor succes
2 Bouw Performance-meting
Benutte leencapaciteit Het garantievermogen van de onderneming wordt in belangrijke mate bepaald door het gevoerde financieringsbeleid. Dit betekent, dat de leencapaciteit van de onderneming in meer- of mindere mate kan zijn benut. Het model houdt rekening met de benutte leencapaciteit van de onderneming en wel door de rentedragende schulden (exclusief non recourse-leningen; projectfinancieringen) te plaatsen tegenover de gerealiseerde EBITDA.
Benutte leencapaciteit 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 Imtech
Strukton
Ballast Nedam
Volker Wessels
BAM
Heijmans
Dura Vermeer
TBI
Van Wijnen
Janssen de Jong
2008
2,06 2,46
4,06 2,98
5,05 2,46
5,13 2,65
5,20 2,84
11,20 10,74
1,01 2,14
1,03 0,80
1,26 1,71
1,95 2,21
0,20 0,70
1,82 0,56
2007
1,20
3,22
1,53
3,06
2,18
3,33
1,01
0,94
1,64
1,83
0,25
0,55
2009
PricewaterhouseCoopers
Boskalis Van Oord
41
Garantievermogen in verhouding tot balanstotaal Het garantievermogen in procenten van het balanstotaal is een belangrijke solvabiliteitsindicator. Het garantievermogen wordt hierbij bepaald door het eigen vermogen te verhogen met eventuele achtergestelde leningen.
Garantievermogen ten opzichte van balanstotaal 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
2009
42
Volker Heijmans Imtech Wessels
Strukton
BAM
Ballast Nedam
TBI
Janssen Dura de Jong Vermeer
Van Wijnen
Boskalis Van Oord
2008
29,57 29,95
26,54 19,68
19,39 16,14
18,75 20,77
15,90 15,65
15,67 16,73
35,39 31,87
31,18 24,67
26,90 28,87
25,20 23,16
46,55 34,01
32,68 37,94
2007
29,35
23,97
19,57
22,70
17,57
19,15
33,02
22,17
29,24
24,88
35,30
37,58
Duurzaam ondernemen solide basis voor succes
Bronnen
Bronnen
De gebruikte gegevens in het eerste gedeelte van de publicatie zijn ontleend aan diverse openbare en niet-openbare bronnen. PricewaterhouseCoopers neemt geen verantwoordelijkheid voor de betrouwbaarheid van deze gegevens. De financiële gegevens gebruikt in het tweede gedeelte van de publicatie, de performance-meting, zijn afkomstig van de bij de Kamer van Koophandel gedeponeerde jaarrekeningen. Deze publicatie is slechts opgesteld als algemene leidraad voor relevante kwesties en dient niet te worden opgevat als beroepsmatig advies. U dient niet te handelen op basis van de in deze publicatie vervatte informatie zonder nader professioneel advies te hebben ingewonnen. Er wordt geen garantie geboden ten aanzien van de juistheid of volledigheid van de in deze publicatie vervatte informatie, en voor zover toegestaan krachtens de wet aanvaarden PricewaterhouseCoopers, aan haar gelieerde ondernemingen en medewerkers en vertegenwoordigers geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van enige handeling dan wel nalaten door hetzij uzelf of een ander persoon op basis van de in deze publicatie vervatte informatie of voor enig besluit waaraan die informatie ten grondslag ligt.
PricewaterhouseCoopers
45
46
Duurzaam ondernemen solide basis voor succes
Contact
Voor meer informatie over de bouwsector of over deze performance-meting kunt u contact opnemen met de volgende specialisten: Voorzitter sectorgroep Bouw Edmond Verstraete - Assurance Tel.: (088) 792 3509 E-mail:
[email protected]
Sectorgroep Bouw Marvin Hoogstad - Assurance Tel.: (088) 792 3824 E-mail:
[email protected]
Faalkosten Eric van ’t Hof - Advisory Tel.: (088) 792 7247 E-mail:
[email protected]
Business Recovery Services Edwin van Wijngaarden - Advisory Tel.: (088) 792 3813 E-mail:
[email protected]
Duurzaamheid Klaas van den Berg - Advisory Tel.: (088) 792 6301 E-mail:
[email protected]
CO2 reductie Hans Schoolderman - Advisory Tel.: (088) 792 7658 E-mail:
[email protected]
Deze publicatie is uitsluitend opgesteld als algemene leidraad voor relevante kwesties en dient niet te worden geïnterpreteerd als professioneel advies. U dient niet te handelen op basis van de in deze publicatie vervatte informatie zonder nader professioneel advies te hebben ingewonnen. Er wordt geen enkele expliciete of impliciete verklaring verstrekt of garantie geboden ten aanzien van de juistheid of volledigheid van de in deze publicatie vervatte informatie, en voor zover toegestaan krachtens de wet, aanvaarden PricewaterhouseCoopers, aan haar gelieerde ondernemingen, medewerkers en vertegenwoordigers geen enkele aansprakelijkheid, en wijzen zij iedere verantwoordelijkheid af, voor de gevolgen van enige handeling dan wel omissie door hetzij uzelf hetzij enige andere persoon op basis van de in deze publicatie vervatte informatie of voor enig besluit waaraan die informatie ten grondslag ligt.
pwc.nl
Assurance l Tax l Advisory
pwc.nl © 2010 PricewaterhouseCoopers. Alle rechten voorbehouden.