FILMMUZIEK MAGAZINE
MAUD NELISSEN In gesprek met een bevlogen componiste JEAN-MICHEL BERNARD Portret van de componist van Michel Gondry CD- EN BOEKBESPREKINGEN David Torn, Annette Focks, Rolfe Kent en vele anderen NUMMER 147 – 37ste JAARGANG – APRIL 2008
1
Score 147 April 2008 37ste jaargang ISSN-nummer: 09212612 Het e-zine Score is een uitgave van de stichting Cinemusica, het Nederlands Centrum voor Filmmuziek Informatienummer: +31 050-5251991 E-mail:
[email protected] Hoofdredactie: Paul Stevelmans
FILMMUZIEK MAGAZINE REDACTIONEEL Op deze laatste dag van april verschijnt de nieuwste uitgave van Score online, alweer het tweede nummer van dit jaar. U ziet dat we iets vaker verschijnen dan in het verleden toen we nog een gedrukte uitgave van Score hadden. De mogelijkheden van het internet zijn legio en wij plukken daar graag de vruchten van. En dus verschijnen we iets vaker.
In dit nummer leest u een interview met pianiste Maud Nelissen die sinds een aantal jaren door geheel Nederland Eindredactie: Paul reist om zwijgende films muzikaal te begeleiden. Een andere Stevelmans componist die we in het zonnetje zetten is de Fransman JeanRedactie: Henk Maassen, Michel Bernard. Hij is de vaste componist van Michel Gondry, de regisseur van maffe, vindingrijke komedies. Albert Pouw, Paul Stevelmans, Robert Valkenburg, Julius J.C. Wolthuis Vormgeving: Paul Stevelmans Met dank aan: Maud Nelissen, Jean-Michel Bernard
Ten slotte zijn er diverse recensies: een boekrecensie, een aantal cd-recensies van recente of komende scores en een korte beschouwing van de laatste film van Woody Allen, een tragikomedie waarbij de New Yorkse regisseur zowaar een originele score heeft gebruikt. Niets is onmogelijk, zo lijkt het. We wensen u als altijd veel leesplezier. INHOUDSOPGAVE
3 Interview met Maud Nelissen 9 Portret van Jean-Michel Bernard 12 Boekbespreking: magie van filmmuziek 13 Gezien en gehoord 14 Cd-recensies
2
COMPONISTE MET EEN GROTE LIEFDE VOOR ZWIJGENDE FILMS Interview met Maud Nelissen Zwijgende films met levende muziek. Sinds jaar en dag kan men in Nederland met enige regelmaat een voorstelling bezoeken waarbij een klein dan wel groot orkest de muzikale begeleiding van een zwijgende film verzorgt. In dit verband valt dan al gauw de naam van stichting Film in Concert met haar onvolprezen voorman Theodore van Houten. Sinds het ter ziele gaan van de stichting lijkt het genre verdwenen te zijn uit de Nederlandse zalen, maar niets is minder waar. Nog steeds vindt her en der in het land sporadisch een filmmuziekconcert plaats. Verantwoordelijk voor deze concerten is Maud Nelissen die begin van deze maand in Amsterdam nog schitterde tijdens de uitvoering van haar score bij het zwijgende meesterwerk The Merry Widow van Erich von Stroheim. Score sprak met een bevlogen componiste die een grote voorliefde voor zwijgende films paart aan een virtuoos muziekspel. Piano Haar studie volgde de in 1963 te Voorburg geboren Maud Nelissen (foto) aan het Utrechts Conservatorium, waar zij studeerde bij Herman Uhlhorn. Na haar afstuderen werkte zij als concertpianiste, pedagoge, begeleidster en steeds meer als arrangeur en componiste. Een ware roeping bleek vervolgens de begeleiding van zwijgende films. Hoe is ze in deze wereld terechtgekomen? ‘Het Nederlands Filmmuseum vroeg mij om in te vallen bij een voorstelling met zang én piano.’ Aanvankelijk waren er de nodige twijfels: ‘Ik dacht wel, wat is dit voor raar beroep eigenlijk, ook omdat je vaak zaaltjes ziet waar dan iemand in het donker een beetje op een piano speelt, dan denk je, heb ik daar mijn studie voor gedaan? Maar ik vond de films erg interessant en ben eigenlijk volledig over de streep getrokken toen ik in contact kwam met Film in Concert, een organisatie die jarenlang heel succesvol zwijgende films met orkest heeft gepresenteerd.’ Met Theodore van Houten, artistiek directeur van Film in Concert, reisde ze in 1999 naar Italië alwaar ze Eric James 3
troffen, de laatste arrangeur van Charlie Chaplin. Nelissen: ‘Ik heb het geluk gehad om een week lang met hem te mogen samenwerken en heb letterlijk én figuurlijk op zijn vingers kunnen kijken en het hele verhaal over zijn vak begrepen. Hierna was ik overtuigd en dacht: Ja, dit is toch fantastisch! Wat je doet bij zwijgende films is een beetje wat een musicus uit de jaren ’20 deed; dit waren hele allround musici die net zo goed klassieke werken virtuoos speelden als lichte muziek. Het is mijn streven dat als ik 95 ben, ik kan zeggen: Nou, ik kan een boogie woogie net zo goed spelen als een pianoconcert van Rachmaninov.’
Davies, de eeuwige geliefde van krantenmagnaat William Randolph Hearst, bewees een uitstekende comedienne te zijn. Vol enthousiasme vertelt Nelissen over de score voor deze zwijgende komedie: ‘Ja, dat was bijzonder leuk om te doen. Die film speelt zich af in 1928 aan de westkust van de Verenigde Staten. Daar heb je te maken met de witte Amerikaanse dansorkesten en ik heb dus heel veel research gedaan naar dansorkesten en de muziek uit die tijd. Wat ik leuk vond was dat er een aantal nummers in de film zit waarop gedanst wordt en die een hit waren in 1928 en daar heb ik weer een bewerking van ge-
Voor Film in Concert schreef Nelissen muziek bij films van Georges Méliès, Charlie Chaplin, Laurel & Hardy, Harold Lloyd, Buster Keaton, Jean Durand en Emile Cohl, maar ook voor een serieuze film als De mantel (1926) van Kozintsev & Trauberg. Over de benadering van een score van een zwijgende film merkt ze op: ‘Je moet een bijzondere liefde voor zwijgende films hebben, daar begint het eigenlijk mee. Het is een vak apart, je kunt het eigenlijk niet vergelijken met sprekende films, het is iets heel anders. Je moet het eigenlijk meer vergelijken met de traditie van opera’s omdat het toch een beeldverhaal is, want je moet het verhaal vertellen door allerlei muzikale lijnen. Het is 70% vakmanschap en 30% pure intuïtie. Soms voel je intuïtief dat iets werkt bij beelden: bepaalde bewegingen hebben bijvoorbeeld een specifiek soort ritme in de muziek nodig. En ervaring, denk ik, speelt ook een grote rol. Er zijn ook gewoon wetten, belangrijke dingen waarvan je weet, nou dat werkt. Maar het gekke is dat de keuzes die ik maak vanuit mijn intuïtie wél vaak de beste zijn.’
maakt. De bezetting bij die film is voor de helft strijkers en voor de helft een jazzorkest. Als je die bezettingen van die dansorkesten bekeek, dan zaten er sowieso musici in die minstens drie instrumenten tegelijk bespeelden. Het was een jazzbezetting met daarnaast veel strijkers en dat maakte het wel heel bijzonder.’ Reeds bestaande muziek naast nieuw te componeren stukken, dat is bij veel zwijgende films het geval, ook bij The Patsy. ‘Ik heb onder andere van het orkest van Jimmie Lunceford een nummer Four or Five Times overgenomen, omdat het zo goed paste bij de beelden dat ik dacht, dit kan ik niet beter dan wat hij heeft gemaakt.’ Eenzelfde aanpak – bestaande composities naast nieuw werk – volgde bij The Merry Widow, de zwijgende verfilming door Erich von Stroheim van Franz Lehárs nog steeds populaire operette Die lustige Wit-
The Patsy Een van Nelissens meest dierbare projecten tot nu toe was The Patsy, de flapperkomedie uit 1928 waarmee actrice Marion 4
we. Het betreft hier een project dat al enkele jaren duurt want de première vond reeds in 2005 in Almere plaats en via een imposant optreden tijdens het Filmfestival van Berlijn in februari van dit jaar volgde dan begin april een optreden in de kleine zaal van het Concertgebouw in Amsterdam. Gevraagd waarom deze film werd vertoond antwoordt Nelissen: ‘Dat was mijn keuze omdat ik die film fantastisch vind. Ik houd heel erg van het werk van Erich von Stroheim. Er is wel muziek bij deze film, maar dat is voor een heel groot orkest en daar is heel moeilijk aan te komen. Daarbij heb je dan ook een zestig man orkest nodig en wordt het een heel kostbare productie. Dus ik heb het idee opgevat om daar een kleinere bezetting bij te maken en uiteindelijk ook toestemming van de familie Lehár gekregen om dat te doen.’ Over de precieze verdeling van bestaande en nieuwe muziek vervolgt ze: ‘Nou, het is zestig procent Lehár en veertig procent van mij, maar wat ik heb gemaakt is natuurlijk een
Lehárische Maud Nelissen. Er zit ook duidelijk een andere thematiek in naarmate de film vordert. In het begin is het behoorlijk veel Lehár, maar op gegeven moment ontwikkelt zich het verhaal met een duistere kant, er komt een zwarte inkt overheen, zo zou je het kunnen zeggen. En daar heb ik zelf wel behoorlijk veel de hand in gehad omdat je dat bij Lehár niet in zijn muziek terugvindt. Dan moet je zelf aanzienlijk wat bij componeren en ik vond het ook heel leuk om bepaalde thema’s die Lehár aangeeft weer verder uit te ontwikkelen. Het is heel moeilijk om de verdeling precies aan te wijzen. Het begint vaak met een thema van Lehár en dan werk ik het weer verder uit. Er zijn wel een aantal hoofdstukken bij die absoluut niets met Lehár te maken hebben. Het is voor het publiek moeilijk om dat exact waar te nemen, maar dat is ook de bedoeling anders heb je toch echt een stijlbreuk binnen de film.’
Uitvoering van The Merry Widow in de Komische Oper in Berlijn (Maud Nelissen achter de piano).
5
Over de samenwerking met de Lehár-estate merkt ze ten slotte op: ‘Die verliep heel vloeiend. De contacten gingen via een uitgeversmaatschappij in Londen en die hebben de compositie doorgestuurd naar Amerika waar de meeste familie van Lehár nog woont. De familie heeft ernaar gekeken en die vond het een dermate interessant project dat ze hun toestemming hebben gegeven. En dat is vrij uniek want je kan verwachten dat als de rechten nog niet verjaard zijn dat je die toestemming niet krijgt. Er schijnt nog nooit iemand eerder op het idee te zijn gekomen om dit te doen, dus dat is ook heel fijn.’
bijvoorbeeld The Patsy werd gedirigeerd door de Engelse dirigent Mark Fitz Gerald. In principe vind ik het alleen leuk om te spelen en te componeren, maar bij The Merry Widow zit er ongelofelijk veel piano in en dan is het raar als ik het niet zelf zou doen en het voelt ook als een kind dat ik heel moeilijk kan loslaten. Maar het is wel zo dat ik alle andere films onmiddellijk aan een dirigent geef.’ Zwijgende films zijn echter niet de enige activiteiten die Nelissen doet: ‘Ik heb een heel klein baantje op de muziekschool in Amersfoort. Het is een van de allerbeste muziekscholen van Nederland, niet alleen vanwege de kwaliteit maar ook omdat het een muziekschool is die het aanmoedigt dat er veel uitvoerende musici lesgeven waardoor je ook de mogelijkheid krijgt om je concerten te kunnen doen omdat je dan een vervanger krijgt. Tegelijkertijd ben je natuurlijk in staat om al je enthousiasme op kinderen over te dragen dus ik vind het wel een ideale combinatie. Soms is het wel even druk want dan moet je alles combineren en zeker omdat ik de laatste jaren op zwijgende-film-gebied steeds meer werk krijg.’
Muziekschool Opvallend tijdens de voorstelling van The Merry Widow is Nelissens multifunctionele optreden. Niet alleen speelde ze piano, maar ook dirigeerde ze het tienkoppige orkest, voorzover dat mogelijk was natuurlijk. ‘Over het algemeen componeer ik en speel ik. Het is natuurlijk een uitzondering dat ik mijn compositie dirigeer. In principe doe ik dat niet zélf,
Maud Nelissen speelde de afgelopen jaren met diverse orkesten. In de meeste gevallen betrof het gelegenheidsorkesten zoals de Asta Harmonists (met wie ze eerder dit jaar op het Filmfestival van Berlijn speelde tijdens een voorstelling met enkele films van Asta Nielsen) en het Orchestra da Camera Oscura (The Merry Widow in Amsterdam). Maar meestal werkt ze met The Sprockets samen, een gezelschap dat vooral bekendheid verwierf met het begeleiden van komische zwijgende films. ‘We proberen echt de films uit te kiezen die bij The Sprockets passen. Dat doe ik sowieso bij alle films maar dit orkest is zeer wendbaar en gespecialiseerd en we doen niet alleen zwijgende films van vóór 1930. We hebben onlangs in Utrecht ook bijvoorbeeld voor het 750 jaar bestaan van de Dom gespeeld. Ik heb toen historisch 6
materiaal geselecteerd en daar heb ik een compositie bij gemaakt. Hetzelfde geldt voor de viering van 25 jaar Vredenburg waar we ook een filmpje voor hebben
gemaakt. Er zijn dus allerlei mogelijkheden met die groep. Het zijn uitstekende musici en er is langzamerhand steeds meer vraag naar.’
The Sprockets, met rechts Maud Nelissen Belangstelling Bij een live uitvoering van muziek is er ook een zeker contact met het publiek. Nelissen wijst in dit verband op grote verschillen tussen de reacties van Nederlands publiek enerzijds en het publiek in bijvoorbeeld Italië anderzijds. ‘Je zou kunnen zeggen dat een zwijgende film voor een Nederlands publiek in principe het moeilijkst is. Dat kun je het duidelijkst merken aan Charlie Chaplin. Afgelopen zomer bijvoorbeeld op het filmfestival Bologna was Chaplin in de open lucht met groot orkest op het Plaza Maggiore van Bologna voor een zesduizend man tellend publiek en dan zie je het verschil met Nederlands publiek. De Italianen leven met iedere vijf minuten Chaplin mee en staan te janken als het zielig is en ze lachen zich dood als het leuk
is, maar dan ook voluit. Maar ook in Duitsland valt mij de interesse evenals de voorkennis op. Helaas, moet ik zeggen, de voorkennis van mensen is daar echt groter dan in Nederland. Als ik Erich von Stroheim verkoop aan de zalen in Nederland moet ik eerst aan alle zalen uitleggen wie Erich von Stroheim is. Dat hoef je in het buitenland namelijk niet. Maar goed, dat is het grote verschil.’ Over de mogelijkheden in Nederland zwijgende films met live muziek te programmeren is Nelissen somber gestemd. ‘Heel moeilijk. Dat is natuurlijk ook de reden waarom bijvoorbeeld de stichting Film in Concert is opgehouden te bestaan. Ze konden het gewoon niet meer bolwerken met teruglopende bezoekersaantallen. Dat had niets met de kwaliteit van de 7
voorstellingen te maken, maar met de recessie in de interesse. Je moet dus enorm als een pionier vechten, maar dat vind ik wel leuk. Neem bijvoorbeeld Chaplin en Laurel & Hardy; ik vind het belangrijk dat kinderen maar ook volwassenen daar kennis van blijven nemen. Kijk, ik voel me net een missionaris want ik vind dat ik die traditie in Nederland levend moet houden. Als je zo’n geniale regisseur als Von Stroheim ziet, dat is toch zonde dat hij maar heel weinig wordt vertoond.’
twee films met Laurel & Hardy. Op de wat langere termijn kunnen we muziek verwachten bij de film It uit 1927 met de naar deze film vernoemde It-Girl, actrice
Clara Bow (foto). Daarnaast zijn er projecten in Engeland, optredens in Bologna en zelfs de Verenigde Staten en er bestaat zelfs de kans dat ze muziek gaat schrijven voor een (sprekende!) film van de Duitse regisseuse Ulrike Ottinger. Genoeg plannen dus om de komende tijd toe te geven aan haar fascinatie voor zwijgende films of zoals ze het zelf verwoordt: ‘Een soort algehele gekte die niet meer overgaat.’ Laten we hopen dat deze gekte inderdaad nooit meer overgaat en dat wij nog vele jaren kunnen genieten van haar geniale scores en optredens.
Aan projecten ontbreekt het Maud Nelissen de komende tijd in ieder geval niet getuige de op stapel staande films die ze opsomt. Allereerst is daar de voorstelling op 19 mei aanstaande in Almere met twee surrealistische meesterwerken (Jean Epsteins La chute de la maison Usher (1928) en Luis Buñuels Un chien andalou (1929)) die ze muzikaal zal begeleiden. In juli volgt dan een optreden met The Sprockets in Tuschinski in Amsterdam bij
PS
8
JEAN-MICHEL BERNARD, het muzikale maatje van Michel Gondry De films van Michel Gondry zitten vol humor en muziek. De speelsheid waarmee deze films zijn gemaakt, spat als het ware van de beelden af. Voormalig baanbrekend clipregisseur Gondry is van huis uit onder meer popmuzikant en dat valt meer dan eens op. Sinds zijn eerste lange film Human Nature (2001) werkt hij veelvuldig samen met de Franse componist Jean-Michel Bernard. Een groot succes kenden beiden met La science des rêves in 2006. Hun nieuwste samenwerking is de Amerikaanse productie Be Kind Rewind die begin volgende maand in Nederland in première gaat. Score sprak met Bernard (foto) op het Filmfestival van Vlaanderen in Gent waar hij afgelopen najaar werd genomineerd voor zijn score voor La science des rêves in de categorie Ontdekking van het jaar. het jaar deed ik ontzettend mijn best, ik hield wel van een beetje competitie.’ Via een schoolvriend die cameraman werd, betrad Bernard op 16-jarige leeftijd de filmwereld. Voor de vele korte filmpjes van deze vriend maakte Bernard de muziek. Na verloop van tijd nam zijn filmcarrière begin jaren ’90 vastere vormen aan met twee films van Claude Chabrol. Bernard: ‘De eerste van de twee films was in het Engels en heette Quiet Days in Clichy. Ik deed maar een deel van de score omdat Chabrol destijds steeds samenwerkte met zijn zoon Matthieu. Omdat Claude jazzmuziek nodig had voor enkele stripteasescènes deed ik alle jazznummers voor de film. Voor Madame Bovary, de volgende film, moest ik de muziek voor de balscènes doen met een klein orkest bestaande uit negen muzikanten. Stukken als An der schönen blauen Donau, dat was leuk om te doen.’
Jazz Bernard (1961) groeide op in Bordeaux waar hij het plaatselijke conservatorium bezocht. Later verhuisde hij naar Parijs. Over zijn muzikale opleiding vertelt hij: ‘Toen ik twee jaar oud was begon ik met piano spelen. Op de École Normale de Musique de Paris volgde ik een klassieke opleiding voor piano maar dat boeide me niet zo, ik speelde liever jazz. Toen ik nog in Bordeaux woonde bezocht ik de avond voordat ik les kreeg altijd jazzclubs om er piano te spelen. De dag erna moest ik naar school en soms deed ik mijn best niet en schold ik mijn leraar uit omdat ik een lastige sonata van Beethoven moest spelen. Maar voor de examens aan het einde van
Na Madame Bovary (1991) deed Bernard veel tv-werk en commercials en was hij op vele manieren actief in de Franse muziekwereld. Ook werkte hij samen met filmcomponisten als Claude Bolling en Lalo Schifrin. Voor de grote Europese productie Vatel (2000) werkte hij samen met Ennio Morricone die hem de demo’s liet maken. Ook deed Bernard de muziek voor de grote eetscènes en bekommerde hij zich om enkele andere zaken zoals de zang voor Hän9
dels Royal Fireworks. Een nieuwe filmopdracht deed zich een jaar later voor in de vorm van La chambre des officiers (2001) van regisseur François Dupeyron. ‘Dat was een heel aardige film maar ik deed er niet zoveel voor omdat het leeuwendeel van de score van Arvo Pärt afkomstig was en François Dupeyron vroeg mij die muziek van Pärt op te nemen. Daarnaast orkestreerde ik enkele Franse liedjes wat me minder beviel.’
schreef hij ontspannen muziek met een prachtig dromerig hoofdthema dat werd gezongen door zijn echtgenote Kimiko Ono-Bernard. ‘La science des rêves is een bijzondere film met een grappige score, een mix van humor en iets wat diep vanuit Michel komt. Het is een soort van drama, een beetje autiobiografisch omdat het verhaal dicht bij Michel staat.’ Wie vertrouwd is met Gondry’s films, weet dat bizarre, speelse humor in vele details kan zitten. Zo konden we Bernard ook als acteur zien in La science des rêves. ‘Ze vroegen me of ik de pianospelende politieman wilde spelen. Ik nam de rol aan (lacht) en ik vond het erg grappig om te doen.’
Gondry In datzelfde jaar werd Bernard definitief gewonnen voor de filmmuziek dankzij regisseur Michel Gondry. Voor diens eerste lange film Human Nature schreef Graeme Revell de score en componeerde Bernard de liedjes van Lila, de vrouwelijke hoofdpersoon in de film die gespeeld werd door Patricia Arquette. De tekst van de liedjes was van Charlie Kaufman die ook het script van de film had geschreven. Bernard spreekt over deze film als ware het zijn lot om voortaan te componeren voor film. De samenwerking met Gondry verliep in ieder geval uitstekend: ‘We werken erg close, als goede vrienden. Michel weet precies wat hij wil en onderling vullen we elkaar uitstekend aan. Zo vroeg Michel me mijn klassieke studie wat meer los te laten en soms adviseerde ik hem bij enkele scènes. Hij geeft me ook genoeg ruimte om me creatief te kunnen uiten.’ Tussen 1999 en 2004 werkte Bernard veel samen met Ray Charles, als componist en arrangeur. Ook toerde hij in die jaren als pianist met het Ray Charles Quintet door Europa en Australië.
Fats Waller
Met de score voor Gondry’s La science des rêves (2006) vond Bernard eindelijk zijn draai als filmcomponist. Niet alleen was dit zijn eerste volwaardige score, ook oogstte hij er in 2007 veel succes mee zoals een muziekonderscheiding op het Filmfestival van Cannes en een nominatie voor de World Soundtrack Awards in Gent. Voor deze humoristische, fantasierijke film
Na het success van de score voor La science des rêves volgt binnenkort de nieuwe samenwerking tussen Gondry en Bernard (foto), getiteld Be Kind Rewind. De score voor deze maffe Amerikaanse komedie is volgens Bernard ‘een mix van klassieke jazz, vooral Fats Waller, met filmmuziek uit de jaren ’70 en traditionele, 10
klassieke filmmuziek. De film gaat over twee mannen die films als Rush Hour en Ghostbusters willen overdoen wat voor veel hilariteit zorgt. Er is een scène waarin ze Rush Hour opnieuw opnemen met een slechte kwaliteit en ik moet dan een nieuwe score schrijven voor deze film. Het origineel was natuurlijk van Lalo …’ Het plezier dat in de film merkbaar is, klinkt ook door in de soundtrack (zie de cd-recensie op pagina 15). Gondry is bij de opnames van deze en andere soundtracks meer dan eens van de partij. Zo speelde hij drum op Be Kind Rewind. En dat ook buiten de filmopnames veel lol werd beleefd, blijkt wel uit de volgende anecdote van Bernard: ‘Ik moest een oud liedje van Fats Waller arrangeren voor een marsband uit Passaic, New Jersey, een klein stadje dichtbij New York. We moesten de marsband eerst opnemen in de studio en daarna verhuisden we naar de tuin van de studio om het nummer buiten op te nemen. Deze opnames komen echter niet in de film voor, maar verschijnen misschien wel als extra op de dvd. We hebben erg veel lol gehad.’ Onlangs ging de nieuwste film met muziek van Jean-Michel Bernard in Frankrijk en België in première. De titel Ca$h belooft veel goeds afgaande op de titel. Ten slotte kunnen we Bernard (foto) live beluisteren
op het komende Filmfestival van Cannes. Op 22 mei speelt hij muziek uit Gondry’s films Human Nature, La science des rêves en Be Kind Rewind en uit zijn meest recente film Ca$h. Het belooft vast een memorabel optreden te worden. PS
Filmo-/discografie Jean-Michel Bernard
2001 Human Nature (alleen liedjes) – Virgin
1987 Chamane (korte film)
Records 12229
2006 La science des rêves – Source 094637092224
1990 Quiet Days in Clichy/Jours tranquilles à Clichy (met Matthieu Chabrol)
2007 La 17ème marche (korte film) Ma place au soleil (met Lalo Zanelli) Détrompez-vous
1991 Madame Bovary (met Matthieu Chabrol) 1999 L’âme-sœur (met Yves Sanna)
2008 Be Kind Rewind – Lakeshore Records 339692 Ca$h
2001 La chambre des officiers 11
BOEKBESPREKING MAGIE VAN FILMMUZIEK Zo op het eerste oog lijkt The Magic of Music in Film van Anne Krikler een aardig boekje. Bij nadere bestudering steken er heel wat oneffenheden de kop op die het lezen nogal eens storen en het doel van het boek – de voorliefde voor filmmuziek – regelmatig in de weg te zitten. Anne Krikler is een van origine Duitse die na jarenlange omzwervingen in Engeland terechtkwam en hier nu alweer sinds 40 jaar woonachtig is. Haar voorliefde voor zowel film als muziek heeft ze van haar moeder geërfd. De combinatie film en muziek krijgt haar speciale aandacht en aangezien volgens haar filmmuziek in de vakliteratuur nauwelijks aan bod komt, heeft zij gepoogd in deze leemte te voorzien. Het resultaat hiervan is het onderhavige boek. Krikler voert een vijftigtaal bekende en minder bekende filmcomponisten ten tonele waaronder voor de hand liggende grootheden als Korngold, Steiner en Rózsa, maar ook minder bekende namen zoals Bax, Rosenman en Buttolph. Veruit de meeste door haar geselecteerde componisten zijn Amerikanen, daarnaast is er een reeks Britten en een enkele Italiaan en Fransman. voorbeeld Lawrence of Arabia en The Year of Living Dangerously? En waarom bespreekt ze slechts één score van John Williams en liefst vier van Dimitri Tiomkin? Nog storender zijn de vele fouten in het boek. Op praktisch elke pagina staan een of meer fouten, variërend van kleine (interpunctie, jaartallen, onnodige herhalingen) tot grote onjuistheden (Korngold werd geboren in 1987 en Waxman overleed al in 1946). Is dit haastwerk of onzorgvuldigheid? En waarom is er geen eindredacteur geweest die de gehele tekst nog eens kritisch nalas? In dat geval was de lezer veel narigheid bespaard gebleven, want zo wordt onder Mark Snow de film Conspiracy of Hearts uit 1959 besproken die Snow als 13-jarige zou hebben moeten geschreven hetgeen natuurlijk onzinnig is.
In een voorwoord van amper anderhalve pagina zet Krikler het doel van het boek uiteen. Die uitleg is erg verwarrend. Van de hak op de tak redenerend verklaart ze haar keuze van componisten. Van elke componist lezen we een korte biografie, waarna een film plus bijbehorende score van zijn hand in grote lijnen worden besproken. Het lijkt er overigens op dat Krikler de muziek alleen kent van de filmvoorstelling en niet van een geluidsdrager. Onduidelijk blijft de keuze van de besproken scores. Waarom onderzoekt ze bij Maurice Jarre The Professionals en Witness en niet bij
Heeft dit boek dan nog wel iets positiefs te bieden? Voor de kenner waarschijnlijk niet, maar voor iemand die nooit eerder een boek over filmmuziek inkeek, kan dit een aardige kennismaking vormen met filmcomponisten van vroeger en vandaag. Ook is Kriklers kritiek een enkele keer raak te noemen, hoewel ze in de meeste 12
gevallen erg aan de oppervlakte blijft en de scores volgens vage criteria beoordeelt. Onbetwist is in elk geval haar liefde voor filmmuziek want het enthousiasme kunnen we tussen de regels door beslist lezen. Hopelijk komt er gauw een herziene, flink verbeterde druk die alle euvels uit de weg
ruimt en de magie van filmmuziek beter uit de verf laat komen. PS The Magic of Music in Film, Anne Krikler. Grosvenor House Publishing Ltd, Guildford, Surrey, 2007. ISBN 9781906210205, 124 blz. Prijs: ! 20.
GEZIEN EN GEHOORD CASSANDRA´S DREAM
Money and Run (1969) en Bananas (1971) waarvoor Marvin Hamlisch de muziek schreef. Memorabel is dit allemaal niet echt geweest, want wie herinnert zich deze muziek nog? Het was dan ook even de wenkbrauwen fronsen toen vorig jaar bekend werd dat niemand minder dan Philip Glass originele muziek zou gaan componeren voor Cassandra’s Dream, de derde film die Allen in Engeland heeft opgenomen. Meteen tijdens de begintitels horen we Glass’ overbekende klanken. Direct na vermelding van de hoofdrolspelers verschijnt zijn naam reeds breed in beeld! Glass heeft relatief weinig muziek gecomponeerd, althans in de film horen we er weinig van. De muziek is met name ingezet om snelheid en spanning aan het filmgebeuren te verlenen. Daarnaast dient de muziek vooral dreigend te zijn in de wat bizarre eindscène. En tijdens de endcredits horen we een afgerond muziekstuk. Uiteindelijk lijkt het er toch op dat Allen in deze andere (Europese) wereld andere muziek wilde gebruiken. Veel effect heeft dat nog niet, mogelijk ook omdat deze score niet tot Glass’ beste of zelfs opvallendste creaties hoort. Maar een begin is er toch in Allens herontiëring op de muzikale omlijsting van zijn films. Voor zijn volgende project, getiteld Vicky Christina Barcelona, een film die zich in Spanje afspeelt, heeft hij naar verluidt nog geen componist gevonden of zou hij misschien Alberto Iglesias vragen? Ondanks Allens leeftijd (72 jaar) is het niet te laat om nieuwe muzikale wegen in te slaan. De score van Cassandra’s Dream verscheen op het Orange Mountain label. PS
Woody Allen en een filmscore, dat is toch op zijn minst een merkwaardige, zo niet onmogelijke combinatie. Want wie Woody Allen zegt, denkt meteen aan jazzmuziek uit vervlogen dagen of klassieke muziek uit het verre Europa. Daarnaast duikt Woody meteen op als klarinetspeler die elke maandagavond in een club in Manhattan tamelijk anoniem in een orkestje meeblaast. Het wordt iets minder vaag als we bedenken dat Dick Hyman in de jaren ’80 enkele originele scores voor Allen componeerde, voor films als Zelig (1983), The Purple Rose of Cairo (1985) en Radio Days (1987) en tien jaar later nog voor Everyone Says I Love You (1996). Hyman is van huis uit jazzmusicus en deze vier scores blinken niet echt uit in het idioom van een traditionele score. Voor echte scores moeten we terug naar Allens beginjaren als regisseur zoals Take the 13
CD-RECENSIES LARS AND THE REAL GIRL Milan M2-36319 16 tracks, 40 minuten Lars and the Real Girl is een onweerstaanbare tragikomedie over jongeman Lars die verliefd wordt op een pop. Bij een dergelijke film hoort een eveneens onweerstaanbare score en daar heeft David Torn prima voor gezorgd. Torn is vooral bekend als popmuzikant en trad eerder dit jaar nog op in Amsterdam. Sinds kort maakt hij ook naam als filmcomponist. De score voor Lars and the Real Girl doet vaak denken aan de muziek van singer-songwriter Elliott Smith en de scores van Jon Brion. We horen dan ook veelal korte tracks die eerder op liedjes in een walsritme lijken dan op een traditionele score. Hoofdinstrument is de piano en soms weerklinkt een orgeltje dat we bij Brion al eerder hoorden. Daarnaast bestaat de instrumentatie hoofdzakelijk uit een cello en een gitaar, bijgestaan door strijkers op de achtergrond. De nummers zijn vrolijk van karakter met af en toe een vleugje melancholie. Het hoofdthema keert regelmatig terug en is net zo ingetogen als de rest van de score die rustig voortkabbelt en waarnaar het steeds weer prettig luisteren is, ook zonder film. Al na enkele klanken verdwijnt het chagrijn en word je als luisteraar alleen maar opgeruimder. PS THERE WILL BE BLOOD Nonesuch Records 369020-2 11 tracks, 33 minuten Er is al veel geschreven over de score die Radiohead-gitarist Jonny Greenwood schreef voor There Will Be Blood, het overweldigende olie-epos van Paul Thomas Anderson. Met de relatief korte score verrijkte Greenwood de film op geniale wijze, zowel qua sfeer als qua diepgang van de belangrijkste karakters in de film, niet in de laatste plaats de alomtegenwoordige hoofdrolspeler Daniel DayLewis. Greenwood is momenteel composer in residence van de BBC en heeft in die hoedanigheid enkele klassieke stukken geschreven. Delen hiervan gebruikte hij voor deze score waardoor hem eerder dit jaar een Oscarnominatie ontging. De klassiek geschoolde componist laat vooral strijkers schitteren. Zo horen we celliste Caroline Dale (bekend van haar spel op de soundtrack van Atonement) naast Martin Burgess op viool in enkele rustige composities. Net zo overweldigend als de film begint de cd met beklemmende muziek in Open Spaces en wordt deze onheilszwangere openingstrack gevolgd door de jachtige klanken van Future Markets. De rest van de score is 14
dan eerder rustgevend hoewel enkele uithalen van de strijkinstrumenten hun grimmige effect niet missen. Naast deze instrumenten is er een bescheiden hoofdrol weggelegd voor de piano, bespeeld door Michael Dussek. Ondanks de klassieke klankkleur valt hier en daar de typische Radiohead-sound te ontwaren, hetgeen natuurlijk geen toeval is want Radiohead is nooit een doorsneeband met louter popcomposities geweest. Ondanks de korte duur van de score kan met recht worden gesproken van een van de filmmuzikale hoogtepunten van 2007. Weinig scores hebben recent een dermate sterk stempel op een film weten te drukken. PS BE KIND REWIND Lakeshore Records 339692 28 tracks, 71 minuten Michel Gondry vervolgt zijn reeks films in het muzikale, absurde genre met Be Kind Rewind, een Amerikaanse productie die zich grotendeels afspeelt in een videotheek. Zijn inmiddels vaste componist Jean-Michel Bernard schreef een bescheiden score die uit korte nummers bestaat. Een mengelmoes aan stijlen passeert de revue: jazz, reggae, easy listening, jaren ´70 pop en een enkele keer licht avant-gardistisch. Eén track klinkt zelfs naar Lalo Schifrin, maar dat zal wel geen toeval zijn aangezien Rush Hour – waarvoor Schifrin de score schreef – een belangrijke rol speelt in de film. Nergens pakt Bernard uitbundig uit waardoor de score wat weggedrukt lijkt tussen de vele liedjes van Fats Waller en meer eigentijdse artiesten. Deze liedjes kennen in de meeste gevallen nieuwe uitvoeringen waarbij Bernard verdienstelijk piano speelt. Enkele nummers worden gezongen door Mos Def die in de film naast Jack Black de hoofdrol speelt. Het geheel maakt een wat onevenwichtige indruk, maar de uitvoering evenals de productie is uitstekend. PS THE HUNTING PARTY Edel Records 0187762ERE 28 tracks, 65 minuten The Hunting Party is een spannende thriller die zich afspeelt in Bosnië-Herzegowina tijdens de Balkanoorlog begin jaren ’90 van de vorige eeuw. Rolfe Kent schreef een eclectische score voor deze film van Richard Shepard. Kent heeft vooral naam gemaakt met enkele scores voor films van Alexander Payne, laatstelijk met Sideways (2004). De score van The Hunting Party werd opgenomen met het Bulgarian Symphony Orchestra te Sofia. Ongewild hebben stukken van de score hierdoor een Balkansound gekregen die de film daardoor een authentieke dimensie geeft. Kent heeft een melodieuze score geschreven die ook buiten de film prettig aandoet, iets wat de regisseur blijkens het cd-boekje graag had gewild. Toch is het niet allemaal origineel wat we horen, want daarvoor leunt Kent teveel op met name John 15
Barry. Naast ijle strijkers horen we het van Barry maar al te bekende dreigende koper. Hierdoor wordt de film effectief ondersteund en klinkt het allemaal vertrouwd. Ach, wat deert het trouwens, er is ook een vleugje Morricone her en der dankzij de akoestische gitaar en die muziek is prima geschikt voor de gevoelige passages in de film. Dit alles maakt de score er in ieder geval niet minder om, maar Kent moet volgende keer wel wat origineler uit de hoek komen. Zes hits sluiten de originele score af zonder storend te werken. PS EIN FLIEHENDES PFERD Normal Records 305 28 tracks, 52 minuten Annette Focks kennen we van het drama Vier Minuten dat afgelopen najaar in de Nederlandse bioscopen te zien was. Veel muziek van haar hand zat er niet in deze film over een pianiste in de gevangenis die een moeizame terugkeer naar het concertpodium maakt. Focks´ nieuwe film is de verfilming van Martin Walsers bestseller Ein fliehendes Pferd van Rainer Kaufmann. Deze film kent een volwaardige score van de Duitse componiste die onlangs werd genomineerd voor een Lola, Duitslands Oscar. Focks schreef enkele sterke composities die een mengeling vormen van symfonisch enerzijds en jazz, blues en licht ZuidAmerikaans anderzijds en elkaar in velerlei variaties opvolgen. Diverse zangstemmen en een opvallende fluitende zanger begeleiden de composities in enkele tracks. Volgens het cdboekje proberen verschillende nummers ziel en wezen van hoofdpersoon Helmut te ontwaren. Het thema van deze Helmut, de schrijver met kwellende gewetensvragen, is boeiend en ontroerend. De door Focks geschreven, gearrangeerde, gedirigeerde en geproduceerde score ademt een typische jaren ´60 sfeer en is zeer de moeite waard, maar of we de bijbehorende film dit jaar in de Nederlandse bioscoop zullen zien, is nog maar zeer de vraag. PS RENDITION Milan M2-36326 20 tracks, 56 minuten De Zuid-Afrikaanse regisseur Gavin Hood won twee jaar geleden een Oscar voor zijn film Tsotsi. De muziek van die film werd geschreven door het duo Paul Hepker en Mark Kilian. Ze vervolgden dit succes met de Nederlands/Zuid-Afrikaanse film The Bird Can’t Fly die eerder dit jaar in première ging in Nederland. Rendition is de nieuwe film van Gavin Hood die deels in de Verenigde Staten en deels in een Noord-Afrikaans land speelt. De thriller behandelt het actuele thema van gevangenissen buiten de Verenigde Staten waar 16
in het geheim (Amerikaanse) gevangenen worden gemarteld. In het cd-boekje prijst regisseur Hood de samenwerking met het componistenduo, een samenwerking die al begon tijdens de scriptfase. De score bepaalt de toon van de film mede, aldus de regisseur. Die toon is enerzijds ingetogen en anderzijds onheilspellend. Vrolijke muziek schreef het duo in ieder geval niet, daarvoor is deze film te somber en te schrijnend. Zo horen we het boeiende hoofdthema steeds in een andere muzikale gedaante: eerst in wereldmuziekidioom, dan als een soort requiem voor violen en ten slotte vrij kaal met pianobegeleiding. De instrumentatie is meestentijds etnisch met een overwegend oosterse inslag hetgeen evenzeer voor de zangstemmen geldt als voor de percussie en de inzet van de steeds populairder wordende duduk. Om deze oosterse sfeer extra te benadrukken bevat de cd enkele nummers van oosterse artiesten die de sfeer prima weten te kleuren. Al met al hebben Hepker en Kilian een boeiende score afgeleverd die door de desoriënterende sfeer die ze ermee oproepen bij elke beluistering steeds meer weet te intrigeren. PS
17