FILMMUZIEK MAGAZINE
ALEXANDRE DESPLAT Componist met een enorme passie voor filmmuziek OSCAR 2010 Michael Giacchino is Up, Up and Away met Oscar NUMMER 156 – 39ste JAARGANG – MAART 2010 1
Score 156 Maart 2010 39ste jaargang ISSN-nummer: 09212612 Het e-zine Score is een uitgave van de stichting Cinemusica, het Nederlands Centrum voor Filmmuziek Informatienummer: +31 050-5251991 E-mail:
[email protected]
Hoofdredactie: Paul Stevelmans Eindredactie: Paul Stevelmans Redactie: Henk Maassen, Albert Pouw, Paul Stevelmans, Sijbold Tonkens, Robert Valkenburg, Julius J.C. Wolthuis Vormgeving: Paul Stevelmans
Met dank aan: Alexandre Desplat, AMPAS, Filmfestival van Vlaanderen, Silva Screen Records
FILMMUZIEK MAGAZINE REDACTIONEEL Afgelopen zondag won Michael Giacchino de Oscar voor de beste filmmuziek. U leest in ons jaarlijkse Oscarartikel meer over deze belangwekkende filmprijs. Giacchino is oorspronkelijk afkomstig uit de wereld van de games. Dat hij niet de enige is die met componeren voor games is begonnen blijkt uit het boek Keeping Score waarvan u een recensie vindt in deze editie van Score. Ook nog relatief nieuw is de opvolger van de dvd: de blu-ray. Twee recente bijzondere uitgaven worden besproken in dit digitale nummer. Daarnaast is er een interview met een van de meest vooraanstaande filmcomponisten van dit moment: Alexandre Desplat. Zijn output afgelopen jaar is fenomenaal te noemen en de toekomst belooft nog meer moois. De meeste scores verschijnen nog altijd op cd, ook al is Oscarwinnaar Up nog steeds alleen verkrijgbaar als download. Het zal u daarom niet verbazen dat we dit keer gewoon doorgaan met cd-recensies: van nieuwe scores, maar ook is er een bespreking van een grootse box van Miklós Rózsa.
INHOUDSOPGAVE
3 Interview met Alexandre Desplat 7 Oscar 2010 12 Boekbespreking 13 Blu-ray-recensies 15 Cd-recensies
2
FILMMUZIEK IS MIJN ABSOLUTE PASSIE INTERVIEW MET ALEXANDRE DESPLAT Zeven scores in één enkel jaar. Geen film lijkt op de ander. Films uit Frankrijk, Engeland en Hollywood. En elke score is van een even hoog niveau. Als bekroning volgden nominaties voor de Europese Film Prijs, de BAFTA en uiteindelijk voor de Oscar. Alexandre Desplat is verantwoordelijk voor al deze wapenfeiten en het zal derhalve niemand verbazen dat hij de meestgevraagde filmcomponist van dit moment is. Wie zijn toekomstige projecten bekijkt, zal evenmin opkijken van de ontembare energie en de veelzijdigheid waarmee hij elke nieuwe score tot een goed einde brengt. Zelf geeft hij aan dat hij een passie voor scoren heeft. Momenteel draait Un prophète met succes in de vaderlandse bioscopen en komende maand verwachten we zijn voor een Oscar genomineerde Fantastic Mr. Fox. Hoog tijd dus om met de getalenteerde Fransman van gedachten te wisselen. score voor Girl with a Pearl Earring. Opdrachten uit vele landen volgden, zoals Birth (2004), Syriana (2005), The Queen (2006), The Painted Veil (2006), Lust, Caution (2007), The Golden Compass (2007) en vooral The Curious Case of Benjamin Button (2008). Audiard Wie elk jaar gemiddeld vijf filmprojecten doet, moet welhaast flexibel zijn teneinde evenzovele samenwerkingsverbanden met diverse regisseurs aan te gaan. Voor Desplat is dit een cruciaal gegeven: ʽIk heb het geluk gehad dat ik met tal van geweldige regisseurs heb mogen samenwerken. Ik heb twee films met Stephen Frears gedaan en ik werk nu aan een derde film met hem. Ik heb met Ang Lee gewerkt, met Jonathan Glazer, Peter Webber en ik heb alle films van Jacques Audiard gedaan. En ik prijs mezelf gelukkig dat ik heb mogen werken met de ongelooflijke Terrence Malick. Alle regisseurs verschillen van elkaar en ze houden er daarom allemaal een andere artistieke opvatting op na. En al deze regisseurs hebben me de vrijheid gegeven om hen te verassen met mijn ideeën en mijn verbeeldingskracht. Dat is essentieel voor een groot regisseur: hij wil dat componisten hem verrassen met iets wat hij nooit eerder heeft gehoord en waaraan hij nooit had gedacht. Het ergste wat ik me
Alexandre Desplat (Parijs, 1961) studeerde in Frankrijk bij onder meer Iannis Xenakis (een van oorsprong Griekse componist die jarenlang in Parijs heeft gewoond; Desplat heeft een Griekse moeder) en ook in de Verenigde Staten. Voor meer dan honderd films heeft hij inmiddels de muziek geschreven. Zijn eerste score schreef hij medio jaren ´80. Met Regarde les hommes tomber uit 1994 kreeg zijn carrière als filmcomponist voor het eerst vleugels. Zijn internationale doorbraak begon voorzichtig met The Luzhin Defence (2000) van Marleen Gorris. Drie jaar later vestigde hij zijn naam definitief met de indrukwekkende 3
kan voorstellen is een regisseur die iets wat hij al eens eerder heeft gehoord of gebruikt als temp muziek van me verlangt. De regisseur dus die je in een vakje stopt. Dat werkt bij mij absoluut niet.ʼ
in de laatste plaats door talrijke prijzen binnen te slepen. Over deze nieuwe aanpak, in het bijzonder bij Un prophète, merkt Desplat op: ʽHet was niet gemakkelijk om voor deze film muziek te schrijven aangezien hij zich in een gevangenis afspeelt waar nauwelijks ruimte is. Je hebt hier geen uitgestrekt landschap zoals in The Queen waar ik de muziek op kon afstemmen. Nee, de muziek diende hier te verklanken wat er in het hoofd van de jonge gevangene omgaat, zoals zijn dromen maar ook wat zich buiten de gevangenis afspeelt. Deze lastige klus moest ik binnen enkele weken klaren, maar over het resultaat was ik uiteindelijk erg tevreden.ʼ
De regisseur die als een rode draad door Desplats carrière loopt en die hem elke keer weer vrijheid en uitdaging biedt is landgenoot Jacques Audiard. Voor al zijn vijf films heeft Desplat de muziek geschreven. De componist spreekt met ontzag over deze samenwerking: ʽMogelijk is dit de belangrijkste samenwerking met een regisseur, zeker in mijn beginjaren als filmcomponist. Dankzij hem heb ik mijn eigen stijl kunnen ontwikkelen, want in mijn beginjaren werd ik nog sterk beïnvloed door Herrmann, Rota, Waxman, Williams, Goldsmith en andere componisten zoals John Adams. Jacques wilde dat ik hem zou verrassen en dat we samen een nieuwe richting in zouden slaan wat bij onze eerste gezamenlijke productie reeds te merken is. Later kristalleerde deze aanpak zich verder uit en daarvan profiteerde ik ook bij andere regisseurs. Maar met Jacques heb ik gaandeweg mijn eigen stem gevonden.ʼ
Vermeer Zijn internationale doorbraak beleefde de Fransman met Girl with a Pearl Earring in 2003. De vergeleken met de experimentele
De muziek voor de eerste twee films van Audiard (Regarde les hommes tomber (1994) en Un héros très discret (1996)) wordt nog grotendeels gekenmerkt door een minimalistische aanpak: korte, afgeronde composities die worden gespeeld door een paar snaarinstrumenten. Qua klankkleur horen we afwisselende stukjes: soms sober, dan weer vrolijk en speels. Met de derde film Sur mes lèvres (2001) tapt Desplat uit een ander vaatje: nu zijn er langgerekte composities die keer op keer worden onderbroken door de handeling of de dialoog van de film. De veelal omineuze symfonische klanken zijn traag en werken langzaam toe naar een fatale ontknoping. Met De battre mon cœur s´est arrête (2005) vervolgt de componist deze aanpak en deze lijn wordt doorgetrokken naar Un prophète, de film die momenteel ook buiten Frankrijk veel succes oogst, niet
muziek voor de films van Audiard traditioneel klinkende score gaf deze film over Vermeer en zijn ideale muze de broodnodige esprit. ʽVermeer is altijd al mijn favoriete schilder geweest. Eigenlijk gebeurt er niets op zijn schilderijen. De personages lijken niet te leven, het lijkt erop alsof hun ziel op het doek is afgebeeld. Deze merkwaardige taferelen, die je alleen bij Vermeer ziet, hebben mijn muziek erg beïnvloed en dan met name de 4
stilte en de lichtval. Een van de nummers van de score heet dan ook Silence and Light.ʼ Van het zeventiende eeuwse Delft ging het vervolgens naar New York anno 2004 voor de film Birth. Met de overdonderende begintrack bij de al even overweldigende beginscène stond Desplat voortaan stevig op de internationale filmmuziekkaart. Minstens zo indruk-wekkend waren zijn scores voor Syriana (2005) en The Painted Veil (2006), twee films die zich op exotische locaties afspelen. Over het gebruik van wereldmuziek in deze films is
pikante komedie (Chéri), een gevangenisdrama (Un prophète), een horrorfilm (New Moon), een animatiefilm (Fantastic Mr. Fox), om maar enkele voorbeelden te noemen. Gevraagd of hij elke opdracht accepteert: ʽEr zijn verschillende factoren die dit bepalen: waar gaat de film over, bevalt het verhaal me, de goede band met de regisseur, de producent of de studio, wie spelen er mee in de film, wanneer wordt de film uitgebracht, wat is de deadline en natuurlijk: wat verdien ik eraan? Dat laatste is niet eens zo belangrijk, wel of ik plezier beleef aan de opdracht. Cruciaal bij dit alles is steeds een zeker verlangen, zowel in het leven als in de filmmuziek, anders zou ik zeggen: blijf thuis en kijk tv …..ʼ Misschien is het wel deze brede inzetbaarheid die de Fransman overal zo geliefd maakt: in eigen land, in Europa, maar bovenal in Hollywood. En al klinken zijn scores soms ietwat identiek, ze werken in ieder geval goed als begeleiding bij de films. Desplat levert steevast vakwerk af in de vorm van melodieuze en doorwrochte composities. Een film met zijn muziek is een plus in de hedendaagse filmwereld. Grootheden als Roman Polanski en Terrence Malick hebben dat goed begrepen en hem gevraagd voor hun laatste film. Naar verluidt is de score van Polanski´s The Ghost Writer (in mei te zien) erg Hermannesque en voor Malicks nieuwe productie The Tree of Life, die later dit jaar in première gaat, moest Desplat een groot deel van de muziek opnemen voordat aan de montage kon worden begonnen. ʽMalick wilde de film monteren op de muziek. Hij is waanzinnig, een echte kluizenaar. En hij weet ontzettend veel, dus als je met hem in gesprek bent, dan zeg je zelf niet zoveel. Je moet naar hem luisteren!ʼ
Desplat stellig: ʽIk probeer juist geen Chinese muziek te schrijven voor een film die zich afspeelt in China of typisch Arabische muziek. Die muziek is er al, je kunt het zelfs in de film zien (imiteert Chinese klanken). Daarom gebruik ik folkloristische elementen en instrumenten in de muziek zelf, alleen valt dat nauwelijks op. Als je aandachtig luistert naar Birth, dan hoor je dat de strijkers op de voorgrond een samba spelen, een Braziliaans ritme dus. Op deze wijze maak ik gebruik van wereldmuziek, en dus niet zozeer als een kunstje.ʼ
Jarre Getuige de vele prijzen die hem ten deel zijn gevallen, kan gerust worden gesteld dat Desplats muziek alom gewaardeerd wordt. In 2007 won hij in Gent de World Soundtrack Award voor filmcomponist van
Niet alleen is Desplat een onbetwist componeertalent, hij is ook een veelzijdig man die niet voor één enkel genre te vangen is. Neem nu de films van verleden jaar: een biografische film (Coco avant Chanel), een 5
het jaar. Veteraan en landgenoot Maurice Jarre nam de prijs voor de afwezige Desplat in ontvangst waarop de laatste beloofde naar Gent te zullen komen. Verleden jaar was het zover en kon het filmmuziekminnende publiek genieten van een prachtig concert dat een dwarsdoorsnede van Desplats inmiddels imposante œuvre omvatte. En passant kaapte hij die avond eerst nog de twee belangrijkste filmprijzen (filmcomponist van het jaar en beste score) weg. Over Jarre: ʽMet Maurice heb ik altijd een nauwe band gehad. Iedere keer als ik hem ontmoette was hij de aardigheid zelve. Ik had het geluk in de jaren ´80 een optreden van hem bij CBS te mogen bijwonen. Bij die gelegenheid stelde ik hem duizenden vragen waarvan de antwoorden als een soort leidraad door mijn verdere carrière zouden voeren. Nadien ontmoetten we elkaar weer tijdens het festival van Auxerre en toen ik voor The Queen mijn eerste Oscarnominatie kreeg, werd ik op mijn vakantieadres in Spanje door hem gebeld. Dat was wederom heel aardig van hem en bij mijn tweede nominatie belde hij weer om me te vertellen dat er maar één Franse filmcomponist is ……ʼ Aan hun laatste ontmoeting heeft Desplat goede herinneringen: ʽDat was zo ontroerend dat me de tranen nu nog in de ogen springen als ik eraan terugdenk.ʼ
zeggen, hoewel het tijdschema soms erg strak is. Het grootste probleem van Amerikaanse films is dat ze in een laat stadium worden gemonteerd zodat je als componist altijd vastgeklemd zit tussen twee of zelfs drie films. Vandaag de dag doe ik geen theater of televisie meer, ik doe nu alleen maar films.ʼ
Dat het vele werken de ogenschijnlijke workaholic Desplat niet tot een wereldvreemde artiest heeft gemaakt, blijkt al gauw uit de scherpe waarnemingen en de relativerende opmerkingen tijdens ons gesprek. ʽAls filmcomponist ben je altijd alleen, opgesloten in je studio. Mijn leven bestaat eruit dat ik van ´s morgens vroeg tot ´s avonds laat in mijn studio aan het werk ben. Als de opdracht erop zit, neem ik de trein of het vliegtuig en reis ik naar een studio waar ik opnieuw opgesloten zit, nu om met muzikanten mijn muziek op te nemen. En daarna neem ik de trein of het vliegtuig om weer terug te keren naar mijn eigen studio. Het is dan ook een zegening om hier in Gent grappen te maken met mijn collega-componisten.ʼ
Veel tijd voor overpeinzingen lijkt Desplat momenteel niet te hebben. Tot zijn toekomstige projecten behoren onder meer de nieuwe Harry Potter en Tamara Drewe, de nieuwe film van Stephen Frears. Vooral Harry Potter is andermaal een bevestiging van zijn huidige welhaast onaantastbare status. Zijn enorme werkdrift beaamt hij meteen: ʽInderdaad, enorm! Maar ik heb nu eenmaal geen andere baan en het is mijn absolute passie en daarom bof ik dat ik fantastische opdrachten heb gekregen en dat ik met aangeziene regisseurs heb mogen werken, niet alleen voor films, maar ook voor televisie en theater. Je raakt bevriend met deze regisseurs en als ze je nodig hebben, kun je eigenlijk niet nee
PS 6
UP NAAR DE DIGITALE SCORES
OSCAR 2010
Met de bekroning van Michael Giacchino tot beste componist van 2009 staat een nieuwe generatie filmcomponisten op. Niet zozeer omdat Giacchino jong en gedreven is, maar bovenal omdat hij afkomstig is uit de gamewereld en daardoor representant van een nieuw type filmcomponist is. Voeg daarbij het feit dat zijn prijswinnende score Up nog steeds niet is verschenen op cd en we kunnen afscheid nemen van een tijdperk met tastbare muziekschijven dat nu wordt voortgezet in het immense digitale landschap. Ondanks al deze ontwikkelingen geldt echter ook voor Giacchino (foto) de vraag: hoe goed is hij nu eigenlijk en was Up de ultieme filmprijs wel waard? Wie de lijst met genomineerde componisten bekijkt, zal meteen zijn wenkbrauwen fronsen bij het zien van twee namen bij één enkele score. Dat was de afgelopen jaren volgens strenge Academyvoorschriften onmogelijk, maar dit jaar blijkbaar niet. The Hurt Locker werd gecomponeerd door Marco Beltrami en Buck Sanders. Opvallend is ook dat de laatste nog geen veertig jaar oud is en daarmee de jongste genomineerde componist van dit jaar. Vijf jaar geleden was de jongste genomineerde 48 jaar oud en de anderen zaten daarboven met als oudste nestor John Williams die toen de 70 ruim gepasseerd was. Met een gemiddelde leeftijd van 46 jaar zijn de componisten van dit jaar een stuk jonger geworden. Een ander opvallend verschijnsel is de speelduur van de vijf scores. Op Avatar na klokken ze alle ruim onder het uur met als uitschieter The Hurt Locker (31 minuten). Dat zou kunnen duiden op een wat arme oogst dit jaar, maar de duur zegt ook niet alles. Ook voor filmmuziek geldt soms het aloude adagium less is more. Uiteindelijk gaat het natuurlijk om de kwaliteit van het gebodene. Ook de veel gehoorde klacht dat een score als die van The Hurt Locker zou meeliften op het succes van de film is dubieus evenals het argument dat de oude garde (John Williams) en de generatie van middelbare leeftijd (Thomas Newman en James Newton Howard) afgelopen jaar geen opmerkelijke scores hebben afgeleverd en daarmee mindere composities een kans gaven. Misschien moeten we wel blij zijn dat de Academy gekozen heeft voor vooral kleinschalige producties en niet voor blockbusters als Terminator: Salvation en Transformers. En waarom A Single Man (Abel Korzeniowski), Crazy Heart (T-Bone Burnett en Stephen Bruton) en Drag Me to Hell of Creation (beide van Christopher Young) buiten de nominaties vielen, zullen we wellicht nooit te weten komen. En dat is misschien maar goed ook. Overigens was 7
er voor de muziek van Crazy Heart een troostprijs in de vorm van de Oscar voor het best liedje, getiteld The Weary Kind, geschreven door Ryan Bingham en T-Bone Burnett. Wat wel bij het oude is gebleven zijn zaken als opnamestad (ook dit jaar weer vooral Londen en Los Angeles), een afwisseling van oud en nieuw talent en het onderzoek naar de beste score dat Score nu alweer voor de tiende keer uitvoert. Om ditmaal de speurtocht enig houvast te geven worden de vijf genomineerde scores vooral getoetst op variatie en aanschaf van de cd of download.
DE VIJF GENOMINEERDE SCORES AVATAR – JAMES HORNER
over een rijke variatie aan composities. We horen eigenlijk zowat alles wat muziek kan oproepen: momenten van liefde, actie, spanning, rust etc. Stevige actiemuziek voert echter de boventoon en daarin is Horner inmiddels een deskundige geworden. Ook het gebruik van inheemse geluiden en exotische instrumenten is een plus. Ten slotte is het afsluitende liedje er niet met de haren bij gesleept, maar komt het voort uit het prachtige hoofdthema. Aanschaf: de cd geeft de vele hoogtepunten goed weer van de score die langer duurt dan de bijna 80 minuten op het schijfje. Dankzij Horners bekwaamheid om ook de actiemuziek melodieus te laten klinken, is het meestentijds prettig luisteren naar de score.
Algemeen: dat James Horner twaalf jaar na Titanic de nieuwe blockbuster van James Cameron zou gaan scoren, was eigenlijk geen opzienbarend nieuws. Horner is de laatste decennia uitgegroeid tot de ideale componist voor dergelijke projecten en hij heeft zich andermaal prima van deze taak gekweten. Avatar is een lange, goed in het gehoor liggende, bij vlagen zeer melodieuze operatie die – haast onvermijdelijk – soms moet vechten tegen de schaduw van Titanic. Het is dan ook een geluk dat Horner de score heeft weten te behoeden voor een flink staaltje megalomanie. De muziek past goed bij de 3D-film.
Technische gegevens: 14 tracks, 78:59. Oscarhistorie: Horner kreeg nominaties voor zijn scores voor Aliens (1986), Field of Dreams (1989), Braveheart (1995), Apollo 13 (1995), A Beautiful Mind (2001) en House of Sand and Fog (2003) en een nominatie voor het liedje Somewhere Out There uit An American Tail (1986) samen met Barry Mann (muziek) en Cynthia Weil (tekst). Hij won twee Oscars voor Titanic (1997): voor de score en samen met Will Jennings voor het liedje My Heart Will Go On.
Variatie: bij een dergelijk groots filmproject moet een score beschikken 8
FANTASTIC MR. FOX – ALEXANDRE DESPLAT
The Bobby Fuller Four en het speciaal voor de film geschreven liedje Fantastic Mr. Fox AKA Petey´s Song dat wordt gezongen door Jarvis Cocker.
Algemeen: voor deze maffe animatiefilm schreef Alexandre Desplat een relatief korte score die weer grotendeels bestaat uit korte nummers die in een hoog tempo worden uitgevoerd. Naast de originele score kent de film een grote verzameling bestaande liedjes.
Oscarhistorie: Desplat won eerder nominaties voor The Queen (2006) en The Curious Case of Benjamin Button (2008). THE HURT LOCKER – MARCO BELTRAMI EN BUCK SANDERS
Variatie: ondanks de korte duur van de originele score horen we uiteenlopende stukken zoals een mars, een Morriconepastiche, maar ook de typische Desplatsound, te weten lieflijke, welluidende composities die ook nog een tikkeltje mysterieus klinken. Twee liedjes op tekst van Roald Dahl en uitgevoerd door een Londens kinderkoor springen eruit. Daarnaast is de instrumentkeuze eveneens opvallend: we horen de banjo, de ukelele, de gitaar en de mandoline naast meer traditionele instrumenten. De algehele teneur is opgewekt.
Algemeen: The Hurt Locker ging al in 2008 in première tijdens het Filmfestival van Venetië en draaide vervolgens in Italië in de bioscopen. De Amerikaanse première was afgelopen zomer en daarmee werd dit voor Academybegrippen een film uit 2009. Opvallend aan de korte score is de prominente plek van geluiden. Die spelen zonder overdrijving de hoofdrol in de meeste tracks. Maar ook menselijke kreten keren regelmatig terug. De veelal uit soundscapes bestaande score is dan ook in nauwe samenwerking gemaakt met sounddesigner Paul N.J. Ottosson (die won Oscars voor geluid (met Ray Beckett) en geluidsmontage). Beltrami en Sanders hebben geen typische Hollywoodscore gecomponeerd en dat is op zijn minst opmerkelijk te noemen.
Aanschaf: de cd is een mixed bag. De score klinkt uiteindelijk erg versnipperd tussen de vele liedjes die de score enkele malen overschaduwen. Technische gegevens: 25 tracks, 46:57. Naast de relatief korte score van zo´n twintig minuten zijn er veel liedjes van onder meer Burl Ives, The Beach Boys,
Variatie: ondanks de soundscapes ontwikkelt zich toch gauw een klagend 9
hoofdthema dat ijzingwekkend mooi is en enkele malen opduikt. Dit is ʽechteʼ muziek, voor de rest wordt ruimschoots gebruikgemaakt van etnische instrumenten zoals de erhu (Chinese viool) naast gitaren, violen, cello en stemmen die het realisme van de oorlog proberen na te streven. Van deze muziek die soms meer op geluiden lijkt gaat een permanente dreiging uit. Tegen het einde van de score wordt het tempo verhoogd en is enig ritme hoorbaar.
finale af. Zimmer zelf bespeelt de synthesizer die de orkestmuziek goed aanvult. Ondanks de vakkundige muziek ontbreekt een samenhang en bestaat het middenstuk buiten het hoofdthema om vooral uit bits and pieces muziek. Een erg lange track van ruim achttien minuten tegen het einde is dan weer een meesterstuk.
Aanschaf: als je bereid bent tot een muzikaal avontuur, dan is The Hurt Locker zeker de moeite waard. Mogelijk dat de ontregelende klanken en geluiden tijdens het kijken naar de film beter tot hun recht komen. Toch heeft de score een zekere aantrekkingskracht, misschien ook door het boeiende hoofdthema. Dus, wie het avontuurlijke niet schuwt, kan zich wagen aan de cd en ervan genieten. Technische gegevens: 12 tracks, 31:14. Aanschaf: het hoofdthema moet je pakken, anders heeft de score niet veel te bieden buiten de film om. Zimmers hier en daar tamelijk eigenzinnige instrumentkeuze evenals het bespelen van vooral de snaarinstrumenten is uitnodigend te noemen. Een ander pluspunt is dat alle tracks leuke titels hebben.
Oscarhistorie: Marco Beltrami kreeg twee jaar geleden een nominatie voor 3:10 to Yuma. Voor Buck Sanders is dit de eerste nominatie. SHERLOCK HOLMES – HANS ZIMMER Algemeen: na negen jaar verovert Hans Zimmer met deze gejaagde, spannende en soms zelfs ironische score weer eens een Oscarnominatie. Soms lijkt Zimmer iets teveel uit zijn rijke output te putten, maar voor de rest is dit een onbezorgde en bij vlagen inventieve score die na een overrompelend begin een rustig middenstuk kent om tegen het einde weer in hoog tempo luidruchtig af te sluiten.
Technische gegevens: 12 tracks, 52:36. Oscarhistorie: Zimmer won een Oscar voor The Lion King (1994) en werd genomineerd voor Rain Man (1988), The Preacher´s Wife (1996), As Good as It Gets (1997), met Stephen Schwartz voor The Prince of Egypt (1998), The Thin Red Line (1998) en Gladiator (2000). UP – MICHAEL GIACCHINO
Variatie: de score kent enkele thema´s die sfeervol, pakkend en vaak vrolijk klinken en variëren van klassiek tot zigeunermuziek. Het hoofdthema keert in verschillende variaties terug en sluit de aftiteling met een één minuut durende weergaloze
Algemeen: Up zal de Oscargeschiedenisboeken ingaan als de eerste met een Oscar onderscheiden score die slechts als download verkrijgbaar was. Of een cd in de nabije of verre toekomst toch tot de 10
mogelijkheden behoort, moeten we afwachten. Een andere noviteit is dat Giacchino oorspronkelijk uit de gamewereld stamt. Met deze Oscar is hij de eerste componist die deze eer ten beurt valt. Zijn overwinning verraste weinigen getuige de vele eerdere prestigieuze filmonderscheidingen zoals de Golden Globe, de Grammy en de BAFTA.
en direct daarna in het fraaie Married Life. Giacchino weet in dit nummer middels een knappe opbouw een leven muzikaal voorbij te laten gaan. Voorts horen we een scala aan emoties zoals humor en ontroering en zijn er naast veel actienummers enkele momenten van verstilling die treffend door de piano, soms als het ware fluisterend, worden benadrukt. De actiemuziek werkt bijzonder effectief, enerzijds omdat zij niet al te overweldigend is en anderzijds door de soms minutieuze ondersteuning van de handeling in de film. Tijdens het kijken naar de film is dit laatste bijzonder amusant. Aanschaf: via iTunes en Amazon kan men de score in huis halen en genieten van de vele composities die Giacchino ons voorschotelt. Of de vele actiemuziek dan ook tot puur luistergenot leidt, valt te bezien. Maar het merendeel is beslist de moeite waard, al was het maar door de enorme drive die uit de meeste nummers klinkt. Technische gegevens: 26 tracks, 53:23.
Variatie: de score kent een allesoverheersend thema dat klinkt zoals dat in Hollywoods gloriejaren gebruikelijk was. Het thema pakt je meteen tijdens de begintitels
Oscarhistorie: Giacchino kreeg eerder een nominatie voor Ratatouille (2007).
DE WINNAAR ….. Aan de kwaliteit van Michael Giacchino´s composities hoeft niet te worden getwijfeld. De afgelopen jaren heeft hij ons diverse malen verblijd met prachtige scores voor diverse filmgenres. Zijn scores voor The Incredibles, Ratatouille en nu voor Up behoren tot het beste wat hij heeft geschreven. Zijn gamewortels komen hem bij al deze animatiefilms goed van pas, want een animatiefilm scoren is een hele onderneming. Maar de vraag blijft natuurlijk of Up de beste van de vijf genomineerde scores is. De andere vier scores hebben alle ontegenzeggelijk hun sterke kanten, maar op elk van de vier scores valt wel wat af te dingen: Avatar klinkt soms wat al te bekend in de oren, Fantastic Mr. Fox is een wat onafgeronde score, The Hurt Locker had wel wat uitgebreider mogen zijn en Sherlock Holmes is deels een ratjetoe aan vormexperimenten van Hans Zimmer. Ook Up kent een enkel minpuntje, maar de vitaliteit die de score uitstraalt naast de virtuositeit en het ogenschijnlijke gemak waarmee de muziek is geschreven zijn onmiskenbaar. Giacchino componeert een heel mensenleven aan elkaar. PS 11
BOEKBESPREKING: In gesprek met jong talent Onlangs verscheen een boek vol interviews met hedendaagse componisten die muziek voor film, televisie en games schrijven. Een geheel nieuwe generatie componisten lijkt de laatste jaren te zijn opgestaan, als je het boek doorbladert. De meeste componisten zijn jong, gedreven en van sommigen kun je al gerust stellen dat ze talentvol zijn.
straalt Hoover een flinke dosis enthousiasme uit door vooral informatieve vragen te stellen waardoor vaak toch een aardig beeld ontstaat van de geïnterviewde componist. Het boek bestaat uit vier delen. Allereerst komen vijftien hedendaagse filmcomponisten aan het woord zoals Brian Tyler, John Ottman, Marco Beltrami en oudgediende Bruce Broughton. Niet alleen Amerikanen maar ook enkele Europeanen als John Murphy en Ramin Djawadi komen aan de beurt. Vervolgens worden in deel 2 televisiecomponisten geïnterviewd waarna in deel 3 gamecomponisten volgen. In deel 4 ten slotte komen we meer te weten over acht componisten van de toekomst waaronder voornoemde Shorter en Abel Korzeniowski (de componist van het recente A Single Man). Opmerkelijk is dat er slechts één vrouw (gamecomponiste Winifred Phillips) onder de 36 geïnterviewden is. Want ondanks dat het boek vers van de pers is, is componeren toch nog steeds een mannenzaak, vooral in Hollywood. Dat mag het leesgenot echter niet drukken en vooral aanstormende componisten zullen dit boek met interesse lezen.
Dat het boek erg up to date is, blijkt uit het feit dat nagenoeg elk van de 36 interviews afgelopen jaar heeft plaatsgevonden. Interview 36 zelfs in augustus 2009; het betreft Clint Shorter die de muziek heeft geschreven voor de verrassende film District 9. Samensteller Tom Hoover beheert sinds enkele jaren een filmmuzieksite onder de naam ScoreNotes.com. Hier kan de bezoeker luisteren naar korte interviews met vooral nieuw talent. Hoovers streven is om op een positieve, informatieve wijze filmcomponisten aan het woord te laten over hun recente wapenfeiten. Deze aanpak gebruikt hij ook voor Keeping Score. Op een scherpe, kritische vraag kun je hem nergens betrappen en dat is zowel de zwakke als sterke kant van dit boek. Zwak omdat het er nu op lijkt dat menig componist een verkooppraatje houdt dat kritiekloos wordt afgedrukt. Anderzijds
Keeping Score: Interviews with Today´s Top Film, Television, and Game Music Composers. Tom Hoover. Course Technology, Boston, 2010. ISBN 1-43545477-4, 252 blz. Prijs: $ 34,99. PS
12
BLU-RAY-RECENSIES
1939 was een bijzonder jaar in de filmgeschiedenis van Hollywood. In dat jaar verschenen twee bijzondere films die tot op de dag van vandaag nog steeds in de top 10 staan van beste films aller tijden. We hebben het over de speelfilms Gone with the Wind en The Wizard of Oz. Eind vorig jaar werd dan ook wereldwijd aandacht besteed aan de 70ste verjaardag van beide films.
GONE WITH THE WIND Gone with the Wind is op blu-ray uitgebracht in een fraaie box waarin zich vier schijfjes bevinden. Op disc 1 is de film beter dan ooit te bewonderen. Het geluid en de muziek, die opgewaardeerd zijn tot TrueHD 5.1, klinken prachtig. Op de tweede blu-ray-disc zijn de vele extra‟s te vinden, zoals de twee uur durende documentaire The Making of a Legend: Gone with the Wind uit 1989, Restoring a Legend, een 1½ uur durende film over de restauratie, de historische film The Old South (1940) van regiseur Fred Zinnemann en verder de documentaires 1939: Hollywood’s Greatest Year, Vivien Leigh: Scarlet and Beyond, de tvspecial The Scarlett O’Hara Wars (1980) en nog veel meer. 13
Ook vinden we in de box een dubbel-dvd met de zes uur durende film MGM: When The Lion Roars (1992). Heel bijzonder is de voor deze uitgave speciaal samengestelde cd met niet alleen de originele muziek van Max Steiner, maar ook de openingsmuziek van Alfred Newman. Verder bevat de box nog een 52 pagina‟s dik fotoboek, een herdruk van het originele souvenirboek en foto‟s.
THE WIZARD OF OZ Ook The Wizard of Oz is op blu-ray uitgebracht in een fraaie box met daarin vier schijfjes. Op disc 1 vinden we de film. Ook hier ziet de film er beter uit. Voor het geluid en de muziek is er de keuze tussen TrueHD 5.1 of het originele monogeluid. Bovendien kunnen we de film ook bekijken met alleen muziek. Als extra vinden we op de blu-ray-disc een „5.1 Sing-Along Feature‟. Verder is deze disc vol met vele documentaires, bioscooptrailers en een kijkje in de „Audio Vault‟. Op de tweede blu-ray-disc vinden we nog meer „Oz‟ documentaires plus zes speelfilms, te weten The Wonderful Wizard of Oz (1910), His Majesty, The Scarecrow of Oz (1914), The Patchwork Girl of Oz (1914), The Wizard of Oz (1925), The Wizard of Oz (1933) en The Dreamer of Oz (1990).
In deze box vinden we ook weer de dubbel-dvd met de film MGM: When The Lion Roars (1992), een 52-pagina‟s dik fotoboek, een herdruk van het complete „campaign book‟, foto‟s en als topstuk een replica van het originele „Wizard of Oz‟-horloge, dat alleen in deze box zit en niet los te koop is. Ondanks het feit dat deze twee boxen uitgebracht zijn in de VS, zijn de blu-ray-films regiovrij en Nederlands ondertiteld. RV
14
CD-RECENSIES MIKLÓS RÓZSA TREASURY (19491968) Film Score Monthly FSM BOX 04 Soms verschijnt er iets waar we alleen maar van konden dromen. Voor de Miklós Rózsa liefhebbers is deze box een must. En hier is waarom: alles is origineel uit de films overgenomen. De bedoeling van de makers was om de box al in 2007 klaar te hebben in verband met de 100ste verjaardag van Miklós Rózsa, maar het duurde allemaal wat langer. En het was het wachten waard. Wat staat er precies op de in totaal vijftien cd´s?
Disc 1: Madame Bovary (1949) voor het eerst compleet met bonustracks. Totale speelduur: 77:11. Disc 2: The Red Danube (1949): 8 tracks, speelduur: 13:54. Dit zijn alle tracks die de tand des tijds hebben doorstaan. Dit geldt ook voor The Miniver Story (1950): 5 tracks, speelduur: 9:19. De track The Girl That I Marry is van Irving Berlin, thema‟s voor Mrs Miniver zijn van Herbert Stothart. The Asphalt Jungle heeft alleen maar het begin- en eindthema van Rózsa, de rest is van André Previn en Johnny Green en die staat ook op de disc. East Side West Side (1949): 2 tracks, speelduur: 3:43. The Light Touch (1952) is compleet (met 20 tracks, speelduur: 41:29) en voor het eerst uitgebracht. Disc 3 en 4: Quo Vadis (1951) – de score is verloren gegaan in een brand. De acetaatplaten zijn ook verloren, de mastertapes waarop de single en de 10” lp destijds zijn verschenen zijn ook weg. Op de schijven 3 en 4 staat de best mogelijke reconstructie van de score die uit bronnen als commerciële lp´s, cd‟s en filmfragmenten is gehaald. Op schijf 3 de filmfragmenten, op 4 de plaatversies. Het resultaat is verbluffend. Het staat er allemaal compleet op. Disc 5: The Story of Three Loves (1953) heeft thema‟s van Rachmaninov, Paganini en Franz von Suppé. De score zelf is van Rózsa: 35 tracks en een speelduur van 77:56. Een dramatische score die voor het eerst compleet is. Disc 6: Young Bess (1953): 41 tracks, speelduur: 77:08. Een prachtige pompeuze score met mooie thema‟s zoals alleen Rózsa het kan. Disc 7: All the Brothers Were Valiant (1953) werd eerder al door Luc van de Ven uitgebracht, maar is nu completer dan ooit en met een betere geluidskwaliteit. We gaan namelijk van 48 naar 78 minuten. Disc 8: Knights of the Round Table (1953). Wacht eens even, FSM heeft hier toch al een dubbel-cd van uitgebracht? Inderdaad, maar hier zijn de nog ontbrekende tracks. De score is in de Verenigde Staten opgenomen voor de film (de dubbel-cd) en contractueel nog eens in Londen omdat het een Engelse film is. Deze Engelse opname (gedirigeerd door Muir Mathieson) die al op lp en cd is uitgebracht door Varèse Sarabande in een verkorte versie is nu met 27 tracks en een speelduur van 78:36 compleet. 15
Disc 9: Crest of the Wave (1954): 11 tracks, speelduur: 14:40. Beau Brummel (1954) heeft slechts drie tracks van Rózsa, de rest is van Richard Addinsell. Alle muziek staat op de cd, inclusief outtakes en source music. Disc 10: Something of Value (1957) heeft 23 tracks en een speelduur van 49:26. De muziek is nooit eerder verschenen, net zoals Crisis (1950): 17 tracks, speelduur 28:38 met gitaarbegeleiding door Vincente Gómez, José Barosso en Jack Marshall. Disc 11: Tip on a Dead Jockey (1957) heeft 17 tracks en een speelduur van 41:54 en wordt opgevuld met bonustracks uit Madame Bovary. Tracks die al eens op lp zijn verschenen plus dansmuziek van onder andere Chopin en Johann Strauss jr. (26:48). Rogue´s March (1953) is maar één track van 0:43. Desperate Search (1952) heeft vijf tracks en duurt 4:59. Code Two (1953) heeft één track van 3:19, getiteld Chase (Rózsa-Webb), een bewerking van Dix Demise uit The Asphalt Jungle en Left Alone uit Cass Timberlane. Deze tracks uit de laatste drie films waren heropgenomen door MGM als Library Music. Disc 12: King of Kings (1961). Hiervan is de complete score al eens op een dubbel-cd gezet door Rhino (R2 78348). Deze disc geeft de stereo-opnames weer van de heropnames in Rome voor de plaat. 34 tracks met een speelduur van 79:02. Disc 13: El Cid (1961). Ook hier weer de plaatopnames. De originele masters zijn zoek evenals die van Ivanhoe (1952). Verder op deze disc nog een suite uit Knights of the Round Table (1953), vijf bonustracks uit Lust for Life (1956) en nog een lp-outtake uit King of Kings. Totale speelduur van de disc is 74:00. Disc 14: The V.I.P.s. (1963): de lp-rerecording met twaalf tracks. Opgevuld met de verzamelplaat Great Movie Themes by Miklós Rózsa (1963), samen goed voor 74:30. Disc 15: op de valreep vóór het verschijnen van deze box vond men de complete opnames voor de film The Power (1968): 31 tracks en 73:34 lang. Alweer een première.
Al met al een geweldige box met ontzettend veel nieuwe muziek voor de liefhebbers. Let wel, de oplage is beperkt tot 2.000 stuks. Onder andere verkrijgbaar bij www.intrada.com voor $ 179,00 plus porto. Maar wees er snel bij, want op is op, en daarna gaan ze voor woekerprijzen op eBay over de toonbank. Het is een hoop geld, maar ook een hoop muziek. En het is het waard. Ik heb in 38 jaar veel soundtracks verzameld, maar deze box is een hoogtepunt in de verzameling. ST
16
THE IMAGINARIUM OF DOCTOR PARNASSUS Silva Screen Records SILCD 1303 22 tracks, 47:44 De broers Jeff en Mychael Danna slaan andermaal de handen ineen voor een film van Terry Gilliam. Na Tideland uit 2005 schreven ze gebroederlijk de score voor Gilliams laatste film The Imaginarium of Doctor Parnassus. De veelal wonderlijke klanken die de Danna´s ons voorschotelen moeten natuurlijk het mysterie van de wonderspiegel accentueren en daarin slagen de broers. Hun score houdt steeds het midden tussen mysterie en dreiging. De meeste nummers beginnen rustig met violen en ontaarden dan in hevige erupties. Een aangename afwisseling is halverwege Tango Amongst the Lilies dat kundig het hoofdthema verweeft in deze opzwepende dans. Eigenlijk is deze score voor Mychael a-typisch te noemen, want de voor hem zo kenmerkende instrumentkeuze ontbreekt hier. In plaats daarvan horen we traditionele instrumenten zoals een veelvoud aan strijkers. In enkele tracks wordt gezongen. Dit is geen sterke of opvallende score, maar de film wordt er beslist niet minder door. PS A SINGLE MAN Relativity Music Group 1006-1 19 tracks, 52:02 Met zijn score voor A Single Man levert de Poolse filmcomponist Abel Korzeniowski een prachtig visitekaartje af. Meteen met Stillness of the Mind valt hij met de deur in huis en zet hij meesterlijk de toon middels weemoedige klanken die praktisch de gehele score voortduren. Ook met de volgende nummers weet Korzeniowski op geniale wijze de tragische omstandigheden van de eenzame titelfiguur George voelbaar te maken. Na de weelderige, zwierige begintrack wordt de score snel kleinschaliger qua orkestbezetting. We horen veelal minimal music met hoofdrollen voor viool en cello. Korzeniowski heeft goed geluisterd naar Michael Nyman. Naast de goed een half uur durende originele score van Korzeniowski staan op de cd enkele composities van de Japanner Shigeru Umebayashi, waaronder George´s Waltz dat sterk doet denken aan zijn bekende Yumeji´s Theme dat zo prominent voorkwam in In the Mood for Love (2000) van Wong Kar-Wai. Umebayashi componeerde ook een variatie op Bernard Herrmanns Vertigo, getiteld Scotty Tails Madeleine. Naast de originel score staat verder een handvol oude hits – de film speelt in 1962 – op deze cd. PS
17
UN TRENO PER DURANGO GDM 4129 24 tracks, 59:40 Het is niet alleen Morricone die westerns voorzag van muziek in de jaren ´60 in Italië. Carlo Rustichelli heeft ook een leuk rijtje op zijn naam staan. Het heeft tot 2010 moeten duren voordat we een soundtrack van deze film mochten beluisteren. M°. Rustichelli‟s muziek is altijd herkenbaar aan het hammondorgel in de scores. Ook hier ontbreekt die niet en het zet de sfeer neer die alleen Carlo Rustichelli typeert. Het orkest wordt gedirigeerd door Bruno Nicolai die ook menige Morricone-western dirigeerde. Ook het koor van “I Cantori Moderni di Alessandroni” is van de partij. Carlo Rustichelli houdt zijn eigen stijl aan en kopieert geen Morricone zoals dat door velen wel werd gedaan. Met wat knipogen naar Rossini is een achtervolgingsthema gecomponeerd. Het hoofdthema heeft een wat Mexicaans karakter en keert in de muziek regelmatig terug in diverse stijlen. Spanning wordt ook duidelijk opgebouwd in de muziek evenals enkele luchtige thema‟s, waardoor de indruk wordt gewekt dat het een aardige film moet zijn. Helaas ontbreekt in het prachtig geïllustreerde boekje met acht pagina‟s informatie over de film. Naast een serie foto‟s uit de film staat er nog een serie posters in. Claudio Fuiano is verantwoordelijk voor deze uitgave en hij heeft weer iets moois afgeleverd. De score is divers, ligt lekker in het gehoor en de kwaliteit van deze muziek die lang op de plank heeft gelegen is goed. Al met al een aardige score van Carlo Rustichelli. Te koop bij onder andere www.intermezzomedia.com, maar wees er snel bij, er zijn er slechts 500 van gemaakt. ST
DAYBREAKERS Silva Screen Records SILCD 1306 16 tracks, 69:47 Christopher Gordon is een Australische componist die voor het eerst internationaal de aandacht trok met de score die hij samen met Iva Davies en Richard Tognetti schreef voor Peter Weir´s Master and Commander: The Far Side of the World (2003). Afgelopen jaar verschenen twee films met muziek van Gordon. Naast Mao´s Last Dancer was dat voor de opmerkelijke horrorfilm Daybreakers. Voor deze film schreef Gordon een lange score die vaak eng klinkt en op enkele momenten zelfs ronduit angstaanjagend. Op het eerste gehoor lijken we van doen te hebben met een grotendeels elektronische score, maar 18
niets is minder waar. De score werd opgenomen met The Sydney Scoring Orchestra and Cantillation. Vanaf de eerste tonen spreekt er een toenemende dreiging uit de muziek die in sommige tracks wordt begeleid door een grote groep zangstemmen (de vampiers uit de film?). De meeste nummers zijn dromerige, trage klanktapijten die een enkele keer ontaarden in een kakofonie aan klank en geluid. Maar Gordon kan meer wat blijkt uit On the Run met een sterk percussieve ondersteuning en een inventief gebruik van instrumenten die onheilspellende geluiden weergeven. Minstens zo krachtig evenals aangrijpend is de laatste track, getiteld Daybreak. Dit is een score die niet iedereen zal aanspreken, maar wie van horror en van muziek houdt, is dit een interessante, effectieve score. PS
THE LAST STATION Colosseum VSD 6998.2 21 tracks, 46:25 The Last Station gaat over het laatste levensjaar van de grote Russische schrijver Leo Tolstoj die na een echtelijke ruzie zijn landgoed ontvluchtte en belandde op een station in zuidelijk Rusland alwaar hij na een kort ziekbed kwam te overlijden. Dit alles gebeurde in 1910, nu precies honderd jaar geleden. Voor de muziek werd een beroep gedaan op de vermaarde Russische componist en dirigent Sergei Yevtushenko. De in St. Petersburg woonachtige en werkende Yevtushenko heeft slechts een paar films van muziek voorzien, waaronder Russian Ark (2002) van Aleksandr Sokurov. Wie van klassieke muziek houdt, zal zeker genieten van The Last Station. Yevtushenko heeft een aan thema´s rijke score geschreven die het grote gebaar en de overdaad schuwt. Hij excelleert juist in ingehouden en soms zelfs luchtige composities die het dramatische verhaal van de film uitstekend van sfeer en begeleiding voorzien. Voorbeelden van deze beheerste aanpak zijn Morning Sun, Among the Birches en The Pond. De verstilde nummers kennen begeleiding door piano en cello en verraden terstond Yevtushenko´s klassieke achtergrond. Maar ook met een grootse compositie als The Last Station waarin het Hermitage Music Academy Orchestra een voller geluid speelt, weet de componist moeiteloos raad. Deze stemmige, welluidende en gevarieerde score is een welkome verrassing van een nog relatief nieuwe ster aan het filmmuziekfirmament. PS
19
UN PROPHÈTE Naïve KL60006 22 tracks, 57:17 U vraagt zich misschien af waarom er weer een cd-recensie verschijnt van Alexandre Desplat na vier besprekingen in het afgelopen jaar. Het antwoord luidt: omdat we hier te maken hebben met de wellicht meest veelzijdige filmcomponist van dit moment. En zijn score voor Un prophète is vergeleken met zijn andere recente werken misschien wel zijn meest bijzondere. En ook wel zijn meest ontoegankelijke sinds De battre mon cœur s´est arrêté uit 2005. Die laatste film werd ook geregisseerd door Jacques Audiard wiens films alle door Desplat van muziek werden voorzien. Kende De battre mon cœur s´est arrêté nog één langgerekte compositie die pas na menige beluistering zijn geheimen en pracht prijsgaf, bij Un prophète is sprake van een twaalftal tracks die veelal een paar minuten duren en een langzame opbouw kennen naar een niet nader te benoemen climax. Aanvankelijk zijn er weer de trage, wat sombere, door hoge strijkers gedomineerde composities met af en toe een solo-instrument op de voorgrond zoals de hoorn of de piano of zelfs eenmaal de harp. Hier en daar zijn er echter nummers waar het ritme allesbepalend is en hier is zelfs sprake van een haastige sfeer. Twee nummers springen eruit en zij vormen het hart van de score bij dit drama dat zich grotendeels in een louche gevangenis afspeelt. Allereerst horen we Le pouvoir, een vijf minuten lange track die kaal, minimal klinkt en waarbij de piano en de elektrische viool voor de muzikale accenten zorgen. Gunfight, het nummer dat direct hierna volgt, is echter het tegendeel en komt nog het dichtst bij de mainstream Desplat zoals we die inmiddels goed kennen. Deze herhaling van het hoofdthema kent ook een sneller ritme dat als het tikken van de klok wordt verklankt. Het is jammer dat Audiard eens per vier jaar een film maakt, anders konden we vaker genieten van idiosyncratische filmmuziek van de hedendaagse meester. Overigens wordt de originele score voorafgegaan door enkele nummers van onder meer Talk Talk, NAS, Turner Cody en enkele flarden dialoog uit de film. PS
20