Macro-economische ontwikkelingen PurSang 2|2011 1
Gezonde ambities van Healthy People Grondstoffen blijven interessant Nout Wellink over de lessen van de crisis
PurSang 2|2011
Magazine van Van Lanschot Bankiers
Gerard Krans In gesprek met Hubèr Agterberg over een ondernemersdroom
‘ De maan als nachtlampje’
SLAPEN IN EEN STARBED LOISABA LODGE / KENIA
Bij Talisman zijn uw wensen altijd ons uitgangspunt en wordt elke reis helemaal op maat gemaakt. Neem contact op met één van onze Kenia Experts en ontwerp samen met Dewi of Rosalie uw ideale droomreis.
Middenin de wildernis en dus ver verwijderd van ‘lichtvervuiling’ slaapt u onder de blote sterrenhemel in uw eigen Starbed. De maan en sterren schijnen hier zo helder dat u bijna de neiging heeft uw nachtlamp te willen uitdoen, tot u tot de ontdekking komt dat u deze helemaal niet heeft! De Starbeds behoren bij de Loisaba Lodge en worden gerund door de Samburu en Masai. Uw hemelbed op wielen staat op een houten veranda, pal onder de Keniase sterrenhemel. U valt in slaap met de fonkelende sterren boven u, en de geluiden uit de Afrikaanse bush op de achtergrond.
www.talisman.nl |
[email protected] | t. 078 614 27 88
Geïnspireerd geraakt? Kijkt u dan op www.talisman.nl/pur-sang
EvEry rolEx is madE for grE atnEss. thE day-datE, introducEd in
1956, was thE first watch to displ ay thE datE, as wEll as thE day in its EntirEty. a powErful ExprEssion of ElEgancE and stylE, its cl assic dEsign quickly bEcamE a favouritE among world lEadErs.
the day-date
Het neveneffect van de Jaguar XJ:
overtuigend cHarisma. Rijden in een Jaguar XJ maakt wat los. De charismatische aanwezigheid van de saloon dwingt de aandacht af met gedurfde lijnen die zorgen voor een natuurlijk overwicht. Sluit een moment uw ogen en stel u zelf voor, genietend in het zachtgelooide leder. Boven u het glazen panoramadak. Voor u een virtueel instrumentarium en een dashboard met high definition touch screen. Badend in futuristisch, fosfor blauw licht, waarin het weelderig hout bijzonder fraai uitkomt. Voelt u het? Het design van de Jaguar XJ, gecombineerd met krachtige prestaties zorgen voor een overtuigende beleving: vol charisma en overrompelend aangenaam. » Ervaar hEt nEvEnEffEct van dE Jaguar XJ biJ uw rEgionaal Jaguar cEntrum. jag ua r . n l
GEMIDDELD BRANDSTOFVERBRUIK VARIEERT VAN 7,0 L/100 KM TOT 12,1 L/100 KM. GEMIDDELDE CO2-UITSTOOT VARIEERT VAN 184 G/KM TOT 289 G/KM. 3 JAAR FABRIEKSGARANTIE zONDER KILOMETERBEPERKING. CONSUMENTENPRIJS VANAF € 103.650,- INCL. BTW EN BPM. PRIJS- EN SPECIFICATIEWIJzIGINGEN VOORBEHOUDEN.
Voorwoord PurSang 2|2011 5
Van lanschot private & business banking
Mark Buitenhuis Voorzitter directie Private & Business Banking 06 20 60 82 76
Vertrouwen, de basis van bankieren Uw vertrouwen in ons bepaalt ons succes. Het doet ons erg goed te constateren dat wij in staat zijn gebleken ook ten tijde van de crisis uw vertrouwen te behouden. Dit mede door ons intensief persoonlijk contact. We zien dit ook terug in de uitkomsten van ons cliënttevredenheidsonderzoek. Het vertrouwen in de banker maakt vaak het onderscheid, versterkt door de kracht en stabiliteit van de bank daarachter. Daarbij speelt de kwaliteit van bankers, dienstverlening en producten een grote rol. De stabiliteit wordt verder onderstreept door het feit dat wij ruim op tijd aan de verwachte nieuwe eisen met betrekking tot kapitaal en liquiditeit voldoen. Het zal u duidelijk zijn, vertrouwen is het thema van deze PurSang. In het hoofdartikel vertelt de heer Krans over ondernemen en het toeval dat op zijn pad kwam bij Het Grachtenhuis, een uniek monument over de totstandkoming van de Amsterdamse grachten. Hij wil met dit en andere projecten een bijdrage leveren aan de gemeenschap. Wat is het geheim van zijn succes en welke rol speelt vertrouwen daarbij? Het komt uitgebreid aan bod in dit verhaal. In deze uitgave komen verder de successen en lessen op het gebied van vertrouwen van andere ondernemers aan bod. Verderop in dit nummer leest u over duurzaam beleggen en het omgaan met vertrouwen van beleggers. En vertelt de heer Wellink over zijn vier tropenjaren, de lessen van de crisis en het Bekende Nederlanderschap tegen wil en dank. Mede dankzij uw vertrouwen kunnen wij krachtig verder bouwen aan onze visie, het worden van de beste private bank van Nederland en België. Ik wens u veel leesplezier. Mark Buitenhuis
Healthy People Gezonde vruchtensappen
10
PurSang is het relatiemagazine van Van Lanschot Bankiers en verschijnt periodiek. U kunt PurSang ook online bekijken op www.vanlanschot.nl/pursang.
Uw mening telt Uw mening is cruciaal voor ons. Daarom zijn wij benieuwd naar uw reactie op PurSang en nodigen u van harte uit om uw opinie kenbaar te maken. U kunt uw reactie mailen naar
[email protected].
Adreswijziging/afmelden Indien uw adres is gewijzigd of u geen prijs meer stelt op het ontvangen van PurSang, kunt u dit doorgeven aan uw contactpersoon.
Beleggingsstrategie ‘We blijven kwetsbaar’
24
ISSN: 1878-9110 Jaargang 3, nummer 2 Mei 2011 Van Lanschot Bankiers T.a.v. Redactie PurSang Postbus 1021 5200 HC ‘s-Hertogenbosch Internet: www.vanlanschot.nl/pursang E-mail:
[email protected] Hoofdredactie: Jeroen Rovers, Rowena van Limpt Eindredactie: Bram Donkers (Barnyard Publishers) Redactie: Hans Schmitz, John Smulders, Lucien Claessens, Regina van Hoof, Mark Rab, Harm Theuns
Uitgever: Dirk Jasper Coördinatie: Hans Felix Art director: Frans Mooren Redactiestaf: Egbert Jan Riethof Studio: Marcel Boshuizen, Peter Schlumpf, Maarten Uilenbroek, Jethro Jefferson Basisvormgeving: Mountain Design
Gant als succesvol merk ‘Het applaus dat de ondernemer nodig heeft’ Aanvullend videomateriaal over Gant ziet u op www.vanlanschot.nl/pursang
28 Eén miljoen banen voor vrouwen Women on Wings
39
Maak nader kennis met Eric de Bruijn, zevende generatie Wijnkopers op www.vanlanschot.nl/pursang
Deze uitgave is milieuvriendelijk en CO2-neutraal geproduceerd, gebruikmakend van 100% plantaardige inkten en FSC-papier. Drukwerk: Chevalier International CO2-neutraal verstuurd met
Nieuwe wijncolumnist Eric de Bruijn over Bordeaux ‘10
43
Inhoudsopgave PurSang 2|2011 7
Grachtenhuis als ondernemersdroom Hubèr Agterberg spreekt Gerard Krans
18 En verder:
Grondstoffen Minicollege over beleggen in grondstoffen
8 In the picture: voedselprijzen
46
14 Lars Dijkstra: ‘Haalt de euro 2016?’ 22 Bestemming Antwerpen 32 Maatwerk in de beleggingsportefeuille 36 Duurzaam beleggen: een casus 48 Beleggingsfondsen selecteren 50 Portret: Fernande Hora Siccama 52 Obligaties voor Dummies
In gesprek met Nout Wellink Terugkijkend op enerverende jaren
56
54 Meet the Investment Manager 60 Pensioen in eigen beheer voor DGA 62 Maarten Lafeber 63 Mindstyle: Wie kunt u vertrouwen? 4 Floris Deckers: hoe voelt een 6 vertrouwensrelatie?
8 PurSang 2|2011 In the picture
Mais wordt vlees en biobrandstof
Sinds enkele jaren is de maismarkt sterk in beweging. In 2010 werd nog $ 350,- betaald voor een schepel mais (25,4 kilogram). Dit jaar is dat al opgelopen tot $ 750,-. Hoe dat komt? Door sterke vraag en afnemende voorraden. Er zijn twee redenen voor de groei in de vraag naar mais. Ten eerste consumeren opkomende markten steeds meer vlees. De bevolking van opkomende landen, zoals China, wordt steeds rijker. En dat zorgt voor veranderingen in het eetpatroon. Om aan de vraag van vlees te kunnen voldoen, is er steeds meer vee nodig. En – in het verlengde daarvan – al die dieren hebben meer voedsel nodig. De belangrijkste voedselbron voor vee is mais. De tweede reden van de grotere vraag naar mais is het gebruik van biobrandstof ethanol. De schatting van de Amerikaanse overheidsinstantie voor landbouw is dat in 2011 40% van de maisoogst in de benzinetank belandt, terwijl dit in 2007 nog 20% was. De groei in het aanbod kan simpelweg de groei in de vraag niet bijhouden. Dus ondanks het verwachte hoge aanbod van mais in de VS (de grootste maisexporteur) zullen landen als China en India mais in grote hoeveelheden blijven afnemen, waardoor de voorraden op gevaarlijk lage niveaus kunnen komen. En dat vergroot de kans op opwaartse prijsschokken. Het einde is nog niet in zicht. Zie ook pagina 46
Fotografie: Seth Perlman
In the picture PurSang 2|2011 9
10 PurSang 2|2011 Het roer om
Arjanneke Teeuw: ‘Zelf ondernemen speelde in mijn achterhoofd’
Zes miljoen gezonde vruchtensappen Arjanneke Teeuw zei in 2005 haar carrière in de wereld van de multinationals vaarwel om lekkere, gezonde vruchtensappen te gaan produceren. Anderhalf jaar later volgde haar man Joost de Bruijne. Samen bouwden ze Healthy People uit tot een onderneming die jaarlijks zes miljoen sapjes produceert.
Tekst: Froukje Wattel | Fotografie: Willem Jan Ritman
Op de vergadertafel staat een schaal met fruit, en ook op de bureaus van de medewerkers prijken druiven, bessen, bananen, appels... Natuurlijk, ze hebben ook koffie voor hun gasten, maar de meeste bezoekers kiezen een vruchtensapje uit eigen keuken, hier in het hoofdkantoor van Healthy People aan het Haagse Noordeinde. ‘De meeste sapjes worden hier aan tafel bedacht en geproefd,’ vertelt Arjanneke Teeuw, die in 2005 thuis op de zolderkamer het merk Healthy People begon. Nu, ruim vijf jaar later, runt ze samen met haar man Joost de Bruijne Healthy People, een onderneming met vijf vaste en vier freelance medewerkers.
Positieve insteek Toen Arjanneke startte als ondernemer, had ze een commerciële carrière bij multinationals als Procter & Gamble en Philips achter de rug. ‘Daar heb ik veel geleerd, maar zelf ondernemen speelde wel in mijn achterhoofd. Joost en ik hadden altijd veel belangstelling voor voeding en gezondheid. We houden van koken en lekker eten. Maar het viel ons op dat de negatieve insteek overheerst in de voedingsbranche. Het gaat steeds over light-producten, of hoeveel zout erin zit, of hoeveel vet. Je zou bijna vergeten dat eten en drinken ook lekker en gezond is. Dat moet anders kunnen, dacht ik, dus begon ik in 2005 voor mezelf.’
Voordat de eerste drie sapjes in 2006 het licht zagen, moest er nog veel gebeuren. Recepturen ontwikkelen en heel veel fruit inkopen natuurlijk, maar vooral distributiekanalen vinden. Al wist Arjanneke de weg in de retailwereld, ze had nooit in de drankenretail gewerkt en kende geen inkopers die haar aan een plek op het supermarktschap konden helpen. ‘Daar binnenkomen was dus een kwestie van koude acquisitie.
‘Dat moet anders kunnen dacht ik’ Een stevige businesscase, bellen en een goed verhaal houden,’ aldus Arjanneke. ‘Uiteindelijk konden we starten bij Laurus (Konmar, Edah en Super De Boer), C1000 en enkele kleinere supermarktketens.’ Inmiddels is het merk in vrijwel alle Nederlandse supermarkten te koop en staan er ook pakken in de schappen in IJsland en België.
Geen reclamegeld De levering van de eerste zending sapjes staat Arjanneke nog duidelijk op het netvlies. ‘Als je aan supermarkten gaat leveren, begin je meteen op grote schaal. Daar stonden ze dan, pallets en pallets met pakken vruchtensap. Nu moest ik ze alleen nog verkopen, dat was wel even slikken. De retailers had ik overtuigd en als ik nog bij multinational had
Macro-economische Met de cliënt ontwikkelingen in gesprek PurSang 1|2011 2|2011 11
gewerkt, had ik er een reclamecampagne van een paar miljoen tegenaan gegooid om de consument te overtuigen. Maar dat budget had ik niet. Het is bovendien heel moeilijk om consumenten via tv-commercials, radio en printadvertenties te winnen voor een nieuw product. Daarmee bereik je hooguit de groep die elk nieuwtje even probeert en net zo snel weer overstapt op het volgende nieuwe product. Ik was op zoek naar een trouw, gemotiveerd publiek dat zelf Healthy People ontdekt had. Daarom hielden we alleen kortingsacties en proeverijen in de supermarkten en adverteerden we in supermarktfolders. Zo werken we nog steeds. We doen geen consumentenonderzoek, maar kopen alleen marktdata in. Het geld voor grote reclamecampagnes stoppen wij liever in onze productkwaliteit.’ Ook zonder reclame liep de verkoop vanaf het begin goed, zodat Arjanneke na een jaar iemand in dienst kon nemen.‘ En Joost hielp ’s avonds al veel mee. Hij heeft de financiële kennis en ik de commerciële en retailkennis.’
Superfruit Lekker en goed vruchtensap is de basis van Healthy People. Sappen uit bekende fruitsoorten als appels, sinaasappels, frambozen en bosbessen, al dan niet gemengd met het sap van ‘superfruit’ zoals acerola, granaat appel of açai-bes. Arjanneke Teeuw: ‘Onze sappen zijn vooral lekker, en zeker niet als medicijn bedoeld. Maar we kijken ook naar de gezonde
aspecten, zoals vitaminen, anti-oxidanten, de broodnodige vezels en gezonde bijwerkingen, wat vaak op oude inheemse kennis teruggaat. De Indianen in het Amazone-gebied eten al eeuwen de açai-bes, een powerfruit dat het uithoudingsvermogen bevordert. De granaatappel, die celveroudering tegengaat, stond bij de Egyptenaren al voor onsterfelijkheid. De farao’s kregen zelfs granaatappels mee in hun graf. En de acerola, een Braziliaans kersje, bevat dertig keer meer vitamine C dan een sinaasappel.’
‘Onze sappen zijn zeker niet als medicijn bedoeld’ Arjanneke is zich ervan bewust dat je fruit geen genezende kwaliteiten mag toedichten. ‘Maar het is wel grappig om te zien dat onderdelen van die inheemse kennis intussen ook wetenschappelijk bewezen zijn,’ zegt ze. Daarmee doelt Arjanneke op het Okinawa-onderzoek, waarbij levens- en voedingsgewoonten van een geïsoleerde bevolkingsgroep 25 jaar lang werden onderzocht om te ontdekken waarom zij zo gezond bleven en zo oud werden. Een belangrijke reden was het eten en drinken: veel fruit, groente en vezels. >>
12 PurSang 2|2011 Het roer om
Milieuvriendelijk verpakt Niet alle fruitsoorten komen zomaar terecht in een Healthy Peoplepak. ‘We hebben strenge kwaliteitseisen voor het fruit dat we over de hele wereld inkopen,’ legt Arjanneke uit. ‘Het moet eerlijk verhandeld zijn en een goede, constante kwaliteit en smaak hebben. En het moet in voldoende hoeveelheden beschikbaar zijn. Want een Indiase granaatappel smaakt heel anders dan de mediterrane variant, dus die kun je niet zomaar vervangen. We testen het ingekochte fruit uitgebreid voordat het volgens onze receptuur gemixt wordt.’ ‘We hebben de soort verpakking als uitgangspunt genomen voor de productie, want we wilden een milieuvriendelijke verpakking,’ aldus Arjanneke. ‘Zo kwamen we uit bij Tetrapak, die bomen terugplant voor de kartonnen verpakkingen die ze maken. Dus moesten we productielocaties zoeken die met Tetrapakmachines werken. Die vonden we in België en Duitsland, waar we gebruikmaken van de overcapaciteit van bestaande productielijnen .’ De sapjes worden kort verhit (gepasteuriseerd) en in een steriele omgeving zodanig verpakt dat er geen licht en lucht bij kan. Conserveringsmiddelen, zoetstoffen of E-nummers komen er niet aan te pas. Betekent dit dat een sapje net zo gezond is als vers fruit? ‘Bijna,’ zegt Arjanneke. ‘Natuurlijk is vers fruit nog net wat gezonder, want bij de productie gaat er ietsje van de vitamine C verloren, maar de anti-oxidanten en de vezels blijven behouden. Dus het is een goed alternatief.’
Grote speler worden Vijf jaar baas in eigen onderneming. Het bevalt Arjanneke en Joost nog beter dan ze verwacht hadden. ‘We hebben er goed over nagedacht voordat we allebei in Healthy People stapten. We proberen thuis niet altijd over het werk te praten, want dan protesteren de kinderen: ‘Gaat het nu wéér over granaatappels?’ Al vinden ze het, met hun acht en tien
jaar, wel stoer om tijdens het boodschappen doen even te kijken hoe ‘onze sapjes’ erbij staan in de supermarkt.’ Bij de start van Healthy People was Arjanneke van plan om het helemaal anders te doen. ‘Lean & mean, korte lijnen en snel op zaken inspringen, dat kan veel beter in een kleine organisatie. Bij ons duurt het vier maanden voordat een nieuw idee in de supermarktschappen staat. Bij een multinational is dat twee jaar. Die snelheid is onze kracht.’ Met een assortiment van negen literpakken, elf kartonnen pakken en drie meeneemflesjes heeft Healthy People voorlopig de limiet nog niet bereikt, denkt ze. ‘We blijven innoveren en denken na over andere producten.’ Waarover precies, dat is nog geheim. ‘Maar,’ wil Arjanneke wel kwijt, ‘ons uiteindelijke doel is om een grote speler in gezonde voeding te worden, ook buiten de vruchtendranken.’ _ _________________ Okinawa-onderzoek Amerikaanse onderzoekers volgden 25 jaar lang de bevolking van het afgelegen Japanse eiland Okinawa om het geheim van hun lange levensverwachting te ontdekken. De bekende ‘Westerse’ ziekten zoals kanker (borstkanker, prostaatkanker), hart- en vaatziekten en Alzheimer komen hier nauwelijks voor. Wat is het geheim? Er blijken vier dingen heel belangrijk te zijn om gezond te blijven en heel oud te worden: Voeding: veel fruit, groente, vezels, vette vis, soja en calciumrijk voedsel. En weinig tot zeer weinig vlees en alcohol. Beweging: Okinawanen blijven tot op hoge leeftijd bewegen, wandelen, sporten, dansen. Sociale contacten: op het Japanse eiland bestaan hele sterke sociale banden, vriendschappen en onderlinge hulp is vanzelfsprekend. Meditatie: weinig stress en een positieve levenshouding door aandacht voor spirituele zaken.
Varia PurSang 2|2011 13
PurSang 1|2011
Magazine van
Van Lanschot
Bankiers
Visie 2011 echtpaar Kunst van het loo De Mol van Otter Bedrijfsopvolgers rond de tafel
Van Lanschot ‘beste lokale bank’ van Nederland
Eerlijke Bankwijzer: weer een stap vooruit
Ieder jaar doet het tijdschrift Euromoney onderzoek naar de beste private banken van de wereld. Uit het ‘Private Banking and Wealth Management Survey 2011’ komt Van Lanschot naar voren als de beste lokale bank van Nederland. Van Lanschot is uiterst content met deze score. Want lokaal en persoonlijk zijn belangrijke kernbegrippen binnen de Van Lanschotdienstverlening.
In april publiceerde de Eerlijke Bankwijzer de nieuwe duurzaamheidsscores voor Nederlandse banken. Net als in januari jl. maakte Van Lanschot een belangrijke stap voorwaarts. Ditmaal betrof het de score op het thema ‘maakindustrie’.
Ranking Van Lanschot in Euromoney-categorieën 1e Beste lokale bank 1e Cliënten met een vermogen van $ 0,5 tot 1 miljoen 2e Cliënten met een vermogen van $ 1 tot 10 miljoen 2e Relationship management Van Lanschot stelt alles in het werk om de hoge scores de komende jaren te behouden en waar mogelijk nog verder te verbeteren, in lijn met haar ambitie de beste Private Bank van Nederland en België te zijn.
De Eerlijke Bankwijzer schrijft voor dat banken die kredieten verlenen aan de maakindustrie – denk bijvoorbeeld aan producenten van kleding, speelgoed en meubels – hun kredietnemers toetsen op de aanwezigheid van een milieu-, arbeidsomstandigheden- en mensenrechtenbeleid. Via het recent vastgestelde MVO-kredietbeleid voldoet Van Lanschot inmiddels aan deze eis. De Eerlijke Bankwijzer is een initiatief van enkele maatschappelijke organisaties waaronder Oxfam Novib, Amnesty International en Milieudefensie. Het doel van de Eerlijke Bankwijzer is het vergelijken en beoordelen van de duurzaamheid van Nederlandse banken. Van Lanschot, dat sinds begin 2010 is opgenomen in het onderzoek, heeft zich voor 2011 ten doel gesteld de eigen positie in de Eerlijke Bankwijzer verder te verbeteren.
Pleidooi voorid betrokkenhe ijndenken Het langeterm ers van Ruud Lubb
Breed kunstaanbod tijdens PAN PAN Amsterdam is de belangrijkste nationale kunst- en antiekbeurs en een aanrader voor iedere kunstliefhebber. Van 20 tot en met 27 november vindt het evenement weer plaats in de Parkhal van de RAI. De inspirerende PAN heeft vele gezichten: hedendaagse en moderne kunst en design gaan hand in hand met kunstobjecten die een lange geschiedenis hebben. Kwaliteit staat voorop, elk object wordt gekeurd op authenticiteit, artistieke kwaliteit en conditie. Daarvoor zijn ruim tachtig experts verantwoordelijk. PAN Amsterdam trok in 2010 meer dan 45.000 bezoekers. Van jong tot oud, van musea tot particuliere kunstliefhebbers, kunstadviseurs en binnenhuis architecten. Van Lanschot is hoofdsponsor van PAN Amsterdam. Voor cliënten van Van Lanschot zijn vanaf medio september, net als vorig jaar, twee gratis toegangskaarten beschikbaar via www.vanlanschot.nl.
15-12-2010
werkdoc.indd
25402-PurSang2011-1_
1
Waardering voor PurSang In februari heeft een lezerskringonderzoek plaats gevonden over PurSang. Over de hele linie scoort PurSang hoog. De overgrote meerderheid van de ondervraagden geeft aan PurSang te lezen, waarvan 20% vrijwel alles leest en 60% een beperkt deel. De respondenten ontvangen de PurSang het liefste per post. De artikelen over beleggen en de coverstory spreken de respondenten het meeste aan. De begrijpelijkheid, de lengte van de artikelen en het aantal pagina’s wordt door de lezers gewaardeerd. De waardering voor de fotografie en vormgeving van het blad is hoog. Een grote meerderheid is het met de stelling eens dat het magazine bij Van Lanschot past. De redactie is blij met het gemiddelde eindcijfer van 7,3. Naast de complimenten zijn er ook kritische opmerkingen en suggesties voor verbetering, zoals een jongere uitstraling. De makers van PurSang nemen ze ter harte.
21:38:35
14 PurSang 2|2011 Macro-economische ontwikkelingen
Verenigd Duitsland anno 2011, de economische motor van Europa
‘Haalt de euro 2016?’ De Europese Centrale Bank (ECB) besteedt miljarden euro aan steunmaatregelen en houdt de rente laag om de zwakke eurolanden overeind te houden en hun economie te stimuleren. Sterke eurolanden betalen de rekening en vrezen het gevaar van oplopende inflatie die de spaartegoeden uitholt. Hoe lang willen de sterke landen de zwakke eurolanden nog steunen? Wanneer stapt een zwak land uit de euro? Ofwel: heeft onze euro nog wel een toekomst?
Tekst: Eugène van Diepen | Fotografie: Paul Prescott
Sinds het knappen van de vastgoedzeepbel in de Verenigde Staten beheerst een zware financiële crisis onze economie. De val van de Amerikaanse bank Lehman Brothers leidde tot wereldwijde financiële paniek. De subprimecrisis raakte de Europese banken, die steun moesten vragen bij hun overheden om te overleven. Sommige nationale overheden kunnen de steunmaatregelen niet zelf financieren. Europa en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) moeten te hulp schieten en goedkope leningen verstrekken, anders gaan landen failliet. Gaan de steunmaatregelen de kracht van de euro te boven? Lars Dijkstra, CIO van Kempen Capital Management, geeft opheldering. Europa heeft de problemen met de euro aan zichzelf te wijten. Landen voeren hun eigen economische politiek om de inwoners tevreden te stellen en vergeten het belang van Europa. Lars Dijkstra: ‘Bij de introductie van de euro, 12 jaar geleden, wist iedereen al dat een land zijn zwakke concurrentiepositie niet meer kon verbeteren door devaluatie. Spanje en Italië devalueerden in 1992 nog met meer dan 30% om meer concurrentiekracht te krijgen. Sinds de invoering van de euro zijn de lonen en prijzen in Griekenland, Italië en Spanje sneller gestegen dan in Duitsland. Dat heeft deze landen in tien jaar tijd 30% concurrentiekracht gekost, een fundamentele onevenwichtigheid die maar op één manier opgelost kan worden: de lonen en prijzen ten opzichte van Duitsland zullen moeten dalen.’ Vertrouwt de internationale financiële gemeenschap de euro nog wel? Dijkstra: ‘Dit is geen eurocrisis, maar een landen- en bankencrisis. Banken hadden te weinig eigen vermogen op hun balans om tegen vallers op te vangen en gingen technisch failliet door de vastgoedcrisis in de VS, Ierland en Spanje. Nationale overheden hebben hun banken gesteund om het financiële systeem overeind te houden. In Griekenland, Ierland en Portugal is de staatssteun inclusief het tekort van de overheid
zo groot, dat de financiële markten de staatsschuld niet meer tegen een betaalbare rente willen financieren. Daarmee werd de bankencrisis een landencrisis en moesten Europa en het IMF steun verlenen tegen een lage rente.’ Hebben de Ieren de problemen zelf veroorzaakt door de economie te stimuleren met een lage vennootschapsbelasting? Dijkstra: ‘De Ieren hebben bedrijven gelokt met hun lage vennoot schapsbelasting en hebben in Dublin een financieel centrum ontwikkeld. De sterke economische groei liet de lonen en de huizenprijzen sterk stijgen. Na de vastgoedcrisis zakte de bankensector in en daarmee de economie en werd er een neerwaartse spiraal ingezet. De vastgoed markt klapte in elkaar en Ierse banken zaten met een oninbare hypotheekschuld. Met hun Angelsaksische mentaliteit zetten de Ieren snel de tering naar de nering. Lonen en prijzen dalen al twee, drie jaar met zo’n 5%. Daardoor verbetert hun concurrentiepositie en trekt de export aan. Zo komt Ierland uiteindelijk uit de problemen, iets dat Griekenland en Portugal nog niet echt lijken te begrijpen. Maar ook de Ieren hebben de hulp van Europa nodig om de problemen de baas te worden en zullen in ruil daarvoor concessies moeten doen aan bijvoorbeeld de lage vennootschapsbelasting.’ De Griekse bevolking wil geen loonsverlaging en ontduikt op grote schaal belastingen. Is de Griekse economie te zwak om haar schulden te betalen? ‘Hoe breng je een begrotingstekort van 10% à 11% terug naar 3%, terwijl de rente op je schuld op de kapitaalmarkt oploopt? Griekenland betaalt tot 2013 slechts 5,5% rente over de € 80 miljard steun van Europa en het IMF terwijl de markt meer dan 12,5% vraagt. Griekse staatsobligaties noteren tegen 60% van de nominale waarde, wat betekent dat de obligatiemarkt denkt dat Griekenland zijn schuld met 40% moet herstructureren, dus afschrijven. Belastingverhogingen en
Macro-economische ontwikkelingen PurSang 2|2011 15
bezuinigingen – normaliter het recept om uit de crisis te komen – raken de economie zo zwaar dat deze in een negatieve spiraal komt van lagere belastingopbrengsten en hogere sociale uitkeringen.’ Zakt de Europese munt door zijn hoeven als Spanje ook om steun vraagt? Lars Dijkstra: ‘Zover zal men het niet laten komen, anders wordt het een enorme rekening, met veel schade voor Frankrijk en Duitsland. Ook in Spanje wordt de crisis door de ingestorte huizenmarkt veroorzaakt. Veel regionale banken zijn technisch failliet en moeten verplicht fuseren of hun schulden herstructureren. Dat is niet zo’n probleem, maar Banesto en Santander, de grote banken, mogen niet omvallen. Dan is het vertrouwen in de sector weg. Spanje komt uit de crisis als de economie in Europa een jaar of vijf goed groeit. De Spaanse economie kan dan meeliften met Europa, wat leidt tot stijgende belastingopbrengsten en dalende uitgaven.’ De burgers van de sterke landen, Duitsland, Frankrijk, Nederland, Oostenrijk en Finland willen een sterke noordelijke euro. Hoe lang denkt u dat ze de zwakkere landen nog willen steunen? ‘Uit de euro stappen lost niets op. Als Griekenland uitstapt omdat hun problemen te groot zijn, devalueert hun nieuwe munt onmiddellijk, terwijl hun schuld in euro blijft staan en onbetaalbaar wordt. Als sterke landen uitstappen kost dat enorm veel vertrouwen, terwijl de oude euro devalueert. Daarmee worden de vorderingen op de oude eurolanden minder waard. Daar win je dus niets mee. Europa kan uit de interne crisis komen door sterke en zwakke landen naar elkaar toe te laten groeien. De lonen in de zwakke landen moeten langzamer stijgen dan die in de sterke landen. Een loondaling is nog beter om de Europese concurrentiekracht te verbeteren.’
In Duitsland zou de rente omhoog moeten om de inflatiedreiging te beteugelen, terwijl zwakke landen een lage rente nodig hebben om de economie te stimuleren. Staat de ECB voor een dilemma? Dijkstra: ‘De ECB gaat meer naar de economische motor van Europa kijken. Duitsland, Frankrijk en Italië vormen samen bijna 80% van de Europese economie. Een hoge inflatie in deze landen verzwakt de Europese exportpositie. Uiteindelijk gaat dat ook veel pijn doen in de zwakke landen. Duitsland exporteert veel naar China en de opkomende markten en verdient hiermee het geld om Europa uit de malaise te halen. We moeten ons niet blindstaren op de interne problemen van Europa, want er is in de opkomende markten veel geld te verdienen. We zijn binnen Europa veel te veel bezig met de problemen in onze eigen periferie. Als we niet oppassen, is Europa straks zelf de periferie.’ Waar staat de euro over vijf jaar? Dijkstra: ‘Dan bestaat de euro nog steeds. Spanje, Portugal en Ierland kunnen zelfstandig uit de problemen komen, maar Griekenland zal zijn schuld waarschijnlijk moeten herstructureren. Vooral Griekse banken, maar ook Franse en Duitse banken én de ECB hebben Griekse staatsleningen en alle Europese banken hebben leningen aan elkaar uitstaan. Als Griekse banken door de herstructurering omvallen heeft iedereen daar last van. Dat zal pijn doen, maar de banken zijn veel sterker dan enkele jaren geleden en zullen het beter kunnen opvangen. Het meest logische langetermijndoel voor Europa is een fiscale unie en één Europese begroting, waarbij de coördinatie en de economische macht centraal in Europa liggen. Dat zal het eurogebied overeind houden.’ _____________________________________________________________
16 PurSang 2|2011 Varia
Van Lanschot Lecture Op 20 juni organiseert Van Lanschot in samenwerking met de Universiteit van Tilburg de jaarlijkse Van Lanschot Lecture. Dit jaar maakt de vooraanstaande hoogleraar Obstfeld zijn opwachting. Maurice Obstfeld is Professor of Economics aan the University of California in Berkeley. Zijn lezing is getiteld: Global Imbalances, the Financial Crisis and the International Monetary System. Obstfeld zal ingaan op de grote onevenwichtigheden waar de wereldeconomie momenteel mee worstelt en op de spanningen die deze veroorzaken. Zo eisen de Verenigde Staten van de opkomende landen, met name van China, dat zij hun wisselkoersen drastisch verhogen. Deze landen lijken dit echter niet van zins te zijn. Wat betekent dit voor de wereldeconomie en welke rol moet Europa hierbij spelen? De Lecture vindt plaats op de Universiteit van Tilburg op 20 juni 2011. Aanmelden kan op www.vanlanschot.nl/ lecture2011.
Van Lanschot Familiebedrijven Barometer Van Lanschot heeft eind 2010 een barometeronderzoek laten uitvoeren naar de laatste trends en ontwikkelingen onder Nederlandse directeuren-grootaandeelhouders (DGA’s) bij familiebedrijven. Het onderzoek wordt elk half jaar herhaald en bestaat uit twee variabele en twee vaste onderwerpen (de conjunctuur- en de issuebarometer). Het eerste onderzoek, waaraan 227 DGA’s hebben meegewerkt, is uitgevoerd door Intomart GfK. Het omvatte de volgende onderwerpen: - Conjunctuurbarometer: wat zijn de verwachtingen van de DGA voor de economische vooruitzichten? - Issuebarometer: wat houdt de DGA bezig, zowel zakelijk als privé? - Risicomanagement: welke risico’s spelen er en welke maatregelen nemen DGA’s? - Politiek: hoe kijken DGA’s aan tegen het huidige kabinet en de aangekondigde bezuinigingen? De belangrijkste conclusies uit het onderzoek zijn: Ondernemers van familie bedrijven zijn positiever over de economische vooruitzichten van hun bedrijven voor het komende halfjaar dan
over het afgelopen halfjaar. Bijna de helft van de ondernemers verwacht groei, zowel in orderportefeuille als omzet.
Ondernemers vinden dat de beschikbaarheid van kredieten in de afgelopen zes maanden is verslechterd. Vooral kleinere bedrijven hebben hier last van. 64% van de ondernemers voelt de negatieve gevolgen van de crisis in de eigen onderneming, maar bijna de helft ziet ook positieve gevolgen (meer creativiteit, de heilzame werking van saneren, medewerkers staan op scherp en zijn saamhorig). Markt- en concurrentie risico’s worden als meest dringend ervaren. Ook wet- en regelgeving vormt in de ogen van ondernemers een risico, ondanks allerlei initiatieven die de afgelopen
periode zijn ontwikkeld om hier verandering in aan te brengen. Regeldruk, prijsontwikkeling en liquiditeit vormen de top-3 van zorgen van de ondernemers. De DGA is kwetsbaar. Arbeidsongeschiktheid en overlijden liggen als risico’s op de loer. Voor het eigen gezin is van alles geregeld, maar voor het bedrijf aanzienlijk minder. Hier liggen kansen om met relatief eenvoudige ingrepen de belangrijkste risico’s voor de continuïteit van de onder neming weg te nemen. Het huidige kabinet krijgt het voordeel van de twijfel; vier van de tien ondernemers staan overigens neutraal tegenover het kabinet. Zes van de tien ondernemers steunen de bezuinigingen, maar willen minder bezuinigen op sociale zekerheid en zorgpremies. Dit hele onderzoek is te downloaden via: www.vanlanschot.nl/ familiebedrijvenbarometer Eind juni volgt de nieuwe meting van de Familiebedrijven Barometer.
Macro-economische ontwikkelingen Column PurSang 2|2011 17
Column Lucien Claessens
Van verkoper naar trusted advisor Wat bepaalt het vertrouwen in de financiële wereld? Hoogleraar economische psychologie Fred van Raaij van de Universiteit van Tilburg schreef hier een artikel* over. Volgens hem gaat het bij vertrouwen om de volgende factoren: Competentie: kennis van de klant en zijn/haar behoeften, kennis van financiële producten en de competentie om deze kennis over te brengen op klanten. Kennis van risicoprofielen behoort hierbij om de juiste producten aan de juiste klant te kunnen adviseren en verkopen. Stabiliteit is de continuïteit en s olvabiliteit van de financiële dienstverlener. Voor klanten moet de financiële dienstverlener nog ‘bestaan’ als na de looptijd, tot dertig of veertig jaar, het spaargeld, de polis of het pensioen moet worden uitgekeerd. Integriteit is de eerlijkheid en zorgvuldigheid in procedures en het op ‘gelijke wijze’ behandelen van klanten, volgens de afgesproken gedrags- of beroepscode. Goede bedoelingen (benevolentia). Dat behelst het geven van adviezen en communiceren vanuit de belangen van de klant en niet (alleen) vanuit eigenbelang. Dit komt tot uiting in zorgzaamheid (zorgplicht) en empathie (meeleven) met de klant. Dit impliceert ook dat langetermijnrelaties met klanten belangrijker zijn dan winstgevende transacties op de korte termijn. Open architectuur versterkt het idee dat klanten en hun behoeften centraal staan. Deze eerste vier punten zijn overwegend noodzakelijke voorwaarden, ofwel dissatisfiers. Bij het niet voldoen aan deze determinanten is geen vertrouwen mogelijk. Bovendien
zijn ze niet te compenseren door andere eigenschappen, zoals een reclamecampagne. Maar er zijn meer voorwaarden, de zogeheten satisfiers. Dat zijn: Transparantie, dit is openheid en begrijpelijk taalgebruik over producten. Waardecongruentie is de overeenstemming van belangrijke waarden en normen tussen een bedrijf en zijn klanten. Hierdoor ontstaat identificatie van klanten met de dienstverlener. Voorbeeld hiervan is de Triodos Bank, die duurzaamheid als waarde centraal stelt en niet belegt in bijvoorbeeld de wapenindustrie. Waardecongruentie is een goede basis voor binding, trouw en een langdurige relatie. Reputatie is de waardering van een financiële dienstverlener op grond van het gedrag en de communicatie uit het verleden. Het voldoen aan een enkele voorwaarde (of alledrie) kan het vertrouwen van neutraal naar positief brengen en kan een financiële dienstverlener onderscheiden van zijn concurrenten. Boven een bepaald niveau verandert competentie van een dissatisfier in een satisfier. Bij het herstel van vertrouwen moeten financiële dienstverleners dus allereerst werken aan de noodzakelijke voorwaarden voor vertrouwen. Pas als deze verbeterd zijn, is het zinvol om het vertrouwen uit te breiden en te verbeteren. Geen speld tussen te krijgen. Toch wil ik een paar punten toevoegen die mijns inziens onderbelicht blijven.
instelling aanbiedt. Weg met de verkooppitch! Dit houdt in dat adviseurs meer naar informatie moeten vragen dan informatie verschaffen. Ze moeten de klant als het ware helpen met het inkopen van oplossingen die waarde toevoegen. Dit vraagt een veel breder kennisspectrum en andere vaardigheden dan die van adviseurs van vroeger. Het werken in projectteams om de juiste langetermijnoplossingen te bieden en waarde te creëren zal meer regel dan uitzondering worden en open architecture wordt echt open; ook daar waar dit niet-bancaire oplossingen betreft. Dit is in de praktijk enorm lastig, want waar het op neerkomt is dat de informatieverschaffer moet veranderen in een trusted advisor die de beloften altijd waar moet kunnen maken. Business- en verdienmodel financiële instellingen: het huidige verdienmodel van de financiële instellingen is overwegend gericht op de snelle deal; waardecreatie vergt evenwel tijd, namelijk investering in toekomstige klantwaarde. Dit schreeuwt om een ander verdienmodel voor de financiële instellingen. Te denken valt aan uurtarieven, vaste tarieven voor dienstenpakketten en performance fees. Zijn er al partijen die zo opereren? Nee, ik zie ze nog niet. Ik zie wel steeds vaker de term trusted advisor in wervingscampagnes opduiken. Aan u om te bepalen of het een holle kreet is, of dat u op waardecreatie kunt vertrouwen. Lucien Claessens is directeur Centrale DGA Desk bij
Advisering moet meer gericht zijn op waardecreatie. Klanten (vooral ondernemers) doen meer aan eigen onderzoek vooraf. Ze weten grotendeels via hun netwerk en internet al welke producten en diensten een financiële
Van Lanschot *Fred van Raaij, 2009, ‘Hoe krijgt de financiële sector het vertrouwen weer terug?’, Me Judice, jaargang 2, 14 mei 2009.
18 PurSang 2|2011 Coverstory
Coverstory PurSang 2|2011 19
Hubèr Agterberg ontmoet Gerard Krans
Van Transmark naar Het Grachtenhuis Tekst: Sandra Jongenelen | Fotografie: Rob Acket
Gerard Krans wil, nu veel subsidies wegvallen, aantonen dat return on capital mogelijk is
Gerard Krans werkte twintig jaar bij Shell, voor hij tien jaar geleden eigenaar werd van Transmark Holding, wereldspeler op de energiemarkt. Op 1 april jongstleden opende hij Het Grachtenhuis, een uniek museum over de totstandkoming van de Amsterdamse grachtengordel. Sinds vorig jaar staat de zeventiende-eeuwse uitbreiding op de Wereld erfgoedlijst van Unesco. Op het dakterras van zijn penthouse, een stukje verderop aan de Herengracht, ontvangt Gerard Krans de directeur Van Lanschot Private Office, Hubèr Agterberg. Een gesprek over ondernemerschap en vertrouwen. Met het Paleis op de Dam op de achtergrond vertelt Agterberg over zijn eerste ontmoeting met Krans. Een kennismaking was het eigenlijk niet. De bankier zag hoe de ondernemer met zijn team vergaderde over de openingsdatum van Het Grachtenhuis. De architect en vertegenwoordigers van de overheid dachten de klus in twee jaar te klaren. Krans mikte op krap een jaar.
Scherpe deadlines Agterberg: ‘Terwijl die mensen allemaal barrières opwierpen, zei jij: ‘We gaan gewoon op 1 april open.’ Ik vond dat tamelijk uniek. Is dat kenmerkend voor je stijl van werken?’
Krans: ‘Jazeker. Niks is onmogelijk. Ik houd van scherpe deadlines. Het voordeel is dat iedereen hard werkt, waardoor het goedkoper wordt. Waar ik profijt van had, was dat de gemeente bij een groot aantal projecten haar les heeft geleerd. Daardoor durven ze meer, al kregen we alle vijfentwintig benodigde vergunningen pas de dag vóór de opening.’ Het Grachtenhuis is een publiek-private samenwerking en kent een stuurgroep met onder andere Wim Pijbes, directeur van het Rijks museum, en Esther Agricola, directeur van Bureau Monumentenzorg & Archeologie. Krans vertelt dat het initiatief bij toeval op zijn pad kwam doordat hij voor de verkoop van een van zijn bedrijven veel in New York vertoefde. Een nichtje van hem was daar betrokken bij de festiviteiten rondom de viering van de 400-jarige vriendschap tussen Nederland en de VS. Ze nodigde hem uit voor een diner in het Metropolitan Museum met onder andere prins Willem-Alexander en prinses Maxima. Krans: ‘Mij leek het niks, maar volgens haar zouden er ook leuke mensen komen. Uiteindelijk zat ik naast Wim Pijbes, voor mij geheel onbekend.’
Verkeerde plek Na een geanimeerd gesprek maakte de ondernemer aan het eind van de avond ‘één van de ergste fouten van zijn leven’. Zijn afscheidszinnetje
20 PurSang 2|2011 Coverstory
Met een keur aan animatie- en projectietechnieken biedt Het Grachtenhuis een totaal nieuw museumconcept
luidde: ‘Als ik iets voor je kan betekenen, laat het me weten.’ Twee weken later kreeg hij een uitnodiging om langs te komen bij het Rijks. Krans: ‘Ik voelde nattigheid.’ Samen met twaalf medewerkers had Pijbes een presentatie voorbereid over de inrichting van een stijlkamer. Aan Krans werd gevraagd of hij als financier wilde optreden. Hij luisterde beleefd, maar weigerde. ‘Stijlkamers zijn mij veel te statisch. Dat past niet. Mijn bedrijf kent een enorme dynamiek.’ Na het uitdelen van die ‘dreun’ zag Krans aan de andere kant van de tafel ‘zulke gezichten’. Lachend: ‘Ik maakte me nog minder geliefd door te zeggen dat het Rijksmuseum eigenlijk op de verkeerde plek staat. De kunst is gerelateerd aan de zeventiende eeuw en aan de grachtengordel. Waarom is daar geen dependance?’ Pijbes bleek dat idee al langer te koesteren, maar kon vanwege geldgebrek geen kant uit. ‘Krans: ‘En toen was ik daar.’
het verhaal. De verkoop van een van mijn bedrijven leverde veel geld op. Dat kan ik van mijn leven niet opmaken. Door een van de mooiste panden van Amsterdam te kopen, zorg ik voor een langeretermijnbelegging voor mijn achterkleinkinderen. Maar er is nog een reden. Nu veel subsidies wegvallen, wil ik aantonen dat return on capital mogelijk is. Misschien volgen er meer initiatieven.’
De opening van een tweede filiaal bleek uiteindelijk lastig. Om het pand geschikt te maken voor het tonen van rijksbezit was – buiten het aankoopbedrag van een pand – een investering nodig van zes miljoen euro. Het idee voor een voorportaal van de grachten was een vondst die al pratend ontstond. Krans: ‘Het is een gat in de markt; een totaal nieuw concept. In plaats van te concurreren met andere musea, zijn we aanvullend.’
Geothermie
Clinton, Jobs Ligt het aan Krans, dan wordt Het Grachtenhuis op termijn uitgebreid met een sterrenrestaurant. Ook staat een jaarlijkse conferentie met topmensen over de vraag wat mensen excellent maakt op zijn verlanglijst. Tijdens de aanleg van de grachtengordel beleefde Amsterdam zijn bloeiperiode. Krans: ‘Hoe kon dat gebeuren? Op die vraag geven we in Het Grachtenhuis wat antwoorden. Ik ben benieuwd wat topmensen van nu – Bill Clinton, Steve Jobs – daarover zeggen.’ Dergelijke bijeenkomsten kunnen plaatsvinden in de fraai gedecoreerde stijlkamers op de begane grond. De ruimtes zijn te huur voor diners met zo’n honderd gasten, de enige stijlkamer binnen de grachtengordel waar dat kan. Niet iedere huurder is welkom. De initiatiefnemer wil het exclusief houden. Krans: ‘Zou het iets zijn voor Van Lanschot?’ Agterberg: ‘Absoluut. Wij houden van zulke panden. De ruimte creëert intimiteit. We willen graag dat mensen elkaar ontmoeten en dat kan hier uitstekend. Daarbij sluit het naadloos aan op onderwerpen waar wij en onze cliënten mee bezig zijn: Cultuurmecenaat en De Volgende Generatie.’ Misschien niet toevallig staat ook de geschiedenis van Het Grachtenhuis in het teken van bankieren. Het pand werd gebouwd op twee kavels die in 1663 werden gekocht door koopman Karel Gerards, een naam die qua klank sterk doet denken aan de huidige eigenaar Gerard Krans. Aan het eind van de achttiende eeuw kwam het in handen van Jan Willink, die als een van de eerste bankiers een miljoenenbedrag leende aan de latere Amerikaanse president John Adams. De Nederlander zegde 29 miljoen florijnen toe en werd daarmee medefinancier van zowel de Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd als de bouw van New Amsterdam, het huidige New York.
Return on capital Agterberg: ‘Je bent opgegroeid in Meppel als zoon van een notaris. Waarom wilde je iets doen voor Amsterdam?’ Krans: ‘Allereerst omdat ik hier woon, maar dat is maar een deel van
Krans maakt een rekensommetje. Komen er volgens een conservatieve schatting het eerste jaar dertigduizend bezoekers, dan draait het museum quitte. ‘Staan we volgend jaar in de brochures, dan groeien we volgens Wim Pijbes naar de honderdduizend. In dat geval is er een winst van vijf à zes ton. Bij een investering van tien miljoen euro is dat een keurig bedrag.’ Agterberg: ‘Een mooie cashflow, terwijl het ook als rendabele operatie wordt doorgegeven aan de volgende generatie.’
Tot dusver wist Krans zijn anonimiteit redelijk te behouden. Hij wil projecten doen die een belangrijke bijdrage leveren aan de gemeenschap, bijvoorbeeld in Turkije. Daar investeert hij in geothermie. Het betreft een techniek waarbij kokend water van 200 graden Celsius in de vorm van stoom uit de aarde langs een turbine wordt geleid voor het opwekken van elektriciteit. Het afgekoelde water gaat weer terug, waardoor er volgens Krans bijna sprake is van een perpetuum mobile. De turbine die hij wil bouwen kan een stad als Izmir – bijna 2,5 miljoen inwoners – van stroom voorzien. ‘De ontwikkeling staat nog in de kinderschoenen. Maar met mijn olie- en gasachtergrond denk ik aan Rockefeller. Aan het eind van de negentiende eeuw boorde hij naar olie op een diepte van vier- à vijfhonderd meter. Nu zitten we duizenden meters diep. Dat zal hier ook gebeuren. Dan kunnen we ook in Nederland, waar het kokende water op vijfduizend meter diepte zit, gebruikmaken van geothermie. Het is puur schone energie.’
Stop/Go-bus Dichter bij huis richt Krans zijn pijlen op de hoofdstedelijke Stop/Gobus. Nadat hij in de wijkkrant over de opheffing las, nam hij contact op met een voormalig buschauffeur die een reddingsactie wilde beginnen. Het Gemeentelijk Vervoerbedrijf (GVB) had becijferd dat de lijn van het Centraal Station naar de Hermitage driehonderdduizend euro verlies draaide. Volgens Krans was de lijn weldegelijk rendabel en dankzij zijn goede contacten bij de gemeente kon hij hem overnemen. Zijn bus rijdt nu min of meer dezelfde route met een extra stop bij zijn museum. Met enorme reclame voor Het Grachtenhuis aan de zijkant van het voertuig levert dit particulier initiatief veel op. ‘Mensen hebben hun bus terug, Het Grachtenhuis heeft een eigen busstop en vier keer per uur maak ik er rijdend reclame voor.’ Agterberg: ‘Deze editie van PurSang gaat vooral over vertrouwen. Je verzamelt goede mensen om je heen. Is dat het geheim van je succes? Krans: ‘Natuurlijk moet je ook geluk hebben, maar inderdaad: creativiteit en vertrouwen zijn essentieel. Ik ga uit van het goede van mijn mensen en delegeer veel. Ze moeten geen informatie achterhouden en me naar de mond praten. Boos worden over domme dingen doe ik nooit. Waar gewerkt wordt, gaat wel eens iets mis.’ Zijn hoofdkantoor is met drie mensen minuscuul. ‘Een van de onderdelen van Transmark levert afsluiters van pijpleidingen, goed voor een omzet van een half miljard dollar. Op dat kantoor werken vier man.’
En heeft Krans vertrouwen in de banksector? In lijn met zijn adagium – neem geen blad voor de mond – onthoudt hij zich van een diplomatiek antwoord. ‘Ik denk dat in Wall Street een cultuur heerste en misschien nog steeds heerst, die dit soort ongelukken veroorzaakt. Het heeft te maken met de hoge salarissen, het kortetermijndenken, de hoge bonussen en de slechte normen en waarden, waardoor op de grens van het toelaatbare werd geopereerd. Je kan niet alles in wetgeving vastleggen. Als de cultuur is ‘we doen alles wat niet expliciet verboden is’, dan gebeurt dat ook. Dat gedrag van Wall Street waaide over naar de bancaire sector in Londen en Amsterdam.’ Krans: ‘Hoe kijk jij daar vanuit de bancaire wereld tegenaan?’ Agterberg: ‘Mij verbaast die drang naar extra rendement. Vier jaar geleden was ik bij een grote bank in Londen. Zij stelden voor om effecten van klanten uit te lenen aan een hedgefund. Wij waren de enige bank in Europa die daarvoor bedankte. Ze verklaarden ons voor gek. Het was risicoloos extra rendement genereren voor de bank, zeiden ze.’
Bedrijfsleven snappen Het zakendoen van vóór de financiële crisis wordt op de korrel genomen. Krans: ‘Er werd bij banken nooit naar je solvabiliteit gekeken. Heel raar. Dat zat niet in het denken.’ Agterberg: ‘Bij ons was dat vaak wel zo. Op die manier runnen we namelijk ook onze bank. Het is ontstaan door een overschot aan geld. Het uitzetten van geld, werd belangrijker dan het terugkrijgen. Het eigen vermogen als buffer voor slechte tijden was niet nodig, werd gedacht.’ Agterberg werkt dertien jaar bij Van Lanschot. Daarvoor zat hij zes jaar in het bedrijfsleven bij een organisatieadviesbureau – een jong, ondernemend en innovatief bedrijf – dat zich bezig hield met de liberalisering van de openbaarvervoermarkt.
Krans: ‘Maar waarom ben je van het bedrijfsleven overgestapt naar een bank?’ Agterberg: ‘Ik wilde meer direct klantencontact en er was een interessante functie. De bank zocht mensen die het bedrijfsleven snapt. Die cultuur zit niet automatisch in de genen. Hoe ga je met klanten en dienstverlening om. Ondanks dat wij een overzichtelijke, direct op klanten gerichte organisatie zijn, met korte lijnen. Maar niet met vier man op het hoofdkantoor.’ Krans: ‘Wat onderscheidt jullie van grote banken?’ Agterberg: ‘Persoonlijk contact, korte lijnen en een garantie op deskundigheid. Private Banking is onze focus. We kunnen snel schakelen in het belang van de klant. En ondanks de crisis zijn er de afgelopen vier jaar belangrijke innovaties doorgevoerd.’ Krans: ‘De bank is succesvol...’ Agterberg: Van Lanschot is een beursgenoteerd bedrijf en de winst was in 2010 weer op een iets beter niveau. Schaalvergroting staat permanent op de strategische agenda. We kijken goed waar en welke investeringen we moeten doen. Het Nederlandse betalingsverkeer is bijvoorbeeld zeer efficiënt ingericht, maar door Europese wetgeving moeten we fors investeren in deze dienst en we hebben nog geen iPadtoepassingen. Op dit soort terreinen zullen we dus zeker kijken naar samenwerkingsverbanden.’ Krans: ‘Ik heb een rekening-courant bij Van Lanschot en wilde voor Het Grachtenhuis pinautomaten. ‘Dat doen we niet’, kreeg ik te horen. Daar waren ze heel eerlijk in en dat vind ik zeer positief.’ Agterberg knikt: ‘Schoenmaker blijf bij je leest.’ ________________________________________
Het Grachtenhuis, Herengracht 386,1016 CJ Amsterdam, www.hetgrachtenhuis.nl
22 PurSang 2|2011 Travel
PUrsang in antwerpen
©SarahBlee NeutelingsRiedijkArchitecten
In deze Travelrubriek leest u over interessante activiteiten en opmerkelijke tentoonstellingen in steden waar Van Lanschot een vestiging heeft. Deze keer is dat Antwerpen. De stad Antwerpen, de hoofdzetel van Van Lanschot België in het Vlaamse land, is trots op de nieuwbouw van het Museum aan de Stroom en koestert tegelijkertijd haar verleden van Rubens en Elsschot.
Een culinaire zomer
Nieuw: Museum aan de Stroom Sporen uit het verleden
Tijdens het Culinair Festival Antwerpen Proeft, 18 t/m 21 augustus op de Vlaamse en de Waalse Kaai, bieden meer dan 25 restaurants, cateraars en speciaalzaken hun lekkernijen aan. Gelijktijdig vindt het Bollekesfeest plaats, dat helemaal in het teken staat van het Antwerpse ‘huisbier’, De Koninck. www.antwerpenproeft.be, www.bollekesfeest.be
Er is lang op gewacht, maar op 17 mei is het dan officieel geopend: het nieuwe Museum aan de Stroom (MAS), pal aan de oude haven. Het nieuwste en grootste museum van de havenstad brengt niet alleen een wervelend verhaal over de verbondenheid van Antwerpen met de wereld – maar het opmerkelijke gebouw is zelf ook een belevenis: een route van roltrappen voert naar de bovenste verdieping van de zestig meter hoge toren, waar restaurant ‘t Zilte, van sterrenchef Viki Geunes, een fantastisch panorama biedt over de stad. De prestigieuze openings tentoonstelling ‘Meesterwerken in het MAS’ toont absolute topstukken van drie grote Antwerpse musea en is te zien tot eind december. www.mas.be, www.tzilte.be
De schilder Peter Paul Rubens drukte in zijn thuisbasis Antwerpen een stevig stempel op het rijke culturele leven. In Antwerpen is een vijftigtal van zijn schilderijen en schetsen te bewonderen, vaak nog op de plek waar hij ze speciaal voor maakte. Bijvoorbeeld in de OnzeLieve-Vrouwekathedraal op de Handschoenmarkt of in het Rubenshuis, het pand aan de Wapper waar hij woonde en werkte. www.rubenshuis.be De vijftigste sterfdag van Willem Elsschot werd vorig jaar groots herdacht, maar daarmee houdt de belangstelling voor de schrijver natuurlijk niet op. In het centrum is een Elsschotroute uitgezet met citaten uit zijn boek ‘Dwaallicht’. Ook is het mogelijk met een privégids het Antwerpen van
Elsschot te verkennen. www.letterenhuis.be, www.destadvanelsschot.be Nederland en Antwerpen hebben altijd een sterke band met elkaar gehad. De wandelroute Hollandse Sporen in Antwerpen voert plekken vol gezamenlijke herinneringen aan handel, kunst en scheepvaart en is verkrijgbaar bij Antwerpen Toerisme op de Grote Markt en het Centraal station. www.visit.antwerpen.be
Kunst PurSang 2|2011 23
KunstCOLLECTIE VAN LANSCHOT
Fries landschap van Gerrit Benner De in Friesland geboren en getogen Gerrit Benner (1897-1981) was een echte expressionist, maar bij een groep horen wilde hij niet.
De natuur, het buitenleven. Deze thema’s zijn belangrijk in het oeuvre van Gerrit Benner. Het landschap van zijn geboortegrond Friesland. De brede horizon, het groen van het gras, het blauw van de lucht en het geel van het koolzaad: het zijn ingrediënten die in veel van zijn werken zijn terug te vinden. Een voorbeeld is de gouache met twee koeien, een staande en een liggende. Het blad meet 50 bij 65 cm en heeft als hoofdtinten geel, groen en blauw. Het hangt in het kantoor Dordrecht van Van Lanschot. Gerrit Benner werd op 31 juli 1897 in Leeuwarden geboren. Tot 1954 bleef hij de Friese hoofdstad trouw. Artistieke scholing heeft hij nooit gehad. Tekenen deed hij graag en Benner wilde kunstenaar worden. Een echte autodidact dus. In de oorlogsjaren woonde Benner met zijn vrouw Geesje op een boerderij bij Eernewoude. Daar kwam hij in contact met kunstenaar Wim Kersten, die in de buurt
ondergedoken zat. Van groot belang was vervolgens de ontmoeting met Siep van den Berg, een week na de bevrijding. Van de Berg was de schoonzoon van Hendrik N. Werkman. Deze Groningse kunstenaar was in de laatste dagen van de oorlog nog door de bezetter gefusilleerd. Het oeuvre van Werkman (vooral zijn druksels) heeft diepe indruk op Benner gemaakt. Siep van den Berg werd de grote promotor van het werk van Benner. Hij zorgde in 1946 voor een eerste expositie in Groningen. Bij de opening hield schrijver-dichter J.B. Charles een inleiding. In Leeuwarden kreeg Benner een pleitbezorger in de chirurg en verzamelaar van moderne kunst dr. H. L. Straat. Zo kreeg hij bekendheid, ook buiten het Noorden. Karel Appel en Corneille reisden naar Leeuwarden om Benner te ontmoeten. Deze vriendschap leidde ertoe dat Benner ook in Amsterdam op bezoek ging. Toen Appel besloot naar Parijs te verhuizen, huurde Benners zoon Henk diens oude atelier. Het
duurde nog tot 1953 voordat de kunstenaar Leeuwarden definitief voor Amsterdam verruilde; een jaar later liet hij ook vrouw en kinderen naar de hoofdstad komen. Benner was bevriend geraakt met de directeur van het Stedelijk Museum, Jhr. Willem Sandberg. Deze was zeer op zijn werk gesteld en had altijd een Benner op zijn kamer hangen. Direct na de verhuizing naar Amsterdam kreeg Benner zijn eerste solotentoonstelling in het Stedelijk. Het museum kocht toen ook een werk aan. Zijn naam was gevestigd. Gerrit Benner wilde niet bij een groep horen. Zijn landschappen doen denken aan de grote namen uit de zeventiende eeuw. Hij had ook een van de oprichters van COBRA kunnen zijn. Het meest nog is er verwantschap met de Duitse groep ‘Der Blaue Reiter’ (1911-1914). Dus, zoekt u een etiket, noem Benner dan een expressionist. ________________________________
24 PurSang 2|2011 Beleggingsstrategie
‘We blijven kwetsbaar’ De economische cyclus ontwikkelt zich iets beter dan verwacht. Reden om de voorspellingen voor dit jaar fractioneel naar boven bij te stellen. Maar een terugkeer naar de groeicijfers van voor de crisis zal nog lang op zich laten wachten, denkt Michel van der Stee, hoofdeconoom bij Van Lanschot.
De langetermijnscenario’s veranderen als ook Michel van der Stee Tekst: Jan Smit | Fotografie: Willem Jan Ritman/iNoppadol
‘Het glas is halfvol.’ Zo vatte Michel van der Stee eind vorig jaar de vooruitzichten voor het nieuwe beleggingsjaar 2011 samen. Een nieuwe recessie? Nee, die kans achtte hij klein. Maar veel reden om te juichen was er ook niet. Daarvoor zag de econoom van Van Lanschot nog te veel structurele problemen die eerst moesten worden opgelost. De schuldencrisis binnen de eurozone bijvoorbeeld. Of de aanhoudende veenbrand in de bancaire wereld. En wat te denken van de voortdurende spanningen op de Amerikaanse huizenmarkt, de Chinese vastgoedzeepbel en de torenhoge schuldenlast van Japan? Ruim vier maanden later lijkt het aantal beren op de conjuncturele weg alleen maar toegenomen. Neem de aanhoudende onlusten in de Arabische wereld. Die hebben de olieprijs in korte tijd flink doen stijgen, waardoor het economisch herstel vertraagt en de inflatie verder oploopt. Minstens zo ingrijpend: de gevolgen van de tsunami voor de kust van Japan en de daaropvolgende nucleaire ramp. Kortom, Van der Stee’s economische toekomstscenario kan opnieuw op de schop, lijkt het.
Olieprijs Niets is minder waar. De gebeurtenissen in Japan en landen als Libië, Jemen en Bahrein mogen dan humanitair gezien rampzalig zijn, de langetermijnscenario’s voor de economische groei worden er nauwelijks door geraakt. Mocht de situatie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten echt uit de hand lopen en ook in Saoedi-Arabië breekt opstand uit, waardoor de olieprijs echt explodeert, dan kan dit nog veranderen; Saoedi-Arabië is immers de grootste olieproducent ter wereld. Maar die kans acht de Van Lanschot-econoom klein. De impact van de natuurramp in Japan op de wereldeconomie is per saldo zelfs zeer beperkt, verwacht Van der Stee. ‘De staatsschuld neemt fors verder toe, maar zolang Japanners die zelf grotendeels financieren, merk je daar weinig van.’
Wat de hoofdeconoom betreft, is het glas voor de tweede helft van dit jaar nog steeds halfvol. De conjunctuur in de VS en de eurozone, de voor ons land belangrijkste economieën, ontwikkelt zich niet slecht; iets beter zelfs dan hij had verwacht. In de VS noteert de belangrijke ISM-inkoopmanagersindex rond de 60. Dat correspondeert onder normale omstandigheden met een economische groei van circa 5,0% op jaarbasis, al zal dat nu niet worden gehaald vanwege de aanhoudende problemen op de huizenmarkt , concludeert Van der Stee. Binnen de eurozone blijft vooral Noord-Europa het goed doen, met Duitsland als absolute uitschieter. Voor Van Lanschot was die goede gang van zaken mede aanleiding de groeiverwachtingen voor zowel de VS als Europa naar boven toe bij te stellen van respectievelijk 2,0% naar 3,0% (2010: 2,8%) en van 1,25% naar 1,5% (2010: 1,8%).
Onvermijdelijk Daarmee wil Van der Stee overigens allerminst beweren dat de crisis in Zuid-Europa en een land als Ierland is bezworen. Dat heeft nog jaren nodig en het lijkt bovendien onvermijdelijk dat een of meer landen hun schulden uiteindelijk zullen moeten herstructureren. Voorlopig echter kunnen ze vooruit met de liquiditeitssteun uit het Europese noodfonds. Voorts zijn we iets geruster over de ontwikkelingen in Spanje. De economie doet het iets minder slecht dan verwacht, mogelijk verdere verliezen in de bankensector lijken te overzien en de sanering van de Spaanse regionale banken (cajas) wordt voortvarend ter hand genomen. Verder is ook het beroep van de Spaanse bankensector op de ECB afgenomen. Maar de conjuncturele opleving in de VS en in Europa is in de ogen van de econoom voor een deel kunstmatig. ‘We hebben het probleem van de particuliere sector naar de overheid verschoven, maar daarmee is het niet verdwenen. De rekening moet nog steeds worden betaald. >>
Beleggingsstrategie | PurSang 25
in Saoedi-Arabië opstand zou uitbreken en de olieprijs echt explodeert
26 PurSang 2|2011 Beleggingsstrategie
We blijven kwetsbaar en de medicijnkast is leeg. Overheden en monetaire toezichthouders hebben weinig ruimte om in te grijpen als er opnieuw een kink in de kabel komt.’
maar gunstig. Oké, je loopt koersrisico’s, maar die zijn niet groot, want het gevaar op een nieuwe recessie lijkt grotendeels geweken.’
Dat de inflatie dit jaar sterk is opgelopen, wat de ECB er al toe heeft gebracht om de rente licht te verhogen, is Van der Stee uiteraard niet ontgaan. Angst dat de geldontwaarding en daarmee de rente op korte termijn substantieel stijgt, heeft de econoom echter niet. ‘Er is eerder behoefte aan een normalisatie dan aan een structureel hogere rente. Met een normalisatie creëer je nieuwe beleidsruimte: de huidig lage officiële tarieven bieden daartoe weinig soelaas. Maar voor het afremmen van de groei is die hogere rente niet nodig. In veel landen staat de groei nog steeds onder druk.’ Ook de kerninflatie (de inflatie exclusief de sectoren energie en voedsel) blijft laag. Gegeven de hoge werkloosheid is de kans op een loon-prijsspiraal volgens Van der Stee klein.
Met vastrentende waarden geld verdienen blijft moeilijk onder de huidige marktomstandigheden. Bedrijfsobligaties blijven volgens Van Lanschot interessant. Voor staatsobligaties loopt de bank beduidend minder warm. Staatsobligaties vormen doorgaans de kern van defensieve beleggingsportefeuilles. Die hebben het de afgelopen decennia buitengewoon goed gedaan. Nu de rente laag staat en de rendementen achterblijven, worden veel defensieve beleggers onrustig, merkt de beleggings strateeg. Klanten vragen Van der Stee wat zij moeten doen. Moeten ze van profiel veranderen? Dat laatste ontraadt de beleggingsstrateeg met stelligheid. ‘Iemand belegt per slot van rekening niet voor niets defensief.’ Beter is het volgens hem binnen het profiel maatregelen te treffen. Dat kan bijvoorbeeld door staatsobligaties te ruilen voor bedrijfs obligaties of door de looptijden af te bouwen. Immers, mocht de rente oplopen, dan zitten beleggers met veel lang schatkistpapier niet goed. Ook lijkt de tijd volgens de econoom rijp voor inflation-linkedobligaties. Dat zijn obligaties waarbij het rendement direct is gekoppeld aan de inflatie. Hoe hoger de geldontwaarding, hoe hoger het rendement. In een normaal economisch scenario zal een hogere inflatie(verwachting) tot een rentestijging leiden. De meeste obligaties zullen dan in koers dalen. De koers van een inflation-linkedobligatie zal echter stijgen. Het aankoopmoment voor inflation linkers acht Van der Stee echter nog niet ideaal. De markt prijst ze te hoog in. Mochten de economische verwachtingen wat temperen en de rente iets dalen, dan wordt het volgens de hoofdeconoom tijd om deze obligaties aan te schaffen.
Omdat de economische vooruitzichten ten opzichte van eind 2010 niet echt zijn veranderd, blijft de beleggingsstrategie van Van Lanschot grotendeels ongewijzigd. De belangrijkste verandering betreft een kleine overweging van de beleggingen in de categorie grondstoffen. Goud uitgezonderd, was Van Lanschot voor deze categorie lang vrij terughoudend. Dat hield verband met het feit dat het voor gewone beleggers niet gemakkelijk is om te profiteren van stijgende grond stoffenprijzen. Immers, fysiek in grondstoffen investeren is voor de meeste particulieren geen optie. Termijncontracten vormen het enige alternatief. Maar de hoge premies op deze contracten maakte Van Lanschot huiverig. Die premies zijn begin dit jaar gedaald, waardoor de grondstoffenprijzen minder hoeven te stijgen om aan termijncontracten te kunnen verdienen. Die verschuiving richting grondstoffen ging vooral ten koste van beleggingen in staatsobligaties.
Opkomende markten Sterke bedrijfsbalansen, lage koers-winstverhoudingen, een aantrekkende markt voor fusies en overnames en nieuwe steun maatregelen van de Fed, het Amerikaanse stelsel van centrale banken, deden Van Lanschot eind vorig jaar besluiten extra in te zetten op aandelen. Die overweging is nog steeds van kracht. De focus lag daarbij op aandelen van Aziatische bedrijven – Japan uitgezonderd – en die uit andere opkomende economieën. In veel opkomende landen loopt de economie tegen de capaciteitsgrenzen aan en zijn de inflatierisico’s sterk toegenomen. Met rentemaatregelen en kredietrestricties proberen de autoriteiten dit gevaar te temperen. Die pogingen hebben effect. Aandelen uit opkomende markten blijven volgens Van der Stee dan ook interessant, al is de kloof met westerse markten ten opzichte van vroeger wel iets afgenomen. Europese en Japanse aandelen zijn volgens Van Lanschot momenteel fair geprijsd. Die van Amerikaanse bedrijven vindt de bank aan de dure kant. Enige relativering is daarbij volgens Van der Stee op haar plaats. ‘Op basis van de waardering en het dividendrendement zijn veel aandelen nog steeds interessanter dan cash of staatsobligaties. Bedrijven kopen aandelen in, ze verhogen het dividend. Dat is alleen
Obligaties
Risico loont Over vastgoed blijft Van Lanschot vooralsnog positief. Vanaf medio 2010 is de bank in deze categorie overwogen. Van Lanschot concentreert zich hierbij hoofdzakelijk op beursgenoteerde Europese vastgoedfondsen. Die kunnen rekenen op een gemiddeld rendement van ongeveer 7% en zijn voor wat betreft de risicopremie nog steeds aantrekkelijk. Dat geldt ook voor grondstoffen, zeker na de flinke correctie begin mei. Voor deze beleggingscategorie is de conjunctuurcyclus gunstig. De groei in opkomende markten is robuust en trekt ook in de ontwik kelde wereld langzaam aan. Samen met het ongunstige tij voor staatsobligaties en de overweging in aandelen heeft dit Van Lanschot begin dit jaar doen besluiten de hoeveelheid grondstoffen in de adviesen beheersportefeuilles iets te verhogen. Veel liquiditeiten aanhouden blijft volgens Van der Stee daarentegen een garantie voor verlies. ‘Op spaargeld krijg je hooguit 2,5% rente. De inflatie bedraagt 2,4%. Daar komt nog eens 1,2% vermogensrendementsheffing overheen,’ rekent hij voor. Alles beter dan sparen, vindt de econoom. ‘Of je nu kiest voor aandelen, vastgoed, grondstoffen: wie risico’s neemt, wordt daarvoor beloond.’ ____________ Hebt u vragen of opmerkingen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met uw banker
Indrukwekkend aandeel PurSang 2|2011 27
Vijftig jaar uitzendkracht Pioniers in de uitzendbranche hadden het in den beginne bepaald niet gemakkelijk. Daar weet Frits Goldschmeding, grondlegger en grootaandeelhouder van het jubilerende Randstad, alles van.
Tekst: Jan Smit
Samen met studievriend Ger Daleboudt stond Goldschmeding vijftig jaar geleden aan de basis van Randstad. Beiden studeerden economie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Goldschmedings doctoraalscriptie ging over tijdelijke arbeid. In de Verenigde Staten en tal van andere landen was het bemiddelen in tijdelijke arbeidskrachten een geaccepteerd fenomeen. Waarom dan niet in Nederland, vroegen de twee adolescenten zich af. Flexibele arbeid was immers het ideale smeermiddel voor de economie?
te horen. Korte tijd later adverteerde de onderneming opnieuw. Wederom waagde Goldschmeding een poging. De directeur wachtte hem deze keer boven aan de trap op en gaf hem een flinke duw waardoor hij naar beneden tuimelde. Eenmaal opgekrabbeld, liep Goldschmeding stoïcijns weer naar boven. Met succes. De directeur ging overstag. Als hij zo’n bikkelharde kop had, zouden die twee dictafonistes ook wel goed zijn.
Als Uitzendbureau Amstelveen (in 1964 gewijzigd in Randstad Uitzendbureau) trokken ze in 1960 vanuit hun studeerkamers de stoute schoenen aan. Al snel kregen de twee jongemannen door waarom de sector in Nederland geen voet aan de grond kreeg; vanwege het beroerde imago. Uitzenden werd geassocieerd met koppelbaaspraktijken. De op een oude schrijfmachine van vader getypte en op de universiteit gestencilde folders leidden tot weinig respons. En tja, als potentiële opdrachtgevers niet naar hen kwamen, moesten de twee directeuren zelf maar op acquisitiepad.
Goldschmeding, tot dit jaar nog presidentcommissaris bij Randstad, vertrouwde deze anekdote toe aan de auteurs van Mensenwerk, het eerder dit jaar verschenen boek ter gelegenheid van het vijftigjarige bestaan van Randstad. Deze lezenswaardige en fraai vormgegeven corporate biography beschrijft hoe het bedrijf in een halve eeuw opklom tot het op een na grootste uitzendbureau ter wereld, na Adecco. Dagelijks werken er verspreid over vijftig landen 465 duizend tijdelijke arbeidskrachten voor Randstad of een van de andere merken (onder meer Tempo-Team en Yacht) die zijn gespecialiseerd in tijdelijk werk of diensten op het gebied van human resources.
Stoutmoedig belde Goldschmeding tot drie keer toe aan bij een Amsterdams bedrijf dat al weken adverteerde voor twee dictafonistes. De directeur van het bedrijf wilde echter niets van flexwerkers weten. ‘Meneer, zoiets hebben wij nooit gedaan en daar brengen wij ook geen verandering in,’ kreeg de jonge entrepreneur
Het uitzendwezen is in Nederland uitgegroeid tot een alom gerespecteerde branche. Uitzendkrachten dienen al lang niet meer louter voor het opvangen van de ‘piek en de ziek’, maar helpen bedrijven bij hun strategische personeelsplanning. En flexwerken is salonfähig. Wie flexibel aan
de slag gaat, met of zonder hulp van een uitzendbureau, heeft lef en wordt geprezen. Met dank aan Ger Daleboudt, die het bedrijf in 1972 de rug toekeerde, en Frits Goldschmeding. _____________________________ Wij verwachten dat de winst van Randstad dit jaar in een versnelling komt, mits de economische groei zich voortzet. De uitzender zal profiteren van een combinatie van hogere volumes, toenemende pricing power en structureel lagere kosten. De hogere volumes zullen voornamelijk uit de Nederlandse markt komen, waar Randstad een groot deel van zijn omzet vandaan haalt. Deze markt is achtergebleven ten opzichte van andere Europese landen. De Nederlandse uitzendmarkt is laatcyclisch doordat de vraag naar professionals – 60% van het totaal is professional – altijd in een latere fase van de economie aantrekt. Daarnaast is in Nederland een structurele trend zichtbaar van een jaarlijkse groei van gemiddeld 5% van het aantal uitzendkrachten. De toename van pricing power komt voort uit een combinatie van de relatief lage werkloosheid op dit moment en een sterk verminderd aandeel van uitzendkrachten op het totaal als gevolg van de crisis. Ten slotte hebben synergievoordelen uit de aankoop van Vedior geleid tot structureel lagere kosten. Disclaimer Dit kader is opgesteld door Albert Tamming, sectoranalist bij Van Lanschot Bankiers. Voor de publicatie is Kempen & Co als bron gebruikt. De waarde van uw belegging kan fluctueren. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst.
28 PurSang PurSang|2|2011 Successtory Macro-economische ontwikkelingen
Ronald Versluis:
Successtory PurSang 2|2011 29
‘Vasthouden aan je identiteit en kwaliteit voor afweging van prijs laten gaan’
‘Groei is het applaus dat de ondernemer nodig heeft’ Steeds vaker komt de naam voorbij: Gant, een internationaal lifestylemerk met historie. Voornamelijk kleding, altijd met flair, kwalitatief goed, upmarket. Het is het succes van de Fashion Concept Group, dat de producten in de Benelux importeert. Ronald Versluis, CEO sinds 2000, analyseert ingetogen wat de voorspoed heeft bewerkstelligd.
Tekst: Egbert Jan Riethof | Fotografie: Corbino
Hij is ‘niet zo van de interviews’, zegt Ronald Versluis (44) in zijn werkruimte, waar een aangename mêlée van kunst- en siervoorwerpen – die nog niet allemaal een plaats hebben – de sfeer bepaalt. Terwijl hij met een lichte toets van trots de showroom (1400 vierkante meter) laat zien, vergeet Versluis geleidelijk dat dit toch echt een interview voor PurSang is. Vertellen over wat je beweegt, voelt immers niet als een vraaggesprek. Versluis heeft zijn keuzes, ook de zakelijke, altijd vanuit het hart gemaakt. Als liefhebber. Hij houdt van zakendoen en van kleding. Zo weet je, luisterend naar Ronald Versluis die vergeet dat hij wordt geïnterviewd, eigenlijk al waar het succes vandaan komt. In 1949 begon de Russisische immigrant Bernard Gantmacher, Gant voor intimi, in New Haven overhemden te maken voor andere fabrikanten. Ze waren te herkennen aan de geborduurde ‘G’. Al snel werd het een eigen brand. Ze waren innovatief, Gant en zijn familieleden, onder meer door de introductie van de button-down (de kraag wordt bijeengehouden door knoopjes). De omzet groeide, net als de naam en faam. In 1980 bemachtigde een driemanschap Zweden de rechten voor Europa en introduceerde een eigen collectie voor deze heel andere markt. In 1984 begon Versluis’ voorganger Joop van Kesteren met de import van die collectie in de Benelux. Dat bedrijf groeide gestaag. In 1994 kwam Ronald Versluis bij de Fashion Concept Group (FCG) binnen, als salesmedewerker. Op 1 januari 2000 nam hij het bedrijf als groothandel over; reeds op 1 maart 2000 ging in Maastricht de eerste eigen Gant (monobrand) winkel open. De omzet is sinds die begintijd alleen maar gegroeid. Ook tijdens de crisis was de FCG, met 2009 zelfs als beste jaar in de historie, een (zeer) goede performer. Anno 2011 werken er in totaal tachtig mensen, bij een omzet - in 2010 - van € 31 miljoen. Sinds eind 2009 is FCG ondergebracht bij Van Lanschot Bankiers op kantoor Apeldoorn bij Joost van Aken en Henk Derksen.
Leuke mensen, mooie spullen Hoe kwam Ronald Versluis tot deze toch best gedurfde overname? ‘Eigenlijk heel eenvoudig: door mijn hart te volgen. Zakendoen vond ik leuk en in de textielbranche, had ik gemerkt, kom je in aanraking met leuke mensen. Ze hielden van mooie spullen en van de mooie dingen van het leven, net als ik. Verder lag het product kleding mij honderd procent. Voor 1994 heb ik een aantal jaren in de autohandel gezeten, maar was welbewust naar de kledingbranche overgestapt. Ik ben een jaar in de Society Shop in Amsterdam gaan werken met het doel in het vak thuis te raken. Daar verkocht ik Gant en zo leerde ik de importeur kennen, die me in 1994 dus binnenhaalde. Vanaf 1997 wisten we allebei dat ik de Fashion Concept Group ging overnemen.’ Vanaf 2000 pakte Ronald de dingen voortvarend aan, in elk geval anders dan zijn voorganger. Hij wilde graag dichter bij de laatste schakel komen: de consument. Ten eerste deed hij dat dus met die eerste monobrandwinkel, maar ook en vooral met het concept shop-in-shop: in een multibrandwinkel op een aparte afdeling het eigen meubilair neerzetten en de collectie beter en gerichter presenteren. ‘Groothandel was relatief eenvoudig geweest, maar nu werden de zaken een stuk ingewikkelder. Meer voorraadrisico, meer toestanden, maar we kregen ook meer met mensen te maken en dat trok me aan. Bovendien zag de wereld beter wat we met het merk voor ogen hadden.’
Constante pasvorm Die gedachte sneed hout, bleek al snel, want de verkoopcijfers verbeterden. Maar er waren meer factoren die de voorspoed aanjoegen. Zoals gevoel voor en kennis van de markt. ‘Destijds verkochten we nog voornamelijk herenkleding. Je moet je afnemers door en door kennen: de gemiddelde Nederlandse man heeft een hekel aan passen. Ik hoef maar om me heen te kijken in mijn eigen kennissenkring. Hij ziet iets
30 PurSang 2|2011 Successtory
Aanvullend videomateriaal over Gant ziet u op www.vanlanschot.nl/pursang
aardigs, pakt de goede maat en ziet het thuis wel. Daar moet het dan wel passen, dus is het van wezenlijk belang dat de pasvorm constant is. Daar waren we goed in – en zijn we nog steeds.’ In 2004 begon FCG ook kleding voor vrouwen te vermarkten. Daar was vraag naar, maar het verliep de eerste drie seizoenen rampzalig. ‘Ik zeg altijd: Men’s wear is a blue ocean, women’s wear is a wild sea. Vrouwen lopen de hele middag door de stad, trekken 34 dingen aan en kopen niks, of juist ongedachte combinaties. Ze kiezen niet op merk, maar op dessin. Mannen zijn trouw en constant, vrouwen moeilijk berekenbaar. Pas sinds 2008 begonnen we, door schade en schande, die markt enigszins door te krijgen. We slaan tegenwoordig qua pasvorm de plank minder vaak mis. Het gaat redelijk goed, en we hebben ook monobrand dameszaken geopend, maar weten nog altijd niet precies hoe het werkt. Ook als je vrouwelijke collega’s consulteert blijkt dat ze de emoties die vrouwen leiden moeilijk kunnnen voorspellen. Gewanhoopt? Nooit, daar ben ik te positief voor.’
Volstrekt lokaal Er was nog een inzicht dat Ronald Versluis leidde bij zijn beleid: vasthouden aan je identiteit en kwaliteit voor afweging van prijs laten gaan. Wat er ook in de mode gebeurt, je blijft datgene brengen waarvan je zelf vindt dat het mooi is. Opmerkelijk natuurlijk, in een wereld waar voor veel fabrikanten de (veronderstelde) klantenwens leidend is. ‘Klanten willen herkenbaarheid. Natuurlijk, je moet enigszins mee met het veranderende beeld, maar dat houden wij beperkt en begrijpelijk. Kwaliteit staat daarbij voorop: is het mooi, plezierig, adequaat? Dat eerst, en dan zien we wel wat het moet kosten. Nooit de kwaliteit terug laten lopen om een mooie prijs te bereiken. De mannen en vrouwen die Gant aanschaffen vinden het niet erg om wat meer te betalen. Ze weten dat het product goed is.’ Het credo van Gant, dat in zeventig landen opereert, is samen te vatten als Think Global Act Local. Daarmee past de aanpak van Ronald Versluis en zijn team prima in het algemeen beleid van de merkhouder, die tegenwoordig niet Zweeds meer is maar deel uitmaakt van de Zwitserse Holding Maus Frères, een private onderneming. ‘Veel modebedrijven stellen vanuit één internationale showroom hun spullen beschikbaar voor lokale detaillisten. Maar wij zijn echt volstrekt lokaal georganiseerd, met alle collecties – heren, dames, kinderen, baby’s en de categorie ‘Home’: serviezen en beddengoed – bij elkaar in onze vestiging in Amersfoort. Wij kennen de Nederlandse markt beter dan wie ook, zijn direct bereikbaar voor klanten en weten precies in welke
bladen we moeten adverteren of welke sponsoractiviteiten we moeten kiezen. Een Nederlander is echt heel anders dan een Zweed of een Fransman.’ Ronald Versluis en zijn Fashion Concept Group kunnen bovendien rustig werken aan hun langetermijnvisie. Van bovenaf geen druk, nooit opgejaagd werken aan shareholder value. ‘We doen rustig waar we goed in zijn.’
Goed bezig In de crisisjaren 2009 en 2010 bleven de resultaten bijzonder goed. ‘Daaraan kon je ook zien dat we een anchor brand zijn geworden. In tijden van crisis gaan mensen daarvoor. Je wilt er goed uitzien in het sociale contact, je schaft kwalitatief goede kleding aan. Met duurdere goederen als auto’s en huizen ligt dat anders. Voor relatief weinig geld houd je je garderobe op orde. Je ziet dat ook aan de prima cijfers, tijdens de crisis, van bijvoorbeeld LVMH waaronder Moët Hennesy en Louis Vuitton vallen. Die verkopen alleen maar luxe en design.’
‘In crisistijd doen mensen graag zaken met winnaars’ Net voor de crisis losbarstte, half 2008, streek FCG neer in Amersfoort, waar alles, collecties en kantoorruimtes, voor het eerst bij elkaar werden ondergebracht. ‘We zaten daarvoor in Eemnes op vijf verschillende plekken. Ook het vertrek naar Amersfoort is een goede stap gebleken. Je speelt een soort powerplay: alles onder één dak, je ziet het allemaal bij elkaar, het hele lifestylegevoel. De gedachte komt over. Bovendien, in crisistijd doen mensen graag zaken met winnaars. Hoewel het toeval was dat we net opengingen toen Lehman Brothers viel, kregen bezoekers de indruk: hier zijn ze goed bezig. Daar willen we bijhoren.’ En goed bezig waren ze ook, Ronald Versluis en zijn mensen, al kwam er in dit geval wat geluk bij kijken. Kleine stappen nemen, doen waar je goed in bent, affiniteit met je product, je hart volgen. In de naaste toekomst gaat FCG ook in België en Luxemburg, waar tot nu toe met agenten werd gewerkt, ‘gas geven’. Daarnaast zijn er plannen om meer eigen winkels te openen. Ronald Versluis, over zijn ondernemerschap: ‘Je wilt ten eerste op een leuke manier je ding doen. Ik vind het heerlijk op de zaak te zijn en met dit team te werken. En ten tweede: je streeft naar groei, gezonde en geleidelijke uitbreiding van marktaandeel. Niet vanwege het geld. Maar omdat die groei het applaus is, dat je als ondernemer nodig hebt.’ _ ____________________________________________
Landgoed Landgoed Larendael Larendael
t ch o rk ve ht 2 c s ed erko e R 2v s ed Re
Op één van de mooiste locaties van Laren is exclusief villabouwer VlassakVerhulst gestart met de realisatie van Landgoed “Larendael”. Op één van de mooiste locaties van Laren is exclusief villabouwer VlassakDit exclusief project met neoclassicistische architectuur bezit vijf luxueuze Verhulst gestart met de realisatie van Landgoed “Larendael”. appartementen en ligt in een aangelegde parktuin van 1 hectare met zwembad, Dit exclusief neoclassicistische architectuur bezit vijf luxueuze sauna,… en is project voorzienmet van alle comfort. appartementen en ligt in een aangelegde parktuin van 1 hectare met zwembad, sauna,… en is voorzien van alle comfort.
Dhr. Jaques E. Walch 0031 (0) 35 539 90 80 0031 Jaques (0) 6 53E.31Walch 36 02 Dhr. 0031 (0) 35 539 90 80 0031 (0) 6 53 31 36 02
Dhr. Jo Lauryssen 0032 (0) 3 658 12 50 0032 28 94 25 39 Dhr.(0) Jo 6Lauryssen www.vlassakverhulst.com 0032 (0) 3 658 12 50 0032 (0) 6 28 94 25 39 www.vlassakverhulst.com
Dhr. Gijs A. Jansen 0031 (0) 35 533 42 42 0031Gijs (0) 6A.51Jansen 88 57 Dhr. 0031 (0) 35 533 42 42 0031 (0) 6 51 88 57
32 PurSang 2|2011 Uitgelicht
Maatwerk in de beleggingsportefeuille Patrick Stadhouders heeft meer dan tien jaar beleggingservaring en is lid van de Portefeuille Constructie Commissie Advies van Van Lanschot Bankiers. Daardoor is Stadhouders mede verantwoordelijk voor het uitstippelen van het beleggingsbeleid ten behoeve van beleggingsadvies. PurSang spreekt met hem over tactische keuzes bij Van Lanschots beleggingsadvies.
Tekst : Eugène van Diepen
Wat is de basis van Van Lanschots beleggingsbeleid? ‘Bij beleggingsadvies stelt de cliënt met een adviseur een eigen passende beleggingsportefeuille samen, waarbij de cliënt de uiteindelijke aanen verkoopbeslissingen neemt. De adviseur fungeert onder meer als persoonlijk klankbord voor beleggingsideeën. Op basis van de financiële doelstelling, de wensen, de risicotolerantie, de kennis en ervaring met beleggen en zijn beleggingshorizon kiest de cliënt voor een risicoprofiel. Van Lanschot onderscheidt vijf risicoprofielen met uiteenlopend beleggingsrisico. Voor elk profiel hebben wij een andere normverdeling over vijf of zes vermogenscategorieën opgesteld. De categorieën zijn liquiditeiten, obligaties, aandelen, onroerend goed en grondstoffen. De portefeuille kan worden aangevuld met alternatieve beleggingen, zoals hedgefunds. Deze beleggingen zijn niet dagelijks verhandelbaar en daardoor minder liquide dan de andere vermogenscategorieën. Toe voeging van alternatieve beleggingen verbetert weliswaar het verwachte rendement/risicoprofiel van de portefeuille, maar voor beleggers die de voorkeur geven aan liquide beleggingen zijn ze echter niet passend.’ Stadhouders: ‘Wij stellen voor elk risicoprofiel een modelportefeuille samen. De modelportefeuille geeft richting aan onze cliënten hoe ze de beleggingen optimaal kunnen verdelen over de vijf of zes vermogenscategorieën. In onze modelportefeuilles laten wij de macro-economische visie en geprefereerde fondsenselectie van Van Lanschot tot uiting komen.’
Opinies leiden tot over- of onderwegingen Past Van Lanschot de modelportefeuilles aan aan de stand van de economie? Inderdaad, zegt Stadhouders. ‘Op basis van waardering, economische cyclus en sentiment worden door onze Asset Allocatie Commissie (AAC) de opinies vastgesteld voor de vermogenscategorieën. Deze opinies leiden tot over- of onderwegingen ten opzichte van de normwegingen. Zo hebben we momenteel een lichte overweging in aandelen en een onderweging in obligaties. Daarbij kijkt de AAC ook naar de verschillende markten binnen de vermogenscategorieën. Bij aandelen zijn dat de regio’s in de wereld, bij obligaties onderscheiden we staatsobligaties, bedrijfsobligaties en high yield, ofwel obligaties met een hoger rende ment en risico. De neutrale verhouding tussen bedrijfsobligaties en staatsobligaties ligt op 40/60%. We vinden bedrijfsobligaties momenteel
aantrekkelijker dan staatsobligaties, waardoor de verhouding inmiddels op 50/50% ligt. Bij de hogere risicoprofielen hebben we staatsobligaties zelfs bijna helemaal afgebouwd. Met deze tactische aanpassingen in de vermogensverdeling proberen we extra rendement te genereren dan wel een stukje neerwaarts risico te beperken.’ Welke andere tactische beslissingen worden er genomen? ‘Dat is onder meer de keuze tussen actief en passief beheerde beleggingsfondsen. Een actief fonds wijkt bewust af van de index en probeert deze te verslaan. De fondsbeheerders selecteren die aandelen of obligaties waarvan ze verwachten dat deze beter zullen presteren dan de index. Hier staan de passieve fondsen tegenover, die de index zo goed mogelijk proberen te volgen. Eigenlijk is ‘passief’ niet helemaal de juiste typering, omdat achter deze fondsen ook een actief beleid schuil gaat om het rendement van de index te volgen. Met passief wordt hier bedoeld dat deze fondsen geen actief onderzoek hoeven te doen naar geschikte beleggingen. De samenstelling van de index is immers een bekend gegeven. Van Lanschot heeft in haar beleggingsbeleid een voorkeur voor actieve fondsen vanwege de expertise en de verhoogde kans om niet in overgewaardeerde effecten te beleggen. De modelportefeuilles bestaan dan ook voor een groot deel uit actieve fondsen. Onze kracht is een goede selectie en monitoring van beleggingsfondsen. Daar maken we dan ook gebruik van. Bij de selectie kijken onze analisten naar de randvoorwaarden voor stabiele toekomstige outperformance op langere termijn. Zij selecteren er bijvoorbeeld op dat de belangen van de fondsbeheerder zoveel mogelijk in lijn liggen met de belangen van de investeerders in het fonds,’ aldus Stadhouders. ‘Voor de afweging tussen actief en passief gelden verschillende aspecten. De markt zelf is zo’n aspect. Bij high-yieldobligaties kiezen we bijvoorbeeld altijd voor een actief fonds omdat het blind volgen van de index ongeoorloofde risico’s met zich meebrengt. Maar als de rendementsverwachtingen laag zijn en actief beleggen niet loont, kiest Van Lanschot voor trackers, ofwel passief beheerde fondsen.’
Waardeaandelen of groeiaandelen? ‘In de modelportefeuille onderscheiden we fondsen met verschillende strategieën. We kiezen fondsen die zich primair richten op waarde-
aandelen en fondsen met een specialisatie in groeiaandelen. Aandelen hebben verschillende karakteristieken zoals waardering en onderliggende groei van de omzet en winst van het bedrijf. Waardeaandelen hebben in vergelijking met groeiaandelen een lagere waardering en een lagere of door de markt niet erkende onderliggende groei. Bij waardeaandelen speelt de fondsbeheerder in op een katalysator die een koersstijging in gang zet waarmee de onderwaardering ongedaan wordt gemaakt. Bij groeiaandelen speelt de fondsbeheerder in op de verwachting dat de koersontwikkeling zoveel mogelijk meeloopt met de hoge onderliggende groei. Als tactische beslissing kan Van Lanschot het risico van een portefeuille reduceren door een goede mix van beide strategieën. Afhankelijk van de economische cyclus kunnen we ook één van deze strategieën benadrukken. We hebben doorgaans een lichte voorkeur voor waardeaandelen in de modelportefeuilles. Op lange termijn laten waardeaandelen namelijk een outperformance zien ten opzichte van groeiaandelen.’ ‘Wij vinden het belangrijk dat de gekozen fondsen elkaar aanvullen of complementair zijn. Voor beleggingen in de opkomende markten wereldwijd hebben we twee complementaire beleggingsfondsen in de modelportefeuille. Skagen Kon-Tiki belegt in waardeaandelen van middelgrote ondernemingen, Comgest Growth Emerging Markets belegt in groeiaandelen van grotere bedrijven én houdt daarbij oog voor de waardering. Beide fondsen hebben een uitgesproken opinie. Hun portefeuilles verschillen erg van elkaar en van de index. Bij beide fondsen zijn de tien grootste posities goed voor 40% van de portefeuille, tegenover 15% bij de index. Dit geeft ook aan dat Skagen en Comgest fondsen zijn met een uitgesproken strategie.
Kasgeldbehoefte Van Lanschot kiest slechts twee fondsen, niet meer? Stadhouders: ‘Onze tactiek richt zich erop complementaire beleggingsfondsen in portefeuille te nemen met zo weinig mogelijk overlap, zodat een tactiek effectief is. We willen niet zoveel fondsen opnemen dat de portefeuille op een dure manier een index simuleert. Een pensioenpot is iets waarover onze adviseurs uitstekend kunnen adviseren. Een belegger met een kasgeldbehoefte, zoals voor zijn pensioenpot, kiest voor verschillende individuele obligaties waarbij de rentebetalingen en de aflossingen m atchen met de kasgeldbehoefte. Dat vraagt om maatwerk.’
‘Een belegger die nog volop aan het opbouwen is en gaat voor vermogensgroei, kan kiezen voor een breed gespreide obligatieportefeuille bestaande uit beleggingsfondsen of trackers. Naast spreiding profiteert zo’n belegger ook van de visie van de fondsbeheerders. Bij een verwachte stijging van de obligatierente nemen we meer kortlopende obligaties op, want deze reageren minder negatief op de oplopende rente. En bij een verwachte rentedaling nemen we juist langere obligaties op, want deze profiteren meer van de rentedaling. Er is een duidelijke koppeling van de portefeuillesamenstelling en de doelstelling.’
Vermogensbehoud Hoe staat het met het risico van aandelenbeleggingen? ‘De uiteindelijke aandelenweging hangt enerzijds af van het risicoprofiel en anderzijds van onze economische visie. Met gestructureerde producten bijvoorbeeld kan het koersrisico van aandelenbeleggingen worden verlaagd. Als de cliënt een mogelijk verlies op zijn aandelenportefeuille wil beperken, d ekken gestructureerde producten dit risico af. Deze verzekering kost weliswaar rendement, maar zorgt voor vermogensbehoud bij een koersdaling en is bij een kleine portefeuille al toe te passen.’ Hoe verhoudt beleggingsadvies zich met vermogensbeheer? ‘Binnen beleggingsadvies is veel mogelijk om te komen tot maatwerk. Ook bij ons concept Vermogensbeheer A la Carte heeft de cliënt keuze uit veel smaken. Bij vermogensbeheer delegeert de cliënt de beleggingsbeslissingen aan Van Lanschot. In een vermogensbeheerovereenkomst leggen we de afspraken vast over de wijze waarop moet worden belegd. Achteraf lichten we de gedane transacties toe in het beheerverslag. Ook kunnen we desgevraagd het beleid mondeling toelichten. Bij Vermogensbeheer A la Carte kunnen onze cliënten kiezen voor individuele obligaties of beleggingsfondsen, een portefeuille met of zonder alternatieve beleggingen en voor de mate van actief beleggingsbeleid. De cliënt stemt bij vermogens beheer de tactiek af op de financiële doelstelling.’ Door de juiste tactische keuzes, zowel bij vermogensbeheer als beleggingsadvies, wordt de beleggingsportefeuille een maatoplossing, die perfect past bij uw individuele wensen en doelstelling(en). __________ Hebt u vragen of opmerkingen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met uw banker.
landrover.nl/
ZWART-WIT DENKEN LOONT Land Rover introduceert de Discovery 4 Black & White. Standaard in Fuji White en optioneel in Santorini Black. Een uiterst complete Limited Edition die zorgt voor onbeperkt rijplezier. Denk aan 20 inch lichtmetalen velgen, lederen interieur, elektrisch bedienbaar schuif-/ kanteldak en Xenon koplampen. Maar ook keyless entry, Cold Climate Pack, premium harddrive on- & off-road navigatiesysteem, mobiele telefoon-integratiesysteem met Bluetooth®-functie en nog veel meer luxe. Tevens verkrijgbaar met 7-Seater Pack. Uw Land Rover dealer kan u er alles over vertellen. En wij verzekeren u dat zwart-wit denken loont. Discovery 4 Black & White vanaf ¤ 99.900
DISCOVERY 4 BLACK & WHITE Min./max. gecombineerd verbruik: 9,3-14,1 l/100 km, resp. 10,8-7,1 km/l, CO 2 -uitstoot resp. 244-328 g/km. 3 jaar fabrieksgarantie tot 100.000 km. Consumentenprijs vanaf ¤ 81.900 incl. BTW en BPM. Leaseprijs vanaf ¤ 1.855 p.m. excl. BTW (bron: Land Rover Business Partner, full operational lease, 48 mnd., 20.000 km/jr.). Prijs- en specificatiewijzigingen voorbehouden. Bel 0800-022 12 12 voor dealeradressen of kijk voor meer informatie op www.landrover.nl
Style PurSang 2|2011 35
Lifestyle
Vouwbank Het concept vouwfiets is al tamelijk oud. Het komt wel regelmatig terug, want op het aspect handigheid scoort het slimme transportmiddel hoog. Nu is er ook voor het interieur een gelijksoortige oplossing: de vouwbank. Speciaal voor designlief hebbers die flexibiliteit erg hoog op de agenda hebben. Overigens niet bedoeld om mee te nemen, en al helemaal niet in de vouwcaravan. Deze Sosia vouwbank is ontwikkeld door de Italiaanse ontwerper Campeggi. www.campeggisrl.it/sosia.html
Smakelijke poefjes Coole luchtstroom Hoe cool kan een bureauaccessoire zijn? De Q-fan ventilator is volledig gefabriceerd uit aluminium en roestvast staal. Dit ontwerp van het Zwitserse bedrijf Stadler Form is maar 36 cm hoog en daarmee een intrigerend sierraad voor op het bureau. Met een verfrissend briesje. tinyurl.com/3zhpqf
Lekker hoor, deze frisse, zachte poefjes. Ze zien er bijna eetbaar uit, maar zijn toch (vooral) om op te zitten. De opvallende gekleurde FLOT-poefjes zijn extreem licht en makkelijk stapelbaar. tinyurl.com/5w5lnv5 www.casamania.it
Retrofoon
Sagemcom heeft met ‘The Sixty’ een telefoon gecreëerd waarin oud en nieuw optimaal samengaan. Deze Sixty is een eigentijdse draadloze telefoon, met de looks van het bakelieten toestel uit de jaren zestig. Een nummer draaien kan alleen op het basisstation, maar daarna biedt de DECT-technologie alle comfort van een hedendaagse telefoon. tinyurl.com/67twany
36 PurSang 2|2011 Vermogensbeheer
NWQ: betrokkenheid in de praktijk Tekst: Jan Smit | Fotografie: AP Photo/Shah Khalid
Afschaffing van kinderarbeid is een van de tien principes van het charter van Global Compact van de VN
Sinds vorig jaar gaat Van Lanschot Bankiers rechtstreeks de dialoog aan met managers van beleggingsfondsen en bedrijven die niet voldoen aan de duurzaamheidscriteria van de bank. Die zogeheten engagementbenadering werpt duidelijk vruchten af, bewijzen onder meer de ervaringen met vermogensbeheerder NWQ.
Vermogensbeheer PurSang 2|2011 37
In het kader van het maatschappelijk verantwoord ondernemen startten Van Lanschot en Kempen & Co in 2008 een intensieve samenwerking met het Zweedse Global Ethical Standard (GES), een toonaangevend research- en adviesbureau voor duurzaam beleggen. Sinds vorig jaar screent GES alle beleggingsfondsen en individuele aandelen die Van Lanschot en Kempen aan hun cliënten adviseren. Alles waar GES op stuit, wordt getoetst aan erkende duurzaamheidscriteria zoals de tien universele principes van het charter van Global Compact van de Verenigde Naties. Deze principes zijn gebaseerd op internationale afspraken over milieu, mensenrechten, arbeidsrelaties en corruptie.
Uitsluiting Ook kozen Van Lanschot en Kempen voor het engagementbeleid van GES. Managers van beleggingsfondsen die investeren in aandelen van bedrijven en van ondernemingen die niet door de screening komen, wordt gevraagd om die bedrijven aan te spreken op hun activiteiten. Elf defensiebedrijven waarvoor dit onmogelijk is, zijn uitgesloten. Deze ondernemingen staan daarom op de zogenoemde uitsluitingslijst. Met beleggingsfondsen die wel in deze bedrijven beleggen, doet de bank geen zaken. Ook worden ondernemingen die op de uitsluitingslijst staan niet opgenomen in de eigen fondsen van Van Lanschot en dochteronderneming Kempen. Een speciale adviesraad, de ESG Council (ESG staat voor Environmental, Social, Governance) beoordeelt fondsbeheerders op basis van de rapportages van GES. Deze raad bewaakt bovendien de duurzaamheidscriteria, zodat actuele thema’s meegenomen worden in het beleggingsbeleid van Van Lanschot
en in de gesprekken met externe vermogensbeheerders. Naast medewerkers van Van Lanschot en Kempen bestaat de ESG Council uit vertegenwoordigers van GES en van het European Center of Corporate Engagement (ECCE), dat is opgericht door experts van onder andere de Universiteit van Maastricht. Groot voordeel van de engagementmethode is dat bedrijven worden aangemoedigd hun leven te beteren. Er is sprake van een positieve benadering. Bij negatieve screening – het uitsluiten van controversiële ondernemingen – blijven de problemen bestaan en lopen investeerders er als het ware omheen.
Tegen clustermunitie De nieuwe, actieve aanpak werpt vruchten af. De ervaringen met de Amerikaanse vermogensbeheerder NWQ onderstrepen dat. Vier jaar geleden stapte Kempen in het Nuveen NWQ Large Cap Value UCITS Fund, het voor de Europese markt bedoelde zusterfonds van het NWQ US Large Cap Value Equity Fund, het vlaggenschip van NWQ dat sinds 1991 met succes belegt in gerenommeerde Amerikaanse aandelen. Reinoud van Ieperen is portfoliomanager bij Kempen Capital Management en tevens lid van het multimanagementteam dat besluit met welke beleggingsfondsen Van Lanschot en Kempen zaken doen. Met de keuze voor de nieuwe duurzaam heidstandaard legde GES alle investeringen van de beleggingsfondsen en de eigen fondsen van Van Lanschot en Kempen periodiek nauwkeurig onder de loep. Ook de beleggingen van het NWQ-fonds werden gescreend. Van Ieperen: ‘Vier bedrijven voldeden niet aan de duurzaamheidscriteria. Lockheed Martin en Raytheon waren controversieel, omdat ze betrokken zijn bij de
productie en marketing van clustermunitie. Zij handelen daarmee in strijd met de Convention on Cluster Munitions (Dublin 2008) die deel uitmaakt van de duurzaamheidscriteria van Van Lanschot en Kempen.’ Beide bedrijven staan daarom op de uitsluitinglijst. Direct of indirect – via een vermogensbeheerder – met het management van deze bedrijven de dialoog aangaan heeft geen zin; de financiële belangen van de controversiële activiteiten zijn te groot en/of de bedrijven zijn te nauw verweven met de overheid.
Onnodige milieuvervuiling Behalve Lockheed Martin en Raytheon kwamen nog twee andere bedrijven niet door de duurzaamheidstoets. Het Canadese mijnbouwbedrijf Barrick Gold maakt zich volgens onder meer de Wereldbank in Puerto Rico onnodig schuldig aan milieuvervuiling. ‘Ze houden vast aan vervuilende technieken, terwijl er voldoende alternatieven zijn,’ verduidelijkt accountmanager Fredric Nyström van GES Investment Services. ‘Dat zien wij als een duidelijk engagementonderwerp.’ Ook Philip Morris maakt zich mogelijk schuldig aan controversiële activiteiten. In diverse media wordt de Amerikaanse tabaksproducent beticht van overtreding van de arbeidswetten in Kazachstan. Buitenlandse arbeiders zouden volgens die berichten onder slechte arbeidsomstandigheden werk verrichten op tabaksplantages van Philip Morris in de voormalige Sovjetrepubliek. Ook zou de onderneming zich volgens onder andere de Wereldgezondheidsorganisatie WHO in Afrika en Azië bezondigen aan misleidende marketingactiviteiten. GES onderzoekt momenteel of de aantijgingen tegen Philip Morris gegrond zijn. Tot die tijd is het concern onder observatie, het stadium voorafgaand aan de engagementprocedure. >>
38 PurSang 2|2011 Vermogensbeheer
Watervervuiling bij een kopermijn Fotografie: Rechitan Sorin
Met de resultaten van de screening op zak, nam Van Ieperen contact op met NWQ. Oké, een engagementprocedure beginnen bij Lockheed Martin en Raytheon had geen zin. Maar voor Barrick Gold was er wel zicht op verbetering. Of de vermogensbeheerder er bij Barrick Gold op wilde aandringen een einde te maken aan de milieuvervuiling in Puerto Rico. Er waren immers voldoende schonere winningmethoden.
Geen gehoor... NWQ hoorde het relaas geïnteresseerd aan. ‘We hebben een aantal goede gesprekken gehad,’ vertelt Chip Bailey, managing director van NWQ. Toch zag NWQ geen kans gehoor te geven aan het verzoek. De Amerikaanse vermogensbeheerder vreesde voor juridische consequenties. ‘NWQ Large Cap Value UCITS Fund is een zogeheten mutual fund, een open beleggingsfonds met meerdere aandeelhouders. Van Lanschot vertegenwoordigt daar slechts een beperkt aantal van. We kunnen niet zomaar gehoor geven aan de wens van een groep aandeelhouders, ongeacht wat deze wil. Daarvoor moeten we die wens eerst openbaar maken en bespreken met de andere aandeelhouders. Dat is wettelijk verplicht,’ aldus Bailey, die spreekt van een gecompliceerd probleem. ‘Stel, we zouden dat gaan doen, dan stoten we misschien weer andere aandeelhouders voor het hoofd.’ Van Ieperen kent dit argument. Volgens hem heeft Bailey het niet helemaal bij het rechte
eind. ‘Praat je bijvoorbeeld over bedrijven die op de uitsluitinglijst staan, dan klopt die redenering. In die bedrijven willen we niet beleggen. Stel dat de andere aandeelhouders dat wel willen, dan rijd je hen daarmee in de wielen. Maar bij een bedrijf als Barrick Gold ligt dat anders. Die gebruikt in Puerto Rico volstrekt onnodig sterk vervuilende mijnbouwtechnieken. Wij willen daar een eind aan maken. Daar kan niemand tegen zijn, dunkt ons. Let wel: we zeggen niet dat het aandeel uit het fonds moet, we gaan slechts de dialoog aan. Daar hebben de andere aandeelhouders geen last van,’ meent de portfoliomanager. Ondanks de terughoudendheid, nam NWQ het verzoek van Van Lanschot/Kempen ter harte. Bailey ging op zoek naar mogelijkheden om aan de wensen tegemoet te komen, temeer omdat er ook uit andere Europese landen – onder meer van Noorse banken – vragen kwamen over het duurzame karakter van het op Europa gerichte NWQ-beleggingsfonds. Medio vorig jaar vond NWQ de oplossing. De Amerikaanse vermogensbeheerder besloot in Europa tot de introductie van een duurzame variant van zijn vlaggenschip: het NWQ US Large Cap Value ESG Fund. Van Lanschot is content met dit resultaat. Van Ieperen: ‘Wij snappen de gevoeligheden en zijn blij dat onze engagementbenadering er mede toe heeft geleid dat we onze klanten een zeer goed fonds met Amerikaanse aandelen kunnen aanbieden en dat tegelijkertijd onze cliënten niet komen bloot te staan aan beleggingen in aandelen van bedrijven die controversieel zijn.’
Misstanden aanpakken Helemaal tevreden is hij nog niet. ‘Met dit compromis loopt NWQ in feite om de problematiek heen. Er is sprake van negatieve screening: bepaalde bedrijven worden uitgesloten. Terwijl de engagementmethode er juist voor is bedoeld misstanden te veranderen. ’Voor Van Lanschot/Kempen is de zaak dan ook nog niet rond. NWQ mag volhouden dat de wet de vermogensbeheerder verbiedt te opereren als activistische aandeelhouder, Van Ieperen is het daar niet mee eens. Volgens hem zijn er voldoende voorbeelden van vermogensbeheerders die zonder problemen bedrijven confronteren met hun controversiële werkwijze. Zo heeft een grote groep investeerders onlangs onder vlag van de UN PRI brieven gestuurd aan Lockheed Martin en Raytheon. Daarin wordt er bij deze bedrijven op aangedrongen dat zij hun leven beteren. De brieven zijn mede ondertekend door Kempen Capital Management. ‘Daarmee laat je zien dat er wel degelijk alternatieven zijn,’ schetst hij. Ook GES ziet wel degelijk mogelijkheden voor NWQ. Volgens Fredric Nyström van het Zweedse research- en adviesbureau zijn er talloze voorbeelden van investeerders die bedrijven met succes kapittelen over concrete duurzaamheidkwesties. ‘Andere Amerikaanse vermogensbeheerders doen het ook, dus waarom zou NWQ dat dan niet mogen?’ _____ Het beleggingsfonds NWQ US Large Cap Value ESG Fund is opgenomen in de vermogensbeheerportefeuilles van Van Lanschot
PurSang 2|2011 39
het goede doel
Women On Wings
Kennis uitwisselen is dubbele winst Vrouwelijke ondernemers in India markgericht leren denken, dat doet Women on Wings. Doel: één miljoen banen. Voor vrouwen. De stichting werkt samen met Nederlandse experts en partners als DHL Express. Alle betrokkenen halen er een vorm van… winst uit.
Ellen Tacoma Jan Engels Maria van der Heijden Tekst: Egbert Jan Riethof | Foto’s: Rob Acket
Armoedebestrijding, maar dan niet door geld te schenken maar door kennis te delen. En door partnerbedrijven in het verre land te laten groeien en zo banen te creëren. Ellen Tacoma (47) en Maria van der Heijden (50) zijn de initiatiefnemers achter Women on Wings. Zij voorzien middelgrote bedrijven op het platteland van India van concrete, zakelijke adviezen en begeleiden de implementatie. Ellen: ‘We hebben daar nu vijftien partners, zoals Rangsutra en FabricPlus, bedrijven met een sociale en duurzame doelstelling en ambachtelijke lokale producten zoals textiel. Onze experts leren hen marktgericht denken en een businessmodel opzetten. Het gaat om winst maken hè. Het is geen bezigheidstherapie. Gevolg: betere resultaten, het bedrijf breidt uit, meer vrouwen
aan het werk Dit leidt tot betere scholing van kinderen waarmee je de vicieuze cirkel van armoede doorbreekt.’ Van de Indiase bevolking is 93 procent niet in loondienst. Maria: ‘Ze zijn enorm creatief en vindingrijk. Ik heb de prachtigste technieken gezien, bijvoorbeeld om zijde te weven. Maar ze hebben weinig te besteden en daardoor komt de bedrijvigheid niet op gang. Wij vragen de ondernemer die de producten aan de man wil brengen: wie is je klant, wat is je markt? Hoe organiseren we dat je die bereikt?’ De partnerbedrijven hebben een kantoor met tien tot twintig werknemers en zo’n 150 vrouwen die thuiswerken. Ellen: ‘De
productievorm is complex. Er moet materiaal worden ingekocht en bij de vrouwen gebracht; zij spinnen, borduren, weven, vlechten; het resultaat gaat terug naar de stad. Daar volgt controle, distributie…’ De markt is de stedelijke middenklasse van India, een leuk potentieel van tegen de 400 miljoen afnemers.
Nauwelijks te stuiten Beiden zijn ZZP’er, Ellen als adviseur relatiemarketing en management, Maria als interimmanager en adviseur communicatie en verandermanagement. Beiden hebben daarnaast ruim twintig jaar ervaring in het bedrijfsleven. Zij zijn goed in staat hun drijfveren en doel onder woorden te brengen en doen dat dan ook gedreven. Nauwelijks te stuiten zelfs. >>
40 PurSang 2|2011
het goede doel
De organisatie, die bestaat sinds 2007, stelt zich ten doel de verdiencapaciteit van vrouwen in India te verhogen en hun economische onafhankelijkheid te bevorderen. Dat gebeurt met behulp van management-, marketing- en communicatieadviezen voor bestaande bedrijven, geleid door vrouwen, en door begeleiding bij implementatie. Women on Wings combineert klant- en marktgerichte Westerse businessmodellen met lokale en regionale arbeidsprocessen, wat kennis op duurzame wijze vermeerdert. Zij werkt met Nederlandse experts en consultants in India (niet in dienst), die steeds meer op accountmanagers gaan lijken. Lees meer op: www.womenonwings.nl
Het doel is concreet: 1 miljoen banen voor vrouwen. Toe maar. Hoog gegrepen? ‘Nee,’ zegt Maria. ‘Je moet niet een beetje proberen, maar ervoor gaan. Stel je doel altijd groot, anders mis je het nog.’ En het kan, rekent zij vriendelijk voor. De stichting begon in september 2007, een jaar later waren er 500 banen. In 2009 waren er duizend bijgekomen, in 2010 nog 4500, in totaal dus nu 6000. ‘Bij een verdubbeling elk jaar zijn we in 2018 bij het miljoen. Het kan als we partijen weten te verzamelen. We zijn met diverse grote nieuwe projecten bezig, bijvoorbeeld een met maandverband.’
Het licht gezien DHL Express Nederland steunt Women on Wings als ‘premium wing’, legt Jan Engels, privé cliënt bij Van Lanschot Bankiers, uit. Hij is managing director Marketing & Sales bij dat multinationale bedrijf dat logistieke diensten levert. DHL heeft er als vervoerder baat bij als Nederlandse bedrijven nieuwe markten aanboren en zou ze daar graag bij ondersteunen. Een jaar geleden zag Jan het licht: privé steunde hij Women on Wings al, maar zou niet iedereen erbij gebaat zijn als DHL deelnam? Ellen en Maria hadden (veel) verhalen over ondernemen in India, de Aziatische groeitijger waar op het platteland 800 miljoen
mensen wonen. ‘Ze hadden expertise nodig in marketing, sales, distributie, accountancy, enzovoorts. Wij hebben die, net als kennis van vervoersstromen, een netwerk en een budget. Wij kunnen de samenwerking gebruiken om onze cliënten op de mogelijkheden van India te wijzen.’
‘Iets goeds’ Wat drijft nou dit ondernemende drietal? Ellen Tacoma zegt dat ze er als 44-jarige in 2007 aan toe was haar vakkennis voor ‘iets goeds’ in te zetten. ‘Je hebt veel bereikt, je wilt iets terugdoen. En dan zie je die vrouwen daar. Ze zijn energiek, creatief. Ze stimuleren mij om, weer terug, van de gebaande paden af te gaan.’ ‘Voor ons allemaal is het begonnen als persoonlijke compassie,’ zegt Maria van der Heijden. ‘Die hebben meer mensen, maar wij geven er vorm en inhoud aan, met behulp van ervaring en kennis. Wij krijgen daarvoor inspiratie terug, en inzichten. We zijn bevoorrecht, net als anderen die met ons werken, experts die hun tijd beschikbaar stellen en hun eigen ticket betalen. Ze ondervinden werkplezier. Neem Jan, die was laatst in India om te kijken naar projecten van DHL en Women on Wings. Hij kwam vrolijk terug.’
Dat bevestigt hij. ‘In 2009 heb ik veel mensen moeten ontslaan. Ik wou iets constructiefs doen. Bovendien werd ik vijftig, dit was een geschikt thema. India is een kans voor Nederlandse ondernemers. Misschien zijn er partners te vinden. Philips heeft in India een fabriek voor medische apparatuur gekocht. Slim, de kwaliteit is hoog, de productiekosten zijn laag.’ Ook DHL klaagt niet. Het volume aan vracht naar India is in 2010 tot 1 september met 30 procent gestegen. Jan: ‘Het gevolg van praten, presentaties en workshops van Ellen en Maria. Intern bij DHL Nederland daag ik vrouwelijke managers uit initiatieven te nemen. Ik wil dat ze nadenken over de Indiase projecten. Ellen en Maria gebruik ik als rolmodel. Met hen wordt een bijeenkomst nooit een theekransje. Ze hebben altijd een duidelijk businessdoel en zoeken manieren om het te bereiken.’
Stip op de horizon De wereld wordt kleiner. India is niet meer zo ver weg. Maria: ‘We reizen er vier keer per jaar heen. Grenzen moet je blijven verleggen, met alle middelen. We kijken naar die stip op de horizon.’ ____________________________________ www.vanlanschot.nl
PurSang 2|2011 41
Uit de praktijk: plannen van grotere familiale vermogens Tekst: Adriaan Nolst Trenité
Na hun succesvolle onderneming te hebben verkocht verhuisden de heer en mevrouw D. 15 jaar geleden naar België. Een belangrijke overweging was dat prominente fiscalisten van een ervaren belastingadvieskantoor hun destijds hadden gewezen op de uitstekende mogelijkheden die er in België bestaan om vermogen aan kinderen over te dragen. De twee kinderen van het echtpaar zijn ondertussen op een leeftijd gekomen dat enige financiële armslag hun leven, met de eigen opgroeiende kinderen, aanzienlijk kan veraangenamen. Dezelfde fiscalisten hebben indertijd een deel van het vermogen naar privé gehaald voor een comfortabel levensonderhoud. Het overige deel van het vermogen adviseerden zij in te brengen in beleggingsvennootschappen. Het privédeel werd belegd met vermogensbeheerders bij Van Lanschot België. Voor het vastrentende deel bleek de Obligatiebevek van Van Lanschot de fiscaalvriendelijkste vorm. De beleggingsvennootschappen waren verplaatst naar Luxemburg, waarbij het vermogen in die vennootschappen werd ondergebracht bij Vermogensbeheer bij Van Lanschot Luxemburg.
Drie oplossingen In Luxemburg kondigde zich eind 2010 een wijziging aan van de fiscale vorm van de vennootschap. Dezelfde fiscalisten van weleer geven aan dat er nu een keuze uit drie oplossingen te overwegen is: de vennootschap liquideren, te verkopen of in een gewijzigde (maar eveneens fiscaalvriendelijke) vennoot-
schap voort te zetten. Zij wijzen op de verschillende mogelijkheden en de cliënten besluiten de vennootschap te liquideren. Dat betekent voor hen de afdracht van 10% over de waarde van de vennootschap. In de voorbije jaren hebben de heer en mevrouw D. telkens gebruik gemaakt van de mogelijkheid om roerend vermogen in België fiscaalvrij over te dragen aan hun kinderen. Dat willen ze voortzetten, maar het is in hun verdere planning niet de eerste wens. Eerst willen ze een groter deel van het vermogen uit de vennootschappen naar privé brengen. De liquidatie van de vennootschap vergt enige tijd, maar is inmiddels succesvol afgerond. Hiermee is het vermogen weer privévermogen geworden.
Meervoudig doel bereikt Voor cliënten is een meervoudig doel bereikt: vereenvoudiging van de vermogensstructuur en daarmee een beter overzicht en tevens de mogelijkheid om in de komende jaren verder gebruik te maken van de gunstige schenkingsregelingen in België. Hoe werkt dat? Roerend vermogen kan onbelast worden overgedragen aan de kinderen. Er zijn wel voorwaarden die de begeleiding door fiscalisten van gerenommeerde advieskantoren noodzakelijk maken. Wat cliënten vaak gebruiken is een Burgerlijke Maatschap. Het is feitelijk een rekening in onverdeeldheid met de kinderen, waarbij de ouders de controle kunnen behou-
den maar de eigendom al is overgedragen aan die kinderen. Soms wordt geregeld dat die overdracht later plaatsvindt. Ook kunnen schenkingen tussen echtgenoten, afhankelijk van het huwelijksregime, leiden tot een grote mate van besparing op successierechten. De kennis van deze zaken is bij zowel de private bankers als bij het Instituut voor Persoonlijke Financiële Planning, onderdeel van Van Lanschot België, in ruime mate aanwezig. Zo kan samenwerking met externe adviseurs op het juiste niveau zijn beslag krijgen. Per saldo hebben de heer en mevrouw D. een goed gevoel bij de stappen die zij genomen hebben. In de voorbije jaren hebben zij bij Van Lanschot op fiscaalvriendelijke wijze belegd en nu de kinderen in een levensfase zitten waarin ze een extra schenking goed kunnen gebruiken, hebben ze zelf weer de mogelijkheid tot zo’n schenking gecreëerd. De jarenlange begeleiding door hun private banker heeft geleid tot een vertrouwensrelatie, waarbij ook met de kinderen een band is opgebouwd en Van Lanschot Nederland weer in beeld is gebracht. De bankier van Van Lanschot België heeft de hele gang van zaken kunnen begeleiden en ervoor gezorgd dat alle collega’s in Luxemburg en Nederland de juiste zaken op het juiste moment regelden. ___________________________ Adriaan Nolst Trenité is international wealth manager in Antwerpen. www.vanlanschot.be
42 PurSang 2|2011 Regio
Erik Klein Nagelvoort Ondernemer pur sang
Gedreven, initiatiefrijk en ambitieus, zo zou je Erik Klein Nagelvoort in het kort kunnen omschrijven. Zijn bedrijf Jelcer, een bijzonder innovatieve onderneming, laat dat zien. Uit een echt ondernemersgezin komt hij. Zijn vader gooide in het midden van zijn werkzame leven het roer drastisch om: van ambtenaar werd hij restauranteigenaar. Deze ondernemersgeest en durf heeft Erik van zijn vader overgenomen. Na zijn studie bedrijfskundige informatica begint hij een carrière als IT-auditor bij de SNS bank in Maastricht. Al snel maakt hij de overstap naar PricewaterhouseCoopers en specialiseert zich in Telecom en Media. Hier doet hij veel innovatieve ideeën op en helpt hij bedrijven met hun business cases.
Glasvezel via het riool Nadat hij 17 jaar bij PWC gewerkt heeft,
vraagt een groep enthousiaste ondernemers hem deel te nemen in een innovatieve onderneming. Het idee is glasvezelkabel aan te leggen op een onorthodoxe manier, namelijk door het riool. Na uitvoerig onderzoek blijkt dit goed haalbaar. Een groot kostenvoordeel ten opzichte van de traditionele aanleg door de grond is mogelijk. Glasvezel is bovendien zeer duurzaam materiaal en oneindig snel; vooral de snelheid is een belangrijke eigenschap. Hierdoor kunnen nieuwe diensten worden aangeboden, zoals zorg op afstand, camerabeveiliging, maar ook HD-en 3D-televisie. Jelcer is het eerste Nederlandse bedrijf dat glasvezel via het riool aan de consument beschikbaar zal stellen.
Erik Klein Nagelvoort 2010 - heden Jelcer Holdings BV: medeoprichter en CEO 2000 - 2010 PricewaterhouseCoopers Advisory: partner, Leader telecom Industry en Innovation Leader 1992 - 2000 PricewaterhouseCoopers Accountants: diverse rollen (EDP Auditor, Senior Consultant en Principal) 1988 - 1991 SNS Bank NV: IT-auditor Erik spreekt op internationale telecommunicatieconferenties, is de maandelijkse rondetafelleider voor het blad Telecom Update en heeft diverse publicaties op zijn naam.
Erik Klein Nagelvoort, CEO Jelcer
Naar verwachting krijgen in het voorjaar van 2011 de eerste huishoudens aansluiting. In 2020 zullen acht miljoen huishoudens gebruikmaken van glasvezel. En als het aan Jelcer ligt, loopt die kabel dus door het riool. Ze zijn er klaar voor.
IJzersterk team Erik Klein Nagelvoort gelooft in deze vernieuwde toepassing en heeft een ijzersterk team om zich heen weten te bouwen. Zijn sterke persoonskenmerken en uitgebreide netwerk zijn van grote waarde. Ook zijn private banker bij Van Lanschot Bankiers Amstelveen, Mark Janssen, is een belangrijke gesprekspartner. Hij is betrokken en bezit de kwaliteit om mee te denken in de verschillende mogelijkheden voor zijn cliënt. Ook op persoonlijk vlak maakt Erik zijn ambities waar. Hij is internationaal hockeyscheidsrechter en loopt met enige regelmaat een marathon. Hij daagt zichzelf continu uit om het beste uit zichzelf te halen. Verdere persoonlijke ambities? Een internationaal hockeytoernooi organiseren, wellicht zelfs in het kader van de Olympische Spelen. _________ www.jelcer.nl
Macro-economische ontwikkelingen Wijn PurSang 2|2011 43
Column Eric de Bruijn
De nieuwe standaard Bonjour, mijn naam is Eric de Bruijn, zevende generatie van P. de Bruijn Wijnkopers Anno 1772. Met gepaste trots mag ik het ‘wijnstokje’ overnemen van Edwin Voerman, die na vele jaren met groot enthousiasme de lezers van PurSang (en voorheen van Portfolio) heeft geïnformeerd over de wondere wereld van de wijn.
In zijn laatste column schrijft Edwin over mooie jaren en maakt melding van de eerste berichten die binnendruppelen over Bordeaux 2010. Toen hij zijn afscheidscolumn schreef, was nog niet duidelijk of 2010 een superjaar zou worden. ‘Euforische berichten over het jaar van de eeuw, heb ik nog niet vernomen’, aldus Voerman. Toen kon nog niemand gissen wat er werkelijk lag te gisten in de donkere kelders van Bordeaux. Inmiddels zijn wij in Bordeaux geweest en ik kan u melden dat we een enerverende week achter de rug hebben. Jaarlijks presenteren de producenten begin april hun nieuwe jaargang, verdeeld over diverse chateaus in de regio. De verwachtingen waren hooggespannen; zouden ze worden waargemaakt? P. de Bruijn Wijnkopers heeft met 240 jaar ervaring in Bordeaux toch al heel wat meegemaakt. We zijn dit decennium verwend met sublieme oogsten als die van 2000, 2005, 2009. Echter, wat het jaar 2010 ons gaf in het proefglas, overtrof onze stoutste verwachtingen. In de afgelopen zomer leek het door gebrek aan regen even de verkeerde kant op te gaan, de wijngaarden hadden last van waterstress. Het wachten was op regen en laat die nu precies op het goede moment zijn gekomen. In de tweede week van september 2010 ging het regenen (35mm in Margaux) en de druif kreeg
precies dat wat ze nodig had om de ideale rijpheid, fraîcheur en kracht te ontwikkelen op weg naar een grootse wijn. Maar er gebeurt meer. De perfecte weersomstandigheden tijdens de oogst geven de druif datgene extra om een wijn van de buitencategorie te ontwikkelen. In Margaux maken de chateaus melding van de langste oogstperiode ooit, het wordt beter en beter. De opbrengst is weliswaar kleiner dan andere grote jaren (42,5 hectoliter/hectare tegen 52,2 in 2000) maar de kwaliteit bereikt het non-plus-ultraniveau. Het syndicat viticole van Margaux spreekt van een jaar dat zich in de laatste veertig jaar niet laat vergelijken, een nieuwe standaard is gezet. Het voorspelde bewaarpotentieel beloopt vele tientallen jaren: de wijnen combineren frisheid, fluwelen textuur en kracht tot een perfecte balans en het zal mij niet verbazen als de grand seigneur van de Pomerol, Château Pétrus, honderd jaar meegaat. U en ik zullen dat genoegen niet smaken, maar onze kleinkinderen wellicht wel. Als er tenminste nog wat over is in de kelder, want de wijnen zullen in de komende jaren al erg lekker zijn. En de verleiding héél groot... Er is helaas ook minder goed nieuws. De enorme vraag uit China, India, Brazilië, gecombineerd met een lagere opbrengst dan
2009 (wat toch ook al geen koopje was) zal de prijzen verder doen stijgen. Waar de Chinezen met blanco cheques willen betalen, staan wij nog over de prijs te onderhandelen. We zijn tenslotte Nederlanders en we willen de beste prijs voor onze clientèle. De Bruijn zal met zijn decennialange contacten in Bordeaux in ieder geval zijn uiterste best doen om voor haar clientèle die begeerde kisten te bemachtigen. Ik kan me voorstellen dat dit verhaal uw begeerte naar wellicht één der allergrootste Bordeauxjaren heeft losgemaakt en u naast aandelen Unilever of Koninklijke Olie uw geld anders wilt ‘beleggen’. Mocht de ‘koers’ van uw Bordeaux 2010 na enkele jaren niet zijn gestegen (wat ik niet waarschijnlijk acht) dan kunt u deze ‘investering’ tenminste opdrinken. Bordeaux 2010, de nieuwe standaard, de volbloed van het zuiverste water, oftewel: PurSang. Eric de Bruijn Eric de Bruijn is lid van de 7e generatie P. de Bruijn Wijnkopers anno 1772 BV (www.debruijnwijnkopers.nl). Wilt u reageren?
[email protected] Maak nader kennis met Eric de Bruijn, op www.vanlanschot.nl/pursang
44 PurSang 2|2011 Young ones
Ondernemen in Bourgondisch Frankrijk Net 34 is Johan Bouman als hij samen met zijn compagnon directeur-grootaandeelhouder wordt bij De Kroes. In korte tijd maakt hij van de luxe aperitiefsnacks van het Oosterhoutse bedrijf een groot exportsucces in Frankrijk. Vanuit een kasteel en Bourgogne, stuurt hij de Franse activiteiten aan, nu goed voor de helft van de jaaromzet van De Kroes. In dat kasteel ontvangt hij ook gasten in een bijzonder bed & breakfast met veel hedendaagse kunst.
Young ones PurSang 2|2011 45
Johan Bouman: ‘Met onze chambres d’hôtes doen we geen concessies’
Tekst: Anneke Nunn | Fotografie: Willem Jan Ritman
De Kroes BV bestaat sinds 1849 en is enigszins bekend als bakkerij van de Gorcumsche Zoute Bollen. Pieter Galle, vijfde generatie De Kroes, vormt het in de jaren tachtig en negentig om tot een modern productiebedrijf van hartige biscuits, wafeltjes en soesjes onder private label (huismerk). Dan begint hij met een verkenning van de Franse markt. In 1998 zoekt hij iemand om meer structuur in de onderneming te brengen. Johan Bouman, die in Frankrijk had gestudeerd en bij een multinational werkte, reageert op de vacature. Binnen 24 uur is hij aangenomen als commercieel manager. Nog voor hij het bedrijf ook maar gezien heeft, stapt hij met directeur Galle in het vliegtuig, op zakentrip naar Amerika. Tijdens de vlucht mag Bouman zijn nieuwe baas nog alles vragen, in Amerika moet hij alleen het woord doen. Al snel blijkt Galle in hem en de later gekomen Henri Verhagen zijn opvolgers te zien. Na drie jaar krijgen ze allebei 10% van de aandelen. Eind 2005 volgt een management buy-out en gaat Galle met pensioen.
‘Onze luxe producten passen goed bij de Franse eetgewoonten’ Bouman en Verhagen drukken direct hun stempel op De Kroes. Het assortiment wordt gemoderniseerd met nieuwe producttypes en smaken, en de focus op Frankrijk versterkt. Hoewel hun voorganger er zeer sceptisch over is, besluiten ze een eigen verkooporganisatie op te zetten in Frankrijk. Bouman: ‘Ik geloofde daar sterk in, omdat ik weet dat een private label een kwestie is van direct contact tussen fabrikant en retailer, zo economisch mogelijk. Frankrijk behandelen als een willekeurig exportland, dat werkt niet. Bovendien stonden we in Oosterhout te ver van de Franse markt en consument af. Natuurlijk was er het risico dat de Franse activiteiten teveel druk zouden leggen op de verkoopafdeling. We losten dat op door een nieuwe verkoopmanager aan te trekken. Als directeur kon ik me toch niet meer alleen op verkoop concentreren.’ Bouman verhuisde naar Frankrijk en verbouwde een kasteel vlakbij Chablis om er zijn woning en een verkoopkantoor in te vestigen.
De vrije hand De nieuwe directeuren kunnen zo slagvaardig te werk gaan doordat ze de aankoop van de aandelen volledig hebben gefinancierd bij Van Lanschot Bankiers. ‘We kunnen altijd bij de bank terecht voor advies, maar zijn baas in eigen huis. Als we met z’n tweeën ergens in geloven en willen investeren, dan doen we dat. Zo kunnen we snel reageren en blijft het ondernemen er sterk inzitten. Zonder externe aandeelhouders kunnen we doen wat goed is voor het bedrijf, niet per se voor rendement op de korte termijn.’ Inmiddels is een groot deel van de lening versneld afgelost. Bouman en Verhagen vormen een goed team. ‘Ook al zijn we totaal verschillend, we vullen elkaar goed aan. Soms discussiëren we stevig, maar uiteindelijk hebben we dezelfde visie. Is de afstand tot Oosterhout nooit een probleem? ‘Nee hoor, het is maar zeshonderd kilometer. Eén
keer per drie weken rijd ik er heen. Een andere reden voor Bouman om Nederland regelmatig te bezoeken is zijn grote voorliefde voor kunst. ‘Vrienden hebben in Heusden Priveekollektie opgezet, een galerie voor hedendaagse kunst en design. De abstracte werken die daar te zien zijn, spreken me erg aan en ik heb er al verschillende aangekocht.’ Zo blijft Nederland ook letterlijk in beeld.
Exportsucces De Kroes vaart in ieder geval wel bij de nieuwe leiding. De omzet is nu twee keer zo hoog als in 1998 en groeit gestaag. Bouman: ‘Verwenproducten voor thuis hebben de wind mee. Wanneer mensen minder uit eten kunnen, compenseren ze dat met luxe gemaksproducten uit de detailhandel.’ Ook het Franse avontuur pakt goed uit, en dat is toch geen sinecure. De Kroes opereert in een lastig segment vanwege de macht van retailers, en dan ook nog eens in Frankrijk. Hoe verklaart hij het succes? ‘Onze luxe producten passen goed bij de Franse gewoonte om iets hartigs te eten bij het aperitief. Verder laten we met ons Franse verkoopkantoor zien dat we die markt serieus nemen.’ In 2010 neemt De Kroes zelfs een meerderheidsbelang in een Franse bladerdeeg producent. De ervaring met Franse wetgeving en belastingen verlaagde de drempel om dit te doen. Bouman is nu bezig om die fabriek te verbeteren en te integreren met het Oosterhoutse bedrijf. Hij denkt daar nog twee jaar voor nodig te hebben.
Château de la Resle En dan, terug naar Nederland? Dat ziet Bouman niet gebeuren. ‘Er liggen in Frankrijk nog genoeg uitdagingen. We willen blijven groeien, want we bereiken nog steeds niet alle retailers. Ook zijn we weer iets nieuws begonnen: een ander Nederlands bedrijf vertegenwoordigen. Daar hebben we tenslotte de kennis en contacten voor. En verder bevalt het me erg goed in Frankrijk. Nadat het verkoopkantoor verhuisde naar de fabriek in Semur, zijn mijn vriend en ik in het kasteel begonnen met chambres d’hôtes, een kruising tussen een bed & breakfast en een luxe hotel. Ook dit pakt Bouman eigenzinnig aan. ‘We doen geen concessies: het hele huis blijft van ons, maar we vinden het leuk om het af en toe met gasten te delen die daar net zo van genieten als wijzelf. Als er weinig leuke of interessante mensen in de buurt wonen, laten we ze gewoon van ver komen.’ Zijn concept slaat aan. Veel mensen worden aangetrokken door de spannende combinatie van negentiende-eeuwse architectuur en hedendaagse kunst. Gasten worden onthaald met een goed glas Chablis uit de streek. Natuurlijk met de hapjes van De Kroes. _
Lezersaanbieding
Vierdaags verblijf met drie overnachtingen in Château de la Resle, gelegen in de Bourgogne vlakbij Chablis. Verblijf met twee personen in één van de twee royale suites met slaapkamer, badkamer, woonkamer en keuken (www.chateaudelaresle.com), een vijfgangenlunch voor twee personen inclusief drank bij het twee-Michelin-sterrenrestaurant L’Espérance in Saint-Père, bezoek aan Vézelay (UNESCO werelderfgoedlijst) met toegang tot het Museum voor moderne kunst (www.musee-zervos.fr). Prijs voor twee personen: € 950,-. Deze aanbieding is dit hele jaar geldig en te boeken via de website van het château
46 PurSang 2|2011 Scope sectoren
‘Grondstoffen blijven interessant’ Sinds begin dit jaar is Van Lanschot Bankiers ‘licht overwogen’ in grondstoffen, zoals de vakterm luidt. Waarom is de bank hier zo positief over? Welke categorieën zijn interessant? En hoe kan de cliënt meeprofiteren? Een ‘minicollege’ beleggen in de wondere wereld van onder meer palladium en varkensbuiken.
Toegegeven, de verleiding om de gebeurtenissen rechtstreeks aan elkaar te linken, is groot. Zeker nu de olie- en goudprijzen almaar verder stijgen en de onrust in de Arabische wereld toeneemt. Er ís ook een verband: de olieprijs ís sterk afhankelijk van het aanbod uit Arabische landen – de OPEC-landen en in het bijzonder Saoedi-Arabië. En – cliché, maar daarom niet minder waar: goud blíjft een veilige haven in politiek en economisch roerige tijden.
Verder kijken Toch is dat niet de belangrijkste reden waarom Van Lanschot eerder dit jaar heeft besloten het percentage grondstoffen in de beheer- en adviesportefeuilles iets te vergroten. Van Lanschot kijkt verder. Bijvoorbeeld naar de economische cyclus. De groei zet door en dat stimuleert de vraag naar olie- en andere energiedragers en naar industriële metalen. Na het begin van de crisis stond die vraag onder druk. Bedrijven teerden in op hun voorraden. Nu de groei doorzet, komt de productie weer op gang. ‘Bij grondstoffen zijn de voorraadposities essentieel, naast vraag en aanbod. Wat winsten zijn voor aandelen, zijn voorraden voor grondstoffen,’ schetst Florian Broekhuizen, portfoliomanager en grondstoffenspecialist bij Van Lanschot. Ook het sentiment bevindt zich in een opwaartse trend. Minstens zo belangrijk: het rendementsverlies dat gepaard gaat met het beleggen in grondstoffen – op zogeheten termijnmarkten – is fors gedaald. Fysiek investeren is voor de meeste beleggers lastig; niemand wil graag een scheepslading soja of varkenskarkassen in zijn tuin. Leveranciers (boeren, mijnbouwers, olieproducenten) en handelaren slaan de grondstoffen daarom op tot de afnemers – de industrie, energieleveranciers – deze afnemen. Dat brengt kosten met zich mee; denk aan opslagkosten, verzekeringspremies en financieringskosten. Wie in grondstoffen wil beleggen, moet die extra kosten compenseren.
Door de opslagkosten zijn de prijzen die beleggers op de termijnmarkt moeten betalen normaliter hoger dan de spotprijzen, de actuele prijzen bij directe levering.
Doorrollen Tot eind vorig jaar waren de voorraden relatief hoog, waardoor de grondstofprijzen op de termijnmarkten hoog waren. De grondstoffenmarkt was in contango, heet dat in jargon. Dat maakte beleggen in deze markt via termijncontracten relatief onaantrekkelijk. Immers, termijncontracten hebben doorgaans een looptijd van drie maanden. Wie zijn positie wil houden, moet de contracten iedere drie maanden vernieuwen tegen actuele voorwaarden, ofwel doorrollen om zo geen fysieke levering te krijgen. Telkens betaalt de belegger daarbij de extra opslagkosten. Maar de voorraden zijn afgebouwd en de vraag naar grondstoffen is groot waardoor de contango eind vorig jaar sterk is afgenomen. Beleggen in grondstoffen werd daarmee weer interessant. Dat zal de komende jaren nog wel even zo blijven. ‘De grondstofprijzen zitten nu al ongeveer tien jaar in de lift. Normaal is het zo dat er tijdens zo’n boom na een jaar of zes, zeven meer aanbod op de markt komt. Hoge prijzen leiden tot meer aanbod – olie winnen uit lastige bereikbare bronnen wordt aantrekkelijk. Maar dit keer gooide de crisis in 2008 deze wetmatigheid in de war. Veel investeringen in extra capaciteit werden uitgesteld. Wij denken daarom dat de prijzen voorlopig blijven stijgen,’ aldus Broekhuizen. De grondstoffenmarkt wordt verdeeld in twee hoofdcategorieën: soft en hard commodities. Onder de eerste groep vallen landbouwproducten ( mais, suikerriet, sojabonen) en vee (koeien, varkens). Onder de tweede categorie vallen industriële metalen (koper, zink, aluminium),
Scope sectoren PurSang 2|2011 47
edelmetalen (goud, zilver, palladium) en energiedragers (olie, gas). Niet alle commodities zijn voor beleggers even interessant, waarschuwt de grondstoffenexpert. ‘Edelmetalen als goud en zilver en veel industriële metalen hebben al een flinke rit achter de rug. Ik zeg niet dat ze niet verder stijgen, maar hier is enige terughoudendheid op zijn plaats.’ Dat geldt ook voor zeldzame metalen (rare earth metals) als lithium en neodymium die onder meer worden gebruikt voor de productie van mobiele telefoons en accu’s van elektrische auto’s. China, de grootste producent van deze exoten, dreigde onlangs de export te stoppen vanwege de enorme behoefte in eigen land. Volgens Broekhuizen is hieruit ten onrechte de vrees gerezen dat er elders grote schaarste zou ontstaan. China heeft geen natuurlijk monopolie, benadrukt hij. ‘Deze metalen zitten op veel meer plaatsen in de grond. Alleen de winning is arbeidsintensief en slecht voor het milieu. Daarom laat de westerse wereld dit graag over aan een land als China.’
Politieke en economische onrust Van Lanschot heeft vooral hoge verwachtingen van beleggingen in energie, zoals olie, gas, biobrandstoffen en andere energiedragers. De makkelijk vindbare olie raakt steeds verder op en dat betekent prijsstijgingen. Daarnaast is er sprake van politieke en economische onrust. ‘Voor aandelen zijn oorlogen en andere ingrijpende gebeurte nissen dikwijls ongunstig. De grondstoffenmarkt en dan vooral die van olie en andere brandstoffen veert juist ervan op,’ constateert de portfoliomanager. Dat is niet de enige reden waarom deze categorie in de ogen van Van Lanschot momenteel interessant is. Beleggen in olie en andere energiedragers biedt tevens een goede bescherming tegen inflatie. De geldontwaarding mag dan vooralsnog beperkt blijven, er bestaat volgens Broekhuizen gerede angst dat deze gaat toenemen. Hij wijst op de grote hoeveelheden geld die overheden in de economie stoppen, maar ook op de inflatiedruk die ontstaat door de hogere olieen gasprijzen. ‘Daarin schuilt volgens ons een groot risico. Door zelf in deze grondstoffen te investeren, kunnen beleggers zich hier gedeeltelijk tegen indekken.’ Behalve in energie ziet Broekhuizen veel potentie in soft commodities, mede door de stijgende vraag naar voedsel in combinatie met verstoringen in het aanbod. ‘Kijk alleen al naar de vleesconsumptie. Die zal de komende jaren snel toenemen. In een land als China is de vleesconsumptie nu nog laag. Maar het welvaartspeil zit er sterk in de lift. Dat zal de vraag naar mais en ander hoogwaardig veevoer opstuwen.’ Aan de aanbodzijde zorgen extreme klimatologische omstandigheden voor mislukte oogsten in grote exportlanden als Australië, Rusland en Pakistan. Ook dat werkt hogere prijzen in de hand. ___________________________________________________________ Wilt u weten of en hoe u in grondstoffen kunt beleggen? Neem dan contact op met uw adviseur.
48 PurSang 2|2011 Scope beleggingsfondsen
‘Scherpe selectie beleggingsfondsen loont’ Tekst: Jan Smit | Fotografie: Dmitriy Shironosov
Niet alleen het rendement. Ook de mate waarin de belangen van de fondsmanager parallel lopen aan die van de klant, is cruciaal bij de selectie van beleggingsfondsen. Dat zegt beleggingsfondsendeskundige Hans van Summeren van Van Lanschot Bankiers.
Scope beleggingsfondsen PurSang 2|2011 49
Van Lanschot gaat bij de selectie van beleggingsfondsen niet over een nacht ijs. Een van de belangrijkste criteria is de manier van beleggen. Is deze voldoende onderscheidend en consistent, in zoverre dat de fondsbeheerder zijn eigen strategie volgt in plaats van dat die zich grotendeels conformeert aan de index?
Eindelijk een onderbouwing Een bewuste keuze, verklaart Van Summeren. ‘Wij zijn ervan overtuigd dat actief gemanagede fondsen meer waarde toevoegen. De resultaten geven ons daarin gelijk.’ Maar de wetenschappelijke onderbouwing van die visie bleef dun. Sterker nog, onderzoek wees steeds vaker uit dat veel beleggingsfondsen op de lange termijn grote moeite hebben om de index te verslaan. Tot twee wetenschappers van Yale University onlangs een methode bedachten om te onderzoeken hoe fondsen presteren die in hun beleggingskeuzes sterk van de index afwijken. Deze onderzoekers keken daarbij naar de zogenoemde active share van een fonds: het totaal van alle onder- en overwegingen in een fonds, in vergelijking met de index. De uitkomst is verrassend. Fondsen met een active share hoger dan 80%, ofwel fondsen die voor 80% afwijken van een index, doen het na aftrek van kosten gemiddeld 1,5% per jaar beter dan de desbetreffende index. Met andere woorden: actief management loont. Als er maar stevig van de index wordt afgeweken, is het mogelijk diezelfde index ook op langere termijn te verslaan. Goed nieuws voor Van Lanschot. Van Summeren: ‘De performance van een beleggingsfonds is voor ons uiteraard zeer belangrijk.’ Wel plaatst hij bij de uitkomsten een paar kanttekeningen. Allereerst heeft het onderzoek louter betrekking op fondsen die beleggen in Amerikaanse aandelen. Onduidelijk is hoe de uitkomsten zijn als er wordt belegd in andere aandelen of vermogenstitels. Vast staat volgens de productmanager wel dat een hoge active share niet in alle beleggingscategorieën mogelijk is. ‘Een fonds dat belegt in Nederlandse smallcaps (aandelen van kleinere bedrijven met een geringe beurskapitalisatie – red.) heeft niet zoveel keuze.’ Bovendien bieden de uitkomsten van het onderzoek van Yale University geen garantie voor de toekomst.
Vertrouwensban Mede omdat resultaten uit het verleden geen garanties bieden, let Van Lanschot bij de selectie van beleggingsfondsen op meer zaken. Een daarvan is de gelijkschakeling van de belangen
van de fondsbeheerder met die van de klant. Dat zorgt voor een vertrouwensband, aldus Van Summeren. ‘De manager stelt zich bloot aan dezelfde risico’s. Bovendien is het een goede indicator dat de beheerder overtuigd is van zijn strategie en dat hij het fonds niet snel zal verlaten.’ Van gelijkschakeling van belangen is bijvoorbeeld sprake als de fondsbeheerder zich financieel heeft gecommitteerd. Te denken valt aan een belegging in het eigen fonds of in het fondsbeheerbedrijf. Prestatiebeloning – in cash of in aandelen van het fonds/fondsbeheerbedrijf – is een andere manier om het ‘bondgenootschap’ te verstevigen. Dat deze vorm van gelijkschakeling loont, leert recent onderzoek van bureau Morningstar. Fondsen waarin beheerders een substantieel deel van hun eigen geld hebben belegd, presteren beduidend beter volgens dit onderzoek. Bovendien blijven deze beheerders gemiddeld ruim zeven jaar langer aan het fonds verbonden.
Geloofwaardig Zo’n langetermijncommitment zorgt voor vertrouwen, stelt Van Summeren. Van groot belang daarbij is een consistente strategie. ‘Je moet niet te groot willen worden. Succesvolle fondsen met een hoge active share hebben nog wel eens de neiging hun koers tussentijds te verleggen. Ze genereren zoveel nieuw kapitaal dat ze deze aanwas niet meer volgens hun actieve strategie kunnen beleggen. Ze worden slachtoffer van hun eigen succes.’ Als voorbeeld noemt hij een fonds dat actief belegt in veertig Nederlandse smallcaps. ‘Stel, dit fonds is erg succesvol, dan staan beleggers bij de fondsmanager in de rij. Maar het aantal smallcaps en het aantal uitstaande aandelen van deze bedrijven is zo klein, dat de beheerder het kapitaal al snel niet meer kwijt kan zonder concessies te moeten doen aan zijn strategie.’ Voor deze fondsmanager zit er volgens Van Summeren maar een ding op: het fonds sluiten voor nieuwe toetreders – in het belang van de klant en dat van de manager zelf. ‘Alleen zo blijft het fonds betrouwbaar en geloofwaardig.’ Philosophy, performance en people: dat zijn en blijven de drie pijlers waarop Van Lanschot haar selectiebeleid van beleggingsfondsen baseert. Waarbij philosophy staat voor een onderscheidende en consistente manier van beleggen. Performance staat voor een goed rendement. En people, naast voor gelijk schakeling van belangen, voor voldoende kennis en ervaring van de fondsbeheerder.
Voldoet een beleggingsfonds aan al die selectiecriteria, dan mag daar wat Van Lanschot betreft best een goede beheervergoeding tegenover staan. ‘Onze ervaring leert dat die kosten bij een actief beheerd fonds doorgaans ruimschoots worden terugverdiend,’ aldus Van Summeren. Een hoge active share blijft voor de bank bij de selectie van fondsen dan ook een belangrijk onderdeel, uitgezonderd beleggingscategorieën of markten waarin een hoge active share vanwege de lage kapitalisatie onmogelijk is. Voor markten waarbij het lastig is om met actief beheer waarde toe te voegen, prefereert de bank vanuit kostenoverwegingen goedkope indextrackers.
Veredelde hoefsmeden Overigens zit er veel kaf onder het koren bij beleggingsfondsen, weet de beleggingsfondsendeskundige. ‘Er zit veel kapitaal bij fondsen die zich voordoen als actief, maar die feitelijk passief zijn, de zogenoemde indexhuggers. Ze schermen met goud en laten zich ook als een edelsmid betalen, maar in feite zijn het slechts veredelde hoefsmeden. De klant wordt afgescheept met doublé.’ Active share is volgens Van Summeren een goed middel om deze fondsen te ontmaskeren. Voor de toekomst van de sector blijft deze toegenomen transparantie niet zonder gevolgen. De grote middencategorie van beleggingsfondsen die minder waarde bieden dan ze pretenderen, zal slinken ten faveure van de echt actief gemanagede fondsen en de indexfondsen, voorspelt de fondsenspecialist. ‘Doublé valt door de mand. Beleggers willen echt goud, daar betalen ze graag wat meer voor, of ze kiezen voor gewoon metaal (indextrackers) als de toegevoegde waarde marginaal is.’ Voor alle duidelijkheid: voor de klanten van Van Lanschot verandert er weinig. Zij zitten al op ‘goud’. ___________________________________
Actief of passief? Van Lanschot selecteert bij voorkeur actieve beleggingsfondsen voor de vermogenscategorieën waarin ze wil beleggen. Actief wil zeggen dat de beheerder van het fonds probeert de markt te verslaan door naar eigen inzicht bepaalde posities in te nemen. Aan de andere kant beleggen passieve fondsen zo dicht mogelijk bij een bepaalde index tegen zo laag mogelijke kosten.
50 PurSang 2|2011 Interview met cliënt
Bloemenkunstenares uit de Hollandse polder Fernande Hora Siccama maakt indruk met haar bijzondere aankleding van evenementen en feesten. Ze decoreert op maat, met bloemen, kruiden en fruit, en heeft altijd vernieuwende ideeën. Zo sierde ze een diner bij het schilderij De Anatomische Les van Rembrandt op met bebloemde schedels. ‘Mijn decoraties zijn conversatiestukken.’
Tekst: Annemarie van der Tuijn | Fotografie: Rob Acket
Fernande Hora Siccama woont en werkt op een rustig eilandje in het Groene Hart. Daar, omgeven door bloemrijke waterranden, wilde kruiden en uitgestrekte akkervelden, komt ze tot de beste ideeën. De liefde voor de natuur zit er al vroeg in. Als klein kind al raakt ze betoverd door de bloemenpracht in de grote tuin bij haar ouderlijk huis. Daar wil ze iets mee, maar ze weet nog niet wat. Als ze 14 jaar is, zet een vriendin van haar oudere zus haar op het goede spoor. ‘Zij vertelde over haar baan in een hotel in Florence. Ze verzorgde er de bloemen en leidde de hotelgasten rond in musea. Het leek me geweldig en dus ben ik net als zij naar de Constance Spry School of Floristry in Londen gegaan.’
Fernande Hora Siccama: ‘We zijn stuk voor stuk bloemenfreaks’
John & Yoko Suite Terug in Nederland, met het vermaarde Engelse diploma en een jaar Rietveld Academie op zak, stapt Fernande naar de bloemenwinkel bij het Amsterdamse Hilton Hotel. Overtuigd van zichzelf en bepaald niet van plan om met lege handen naar huis te gaan. ‘Ik zei tegen de eigenaar: het zou heel dom zijn als u mij niet aanneemt. Ik ben heel goed met bloemen en zit vol ideeën. Hij had me toen niet nodig, maar binnen een week belde hij me alsnog, omdat zijn medewerkster opzegde. Dat was mijn kans en die heb ik gegrepen. Ik heb er veel geleerd en gedaan. We mochten bijvoorbeeld de legendarische suite van John Lennon en Yoko Ono decoreren met witte bloemen, al wist ik toen nog niet hoe bekend die zou worden. Vrij snel daarna ben ik voor mezelf begonnen, onder de naam Flower Service.’
Koninklijke allure In haar eerste jaren als ondernemer werkt Fernande, dan nog met een zakenpartner, vanuit het souterrain van een juwelier in Den Haag. ‘Onder de naam Juweel van een Boeket organiseerden we tentoonstellingen van zijn juwelen en onze bloemen. Exposeren was toen, eind zeventiger jaren, nog geen gemeengoed en we hadden er enorm succes mee. Ik herinner me dat de mensen aan het Lange Voorhout in rijen stonden te wachten tot we opengingen. En vonden ze niet wat ze zochten, dan kwamen ze de volgende dag gewoon weer.’
Na die eerste vernieuwende stappen gaat het snel. Fernande fleurt talloze diners, huwelijksfeesten, congressen en symposia op met haar decoraties. In binnen- en buitenland. Haar palmares is even lang als indrukwekkend. Ze maakte bijvoorbeeld deel uit van het bloementeam voor het huwelijk van kroonprins Willem-Alexander en prinses Maxima en verzorgde de kerkaankleding bij de bruiloft van prins Constantijn en prinses Laurentien en bij de doop van prinses Amalia.
Werken in de koelcel Fernande Hora Siccama gelooft in een persoonlijke aanpak. Daarom gaat ze bij een nieuwe opdracht altijd eerst kennismaken met de mensen om wie het gaat. Ook de locatie zelf onderwerpt ze vooraf aan een grondige inspectie. Hoe is de verlichting? Wat kan er en wat mag er niet? De belichting vindt Fernande essentieel. Daar stelt ze hoge eisen aan, al leidt dat soms tot heftige confrontaties. Bij een belangrijke toespraak in Den Haag bijvoorbeeld. ‘De spreker en alle mensen op de eerste rij werden uitgelicht, maar mijn vier meter hoge bloemenzuilen niet. Ik heb gedreigd de boel weer af te breken. Toen heb ik er toch een lichtje op gekregen. Het is bij mij nooit een kwestie van neerzetten en wegwezen. Het plaatje is belangrijk. Een kleine attentie bij het bord. Als het moet, neem ik de juiste kleur kaarsen mee.’
Interview met cliënt PurSang 2|2011 51
Fernande doet haar inkopen bij een groothandel op de bloemenveiling in Aalsmeer. Bij grote opdrachten voor het buitenland heeft ze daar ook haar werkplek. ‘Ik kan dan gebruikmaken van grote bloemenkarren die als ik klaar ben de koelcel ingaan. Die karren worden geseald en gaan vanuit de koelcel direct een gekoelde vrachtwagen in. Dat is het makkelijkste en het beste voor mijn materiaal.’ Alle bloemen en decoraties worden na afloop van het feest of evenement weggegooid. Zonde? ‘Misschien wel, maar het onderhouden van verse bloemen vraagt ongelooflijk veel tijd. Daar zit niemand op de wachten.’ Toch zijn er uitzonderingen. ‘In het Concertgebouw in Amsterdam heb ik eens een podiumrand gemaakt met levende hortensia’s. De opdrachtgever wilde graag dat wij die planten na afloop naar een aantal Ronald McDonald Huizen zouden brengen. Dat hebben we gedaan, midden in de nacht. De hortensia’s hebben allemaal mooie plekjes gekregen in de tuinen. Jaren later vertelde iemand mij dat men daar nog steeds ongelooflijk blij mee is.’
Russische tsaren Heeft ze na al die jaren nooit eens genoeg van al die boeketten en feesten? Absoluut niet, zegt mevrouw Hora Siccama stellig. ‘Alle aspecten van mijn werk zijn leuk. Het bedenken, het organiseren en het maken
van de decoraties. En de spanning die erbij hoort. In juli ga ik bijvoorbeeld naar Italië voor een huwelijk, een receptie, een feest en een lunch. Het is daar dan op zijn warmst. Ik maak de bloemdecoraties in Nederland en neem deze mee in een gekoelde auto. Dat is spannend, want het kan misgaan. Dat gebeurde me bij een opdracht in Zuid-Spanje. Ik moest daar samen met mijn team een diner aankleden op donderdagavond. Maar de vrachtwagen met mijn bloemen kreeg onderweg pech en kwam pas in de nacht van donderdag op vrijdag aan. Dus hebben we enorm moeten improviseren. Toch heeft de opdrachtgever er niets van gemerkt.’ Bij grote opdrachten werkt Fernande Hora Siccama samen met collega’s die ook een eigen bedrijf hebben. ‘We zijn stuk voor stuk bloemenfreaks, we houden van het vak en we weten van aanpakken. Dat moet ook wel, want ik kan mij niets anders permitteren dan een topprestatie.’ Ondanks al haar ervaring heeft Fernande nog één grote wens. ‘Ik zou nog graag een groot feest of een huwelijk in Moskou willen doen. Het lijkt me spannend, die tsarensfeer en de locaties spreken me enorm aan. Ik zie sowieso nog genoeg creatieve uitdagingen. Zo heb ik nu mijn framed flowers, schilderijen van zijden bloemen. Ik hoop dat mensen mij nog heel lang blijven vragen voor bijzondere momenten in hun leven.’ ___________________________________
52 PurSang 2|2011 Scope obligaties
Griekenland: in één keer was het vertrouwen weg
Obligaties voor dummies: kwestie van vertrouwen In een goedgespreide beleggingsportefeuille mogen obligaties niet ontbreken. Maar wat is nu precies een obligatie? Welke soorten obligaties zijn er en welke risico’s zijn eraan verbonden? Wat had u altijd al over obligaties willen weten? Ellen Engelhart en Robbie van de Wijnckel, obligatieanalisten bij Van Lanschot Bankiers, geven uitleg. Tekst: Annemarie van der Tuijn | Fotografie: Alexander Tolstykh
Een obligatie is een lening. Als u een obligatie koopt, dan leent u voor enige tijd geld uit aan de uitgever van die obligatie. Dat kan een bedrijf of instelling zijn, maar ook een overheid. Als houder van een obligatie ontvangt u een rentevergoeding, de zogeheten couponrente, die u als rendement kunt beschouwen. Daarnaast krijgt u in de regel aan het eind van de looptijd uw uitgeleende geld weer terug. Daarmee is een obligatie (in vergelijking met bijvoorbeeld aandelen) een defensieve belegging. Maar, benadrukt Engelhart, ook aan obligatiebeleggingen kleven risico’s. Het renterisico bijvoorbeeld. De koers van een obligatie hangt namelijk samen met de rente op de kapitaalmarkt. Als deze rente oploopt, dan daalt de obligatiekoers en omgekeerd. Dat heeft te maken met de couponrente, legt Engelhart uit. ‘De couponrente ligt vast voor de looptijd van de obligatie, terwijl de marktrente gedurende de looptijd fluctueert. Is de marktrente hoger dan de couponrente, dan is de obligatie minder aantrekkelijk. Want beleggers kunnen dan op een andere manier meer rente krijgen. De vraag naar de obligatie neemt af, waardoor de koers daalt.’ Als de obligatie op dat moment wordt verkocht, dan kan het dus zijn dat u minder dan 100% van de inleg ontvangt.
Risico op wanbetaling Een ander belangrijk risico bij obligaties is het debiteurenrisico. ‘Dat is het risico dat de uitgever van de obligatie, dus de debiteur aan wie je geld hebt geleend, niet meer aan zijn verplichtingen kan voldoen,’ vertelt Engelhart. ‘Dit risico hangt af van de kwaliteit van de uitgever van de obligatie. In het algemeen geldt: hoe hoger de kredietwaardigheid van een debiteur, hoe kleiner het risico dat die de rente en mogelijk ook de aflossing niet kan betalen. Voor een obligatiehouder betekent dat kleinere risico ook een lager rendement, omdat een debiteur met een hoge kredietwaardigheid doorgaans minder rente betaalt.’ De kredietwaardigheid van een debiteur wordt beoordeeld door externe ratingbureaus, waarvan Standard & Poor’s en Moody’s de bekendste zijn. Zij evalueren de financiële gezondheid van een debiteur en verbinden daar een rating aan. Hoe hoger de rating, hoe kleiner het risico op wanbetaling. De ratings variëren van AAA (superieure kredietwaardigheid) tot D (wanbetaling). Engelhart: ‘Er is veel discussie over de ratingbureaus, omdat er veel voorbeelden zijn waarin ze achter de markt aan liepen. Toch nemen we de ratings bij het beoordelen
van obligaties als uitgangspunt, ook omdat de koersontwikkelingen van veel obligaties hiervan afhankelijk zijn. In onze portefeuilles beperken we ons tot obligaties met een rating van BBB- of hoger. Dat noemen we investmentgradeobligaties. Daarna selecteren we verder op basis van onze eigen criteria. We kijken overigens naar zowel staatsobligaties als bedrijfsleningen.’
Staatsobligaties: vertrouwen cruciaal Voor wat betreft staatsobligaties richt Van Lanschot zich vooral op Europa. De landen die in de modelportefeuille zitten met de hoogste kredietwaardigheid zijn Nederland en Duitsland. Het risico op wanbetaling is voor deze overheden zeer klein. Van de Wijnckel: ‘We beoordelen de kredietwaardigheid van een land aan de hand van onder meer de politieke situatie. Bij politieke onrust, zoals in de Arabische wereld, stijgt het risico op wanbetaling. Verder kijken we naar economische factoren als de concurrentiepositie, de economische groei en de exportpositie van een land, naar de externe liquiditeit en naar de internationale positie. Japan bijvoorbeeld is voor 90% intern gefinancierd. Japanners zijn van nature spaarders en steken hun geld in Japanse
Scope obligaties PurSang 2|2011 53
staatsleningen. De rente blijft door die continu grote vraag laag, zodat de enorme staatsschuld van Japan nog geen probleem is.’ Een heel ander verhaal is Griekenland. Dat land is vooral afhankelijk van externe geldschieters, die nu niet zo happig zijn om er te investeren. ‘Wij vrezen dat Griekenland hier niet meer uit kan komen,’ zegt Van de Wijnckel. ‘Het land heeft, net als Portugal, een zwakke economie en mist competitief voordeel.’ ‘Dat was al zo toen Griekenland toetrad tot de eurozone,’ vult Engelhart aan. ‘Toch heeft het land zich al die jaren goedkoop kunnen financieren, omdat de markt bijna geen onderscheid maakte tussen sterkere en zwakkere landen in de eurozone. Door de economische crisis zijn beleggers anders naar de zwakke partijen gaan kijken. In één keer was het vertrouwen weg.’ Hoe minder vertrouwen beleggers in een land hebben, hoe moeilijker het voor dat land wordt om geld aan te trekken. En als het al kan lenen, dan is dat tegen zeer hoge rentes. De staatsschuld loopt daardoor nog verder op.
Bedrijfsobligaties: kredietwaardigheid verbeterd Ook bij de beoordeling van bedrijfsleningen speelt de financiële positie van de uitgever een belangrijke rol. In Nederland heeft
bijvoorbeeld Royal Dutch Shell een sterke kredietwaardigheid. Daardoor kan het bedrijf goedkoop lenen, ook in vergelijking met de solide landen in de eurozone. Het rendement van een 5-jaarslening van Shell ligt slechts 0,5% boven dat van een vergelijkbare Nederlandse staatslening. Engelhart: ‘Dat wil zeggen dat je als belegger in obligaties van zeer solide bedrijven een beetje extra rendement krijgt, terwijl het risico toch nog beperkt is. De gemiddelde kredietwaardigheid van bedrijven is de laatste jaren sterk verbeterd. Ze hebben de schulden teruggebracht en hun balansposities verbeterd. We zijn dan ook positief over bedrijfsobligaties.’ Aanzienlijk voorzichtiger is Van Lanschot als het gaat om obligaties van financiële instellingen. ‘In de financiële sector is meer aan de hand,’ aldus Engelhart. ‘Het vertrouwen van obligatiehouders in die sector hangt af van grofweg twee factoren. Op de eerste plaats van de kredietwaardigheid. De sector is zwaar getroffen door de kredietcrisis. Banken hebben flink moeten afschrijven, wat de winstgevendheid onder druk heeft gezet. Daardoor verslechterde hun kredietwaardigheid en stegen de rentes waartegen zij konden lenen. Dat deed de koersen van bankobligaties geen goed. In het
slechtste scenario viel een bank om en kreeg de obligatiehouder niet of beperkt zijn geld terug. Dat brengt mij bij de tweede factor die het vertrouwen bepaalt: het type obligatie. Bij een faillissement worden eerst de houders van de gewone senior obligaties terugbetaald. Pas daarna zijn de (zwaar) achtergestelde leningen aan de beurt. Het risico voor houders van senior obligaties is dus kleiner, zodat ook het verwachte rendement normaal gesproken lager is.’
Analyse en spreiding Bij beleggen in obligaties hangt het rendement af van het renteniveau op de markt. Daarnaast spelen ook de kwaliteit van de uitgever van de obligatie en het type lening een rol. Een obligatie van een relatief zwak land of bedrijf zal over het algemeen een hoger verwacht rendement geven. Daar staat tegenover dat ook het risico op wanbetaling groter is. Engelhart: ‘Vertrouwen is dus sterk gekoppeld aan het verwachte risico. Daarom blijft een goede analyse van individuele debiteuren cruciaal, net als een goede spreiding in een portefeuille.’_________________________________
Hebt u vragen of opmerkingen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met uw banker.
54 PurSang 2|2011 Meet the manager
Rob Burnett:
Voorzichtig met ongebreideld stimuleren Sinds drie jaar maken de fondsen van het Britse Neptune Investment Management deel uit van de portefeuilles van Van Lanschot Bankiers en Kempen & Co. Rob Burnett, Investment Director van deze jonge, zeer succesvolle investment boutique, over hun strakke werkwijze en voorzichtige filosofie. De laatste maanden heeft het Amerikaanse stelsel van centrale banken, de Fed, voor honderden miljarden dollars aan geld laten bijdrukken. Kwantitatieve verruiming heet dat. Rob Burnett was daar niet zo blij mee en hoopt niet dat Fed-voorzitter Bernanke de geldpers nog een keer laat draaien. ‘Bernanke hield de drukpers als een soort machinegeweer tegen ons hoofd om ons aan te zetten tot meer risicovolle aankopen. “Koop nou maar gewoon, de dollar is zwak, de rente is en blijft laag, dus als de aandelen omhoog gaan, zit je zeker goed met je risicovolle aandelen,” lijkt hij te zeggen. Dat brengt ons in een lastig parket, maar wij blijven kalm en houden ons voorlopig aan onze huidige voorzichtige strategie. We verwachten namelijk dat de financiële crisis de komende maanden niet voorbij is. En dan bedoel ik niet de crisis bij de banken, maar de staatsschulden van Spanje,
Griekenland, Portugal, Italië en Ierland. Vooral de staatsschulden van de grote landen, Spanje en Italië, kunnen grote impact hebben op de euro en de Europese markten als het in die landen misgaat.’
Geen banken, wel food Geen risicovolle fondsen voor Neptune dus voorlopig. ‘Onze fondsen deden het de eerste helft van 2010 goed, het tweede halfjaar was moeilijker, maar ook toen zagen we groei,’ zegt Burnett. ‘Op dit moment zijn we redelijk voorzichtig. De laatste vijf jaar hebben we veel gedaan in de olie en we hebben vertrouwen in de telecombedrijven. Op de financiële instellingen waren we kritisch, in 2009 en 2010 zaten we nauwelijks meer in Europese banken. Niet omdat ze duur waren, maar omdat ze te risicovol waren.’ De verdere daling van de voorzieningen en
Meet the manager PurSang 2|2011 55
‘Strakke werkwijze’
de verbeterde rentemarges vormden voor Neptune reden om begin dit jaar de weging van banken van onderwegen naar neutraal te brengen. Vorig jaar zag Neptune het vooral zitten in stabiele, voorspelbare consumentenbedrijven in bijvoorbeeld de voedingsmiddelen, zoals Unilever, Ahold en Nestlé. Dit is in het eerste kwartaal van 2011 weer wat afgebouwd. Neptune heeft de dip op de aandelenmarkten op het gebied van luxe consumentengoederen in maart van dit jaar aangegrepen voor het ophogen van het belang in deze sector. Ook voor de industriële waarden ziet het fonds het nodige opwaarts potentieel. Per maart zit Neptune ook daarin weer overwogen.
Top-down- en bottom-upstrategie In haar tienjarig bestaan heeft Neptune een strakke werkwijze ontwikkeld met een filosofie die uitgaat van de industrie of sector als geheel. Dit in tegenstelling tot de veelgebruikte traditionele, regionale strategie. Burnett legt uit: ‘We analyseren de sector als geheel en bekijken vraag en aanbod, balansen en andere sectorindicatoren. Waar gaat het heen de komende jaren? Als we de meest veelbelovende sectoren in kaart hebben, stappen we van de top-downanalyse (die werkt vanuit een macro-economische visie) over naar de bottom-upstrategie (daarbij worden de bedrijven zelf bekeken). Vaak blijken enkele wereldwijde spelers de sector te domineren. Daaruit kiezen we per sector de beste bedrijven, ongeacht in welk land ze zitten. Deze strakke werkwijze gebruiken we voor alle fondsen en dat is zeer succesvol gebleken.’
Het beste van beide werelden De beide fondsen die Rob Burnett beheert, het European Opportunities Fund en het European Max Alpha Fund, investeren in principe in alle sectoren. Als fondsbeheerder selecteert Burnett de aandelen, gesteund door de analyses van Neptune’s gespecialiseerde sectoranalisten. Op zijn beurt voorziet hij andere collega’s weer van informatie over zijn eigen specialisme, de financiële instellingen. ‘We hebben allemaal onze specialismen en delen de informatie.’ Rob Burnett kan zich uitstekend vinden in de werkwijze van Neptune: ‘Het proces is goed gestructureerd, net als bij grote bedrijven. Maar dan zonder de langzame, geïnstitutionaliseerde beslissingsprocessen. Omdat wij klein zijn, hebben we de intellectuele flexibiliteit om ons snel te kunnen aanpassen. Daarmee hebben we dus het beste van beide werelden.’
Zeg nooit nooit Ondanks de donkere wolken die Burnett boven het Europese continent ziet drijven, is er ook goed nieuws. ‘Met de economie en de bedrijven in veel Europese landen gaat het gewoon goed,’ aldus Burnett. Denk maar aan Duitsland, Nederland, Zwitserland en de Scandinavische landen. Zelfs in crisislanden zoals Spanje en Italië zijn er goede bedrijven te vinden. Dat is het soort bedrijven dat wij selecteren. Al verwachten we voor de rest van het jaar nog de nodige volatiliteit vanwege de
staatsschulden, toch zal Europa naar verwachting wel door die donkere wolken heen komen. Voorlopig blijven wij kalm en voorzichtig. Toch zeg ik nooit nooit. Stel dat Bernanke nog meer miljarden gaat bijdrukken, misschien komt dan ooit de tijd dat ook wij de witte vlag hijsen en meegaan in de liquiditeitsstromen. Maar nu nog niet.’ _ ________________
Rob Burnett Van Hollywood naar The City Toen Rob Burnett in 2002 begon als analist bij Neptune, lag zijn hart nog niet echt in de financiële sector, dat kwam pas later. Na zijn studie politicologie, filosofie en economie in Oxford (‘de studierichting van veel Engelse premiers!’), vertrok Burnett dan ook eerst naar Los Angeles om als scenarioschrijver bij de film te werken. ‘Dat was een soort gap year, leuk om daar te wonen en werken, maar op een gegeven moment was mijn geld op. Dus ging ik in 2001 terug naar Londen, waar Goldman Sachs pas afgestudeerden zocht om te adviseren over rampenherstel na de aanslagen van 9/11. Ik begon daar bij de Equities Division, eigenlijk met het idee om wat geld te verdienen en daarna weer richting Hollywood te trekken.’ De financiële sector bleek echter boeiender dan hij verwacht had. Omdat hij liever bij een kleiner bedrijf wilde werken, stapte hij over naar Neptune in 2002. ‘Neptune was toen net opgericht, ik begon zo ongeveer op de vierde dag, toen er nog maar vijf mensen werkten. Ik vond een beginnend bedrijf met een kapitaal van £ 30 miljoen een echte uitdaging. Nu beheren we £ 6,7 miljard.’ Toen Burnett in 2004 fondsbeheerder van het Japan Fund werd, bleek hij investment management in de vingers te hebben. ‘Sindsdien ben ik verkocht.’ Kort daarop, in 2005, werd Burnett fondsbeheerder van één van de belangrijkste fondsen, het Neptune European Opportunities Fund (fondsomvang: £ 858,9 miljoen). Sindsdien werd hij benoemd tot Investment Director en Head of European Equities. Sinds 2008 is Burnett tevens fondsbeheerder van het iets meer risicovolle Neptune European Max Alpha Fund. Rob Burnett heeft financials als sectorspecialisatie. De directie en medewerkers van Neptune zijn tevens aandeelhouder en investeren zelf in de Neptunefondsen. Neptune Investment Management in het kort: • £ 6,7 miljard onder beheer • Ongeveer 75% van het bedrijf is eigendom van de directie en medewerkers, zij investeren in de eigen fondsen. • Medewerkers: 25 investment professionals. • Tien global industry sectors, research door eigen analisten.
56 PurSang 2|2011 Gesprek
Nout Wellink, scheidend president van De Nederlandsche Bank
‘Banken moeten meer back to basics’ Banken en cliënten die klagen over verminderde kredietruimte door het strengere toezicht zijn bij hem aan het verkeerde adres. ‘Dat is de prijs die we betalen. Een crisis is maatschappelijk gezien nu eenmaal extreem kostbaar.’ Een bijzonder gesprek met Nout Wellink, vertrekkend president van de Nederlandse centrale bank, over vier tropenjaren, de lessen van de crisis en het Bekende Nederlanderschap tegen wil en dank.
Nout Wellink: ‘Tropenjaren waren het’
Tekst: Jan Smit | Fotografie: Rob Acket
Nout Wellink bezocht enkele maanden geleden in Parijs een besloten bijeenkomst over de consequenties van Basel III, de nieuwe inter nationale liquiditeits- en kapitaaleisen voor banken. De president van De Nederlandsche Bank (DNB), tevens voorzitter van het Basels Comité (een groep van instanties die toezicht houden op het bankwezen) trad daar onder meer in discussie met bankiers. Een van de ongewenste gevolgen was volgens de bankiers druk op de rendementen door de in hun ogen te hoge kapitaalbuffers. ‘Hoezo, ongewenst?’, riposteerde Wellink. Hogere kapitalbuffers waren juist gewenst, hield de DNBpresident de zaal voor. Doel van het Basel III-akkoord was immers het afdwingen van een ander bankwezen. Meer back to basics, minder risicovol. Dat dit de aandeelhouders geen rendementen meer oplevert van pakweg 20% per jaar, soit. De consequenties verbonden aan de nieuwe regelgeving zijn in beginsel gewild, betoogde Wellink. Een jaarlijks rendement van 20% is volgens de centrale bankier alleen mogelijk door risico’s te verplaatsen naar de toekomst; als bij een piramidespel.
Diagnose Nout Wellink in optima forma: strijdvaardig, consistent en vol zelfvertrouwen. Zoals de financiële wereld hem al jaren kent. En zoals de rest van Nederland hem kent sinds het begin van de financiële crisis. Een crisis die hem promoveerde tot BN’er (‘Helaas, ja’) en het
mikpunt van boze burgers die meenden dat de toezichthouders hebben gefaald. Begrijpelijk, maar hij heeft er niet van wakker gelegen. Liever concentreert hij zich op de juiste diagnose om zo maatregelen te kunnen treffen die een volgende crisis kunnen voorkomen, vertelt hij in een interview aan de vooravond van zijn naderende afscheid per 1 juli als president van De Nederlandsche Bank. ‘Tropenjaren waren het,’ blikt Wellink terug vanuit zijn bureaustoel in het DNB-hoofdkantoor aan het Frederiksplein in Amsterdam. Hij heeft het in zijn leven nog nooit zo druk gehad als in de laatste drie, vier jaar: de periode die begon in 2007 met de overname van ABN Amro door het bankenconsortium Fortis, Royal Bank of Scotland en Banco Santander. Het vele reizen en vergaderen – naast voorzitter van het Basels Comité is Wellink ook nog eens bestuurslid van de Europese Centrale Bank – zorgde ervoor dat hij zijn vijf kinderen en vijf kleinkinderen in die jaren nauwelijks heeft gezien.
Beschuldigende vinger Na de ABN Amro-affaire, deels veroorzaakt door de financiële crisis, volgden ook nog eens de faillissementen van Icesave en DSB. Gedupeerde cliënten en andere belanghebbenden wezen met de beschuldigende vinger naar DNB. Juist in die periode was er veel verloop binnen de directie van de centrale bank. Dick Witteveen, een van de directeuren toezicht, overleed in september 2007. >>
Macro-economische ontwikkelingen PurSang 2|2011 57
58 PurSang 2|2011 Gesprek
Nout Wellink: ‘Ik zal met groot genoegen welke uitdaging dan ook op mij nemen’
Flip Klopper, een andere collega van Wellink die ervaring heeft met het toezicht, vertrok in mei 2008 en in het midden van datzelfde jaar kondigde directeur Arnold Schilder, eveneens belast met toezichtzaken, aan dat hij de bank eind dat jaar zou verlaten. ‘Hierdoor en door de omvang van de crisis heeft de president in die periode meer toezichtprofiel gekregen dan hij bij zijn normale werkzaamheden zou hebben gehad.’ Dat diezelfde president door velen verantwoordelijk werd gehouden voor alle problemen, verbaast hem niet. ‘De mensen waren boos over de financiële verliezen. Ze hadden dit niet verwacht. En toezicht is een abstractie. Je hebt een gezicht nodig.’
‘Alles werd vreselijk uitvergroot naar DNB’ Wellink heeft zich die kritiek persoonlijk niet al teveel aangetrokken, al hebben DNB en hijzelf uit de crisis wel een aantal lessen getrokken. Rationaliseren hielp daarbij. Aan opstappen heeft hij nooit gedacht. Zo zit hij niet in elkaar. Liever legde hij uit wat er was gebeurd en zocht hij naar oplossingen om herhaling te voorkomen. Soms voelde hij zich dan wel onmachtig, teleurgesteld. ‘Alles werd vreselijk uitvergroot naar DNB. Dan zei ik wel eens: de toezichthouders zijn niet de eerste veroorzakers van de crisis, net zo min als je de agenten mag verwarren met de inbrekers. Daarnaast zijn de problemen veel gecompliceerder dan jullie zeggen. Maar steeds weer zag je die natuurlijke neiging om zich te concentreren op één speler in het veld.’ ‘Ten onrechte en bovendien nutteloos,’ vindt Wellink. Hij zwaait met een onlangs verschenen rapport van het Internationale Monetaire Fonds (IMF). ‘Zelfs het IMF bekent nu dat ze het in 2007 en 2008 niet goed heeft gezien. Het is dus niet alléén Nout Wellink die het allemaal niet goed heeft gezien. We hebben met zijn allen een aantal dingen niet goed onder controle kunnen houden. Maar dat weten we met de kennis van nu.’
Jantje moet weg De bankpresident heeft steeds geprobeerd de discussies zo rationeel mogelijk te voeren. Best lastig, als de andere kant zo emotioneel is, vindt hij, want wat vaak volgde was dat mensen hem beschuldigden weg te lopen voor zijn verantwoordelijkheden. Dat heeft hij nog nooit gedaan. Alleen door de juiste diagnose te stellen, kun je de juiste maatregelen treffen, meent Wellink. ‘Je kunt wel zeggen: Jantje heeft gefaald en Jantje moet weg: dat klinkt stoer, maar daarmee heb je geen enkel probleem opgelost als het om complexe problemen gaat.’ Zou Wellink het met de kennis van nu destijds anders hebben gedaan? Zou hij bijvoorbeeld meer naar de geest in plaats van naar de letter hebben gehandeld? De bankpresident, fel: ‘Men zegt dat DNB legalistisch is; dat we dat zijn geweest bij Icesave bijvoorbeeld. Ja, als we echt hadden geweten dat ze aan het omvallen waren, hadden we alles uit de kast gehaald, dat spreekt vanzelf. Maar je hebt in een onzekere wereld afwegingen te maken. Als je weet dat juridisch de argumenten om een aanwijzing te geven zeer zwak zijn en dat je, als je het doet, een run op de bank kunt veroorzaken die uiteindelijk kan resulteren in een run op de hele IJslandse economie, dan moet je iemand die er gewoon over nadenkt niet legalistisch noemen. Zo’n iemand heeft een gezond verstand, pleegt risicomanagement en weegt zorgvuldig kansen en impact af.’ Ook de suggestie dat DNB wellicht op informele wijze de media had kunnen inseinen over de penibele situatie bij Icesave om te voorkomen dat nog meer mensen hun spaargeld zouden inleggen, wuift de bankpresident van tafel. Verontwaardigd: ‘Daar staat gevangenisstraf op, hè. Bovendien raakt dit aan ons functioneren: je ondermijnt het vertrouwen dat onder toezicht gestelden in je hebben.’
Om uitleg vragen De oorzaken van de crisis opsporen en met die kennis op legale wijze proberen herhaling te voorkomen: daar is het Wellink om te doen.
Gesprek PurSang 2|2011 59
Basel III levert daartoe een belangrijke aanzet. Maar banken moeten meer doen, vindt de bankpresident. De klant als klant behandelen bijvoorbeeld en niet als melkkoe. En banken moeten transparant zijn. Ook cliënten hebben hierin een rol. ‘Zij kunnen banken onder druk zetten en om uitleg vragen,’ voegt de president toe. Een kentering ten goede signaleert Wellink al. Tegelijkertijd zijn er ook veel banken en bankcliënten die klagen over de verscherpte toezichtsregels. Misplaatste kritiek, vindt Wellink. ‘Degenen die dat zeggen hebben nog steeds niet door dat een crisis maatschappelijk erg duur is. Gemiddeld eens in de 25 jaar heeft een land een crisis. En het gemiddelde verlies van een land tijdens zo’n crisis is cumulatief 15% van het bruto binnenlands product. Dus een crisis is extreem kostbaar. Dat betekent dat je de kans op een crisis sterk moet verminderen. Als dat kan door bij de banken meer buffers op te bouwen, so be it.’ Ondernemers en particulieren die mopperen dat ze minder gemakkelijk krediet krijgen, kunnen evenmin rekenen op veel begrip. ‘Je kunt niet de banken zeggen dat ze een hoog risicoprofiel hebben gehad en dat we daardoor in de problemen zijn gekomen, maar als je er zelf belang bij hebt, zeggen: financier ons maar, al is het financieel misschien geen goed idee.’ Zal het bancaire landschap mede door het strengere toezicht gaan veranderen? Wellink sluit enige tweedeling tussen heel grote banken en een veel groter aantal kleinere nichespelers niet uit. ‘Die kleinere banken krijgen het moeilijker bij het aantrekken van nieuw kapitaal,’ voorziet de bankpresident. ‘Een zekere schaalgrootte is voor deze kleinere banken dan ook nodig, om kosten te reduceren, evenals nog meer in niches werken en een nog grotere klantvriendelijkheid.’ Veranderingen komen er ook bij DNB zelf. Zo werkt de toezichthouder momenteel druk aan een cultuurverandering die moet zorgen voor een meer actieve en assertieve organisatie. Ook heeft minister van
Financiën Jan Kees de Jager aangekondigd dat er binnen de DNBdirectie een eerstverantwoordelijke komt voor het toezicht. Wellink is voorstander van dit bestuursmodel. Of de president daardoor in crisisomstandigheden wordt ontlast, durft hij nog niet te voorspellen. Immers, de president blijft voorzitter van de directie en er blijft sprake van collegiaal bestuur. Bovendien zijn de micro- en de macroeconomie sterk met elkaar vervlochten. Verantwoordelijkheden voor het microtoezicht op banken en het monetaire toezicht al te strikt scheiden, vindt hij dan ook geen goed idee. De bankpresident pleit juist voor betere samenwerking in het toezicht op micro- en macrogebied. Dat is ook de belangrijkste les die hij zijn opvolger wil meegeven. ‘Als je niet goed samenwerkt, zaai je het zaad voor een nieuwe crisis.’
Niet stilzitten Die opvolging zal niet lang meer op zich laten wachten. Na 28 jaar in de directie te hebben gezeten, waarvan 14 jaar als president, verlaat Nout Wellink op 1 juli DNB. Over wat hij daarna gaat doen, wil hij niet veel kwijt. Wellink wordt genoemd als mogelijke opvolger van ECB-president Jean-Claude Trichet, de Fransman die deze bank per 1 november gaat verlaten. De DNB-preses heeft al laten weten daar over na te willen denken, als hij wordt gevraagd. Een ding is zeker: stilzitten is er, ondanks zijn leeftijd van 67 jaar, voor Wellink voorlopig niet bij. ‘Ik zal met groot genoegen welke uitdaging dan ook op mij nemen,’ klinkt het opgewekt. _________________________________________________
60 PurSang 2|2011 Wetgeving
De DGA en pensioen in eigen De directeur-grootaandeelhouder (DGA) kiest bij de opbouw van zijn pensioen vaak voor de mogelijkheid dit in de eigen BV op te bouwen. Maar wat zijn de gevolgen, als het vermogen in de BV op de pensioendatum niet voldoende is om het pensioen ook daadwerkelijk uit te keren?
Tekst: Hanneke Kroonenberg en Mariëtte Elling | Fotografie: Maxstockphoto
Als een DGA 10% van het geplaatste aandelenkapitaal bezit, kan er pensioen in eigen beheer worden opgebouwd. Dat kan door een reserve te vormen op de balans van de vennootschap (intern eigen beheer) of bijvoorbeeld op de balans van een andere BV (extern eigen beheer). In de praktijk wordt vaak voor eigen beheer gekozen, omdat dit geen direct liquiditeitsbeslag betekent. Vooral in de beginfase van een onderneming is dit een veelgehoord argument. Als er is gekozen voor eigen beheer, dan staat de waarde van het opgebouwde pensioen als schuld op de balans van de vennootschap. Dit is de pensioenvoorziening. Jaarlijks wordt aan de pensioenvoorziening waarde toegevoegd (gedoteerd). Deze pensioendotatie komt ten laste van het bedrijfsresultaat, waardoor minder winst wordt gemaakt en dus minder vennootschapsbelasting hoeft te worden betaald.
Fiscale pensioenvoorziening Op de balans van de BV staat de zogenaamde fiscale pensioenvoorziening. In wet- en regelgeving is vastgelegd hoe deze moet worden berekend. Zo moet er met een rente
van minimaal 4% worden gerekend en mag er geen rekening worden gehouden met de toekomstige indexering van het pensioen. Door het gebruik van deze rekenregels komt de fiscale waarde van het pensioen niet overeen met de werkelijke waarde die nodig is om de toegezegde pensioenen uit te kunnen keren. De werkelijke waarde wordt ook wel commerciële waarde genoemd. De commerciële waarde komt vaak overeen met de koopsom die nodig is als een verzekeraar de pensioenregeling moet uitvoeren in een pensioenverzekering. De koopsom zal, zeker bij de huidige lage rentestand, veelal hoger zijn dan de fiscale waarde. Indien aan de actiefzijde van de balans een bedrag staat dat gelijk is aan de fiscale waarde van het pensioen, dan is de kans dus groot dat er onvoldoende middelen zijn om een levenslang pensioen uit te kunnen keren.
Onvoldoende middelen De BV is de verplichting aangegaan te zijner tijd pensioen uit te keren en heeft daardoor een vermindering van te betalen vennootschapsbelasting gekregen. Als de BV de pensioentoezegging niet nakomt, dan kan de
Belastingdienst stellen dat er wordt afgezien van pensioen. Hier zijn fiscale sancties aan verbonden, die erop neerkomen dat over de waarde van het pensioen loonbelasting wordt geheven (maximaal 52%) en er een boeterente verschuldigd is (maximaal 20%). Het tekort kan zijn ontstaan doordat de beleggingen minder resultaat hebben opgeleverd dan van tevoren verwacht werd. Als echter niet meer dan de fiscale waarde wordt opgebouwd, zal dit – ongeacht het beleggingsbeleid – leiden tot een te laag vermogen om de pensioentoezegging na te kunnen komen. Vorig jaar heeft de staatssecretaris van Financiën in een brief duidelijkheid gegeven over de (on)mogelijkheden als pensioentoezeggingen niet kunnen worden nagekomen. Het verlagen van de pensioenuitkering is in beginsel niet toegestaan. De Belastingdienst gaat nog wel eens akkoord met een lager pensioen als gevolg van afstorting van het gehele vermogen van de BV naar een verzekeringsmaatschappij, gevolgd door liquidatie van de BV. Als niet wordt afgestort, moet het pensioen volledig worden uitgekeerd totdat het vermogen van de BV (bijna) op is. Op dat moment kan de BV de Belastingdienst verzoeken of die het
Wetgeving PurSang 2|2011 61
beheer
met de BV eens is dat de pensioenverplichting niet meer kan worden nagekomen. Wanneer de Belastingdienst hiermee instemt, kan de uitkering van het pensioen worden beëindigd en de BV worden opgeheven zonder verdere (boete)heffingen.
recht op een pensioen van € 80.000,- bruto per jaar. De fiscale voorziening op de balans van de BV bedraagt € 890.000,-. Als in de BV middelen ter waarde van € 890.000,- aanwezig zijn, dan zal de heer Boom het pensioen naar verwachting niet levenslang ontvangen.
Kan de BV het pensioen niet meer uitkeren, dan heeft dit direct gevolgen voor het inkomen van de pensioengerechtigde. De vraag is of het wegvallen van de pensioenuitkeringen kan worden opgevangen met andere inkomsten, bijvoorbeeld inkomsten uit vermogen of het interen op vermogen. Als DGA is het belangrijk regelmatig te bezien hoe het vermogen in de BV zich verhoudt tot de pensioenaanspraken. Dit kan een onvoorziene terugval in pensioeninkomen voorkomen.
Voorbeeld 2: vermogen in BV hoger dan fiscale voorziening In de BV van de heer Boom uit het vorige voorbeeld is, naast een vermogen van € 890.000,-, een bedrag van € 360.000,aan vrije reserves gevormd. Er is dus een totaal vermogen van € 1.250.000,-. Zodra het ‘pensioenvermogen’ op is, zal de BV de vrije reserves moeten aanwenden voor de pensioenuitkeringen. Zij zal het pensioen daardoor tot ongeveer de 85-jarige leeftijd van de heer Boom kunnen uitkeren. Of er ruimte is voor indexering van het pensioen (aanpassing aan inflatie), is afhankelijk van het beleggingsresultaat.
Wat betekent dit? Aan de hand van praktijkvoorbeelden belichten we wat opbouw van pensioen in eigen BV voor u kan betekenen. Voorbeeld 1: vermogen in de BV gelijk aan fiscale voorziening De heer Boom gaat op 1 januari 2011, op 65-jarige leeftijd, met pensioen. Hij heeft
Voorbeeld 3: maximaal pensioen Mevrouw De Keijzer heeft een pensioen inkomen van € 105.000,- per jaar (inclusief de AOW). De BV beschikt over voldoende middelen om het pensioen levenslang en
geïndexeerd uit te kunnen keren. Mevrouw De Keijzer heeft haar hypotheeklening volledig afgelost, waardoor er geen sprake is van aftrekbare rente. Omdat zij ook geen andere aftrek heeft, betaalt zij over circa € 50.000,inkomen 52% belasting. Wellicht was het gunstiger geweest, minder pensioen op te bouwen, zodat het inkomen na pensionering voor de inkomstenbelasting in de 42%-schijf blijft. Indien u vragen heeft, kunt u contact opnemen met uw banker. ____________________
Mr. J. (Hanneke) Kroonenberg CB en M.J.G. (Mariëtte) Elling FFP zijn werkzaam bij het KennisCentrum van Van Lanschot Bankiers. In PurSang houden zij u op de hoogte van actuele ontwikkelingen op het gebied van financiële planning.
62 PurSang 2|2011 Golf
Column Maarten Lafeber
Regels & referees
Golf is in tal van opzichten een bijzondere sport. Je bent bijvoorbeeld je eigen scheids rechter en in principe los je problemen met de regels samen met je medespelers op. Maar de belangen op de Tour zijn zo groot, dat je twee keer nadenkt voor je een beslissing neemt. De basisregel van golf is simpel: play the bal as it lies, play the course as you find it. Komt dit u bekend voor? Het staat achterop uw regelboekje. Het vervolg is ook interessant: and if you can’t do either, do what is fair. But to do what is fair, you need to know the Rules of Golf. Er zijn 34 regels en wie golf een beetje serieus neemt, weet wel hoe de belangrijkste problemen moeten worden opgelost: denk aan een bal in het water en een bal die onspeelbaar is. Bij de tourspelers is de basiskennis er natuurlijk ook. Als de bal bij de rode paaltjes de hindernis in is gegaan, dan lossen we dat wel zelf op. Maar er zijn ook situaties dat je geen risico wil nemen. En dus haal je er een
referee bij. Tijdens elk toernooi rijden er een stuk of zes, zeven rond. Een aantal van hen is in vaste dienst bij de Europese Tour en er zijn ook altijd wel een paar referees uit het land waar het toernooi wordt gespeeld. Referees zijn er altijd om je te helpen de regels niet te overtreden. Sommige spelers denken daar wel eens anders over, zeker als ze niet de ‘drop’ krijgen waar ze op hadden gehoopt. Op de Tour is er nog een andere factor die een belangrijke rol kan spelen: de televisie. Het gebeurt nog regelmatig dat tv-kijkers de toernooidirecteur bellen om een (vermeende) overtreding van de Rules of Golf te melden. Ik vraag me echt af hoe ze aan het juiste telefoonnummer zijn gekomen, maar dat terzijde. Soms merk je niet dat je bijvoorbeeld een takje hebt geraakt, of dat de bal is verrold. Mogelijk herinnert u zich nog wat er eerder dit jaar gebeurde met Padraig Harrington. Op vertraagde tv-beelden die ook nog eens digitaal waren opgeblazen was te zien dat de bal een fractie verrolde. Een tv-kijker belde
op en Harrington werd gediskwalificeerd. Ik wil niet zeggen dat de tourspelers panisch zijn over dit soort gebeurtenissen, maar leuk is anders. In geen enkele sport komt dit voor en het is terecht dat de grote Tours – Amerika en Europa – toch een einde willen maken aan dit soort praktijken. Referees hebben nog een andere rol: ze zijn ook veredelde tijdwaarnemers. En als je vorig seizoen met een paar langzame spelers was ingedeeld, wist je al dat je een probleem had. Ik ben allesbehalve langzaam, maar toch liep ik in 2010 tegen een totaal van 500 pond aan boetes aan, omdat ik een paar langzame medespelers had. Gelukkig is dat systeem weer veranderd en worden nu alleen de ‘slakken’ zelf bestraft. Het is niet moeilijk om door te spelen en dat geldt ook voor amateurs: sta altijd klaar als het uw beurt is om te spelen. Maarten Lafeber
Style PurSang 2|2011 63
Mindstyle
Wie kunt u vertrouwen? Stel, u staat op straat even met wat vrienden te praten voor een restaurant en een dakloze man vraagt of u hem kunt helpen. Dat wilt u best, maar u hebt geen contant geld op zak. Geeft u hem uw platinum creditcard om wat basisbehoeften te kopen, en vertrouwt u erop dat hij u de kaart weer terugbrengt? Ruim een jaar geleden is dat precies wat een vrouw in New York deed. Haar vrienden verklaarden haar voor gek, maar keken op hun neus toen de dakloze man korte tijd later terugkwam om haar de kaart weer te geven, waar hij zojuist zeep, een vitaminedrank, deodorant en een pakje sigaretten mee had gekocht. Wereldnieuws werd het, maar de dakloze man in kwestie, Jay Valentine, vond het eigenlijk niet meer dan normaal. ‘Ze vroeg of ze mij kon vertrouwen, en ik zei ja. Ik wilde haar vertrouwen niet beschamen,’ zei hij in de New York Post. Ook de vrouw was niet verrast. ‘Mag je dan alleen mensen vertrouwen die je kent?’ Daar had ze een punt. Het percentage mensen dat, onder normale omstandigheden, eropuit is om anderen te bedriegen, schijnt rond de 4% te liggen. Ruim 95% van de mensen, ook
onbekenden, is dus geheel en al te goeder trouw. Nu valt dakloos zijn niet écht onder ‘normale omstandigheden’, maar dan nog. Misschien werd het verhaal wel zo gretig opgepikt omdat het speelt in een tijd waarin de ene vertrouwenscrisis de andere opvolgt. Mensen raken voortdurend hun vertrouwen kwijt, in alles en iedereen – in de banken, in de economie, in de overheid, in de huizenmarkt, in bedrijven, in bestuurders. Vertrouwen lijkt een schaars goed, en dat is erg, want zonder vertrouwen loopt alles spaak. Mét vertrouwen daarentegen kan alles, van een relatie tot een bedrijf tot een complete economie, weer een succes worden. Is vertrouwen echt een soort magisch middel waar alles door verbetert? Managementgoeroe Stephen M.R. Covey (zoon van de auteur van The 7 Habits) vindt van wel. Maar vertrouwen krijg je niet zomaar, zeker niet als het vertrouwen eerder is beschaamd. In zijn boek ‘De snelheid van vertrouwen’ geeft hij een flink aantal tips en gedragsstrategieën om het onderlinge vertrouwen op allerlei vlakken te bevorderen. Wees transparant over je bedoelingen. Zet dingen recht als je iets verkeerd hebt gedaan.
Wees loyaal. Zorg voor resultaten. Neem je verantwoordelijkheden. Luister. Hou je aan je beloften. Uiteindelijk is er een gouden regel: niet wat je zegt, maar hoe je handelt, is wat vertrouwen wekt. Jay Valentine zéi dat Harris hem kon vertrouwen. Maar het was het terugbrengen van de kaart dat hem de titel Most Honest Homeless Person of the City opleverde – en een paar aanbiedingen voor werk. Maar wacht eens even. Die vrouw, werkt die echt bij de betreffende creditcardmaatschappij, die in alle nieuwsberichten werd genoemd en waar een komiek al de aangepaste slogan ‘Don’t leave the homeless without it’ voor bedacht? Hm. Dat geeft toch wel te denken. Of niet? Vertrouwen we het dan nog wel? We houden het erop dat vertrouwen belangrijk is. Maar houdt u intussen, voor de gulle buien, ook maar gewoon wat contant geld op zak. Anne-Marie Wesseling
Stephen M.R. Covey, The speed of Trust (Simon and Schuster 2006)/De snelheid van Vertrouwen (Business Contact 2008).
64 PurSang 1|2011 2|2011 Slotwoord Macro-economische ontwikkelingen
Floris deckers
Hoe voelt een vertrouwensrelatie?
Het platgetreden gezegde dat het vertrouwen te voet kwam en te paard ging, vraagt om een vervolg: komt het ooit terug? Het vak van de bankier is zonder meer veranderd. Als het gaat om het terugwinnen van vertrouwen door de banken ben ik vrij somber gestemd. Het draait om beeldvorming. Ik zie dat de bancaire sector slecht in staat is om weer enige sympathie te verwerven. Maar vooral: het klimaat is er blijkbaar niet naar. Media en politiek doen hun uiterste best om het vuurtje steeds weer te laten aanwakkeren. Nederland is in essentie een egalitair land. En banken en bankiers die geld verdienen, passen maar moeilijk in dat beeld. De emotie regeert. En vanuit de ratio nemen de banken hun beslissingen, hetgeen dus niet makkelijk tot wederzijds begrip zal leiden. Bonussen en bankiers roepen vooral in combinatie heftige emoties op. Dat leidt tot nieuwe regels van alle kanten, met sectorbreed herstel van vertrouwen als verklaard doel. Transparantie is de weg naar een gefundeerde vertrouwensrelatie met de cliënt. Het dwingt tot ingrijpende veranderingen, die uitgaan van de belangen van de cliënt. Tegelijk bestaat er een spanningsveld tussen het bieden van meer inzicht en de daardoor toenemende complexiteit: als alles transparant is, zie je niets meer. Weet de overheid werkelijk
wat goed is voor de ondernemer en de particuliere cliënt? Het is een fascinerend dilemma, want hoe blij is de burger uiteindelijk met de beschermende en paternaliserende kracht van de overheid? Een cliënt wil het gevoel hebben dat de bankier zijn vak uitoefent en daarbij van overduidelijke meerwaarde is. Dat gaat dus over inzicht en transparantie. Als de bank een soort ‘black box’ is, waarvan de cliënt maar moet afwachten wat er uit komt, geeft dat niet de gewenste vertrouwensbasis. Van Lanschot is een relatiebank, waar cliënten geen nummer zijn, maar mensen met tenminste een uitgebreid persoonlijk dossier. Met menselijke contacten en belangstelling over en weer. Waarbij we het ons als leiding van de bank ook in tijden van crisis gepermitteerd hebben een gevoelig begrip als ‘fatsoen’ op de agenda te zetten. Toen het wantrouwen over de dijk heen sloeg, moest ook ik ‘praten als Brugman’ om uit te leggen dat een eigentijdse private bank als Van Lanschot juist uitgaat van het belang van de cliënt. Dat die positiekeuze werkt, blijkt wel uit de versnelling die wij momenteel in onze bedrijfsvoering waarnemen. Nieuwe cliënten kiezen – op heel persoonlijke gronden – voor samenwerking met Van Lanschot. En bestaande relaties zijn actiever. Dat is een kwestie van vertrouwen...
Macro-economische ontwikkelingen PurSang 2|2011 65
Aanbevolen tot eind december 2011 Meesterwerken in het MAS Prestigieuze openingstentoonstelling met absolute topstukken van drie grote Antwerpse musea. Museum aan de Stroom (MAS), Antwerpen, www.mas.be
Augustus 2011 18 - 21
Juni 2011 3-5
15 - 19
17 - 19
Deloitte Ladies Open Golftoernooi van de Ladies European Tour. Golfclub Broekpolder, Rotterdam www.ladieseuropeantour.com Art Basel Kunstbeurs met zowel jong talent als museumwaardige meesterwerken. Messe Basel, Zwitserland www.artbasel.com Internationale kwekerijdagen Plantenfeest in een omlijsting van oude historische tuinen. Landgoed Bingerden, Angerlo www.bingerden.com
20
Van Lanschot Lecture Internationaal vermaarde hoogleraar op financieeleconomisch terrein geeft zijn visie op ontwikkelingen in de economie. Universiteit van Tilburg
24 -26
Van Lanschot Senior Open 2011 Topgolf met Senior Pro’s. De 72 professionals spelen twee van de drie dagen in teamverband, zij aan zij met amateurs. Koninklijke Haagsche Golf & Country Club www.vanlanschotsenioropen.nl
25 -28
8 - 10
North Sea Jazz Festival Groots internationaal jazzfestival. Ahoy, Rotterdam www.northseajazz.nl
Preuvenemint 2011 Hét culinaire festival van Limburg. Het Vrijthof, Maastricht www.preuvenemint.nl
September 2011 8 - 11
KLM Open 2011 Nederlands grootste golftoernooi. Hilversumse Golf Club www.klmopen.nl
30 september t/m 2 oktober Second Home Beurs Wilt u zich oriënteren op de aanschaf van een tweede woning? Bezoek dan Second Home International. Elke dag kunt u een lezing van Van Lanschot bijwonen. Jaarbeurs Utrecht www.secondhome.nl
November 2011 20 - 27
Juli 2011
Culinair Festival Antwerpen Proeft en Het Bollekesfeest. 25 restaurants, cateraars en speciaalzaken bieden hun lekkernijen aan. Vlaamse en Waalse Kaai, Antwerpen www.antwerpenproeft.be www.bollekesfeest.be
PAN 2011 De belangrijkste nationale kunsten antiekbeurs en een must voor iedere kunstliefhebber. RAI Amsterdam www.pan.nl
Disclaimer
In deze publicatie verwerkte gegevens zijn ontleend aan bronnen die door F. Van Lanschot Bankiers N.V. (Van Lanschot), Morningstar Holland B.V. (Morningstar) en Kempen & Co N.V. (KCO) betrouwbaar worden geacht. Van Lanschot, Morningstar en KCO streven naar zo accuraat mogelijke informatie; enige aansprakelijkheid ten aanzien van mogelijke onjuistheden of onvolledigheden daarin en voor het volgen van aanbevelingen kan door hen echter niet worden aanvaard. Of aanbevelingen aanleiding kunnen zijn voor een transactie in effecten of financiële instrumenten of het volgen van een bepaalde strategie dient steeds beoordeeld te worden in relatie tot uw persoonlijke situatie. De informatie gebaseerd op gegevens van Morningstar wordt verstrekt met toestemming van Morningstar. Deze informatie moet niet worden gezien als een tot u gericht advies in bepaalde effecten, financiële instrumenten of strategieën. Zie ook http://select. morningstar.com/Includes/Notices.html. Raadpleeg hiervoor uw beleggingsadviseur. Eventuele bijstellingen van aanbevelingen vinden niet periodiek plaats maar worden zonder voorafgaande aankondiging gedaan zodra Van Lanschot daartoe aanleiding ziet. De beloning van de opstellers van deze publicatie is niet gekoppeld aan door Van Lanschot verrichte zakenbanktransacties voor de bedrijven die in deze publicatie worden genoemd. Het is mogelijk dat zowel Van Lanschot en de aan haar gelieerde ondernemingen als de opstellers van deze publicatie (short- of long) posities hebben in effecten die worden genoemd in deze publicatie. Ook doet de mogelijkheid zich voor dat Van Lanschot financiële diensten, zoals vermogensbeheer, verleent aan de bedrijven die in deze publicatie worden genoemd of aan hun medewerkers en/of hun pensioenfondsen of ten behoeve van hun winstdelingsregelingen, zoals aandelenoptieplannen of deze financiert. Van Lanschot heeft een beleid inzake de preventie van belangenconflicten. Dit beleid kunt u terugvinden op onze website www.vanlanschot.nl. KCO is een dochter van Van Lanschot en treedt op als liquidity provider voor de effecten in AMT Holding, Ballast Nedam, Cryo-Save Group N.V., Hal Trust N.V., Intereffekt Brazilië Warrants, Intereffekt China Warrants, Intereffekt India Warrants, Intereffekt Japan Warrants, Kempen Deep Barrier Note 11-16, Kempen Index Linked Note 10-17, Kempen Property Research Note 10-13, Kempen Property Trigger Note 10-15, Nieuwe Steen Investments, Van Lanschot Coupon Premium Note 11-16, Van Lanschot Dutch Trigger Note 11-14, Van Lanschot Eurozone Trigger Note III 07-12, Van Lanschot Eurozone Trigger Plus Note 10-15, Van Lanschot Floored Floater 11-21, VastNed Off/Ind. en VastNed Retail. De volgende partijen houden een aanzienlijke deelneming in Van Lanschot: Friesland Bank N.V., Delta Lloyd N.V., ABP, LDDM Holding B.V. en Stichting Administratiekantoor van gewone aandelen A Van Lanschot. Het is niet toegestaan de gegevens in deze publicatie geheel of gedeeltelijk te reproduceren, in welke vorm dan ook, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Van Lanschot. Van Lanschot staat als bank onder toezicht van De Nederlandsche Bank N.V., Postbus 98, 1000 AB, Amsterdam en is in het bezit van een vergunning op grond van artikel 2:11 van de Wft en is tevens als beleggingsonderneming geregistreerd bij de AFM, Postbus 11723, 1001 GS, Amsterdam in het Wft-register.
duurzaam en betrouwbaar
nijverheidsweg 46 | 3341 LJ hendrik ido ambacht | t 078 6833 300 | www.chevalier.nl
Over creatief ondernemen en sprankelend inspireren Auteur: Leen Zevenbergen Concept en realisatie: Barnyard Uitgever: Business Contact
Over de realisatie van verandering Auteur: Leen Zevenbergen Concept en realistie: Barnyard Uitgever: Business Contact
Over de cellentheorie bij BSO Auteur: Eckart Wintzen Concept en realisatie: Barnyard Uitgever: Lemniscaat
Over het bouwen van een academy Auteurs: Berg & Van der Meer Concept en realisatie: Barnyard Uitgever: Barnyard Publishers
Over ontsnappen uit het keurslijf Auteur: Robert Flierman Concept en realisatie: Barnyard Uitgever: Barnyard Publishers
Over de turn-round bij KPN Auteur: Bernard van de Weert Concept en realisatie: Barnyard Uitgever: Barnyard Publishers
Eindelijk een boek over duurzame klantrelaties. Want de consument verandert, wordt mondiger. En is steeds moeilijker tevreden te stellen. Wie luistert er eigenlijk naar de klant? Wie neemt de klant echt serieus?
‘En waar blijft de klant?’ verschijnt in juni 2011, vol met actuele voorbeelden, boeiende succesverhalen en inzichten van experts.
Bidbook Ryder Cup Rotterdam 2018, ‘The Gateway to Europe’ Concept en realisatie: Barnyard
Alle uitgaven, behalve het bidbook, zijn verkrijgbaar bij www.bol.com, www.managementboek.nl en de betere boekhandel
publishers.barnyard.nl
Jacko D’Agnolo (Boer & Croon) inspireert om in gesprek te gaan met de klant. En een echte klantrelatie op te bouwen.
De nieuwe Audi A6 Ervaar de kracht van minder
Minder is meer. Zeker voor de nieuwe Audi A6. Een lichtgewicht constructie. 30% aluminium. Sterker. Zuiniger. Wendbaarder. Soepeler bochtenwerk. Snellere acceleratie. De rijbeleving? Die mag u zelf ervaren. Maak dus snel een proefrit. De nieuwe Audi A6. Engineered with a lighter touch.
Gemiddeld brandstofverbruik 4,9 – 8,2l/100 km, CO2-uitstoot 129-190 g/km. Vanafprijs € 46.900,- is inclusief btw en bpm, exclusief verwijderingsbijdrage en kosten rijklaarmaken. Vraag uw Audi-dealer naar meer informatie.