Fiscale stimuleringsmogelijkheden van innovatief en duurzaam ondernemen 2014
Bezoekadres: Postadres:
Dr. Holtroplaan 9
Telefoon algemeen: +31 (0)40 844 7000
5652 XR Eindhoven
Fax algemeen:
Postbus 263 5600 AG Eindhoven
Internet:
w w w .joanknecht.nl
Joanknecht & Van Zelst Accountants is een handelsnaam van Joanknecht & Van Zelst bv ( HR Eindhoven nummer 17058227) Member of PrimeGlobal. Op al onze diensten zijn onze algemene voorwaarden van toepassing zoals gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Eindhoven en waarin onder meer een beperking van de aansprakelijkheid is opgenomen.
+31 (0)40 844 7001
Lijst van gebruikte afkortingen
anbi:
algemeen nut beogende instelling
BMKB:
borgstellingskrediet midden- en kleinbedrijf
bpm:
belasting van personen en motorrijwielen
EB:
energiebelasting
EIA:
energie-investeringsaftrek
ib:
inkomstenbelasting
KIA:
kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
mkb:
midden- en kleinbedrijf
mrb:
motorrijtuigenbelasting
R&D:
Research and Development
RDA:
research-en-developmentaftrek
RVO:
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
sbbi:
sociaal belang behartigende instelling
S&O:
speur- en ontwikkelingswerk
Vamil:
willekeurige afschrijving milieu-investeringen
VPB:
vennootschapsbelasting
WBM:
Wet belastingen op milieugrondslag
WBSO:
Wet Bevordering Speur- en ontwikkelingswerk
2
Inhoud Voorwoord ............................................................................................................................. 4 Investeringsaftrek (KIA, EIA, MIA en Vamil) .......................................................................... 5 Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) ....................................................... 8 Research- en developmentaftrek (RDA) ...............................................................................11 Innovatiebox .........................................................................................................................14 Financieringsregelingen .......................................................................................................16 Teruggaaf energiebelasting ..................................................................................................18 Duurzaam bouwen 2014 ......................................................................................................19 Fiscale voordelen elektrische auto’s 2014 ............................................................................21 Team innovatie .....................................................................................................................24
3
Voorwoord Het ontwikkelen van nieuwe, technisch hoogwaardige producten is een kostbare activiteit. Om onze kenniseconomie te (blijven) stimuleren wordt innovatieve ondernemers de mogelijkheid geboden om door middel van financiële en fiscale regelingen “Research and Development” (R&D) te stimuleren. Door middel van deze publicatie informeren wij u over de mogelijkheden van de financiering van uw R&D-activiteiten. De volgende onderwerpen komen aan bod: de investeringsaftrekken (algemeen), de Wet Bevordering Speur- en ontwikkelingswerk (WBSO), research-en-developmentaftrek (RDA), de innovatiebox, financieringsregelingen innovatie en tot slot nog enkele specifieke onderwerpen. Om gebruik te maken van de diverse investeringsfaciliteiten moeten formele bepalingen worden nageleefd. Zo is het van belang dat eventuele meldingstermijnen in acht worden genomen. Daarnaast is het mogelijk om bezwaar te maken (en in beroep te gaan) tegen de afwijzing van een verzoek om toepassing van een investeringsfaciliteit. Mogelijk kunt u uw voordeel doen met de maatregelen die zijn genomen om ondernemerschap en innovatie extra te stimuleren. Wilt u na het lezen van deze publicatie meer informatie over de toepassing van een of meerdere fiscale investeringsfaciliteiten? Of hebt u advies nodig over het verzorgen van een aanvraag? Dan kunt u contact opnemen met een van onze belastingadviseurs.
4
Investeringsaftrek Via fiscale stimuleringsregelingen maakt de overheid milieuvriendelijke en/of energiebesparende investeringen aantrekkelijk. Als ondernemer kunt u fiscaal voordeel behalen door gebruik te maken van de regeling kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA), de regeling energie-investeringsaftrek (EIA), de regeling milieu-investeringsaftrek (MIA) of de regeling willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil).
1. Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek De KIA stimuleert bedrijven om investeringen van een beperkte omvang in bedrijfsmiddelen te doen en is hierdoor vooral gericht op het midden- en kleinbedrijf. Voor de KIA komt u in aanmerking als in 2014 het totale bedrag aan investeringen meer dan € 2.300 bedraagt en maximaal € 306.931. De KIA bestaat uit een aflopend percentage van de totale investeringen in het kalenderjaar. Hoe hoger de totale investeringen, hoe lager het percentage wordt. Voor de toepassing van de KIA bij samenwerkingsverbanden dienen investeringen van het samenwerkingsverband samen te worden geteld. Dit houdt in dat bij samenwerkingsverbanden voor het bepalen van het investeringsbedrag en daarmee de van toepassing zijnde investeringsaftrek, de investeringen van alle deelnemers in het samenwerkingsverband moeten worden samengenomen. De KIA is een faciliteit waarvoor u bij de aangifte inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting mag kiezen. Deze aftrek komt bovenop de normale afschrijvingen. Met ingang van 1 januari 2014 bedraagt de KIA:
bij een investeringsbedrag van meer dan € 2.300 en maximaal € 55.248: 28% van het investeringsbedrag; bij een investeringsbedrag van meer dan € 55.248 en maximaal € 102.311: € 15.470; bij een investeringsbedrag van meer dan € 102.311 en maximaal € 306.931: € 15.470, verminderd met 7,56% van het gedeelte van het investeringsbedrag dat meer bedraagt dan € 102.311.
De KIA is maximaal bij een investeringsbedrag van € 55.248 tot en met € 102.311 en bedraagt in die gevallen € 15.470.
2. Energie-investeringsaftrek Energiebesparende bedrijfsmiddelen en duurzame energie die voldoen aan de eisen van de Energielijst komen in aanmerking voor de energie-investeringsaftrek (‘’EIA’’). Met de EIA kunt u 41,5% van de investeringskosten van energiebesparende bedrijfsmiddelen in aftrek brengen van uw fiscale winst. Deze aftrek komt bovenop normale afschrijvingen en de KIA.
5
Voorbeeld: Uw fiscale winst in 2014 vennootschapsbelasting.
bedraagt
€
100.000.
Over
deze
winst
betaalt
u
20%
U investeert in 2014 voor € 50.000 in een LED-verlichtingssysteem dat voldoet aan de eisen van de Energielijst 2014. De EIA bedraagt 41,5% van € 50.000, dit is € 20.750. Uw fiscale winst wordt door de aftrek € 79.250. Zonder EIA betaalde u € 20.000 vennootschapsbelasting. Met EIA betaalt u slechts € 15.850; uw voordeel: € 4.150.
Onder de kosten voor investeringen vallen alle aanschaf- en voortbrengingskosten, kosten voor aanpassing van bestaande bedrijfsmiddelen en energieadvieskosten. Kosten voor gebruikte bedrijfsmiddelen en onderhoud komen niet in aanmerking.
3. Milieu-investeringsaftrek Als u een bedrijfsmiddel aanschaft dat is opgenomen op de Milieulijst kunt u profiteren van een extra aftrekmogelijkheid, waardoor 13,5% tot maximaal 36% van de investering ten laste van de fiscale winst mag worden gebracht. Het percentage dat u mag hanteren is afhankelijk van de indeling van uw investering binnen de milieuthema’s van de Milieulijst. Zo geldt voor een uitsluitend elektrisch aangedreven voertuig 36% MIA, voor een plug-in hybride personenauto met een CO2 uitstoot tussen de 0 en 30 gram per kilometer 27% MIA en voor een plug-in hybride personenauto met een CO2 uitstoot tussen de 30 en 50 gram per kilometer 13,5% MIA. U kunt kosten die direct verband houden met de investeringen in aanmerking nemen voor toepassing van de MIA. Hierbij kunt u denken aan alle aanschaf- en voortbrengingskosten, milieuadvieskosten, kosten voor onderdelen die technisch noodzakelijk zijn (bijv. leidingen, appendages), kosten voor het aanpassen van het bedrijfsmiddel en kosten voor het vervangen van een versleten of defect bedrijfsmiddel, mits dit een verbetering van het milieu oplevert. De aanschaf van gebruikte bedrijfsmiddelen kwalificeert in beginsel niet voor de MIA. Voor milieuvriendelijke voertuigen die op de Milieulijst staan, geldt dat deze niet als eerder gebruikt bedrijfsmiddel worden aangemerkt indien na het tijdstip van eerste ingebruikname niet meer dan 6 maanden zijn verstreken of het voertuig maximaal 6000 kilometer heeft afgelegd.
4. Willekeurige afschrijving milieu-investeringen In combinatie met de MIA komt uw investering wellicht ook in aanmerking voor de Vamil. Hiermee kunt u 75% van de investering op een willekeurig moment afschrijven. De overige 25% schrijft u regulier af. Door de faciliteit toe te passen in een winstgevend jaar, kunt u liquiditeits- en rentevoordeel behalen.
6
Voorbeeld: graafmachine Uw fiscale winst over 2014 vennootschapsbelasting.
bedraagt
€
200.000. Over
deze
winst betaalt
u 20%
U schaft een graafmachine ter waarde van € 100.000 aan. Het van toepassing zijnde MIApercentage bedraagt 36% en derhalve € 36.000. Daarnaast kan onder de Vamil 75% worden afgeschreven gedurende het eerste jaar en daardoor € 75.000. Zonder MIA betaalde u € 20.000 vennootschapsbelasting. Met MIA betaalt u slechts € 12.800. Door toepassing van de Vamil betaalt u het eerste jaar geen belasting: uw voordeel € 20.000.
5. Samenloop EIA, MIA en Vamil Een investering kan kwalificeren voor zowel de MIA als de EIA. Toch kunt u in die situatie van slechts een van de twee regelingen gebruikmaken. U bent vrij in uw keuze. De Vamil kan wel worden gecombineerd met of MIA of EIA.
6. Aanvragen EIA, MIA en Vamil Om te beoordelen of uw investering in aanmerking komt voor de EIA of MIA en/of Vamil kunt u zoeken binnen de Milieulijst 2014 of de Energielijst 2014. U moet binnen 3 maanden nadat u de verplichting bent aangegaan – dat wil zeggen het tekenen van een offerte - een aanvraag indienen. De “eigen” voortbrengingskosten moet u melden binnen 3 maanden na het einde van elk kalenderkwartaal waarin u deze kosten heeft gemaakt, tenzij het bedrijfsmiddel reeds in de loop van het kalenderkwartaal in gebruik wordt genomen. In dat geval moeten de voortbrengingskosten binnen 3 maanden na de datum van ingebruikname worden gemeld. RVO beoordeelt uw aanvraag en neemt bij vragen contact met u op. U ontvangt geen beschikking van RVO (bij de EIA ontvangt u wel een verklaring). De Belastingdienst beslist door het wel of niet goedkeuren van uw aangifte. Let bij het aanvragen op tijdige melding en de vereiste documentatie. Het niet tijdig melden zorgt ervoor dat u fiscaal voordeel misloopt.
7. Toepassen in aangifte inkomsten- en vennootschapsbelasting De investeringsaftrek dient in de aangifte inkomsten- of vennootschapsbelasting toegepast te worden. De belastingplichtige die heeft verzuimd om voor de investeringsaftrek te kiezen bij de aangifte, kan alsnog verzoeken om toepassing van de investeringsaftrek. Dit verzoek moet uiterlijk plaatsvinden binnen 5 jaar na het einde van het jaar waarin de investeringsaftrek toegepast had kunnen worden in de aangifte. Het maakt niet uit dat de investering mogelijk al in een eerder jaar plaatsvond. Het verzoek kan mede omvatten de kosten van een energie- of milieuadvies in aanmerking te nemen voor de EIA of MIA. Let op, uiteraard dient de investering voor de MIA of EIA wel tijdig gemeld te zijn.
7
Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk De Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk, hierna ‘’WBSO’’ biedt financiële tegemoetkoming aan ondernemingen die zich bezighouden met speur- en ontwikkelingswerk, hierna ‘’S&O’’.
1. Wanneer WBSO? Om in aanmerking te komen voor WBSO dient u (en/of uw werknemers) S&Owerkzaamheden te verrichten. Hierbij moet worden gezocht naar nieuwe technische oplossingen voor een, voor u, nieuw technisch probleem. S&O-werkzaamheden zijn werkzaamheden welke systematisch worden georganiseerd en in een lidstaat van de EU worden verricht door werknemers van een Nederlandse inhoudingsplichtige, mits deze werkzaamheden direct en uitsluitend inhouden:
technisch-wetenschappelijk onderzoek, gericht op kennisverwerving; ontwikkeling van technisch nieuwe fysieke producten, productieprocessen of programmatuur; haalbaarheidsonderzoeken naar te verrichten S&O-werkzaamheden of procesinnovatie.
Technisch-wetenschappelijk onderzoek Onderzoeksprojecten die leiden tot nieuwe technische kennis komen in aanmerking voor WBSO. ‘’Technisch’’ verwijst onder andere naar fysica, chemie, biotechnologie, productietechnologie en informatie- en communicatietechnologie. Ontwikkeling technisch nieuwe fysieke producten, productieprocessen of programmatuur Ontwikkelingen die voor u technisch nieuw zijn, komen in aanmerking voor WBSO. Onder ontwikkelingswerk wordt verstaan het zoeken naar een oplossing en het bewijzen van de werking. U heeft een technisch probleem en zoekt hiervoor een voor u nieuwe technische oplossing. Bij een ontwikkelingstraject moet sprake zijn van technische risico’s of onzekerheden. De WBSO eindigt zodra u het werkingsprincipe heeft aangetoond. Dit is bijvoorbeeld op het moment dat er een werkend prototype, model of applicatie zonder gebruikswaarde is gerealiseerd. Heeft iets gebruikswaarde, dan komen de uren niet in aanmerking voor WBSO. Er is sprake van gebruikswaarde als het als bedrijfsmiddel wordt ingezet of als het voor commerciële doeleinden wordt aangewend. Ook voor het ontwikkelen van programmatuursoftware komt u in aanmerking voor WBSO. Alleen technisch nieuwe programmatuur komt in aanmerking. Bijna alle programmatuur die wordt geschreven is nieuw. Om te bepalen of programmatuur technisch nieuw is, dient sprake te zijn van een nieuw informatietechnologisch principe in de programmatuur. Voorts moet u daadwerkelijk (een prototype van) technisch nieuwe programmatuur realiseren.
8
Haalbaarheidsonderzoek Onderzoek naar de haalbaarheid van voorgenomen S&O-activiteiten komt in aanmerking voor WBSO. Procesinnovatie Het onderzoek dient betrekking te hebben op een voor uw bedrijf te bereiken aanzienlijke verbetering in de fysieke productiemethode of fysieke productieprocessen.
2. Fiscale voordelen De WBSO biedt toegang tot de volgende regelingen. Afdrachtvermindering loonbelasting De S&O-afdrachtvermindering zorgt ervoor dat u als werkgever minder loonbelasting verschuldigd bent, dan die u op het loon van uw personeel inhoudt. Het aantal uren dat uw personeel naar verwachting gaat besteden aan S&O-werkzaamheden, dient te worden vermenigvuldigd met een gemiddeld uurloon, dat als hoofdregel (forfaitair) wordt gesteld op € 29. Over het gedeelte tot € 250.000 bedraagt de afdrachtvermindering 35% (starter: 50%), over het meerdere boven € 250.000 bedraagt de afdrachtvermindering 14%. Research-en-developmentaftrek Naast de afdrachtvermindering in de loonbelasting voor S&O-werkzaamheden worden de niet-loonkosten en investeringen die betrekking hebben op de S&O-werkzaamheden gefaciliteerd via de zogenaamde research-en-developmentaftrek (hierna ‘’RDA’’). Onder toepassing van de RDA kunt u 60% van de kosten en uitgaven in aftrek brengen van uw fiscale winst. De RDA komt bovenop de normale afschrijvings- en investeringsfaciliteiten. Zie voor meer informatie het hoofdstuk research-en-developmentaftrek. Innovatiebox Normaal worden winsten van een vennootschap belast tegen een tarief van maximaal 25%. Voor de winsten die de vennootschap behaalt met S&O-activiteiten vindt slechts een effectieve belastingheffing plaats tegen een tarief van 5%. Hierover kunt u in overleg treden met de Belastingdienst. Met ingang van 1 januari 2013 bestaat tevens de mogelijkheid om gebruik te maken van een forfaitaire regeling. Indien u voor deze regeling kiest, bedraagt de maximale besparing vennootschapsbelasting als gevolg van de innovatiebox € 5.000. Zie voor meer informatie het hoofdstuk Innovatiebox. Speur- en ontwikkelingsaftrek Als ondernemer voor de inkomstenbelasting kunt u de omvang van de belastbare winst van de onderneming verlagen door gebruik te maken van de aftrek speur- en ontwikkelingswerk (‘S&O-aftrek’). De aftrek wordt in aanmerking genomen nadat de fiscale winst uit de onderneming is bepaald. 9
De S&O-aftrek geldt voor ondernemers voor de inkomstenbelasting, die ten minste 500 van de 1.225 uren (grens voor urencriterium) besteden aan werk dat bij een S&O-verklaring door RVO is aangemerkt als speur- en ontwikkelingswerk. De S&O-aftrek bedraagt dit jaar € 12.310. Voor startende ondernemers geldt een aanvullende S&O-aftrek van € 6.157.
3. Aanvraagprocedure Het aanvraagregime van de WBSO is flexibel. Toch gelden er enkele spelregels. Er mogen maximaal 3 aanvragen op jaarbasis worden gedaan. De aanvraag moet minimaal betrekking hebben op een periode van 3 maanden. En de aanvraag moet uiterlijk een kalandermaand voorafgaande aan de aanvraagperiode zijn ingediend. Wanneer u dreigt de deadline niet te halen, kunt u ter behoud van rechten een vormvrije aanvraag indienen.
4. Kosten van een WBSO-aanvraag Voor het indienen en begeleiden van de WBSO/RDA-aanvraag hanteren wij als uitgangspunt uren maal tarief. De WBSO/RDA-aanvragen worden met name, ten aanzien van de technische beschrijving van de innovatieve werkzaamheden, gebaseerd op de input van u en eventueel uw collega’s. Hoe hoger de kwaliteit van de input hoe minder tijd de aanvraag in beslag zal nemen. Onze ervaring leert dat een aanvraag gemiddeld tussen de € 1.250 en € 1.500 kost (exclusief btw). Een eerste aanvraag kan gedeeltelijk op basis van no cure no pay geschieden.
10
Research- en developmentaftrek Naast de afdrachtvermindering loonbelasting voor speur- en ontwikkelingswerkzaamheden (hierna ‘’S&O-werkzaamheden’’) is er met ingang van 1 januari 2012 een nieuwe fiscale faciliteit voor Research and Development bijgekomen, de research-en-developmentaftrek (hierna ‘’RDA’’).
1. RDA De RDA is gericht op het faciliteren van niet-loonkosten en investeringen die betrekking hebben op S&O. Voor 2014 bedraagt het RDA-percentage 60%. Het RDA-percentage van de opgevoerde RDA-kosten en uitgaven kunt u als aftrekpost opvoeren in de aangifte winstbelasting (ib/Vpb). De hoogte van de RDA wordt bepaald door de navolgende formule. R&D-kosten (niet-loonkosten) + R&D-uitgaven * RDA-percentage Voorbeeld op basis van werkelijke kosten en uitgaven: Uw onderneming verricht S&O-werkzaamheden. De niet-loonkosten voor het S&O-project bedragen € 100.000. Daarnaast investeert u € 50.000 in een bedrijfsmiddel dat betrekking heeft op S&Owerkzaamheden. RDA: (€ 100.000 + € 50.000) * 60% = € 90.000 Voordeel: € 90.000 * 25%= € 22.500
Aanvragers die per maand minder dan 150 S&O-uren realiseren, kunnen in beginsel gebruikmaken van een forfait. Het forfait wordt gesteld op € 15 per S&O-uur. Ondernemers die minder dan 150 S&O-uren realiseren maar die meer dan € 50.000 aan kosten en uitgaven maken in een kalenderjaar, kunnen op verzoek aanspraak maken op RDA gebaseerd op de werkelijke kosten en uitgaven. Dit verzoek geldt voor het gehele kalenderjaar. De hoogte van de RDA wordt voor de aanvragers die in aanmerking komen voor het forfait bepaald door de navolgende formule. S&O-uren * € 15 * RDA-percentage Voorbeeld op basis van forfait: Uw onderneming verricht S&O-werkzaamheden. In de periode januari tot en met april realiseert uw onderneming 500 S&O-uren. Dit is minder dan 150 S&O-uren per maand. RDA:(500 * € 15) * 60% = € 4.500 Voordeel:€ 4.500 * 25% = € 1.125
11
2. Kosten en uitgaven Kosten en uitgaven komen voor de RDA in aanmerking indien deze voortvloeien uit S&Owerkzaamheden waarvoor een S&O-verklaring is afgegeven. Kosten en uitgaven komen alleen in aanmerking voor zover er een duidelijk aanwijsbaar oorzakelijk verband bestaat tussen de kosten en de S&O-werkzaamheden. Kosten moeten uitsluitend dienstbaar zijn aan S&O, terwijl uitgaven ook in aanmerking komen indien het bedrijfsmiddel waarvoor de uitgaven worden gedaan dienstbaar is aan S&O-werkzaamheden. Voor uitgaven die slechts gedeeltelijk toerekenbaar zijn aan S&O-werkzaamheden, wordt door RVO bepaald welk deel van deze uitgaven direct toerekenbaar is. Kosten: Afhankelijk van het S&O-werk komen de volgende kosten in aanmerking voor de RDA:
Aanschaf van verbruiksgoederen, materialen en grondstoffen voor het doen van proeven of het maken van proefbatches. Aanschaf van materialen en onderdelen voor het zelf vervaardigen van prototypes (zonder commerciële of productieve eindbestemming) in het kader van een eigen ontwikkelingsproject. Kosten voor het door derden laten vervaardigen van prototypes (zonder commerciële of productieve eindbestemming) in het kader van een eigen ontwikkelingsproject. Aanschaf van licenties voor specifieke softwarepakketten of ICT-tools die noodzakelijk zijn in het kader van een eigen S&O-project. Kosten voor inkopen van specifieke kennis of diensten van derden die noodzakelijk zijn in het kader van een eigen S&O-project. Kosten voor het doen van metingen aan of het testen van prototypes in het kader van een eigen S&O-project. Kosten van huur of lease van apparatuur of gebouwen van derden welke noodzakelijk zijn in het kader van een eigen S&O-project; Reis- en verblijfkosten binnen de EU die uitsluitend dienstbaar zijn aan het uitvoeren van S&O-werk.
Uitgaven: Uitgaven die betrekking hebben op betaalde, nieuwe en niet eerder gebruikte bedrijfsmiddelen komen in aanmerking voor de RDA. Hierbij moet een onderscheid worden gemaakt tussen uitgaven boven € 1.000.000 (omvangrijke uitgaven) en uitgaven onder € 1.000.000. Bij omvangrijke uitgaven kan gedurende 5 jaar telkens 20% van de uitgaven in de RDA worden meegenomen, mits het bedrijfsmiddel gedurende deze 5 jaar dienstbaar is aan S&O. De volgende uitgaven komen in aanmerking voor de RDA:
(Delen van) gebouwen direct en uitsluitend dienstbaar aan S&O-werkzaamheden. Aanschaf van apparatuur of instrumenten specifiek bedoeld voor S&O.
12
Aanschaf van apparatuur of instrumenten specifiek bedoeld voor het kunnen vervaardigen van modellen, proefbatches of prototypes zonder productieve/commerciële eindbestemming. Aanschaf van ICT-middelen specifiek bedoeld voor S&O-werkzaamheden.
LET OP: Uitgaven worden niet eerder in aanmerking genomen dan in het kalenderjaar waarin het bedrijfsmiddel waarop zij betrekking hebben, in gebruik is genomen.
Uitgesloten kosten en uitgaven: De navolgende kosten en uitgaven zijn uitgesloten.
Uitbesteed onderzoek Inhuur van arbeid Financieringskosten Grondverwerving of –verbetering Vergoedingen voor het ter beschikking stellen van bedrijfsmiddelen door een verbonden partij, indien deze verbonden partij eerder een RDA-beschikking heeft ontvangen Investeringen die in aanmerking komen voor de EIA en de MIA Afschrijvingen Overheadkosten voor zover niet direct en uitsluitend dienstbaar aan R&D Licenties voor softwarepakketten die voor algemeen bedrijfsgebruik zijn bedoeld Kosten voor opleidingen of kosten voor beurs- en congresbezoeken Uitgaven die voortvloeien uit de uitkomsten van een technisch onderzoeksproject Uitgaven aan apparatuur of instrumenten die door derden zijn ontwikkeld en die als bedrijfsmiddel in plaats van R&D-middel worden ingezet Uitgaven aan apparatuur, instrumenten of faciliteiten ten behoeve van door derden te verrichten S&O Tweedehands bedrijfsmiddelen Marktonderzoek Voorbereiding van productie: alle kosten die worden gemaakt ten behoeve van opstarten en voorbereiden van de productie
3. RDA-beschikking Naast het verstrekken van de S&O-verklaring, wordt RVO belast met het vaststellen van de hoogte van de direct aan S&O-werkzaamheden toerekenbare kosten en uitgaven. De RDA wordt vastgelegd in een beschikking (hierna ‘’de RDA-beschikking’’). Het bedrag van deze beschikking mag als aftrekpost worden opgenomen in de fiscale winstberekening. De Belastingdienst controleert vervolgens of de geclaimde aftrekpost overeenkomt met de RDAbeschikking.
13
RDA-correctiebeschikking De RDA-beschikking wordt afgegeven door RVO op basis van een schatting van de kosten van S&O of op basis van het forfait. Wordt gebruikgemaakt van de RDA op basis van werkelijke kosten en uitgaven, dan moet na afloop van het kalenderjaar een melding worden gedaan bij RVO van de werkelijk gemaakte kosten en uitgaven. Wordt gebruikgemaakt van de RDA op basis van het forfait, dan moet na afloop van het kalenderjaar melding worden gedaan van de daadwerkelijk gerealiseerde S&O-uren. Mochten de werkelijke kosten, uitgaven of S&O-uren afwijken, dan wordt er een RDA-correctiebeschikking afgegeven. Het bedrag van de RDA-correctiebeschikking komt ten bate van de winst op de dag van dagtekening van de RDA-correctiebeschikking. Gevallen waarbij de RDA ook wordt verleend voor investeringen in bedrijfsmiddelen die binnen een bepaalde periode weer worden vervreemd, leiden eveneens tot een RDAcorrectiebeschikking. RDA-administratie Indien er sprake is van een RDA-beschikking op basis van de werkelijke kosten en uitgaven, dan moet er een RDA-administratie worden bijgehouden. Ziet de RDA op meerdere projecten, dan dient de RDA-administratie per project te worden bijgehouden. Deze administratie moet telkens binnen 2 maanden na afloop van het kalenderjaar beschikbaar zijn voor controle. De bewaartermijn voor de RDA-administratie is 5 jaar. Is de RDA-beschikking afgegeven op basis van het forfait, dan hoeft er geen RDAadministratie te worden bijgehouden.
14
Innovatiebox De innovatiebox is een gunstige fiscale regeling voor winsten die zijn behaald met zelf ontwikkelde immateriële activa waarvoor een octrooi is verleend of die voortkomen uit S&Owerk waarvoor een S&O-verklaring is afgegeven.
1. Toegang tot de innovatiebox Toegang tot de innovatiebox is mogelijk voor inkomsten uit immateriële activa waarvoor een octrooi of kwekersrecht is afgegeven. Tevens is toegang mogelijk voor inkomsten uit immateriële activa die voortvloeien uit werkzaamheden waarvoor een S&O-verklaring is afgegeven (zie hoofdstuk WBSO voor meer informatie).
2. Lager effectief tarief Inkomsten uit de hiervoor genoemde activa worden belast tegen een tarief van 5%. Dit is een fors lager vennootschapsbelastingtarief dan het reguliere tarief van 20% of 25%. Voor de bepaling van de voordelen die worden toegerekend aan de innovatiebox, kunt u vooraf zekerheid krijgen door in overleg te treden met de Belastingdienst (zie hierna).
3. Forfaitaire regeling Om de (administratieve) kosten enigszins te beperken en de innovatiebox toegankelijker te maken voor het midden- en kleinbedrijf, wordt met ingang van 1 januari 2013 de mogelijkheid geboden om de voordelen die kunnen worden toegerekend aan de innovatiebox, op forfaitaire wijze te bepalen. De keuze tussen het werkelijk of forfaitair bepalen van de voordelen die worden behaald met immateriële activa, wordt per jaar gemaakt. Bij toepassing van de forfaitaire regeling wordt 25% van de winst belast in de innovatiebox. Het forfaitaire bedrag is gemaximeerd op € 25.000. Het forfait mag worden toegepast in het jaar waarin u het immateriële activum voortbrengt en in de 2 daaropvolgende jaren.
4. Zekerheid vooraf Het is mogelijk om vooraf zekerheid te krijgen op welke wijze u de innovatiebox kunt toepassen op de winst van uw bedrijf. Wij kunnen u in dat geval helpen bij het opstellen van een rekenmodel en vaststellingsovereenkomst waarin de afspraken die u met de Belastingdienst maakt, worden vastgelegd.
15
Financieringsregelingen De ontwikkeling van nieuwe producten of technologieën leidt vaak tot een financieringsnoodzaak. De overheid biedt innovatieve ondernemers ondersteuning bij het verkrijgen van een lening of krediet. De RVO is verantwoordelijk voor de uitvoering van financieringsregelingen voor innovatie. Hierna worden 3 voorkomende regelingen nader besproken.
1. Innovatiekrediet Voor zowel startende als gevestigde bedrijven bestaat de mogelijkheid om gebruik te maken van het innovatiekrediet, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Aan het project zijn aanzienlijke technische en financiële risico’s verbonden. Het project dient binnen 4 jaar afgerond te worden en moet leiden tot nieuwe producten, processen of diensten. De minimale projectkosten bedragen € 150.000.
Met behulp van het innovatiekrediet kunnen mkb-bedrijven maximaal 45% van de ontwikkelingskosten financieren. Onder ontwikkelingskosten vallen onder andere: eigen loonkosten, materialen, uitbestedingskosten en kosten van octrooiaanvragen. Het innovatiekrediet bestaat uit een risicodragend krediet met een rente van 4%, 7% of 10% (afhankelijk van uw risicoprofiel). Wanneer uw project mislukt, dan kan de overheid het krediet onder voorwaarden kwijtschelden. Indien uw project slaagt, dan kunt u de lening (inclusief opgebouwde rente) in een periode van 10 jaar terugbetalen. Het krediet wordt rechtstreeks verstrekt door de overheid.
2. Innovatief BMKB Bij het borgstellingskrediet MKB (BMKB) staat de overheid borg voor een bedrijfsfinanciering tot maximaal € 2.250.000. Van deze regeling kan gebruik worden gemaakt wanneer u de bank te weinig zekerheden (zoals gebouwen of machines) kunt bieden bij het verkrijgen van een bedrijfsfinanciering. Innovatieve ondernemers komen in aanmerking voor extra gunstige voorwaarden. Voor het innovatief borgstellingskrediet midden- en kleinbedrijf (innovatief BMKB) dient u te beschikken over een S&O-verklaring. Bij het innovatief BMKB staat de overheid borg voor 60% van de lening. Vanaf de datum waarop de kredietovereenkomst is gesloten geldt een maximale looptijd van 12 jaar. Aflossing hoeft pas plaats te vinden na 3½ jaar. Tevens is het mogelijk om – in overleg met uw bank – de lening op te schorten. Gelijktijdig met de financieringsaanvraag bij uw bank, kunt u een beroep doen op het innovatief BMKB. Wanneer uw onderneming niet in het bezit is van een S&O-verklaring, kunt u alsnog gebruikmaken van het “reguliere” borgstellingskrediet MKB. 16
3. SEED Capital Met behulp van de SEED Capital-regeling worden innovatieve ondernemers door investeerders financieel ondersteund. De regeling vergroot de financieringsmogelijkheden voor ondernemers die een onderneming starten ten behoeve van een nieuwe creatieve of technische vinding. Deze zogenaamde techno- en creatieve starters mogen maximaal 5 jaar ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel én dienen tevens mkb-er te zijn. Voor iedere branche zijn er diverse SEED-fondsen. Deze fondsen gaan tegen gunstige voorwaarden leningen aan om vervolgens in ruil voor bijvoorbeeld aandelen te investeren in techno- en creatieve starters. Afhankelijk van het fonds, bedraagt de financiële ondersteuning € 100.000 tot maximaal € 2.500.000. Om kapitaal aan te trekken op grond van de SEED Capital-regeling kunt u contact opnemen met de RVO of een van de SEEDfondsen.
17
Teruggaaf energiebelasting Enkele heffingen danken hun bestaan aan milieuoverwegingen. Zo wordt op grond van de Wet belastingen op milieugrondslag (WBM) een belasting geheven op leidingwater en kolen en wordt een energiebelasting (EB) geheven. Deze heffingen zijn regulerende belastingen waarbij geldt dat de omvang van de te betalen belasting kan worden beïnvloed door het gedrag aan te passen. De doelstelling is uiteraard dat dit gedrag milieu- en/of energiebesparend is.
1. Teruggaaf energiebelasting Instellingen van religieuze, charitatieve, culturele of wetenschappelijke aard, algemeen nut beogende instellingen (anbi) en instellingen die een sociaal belang behartigen (sbbi), komen onder voorwaarden in aanmerking voor teruggaaf van een deel van de energiebelasting die is betaald voor aardgas en elektriciteit. Instellingen op het gebied van gezondheidszorg, sport en onderwijs zijn expliciet uitgesloten, aangezien zij op een andere wijze (door middel van subsidies) worden gecompenseerd. De energiebelasting wordt betaald aan het energiebedrijf en staat vermeld op de jaarlijkse eindafrekening. De teruggaaf is 50% van de door het energiebedrijf daadwerkelijk in rekening gebrachte energiebelasting, dus na aftrek van de EB-heffingskorting. Aan de teruggaaf energiebelasting zijn specifieke voorwaarden verbonden. De aanvraag dient binnen 13 weken na afloop van de verbruiksperiode waar de afrekening betrekking op heeft te worden ingediend.
2. Teruggaaf grootverbruikers Op grond van de WBM wordt op verzoek ook belastingteruggaaf verleend als het eigen verbruik van aardgas en elektriciteit in een verbruiksperiode van 12 maanden bij levering door verschillende leveranciers hoger is dan wanneer sprake zou zijn van 1 leverancier.
18
Duurzaam bouwen 2014 Bedrijven die investeren in duurzame gebouwen kunnen rekenen op fiscale aftrek en extra afschrijvingen. Via de regelingen milieu-investeringsaftrek (MIA) en willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil) kan een deel van de kosten worden afgetrokken van de winst en/of vrij worden afgeschreven. U vergroot uw duurzame imago en vermindert tevens uw winstbelasting.
1. Duurzaam bouwen met fiscaal voordeel Een compleet nieuw of gerenoveerd gebouw moet voldoen aan bepaalde duurzaamheidseisen om in aanmerking te komen voor de MIA/Vamil. Normaal mag u een gebouw in eigen gebruik afschrijven tot 50% van de WOZ-waarde en een gebouw ter belegging tot de WOZ-waarde. Bij toepassing van de Vamil zijn deze afschrijvingsbeperkingen niet van toepassing. Daarom mag u duurzame gebouwen afschrijven tot de restwaarde. Voorgaande resulteert in een aanzienlijke besparing van vennootschapsbelasting. Voorbeeld: U investeert voor € 6.000.000 in een nieuw gebouw (exclusief grond) met duurzaamheidskenmerk GPR Gebouwen. De MIA bedraagt 27% over 50% van het investeringsbedrag, zodat u direct een fiscale aftrek van € 810.000 geniet. Daarnaast kunt u bij een bodemwaarde van € 1.000.000 direct € 1.500.000 (75% van 50% van het investeringsbedrag) willekeurig afschrijven. Bij een vennootschapsbelastingtarief van 25% resulteert het voorgaande in een besparing van € 577.500 vennootschapsbelasting in het eerste jaar. Ten slotte kunt u bij toepassing van de Vamil nog € 500.000 (€ 3.000.000 -/- € 1.500.000 -/- € 1.000.000) afschrijven gedurende de normale afschrijvingstermijn.
Alle aanschaf- en voortbrengingskosten, kosten voor aanpassing van bestaande bedrijfsmiddelen en milieuadvieskosten komen in aanmerking voor de MIA en Vamil. De mate waarin uw investeringsbedrag in aanmerking komt voor de MIA en Vamil, wordt bepaald door het duurzaamheidskenmerk van uw project.
2. Duurzaamheidsmaatlatten De Milieulijst 2014 bevat diverse duurzaamheidsmaatlatten die inzicht verschaffen in de duurzaamheid van uw nieuwe of gerenoveerde gebouw.
GPR Gebouw: het zichtbaar maken van prestaties op het gebied van energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag in aanmerking voor MIA en Vamil. BREEAM-NL: een duurzaamheidskeurmerk voor vastgoed. Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag in aanmerking voor MIA en Vamil.
19
Groen Financiering: een hypotheek ten behoeve van een milieuvriendelijk nieuwbouw- of renovatieproject kan tegen een lagere rente worden gefinancierd. Maximaal € 10.000.000 van het investeringsbedrag komt in aanmerking. LEED: evaluatie- en certificeringssysteem voor duurzame gebouwen. Ten hoogste 50% van het investeringsbedrag komt in aanmerking. Slimbouwen: innovatieve bouwprocessen met een langere levensduur en reductie van de milieubelasting. Maximaal € 5.000.000 van het investeringsbedrag komt in aanmerking.
Voor beoordeling van de duurzaamheid van uw gebouw, werken wij samen met deskundige en gecertificeerde installatiebureaus.
3. Overige investeringen in en om gebouw Naast MIA/Vamil voor complete (duurzame) gebouwen komen ook losse bedrijfsmiddelen in en om een gebouw in aanmerking voor de MIA/Vamil of energie-investeringsaftrek (EIA). Enkele voorbeelden zijn: zonnepanelen, LED-verlichting, een waterbesparend toilet, regenwaterbenuttingsinstallatie, emissiearme verwarmingsketels, vervanging asbesthoudende daken of vegetatiedaken en een infiltratiesysteem. U kunt de MIA/Vamil of EIA per bedrijfsmiddel toepassen.
20
Fiscale voordelen elektrische auto’s 2014 Met ingang van 1 januari 2014 zijn de fiscale voordelen voor elektrisch rijden aanzienlijk versoberd. Desalniettemin kunt u als ondernemer voordeel behalen door te investeren in een elektrische auto. Deze investering is niet alleen goed voor het milieu maar ook voor uw eigen portemonnee. Hierna treft u aan een weergave van de belangrijkste fiscale regelingen voor elektrische auto’s.
1. Milieu-investeringsaftrek Voor een elektrische auto die onderdeel uitmaakt van de Milieulijst 2014 kunt u profiteren van een extra aftrekmogelijkheid, waardoor 13,5% tot maximaal 36% van de investering ten laste van de fiscale winst mag worden gebracht. Grondslag Voor de MIA komt maximaal € 50.000 aanmerking. Het investeringsbedrag verwijderingsbijdrage, gebruiksklaar maken dakkoffers en trekhaken). De kosten voor dienen afzonderlijk gemeld te worden.
van het investeringsbedrag van de auto in bestaat uit de kosten van aanschaf, en fabrieksaccessoires (dus niet: winterbanden, een oplaadpunt komen ook in aanmerking en
De mate waarin het investeringsbedrag van uw elektrische auto in aanmerking komt voor de MIA is afhankelijk van de CO2-uitstoot. Op de Milieulijst 2014 zijn de volgende categorieën opgenomen: 1. Uitsluitend elektrisch aangedreven voertuig: maximaal € 50.000 komt in aanmerking voor de MIA tegen 36%. 2. Plug-in hybride personenauto (>0–30 gram CO2): maximaal € 35.000 komt in aanmerking voor de MIA tegen 27%. 3. Plug-in hybride personenauto (>30–50 gram CO2): maximaal € 12.500 komt in aanmerking voor de MIA tegen 13,5%. Meldingstermijn Voor toepassing van de MIA moet u binnen 3 maanden na het aangaan van de investeringsverplichting (bijvoorbeeld: intentieverklaring, offerte of ‘pre-order’) een melding indienen bij RVO. Hierbij maakt het niet uit of u de verplichting mondeling dan wel schriftelijk bent aangegaan. Wanneer de auto in 2014 wordt besteld, maar in 2015 wordt geleverd, is de Milieulijst 2014 van toepassing. U kunt de fiscale voordelen conform wet- en regelgeving van het jaar 2014 dan toepassen.
21
Tweedehands auto’s Tweedehands auto’s en showroom- of testmodellen komen in principe niet in aanmerking voor de MIA. Voor milieuvriendelijke voertuigen die op de Milieulijst staan, geldt dat deze niet als eerder gebruikt bedrijfsmiddel worden aangemerkt indien na het tijdstip van eerste ingebruikname niet meer dan 6 maanden zijn verstreken of het voertuig maximaal 6.000 kilometer heeft afgelegd.
2. Willekeurige afschrijving milieu-investeringen In combinatie met de MIA komt het oplaadpunt ook in aanmerking voor de Vamil. Hiermee kunt u 75% van het oplaadpunt op een willekeurig moment afschrijven. De overige 25% schrijft u regulier af. Door de faciliteit toe te passen in een winstgevend jaar, kunt u liquiditeits- en rentevoordeel halen door uw fiscale winst te verminderen. Voor de Vamil geldt de hierboven toegelichte meldingstermijn. Let op, uw investering dient minimaal € 2.500 te bedragen.
3. Bijtelling voor privégebruik Maakt u voor privédoeleinden gebruik van een auto van de zaak, dan wordt u geconfronteerd met de zogenaamde bijtelling privégebruik. Deze bijtelling varieert afhankelijk van de CO 2uitstoot van de auto tussen de 0% en 25%. De bijtelling wordt vervolgens als loon gezien en belast tegen het progressieve tarief van maximaal 52%. Voor uitsluitend elektrische auto’s (CO2-uitstoot van 0 gram per kilometer) die tussen 1 januari 2014 en 31 december 2015 voor het eerst op kenteken worden gezet, geldt een bijtelling van 4%. Indien de CO2-uitstoot hoger is dan 0 gram, maar niet hoger dan 50 gram per kilometer (bijvoorbeeld: plug-in hybride personenauto’s), dan geldt gedurende 60 maanden een bijtelling van 7%.
4. Autobelastingen Over de aanschaf van een elektrische auto is geen bpm verschuldigd. Daarnaast betaalt u voor een elektrische auto tot 1 januari 2016 geen motorrijtuigenbelasting.
5. Voorbeeld Het belastingvoordeel ten opzichte van een niet-elektrisch aangedreven voertuig zorgt ervoor dat u uw investering grotendeels terugverdient.
22
Voorbeeld: elektrisch rijden via uw bv Uw bv schaft een Tesla Model S aan voor de consumentenprijs van € 80.000 (exclusief btw) en rijdt deze auto gedurende 5 jaar. 1. MIA Op grond van het van toepassing zijnde MIA-percentage van 36% en de aftopping van € 50.000 kan de bv maximaal € 18.000 in aftrek brengen van haar fiscale winst. Dit resulteert bij een tarief van 20% in een eenmalige besparing vennootschapsbelasting van € 3.600. 2. Lagere bijtelling privégebruik U rijdt momenteel een auto met een cataloguswaarde van € 100.000 (inclusief btw en bpm) en een bijtellingspercentage van 25%. Over de bijtelling van € 25.000 bent u nu maximaal 52% per jaar verschuldigd, zijnde € 13.000. Kiest u ervoor om een Tesla Model S (cataloguswaarde € 100.000) te rijden, dan bent u per jaar maximaal € 2.080 belasting verschuldigd. Het jaarlijkse voordeel bedraagt dan € 10.920! 3. Bpm en MRB Over de aanschaf van een vergelijkbare auto in een benzineuitvoering zou u ongeveer € 10.000 aan bpm verschuldigd zijn. Bij de elektrische uitvoering bent u geen bpm verschuldigd. Indien de Tesla Model S een benzineauto was en u woonde in Noord-Brabant, dan zou u circa € 1.000 per jaar aan MRB verschuldigd zijn. Bij de elektrische uitvoering bent u in 2014 en 2015 geen MRB verschuldigd. 4. Totaal belastingvoordeel Het totale belastingvoordeel bij de aanschaf van een Tesla Model S bedraagt over een looptijd van 5 jaar ruim € 70.000, zijnde: Eenmalige besparing vennootschapsbelasting (vanwege MIA): € 3.600 Lagere bijtelling: € 10.920 * 5 jaar = € 54.600 Bpm en MRB: € 12.000
Op basis van de lijst van alle elektrische aangedreven voertuigen bestemd voor de openbare weg, kunt u zelf beoordelen of uw elektrische auto in aanmerking komt voor de MIA. U kunt deze lijst hier raadplegen.
23
Team innovatie Meer informatie? Wilt u meer informatie over deze publicatie? Of hebt u behoefte aan een inventarisatie van de mogelijkheden voor uw organisatie? Neem dan contact op met een van onze belastingadviseurs.
Luc van Well Mr. L.G.L.M. (Luc) van Well (1954) studeerde fiscaal recht aan de Katholieke Universiteit Brabant en notariaat aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Na bijna twee decennia Deloitte & Touche sinds 2001 werkzaam bij Joanknecht & Van Zelst. Belastingadviseur en partner met een bijzondere expertise in herstructureringen, overnames en onroerendgoedtransacties. Begeleidt onderzoeken van de Belastingdienst en voert fiscale bezwaar- en beroepsprocedures. Met name werkzaam voor dga’s in het midden- en kleinbedrijf in de ICT, gaming, zakelijke dienstverlening, ontwikkeling en bouw, voedingsindustrie, handelsorganisaties en particulieren. Luc is bestuurslid van Individuele Pensioen Stichtingen en Vennootschappen zoals Stichting Waarborgfonds De Heun.
Roel Oosterveen Drs. R.P. (Roel) Oosterveen FB (1982) studeerde fiscale economie aan de Universiteit van Tilburg en werkt sinds 2006 voor Joanknecht & Van Zelst. Allround belastingadviseur voor bedrijven, particulieren én voor specifieke vragen van collega’s. Heeft een grote voorliefde voor innovatieve bedrijven in ICT, fabricage, projectontwikkeling en handelsorganisaties. Is bestuurslid van Stichting Jazz in Duketown en lid van de ledenraad van de Rabobank ’s-Hertogenbosch e.o.
24
Sander Jongerius Mr. S.D. (Sander) Jongerius (1985) studeerde fiscaal recht en economie aan Fontys en fiscaal recht aan Tilburg University. Voor ons werkzaam sinds 2009 voor het midden- en kleinbedrijf en particulieren. Sander is een van onze specialisten in subsidieregelingen en investeringsaftrek.
Rob van Doremaele R.C.P. (Rob) van Doremaele MSc (1987) studeerde in 2010 af als fiscaal econoom aan Tilburg University. Sinds 2012 werkzaam bij Joanknecht & Van Zelst. Specialist op het gebied van fiscale stimuleringsregelingen en investeringsaftrek. Penningmeester van tafeltennisvereniging JCV in Vught.
Contactinformatie Bezoekadres
Postadres
Dr. Holtroplaan 9
Postbus 263
5652 XR Eindhoven
5600 AG Eindhoven
T.:
+31 (40) 8447000
[email protected]
F.:
+31 (40) 8447001
www.joanknecht.nl
25