zomernota
2015
Zomernota
Zomernota 2015
Inhoudsopgave
INLEIDING ______________________________________________________________ 1 VOORSTEL ______________________________________________________________ 3 THEMA'S _______________________________________________________________ 5 ZORGZAME STAD ______________________________________________________________________ 5 WOON EN GROEISTAD __________________________________________________________________ 8 STAD DIE WERKT EN LEERT ______________________________________________________________ 10 DUURZAME STAD _____________________________________________________________________ 12 BRUISENDE BINNENSTAD _______________________________________________________________ 15 STAD IN DE REGIO _____________________________________________________________________ 17
FINANCIEEL OVERZICHT __________________________________________________ 21 FINANCIEEL BEELD ____________________________________________________________________ 22 INVESTERINGEN ______________________________________________________________________ 28 ONTWIKKELING WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICO'S _______________________________________ 31 GRONDSLAGEN EN UITGANGSPUNTEN ____________________________________________________ 34
COLOFON _____________________________________________________________ 39
Zomernota 2015
Inleiding Voor u ligt de Zomernota 2015. Een primeur, want voor de eerste keer legt een college aan uw Raad een nota voor waarbij de Voorjaarsnota en Perspectiefnota zijn samengevoegd. Met de Zomernota informeren we u over de voortgang van ons coalitie akkoord en onze strategische thema's. We kijken daarbij naar de huidige begroting 2015 (peildatum 1 mei), de meicirculaire en blikken vooruit naar het nieuwe begrotingsjaar.
Sturen op thema’s Deze integrale nota is tot stand gekomen op verzoek van uw Raad, met de ambitie om daarmee zowel scherper kaders op hoofdlijnen te kunnen stellen als te kunnen bijsturen en het politieke debat te faciliteren. Waar mogelijk sluiten we in onze Planning en Control cyclus aan bij de beleidsontwikkeling. Behandeling van de Zomernota vóór het zomerreces stelt de Raad in staat om tijdig in gesprek te gaan over keuzes die gemaakt moeten worden vóór de begrotingsbehandeling in het najaar. Zoals gebruikelijk was bij de Voorjaarsnota worden tevens afwijkingen gemeld ten opzichte van de voornemens en de budgetten zoals die in de begroting zijn opgenomen. Waar niets wordt gemeld, blijven we bij de uitvoering van ons beleid binnen de afgesproken financiële kaders. Ongeveer de helft van onze inkomsten krijgen we van het Rijk via het gemeentefonds. In de meicirculaire van het Rijk krijgen wij informatie over de ontwikkeling van dit fonds. We verwachten de meicirculaire niet eerder dan eind mei. Vervolgens is tijd nodig om alle effecten goed door te rekenen en de uitkomsten te analyseren. We verwachten uw Raad half juni te kunnen informeren over de meicirculaire en de effecten hiervan. Deze brief wordt opgenomen in de webversie van de Zomernota. Uw Raad wil actief sturen op de thema’s die de komende jaren centraal staan en die de belangrijkste uitdagingen vormen in deze bestuurs‐ en raadsperiode. Deze Zomernota gaat voort op de thema’s die zijn opgenomen in de Bestuursagenda bij de Stadsbegroting 2015‐2018. De opgaven binnen de thema’s zijn zeer verschillend; zowel in omvang, doelstelling, ontwikkelingsfase, reikwijdte als de gemeentelijke rol en verantwoordelijkheid. Binnen een aantal thema’s heeft uw Raad accenten benoemd die extra aandacht vragen. 1. Zorgzame stad (met focus vanuit de Raad op decentralisatie AWBZ/Jeugd) 2. Woon‐ en groeistad (met focus vanuit de Raad op wonen/grondexploitaties) 3. Stad die werkt en leert (met focus vanuit de Raad op de invoering van de Participatiewet) 4. Duurzame stad 5. Bruisende Binnenstad 6. Stad in de regio (met focus vanuit de Raad op regionalisering) Binnen elk thema agenderen we zelf een onderwerp waarover wij graag met uw Raad nader in gesprek gaan. Met uitzondering van het thema 'bruisende binnenstad'; we stellen voor om de opgaven rondom transformatie en leegstand direct na de zomer te behandelen aan de hand van de visie die dan wordt voorgelegd.
Veranderende verhouding tussen overheid en de stad Er is één onderwerp dat we in de inleiding nader willen toelichten, namelijk de veranderende rol tussen overheid en de stad. We zoeken de samenwerking op met de stad, of dat nou gaat om bewoners, ondernemers, instellingen of organisaties, omdat we beseffen dat we als gemeente de stad nodig hebben om tot resultaten te komen. Bewonersparticipatie (als onderdeel van de veranderende verhoudingen) komt in feite terug binnen elk strategisch thema en raadsprogramma. Wij vinden het belangrijk dat bewoners zich sterk betrokken voelen bij de stad, bij hun wijk, bij hun buurt en hun straat en daar trots op kunnen zijn. Bewoners voelen zich meer
1
Zomernota 2015
betrokken als ze ook daadwerkelijk zeggenschap hebben; als ze de ruimte krijgen om met eigen initiatieven te komen en invloed kunnen hebben op vraagstukken die voor hun woon‐ en leefomgeving belangrijk zijn. We willen de komende jaren inzetten op meer zelfstandigheid en autonomie voor bewoners bij hun inzet voor hun stad en wijk. Dit betekent dat wij ons daar als overheid op een andere manier toe moeten (leren) verhouden. Onze overheidsparticipatie beweegt zich als het ware tussen loslaten en reguleren. Daarbij moeten we expliciet per situatie afwegen en met onze bewoners en ondernemers bespreken welke positie we kiezen: loslaten en de ruimte geven, de regie nemen op bijvoorbeeld veiligheid en leefbaarheid of de vele varianten die daartussen liggen. De rol van de overheid in een proces of project is daardoor veranderlijk en minder voorspelbaar dan voorheen. In het contact met de stad moeten we nadrukkelijker aandacht besteden aan de wederzijdse verwachtingen over taken en rollen. Dit vormt één van de belangrijkste uitdagingen voor onze stad. Deregulering is belangrijk om zo laagdrempelig mogelijk initiatieven vanuit de stad en wijk te stimuleren, of het nu gaat om recreatie, sport, (wijk‐)economie, cultuur, zorg of gewoon gezelligheid. Voor de kwaliteit en het beheer van de openbare ruimte willen we dat bewoners en ondernemers mogelijkheden zien en pakken om gebiedsgericht accenten te zetten. De toegankelijkheid van de openbare ruimte vinden we belangrijk, omdat alle bewoners, ook de wijkbewoners met beperkingen, zo goed als mogelijk van de openbare ruimte gebruik moeten kunnen maken. We geven hierin ruimte en vertrouwen, omdat het bijdraagt aan de participatie en zelfredzaamheid van de Nijmegenaren. Ook op het terrein van toezicht en handhaving op straat verandert onze rol. Wij hebben de ambitie om bewoners en bedrijven in de wijken een nadrukkelijker positie te geven bij de leefbaarheid in eigen buurt. Wat vinden zij belangrijk, waar willen ze zelf mee aan de slag en hoe kan de gemeente daarbij ondersteunen? We willen de professional een centrale plek geven op straat én faciliteren dat deze professional zoveel mogelijk met bewoners in contact kan blijven. Dit vraagt om duidelijke werkafspraken tussen de basispolitiezorg en het gemeentelijk toezicht, waarbij toezicht de basispolitiezorg inschakelt voor de uitvoering van specifieke politietaken. In dat kader is duidelijk dat de eindverantwoordelijkheid bij de gemeente ligt, vanuit haar rol als regisseur van leefbaarheid en veiligheid. Wij zullen uw Raad hiervoor concrete voorstellen doen in het kader van de Stadsbegroting 2016‐2019.
Leeswijzer De Zomernota richt zich op de politieke prioriteiten, mogelijke wijzigingen en bijstellingen en andere keuzes die gemaakt moeten worden vóór de nieuwe begroting. We gaan eerst in op de voortgang en ontwikkelingen binnen de strategische thema’s en staan stil bij financiële oplossingen voor tegenvallers in het lopende jaar 2015, structurele claims en meerjarige investeringen. Hiermee trachten we de inhoudelijke en financiële discussies te agenderen langs de lijn van de samenhangende thema’s. Claims met een bescheiden omvang, éénmalige reparaties en claims die niet direct gekoppeld zijn aan grotere thema's maar voornamelijk ingaan om uitvoering en exploitaties, zijn opgenomen in het financieel overzicht. De digitale versie van de Zomernota is gelijk aan de papieren versie maar biedt daarnaast bij een aantal programma's een toelichting op beleidsontwikkelingen en een toelichting op de afzonderlijke claims. U vindt de digitale versie via pcportal.nijmegen.nl Met deze Zomernota wil ons college uitdragen dat we vanuit de huidige financiële situatie de wensen en knelpunten een plek kunnen geven. We zijn trots u een Zomernota te kunnen presenteren die aantoont dat onze boekhouding op orde is. Maar we moeten alert zijn en blijven sturen op de risico’s. We mogen en moeten ons zeker niet rijk rekenen!
2
Zomernota 2015
Voorstel Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel
(in te vullen door Griffie) / (In te vullen door Griffie) Fatale termijn: besluitvorming vóór:
8 juli 2015 Onderwerp
Zomernota 2015 Programma
Bestuur & Middelen Portefeuillehouder
H. Tiemens Voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders d.d.
19 mei 2015 Samenvatting
Voor u ligt de Zomernota 2015. Deze nota vervangt twee eerdere bestuurlijke producten uit de P&C‐cyclus, nl de voormalige Voorjaarsnota en de Perspectiefnota. In deze Zomernota hebben we onze beleidsvoornemens voor de komende jaren 2016 ‐2019 opgenomen. We gaan in op de ontwikkelingen binnen de strategische thema’s en willen daarover het debat met uw Raad aangaan. Ook blikken we vooruit naar de uitkomsten van de meicirculaire en de financiële ontwikkelingen. We vragen u om de uitgangspunten en grondslagen voor de komende Stadsbegroting 2016 en volgende jaren, de parameters voor de grondexploitatie en de bijgevoegde begrotingswijzigingen vast te stellen. We informeren u over de uitvoering van de Stadsbegroting 2015 en melden een aantal afwijkingen ten opzichte van de voornemens en budgetten zoals die in de Stadsbegroting 2015 zijn opgenomen. Waar niets over wordt gemeld, ligt de uitvoering van de begroting op koers. Wij vragen u de voorgestelde wijzigingen over het lopende begrotingsjaar 2015 vast te stellen. Voorstel om te besluiten
Wij stellen u voor om: 1. met betrekking tot de Stadsbegroting 2015: a. ons College opdracht te geven de ontwikkeling van de algemene middelen voor begrotingsjaar 2015 zoals opgenomen in de paragraaf “Financieel beeld” te verwerken in de Stadsbegroting 2015 (BW‐ 01421). b. ons College opdracht te geven de begrotingsaanpassingen bestaand beleid en nieuw beleid begrotingsjaar 2015 zoals opgenomen in de paragraaf “Financieel beeld” te verwerken in de Stadsbegroting 2015 (BW‐01421); c. voor begrotingsjaar 2015 een investeringskrediet van € 1,5 miljoen voor renovatie van De Vereeniging beschikbaar te stellen; d. de doorrekening van de kapitaallasten voor begrotingsjaar 2015 vast te stellen en van de berekende onderuitputting een bedrag van € 0,7 miljoen toe te voegen aan de saldireserve (BW‐01422);
3
Zomernota 2015
2.
3.
met betrekking tot de Stadsbegroting 2016‐2019: a. ons College opdracht te geven de beleidsvoornemens uit deze Zomernota uit te werken in de Stadsbegroting 2016‐2019; b. ons College opdracht te geven de ontwikkeling van de algemene middelen voor begrotingsjaar 2016 en volgende jaren zoals opgenomen in de paragraaf “Financieel beeld” te verwerken in de Stadsbegroting 2016‐2019; c. ons College opdracht te geven de meerjarige begrotingsaanpassingen bestaand beleid en nieuw beleid zoals opgenomen in de paragraaf “Financieel beeld” te verwerken in de Stadsbegroting 2016‐2019 (BW‐01421); d. ons College opdracht te geven de beschikbare investeringsruimte ad € 12,6 miljoen volledig in te zetten voor de voorgestelde nieuwe investeringen en deze te verwerken in het investeringsplan in de Stadsbegroting 2016‐2019; e. de grondslagen en uitgangspunten zoals opgenomen in de paragraaf “Financieel overzicht” voor de jaren 2016 ‐2019 vast te stellen en te verwerken in de Stadsbegroting 2016‐2019; de budget neutrale technische wijzigingen in BW‐01423 (zie bijlage “Technische begrotingswijziging Zomernota” in de digitale versie) vast te stellen.
4
Zomernota 2015
Thema's Zes thema’s staan de komende jaren centraal . 1. Zorgzame stad 2. Woon‐ en groeistad 3. Stad die werkt en leert 4. Duurzame stad 5. Bruisende Binnenstad 6. Stad in de regio Eerst benoemen we onze opgave(n) op het thema; zoals te herleiden is uit de Stadsbegroting 2015‐2018. Vervolgens leest u een korte toelichting op de voortgang en ontwikkelingen. Waar niets wordt gemeld, betekent dit dat het beleid en uitvoering daarvan op orde is en we binnen de afgesproken financiële kaders blijven. Tenslotte vindt u een toelichting op de claims en investeringen die gekoppeld zijn aan het thema. U kunt bij een aantal thema's een disbalans ervaren tussen de inhoudelijke teksten op voortgang en ontwikkelingen en de afwijkingen, claims en investeringen die aan dit thema gekoppeld zijn; deze zijn soms meer operationeel van aard. We hechten eraan om nogmaals toe te lichten dat de claims met een bescheiden omvang, éénmalige reparaties en claims die niet direct gekoppeld zijn aan een thema terug te vinden zijn bij het financieel overzicht en een nadere toelichting staat opgenomen in de digitale versie van de Zomernota.
ZORGZAME STAD Onze opgave We doen wat nodig is voor de kwetsbare inwoners van Nijmegen. Vanaf 1 januari 2015 zijn we verantwoordelijk voor alle zorg die buiten de instellingen geleverd wordt. Wij regelen taken zoals begeleiding, dagbesteding, jeugdzorg, cliënt ondersteuning en beschermd wonen. Dat zien we vooral als een kans om onze ambitie een zorgzame stad te zijn de ruimte te geven. Daarbij willen we de kracht van de mensen in onze stad en hun initiatieven benutten; ook door hun ervaringsdeskundigheid en cliënt tevredenheid als belangrijke graadmeter te gebruiken voor de kwaliteit van zorg en ondersteuning. We zijn als gemeente een sterke, invloedrijke financier in de wereld van zorg en ondersteuning. Die sleutelpositie vraagt van ons een regisserende rol en het aangaan van strategische partnerschappen met de zorgverzekeraars, de woningcorporaties, het onderwijs en andere partijen. We vinden het belangrijk onze taken zo in te richten dat ze toekomstbestendig zijn en daadwerkelijk bijdragen aan een kanteling in zorg en welzijn.
Voortgang en ontwikkelingen We zijn erin geslaagd de transitie van de jeugdhulp, begeleiding, dagbesteding en beschermd wonen door te voeren, zoals met uw Raad is afgesproken. Onze burgers bieden we zorgcontinuïteit en er staat een nieuwe structuur voor advies & informatie en toeleiding naar ondersteuning, met de Stips, sociale wijkteams, regieteams en het veiligheidshuis. De eerste maanden van 2015 hebben uitvoeringsvragen en opstartperikelen veel aandacht gevraagd, wat in de eerste operationele fase van zo’n grote veranderingsoperatie te verwachten is. In de tweede helft van 2015 zullen we nog veel tijd en energie steken in het verfijnen en stroomlijnen van uitvoerings‐ en administratieve
5
Zomernota 2015
processen en de beleidskeuzes die daarbij horen, zoals onder andere aanwijzingsbesluiten en organisatievormen. De aansluiting tussen onderwijs en jeugdhulp versterken door schoolmaatschappelijk werk goed te laten aansluiten op sociale wijkteams en op leerplicht, is zo’n opgave, evenals het versterken van de drang‐ en dwangketen, van regieteams, veiligheidshuis en Veilig Thuis. Ook PGB‐beleid, kwaliteit van ondersteuning en toezicht daarop vragen in deze fase onze aandacht. Vanuit dit vertrekpunt kiezen we voor continuïteit in onze contractering in 2016. We kopen opnieuw deels lokaal en deels regionaal in, we blijven sturen op samenwerking tussen de instellingen en op de vorming van integraal werkende ambulante teams in de wijken. Beleidsmatig ontwikkelen we een visie op het beschermd wonen en leggen waarschijnlijk eind 2015 een meerjarig beleidsplan voor opvang en beschermd wonen voor aan de Raad. Door continuïteit te bieden, maken we ook ruimte om aan de slag te gaan met de transformatie. We willen immers bereiken dat in het nieuwe stelsel mensen meer en langer zelf de regie over hun leven kunnen voeren, door hun eigen kracht en sociale netwerk in te zetten en door lichte vormen van ondersteuning en hulp, dichtbij mensen in de wijken. Dan maken we de samenleving inclusiever en kunnen we met minder middelen de zwaardere zorg en ondersteuning op peil houden voor mensen die deze echt nodig hebben. Om deze beweging naar meer zelfregie, ondersteuning dichtbij en van zwaar naar licht te kunnen maken is een stevig fundament nodig, een ‘nulde lijn’. Daarmee bedoelen we een goede basisinfrastructuur van preventieve activiteiten voor een gezonde stad, vrijwilligersinitiatieven, cliëntondersteuning, voorzieningen voor ontmoeting, inloop en dagopvang voor kwetsbare mensen, gecombineerd met een dekkend netwerk van Stips en sociale wijkteams. Daarvoor zijn extra investeringen nodig. Op de basisinfrastructuur Welzijn is namelijk veel bezuinigd in de jaren 2010‐2012 en de middelen die er nog wel zijn, hebben we nodig voor het bekostigen van de sociale wijkteams en Stips. Daarnaast hebben we een tekort op de middelen voor dagopvang ouderen en inloopvoorzieningen GGZ. Juist aan de basis zijn de middelen dus krap. De derde en belangrijkste reden is dat de kosten voor de baten uitgaan. Om de verschuiving van zware zorg naar lichtere ondersteuning te kunnen maken, moeten we eerst de lichtere alternatieven kunnen aanbieden, voor we de inzet van zware en dure zorg kunnen verminderen. In onze sociale stad zien we veel mooie ontwikkelingen en een goede voedingsbodem voor de transformatie. We bouwen aan de samenwerking met belangrijke partners zoals huisartsen, zorginstellingen, zorgverzekeraar VGZ en de woningcorporaties om een goed nieuw stelsel van zorg en ondersteuning neer te zetten. We werken steeds integraler, door de verbinding te maken met het aanvalsplan schulden en arbeidsmatige dagbesteding. Ook andere maatschappelijke vraagstukken blijven op onze agenda komend jaar. Zo werken we aan een aanpak tegen radicalisering, bevorderen we de participatie van jongeren via Jimmy’s en Social lab en zijn we van plan opvang te blijven bieden aan uitgeprocedeerde asielzoekers. (Jimmy’s is een landelijk concept, soort jongeren‐Stip met regionale informatievoorziening en Peer‐educatie (jongeren aan jongeren). ‘Social lab’ is een gezamenlijke experimenteerruimte waarin nieuwe oplossingsrichtingen worden uitgeprobeerd.) Transformeren vraagt eerst investeren. Wij vragen uw Raad om mee te denken over de extra inzet op de basisinfrastructuur, lichtere vormen van zorg en de financiering hiervan.
6
Zomernota 2015
Financiële effecten en investeringen Ons financiële kader vanuit het Rijk voor 2016 krijgen we in de meicirculaire en is zeer bepalend voor de transformatie. Op dit moment is het Rijk van plan in 2016 verder te bezuinigen op de budgetten voor de Wmo en de jeugdhulp, omdat het Rijk op basis van de realisatiecijfers 2014 een toename van de zorgkosten in de Wet Langdurige Zorg (Wlz) constateert, gecombineerd met een lagere zorgconsumptie in de Awbz/Wmo en Jeugd. De VNG geeft aan dat dit voornemen niet strookt met de landelijke bestuurlijke afspraken om 2014 niet als basisjaar voor het macrobudget Wmo en Jeugd 2015 e.v. te gebruiken. Daarnaast moet een effectieve Wmo en Jeugdwet nóg hogere kosten in de Wlz in de toekomst juist verminderen. Bovendien is het rijk voornemens het budget voor Beschermd Wonen GGZ te herverdelen. De exacte verdeling is nog in voorbereiding. Door VNG en VWS is afgesproken in de maand mei bij alle centrumgemeenten te onderzoeken of de bronbestanden met daarin de zorgrealisatiecijfers correct en compleet zijn. Wij zullen u over het vervolg hiervan ‐ in het verlengde van de meicirculaire ‐ nader informeren. Verdere bezuinigingen zetten de kansen op succes van de transformatie onder druk en dat leidt tot risico’s, voor onze gemeentebegroting en voor de ondersteuning die we kunnen bieden aan onze burgers. Beiden willen we, als zorgzaam en behoedzaam stadsbestuur, voorkomen. In een zorgzame stad laten we ouderen niet vereenzamen, mensen niet verward over straat lopen en geen kinderen in de knel zitten. Zoals gezegd, transformeren vraagt eerst investeren in de basisstructuur, een ‘nulde lijn’. We streven ernaar bij de begroting 2016 de eerste business case uitgewerkt te hebben, waarbij we voornemens zijn om voorfinanciering ten laste te brengen van de Saldireserve, evenals de per saldo baten in latere jaren.
Maatschappelijk vastgoed (exploitatie/huurderving) Binnen dit thema benoemen we de verschillende knelpunten in de exploitatie en huurderving bij sport en accommodaties. Door vertrek naar eigen accommodaties en een terugloop in het bewegingsonderwijs zien we een huurderving bij sport‐ en recreatie accommodaties. Bij welzijns‐ en jongerenaccommodaties hebben we te maken met huuropzeggingen (o.a. door KION). We verwachten de komende jaren weer huurders te gaan vinden, mede door inzet van ons Makelpunt maar zullen genoegen moeten nemen met een lagere huuropbrengst. De lagere huuropbrengsten zijn ook het gevolg van méér verhuur tegen 0‐tarief door bewoners en wijkinitiatieven zelf. Dit is een gewenste ontwikkeling omdat we bewonersinitiatieven graag de ruimte geven. De lagere horecaopbrengsten worden o.a. veroorzaakt door minder activiteiten (zoals bingo’s), lagere bezetting van de ruimtes en lagere prijzen/gratis verstrekking koffie en thee vanwege burgerparticipatie en STIPs. Echter, deze ontwikkelingen én de ontwikkelingen rondom de kanteling in de zorg en welzijn vragen een nieuwe blik op maatschappelijk vastgoed. We bereiden een notitie voor hoe we om willen gaan met welzijn en jongerenaccommodaties en met de ontstane situatie van huurderving en exploitatie tekorten. Vanaf 2017 krijgt dit een plek in de te herijken visie op ons maatschappelijk vastgoed. bedragen * € 1.000,‐ Bestaand beleid Huurderving Welzijns‐ en jongerenacc. B12. ‐ overige oorzaken B13. ‐ vanwege 0 tarief B14. Huurderving Maatschappelijk Vastgoed B15. Huurderving Sport‐ en recreatie accomm. B16.Lagere horeca opbr. Welzijns‐ en jong.acc. Totaal exploitatie
programma Sport en Accommodaties Sport en Accommodaties Sport en Accommodaties Sport en Accommodaties Sport en Accommodaties Sport en Accommodaties
7
2015
2016
2017
2018
2019
‐302 ‐116 ‐169 ‐60 ‐70 ‐717
‐69 ‐116 ‐45 ‐50 ‐50 ‐330
‐45 ‐15 ‐35 ‐95
‐45 ‐15 ‐35 ‐95
‐45 ‐15 ‐35 ‐95
Zomernota 2015
WOON EN GROEISTAD Onze opgave Nijmegen is een aantrekkelijke stad om te wonen. De stad is in trek en zal de komende jaren blijven groeien, als we tenminste blijven bouwen. Voor de korte termijn hebben we een grote ontwikkelingsagenda om deze groei ook kwalitatief goed te kunnen accommoderen, met als uitgangspunt dat we de identiteit en eigenheid van de stad zoveel mogelijk behouden en versterken. Met de ontwikkeling van Waalfront en Waalsprong en andere projecten zorgen we dat de stad aantrekkelijk en dynamisch blijft. Betaalbaarheid van het wonen – met name in de huursector – blijft een belangrijk speerpunt evenals het bouwen van woningen met zorgmogelijkheden. Een aantrekkelijke woonstad is veel meer dan goede en voldoende woningen. Ligging, bereikbaarheid, werkgelegenheid, voorzieningenniveau, sport‐ en beweegaanbod en daarbij horende voorzieningen, recreatieve voorzieningen, cultureel aanbod en cultuurhistorische elementen in het stadsbeeld dragen allen bij aan de aantrekkelijkheid voor bewoners en bezoekers. Het culturele erfgoed draagt hier in grote mate aan bij.
Voortgang en ontwikkelingen Voor een goede balans in onze woonopgave, en om afspraken te kunnen maken met de woningcorporaties over hun bijdrage aan stedelijke opgaven, werken we aan een vernieuwde woonvisie. Deze woonvisie is in een afrondende fase. Vanwege het herstel van de woningmarkt moest de uitbreidingsbehoefte opnieuw worden doorgerekend. Met een nieuw scenario is de uitbreidingsopgave voor woningen tot 2020 berekend op ongeveer 4.500 woningen, 900 per jaar. We moeten daarbij ook opnieuw kijken naar kwalitatieve aspecten, zoals type woningen en gewenste woonmilieus. Met de regiogemeenten en provincie zijn we recentelijk tot overeenstemming gekomen over de afstemming van de woningbouwopgave. In regionaal verband werken we aan een nieuwe regionale huisvestingsverordening. Dit is nodig vanwege het van kracht worden van de Huisvestingswet 2014 en de liquidatie van het huidige stadsregionale samenwerkingsverband.Uiterlijk 31 december 2015 moet deze verordening zijn vastgesteld. De gebiedsontwikkeling van Waalsprong en Waalfront heeft prioriteit in het ruimtelijk beleid door terughoudend met ontwikkelingen in de bestaande stad om te gaan. De gewenste versnelling van de bouwproductie wordt vanuit diverse programma’s gefaciliteerd met nieuwe bestemmingsplannen voor de Waalsprong en ambitiedocumenten voor nieuwe bouwprojecten. In dit verband zijn we ook in overleg met de provincie over de toepassing van de zogenaamde duurzaamheidsladder bij de beoordeling van bestemmingsplannen. We maken ons zorgen dat een te strikte toepassing van dit instrument een complicatie vormt voor al voorziene ruimtelijke ontwikkelingen. Het nieuwe toekomstperspectief Bergerden wordt geïmplementeerd door een wijziging van het bestemmingsplan, een nieuwe invulling van de marketing en het acquisitiebeleid. Met andere woorden, de nieuwe positionering van Bergerden wordt verder vormgegeven. De betaalbaarheid van het wonen vraagt, zoals gezegd, onze aandacht; 32% van de Nijmegenaren in een huurwoning heeft een betaalbaarheidsrisico. We pakken de betaalbaarheid van wonen aan via twee sporen: generiek door afspraken met corporaties over de gewenste omvang van het aantal benodigde betaalbare woningen in de voorraad, en specifiek met het aanvalsplan Armoede en Schuld zoals ook vormgegeven in de afbouw van afvalstoffenheffing. De betaalbaarheid van het wonen beïnvloeden we ook door het verduurzamen van de woningvoorraad, hetgeen resulteert in lagere woonlasten. Meer energiebesparing in de woningvoorraad is een belangrijk onderdeel van onze ambities op het terrein van duurzaamheid. Het verduurzamen van woningen realiseren we via afspraken met woningcorporaties en een gerichte aanpak van particulieren.
8
Zomernota 2015
De Nijmeegse bevolking vergrijst én daarnaast is er door de transitie in de zorg sprake van een versnelde extramuralisering. De ‘wonen met zorg’ opgave betreft een complex dossier met veel verschillende partijen in een tijd vlak na de grote transitie in de zorg. We geven hoge prioriteit aan wonen met zorg en zijn in 2014 gestart met de uitrol van het Planningskader wonen met Zorg in 4 prioriteitswijken: Centrum, Midden, Oost en Lindenholt. In februari 2015 is een aantal sessies met diverse partijen in de prioriteitsgebieden gehouden als opmaat voor een programma per wijk met daaruit volgend afspraken over de uitvoering. Tegelijkertijd wordt verder gewerkt aan diverse woonzorgprojecten. In de woonvisie wordt ook het thema groei‐ en krimp geagendeerd. Centraal hierin staat de vraag hoe we anticiperen op demografische veranderingen in stad en wijk. Kwaliteit staat daarbij voorop, boven kwantiteit. Deze discussie werpt zijn schaduw vooruit omdat vastgoedexploitaties een termijn van 50 jaar hanteren, en binnen die periode grote demografische verschuivingen worden verwacht qua leeftijdsopbouw en verdeling over de stad. Dit thema verdient bredere aandacht en verdere uitwerking en vraagt om een toekomstvisie (ook op krimp) die regionaal is afgestemd. De komende maanden laten we toekomstscenario's op groei en krimp onderzoeken. Voor de zomer starten we het proces, in samenwerking met de Radboud Universiteit. In de tweede helft van 2015 wordt dit proces verbreed met meer stakeholders. Demografische groei en krimp verdient brede aandacht en uitwerking. Wij nodigen uw Raad uit om hierover mee te denken over de uitwerking van toekomstscenario's.
Financiële effecten en investeringen Planexploitaties kennen lange doorlooptijden en zijn bij uw Raad bekend. De ontwikkeling van de planexploitaties wordt jaarlijks gerapporteerd in de Voorgangsrapportage Grote Projecten (VGP). Zoals bekend omvatten de planexploitaties ook risico’s. Momenteel onderkennen wij geen afwijkingen van deze risico’s zoals in het VGP zoals opgenomen. Dit jaar zou het besluit moeten vallen over de herontwikkeling Streekweg (voormalige locatie Mondial College). Tot dat moment blijven we een exploitatietekort op het pand houden van € 175.000,‐ per jaar. Investeren in voorzieningen Zoals eerder benoemd, is een aantrekkelijke woonstad meer dan het aanbod van goede woningen. Bij een prettige woonomgeving horen o.a. welzijn‐, speel‐ en sportvoorzieningen. Wijkcentrum de Schalmei in Neerbosch‐Oost heeft een belangrijke wijkfunctie maar de uitstraling van het gebouw is gedateerd. Bij mogelijke nieuwbouw van basisschool de Octaaf (2016‐2017) ontstaat een situatie om ook het wijkcentrum te actualiseren en de ingang te verplaatsen. Twee grote toestellen in speeltuin De Leemkuil zijn aan vervanging toe. Op basis van technische levensduur is vervanging van de toplaag van kunstgras voetbalveld(en) bij VV Trekvogels noodzakelijk in 2019. Bij verregaande samenwerking tussen de volleybalverenigingen Pegasus en Vocasa is door de gemeente toegezegd een vlak‐elastische sportvloer te plaatsen in één van beide hallen. In de periode 2002‐2006 heeft Nijmegen geïnvesteerd in noodzakelijke verbeteringen en uitbreidingen van alle speelvoorzieningen. Inmiddels is het investeringsbudget speelvoorzieningen geschrapt en is er een bezuiniging op wijkspeeltuinen doorgevoerd. Mede door het hoge investeringsvolume in de periode 2002‐2006 in speelvoorzieningen zien we nu een hoge vervangingsvraag. Na doorvoering van een verdere versobering en rekening houdend met een ander speelconcept zijn de komende jaren extra middelen nodig. De claims die verbonden zijn aan de exploitatie van maatschappelijk vastgoed vindt u terug bij het thema Zorgzame stad. Daar is ook aangegeven dat we een notitie voorbereiden hoe we om willen gaan met welzijn en jongerenaccommodaties en er volgt een herijkte visie op het totaal van ons maatschappelijk vastgoed.
9
Zomernota 2015
Er zijn twee dossiers binnen dit thema waarvoor we een beroep willen doen op de saldireserve. De eerste is de herontwikkeling Octaaf, waarbij de basisschool in Neerbosch Oost zich wil concentreren op één locatie en wij conform de afspraken over doordecentralisatie de locatie aan de Fanfarestraat terug moeten kopen. We berekenen nu een tekort van € 1,1 miljoen op dit plan. De tweede is het stimuleren van watersportontwikkelingen in de nevengeul. Op dit moment is de beste optie dat de universiteit hierin het voortouw neemt in het realiseren van de benodigde faciliteiten en deze beschikbaar stelt aan de burgerwatersportverenigingen. Hiervoor willen we €5 ton onttrekken uit de saldireserve. In het deel "Ontwikkeling weerstandsvermogen en risico's" worden deze dossiers nader toegelicht. bedragen * € 1.000,‐ Bestaand beleid B10. Herontwikkeling Streekweg Totaal exploitatie
programma
2015
2016
2017
2018
2019
Grondbeleid
‐175 ‐175
Investeringen I1. Ontwikkelingen Wijkcentrum Schalmei I2 Verv. toestellen in Speeltuin De Leemkuil I3. Vervanging kunstgrasvelden buitensport acc. I4. Vlak‐elastische vloer Vocasahal of Hengstdal. I5. Vervangingsinvesteringen speelvoorz.
Sport en Accommodaties Sport en Accommodaties Sport en Accommodaties Sport en Accommodaties Wijkontwikkeling
450
290 250
100 1.350
194 188
231
226
STAD DIE WERKT EN LEERT Onze opgave De economie, arbeidsmarkt, het onderwijs en maatschappij ontwikkelen en veranderen in een rap tempo. Krantenkoppen over robotisering, globalisering, het fenomeen een leven lang leren en werken en het verdwijnen van de traditionele werkstructuren, de doe‐ en deeleconomie bevestigen dit beeld. De trends op de arbeidsmarkt zijn wezenlijk anders dan vroeger en zullen de arbeidsmarkt structureel veranderen. We spannen ons maximaal in voor economische ontwikkeling, state‐of‐the‐art onderwijs en een aantrekkelijke arbeidsmarkt, zodat we optimale ontwikkelkansen bieden en er voor elke inwoner van Nijmegen een beter perspectief is op een reguliere baan. Een samenhangend arbeidsmarkt‐ en onderwijsbeleid draagt bij aan economische groei en de ontwikkeling van (jonge) mensen tot veelzijdige sociale en verantwoordelijke burgers die een waardevolle bijdrage leveren aan werk en samenleving. We hebben daarbij specifieke aandacht voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.
Voortgang en ontwikkelingen Nijmegen is een kennisstad. Dit betekent dat we investeren in toptalenten en topkenniswerkers, we (wetenschappelijke) kennis ontsluiten voor het bedrijfsleven en innovatie en jong ondernemerschap stimuleren. Onze acquisitie inspanningen resulteerden in 2014 onder andere in de vestiging van 15 nieuwe bedrijven op Novio Tech Campus, maar ook elders in de stad. Zo heeft HeinzNabuurs besloten om hun nieuwe logistieke vestiging te lokaliseren op de Grift en is er werkgelegenheid behouden voor de stad. We spannen ons in om Hornbach te vestigen op locatie Ressen. Daarnaast is gestart met de bouw van hotel Van der Valk en Cinemec. Dit leidt tot een geschatte toename van 250 tot 300 arbeidsplaatsen. Andere voorbeelden zijn Travion en callcentre Capter. We willen in regionaal verband economisch toonaangevend in Nederland en Europa zijn op het gebied van Health en Energy. We streven naar een circulaire en biobased economie. We zijn gestart met de uitvoering van de Economische Innovatie Agenda. Met een periodieke scan brengen we potentiële projecten in kaart en ontwikkelen we deze projecten verder. Het gaat dan bijvoorbeeld om de
10
Zomernota 2015
huisvesting voor jonge expats en een integrale aanpak van het versterken van jong ondernemerschap en start ups en een pro‐actieve acquisitie aanpak. Dit doen we altijd samen met onze partners in de stad en regio, dus met bedrijven en kennisinstellingen. We benaderen dit thema zowel vanuit de invalshoek van het stimuleren van bedrijvigheid als het perspectief op de arbeidsmarkt. We willen in beeld brengen wat de vraag naar arbeid op middellange termijn zal zijn in de belangrijke Nijmeegse economische sectoren én hoe het onderwijsaanbod in onze stad en in de regio hier op aansluit. Investeren in Nijmegen als kennisstad betekent investeren in hoogopgeleiden en kennisintensieve bedrijven. Dit doen we met de wetenschap dat Nijmegen een grote groep laagopgeleide werkzoekenden heeft, waarvan een groot deel gebruik maakt van een uitkering. Bij het aantrekken en investeren in nieuwe bedrijvigheid en het vestigingsklimaat moet het achterliggende doel dan ook altijd zijn dat er een spin‐off is naar de (laagste) onderkant van de arbeidsmarkt. We moeten deze doelgroep perspectief blijven bieden; we moeten met volle kracht inzetten op de talenten van deze kwetsbare jongeren om te voorkomen dat zij na hun opleiding de uitkering instromen. De arbeidsmarkt is complex door de vele verschillende actoren en regelgeving die invloed hebben op de ontwikkeling van de markt. Vanuit onderwijs, economie en sociaal zetten we steeds meer gezamenlijke stappen om de arbeidsmarkt integraal te benaderen. Bijvoorbeeld via het strategische arbeidsmarktbeleid, dat uw raad begin 2015 heeft vastgesteld en het samenvoegen van het programma Economie en Werk. Hierdoor worden economie en arbeidsparticipatie meer met elkaar in samenhang gebracht. Het Werkbedrijf is inmiddels gestart en zal zich in de komende periode verder ontwikkelen. Het Werkbedrijf is als arbeidsbemiddelingsbedrijf de schakel tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en kan diensten verlenen aan bedrijven en werkzoekenden. Binnen het Werkbedrijf werken gemeenten, UWV en andere partners samen om onze doelstellingen op het gebied van de Participatiewet te realiseren. Naar verwachting maakt sociale werkvoorziening Breed vanaf 1 januari 2016 deel uit van het Werkbedrijf. We ontwikkelen samen met onze partners in de stad de Human Capital Scan. Deze scan moet inzicht bieden in de discrepanties die er zijn in de aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt en op welke manier wij een rol kunnen spelen in het verbeteren van deze aansluiting. De scan geeft tevens inzicht in welke kansen er zijn voor onze werkzoekenden in brede zin in de stad. Voor alle werkzoekenden die niet of laag geschoold zijn geldt dat er steeds minder werk voor hen geschikt is. In het onderwijs zien we dat het voor bepaalde groepen jongeren steeds lastiger wordt om een goede aansluiting met de arbeidsmarkt te creëren en te behouden. Dit raakt vooral jongeren die –om welke reden dan ook‐ geen startkwalificatie weten te behalen (geen diploma Havo, VWO MBO‐niveau 2). De arbeidsmarkt lijkt steeds hoger gekwalificeerd personeel te vragen waar deze groep (in eerste instantie) niet aan kan voldoen. Hierbij rijst de vraag wat dit op termijn betekent voor deze groepen. Dit vraagstuk wordt in de nabije toekomst urgenter. Hier gaan we vanuit de gemeente mee aan de slag, samen met onze partners in de stad. De in 2015 opgerichte Stuurgroep Arbeidsmarkt Rijk van Nijmegen (SAR: gemeenten UWV, onderwijs en sociale partners) richt zich in eerste instantie op het behalen van de baanafspraak in deze regio, maar wil op lange termijn ook meer werk creëren voor meer mensen. Deze baanafspraak is de regionale afspraak om binnen 2 jaar 305 banen voor mensen met een arbeidsbeperking te creëren en in te vullen. Deze vraagstukken en uitdagingen op de arbeidsmarkt vragen om een integrale blik. Deze blik wordt gevoed door onderwijs, ondernemers, onderzoeken en signalen uit de stad. De huidige arbeidsmarkt vraagt ook om een brede blik waarbij oplossingen denkbaar zijn buiten de gebaande paden en die vragen om een andere manier van denken en werken. De komende periode onderzoeken we mogelijkheden en kansen en komen eind van het jaar met een plan van aanpak. Daarbij kijken we naar de effectiviteit van ingezette middelen en mogelijkheden voor ombuiging van een reactief naar een proactief beleid. Wellicht kunnen we de middelen die
11
Zomernota 2015
we nu reactief inzetten (b.v. re‐integratie) bijvoorbeeld pro‐actief inzetten om aan te sluiten bij nieuwe projecten die kansen bieden voor jongeren met een laag opleidingsniveau. De vraagstukken en uitdagingen op de arbeidsmarkt vragen om integrale oplossingen. We nodigen uw Raad uit om mee te denken over de pro‐actieve aanpak van de arbeidsmarkt.
Financiële effecten en investeringen Conform de motie ‘extra geld voor onderwijs’ zal de onderzoeksopdracht onderwijs en ondersteuning Jeugd met 1,5 mln euro structureel worden verlaagd. Dit onder voorwaarde dat de bezuinigingsafspraken met de schoolbesturen structureel van aard zijn en behoud van functies en kwaliteit worden vastgelegd in prestatieafspraken. Effect van het groot onderhoud op het gemeentefonds is € 7 ton minder voor het cluster educatie. Op verzoek van de VNG is op landelijk niveau aanvullend onderzoek gedaan naar de korting maar geven geen ander inzicht. In afwachting van het aanvullend onderzoek hebben we vorig jaar met de Stadsbegroting het financieel effect geneutraliseerd, door decentraal een stelpost op te nemen. Deze stelpost kan nu vrijvallen. Op basis van het huidige leerlingenaantal van Kristallis Kinderdorp Neerbosch (categorie 4 leerlingen) is een sporthal nodig om te voldoen aan de uren bewegingsonderwijs; een zorgplicht van de gemeente. Het beschikbare budget van € 950.000 is ontoereikend omdat er meer leerlingen worden verwacht en de sporthal groter wordt. De meerkosten worden geraamd op ongeveer € 2 ton. bedragen * € 1.000,‐ Bestaand beleid B4. Ondw.huisv. ‐ vermindering onderzoeksopdr B5. Stoppen structurele voeding saldireserve B6. Ondw.huisv ‐ aanvullend herverdeeleffect B7. Vrijval stelpost neutralisering ondw.huisv. Totaal exploitatie Investeringen I6. Bewegingsonderwijs Kristallis
programma
2015
2016
Onderwijs Onderwijs Onderwijs Onderwijs
‐1.500 1.484 ‐642 642 ‐16
‐1.500 1.500 ‐651 651 0
Onderwijs
200
2017
2018
2019
‐1.500 ‐1.500 ‐1.500 1.500 1.500 1.500 ‐661 ‐667 ‐667 661 667 667 0 0 0
DUURZAME STAD Onze opgave We houden vast aan het bestaande klimaat‐ en energiebeleid met als doel om in 2045 energieneutraal te zijn. Er is in Nijmegen veel draagvlak bij bewoners, bedrijven, instellingen en scholen om de stad nog groener en duurzamer in te richten. We willen initiatieven van onderop stimuleren, ruimte geven, verbinden en waar nodig investeren we zelf in duurzaamheidsmaatregelen zoals fietsroutes, openbaar vervoer en extra groen en het verduurzamen van de woningvoorraad. We versterken onze aanpak door verbindingen te leggen tussen burgers, (energie)bedrijven, woningcorporaties, energie‐en milieuorganisaties, coöperaties, kennisinstellingen en mede‐overheid. We zetten zwaar in op energiebesparing (10% extra in de periode 2014‐2018), zonne‐ en windenergie, naast maximale inzet van het warmtenet. We streven naar een circulair en biobased economie met een positief effect voor de regionale werkgelegenheid en met lagere woonlasten voor onze inwoners.
12
Zomernota 2015
Voortgang en ontwikkelingen We zijn volop bezig om onze ambitie rondom duurzaamheid waar te maken.Het warmtenet in bijvoorbeeld eind vorig jaar in werking gesteld, dat zorgt voor een forse CO2 reductie. Het bewonersinitiatief 'de windcoöperatie' heeft inmiddels meer dan 500 leden. Onze rol hierin is faciliterend, wij zien met vertrouwen de oprichting van 5 windturbines langs de A15 tegemoet. We zien mogelijkheden om onze aanpak te versterken op duurzame stedelijke ontwikkeling en duurzame economie. We versterken de verbindingen tussen duurzame ondernemers, onderwijs en onderzoek, inwoners en overheden. Het netwerk Power2Nijmegen heeft in samenwerking met Energy made in Arnhem een grote kennismakingsbijeenkomst georganiseerd. Net als vorig jaar behoort Nijmegen tot de finalisten voor de European Green Capital Award. Onder de noemer “Groen Verbindt” hebben we de groene sector uitgedaagd om plannen in te dienen voor het versterken van het groen in de stad. De respons daarop was bijzonder groot. Het verduurzamen van onze woningvoorraad, zowel de particuliere als de sociale, is nog een enorme opgave. Tot nu toe hebben we de keuze gemaakt om particulieren en woningcorporaties te ondersteunen bij het verduurzamen van zoveel mogelijk woningen, bijvoorbeeld met isolatie, vernieuwing ketels, installeren van zonnepanelen en zonneboilers. Dat levert op korte termijn het beste besparingsresultaat op. Voor het compleet verduurzamen van woningen, bijvoorbeeld door de schil van de woningen aan te pakken zijn de financiële middelen meestal nu nog te beperkt. Dat betekent dat een aantal woningen in de komende jaren twee keer moeten worden aangepakt. Nijmegen kent steeds meer ruimtelijke projecten met een bijzonder duurzaam karakter. Het nieuwe HAN‐ gebouw aan de Kapittelweg, de nieuwe rechtenfaculteit, het Strobouwproject Iewan, de energierekening‐loze Nianestowoningen van Portaal en het Meergeneratiewoningenproject van Talis zijn ook landelijk aansprekende voorbeelden. Desondanks zouden we onze ambities voor de Waalsprong, inclusief het stadseiland, nog verder kunnen aanscherpen ten behoeve van een duurzame toekomst van de bewoners in de Waalsprong. Veel Nijmeegse bedrijven en bedrijfsverenigingen tonen concrete ambities op het vlak van duurzame economie. Bedrijventerrein TPN‐west wil, net als de stad in zijn geheel, energieneutraal worden, bijvoorbeeld door bedrijven aan te takken op het warmtenet. GDF Suez is een waarneembaar symbool van het duurzame profiel dat Nijmegen heeft. Desondanks worden veel kansen voor duurzame economische ontwikkeling van de stad en de regio nog onvoldoende benut. De Radboud universiteit is een Honours opleiding gestart voor excellente studenten die zich willen verdiepen in de kansen voor een circulaire economie, die veel meer dan nu is gericht op het sluiten van grondstoffenkringlopen. VNO NCW heeft ons gevraagd extra aandacht te besteden aan de ontwikkeling van een circulaire economie in onze regio. De Wageningen Universiteit draagt met verve uit dat de Oost‐Nederland een topregio kan worden voor een biobased economy, waarbij fossiele grondstoffen vervangen worden door grondstoffen van groene oorsprong.
13
Zomernota 2015
Nijmegen wil een trekkersrol vervullen op duurzaamheid maar daarvoor is ook regionale massa nodig. We willen de Triple Helix gebruiken als instrument voor de regionale of zelfs grensoverschrijdende samenwerking op duurzaamheid. In het najaar leggen we uw Raad een ambitiedocument voor met een procesvoorstel voor het bouwen aan een agenda voor duurzame economie. Deze ambitie gaat gepaard met een nadere analyse op de sociale en economische potenties en gaat in op bijbehorende financieringsarrangementen en methoden. Wij vragen uw Raad om mee te denken over de ambities op dit thema en het doel om als stad in 2045 energie neutraal te zijn, bijvoorbeeld of een versnelling wenselijk en haalbaar is.
Financiële effecten en investeringen Een knelpunt in bestaand beleid is dat er in de toekomst geen chemische onkruidbestrijdingsmiddelen meer gebruikt mogen worden. De alternatieven voor onkruid‐bestrijding zijn duurder. In 2016 worden circa 60 ondergrondse containers in de binnenstad geplaatst. De kosten hiervan, € 650.000, hebben we als nieuwe investering opgenomen. We hebben in het coalitieakkoord de ambitie opgenomen om het warmtenet verder uit te breiden richting stationszone en Heijendaal: Warmtenet 2.0. Voor fase 2 willen wij rekening houden met een financiële bijdrage van €1 miljoen vanuit de saldireserve. In het deel "Ontwikkeling weerstandsvermogen en risico's" wordt dit nader toegelicht. bedragen * € 1.000,‐ programma Bestaand beleid B11. Onkruidbestr. buiten‐ en buitenruimte sport Sport en Accommodaties Totaal exploitatie Investeringen 60 ondergrondse containers binnenstad
Openbare ruimte
14
2015
2016
2017
2018
2019
‐52 ‐52
‐76 ‐76
‐100 ‐100
‐100 ‐100
650
Zomernota 2015
BRUISENDE BINNENSTAD Onze opgave De binnenstad is hét visitekaartje van Nijmegen, onze grootste bezoekerstrekker, een belangrijke drager van de identiteit en geschiedenis van onze stad en een belangrijke woon‐ en werklocatie. De Binnenstad is in ontwikkeling en onderhevig aan zowel nationale als lokale trends en factoren. Zo zien we dat het winkelareaal krimpt en dat de bouwinvesteringen op dit moment relatief laag zijn. Tegelijkertijd is het kwalitatieve aanbod en de ambiance van de Binnenstad de afgelopen jaren verder verbeterd. Recente cijfers laten zien dat de leegstand in de Binnenstad vooral zichtbaar is in bepaalde gebieden buiten het A1‐winkel‐ gebied (de ring‐ en/of aanloopstraten). Leegstand is van invloed op de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van de Binnenstad voor vestiging en bezoek. Tegelijkertijd biedt leegstand ook kansen en ontstaat daarmee ruimte voor vernieuwing in het centrum. Samen met ondernemers, eigenaren, bewoners, culturele instellingen en andere marktpartijen maken we de binnenstad weerbaarder. Daarnaast blijft de binnenstad een populaire plek om te wonen. De huisvestingsmogelijkheden voor ouderen zijn echter beperkt en de binnenstad is dan ook een prioriteitsgebied voor wonen en zorg.
Voortgang en ontwikkelingen De Binnenstad van Nijmegen vraagt om speciale aandacht. In februari is de Agenda voor de Binnenstad door uw Raad vastgesteld en zijn missie en ambitie van dit College benoemd. Bij de uitvoering van beleid en projecten wordt gewerkt langs drie pijlers: Versterken van aanbod en ambiance in de binnenstad ( de “hard ware” in de binnenstad) Transformatie “van place to buy” naar “place to meet” Aanpak van de leegstand. De voortgang van diverse projecten en beleid vordert gestaag. Voor 2015 is een korte termijn agenda opgesteld met daarin projecten als Visie op Transformatie van de Binnenstad en Aanpak van Leegstand, Aanpak fietsparkeren en een nieuwe Marktverordening. Uitvoering van deze projecten ligt op schema. Nog voor de zomer komt het College met de Visie op transformatie en Aanpak van leegstand. Instrumenten die onderdeel uitmaken van het Plan van Aanpak zijn o.a. een investeringsregeling voor panden in de binnenstad, een pandenbank, een Bidbook, acquisitie, continueren Werkgroep Vastgoed, Tussentijds, oprichting van een Vereniging Vastgoedeigenaren Binnenstad. Daarnaast gaat het om beleidsmaatregelen zoals ruimere vestigingsregels in de binnenstad, vereenvoudiging samenvoeging panden, TAGB (Tijdelijk Anders Gebruiken en Bestemmen) en onderzoek naar mogelijkheden stedelijke herverkaveling. De Agenda voor de Binnenstad is onlangs vastgesteld en diverse projecten zijn in uitvoering. Leegstand in de binnenstad blijft de komende tijd aandacht vragen. Voor de zomer komen we met een visie op transformatie in de Binnenstad en een aanpak van leegstand.
Financiële effecten en investeringen Voor het lopende jaar 2015 is in totaal € 260.000 beschikbaar voor de aanpak leegstand. Het betreft hier bestaande middelen ( € 200.000 Economisch Offensief Binnenstad) en aanvullende middelen ( €60.000,‐ claim Zomernota). De middelen voor Economisch Offensief Binnenstad eindigen per 1 januari 2016. Om het Plan van Aanpak ook in 2016 te kunnen uitvoeren is minimaal een vergelijkbaar budget als in 2015 noodzakelijk (claim 2016 € 260.000). We fungeren in 2016 niet alleen als finishplaats maar ook als startplaats voor de Giro d'Italia. Dit brengt aanvullend € 50.000,‐ aan meerkosten met zich mee.
15
Zomernota 2015
Nijmegen ontmoet ‐ Kroonjaar 2016; de ambitie vraagt om extra middelen. In het coalitieakkoord is uitgesproken van 2016 een bijzonder jaar te willen maken en de kansen te benutten. Naast de bestaande evenementen zijn er tal van bijzonderen momenten te vieren: oplevering van de nevengeul, 100 jaar De Vierdaagse, de komst van de Giro d'Italia naar Nijmegen, de Special Olympics, 50 jaar Dukenburg, oplevering van de Bastei, etc. Dit vraagt om eenmalige inzet van € 875.000, maar zorgt door de vele nevenactiviteiten die ontstaan, dat inwoners zich betrokken voelen bij elkaar en bij de stad. 2016 biedt kansen, zowel voor de economische spin‐off als voor de sociale cohesie in de stad. Voor het uitvoeringsplan citymarketing is het nodig dat er een goede financiële basis komt, om naast de reguliere activiteiten ook de bijzondere gebeurtenissen in het jaar 2016 beter te kunnen inzetten voor de promotie van onze stad. De uitvoering van het congres Velo City zal een extra beslag leggen op secretariële, beleidsinhoudelijke en financiële capaciteit. In de nog te sluiten samenwerkingsovereenkomst met de samenwerkende partners van Velo City (Nijmegen, Arnhem, Stadsregio/provincie) maken we afspraken over de inzet en verrekening van deze kosten. We gaan vooralsnog uit van een extra belasting voor Nijmegen van 2.000 uur of €0,2 mln. We zien een tekort op de kermisopbrengsten, evenals in 2014. Omdat het nog te vroeg is om te spreken van een onomkeerbare trend voeren we nu alleen een claim op voor 2015. Ook de opbrengst van toeristenbelasting is lager dan verwacht, mede door vertraging van de bouw van hotels/hotelkamers. In 2011 heeft uw Raad besloten dat niet‐commerciële evenementen lagere leges hoeven te betalen. Hierdoor komt er jaarlijks € 65.000,‐ minder leges binnen dan begroot. De claim voor Renovatie van de Vereeniging in deze Zomernota van in totaal € 5,5 miljoen betreft diverse werkzaamheden in de jaren 2015 – 2017 die vallen binnen de “sobere” variant van het Masterplan. Dit houdt in dat we bij het herstellen van de Vereeniging uitgaan van een goede, efficiënte renovatie waarbij optimaliteit wordt nagestreefd. Het Masterplan geeft een keuzemodel bij een beperkt budget. Het gaat om werkzaamheden aan de Grote Zaal, de foyers, de hoofdentree, de kassaruimte, de keuken van het Grand Café en installatieonderdelen. Voor de noodzakelijke werkzaamheden die in 2015 gepland staan is middels een brief aan de provincie gevraagd om een bijdrage vanuit de Robuuste Investeringsimpuls van € 1,5 miljoen. Indien deze bijdrage (gedeeltelijk) wordt toegekend, kan het bedrag van deze claim voor Nijmegen in 2015 (gedeeltelijk) komen te vervallen. Op dit moment is de verwachting dat de provincie ongeveer € 0,4 miljoen extra zal bijdragen. Het bedrag van deze claim in 2015 ad € 1,5 miljoen komt ten laste van de vrijgevallen investeringsruimte 2014. Omdat dit een wijziging in de begroting van 2015 betekent, nemen we hiervoor in de Zomernota een apart beslispunt op. Er wordt gewerkt aan een toekomstvisie voor de Waalkade, ter uitvoering van de motie van de raad “Een Waalkade vol zomergasten”. In deze toekomstvisie moet in samenhang worden gekeken naar bereikbaarheid en aantrekkelijkheid voor het hele gebied van Waalkade, Oostelijke Waalkade, Bastei, Ooypolderbruggetje en de overkant naar het toekomstig stadseiland. Voor de herinrichting van het evenementenplein, tussen de Veerpoorttrappen en de Grotestraat, op de Waalkade willen we € 1,0 miljoen reserveren in 2016 en € 1,4 miljoen in 2017. Deze globale kostenraming is gebaseerd op een voorlopig schetsontwerp en een marge van +/‐ 30% waarin concrete fysieke maatregelen zijn voorzien. Het proces voor de Waalkade wordt (cf de wensen van de stad en het coalitieakkoord) “bottom up” ingericht. Het is een experiment om te kunnen bepalen wat daadwerkelijk benodigd is en tevens draagvlak te organiseren in de stad. Bij “open ateliers” (mei en juni) krijgen belangstellenden en ‐hebbenden de gelegenheid om binnen een beperkt aantal randvoorwaarden ideeën te formuleren om de Waalkade ruimtelijk te verbeteren en de leefbaarheid/beleving te vergroten. Deze nieuwe vorm van gebiedsontwikkeling vraagt ook om een andere besluitvorming in de financiering. In dit stadium is nog niet aan te geven welke plannen uitgevoerd zullen worden. Op basis van de inhoudelijke vormgeving van de toekomstvisie Waalkade kan bepaald worden van welke programma’s een cofinancieringsbijdrage gevraagd kan worden. Zodra bekend is welk budget er beschikbaar is voor de fysieke maatregelen zullen we voor de uitvoering voorstellen doen en deze voor besluitvorming terugleggen in het
16
Zomernota 2015
College en de Raad in verband met het uitvoeren van de raadsmotie. Het gaat dan om de dekking van de totale visie, raakvlakken met andere programma’s/projecten en mogelijke cofinanciering, synergie‐ en efficiency‐ voordelen, variatie in uitvoeringsniveau en fasering van het project over 2016 en 2017. bedragen * € 1.000,‐ Nieuw beleid C1. Aanpak leegstand C2. Giro 2016 C3. Nijmegen ontmoet ‐ Kroonjaar 2016 C4. Velo City
programma
2015
2016
2017
2018
2019
Economie en Werk Cultuur,cult.hist. en citymark. Cultuur,cult.hist. en citymark. Mobiliteit
‐60
‐50
‐260 ‐50 ‐875 ‐50
‐100
Bestaand beleid B1. Lager opbrengsten kermissen B2. Lagere opbrengsten toeristenbelasting B3. Tekort legesopbrengsten evenementen
Economie en Werk Economie en Werk Cultuur,cult.hist. en citymark.
‐70 ‐120 ‐65
‐65
‐65
‐65
‐65
Totaal exploitatie
‐365
‐1.300
‐165
‐65
‐65
Investeringen I8. Renovatie de Vereeniging I9. Aanpak Waalkade
Sport en Accommodaties Grondbeleid
1.500
1.000
4.000 1.400
STAD IN DE REGIO Onze opgave Wij zijn voorstander van regionale samenwerking. Afhankelijk van het onderwerp kiezen we daarbij onze partners en de vorm van samenwerking. Onze stad heeft belang bij een sterke regio; en die regio heeft op zijn beurt belang bij een sterke centrumstad. Met dat gedeelde belang voor ogen werken we op veel terreinen in regionaal en grensoverschrijdend verband samen. Een goede relatie met het Gelderse provinciebestuur en onze buren, zowel gemeenten en regio’s, is een belangrijke randvoorwaarde voor de regionale én stedelijke ontwikkeling. Ten aanzien van de verschillende mogelijke samenwerkingsconstructies moet steeds de vraag naar de democratische legitimatie gesteld worden. We willen vermijden dat regionale samenwerking zich voltrekt buiten het zicht en de controle van de democratisch gekozen raden. Met regionale samenwerking zorgen we voor efficiency‐ en agglomeratievoordelen, werven we externe middelen, verbeteren we de concurrentiekracht van de lokale economie, verbeteren we het vestigingsklimaat, verbeteren we de bereikbaarheid en bereiken we draagvlak voor onze educatieve en sociaal‐culturele voorzieningen. De inhoudelijke discussies over te bereiken maatschappelijke effecten behoren tot het beleidsdomein van de overige strategische thema’s en programma’s. Binnen het kader van dit thema voeren we de discussie over de meerwaarde van regionale samenwerking.
Voortgang en ontwikkelingen Ontwikkelingen 2014‐2015 De Modulaire Gemeenschappelijke Regeling (MGR) voor de 9 gemeenten in het Rijk van Nijmegen heeft een succesvolle start doorgemaakt. Uit de Bestuurskrachtmeting (waaraan uw Raad en ons College een bijdrage hebben geleverd) die in opdracht van provincie en VNG Gelderland is gemaakt, blijkt dat de MGR bijdraagt aan een breed gedragen positieve beoordeling van de regionale samenwerking tussen de centrumstad Nijmegen en haar buurgemeenten. Natuurlijk zijn er praktische hobbels te nemen in de uitvoering, maar het onderlinge vertrouwen is op orde en draagt bij aan de oplossingsgerichtheid van de samenwerking.
17
Zomernota 2015
Het succes van de MGR Rijk van Nijmegen zou er toe kunnen leiden dat gemeenten buiten de regio zich melden om aan te mogen sluiten voor een of meerdere modules. Dat kan middels aanpassing van de regeling zelf en het roept de vraag op in welke mate nieuwe toetreders ook vertegenwoordigd kunnen zijn in het bestuur en in de agendacommissie(s). In alle gevallen hebben de raden van de huidige partners in de MGR hierin het beslissende woord. Per 1 januari 2015 is de Stadsregio Arnhem Nijmegen een normale gemeenschappelijke regeling geworden en zijn de WGR plus regio's bij wet afgeschaft. De taken, bevoegdheden en budgetten voor regionale mobiliteit gaan over naar de provincie Gelderland. Er wordt gesproken over de vorm die de regionale samenwerking moet krijgen op de schaal van de stadsregio. Sinds eind 2014 wordt gewerkt aan het oprichten van een Gemeenschappelijk Orgaan, de lichtste vorm van een gemeenschappelijke regeling. Dit G.O. moet over enkele maanden worden opgericht met instemming van alle 19 gemeenteraden in het gebied. Parallel hieraan moet besluitvorming plaatsvinden over de opheffing van de bestaande gemeenschappelijke regeling per 1 juli. De Nijmeegse raad heeft besloten met die opheffing in te stemmen op voorwaarde dat er voorzien wordt in een adequate rechtsopvolging. Er is nog geen unanimiteit in de regio ten aanzien van de inrichting van het gemeenschappelijk orgaan. Niet voor alle over te dragen taken van de huidige stadsregio is al een oplossing gevonden. We zijn er wel in geslaagd om in onderlinge samenwerking tijdig een MIRT Agenda in te dienen bij het Rijk. In de regio constateren we een over programmering van o.a. bedrijventerreinen, woningen en scholen en gaan daarover met regiogemeenten in gesprek en actief op zoek naar oplossingen. In goed overleg met kennisinstellingen (Radboud Universiteit en Hogeschool Arnhem Nijmegen) en een aantal grote bedrijven in de regio en met steun van de provincie Gelderland wordt door de Keygroup Economic Board gewerkt aan het oprichten van een triple helix stichting ter bevordering van de economische ontwikkeling en profilering van de regio. De focus komt te liggen op de cross overs tussen food, health en energy. Inmiddels is een stevige samenwerking tussen de eigen regio en die rondom Ede (de Food Valley met de universiteit van Wageningen) in zicht. De beoogde oprichtingsdatum van de stichting ligt rond 1 juli 2015 en we constateren een groot regionaal draagvlak voor deze triple helix samenwerking. Nijmegen heeft in het voorbije jaar de banden aangehaald met Duisburg en Kleve. We hebben actief deelgenomen aan de discussie over een strategische agenda van de Euregio Rijn Waal. Het werkingsgebied is met Dusseldorf vergroot en met Kleve en Duisburg zijn contacten gelegd om samenwerkingsprojecten binnen het Interreg VA programma te realiseren. De Euregio kan zich verheugen in de groeiende belangstelling van de provincie en veel andere gemeenten in de regio. Nijmegen was lange tijd de enige actieve stedelijke partner aan Nederlandse zijde maar inmiddels tonen ook Ede en Arnhem veel belangstelling en heeft de provincie Gelderland uitgesproken meer werk te willen maken van de relatie met Nordrhein Westfalen. Als voorbeeld van hernieuwde grensoverschrijdende samenwerking noemen we de uitspraken van zowel het nieuwe provinciebestuur als Kreis Kleve om werk te willen maken van een verbetering van het openbaar vervoer. Het provinciale bestuursakkoord spreekt daarbij concreet over een snelle busverbinding Nijmegen‐Kleve‐ Doetinchem. Op meerdere terreinen zoeken we de samenwerking op met de regiogemeenten. We nodigen uw Raad uit om mee te denken over prioriteiten in kansen en knelpunten in onze regionale samenwerking.
18
Zomernota 2015
Financiële effecten en investeringen Grensoverschrijdende samenwerking kan Nijmegen veel opleveren en waar mogelijk maken we daarbij gebruik van INTERREG V gelden en andere Europese middelen. In alle gevallen vraagt dat om cofinanciering. De provincie Gelderland kan daar bij helpen, maar vraagt steeds vaker van de gemeente om ook de eigen verantwoordelijkheid te nemen. Voor cofinanciering zijn geen aparte middelen gereserveerd. Die middelen moeten uit de bestaande programmabudgetten komen. In de afgelopen jaren had Nijmegen € 3,07 per inwoner beschikbaar voor de regionale samenwerking in de Stadsregio. Dat bedrag is door bezuinigingen in onze begroting gekrompen tot ongeveer € 1 per inwoner per 2016 en verdere jaren. Als Nijmegen haar geloof in regionale samenwerking wil omzetten in daden kan hiermee niet volstaan worden. In regioverband zijn afspraken gemaakt over de opvolging Stadregio: het oprichten van de stichting Triple Helix, de doorstart van Bureau Brussel en de start van de nieuwe stadsregionale samenwerking. De afspraak wordt waarschijnlijk dat alle regiogemeenten hieraan € 1,50 per inwoner bijdragen. (claim € 85.000 vult begroting aan tot niveau van 1.50 euro per inwoner) Nijmegen is in 2012 een partnerschap aangegaan met de Vertegenwoordiging van de Europese Commissie (VEC) voor de periode 2013‐2017. Vanuit deze overeenkomst dragen wij bij aan het EDIC (Europe Direct Informatiecentrum). Op 4 februari 2015 heeft het college het voorstel vastgesteld waarin de middelen voor 2015 zijn geregeld. In dit voorstel is aangegeven dat bij de Zomernota 2015 gezocht gaat worden naar de benodigde middelen voor 2016 en 2017. bedragen * € 1.000,‐ Bestaand beleid B8. Opvolging Stadsregio B9. project Edic Totaal exploitatie
programma Bestuur en Middelen Bestuur en Middelen
19
2015
2016
2017
2018
2019
‐85
‐85 ‐50 ‐135
‐85 ‐50 ‐135
‐85
‐85
‐85
‐85
‐85
Zomernota 2015
Financieel Overzicht In dit deel laten we zien hoe het financiële meerjarenbeeld zicht ontwikkelt. Als eerste laten we In het financieel beeld de meerjaren ontwikkeling van onze programmabegroting zien. Daarna komen de nieuwe investeringen die we willen opnemen in ons investeringsplan aan de orde. Vervolgens schetsen we een beeld van de ontwikkeling van ons weerstandsvermogen en risicoprofiel. Als laatste zijn de grondslagen en uitgangspunten voor de nieuwe Stadsbegroting opgenomen. Als eerste willen we hier stil staan bij hoe wij willen omgaan met een aantal actuele risico's. Het gaat hier op dit moment concreet om de financiële effecten vanuit de 2e fase groot onderhoud van het gemeentefonds, de overschakeling naar het objectief verdeelmodel BUIG en financiële risico's in de meerjarenbegroting van BREED. Op dit moment kunnen wij nog onvoldoende inschatten hoe groot de financiële effecten uit deze risico's zijn en ondernemen wij allerlei acties om de financiële nadelen te minimaliseren. Over de risico's en ons weerstandsvermogen hebben wij afgesproken dat aan het eind van deze coalitieperiode in 2018 ons weerstandsvermogen minimaal gelijk is aan het risicoprofiel. We constateren in de Stadsrekening 2014 dat de ontwikkeling van ons weerstandsvermogen het risicoprofiel per eind 2018 met € 16 miljoen gaat overstijgen. Dit vormt de komende jaren een bescheiden buffer om eventuele nadelen op te vangen.
We zien dat op diverse dossiers ontwikkelingen zijn waarvan we de financiële impact op dit moment niet kunnen becijferen en we zien in ons een weerstandsvermogen een buffer om de "eerste klappen" op te vangen. Wanneer duidelijk wordt dat de risico's daadwerkelijk een forse impact hebben op onze financiële meerjarenbegroting dan gaan wij natuurlijk meteen aan de slag met het maken van ombuigingsvoorstellen. We willen dit zorgvuldig doen en een goed beeld kunnen geven van de impact van deze voorstellen op onze stad. Daarom willen we de eerste klap op vangen met ons weerstandsvermogen en voor het structureel deel ombuigingsvoorstellen doen. Concreet betekent dit voor nu dat wanneer de komende periode blijkt dat we met financiële nadelen te maken krijgen we met de Zomernota 2016 concrete ombuigingsvoorstellen zullen voorstellen.
21
Zomernota 2015
FINANCIEEL BEELD Hieronder laten we zien hoe de nieuwe meerjarenbegroting er financieel uit komt te zien. Voor het financiële beeld nemen we de stadsbegroting 2015‐2018, aangevuld met besluiten tot en met december 2014 als basis. Tezamen vormen zij de Primitieve begroting. De ontwikkeling op de algemene middelen , voorgestane mutaties in het bestaand beleid en nieuw beleid en de taakmutaties in het gemeentefonds leiden vervolgens tot het nieuwe financiële beeld . bedragen * € 1.000,‐ Stadsbegroting 2015 ‐ 2018 overige besluiten
2015 ‐4 ‐145
2016 464 0
2017 1.897 0
2018 70 0
2019 70 0
Primitieve begroting 2015 ‐ 2018
‐149
464
1.897
70
70
1.920 ‐2.987 ‐330
1.318 ‐1.806 ‐1.614
1.952 2.124 1.530 ‐1.236 ‐1.308 ‐1.283 ‐173 ‐40 ‐40
‐1.546
‐1.638
2.440
Ontwikkeling algemene middelen Bestaand beleid programma's Nieuw beleid Financieel beeld
847
278
Ontwikkeling algemene middelen Met de algemene middelen bedoelen we die middelen waarover uw Raad beslist hoe deze worden ingezet in de verschillende programma's. In onderstaande tabel is de ontwikkeling van deze middelen opgenomen. Daaronder worden de verschillende onderdelen toegelicht. bedragen * € 1.000,‐ Ontwikkeling aantallen Gemeentefonds Indexeringen Financieringsresultaat Heffingen Ontwikkeling algemene middelen
2015 ‐80 ‐1.300 1.000 2.300 0 1.920
2016 415 ‐1.491 1.700 695 0 1.318
2017 501 ‐948 1.700 700 0 1.952
2018 587 ‐162 1.000 700 0 2.124
2019 1.293 ‐562 1.000 ‐201 0 1.530
Ontwikkeling aantallen We hebben afgesproken dat we per woning en inwoner een aanvullend bedrag aan gemeentefonds ramen. Voor elke woning houden wij daarnaast ook rekening met de extra OZB‐inkomsten. Ten opzichte van de vorige begroting gaan we uit van een iets hogere woningproductie en een hogere inwoneraantal. Dit laatste blijkt uit de stand van 1 januari dit jaar van het aantal inwoners in onze stad. In de jaren 2016 ‐ 2018 hebben we al rekening gehouden met een toename van aantallen ‐ zoals opgenomen in de Stadsbegroting. In deze jaren levert alleen de wijziging in het betreffend jaar een financiële mutatie op. In het laatste jaar van de nieuwe meerjarenbegroting levert de volledige toename in dat jaar een toename van de inkomsten op. Voor dit jaar 2015 ramen we nog niet de extra inkomsten, hiervoor wachten we de meicirculaire af. Verder houden we, net als andere jaren, rekening met een uitbreiding van het areaal niet‐woningen met € 100 miljoen. Naast het effect van de aantallen op de ontvangsten hebben we ook afspraken gemaakt over het ophogen van budgetten als gevolg van de aantallen. Per woning voegen we € 400,‐ toe aan het budget voor het onderhouden van de openbare ruimte. Verder voegen we per woning € 100,‐ en de helft van de areaal niet‐ woningen toe aan de kapitaallasten. Hiermee vergoten we onze investeringsruimte.
22
Zomernota 2015
In onderstaande tabel zijn alle financiële effecten opgenomen: bedragen * € 1.000,‐ A1. ontwikkeling woningen en inwoners A2. uitbreiding areaal niet‐woningen A3. onderhoud Openbare ruimte A4. toevoeging kapitaallasten Woningen A5. toevoeging kapitaallasten Niet‐Woningen Totaal aantallen
2015
2016 725
2017 1.021
2018 1.217
‐64 ‐16
‐248 ‐62
‐416 ‐104
‐504 ‐126
‐80
415
501
587
2019 1.633 800 ‐592 ‐148 ‐400 1.293
In het deel grondslagen en uitgangspunten wordt dieper ingegaan op de ontwikkeling van de woning en inwoner aantallen.
Gemeentefonds In de ontwikkeling van het financieel beeld nemen we bij het gemeentefonds als eerste het effect mee uit de septembercirculaire van vorig jaar. Hierover is uw Raad geïnformeerd per brief. Voor een aantal maatstaven in het Gemeentefonds is per 1 januari 2015 overgeschakeld naar de woningaantallen zoals deze zijn opgenomen in de BasisAdministratie Gebouwen (BAG). Over de definitie van een (zelfstandige) woning is de afgelopen jaren discussie geweest maar lijkt inmiddels uitgekristalliseerd. Voor Nijmegen leidt deze definitieve definitie tot een neerwaartse bijstelling. Dit komt vooral door een andere benadering van de studentenhuisvesting. Werden eerst namelijk alle individuele studentenkamers als een woning geteld, de huidige definitie telt pas een woning mee als deze een douche, toilet, keuken en eigen voordeur heeft. Deze bijstelling heeft op de diverse maatstaven in het gemeentefonds een bijstelling van ‐€ 1,3 miljoen tot gevolg ten opzichte van de septembercirculaire. Overigens zijn we met diverse andere studentensteden in gesprek met de minister over dit onderwerp en gaan er vanuit dat op enige manier er een bijstelling in het gemeentefonds komt die tegemoet komt aan studentensteden. Als laatste corrigeren we de afloop van de suppletie uitkering afschaffing OZB gebruikers deel woningen. Deze suppletie uitkering krijgen we omdat wij nadeel gemeenten waren toen de OZB‐gebruikers deel werd afgeschaft voor Woningen. Deze uitkering wordt jaarlijks naar beneden bijgesteld. Volgend jaar is het laatste jaar dat dit effect zich voordoet. bedragen * € 1.000,‐ A6. Septembercirculaire 2014 A7. Doorberekening BAG in GF A8. Suppletie uitk. afschaffing OZB gebr. woningen Totaal gemeentefonds
2015 ‐1.300
2016 ‐191 ‐1.300
‐1.300
‐1.491
2017 2018 2019 352 1.138 1.138 ‐1.300 ‐1.300 ‐1.300 ‐400 ‐948 ‐162 ‐562
Indexeringen Rondom de indexeringen zijn er drie zaken die financieel effect hebben. Twee daarvan hebben betrekking op de prijsontwikkeling van dit jaar die structureel doorwerkt naar de volgende jaren. De derde betreft de indexering voor het komend jaar. Vorig jaar hebben we in de Stadsbegroting al geconstateerd dat de prijsontwikkeling in 2015 lager werd ingeschat dan de inschatting bij de perspectiefbrief. We hebben toen de prijscompensatie alleen voor het jaar 2015 naar beneden bijgesteld. Nu stellen we voor dit structureel in de begroting te verwerken. Bij de stadsbegroting van vorig jaar hebben wij vanaf 2018 de gemeentefondsuitkering met € 2,5 miljoen gecorrigeerd vanwege de door het Rijk gehanteerde prijsontwikkeling. De bijstelling van de prijscompensatie willen we vanaf 2018 gebruiken om deze correctie te verminderen. De andere ontwikkeling dit jaar is dat de ontwikkeling van de salariskosten lager is dan we vorig jaar verwachten. We zijn uitgegaan van een salarisstijging van 1,75% maar constateren nu dat dit 1% lager is. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat wij als werkgever lagere pensioenpremies moeten afdragen. Dit levert een voordeel op van € 1 miljoen.
23
Zomernota 2015
De huidige ramingen van het cpb laten voor 2016 een lagere prijsbijstelling zien dan we gewend zijn. Omdat wij in het gemeentefonds standaard rekening houden met een iets hogere percentage levert de doorrekening met de indexeringspercentages zoals deze zijn opgenomen in het deel "grondslagen en uitgangspunten" een voordeel op van € 1,4 miljoen. Vorig jaar hebben we met de septembercirculaire gemerkt dat de lagere prijzen ook doorwerken in het gemeentefonds. Toen werd om die reden de uitkering fors naar beneden bijgesteld. Om die reden stellen we voor om het voordeel van € 1,4 miljoen te reserveren voor de waarschijnlijke bijstelling van het gemeentefonds in de septembercirculaire van 2015. bedragen * € 1.000,‐ A9. Bijstelling prijscompensatie vanuit 2015 A10. Reservering prijscompensatie 2018 e.v. A11. Lagere werkgeverslasten agv pensioenafspraken A12. Voordeel indexeringen A13. Verwachte tegenvallende accress GF Totaal indexeringen
2015
2016 700
2017 700
1.000
1.000 1.400 ‐1.400 1.700
1.000 1.400 ‐1.400 1.700
1.000
2018 2019 700 700 ‐700 ‐700 1.000 1.000 1.400 1.400 ‐1.400 ‐1.400 1.000 1.000
Financieringsresultaat Voor de periode 2016 ‐ 2019 gaan we uit van een lage rente in het eerste jaar en die geleidelijk oploopt naar 4% in 2019 voor het lenen van geld bij derden. Voor de verschillende rentes die we intern hanteren, voor bijvoorbeeld de reserves en de investeringen gaan we uit van 4%. Deze rentevisie is consistent met de rentevisies van de afgelopen jaren. De lagere rente voor het lenen bij anderen levert de komende jaren een gunstiger financieringsresultaat op dan we nu begroot hebben. Vlak voor en na de jaarwisseling hebben we een aantal langlopende leningen afgesloten met een looptijd van zo rond de 7 jaar. Deze leningen hebben we kunnen afsluiten tegen een rente van minder dan 1%. Hiermee behalen we jaarlijks een voordeel van € 1,3 miljoen. Omdat de looptijd van deze leningen langer is dan deze begrotingsperiode is het risico groot dat we dit als een structureel voordeel inboeken. Wanneer deze leningen aflopen is de kans aanzienlijk dat de rente hoger is en we bij herfinanciering te maken krijgen met een nadeel. We stellen daarom voor dat we dit voordeel jaarlijks in de saldireserve storten. Hiermee zorgen we ervoor dat deze middelen niet structureel worden ingezet, maar zijn ze wel voor eventuele incidentele bestedingen beschikbaar. Op het moment dat de rente gaat oplopen en we voor hogere rentekosten komen te staan dan kunnen we dit opvangen door deze toevoeging aan de saldireserve te verminderen. Als laatste corrigeren we in 2019 het financieringsresultaat naar beneden vanwege een uitstaande geldlening. Op deze lening ontvangen we een relatief hoge rente. Doordat er jaarlijks op deze lening wordt afgelost wordt dit voordeel jaarlijks kleiner. Dit vertaalt zich in een nadeel in de laatste jaarschijf. bedragen * € 1.000,‐ A14. Financieringsresultaat A15. "Structureel" resultaat storten in saldireserve A16. afloop uitgeleend geld Financieringsresultaat
2015 2.300
2016 1.977 ‐1.282
2.300
695
2017 2018 2019 1.982 1.982 1.282 ‐1.282 ‐1.282 ‐1.282 ‐200 700 700 ‐200
Heffingen In de Stadsrekening hebben wij u geïnformeerd over een uitspraak van de Hoge Raad waarin is aangegeven dat het deel van verzorgingstehuizen waarin gewoond wordt het OZB‐woningtarief geldt. Wij hebben tot vorig jaar het niet‐woningen tarief voor het gehele tehuis gehanteerd. Omdat het woningen‐tarief lager is levert dit een minderopbrengst op van € 0,5 miljoen. Door een grotere areaal toename van niet‐woningen dan we in de begroting hebben opgenomen, realiseren we een structureel voordeel van € 0,5 miljoen. We willen in deze alinea een waarschuwing afgeven voor het uitsluiten van werktuigen in ziekenhuizen in de WOZ‐waardering. Over dit onderwerp bestaat er op dit moment veel onduidelijkheid waarbij ook rechterlijke
24
Zomernota 2015
uitspraken onvoldoende houvast bieden en soms zelf tegengesteld lijken te zijn. We volgen dit onderwerp nauwlettend. bedragen * € 1.000,‐ A17. Woondelen vrijstelling OZB A18. Areaalontwikkeling OZB niet woningen Totaal heffingen
2015 ‐500 500 0
2016 ‐500 500 0
2017 ‐500 500 0
2018 ‐500 500 0
2019 ‐500 500 0
Bestaand beleid In de stadsbegroting 2015‐2018 hebben we aangegeven welke budgetten we nodig hebben voor ons beleid. In deze paragraaf duiden we de mutaties ten aanzien van die begroting. De toelichting hierop kunt u lezen bij de thema's. Voor een toelichting op de financiële regels die niet goed onder een thema passen, verwijzen we u naar de programma's (alleen beschikbaar in de digitale versie) bedragen * € 1.000,‐ Bruisende binnenstad B1. Lager opbrengsten kermissen B2. Lagere opbrengsten toeristenbelasting B3. Tekort legesopbrengsten evenementen Stad die werkt en leert B4. Ondw.huisv. – vermind. onderzoeksopdracht B5. Stoppen structurele voeding saldireserve B6. OndW.Huisv. ‐ aanvullend herverdeeleffect B7. Vrijval stelpost neutralisering onderwijshuisv. Stad in de regio B8. Opvolging Stadsregio B9. project Edic Woon en groeistad B10. Herontwikkeling Streekweg Duurzame stad B11. Onkruidbestrijding sport Zorgzame stad Huurderving Welzijns‐ en jongerenacc. B12. ‐ overige oorzaken B13. ‐ vanwege 0 tarief B14. Huurderving Maatschappelijk Vastgoed B15. Huurderving Sport‐ en recreatie accomm. B16. Lagere horeca opbr. Welzijns‐ en jong.acc. Niet aan thema gekoppeld B17. Accountantskosten B18. Dividenduitkering BNG B19. Fiscale dossiers B20. Uitbreiding bestuurssecretariaat B21. Versobering ondersteuning Raad & College B22. Vpb B23. Afwijkingen in legesopbrengsten B24. Maximering tarief rijbewijs B25. Verlening geldigheidsduur reisdoc naar 10 j. B26. Kostenreductie publiekszaken B27. Aanbest. schoonmaak Welzijns‐ en jong.acc. B28. Planontwikkelingen en verkopen B29. Afboeken Boekwaarde
programma
2015
2016
‐70 ‐120 ‐65
‐65
‐1.500 1.484 ‐642 642
‐1.500 1.500 ‐651 651
Bestuur en Middelen Bestuur en Middelen
‐85
‐85 ‐50
Bestuur en Middelen
‐175
Economie en Werk Economie en Werk Cultuur,cult.hist. en citymar. Onderwijs Onderwijs Onderwijs Onderwijs
‐52
Sport en Accommodaties Sport en Accommodaties Sport en Accommodaties Sport en Accommodaties Sport en Accommodaties Sport en Accommodaties
Bestuur en Middelen Bestuur en Middelen Bestuur en Middelen Bestuur en Middelen Bestuur en Middelen Bestuur en Middelen Dienstverlening & burgerz. Dienstverlening & burgerz. Dienstverlening & burgerz. Dienstverlening & burgerz. Sport en Accommodaties Sport en Accommodaties Sport en Accommodaties
25
2017
2018
2019
‐65 ‐65 ‐65 ‐1.500 ‐1.500 ‐1.500 1.500 1.500 1.500 ‐661 ‐667 ‐667 661 667 667 ‐85 ‐50
‐85
‐76
‐100
‐85
‐100
‐302 ‐116 ‐169 ‐60 ‐70
‐69 ‐116 ‐45 ‐50 ‐50
‐45 ‐15 ‐35
‐45 ‐15 ‐35
‐45 ‐15 ‐35
‐54 ‐112 325 ‐133
‐54
‐54
‐54
‐54
‐133 ‐50 ‐55 ‐38 ‐100
‐133 ‐175 ‐55 97 ‐100
‐133 ‐175 ‐55 ‐2 ‐100
‐50 ‐158
‐50 ‐144
‐50 ‐144
‐133 ‐175 ‐55 213 ‐100 ‐596 400 ‐50 ‐138
‐27 ‐142
‐50 ‐158 ‐38
Zomernota 2015
bedragen * € 1.000,‐ B30. Gevolg wijz. subsidiebeleid amateurkunst B31. Minder productieve uren op projecten B32. Netto verkoopopbrengsten B33. project Bluswatervoorzieningen B34. Stopzetten vergoedingsmaatreg. PV bonnen B35. Tekort ontvangsten uit reclame B36. Controles bebouwde omgeving ODRN) Taakmutaties /stelpost B37. Digitaal klantdossier (taakmutatie) B38. Dualiseringskorting (taakmutatie) B39. E‐overheid (taakmutatie) B40. Individuele studietoeslag (taakmutatie) B41. Vergunningverlening (taakmutatie) B42. Waterschapverkiezingen (taakmutatie) B43. Inzet uitvoeringskosten BUIG (stelpost) B44. Vergunningverlening (taakmutatie) B45. Digitaal klantdossier (taakmutatie) B46. Individuele studietoeslag (taakmutatie) B47. Uitvoering BUIG (stelpost)
programma Sport en Accommodaties Sport en Accommodaties Sport en Accommodaties Veiligheid Openbare ruimte Openbare ruimte Stedelijke ontwikkeling Bestuur en Middelen Bestuur en Middelen Bestuur en Middelen Bestuur en Middelen Bestuur en Middelen Bestuur en Middelen Bestuur en Middelen Duurzaamheid Inkomen en armoedebestr. Inkomen en armoedebestr. Inkomen en armoedebestr.
Onder uitputting kapitaallasten B48. Onder uitputting kapitaallasten Bestuur & Middelen B49. Onder uitputting kapitaallst. storting reserve Bestuur & Middelen Totaal
2015 ‐20 ‐325 240 ‐100 ‐236 ‐400 ‐300
2016 ‐20 ‐100
13 ‐184 ‐46
13 ‐184 ‐46 10 358
358 21 55 ‐358 ‐13
‐236
‐55
55 ‐358 ‐13 ‐10 ‐55
700 ‐700 ‐2.987
‐1.806
2017 ‐20 11 ‐184 ‐47 26 358 55 ‐358 ‐11 ‐26 ‐55
2018 ‐20 11 ‐184 ‐46 35 411 55 ‐411 ‐11 ‐35 ‐55
2019 ‐20
11 ‐184 ‐46 35 411 55 ‐411 ‐11 ‐35 ‐55
‐1.236 ‐1.308 ‐1.283
Nieuwe beleid Sinds de stadsbegroting 2015‐2018 hebben zich ook nieuwe beleidsontwikkelingen voorgedaan. Ook deze hebben financiële consequenties. In onderstaande tabel zijn de financiële effecten vanuit nieuw beleid opgenomen. bedragen * € 1.000,‐ Bruisende binnenstad C1. Aanpak leegstand C2. Giro 2016 C3. Nijmegen ontmoet ‐ Kroonjaar 2016 C4. Velo City Niet aan thema gekoppeld C5. Doorontwikkeling publiekszaken Stadswinkel C6. Nieuwe gemeentelijke website incidenteel C7. Nieuwe gemeentelijke website structureel C8. Projectkosten modernisering BRP
Economie en Werk Cultuur,culthist. en citymark. Cultuur,culthist. en citymark. Mobiliteit Dienstverlening & burgerz. Dienstverlening & burgerz. Dienstverlening & burgerz. Dienstverlening & burgerz.
Totaal nieuw beleid
2015
2016
2017
2018
‐60
‐260 ‐50 ‐875 ‐50
‐100
‐33 ‐40
‐40
‐40
‐30
‐100 ‐224 ‐25 ‐30
‐330
‐1.614
‐173
‐40
‐40
‐50
‐190
2019
Bij het thema Bruisende Binnenstad wordt de betreffende regel toegelicht. In de digitale versie worden bij het programma Dienstverlening & Burgerzaken de andere regels toegelicht.
Taakmutaties gemeentefonds De taakmutaties tot en met de decembercirculaire 2014 vallen nog onder het huidig beleid. In dit deel stellen wij voor om, vanuit het bestaand beleidskader de taakmutaties uit de september‐ en decembercirculaire op te nemen in de begroting. In het deel grondslagen en uitgangspunten stellen wij voor het beleid rondom de taakmutaties gemeentefonds aan te passen.
26
Zomernota 2015
De taakmutaties worden in de bijlage Taakmutaties toegelicht. Deze bijlage is in digitale versie van de zomernota opgenomen. bedragen * € 1.000,‐ Gezond in de stand Individuele studietoeslag Maatschappelijke opvang Sociaal domein WMO Uitvoeringskosten participatiewet Vrouwenopvang WMO Implementatie participatiewet
2015 153 ‐22 ‐142 ‐19 ‐96 500
2016 153 10 ‐22
2017 153 26 ‐22
2018
2019
35 ‐22
35 ‐22
2 92 ‐96 400
9 90 ‐96
17 88 ‐96
115 88 ‐96
Het opnemen van deze taakmutaties in de begroting heeft geen effect op ons saldo: de gemeentefondsuitkering is namelijk met bovenstaande bedragen aangepast.
27
Zomernota 2015
INVESTERINGEN Naast structurele uitgaven kennen we ook eenmalige investeringen. In deze paragraaf staan de huidige investeringen en de financiële effecten uit de kapitaallasten centraal. Als eerste staan we stil bij de voortgang van de huidige investeringen en de financiële effecten uit de herberekening van de kapitaallasten. Daarna gaan we in op de nieuwe investeringen. We sluiten af met een overzicht van het investeringsplan inclusief de nieuwe investeringen.
Voortgang huidige investeringen De uitvoering van de investeringen wijkt niet af van de stand bij de jaarrekening 2014. Grote projecten zoals de fiets‐ en busbaan Waalbrug, de verbetering van het Stationsplein, de tunnel Westzijde Spoorzone zijn volop in voorbereiding. De werkzaamheden aan de Stevenstoren worden naar verwachting dit jaar afgerond. Naar verwachting zal de verbetering aan het Stationsplein niet in 2017 maar in 2018 gereed zijn. De herberekening van de kapitaallasten op basis van de stand van 1 januari 2015 levert een onder uitputting op van € 0,78 miljoen. Grotendeels wordt dit veroorzaakt het vrijvallen van € 2,6 miljoen euro van kredieten bij de jaarrekening 2014. Van de onder uitputting stellen we voor om € 0,7 miljoen toe te voegen aan de saldireserve. Hiervoor geldt de beleidsregel dat we de onder uitputting kapitaallasten toe voegen aan de Saldireserve tot deze op peil is. Als de Saldireserve haar gewenste niveau heeft dan worden de middelen weer toegevoegd aan de Reserve Strategische Investeringen. We willen niet de volledige € 0,78 miljoen nu al aan de saldireserve toevoegen om eventuele ontwikkelingen in de kapitaallasten gedurende het jaar op te vangen.
Nieuwe investeringen Voor nieuwe investeringen hebben we een ruimte van € 12,6 miljoen. Vanuit de nieuwe jaarschijf is er € 10 miljoen beschikbaar en vanuit vrijvallende kredieten uit 2014 is er nog eens € 2,6 miljoen beschikbaar. Deze investeringsruimte willen wij volledig benutten met de investeringen die in onderstaande tabel zijn opgenomen. De investeringen die gekoppeld zijn aan een thema zijn bij het betreffende thema toegelicht. De vervanging van de parkeerapparatuur CWZ wordt onder de tabel toegelicht. Deze hebben we niet bij een thema ondergebracht. Omschrijving Woon en groeistad I1. Ontwikkelingen Wijkcentrum Schalmei I2. Vervangen speeltoestellen in Speeltuin De Leemkuil I3. Vervanging kunstgrasvelden buitensport acc. I4. Vlak‐elastische sportvloer in Vocasahal of Hengstdal. I5. Vervangingsinvesteringen speelvoorzieningen Stad die werkt en leert I6. Bewegingsonderwijs Kristallis Duurzame stad I7. Plaatsen 60 ondergrondse containers binnenstad Bruisende Binnenstad I8. Renovatie de Vereeniging I9. Aanpak Waalkade Niet aan thema gekoppeld I10. Vervanging parkeerapparatuur CWZ Totaal € 12,6 miljoen
programma Sport en Acc. Sport en Acc. Sport en Acc. Sport en Acc. Wijkontwikkeling Onderwijs Openbare ruimte Sport en Acc. Grondbeleid Mobiliteit
2015
2016
450 194
200 650 1.500 1.000
1.500
2.494
2017 290 250 188 4.000 1.400 550 6.678
2018 100 231 331
2019
1.350 226
1.576
Vervanging parkeerapparatuur CWZ De vervanging van de parkeerapparatuur CWZ moeten we in 2017 doen. Uitstel is risicovol omdat de leverancier heeft aangegeven te stoppen met dit product en er na 2017 geen onderhoud op dit product meer gepleegd wordt.
28
Zomernota 2015
Het nieuwe investeringsplan
29
Zomernota 2015
Opgenomen bulkkredieten en investeringen met eigen dekking Hiervoor hebben we het investeringsplan laten zien inclusief de nieuwe voorstellen. Hieronder laten we de bulkkredieten zien, hierop zijn geen wijzigingen aangebracht. Bedragen * € 1.000,‐ Bulkkredieten investeringen Woonmilieuverbetering VSA Bedrijfsinvesteringen Eenmalige Bulkkredieten Cultuurhistorische Panden Asbest Inv. & Sanering Meerjarenrenovatie Zwembaden Kunstgras Voetbalvelden Kunstgras Hockeyvelden Investering met eigen dekking Integraal Waterbeheer Rioolinvesteringen Waalsprong Vastgoed Duurzaamheid Totaal
2015 375 750 2.800 250 600 500 219 6.406 2.895 2.600 2.959 20.354
30
2016 375 750 2.800 250 300 200 175 25 3.406 1.421 1.100 2.000 12.802
2017 375 750 2.800 250 300 200 674 3.616 2.964 1.100 2.000 15.029
2018 375 750 2.800 250 300 200 337 264 3.716 2.452 1.100 2.000 14.544
2019 375 750 2.800 3.466 2.040 1.100 2.000 12.531
Zomernota 2015
ONTWIKKELING WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICO'S In de kadernota risicomanagement en weerstandsvermogen hebben we afgesproken dat we bij de Stadsrekening en de Stadsbegroting een volledige update van onze risicoprofiel geven en dit afzetten tegen de ontwikkeling van ons weerstandsvermogen. In deze Zomernota volstaan we daarom met het toelichten van een aantal veranderingen die wij willen toe passen in de Stadsbegroting 2016. Dit betreft een voorstel om de opbouw van de voeding van ons weerstandsvermogen aan te passen en een aantal nieuwe claims voor. Ook gaan we kort in op het effect van voorstellen vanuit de transities in de zorg. We sluiten dit deel af met een korte beschrijving van een aantal actuele risico's.
Verandering in de opbouw van de voeding Op dit moment kennen wij twee structurele voedingen van ons weerstandsvermogen. De eerste is de bespaarde rente op reserves. Dit is afhankelijk van de omvang van onze reserves en loopt op van ongeveer € 4,4 miljoen in 2015 naar € 5,5 miljoen in 2019. De tweede is een structurele voeding vanuit de reguliere begroting van € 1,5 miljoen. Hierover is op 11 februari 2015 een motie aangenomen om te stoppen met deze voeding en de ruimte die dit oplevert te gebruiken voor het verminderen van de onderzoeksopdracht onderwijs. Deze motie nemen we over en zullen we verwerken in de begroting. In het deel "financieel beeld" bij de ontwikkeling van de algemene middelen hebben we uitgelegd dat we een voordeel realiseren vanwege de lage rentestand. Dit levert een voordeel op onze financieringsfunctie op van ongeveer € 1,3 miljoen. De voordelen uit deze leningen lijken structureel omdat de looptijd van deze leningen na deze meerjarenbegroting afloopt, maar zijn waarschijnlijk niet structureel. Wanneer we deze leningen over een aantal jaren moeten herfinancieren dan zal de rente waarschijnlijk hoger zijn. Op dat moment stijgen onze rentekosten. Om dit tijdelijk voordeel niet structureel in te zetten stellen we voor dit voordeel per 2016 in de saldireserve te storten. Hiermee zorgen we er voor dat wanneer de stand van de saldireserve dit toelaat, de middelen beschikbaar zijn voor incidentele doelen en verwerken we een tijdelijk voordeel niet structureel in de begroting.
Nieuwe claims Herontwikkeling Octaaf Basisschool de Octaaf in Neerbosch Oost wil zich concentreren op één locatie waarbij alle betrokken partijen de voorkeur hebben voor de locatie aan de Symfoniestraat. Dit betekent dat wij vanuit de afspraken die gemaakt zijn over doordecentralisatie van de onderwijshuisvesting, de locatie aan de Fanfarestraat terug moeten kopen. Rekening houdend met het "nee, tenzij" beleid, waardoor wij pas na 2020 deze locatie met woningen kunnen herontwikkelen, berekenen we nu een tekort van € 1,1 miljoen op dit plan. Omdat we nu dit tekort zien aankomen moeten we hiervoor een voorziening treffen. De benodigde middelen hiervoor onttrekken we uit de saldireserve.
Warmtenet 2.0 In het coalitieakkoord hebben wij de ambitie opgenomen om het warmtenet verder uit te breiden richting stationszone en Heijendaal. Hierover zijn we inmiddels in gesprek met belangrijke potentiële warmte‐afnemers op dit tracé en de aanbieders van de infrastructuur. Ook de provincie Gelderland is aangesloten bij deze gesprekken. Voor het realiseren van de 1e fase hebben we € 3,5 miljoen bijgedragen. Deze bijdrage heeft er mede toe geleidt dat de provincie en het Rijk samen € 6,5 miljoen heeft bijgedragen. Voor fase 2 willen wij rekening houden met een financiële bijdrage van € 1 miljoen.
31
Zomernota 2015
Watersportontwikkelingen in de nevengeul Wij stimuleren de ontwikkeling van de watersport in de nevengeul door zowel de Universiteit als de burgerwatersportverenigingen. Op dit moment is de beste optie dat de Universiteit het voortouw neemt in het realiseren van de nodige faciliteiten en deze faciliteiten beschikbaar stelt aan de burgersportverenigingen. Vanuit de GREX is de beste optie om deze faciliteiten op de locatie Bastion te realiseren, onder de verlengde Waalbrug. Deze locatie brengt wel extra bouwkundige eisen met zich mee waardoor de opstallen duurder worden. Om de Universiteit en de burgerwatersportverenigingen op de locatie Bastion een plek te geven willen wij een korting op de grondprijs geven. Deze korting veroorzaakt een verlies binnen de grondexploitatie Waalsprong van € 5 ton. Volgens bestaande regelgeving moeten wij dit tekort opvangen door het ophogen van de verliesvoorziening. We stellen daarom voor een claim van € 5 ton op te nemen op de saldireserve.
Transities in de zorg Bij het thema Zorgzame Stad hebben we het debat geagendeerd om in te zetten op een transformatie van het zorglandschap. Hierbij willen we inzetten op preventieve trajecten, waardoor we kunnen besparen op duurdere 2e en 3e lijnszorg. Om deze transformatie te realiseren, zullen we moeten investeren in preventieve trajecten, maar in de eerste jaren nog niet besparen op de 2e en 3e lijnszorg. Om toch deze transformatie te realiseren willen wij als het ware geld lenen en dit in latere jaren terugbetalen vanuit de gerealiseerde besparingen. Dit lenen doen we met voorrang uit de reserves die gekoppeld zijn aan het betreffende beleidsveld. Mocht dit niet mogelijk zijn dan willen wij hiervoor de saldireserve aanspreken. In alle gevallen zullen wij u een concreet plannen voorleggen waarin is aangeven op welke reserve een beroep wordt gedaan, om welk bedrag het gaat en wanneer dit wordt terugbetaald.
Actuele risico's In het eerste deel van het Financieel Overzicht hebben we uitgelegd dat we een aantal ontwikkelingen nu nog niet kunnen verwerken in het financieel beeld. Deze noemen we hier als risico. Reden hiervoor is dat de uitkomsten te onzeker zijn om nu al een plek te geven in het financieel beeld of we nog aan het bijsturen zijn waardoor effecten anders kunnen uitvallen. Om u een goed beeld te kunnen laten vormen van deze risico's beschrijven we hieronder de stand van zaken op deze dossiers.
Tweede fase groot onderhoud gemeentefonds Het Rijk heeft vorig jaar (1e fase) en dit jaar (2e fase) onderhoud gepleegd aan het gemeentefonds. In dit groot onderhoud is onderzocht of de verdeling van de middelen nog aansloot op de besteding en is op basis hiervan de verdeling aangepast. De eerste melding die wij hebben gekregen van het financieel effect vanuit de tweede fase groot onderhoud is ongunstig; het effect is door het Rijk becijferd op € 2,7 miljoen nadelig. Wij kunnen dit financieel effect niet plaatsen en hebben aan het Rijk de gehanteerde rekenregels, peildata en aantallen gevraagd. Deze gegevens hebben wij tot op heden niet ontvangen. Om het effect goed te kunnen berekenen en te duiden hebben wij de meicirculaire nodig. Zodra deze beschikbaar is aan wij meteen aan de slag om een goede berekening en analyse te maken. Deze informatie krijgt uw Raad voor het debat over de zomernota.
Overschakeling naar objectief verdeelmodel BUIG In april heeft u een brief ontvangen over de acties die wij ondernemen op het deugdelijk maken van het objectief verdeelmodel waarmee de BUIG middelen worden verdeeld. We hebben de indruk dat deze acties tot aanpassingen gaan leiden, maar kunnen niet inschatten welk financieel effect dit zal hebben. Het model voor 2015 zal niet worden aangepast, we moeten dan ook rekening houden met een lagere uitkering van € 3,2 miljoen. Deze lagere uitkering past binnen de risico bandbreedte die we voor dit onderdeel hanteren. Dit is de reden dat we dit effect nu nog niet als claim in ons financieel beeld hebben opgenomen.
32
Zomernota 2015
Breed Voornamelijk vanwege de rijksbezuiniging op de SW verwacht Breed een negatief exploitatieresultaat. In 2015 kan Breed dit tekort afdekken uit de eigen reserves. Vanaf 2016 lukt dit niet meer. Het zonder meer doorrekenen van dit tekort betekent voor Nijmegen een aanvullende bijdrage van € 1,8 miljoen in 2016 oplopend naar € 2,5 miljoen in 2018. Gewerkt wordt aan de geïntegreerde begroting MGR, inclusief de module Werkbedrijf en de begrotingsonderdelen van Breed. Er worden in dit kader scenario’s opgesteld hoe deze exploitatietekorten om te buigen. Met die reden wordt dit nu niet als financiële bijstelling opgenomen, maar als risico gezien.
Eenmalig nadeel vakantiegeld vanuit Individueel Keuzebudget Op dit moment bouwen gemeenteambtenaren vanaf juni vakantiegeld op dat in het jaar daarop uitbetaald wordt. Op grond van wet‐ en regelgeving mogen we hiervoor op dit moment geen voorziening treffen (art. 44 BBV); uitgangspunt is dat deze kosten gedekt zijn in de meerjarenbegroting. Per 1 januari 2017 wordt er een Individueel Keuzebudget voor gemeenteambtenaren geïntroduceerd. Hier maakt het vakantiegeld deel van uit. Dit betekent dat medewerkers in het jaar dat het vakantiegeld wordt opgebouwd hierop aanspraak kunnen maken. Op dit moment loopt er een landelijke discussie hoe we dit financieel een plek moeten geven. Eén van de mogelijkheden is dat het opgebouwde vakantiegeld in een jaar ook in dat jaar als kosten moet worden genomen. Eénmalig zou dit in de komende jaren tot een nadeel kunnen leiden van circa € 4,5 miljoen.
Verbetering resultaat vanuit de parameters voor grondexploitaties Vanuit een eerste globale doorrekening met de in deze zomernota opgenomen parameters voor de grondexploitaties ontstaat een beperkte verbetering van het resultaat op de grondexploitaties.
33
Zomernota 2015
GRONDSLAGEN EN UITGANGSPUNTEN Areaalontwikkeling inwoners en woningen In het financiële beeld houden we rekening met de ontwikkeling van de woningbouw en de aantallen inwoners. We gebruiken hiervoor cijfers van Onderzoek en Statistiek en Bureau Wonen. Deze aantallen worden onder meer gebruikt in de ramingen van het Gemeentefonds en de belastingopbrengsten. Op basis van deze cijfers van de woningbouwplanning komen we tot de volgende prognose: Aantal woningen per 1‐1 Bestaande stad Waalfront Waalsprong Bijzonder bebouwing Totaal Verschil t.o.v. Stadsbegroting 2015 Bestaande stad Waalfront Waalsprong Bijzonder bebouwing Totaal
2016 74.068 150 5.617 4.404 84.239
2017 74.248 350 6.017 4.404 85.019
2018 74.428 550 6.417 4.404 85.799
2019 74.508 750 6.917 4.404 86.579
295 200 125 0 620
415 350 275 0 1.040
535 250 475 0 1.260
755 150 575 0 1.480
Ten opzichte van vorig jaar verwachten we een hogere woningproductie van gemiddeld circa 300 per jaar. Jaarlijks loopt hierdoor het aantal woningen dat we meer verwachten dan vorig jaar met ca. 300 stuks op. Aantal inwoners per 1‐1 Toename t.o.v. raming begroting 2015
2016 171.644 1.000
2017 172.644 900
2018 173.544 1.000
2019 174.544 1.000
Ten opzichte van vorig jaar verwachten we geen extra toename van inwoners. Door een grotere toename dan verwacht in 2014 is wel de beginstand hoger. Voor de opbrengstontwikkeling van de OZB niet woningen gaan we uit van een areaal uitbreiding van € 100 miljoen WOZ‐waarde per jaar. Voor de jaren tot en met 2018 is dit al in de begroting verwerkt.
Begrotingseffect Wij ramen per woning € 400,‐ aan extra inkomsten uit het Gemeentefonds en € 400,‐ per jaar aan OZB. Voor de woningen die gerealiseerd worden in de Waalfront ramen we geen extra OZB inkomsten. Voor dit gebied hebben we afgesproken dat de OZB inkomsten naar de planexploitatie gaan. Per nieuwe bewoner houden we in de begroting rekening met € 200,‐ extra bijdrage uit het gemeentefonds. Voor het onderhoud van de openbare ruimte reserveren we € 400,‐ per nieuwe woning. Om onze investeringsvolume te vergroten, voegen we per woning € 100,‐ en de helft van de areaalontwikkeling voor OZB‐niet woningen toe aan de kapitaallasten. Deze begrotingseffecten zijn meegenomen in de ontwikkeling van de algemene middelen.
34
Zomernota 2015
Indexering Op grond van de cijfers uit Centraal Economisch Plan van het CPB van 16 maart 2015 komen wij tot de volgende indexeringspercentages: Indexeringspercentages Verwachting 2016 Nacalculatie 2015 Indexeringspercentage 2016
loonsom 2,30% ‐1,90% 0,40%
materiële lasten 1,40% ‐0,40% 1,00%
Inflatie (CPI) 1,20% ‐1,10% 0,10%
Gemeentelijke tarieven
T.b.v. subsidies
0,87%
0,87%
De voorspellingen van het cpb voor zowel het huidig als volgend jaar laten een aanmerkelijk lagere prijspeil ontwikkeling zien dan in voorgaande jaren. De forse neerwaartse bijstelling van de loonsom indexering in 2015 wordt vooral veroorzaakt door het voordelige effect voor ons als werkgever vanuit de pensioenafspraken. Hierdoor besparen we € 1miljoen aan loonsom kosten. Bij de materiële lasten zien we een kleinere bijstelling. Hier hebben we bij de Stadsbegroting 2015 al 0,75% op de indexering die we in de perspectiefnota hebben voorgesteld terug genomen. Nu blijkt de bijstelling nog eens met 0,4% naar beneden bijgesteld te kunnen worden. In het gemeentefonds reserveren we jaarlijks 2% prijscompensatie. Fors meer dan de huidige prijsbijstelling. Hierdoor verwachten we ongeveer € 2,4 miljoen over te houden op de indexering. Vorig jaar bleek helaas in de septembercirculaire dat de ontwikkeling van het gemeentefonds lager uitviel vanwege de lagere prijsontwikkeling. Daarom nemen we in de algemene middelen een vrijval van € 1 miljoen mee vanuit de lagere werkgeverslasten en reserveren we € 1,4 miljoen om de waarschijnlijke tegenvallende gemeentefonds uitkering op te vangen.
Rente Rekenrente: ‐ Inzet van reserves en voorzieningen ‐ Doorberekening aan investeringen ‐ Rekenrente voor planexploitaties Langlopende leningen Kortlopende leningen
2016
2017
2018
2019
3,5% 3,0%
4,0% 4,0%
4,0% 4,0% 4,0% 2,5% 1,0%
3,0% 2,0%
De voorgestelde rentes zijn gelijk aan vorig jaar, met dit verschil dat ze één jaar zijn opgeschoven. De structurele rente waar we van uitgaan is 4%. Deze rente ligt in lijn met de betaalde rente van de afgelopen 15 jaar. De verwachting is dat de rente de komende jaren nog steeds laag uitvallen. Met de gekozen rentes kiezen we voor een veilig en bestendig uitgangspunt voor de begroting.
Parameters grondexploitaties Jaarlijks vindt een herijking van de parameters voor planexploitaties plaats. Tot nu toe werden deze vertaald in een risiconota grondbeleid, die separaat aan de raad ter besluitvorming werd voorgelegd. Vorige jaar heeft uw Raad besloten deze risico‐nota integraal op te nemen in de bestaande (vernieuwde) P&C‐cyclus. De parameters worden vastgesteld via de Zomernota, opdat deze tijdig als basis kunnen dienen voor de actualisatie van de planexploitaties in het VGP (peildatum 1 oktober a.s.). De risico‐actualisatie op hoofdlijnen wordt ingepast in de risicoparagraaf van de Stadsbegroting.
35
Zomernota 2015
Voor actualisatie van de parameters worden de economische ontwikkelingen verkend. Dat zijn de algemene ontwikkeling van de economie (bron het Centraal Planbureau, dat jaarlijks een Centraal economisch plan opstelt) én een aantal bronnen die de prijsontwikkeling van woningen, kantoren bedrijfsruimte volgt en daaraan trends ontleent (DN, Rabo, DTZ). Ook de ontwikkeling van grondkosten wordt bezien (bronnen BDB‐ index) alsmede de renteontwikkeling. Dat leidt tot de conclusie op hoofdlijnen, dat er sprake is van een beperkte verbetering. Van de grondopbrengsten van koopwoningen en een lichte negatieve aanpassing van de grondopbrengsten voor kantoren, de overige parameters blijven ongewijzigd: zie onderstaande tabel.
Parameters planexploitaties Planexploitaties langlopend 2016 2017 2018 2019 2020 2021 e.v. Planexploitaties langlopend Opbrengsten woningen Opbrengsten kantoren Opbrengsten bedrijfsruimten Opbrengsten winkelruimten Grondkosten Rente
2016 1,50% 0,00% 1,00% 0,00% 2,00% 4,00%
2017 2,00% 0,50% 1,50% 0,50% 2,00% 4,00%
2018 2,00% 1,00% 2,00% 1,00% 2,00% 4,00%
2019 2,00% 1,50% 2,00% 1,50% 2,00% 4,00%
2020 2,00% 2,00% 2,00% 2,00% 2,00% 4,00%
2021 e.v. 2,00% 2,00% 2,00% 2,00% 2,00% 4,00%
2016 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 2,00% 4,00%
2017 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 2,00% 4,00%
2018 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 2,00% 4,00%
2019 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 2,00% 4,00%
2020 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 2,00% 4,00%
2021 e.v. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Planexploitaties kortlopend Opbrengsten woningen Opbrengsten kantoren Opbrengsten bedrijfsruimten Opbrengsten winkelruimten Grondkosten Rente
Deze actualisatie is op hoofdlijnen doorgerekend met een beperkte resultaatsverbetering als uitkomst. Op grond daarvan is er op dit moment geen reden om aanvullende maatregelen te treffen om ons voor te bereiden op nieuwe tekorten. PricewaterhouseCoopers Advisory heeft de door het College voorgestelde parameters beoordeeld. In het algemeen worden de voorgestelde parameters aannemelijk genoemd. Voor de parameter voor de grondprijsontwikkelingen voor de koopwoningen wordt opgemerkt dat de specifieke onderbouwing voor de regio Arnhem‐Nijmegen ontbreekt. Ons College merkt op dat regionale voorspellingen ontbreken en dat de regio Arnhem‐Nijmegen de afgelopen jaren de landelijke trends heeft gevolgd. Er is geen reden om te verwachten dat de regio Arnhem‐Nijmegen negatief gaat afwijken. Voor de parameters voor commercieel vastgoed worden enkele opmerkingen geplaatst. Deze geven ons geen aanleiding voor bijstelling van de voorgestelde parameters. Tot slot worden er, zoals gebruikelijk, twee alternatieve scenario’s verkend: Negatief scenario: beperkte prijsontwikkeling en vraaguitval Positief scenario: krachtig herstel economie. De uitkomsten van beide scenario’s worden verwerkt in de risico‐paragraaf van de Stadsbegroting 2016.
36
Zomernota 2015
Aanpassen productnamen Vanuit het programma Zorg & Welzijn wordt voorgesteld een tweetal producten anders te gaan noemen. Het gaat om: Productnaam oud: Productnaam nieuw: Individuele voorzieningen Maatwerkvoorzieningen Maatschappelijke opvang Opvang en beschermd wonen De reden om de naam van het product Individuele voorzieningen te veranderen in maatwerkvoorzieningen is dat dit aansluit met de nieuwe WMO die per 1 januari 2015 is ingegaan. In deze wet is de term “individuele voorzieningen” gewijzigd in “maatwerkvoorzieningen”. We sluiten hiermee dus beter aan op de gebruikte terminologie. Het argument voor de naamsverandering van “Maatschappelijke opvang en beschermd wonen” in “Opvang en beschermd wonen” is dat het beschermd wonen vanwege de decentralisaties dermate groot is geworden dat wij van mening zijn dat dit ook in de naam terug hoort te komen.
Aanpassing beleid taakmutaties gemeentefonds In de Stadsbegroting 2015 hebben wij onze zienswijze over taakmutaties met u gedeeld en de afspraak gemaakt om via de auditcommissie met u in gesprek te gaan over dit onderwerp. In de afgelopen maanden hebben wij onze zienswijze verder aangescherpt en hebben dit onderwerp besproken met de auditcommissie. In deze paragraaf leggen wij deze nieuwe werkwijze aan u voor. Voordat wij dat doen lichten we nog even kort een paar relevante termen uit het gemeentefonds toe. Decentralisatie‐uitkeringen (DU’s) Dit zijn uitkeringen voor specifieke onderwerpen zoals Gezond in de stad, Maatschappelijke opvang. Elke DU heeft zijn eigen verdeelsystematiek. Het kan zijn dat niet elke gemeente ervoor in aanmerking komt. Integratie‐uitkeringen (IU’s) Een integratie‐uitkering is een uitkering die wordt uitgekeerd aan alle gemeenten en die op termijn wordt overgeheveld naar de algemene uitkering. Een integratie‐uitkering wordt ook gebruikt om grote herverdeeleffecten op te vangen. Vanaf 2015 zijn de middelen voor het sociale domein opgenomen in een IU sociaal domein. Taakmutaties (T) Het Rijk verdeelt de algemene uitkering over alle Nederlandse gemeenten via een zestigtal maatstaven. Wijzigingen op deze maatstaven die het Rijk rechtstreeks aan specifieke taken koppelt noemen wij taakmutaties.
Beleid taakmutaties Het beleid van onze gemeente is tot nu toe geweest om het rijk te volgen bij de bestemming van deze rijksmiddelen en deze in beginsel beschikbaar te houden voor desbetreffende beleidsterreinen. De gelden kwamen beschikbaar voor de beleidsvelden zonder een integrale afweging. De centrale overweging bij een nieuwe aanpak is dat wij als gemeente niet één op één het Rijk willen volgen bij de bestemming van de gelden. Wij willen een eigen afweging maken, die zoveel mogelijk integraal is, die past binnen het gemeente brede beleid en die zo goed mogelijk aansluit bij de lopende begroting. Deze integrale afweging houdt in dat ook andere aspecten bij de afweging worden betrokken zoals de inzet van de Rijksgelden voor de invulling van bezuinigingen, voor het opvangen van eventuele tekorten of voor budgetwensen binnen andere beleidsterreinen.
37
Zomernota 2015
Het uitgangspunt is dat als er geen harde afspraken bestaan met derden, regiogemeenten of het rijk we integraal afwegen. Om dit te bepalen toetsen we de uitkering aan vier criteria. Hierbij geldt dat “aan hoe meer criteria er voldaan wordt, hoe bezwaarlijker de integrale afweging is voor een bepaald beleidsterrein”. Deze vier criteria zijn: 1. Bijdrage is één op één gekoppeld aan de uitvoering van (een) bestaande taak/beleid 2. Bijdrage is bestemd voor regionale functie 3. Bijdrage is bestemd voor een open einde regeling 4. Voor de inzet van deze bijdrage zijn afspraken met derden gemaakt Twee keer per jaar verschijnt er een circulaire van het Rijk over het gemeentefonds; in mei en in september (in december verschijnt er een beperkte circulaire). Op die momenten brengen we de budgetten die we ontvangen voor taakmutaties, DU’s en IU’s in beeld, vervolgens zullen wij u een voorstel voorleggen waarin is aangegeven welke middelen beschikbaar komen voor integrale afweging.
38
Zomernota 2015
Colofon UITGAVE Gemeente Nijmegen OMSLAG OptimaForma, Nijmegen FOTOGRAFIE Ellen van de Waterbeemd DRUK DPN, Nijmegen
39
zomernota
2015