Filippenzen 4,4-9 - Christen zijn op je werk (met Samen GROEI-en) Kerkdienst begeleid door christelijk fanfarekorps Concordia Welsrijp
Liturgie Voorzang Gez 132,1.2.3.6 Stil gebed Votum Zegengroet Zingen: Gez 167,1.2.3 Wet Zingen Ps 1 Muzikaal intermezzo Concordia: wees stil voor het aangezicht van God Gebed Schriftlezing Fil 3,17-4,9 Zingen: Opw 136,1.2 Preek over Filippenzen 4,4-9 – Christen zijn op je werk Muzikaal intermezzo Concordia Zingen: LB Gez 481 Gebed Collecte Zingen Ps 150 Zegen Opmerkingen: - Bij deze preek is een ‘Samen GROEI-en‘ (een samenvatting met verwerkingsvragen) beschikbaar; en ook een powerpointpresentatie (die op verzoek gemaild kan worden. - Ik vind het prettig om het even van te voren te horen wanneer deze preek ergens in een kerkdienst gelezen wordt. In mijn mailbox past altijd nog wel een mailtje:
[email protected] - Meer informatie over christen zijn op je werk vind je hier, zoals een overzicht met Bijbelteksten om een christelijke visie op je werk te ontwikkelen
Preek over Filippenzen 4,4-9 – Christen zijn op je werk Lieve mensen, gasten, broers en zussen, 1. Wat maakt het uit of je christen bent? Ik weet niet van jullie allemaal of je vaak in de kerk komt, of weinig. Wat maakt het uit in de praktijk van alle dag, of je bij een kerk hoort en of je christen bent? Ik wil het vanmorgen met jullie hebben over christen zijn op je werk. Concrete aanleiding is een
landelijke themazondag, die gehouden is op 7 november. Een zondag helemaal in het teken van ‘christen-zijn op je werk’. Niet iedereen heeft werk buiten de deur. Je kunt hard op zoek zijn, werkeloos tot je eigen frustratie. Arbeidsongeschikt en niet meer kunnen werken. Of je zit nog op school. Je werkt thuis. Denk dan maar gewoon dat het vanmorgen gaat over christen zijn op maandag. Het kan ook zijn dat je niet weet of je christen bent. Dan hoop ik dat je vanmorgen iets mag zien van de betekenis van christen-zijn. Het is een uitnodiging: zo kun je leven, als je christen bent. Uiteindelijk gaat het om de vraag: hoe werkt je christen-zijn door in de gewone dingen? In hoe je omgaat met je collega’s, met de mensen die je tegenkomt op het schoolplein of in de buurt. Hoe doe je je werk? Dat kan een betaalde baan zijn, maar als ik op maandag thuis de vloer schoonmaak – ik ben thuis van de vloeren, voor als je dat niet weet – ben ik ook aan het werk. En wat hebben al die gewone dingen met God te maken? We staan bij deze vragen stil vanuit Filippenzen 4. [dia 2] En daar zie je dat het niet gaat om iets vaags of wereldvreemds. Paulus noemt in vers 8 een aantal dingen op die iedere Griek in zijn tijd als waardevol zou zien. Edel, rechtvaardig, zuiver, lieflijk, eervol, deugdzaam, wat lof verdient. Misschien zou Paulus nu dingen zeggen als integer, verantwoordelijk, betrokken, authentiek, eerlijk, duurzaam, prettig in de omgang. Dingen die je zo in een personeelsadvertentie tegen kunt komen. Dingen die Geert Wilders zijn kamerleden vast ook toe zou wensen. Ik wil dit stukje uit Filippenzen toepassen op vier vragen: [dia 3] •
Wie ben je?
•
Hoe ga je met je collega’s om?
•
Hoe doe je je werk?
•
Welk werk kies je?
2. Wie ben je? Dat is de eerste en de belangrijkste vraag om bij stil te staan. We kunnen van alles zeggen over wat je doet. Maar wat gebeurt er als je niet lekker in je vel zit, chagrijnig bent? Dan kom je anders uit de hoek dan normaal. Je bent sneller op je teentjes getrapt. Als je een goeie dag hebt, dan ben je vrolijk en kun je wat hebben. Het maakt uit wie je bent. Christen zijn op je werk begint hier: bij wie je bent. Daarover staan mooie dingen in Filippenzen 4. Daar ontdek je iets wat voor christenen zo belangrijk is: wie je bent, wordt bepaald door je relatie met Jezus Christus. Kijk maar [dia 4], vers 4: laat de Heer uw vreugde blijven. Vers 5: de Heer is nabij. Vers 6: wees over niets bezorgd, maar vraag God wat u nodig hebt en dank Hem in al uw gebeden. Vers 7: de vrede van God zal je hart en je gedachten bewaren in Christus Jezus.
Vers 9: de God van de vrede zal met je zijn.
Allemaal dingen waarin je ziet: je relatie met God, met Jezus Christus, heeft invloed op wie jij bent. Als jij vrede in je hart hebt? Blij bent? Je geen zorgen maakt? Dan zit je lekker in je vel. Dan ben je rustig en stabiel. Je bent iemand uit een stuk en je kunt een stootje hebben. Hoe is dat bij jou? Weet je waar Paulus het over heeft, als het gaat over ‘de vrede van God die alle verstand te boven gaat’? Die diepe vrede, ken jij die? Ben jij blij en onbezorgd? Zou Paulus trouwens bedoelen dat hij altijd blij is en onbezorgd en altijd vrede in zijn hart heeft? Ik denk het niet. Toen Paulus dit schreef zat hij in de gevangenis. Hij is gegeseld – met touwen en spijkers op zijn blote rug geslagen. Daar word je niet echt blij van. Paulus heeft niet makkelijk praten. Hij zegt niet dat hij altijd sterk is of blij. Maar wel dat hij weet waar hij het zoeken moet. Wat hij zegt is: wees sterk in de Heer – vers 1. [dia 5] De Heer is bron van blijdschap. Vrede. Rust. Onbezorgdheid. En die Heer is altijd dichtbij! Dat is het geheim: ga naar Jezus toe. Vertel God steeds alles wat je op je hart hebt. Vraag Hem om rust en vrede. Ga met Hem mee. Wees blij met Hem. Daar zou veel meer over te zeggen zijn. Maar nu gaat het hierom: christen zijn op je werk – het geheim daarvan is: je relatie met de Heer. 3. Dan de tweede vraag: hoe ga je met je collega’s om? Wat heb je liever: een collega die alleen maar op zichzelf kickt of een die oog voor anderen heeft? Een collega met een kort lontje of een sfeermaker? Wat voor iemand zou een christen als collega zijn? Dit zegt Paulus: [dia 6] •
Wees vriendelijk (vers 5)
•
Leef onbezorgd (vers 5)
•
Richt jezelf steeds op de God van de vrede en dus op vrede (vers 7, 9)
•
Edel zijn, zuiver, lieflijk, deugdzaam, lof verdienen (vers 8)
Als je dat in praktijk brengt, ben je een prettige collega. Dan heb je die relatie met Jezus wel nodig. Ik weet nog goed dat ik zelf vakantiewerk deed, in een ziekenhuiskeuken. Ik schaamde me voor mijn christen-zijn. Gesprekken daarover ging ik uit de weg. Ik denk dat ze in die keuken weinig hoogte van me kregen. Hoogstens lachte ik niet echt van harte mee bij seksistische of racistische grappen. Bange christenen worden teruggetrokken mensen. Die vooroordelen over christenen bevestigen. Daar kun je niet mee lachen, ze mogen niks, ze zijn heilige boontjes, achterlijk.
De een krijgt er meer met zulke vooroordelen te maken dan de ander. Wie loopt tegen die vooroordelen aan? Anderen ontmoeten juist waardering. Dat kan dus erg verschillen. Soms zullen ze misschien grappen over je maken. Als je op personeelsfeestjes niet teveel drinkt. Als ze zien dat je om bepaalde grappen niet kunt lachen. Als je trouw bent aan je partner, in je huwelijk. Als je naar de kerk gaat op zondag. Als de sfeer negatief is: blijf standvastig in de Heer, zegt Paulus. Wees sterk in Hem. Je hoeft je niet te schamen voor je Heer. Er is niks mis met wat Paulus je leert!
Laat zien dat jouw leven niet instort als het bedrijf failliet zou gaan. Toon meeleven met je collega’s. Je kunt voor ze bidden. Of zelfs met ze bidden. Zorg dat jij een positieve invloed hebt op de sfeer op de werkvloer, waar je dat kunt. Wees iemand op wie je aan kunt. Sommige vooroordelen zullen verdwijnen. Want je bent iemand die ze respecteren, al zullen ze je soms misschien niet kunnen volgen. Ga niet preken. Maar verstop niet dat je christen bent. Zodat ze wel de link begrijpen tussen hoe jij bent als collega en je christen-zijn. Als God je ruimte geeft, vertel dan over de bron van jouw vrede en vriendelijkheid en onbezorgdheid. De Heer is nabij! 4. Dan de derde vraag: hoe doe je je werk? Wat zou daar nu over te zeggen zijn? Bestaat er christelijk metselwerk, of een christelijke factuur? Nee. Maar er bestaat wel cement waar teveel zand in zit. Of een offerte die niet klopt; met een wat te laag uurtarief, zodat je de opdracht binnenhaalt. Later declareren we gewoon wat meer uren. Zwart werk. Luister dan eens goed naar Filippenzen 4,8. [dia 7] Daar gaat het over ‘alles wat waar is, alles wat edel is, alles wat rechtvaardig is, alles wat zuiver is’, over ‘alles wat deugdzaam is en lof verdient’. Als je dat nu eens toepast op je werk, wat krijg je dan? Dat gaat over een zorgvuldige omgang met cliënten. Geen seksuele intimidatie of seksueel misbruik. Dat gaat over eerlijk zijn, in je werk, in je belastingaangifte. Eerlijk zijn als je ergens je handtekening voor zet. Zorg voor mensen en voor het milieu. Het gaat over uitbuiting. Mensen uitbuiten is niet eerlijk., ook niet als ze buiten Nederland wonen en niet onder onze wetgeving vallen Het gaat over software. Illegale software is niet eerlijk. Over fouten toegeven, als werknemer, als baas, als bedrijf.
Dat is lang niet altijd makkelijk. Zo maar worden er dingen onder tafel gemoffeld. Wat doe je met regelgeving die volgens je collega’s doorgeslagen en onredelijk is? Wat doe je met de doodswens van een patient en hoe ga je om met verzoeken om euthanasie? Wat doe je als het slecht gaat met je bedrijf en je met een beetje oneerlijkheid een order binnen kunt halen? Wat doe je als je ondergeschikten geestdodend werk moeten doen wat jou zelf ook afschuwelijk lijkt? Ik ga niet op al die vragen even snel een antwoord geven. Je kunt voor ingewikkelde dilemma’s komen te staan. Praat daar met elkaar maar eens over door. Dit wil ik wel zeggen. Er is een Engels spreekwoord dat ik van mijn ouders leerde: [dia 8] Dare to be a Daniel, dare to stand alone. Durf een Daniël te zijn, durf alleen te staan. Lees in de Bijbel de verhalen over Daniël maar eens na. Hij bleef zichzelf, hij bleef trouw aan zijn God, en hij werd in de leeuwenkuil gegooid. Maar God redde hem en hij overleefde de hongerige leeuwen. En zie je: dan kom je weer bij die eerste vraag: wie ben je? Wees sterk in de Heer, dan kun je zijn als Daniël. Eerlijk. Edel. Rechtvaardig. Zuiver. Iemand die lof verdient. 5. En dan de laatste vraag: welk werk kies je? Niet iedereen heeft een keus. De een kan niet werken – helaas. Of je kunt geen werk vinden. Je bent te oud om nog iets anders te vinden. Anderen kunnen wel kiezen. Als je de keus hebt, is het belangrijk om die vraag te stellen: [dia 9] welk werk past bij jou als jij Jezus wilt volgen? Denk bij je keus aan de God van de vrede. Hoe kun jij de vrede in Gods schepping dienen? Lees weer Filippenzen 4,8: [klik] schenk aandacht aan alles wat waar is, alles wat edel is, alles wat rechtvaardig is, alles wat zuiver is, alles wat lieflijk is, alles wat eervol is, kortom, aan alles wat deugdzaam is en lof verdient. Kun je dan gewoon werk doen – als boer, bakker, winkelier, automonteur, buschauffeur? Of moet je iets geestelijkers kiezen? Nee. God heeft mensen geschapen om de aarde te bewerken zodat er brood op de plank komt. Al dat werk past bij de God van de vrede. God heeft ons geschapen. Werken in zijn schepping is goed. Tegelijk: de zonde werkt ook door in fabrieken, in beroepsgroepen, in de economie. Onze wereld zit oneerlijk in elkaar. Maar God werkt aan een nieuwe schepping, een eerlijke wereld met vrede op aarde. Wij mogen daaraan meewerken. De Heilige Geest is er al en geeft zijn gaven. Heb het er met elkaar over als je nadenkt over de keus voor een baan: kan ik hier Jezus volgen? Hoe kan ik in dit werk bijdragen aan Gods nieuwe wereld? Dan kun je kiezen voor werk waarin je veel van je christelijke motivatie kwijt kunt. Je kunt dominee
worden, kerkelijk werker. Prachtig om te doen! Je kunt in de zorg gaan werken, als arts, verpleger, verzorgende. Of in het onderwijs. Maar er zijn veel meer beroepen. Vraag je af: is dit werk goed voor mij wanneer ik Jezus wil volgen? Jezus volgen en werken in de prostitutie, dat gaat niet samen. Maar Jezus volgen en werken als fotomodel? En wat voor producten wil je verkopen – begrijp me goed, met een baan als verkoper is niks mis, maar wat wil je verkopen – wil je verkoper zijn van iets dat eigenlijk overbodig is? Zou je in een branche willen werken die alleen maar gericht is op meer meer meer – om zoveel mogelijk geld verdienen? Wie wordt daar beter van? In wat voor werkomgeving kom je terecht? Vraag je af: kan ik hier trouw zijn aan de Heer? Wat past bij Filippenzen 4 vers 8? 6. Wat maakt het uit of je christen bent – morgen, op je werk? Wat maakt het je als mens anders? Het verschil is niet dat christenen betere mensen zijn. Of dat christenen gebukt gaan onder een zwaar juk. Het verschil is dat een christen weet: de Heer is nabij, de God van de vrede. [dia 10] We leven in een oneerlijke wereld waar rijken rijken worden en armen armer. Met fabrieken waar mensen soms worden uitgebuit of geestdodend saai werk moeten doen. We zitten lang niet altijd in een positief-christelijke werkomgeving. Werken is ploeteren en zwoegen soms. Maar de Heer is nabij. Dat betekent twee dingen. Hij is er hier en nu als een bron van rust, vrede, blijdschap, onbezorgdheid. [klik] Wat gebeurt er als die Heer je leven stempelt? Dan word je vrij van de god van de cijfers en de steeds hogere targets. Vrij van de angst voor economische krimp. Vrij in je werk. Dan kun je leven, blij en onbekommerd. Dan sta je sterk en word je iemand uit één stuk. Jij roddelt niet. Jij levert goed werk. Jij bent niet zomaar de weg kwijt. Je kunt iemand zijn waar Gods licht doorheen straalt. Niet dat je het nooit kwijt raakt, dat je hierin geen groei nodig zou hebben, maar wel dat je weet bij wie je het moet zoeken. Dat je sterk bent in de Heer, zodat voor jou geldt wat Jezus zegt (Matt 5,16): Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel. De Heer is nabij, dat betekent ook nog iets anders. Zo meteen komt de Heer terug, misschien morgen wel. Dan gaat de hemel open. En dan zal iedereen Hem zien: Jezus Christus, de hoogste heer, de koning
van de koningen. Dan komt er vrijheid en vrede. Een compleet eerlijke wereld. Dan zal het leven één groot feest zijn. Voor iedereen die in Jezus gelooft. [klik] Dan telt niet meer in wat voor huis je woonde. Wat voor werk je deed. In wat voor auto je reed. Dan telt wel wat Paulus zegt: Ten slotte, broeders en zusters, schenk aandacht aan alles wat waar is, alles wat edel is, alles wat rechtvaardig is, alles wat zuiver is, alles wat lieflijk is, alles wat eervol is, kortom, aan alles wat deugdzaam is en lof verdient. Doe alles wat ik u heb geleerd en overgedragen, wat ik u heb verteld en laten zien. Doe het, en de God van de vrede zal met u zijn. De Heer is nabij – geloof in Hem! Die vrede van God, en die God van de vrede, die wil je toch niet missen?
Ezechiël 1 - God is God (met Samen GROEI-en) GROEI-preek over het jaarthema 2010-2011 ‘Samen God eren’ (4)
Liturgie Voorzang Gez 171,1.2 Stil gebed Votum Zegengroet Zingen Ps 46,3.4 Gebed Schriftlezing: Ezechiël 1 Zingen Ps 50,2.11 Preek Zingen LB 457 Wetslezing Zingen Ps 97,1.2.5 Gebed Collecte Zingen LB 444 Zegen
Opmerkingen: - Bij deze preek is een ‘Samen GROEI-en’ (een samenvatting met verwerkingsvragen) beschikbaar; - Ik vind het prettig om het even van te voren te horen wanneer deze preek ergens in een kerkdienst gelezen wordt. In mijn mailbox past altijd nog wel een mailtje:
[email protected] - hier vind je op youtube wat filmpjes van mensen die geprobeerd hebben om het visioen van Ezechiël uit te beelden
Preek over Ezechiël 1 – God is God 1. Samen God eren is ons jaarthema. Maar waarom doen we dat? Omdat God onze eer waard is. Het is mooi om dat te zeggen. God is God – dus Hij is onze eer waard. Best en waar en goed. Dat zijn de woorden en dat zit in ons hoofd. Maar hoe zit het met ons hart? En bovendien – we leven in een wereld waar God soms ver weg lijkt. Waar niet in God geloven een mogelijkheid is. Ik moest denken aan die reclame van Philadelphia-kaas van al weer bijna 10 jaar geleden: engelen op de wolken. Je ziet engelen in het wit met vleugeltjes. Ze zijn aan het werk in hun kruidentuintje. En dan zegt een ‘engel’: ‘Hier boven weten we ook wat lekker is’. Dan gaat het over Philadelphia-kruidenkaas. Zo kun je ook God neerzetten als een grappige ouwe man op een troon die verder weinig in te brengen heeft. God? Ach ja, dat komt nog wel eens. God, die is er niet. Of die hebben we gemaakt tot iets onbelangrijks. Er zal wel iets zijn, maar nu interesseert het me niet. En die sfeer die ademen we in. Die sluit aan bij de zonde in ons hart. Op de ‘Samen GROEI-en’ heb ik een testje gezet dat ik laatst ook op catechisatie heb gedaan. Hoe zie je God – als bijvoorbeeld 0 Sinterklaas: lever je verlanglijstje in! 0 Alarmnummer 112: alleen voor noodgevallen 0 Tovenaar: hij kan alles, alles komt voor elkaar! 0 Paard voor jouw karretje: jij doet wat jij wilt, God moet je helpen Enzovoorts. Als je het daar samen over hebt, dan zie je het: zo snel maken we God kleiner. God op mensenmaat.
God zoals Hij ons uitkomt. God, maar dan niet meer zo belangrijk. Steeds meer bekruipt mij het idee: we kunnen het hier hebben over Jezus, over de Vader, de Zoon en de Geest, over wat de HEER allemaal voor ons doet, over Gods liefde – en dat is belangrijk. Maar in hoeverre besef ik, beseffen jullie dat we het hebben over iemand die GOD is? Samen God eren, dat betekent ook: tot je door laten dringen dat het hier gaat om GOD. Wat betekent dat? Waarom zouden we iemand eren als God? Daarom heb ik vanmorgen een gedeelte uit het OT gekozen waar God zichzelf laat zien. Hij verschijnt aan Ezechiël. Indrukwekkend, angstwekkend zelfs. Met als doel: ontdekken wat het betekent dat God God is. Zo samen meer onder de indruk komen van die God. En dan ook samen God eren. 2. God verschijnt aan Ezechiël. Dat gebeurt niet zo vaak. Van zulke verschijningen staan er een paar in de Bijbel. Ze staan allemaal in het leesrooster op de ‘Samen GROEI-en’. Elke verschijning zijn er dingen hetzelfde, elke keer zijn er dingen anders. God verschijnt op een manier die past bij de situatie. Hier verschijnt hij aan Ezechiël. Iemand uit het volk Israël, gedeporteerd naar het land van de Chaldeeën. In ballingschap, ver weg van zijn volk en zijn tempel. Dus ook ver weg van zijn God. Ja, wat zou Ezechiël gedacht hebben? Daar zitten we dan, gestraft door God? Zou Ezechiël getwijfeld hebben aan de God van Israël? Onder de indruk zijn geweest van wat hij in tempels van Babel gezien had? Die goden van Babel zijn dus machtiger dan onze God? En dan – het is nog in het begin van de ballingschap. Opeens gaat de hemel open. Hij wordt gegrepen door de hand van de HEER. Het gaat stormen. Er komen gloeiende wolken aan, vuur, bliksem. En middenin die vurige wolken iets dat glanst. Vier wezens. Vier wezens die een hemelgewelf dragen. En op dat gewelf een troon. Op die troon zit iets wat lijkt op… op de HEER… Als Ezechiël dat ziet, dan snapt hij: de HEER is veel machtiger dan de goden van Babel. Er zijn afbeeldingen teruggevonden uit die tijd. Bijvoorbeeld van een god uit Assur met vier mensenhoofden. Daar lijken de wezens wel wat op met hun vier hoofden. Maar dit zijn geen goden die heersen, dit zijn cherubs die de God van Israël boven hen dienen. En deze cherubs hebben vier gezichten, maar geen mensengezichten. Het zijn vier verschillende gezichten. Voor een mens. Opzij een leeuw en een stier. Achter een adelaar. Uniek en nieuw, onbekend uit afgodentempels. Er is een afbeelding gevonden van wezens met vier vleugels en de poten van een kalf, net zoals hier. Maar hier hebben ze ook nog die vier gezichten. Een afbeelding van een god op een troon gedragen door twee dieren. Een tekening van de hemelkoepel gedragen door wezens met twee koppen. De God die hier verschijnt heeft het dubbele
van wat normaal is: geen twee, maar vier wezens dragen Hem. Vier wezens die de aarde omspannen, naar de vier windstreken: noord, oost, zuid, west. Vier wezens die de hemelkoepel dragen. En boven die hemelkoepel– de troon van God, de HEER van de aarde. Alles wat ze in Babel en Assur bedachten, dat zien we hier terug. Alles rond die ene God die alle andere goden overtreft. En hier is het geen plaatje of een beeld, hier is het echt. Voor ons lijkt het wat raar. Ezechiël snapt het meteen: hier verschijnt een God die veel groter is dan de goden van Assur en Babel. 3. Bedenk eens wat dat voor Ezechiël betekende. God woonde in Jeruzalem. Daar was de tempel. Ezechiël was ver van die tempel. En dus ver van God. Helaas, we moeten het dus maar zonder Hem zien te rooien. Nee dus. Als de hemel open gaat, blijkt: de hemel is overal vlakbij. God is niet ver weg, God is hier. Hier en nu kan Hij uit de hemel komen en verschijnen. Hij is altijd en overal bij ons. Die goden van Babel en Assur stonden op hun plek. Zonder leven of dynamiek. Misschien waren het grote beelden in indrukwekkende tempels. Maar er was geen beweging in te krijgen. Als je dat wilde, moest je zelf de beelden optillen. Dat kon dan ook: die beelden kon je neerzetten waar jij wilde. Zo is het niet bij de HEER, de God van Israël. Je hoeft hem niet op te tillen en mee te nemen, Hij kan zichzelf wel redden. Hij kan zijn troon op de hemelkoepel op angstaanjagend grote wielen zetten. Wielen met wielen erin. Zo laat Hij kan zich vanuit zijn hemels paleis naar ons toe rijden. Let dan even op hè. Denk jij wel eens: God is overal en Hij gaat overal wel met mij mee? Zoals een bodyguard overal waar ik wil mee gaat. Dat je eigenlijk ook denkt: ik bepaal waar ik heen wil, God moet als bodyguard maar mee? Dus overal waar ik heen ga, daar loopt God achter mij aan? En ik ben de VIP… Vergeet dat alsjeblieft zo snel mogelijk. Deze God is de levende God. God is veel te groot om in een tempel in Jeruzalem te wonen. En toch koos Hij er voor. Maar Hij is niet afhankelijk van zijn tempel en hij zit er ook niet aan vast. Deze God is overal – overal is de hemel dichtbij. God is vrij. Hij doet wat Hij wil. Hij leeft. Zo komt Hij bij Ezechiël. Omdat Hij er voor kiest. Hij is niet alleen in Jeruzalem, in zijn tempel. Hij is ook bij de ballingen.
Om daar in de ballingschap bij hen te zijn. Om Ezechiël als profeet erop uit te sturen, met een boodschap van oordeel voor een opstandig volk – lees hoofdstuk 2. Hij is de levende God – vrij – trouw – eerlijk – machtig. Overal dichtbij. Overal kan Hij met ons mee gaan. Overal kan de hemel open gaan. Overal is Hij machtig en indrukwekkend. Besef je dat? Jouw papa, de Vader van Jezus Christus; jouw heer en redder, onze grote broer; de Heilige Geest – dat dat deze God is? 4. Wat zou jij gedacht hebben als je dit meemaakte? Wat zou het bij Ezechiël opgeroepen hebben? Ik dacht nog wel dat we ver van God waren. Ik dacht: we zijn te ver weg van Jeruzalem. Hier hebben de goden van Babel het voor het zeggen. Maar nu zie ik dat de God van Israël ook hier God is – als enige. Nu zie ik dat de HEER, onze God, ook hier de hoogste koning is – als enige. Babel heeft ons verslagen. Maar dat betekent niet dat onze God verslagen is door de goden van Babel. Hoe heb ik dat ooit kunnen denken? De goden van Babel stellen niks voor vergeleken bij deze grote en machtige God. Indrukwekkend, angstaanjagend is Hij. Hij is koning en Hij regeert alles. Ook deze ballingschap is zijn oordeel. Zie je dat? Dit is misschien wel de meest indrukwekkende verschijning van God in het OT. God verschijnt zo in de begintijd van de ballingschap. Op het moment dat de mensen dachten: onze God heeft verloren van de goden van Babel. Hij is overbodig geworden. We kunnen beter overstappen naar een machtiger god. Denk jij dat wel eens? Ik kan beter overstappen naar een effectievere macht dan dat ik Jezus volg? Want we leven maar één keer, het leven is kort. Voor je het weet ben je niet meer jong. Als je niet oppast verspelen we onze welvaart.
Kijk uit, anders vervluchtigt heel je pensioen. God doet er heus niks aan. Wat kan ik doen om mijn welvaart veilig te stellen? Toen stortte de wereld van Ezechiël in. Misschien staan wij wel aan het begin van de afbraak van onze wereld, het welvarende Europa. Bij welke God moet je dan zijn? Juist op dit kruispunt in de geschiedenis verschijnt hier groots en machtig de God van Israël. Hij is de HEER van oost en west, van noord en zuid. Heel de hemel en alles wat op de aarde is, het is van Hem Hij is koning. Hij regeert over Babel en Assur, Hij regeert over Israël en Juda. Hij regeert over Nederland en Europa, over Amerika en China, over Rusland en India. En overal heeft hij zijn volgelingen. In China groeit de kerk – dat zal niet voor niks zijn. Ook daar in die wereldmacht van de toekomst is een kerk van Jezus Christus, als lichtend licht en zoutend zout. De HEER regeert! De HEER regeert! Dat de aarde juicht! Dat het volk zich verheugt! Want Hij regeert! 5. Beatrix regeert ook. Hare majesteit de koningin der Nederlanden. Ze woont in een paleis. Ze rijdt in een gouden koets of in mooie auto’s. Ze draagt dure kleren. Allemaal om te laten zien: dit is de majesteit. Respect graag – hier is de koningin. Maar als er in het parlement een meerderheid is om haar macht in te perken, dan houdt het allemaal op. Dan kan het allemaal ceremonieel er heel mooi uit zien, bijvoorbeeld op Prinsjesdag. Maar het is een grote poppenkast die verder weinig om het lijf heeft. Ze is een mooi nationaal symbool, maar ook een leeuw zonder tanden. Aan handen en voeten gebonden doordat ze afhankelijk is van het parlement. Hier in Ezechiël zien we ook een koning. Een koning omgeven door groot ceremonieel. Er klinkt een dreunend geluid als Hij zich beweegt. Er wordt geroepen: de luister van de HEER zij geloofd in zijn woning (3,12). Hij is groot in majesteit en luister.
Hij is heilig – heilig – heilig. Heilig tot de derde macht. Deze koning is God. Indrukwekkend. Een vuur gaat voor hem uit – gloeiend vuur, flitsende bliksem. Angstwekkend groot zijn de wielen, met de groene kleur van de edelsteen turkoois. Angstwekkend glinsterend is de hemelkoepel onder zijn troon. Heilig – goddelijk – is Hij. De vier wezens bedekken met vleugels zelfs hun lichaam. Hij zelf glanst als wit goud. Als de stralende gloed van vuur. Indrukwekkend is zijn verschijning. Majesteit, daar hebben we het ook over bij iemand als koningin Beatrix. Maar hier heb je echt luister en majesteit. Zijn pracht en praal pakt niemand God af. Hier zijn geen onverdiende rode lopers. Geen overtrokken limousines. Gods luister is echt uitdrukking van zijn macht. Het vuur dat voor Hem uitgaat, verteert zijn sterkste vijanden. De bergen zijn als was bij ‘t verschijnen van de Heer. De hemel toont zijn heerlijkheid. De volken zien zijn grootheid. Want U, o Heer, bent verheven boven al wat leeft. 6. Ezechiël ziet deze stralende verschijning van de HEER. Hij kan niet blijven staan. Hij haalt niet alleen zijn handen uit zijn zakken. Hij valt maar niet op zijn knieën Hij gaat plat op de grond liggen. Zijn gezicht op de grond.
Proef je de eerbied, het diepe ontzag, voor Gods grootheid en luister? Ezechiël is perplex – diep onder de indruk – overdonderd. Wij hebben nog nooit God zo gezien als Ezechiël. Hoe staan wij tegenover God? Hoe sta jij tegenover God? Van de week was ik met deze tekst bezig en toen heb ik het me weer af gevraagd: in hoeverre ben ik nu echt onder de indruk van de grootheid en majesteit van God? Ik leef in een land waar God niet zo belangrijk lijkt. Wat doet dat met mij? Wat leeft er in jouw en mijn hart als het om God gaat? Onverschilligheid? God, dat komt later wel? Bewondering? God, wat bent u groot en machtig! Verveling? God, ach, dat heb ik nu wel gehad. Liefde? God, wat bent u mooi en bijzonder! Minachting? God, ach laat hem maar praten, ik doe nu even mijn eigen ding? Toewijding? God, ik ga voor u! En wat zegt onze houding als we in de kerk zijn, als we bidden, over hoe we God zien? Als je leert over communicatie, dan leer je ook over lichaamstaal. Belangrijke les bij communicatie: je lichaamstaal moet kloppen met wat je zegt. Als dat niet zo is, meen je dan wel wat je zegt? Hoe is jouw houding als je bidt? Als je in de kerk zit? Onderuit gezakt – onverschillig – verveeld? Of eerbiedig – geknield – met open handen – gericht op God? Hoe zing je voor God? Rondom de troon van God wordt geroepen: De luister van de HEER zij geloofd in zijn woning! Deze God is het waard als wij Hem loven. Hij is geweldig. Hij is indrukwekkend. Hij is heilig.
Hij is God! Samen God eren – het is ons jaarthema. Maar Hem eren, dan kun je alleen als je van Hem onder de indruk bent. Wij eren u – wij loven – wij prijzen u – maar het interesseert ons niks. Dan eer je God niet. God eren begint hier: als je onder de indruk wilt raken van deze God. Als je gaat zien: Hij is GOD. Als je gaat beseffen wat dat woord betekent – God. De eerste. Voor mij. De hoogste. Boven mij. De machtigste. Veel meer dan ik. De grootste. Ik ben maar klein. De laatste. Het einde. Dat is het begin van samen God eren – de HEER, Hij is God! ROEI-preek over het jaarthema 2010-2011 ‘Samen God eren’ (4)
Liturgie Voorzang Gez 171,1.2 Stil gebed Votum Zegengroet Zingen Ps 46,3.4 Gebed Schriftlezing: Ezechiël 1 Zingen Ps 50,2.11 Preek Zingen LB 457 Wetslezing Zingen Ps 97,1.2.5 Gebed Collecte Zingen LB 444 Zegen Opmerkingen:
- Bij deze preek is een ‘Samen GROEI-en’ (een samenvatting met verwerkingsvragen) beschikbaar; - Ik vind het prettig om het even van te voren te horen wanneer deze preek ergens in een kerkdienst gelezen wordt. In mijn mailbox past altijd nog wel een mailtje:
[email protected] - hier vind je op youtube wat filmpjes van mensen die geprobeerd hebben om het visioen van Ezechiël uit te beelden
Preek over Ezechiël 1 – God is God 1. Samen God eren is ons jaarthema. Maar waarom doen we dat? Omdat God onze eer waard is. Het is mooi om dat te zeggen. God is God – dus Hij is onze eer waard. Best en waar en goed. Dat zijn de woorden en dat zit in ons hoofd. Maar hoe zit het met ons hart? En bovendien – we leven in een wereld waar God soms ver weg lijkt. Waar niet in God geloven een mogelijkheid is. Ik moest denken aan die reclame van Philadelphia-kaas van al weer bijna 10 jaar geleden: engelen op de wolken. Je ziet engelen in het wit met vleugeltjes. Ze zijn aan het werk in hun kruidentuintje. En dan zegt een ‘engel’: ‘Hier boven weten we ook wat lekker is’. Dan gaat het over Philadelphia-kruidenkaas. Zo kun je ook God neerzetten als een grappige ouwe man op een troon die verder weinig in te brengen heeft. God? Ach ja, dat komt nog wel eens. God, die is er niet. Of die hebben we gemaakt tot iets onbelangrijks. Er zal wel iets zijn, maar nu interesseert het me niet. En die sfeer die ademen we in. Die sluit aan bij de zonde in ons hart. Op de ‘Samen GROEI-en’ heb ik een testje gezet dat ik laatst ook op catechisatie heb gedaan. Hoe zie je God – als bijvoorbeeld 0 Sinterklaas: lever je verlanglijstje in! 0 Alarmnummer 112: alleen voor noodgevallen 0 Tovenaar: hij kan alles, alles komt voor elkaar! 0 Paard voor jouw karretje: jij doet wat jij wilt, God moet je helpen Enzovoorts. Als je het daar samen over hebt, dan zie je het: zo snel maken we God kleiner. God op mensenmaat. God zoals Hij ons uitkomt. God, maar dan niet meer zo belangrijk. Steeds meer bekruipt mij het idee: we kunnen het hier hebben over Jezus, over de Vader, de Zoon en de Geest, over wat de HEER allemaal voor ons doet, over Gods liefde – en dat is belangrijk. Maar in
hoeverre besef ik, beseffen jullie dat we het hebben over iemand die GOD is? Samen God eren, dat betekent ook: tot je door laten dringen dat het hier gaat om GOD. Wat betekent dat? Waarom zouden we iemand eren als God? Daarom heb ik vanmorgen een gedeelte uit het OT gekozen waar God zichzelf laat zien. Hij verschijnt aan Ezechiël. Indrukwekkend, angstwekkend zelfs. Met als doel: ontdekken wat het betekent dat God God is. Zo samen meer onder de indruk komen van die God. En dan ook samen God eren. 2. God verschijnt aan Ezechiël. Dat gebeurt niet zo vaak. Van zulke verschijningen staan er een paar in de Bijbel. Ze staan allemaal in het leesrooster op de ‘Samen GROEI-en’. Elke verschijning zijn er dingen hetzelfde, elke keer zijn er dingen anders. God verschijnt op een manier die past bij de situatie. Hier verschijnt hij aan Ezechiël. Iemand uit het volk Israël, gedeporteerd naar het land van de Chaldeeën. In ballingschap, ver weg van zijn volk en zijn tempel. Dus ook ver weg van zijn God. Ja, wat zou Ezechiël gedacht hebben? Daar zitten we dan, gestraft door God? Zou Ezechiël getwijfeld hebben aan de God van Israël? Onder de indruk zijn geweest van wat hij in tempels van Babel gezien had? Die goden van Babel zijn dus machtiger dan onze God? En dan – het is nog in het begin van de ballingschap. Opeens gaat de hemel open. Hij wordt gegrepen door de hand van de HEER. Het gaat stormen. Er komen gloeiende wolken aan, vuur, bliksem. En middenin die vurige wolken iets dat glanst. Vier wezens. Vier wezens die een hemelgewelf dragen. En op dat gewelf een troon. Op die troon zit iets wat lijkt op… op de HEER… Als Ezechiël dat ziet, dan snapt hij: de HEER is veel machtiger dan de goden van Babel. Er zijn afbeeldingen teruggevonden uit die tijd. Bijvoorbeeld van een god uit Assur met vier mensenhoofden. Daar lijken de wezens wel wat op met hun vier hoofden. Maar dit zijn geen goden die heersen, dit zijn cherubs die de God van Israël boven hen dienen. En deze cherubs hebben vier gezichten, maar geen mensengezichten. Het zijn vier verschillende gezichten. Voor een mens. Opzij een leeuw en een stier. Achter een adelaar. Uniek en nieuw, onbekend uit afgodentempels. Er is een afbeelding gevonden van wezens met vier vleugels en de poten van een kalf, net zoals hier. Maar hier hebben ze ook nog die vier gezichten. Een afbeelding van een god op een troon gedragen door twee dieren. Een tekening van de hemelkoepel gedragen door wezens met twee koppen. De God die hier verschijnt heeft het dubbele van wat normaal is: geen twee, maar vier wezens dragen Hem. Vier wezens die de aarde omspannen, naar de vier windstreken: noord, oost, zuid, west. Vier wezens die de hemelkoepel dragen. En boven die hemelkoepel– de troon van God, de HEER van de aarde.
Alles wat ze in Babel en Assur bedachten, dat zien we hier terug. Alles rond die ene God die alle andere goden overtreft. En hier is het geen plaatje of een beeld, hier is het echt. Voor ons lijkt het wat raar. Ezechiël snapt het meteen: hier verschijnt een God die veel groter is dan de goden van Assur en Babel. 3. Bedenk eens wat dat voor Ezechiël betekende. God woonde in Jeruzalem. Daar was de tempel. Ezechiël was ver van die tempel. En dus ver van God. Helaas, we moeten het dus maar zonder Hem zien te rooien. Nee dus. Als de hemel open gaat, blijkt: de hemel is overal vlakbij. God is niet ver weg, God is hier. Hier en nu kan Hij uit de hemel komen en verschijnen. Hij is altijd en overal bij ons. Die goden van Babel en Assur stonden op hun plek. Zonder leven of dynamiek. Misschien waren het grote beelden in indrukwekkende tempels. Maar er was geen beweging in te krijgen. Als je dat wilde, moest je zelf de beelden optillen. Dat kon dan ook: die beelden kon je neerzetten waar jij wilde. Zo is het niet bij de HEER, de God van Israël. Je hoeft hem niet op te tillen en mee te nemen, Hij kan zichzelf wel redden. Hij kan zijn troon op de hemelkoepel op angstaanjagend grote wielen zetten. Wielen met wielen erin. Zo laat Hij kan zich vanuit zijn hemels paleis naar ons toe rijden. Let dan even op hè. Denk jij wel eens: God is overal en Hij gaat overal wel met mij mee? Zoals een bodyguard overal waar ik wil mee gaat. Dat je eigenlijk ook denkt: ik bepaal waar ik heen wil, God moet als bodyguard maar mee? Dus overal waar ik heen ga, daar loopt God achter mij aan? En ik ben de VIP… Vergeet dat alsjeblieft zo snel mogelijk. Deze God is de levende God. God is veel te groot om in een tempel in Jeruzalem te wonen. En toch koos Hij er voor. Maar Hij is niet afhankelijk van zijn tempel en hij zit er ook niet aan vast. Deze God is overal – overal is de hemel dichtbij. God is vrij. Hij doet wat Hij wil. Hij leeft. Zo komt Hij bij Ezechiël. Omdat Hij er voor kiest. Hij is niet alleen in Jeruzalem, in zijn tempel. Hij is ook bij de ballingen. Om daar in de ballingschap bij hen te zijn. Om Ezechiël als profeet erop uit te sturen, met een boodschap van oordeel voor een opstandig volk – lees hoofdstuk 2.
Hij is de levende God – vrij – trouw – eerlijk – machtig. Overal dichtbij. Overal kan Hij met ons mee gaan. Overal kan de hemel open gaan. Overal is Hij machtig en indrukwekkend. Besef je dat? Jouw papa, de Vader van Jezus Christus; jouw heer en redder, onze grote broer; de Heilige Geest – dat dat deze God is? 4. Wat zou jij gedacht hebben als je dit meemaakte? Wat zou het bij Ezechiël opgeroepen hebben? Ik dacht nog wel dat we ver van God waren. Ik dacht: we zijn te ver weg van Jeruzalem. Hier hebben de goden van Babel het voor het zeggen. Maar nu zie ik dat de God van Israël ook hier God is – als enige. Nu zie ik dat de HEER, onze God, ook hier de hoogste koning is – als enige. Babel heeft ons verslagen. Maar dat betekent niet dat onze God verslagen is door de goden van Babel. Hoe heb ik dat ooit kunnen denken? De goden van Babel stellen niks voor vergeleken bij deze grote en machtige God. Indrukwekkend, angstaanjagend is Hij. Hij is koning en Hij regeert alles. Ook deze ballingschap is zijn oordeel. Zie je dat? Dit is misschien wel de meest indrukwekkende verschijning van God in het OT. God verschijnt zo in de begintijd van de ballingschap. Op het moment dat de mensen dachten: onze God heeft verloren van de goden van Babel. Hij is overbodig geworden. We kunnen beter overstappen naar een machtiger god. Denk jij dat wel eens? Ik kan beter overstappen naar een effectievere macht dan dat ik Jezus volg? Want we leven maar één keer, het leven is kort. Voor je het weet ben je niet meer jong. Als je niet oppast verspelen we onze welvaart. Kijk uit, anders vervluchtigt heel je pensioen. God doet er heus niks aan. Wat kan ik doen om mijn welvaart veilig te stellen?
Toen stortte de wereld van Ezechiël in. Misschien staan wij wel aan het begin van de afbraak van onze wereld, het welvarende Europa. Bij welke God moet je dan zijn? Juist op dit kruispunt in de geschiedenis verschijnt hier groots en machtig de God van Israël. Hij is de HEER van oost en west, van noord en zuid. Heel de hemel en alles wat op de aarde is, het is van Hem Hij is koning. Hij regeert over Babel en Assur, Hij regeert over Israël en Juda. Hij regeert over Nederland en Europa, over Amerika en China, over Rusland en India. En overal heeft hij zijn volgelingen. In China groeit de kerk – dat zal niet voor niks zijn. Ook daar in die wereldmacht van de toekomst is een kerk van Jezus Christus, als lichtend licht en zoutend zout. De HEER regeert! De HEER regeert! Dat de aarde juicht! Dat het volk zich verheugt! Want Hij regeert! 5. Beatrix regeert ook. Hare majesteit de koningin der Nederlanden. Ze woont in een paleis. Ze rijdt in een gouden koets of in mooie auto’s. Ze draagt dure kleren. Allemaal om te laten zien: dit is de majesteit. Respect graag – hier is de koningin. Maar als er in het parlement een meerderheid is om haar macht in te perken, dan houdt het allemaal op. Dan kan het allemaal ceremonieel er heel mooi uit zien, bijvoorbeeld op Prinsjesdag. Maar het is een grote poppenkast die verder weinig om het lijf heeft. Ze is een mooi nationaal symbool, maar ook een leeuw zonder tanden. Aan handen en voeten gebonden doordat ze afhankelijk is van het parlement. Hier in Ezechiël zien we ook een koning. Een koning omgeven door groot ceremonieel. Er klinkt een dreunend geluid als Hij zich beweegt. Er wordt geroepen: de luister van de HEER zij geloofd in zijn woning (3,12). Hij is groot in majesteit en luister. Hij is heilig – heilig – heilig. Heilig tot de derde macht. Deze koning is God.
Indrukwekkend. Een vuur gaat voor hem uit – gloeiend vuur, flitsende bliksem. Angstwekkend groot zijn de wielen, met de groene kleur van de edelsteen turkoois. Angstwekkend glinsterend is de hemelkoepel onder zijn troon. Heilig – goddelijk – is Hij. De vier wezens bedekken met vleugels zelfs hun lichaam. Hij zelf glanst als wit goud. Als de stralende gloed van vuur. Indrukwekkend is zijn verschijning. Majesteit, daar hebben we het ook over bij iemand als koningin Beatrix. Maar hier heb je echt luister en majesteit. Zijn pracht en praal pakt niemand God af. Hier zijn geen onverdiende rode lopers. Geen overtrokken limousines. Gods luister is echt uitdrukking van zijn macht. Het vuur dat voor Hem uitgaat, verteert zijn sterkste vijanden. De bergen zijn als was bij ‘t verschijnen van de Heer. De hemel toont zijn heerlijkheid. De volken zien zijn grootheid. Want U, o Heer, bent verheven boven al wat leeft. 6. Ezechiël ziet deze stralende verschijning van de HEER. Hij kan niet blijven staan. Hij haalt niet alleen zijn handen uit zijn zakken. Hij valt maar niet op zijn knieën Hij gaat plat op de grond liggen. Zijn gezicht op de grond. Proef je de eerbied, het diepe ontzag, voor Gods grootheid en luister? Ezechiël is perplex – diep onder de indruk – overdonderd.
Wij hebben nog nooit God zo gezien als Ezechiël. Hoe staan wij tegenover God? Hoe sta jij tegenover God? Van de week was ik met deze tekst bezig en toen heb ik het me weer af gevraagd: in hoeverre ben ik nu echt onder de indruk van de grootheid en majesteit van God? Ik leef in een land waar God niet zo belangrijk lijkt. Wat doet dat met mij? Wat leeft er in jouw en mijn hart als het om God gaat? Onverschilligheid? God, dat komt later wel? Bewondering? God, wat bent u groot en machtig! Verveling? God, ach, dat heb ik nu wel gehad. Liefde? God, wat bent u mooi en bijzonder! Minachting? God, ach laat hem maar praten, ik doe nu even mijn eigen ding? Toewijding? God, ik ga voor u! En wat zegt onze houding als we in de kerk zijn, als we bidden, over hoe we God zien? Als je leert over communicatie, dan leer je ook over lichaamstaal. Belangrijke les bij communicatie: je lichaamstaal moet kloppen met wat je zegt. Als dat niet zo is, meen je dan wel wat je zegt? Hoe is jouw houding als je bidt? Als je in de kerk zit? Onderuit gezakt – onverschillig – verveeld? Of eerbiedig – geknield – met open handen – gericht op God? Hoe zing je voor God? Rondom de troon van God wordt geroepen: De luister van de HEER zij geloofd in zijn woning! Deze God is het waard als wij Hem loven. Hij is geweldig. Hij is indrukwekkend. Hij is heilig. Hij is God! Samen God eren – het is ons jaarthema.
Maar Hem eren, dan kun je alleen als je van Hem onder de indruk bent. Wij eren u – wij loven – wij prijzen u – maar het interesseert ons niks. Dan eer je God niet. God eren begint hier: als je onder de indruk wilt raken van deze God. Als je gaat zien: Hij is GOD. Als je gaat beseffen wat dat woord betekent – God. De eerste. Voor mij. De hoogste. Boven mij. De machtigste. Veel meer dan ik. De grootste. Ik ben maar klein. De laatste. Het einde. Dat is het begin van samen God eren – de HEER, Hij is God! ROEI-preek over het jaarthema 2010-2011 ‘Samen God eren’ (4)
Liturgie Voorzang Gez 171,1.2 Stil gebed Votum Zegengroet Zingen Ps 46,3.4 Gebed Schriftlezing: Ezechiël 1 Zingen Ps 50,2.11 Preek Zingen LB 457 Wetslezing Zingen Ps 97,1.2.5 Gebed Collecte Zingen LB 444 Zegen Opmerkingen: - Bij deze preek is een ‘Samen GROEI-en’ (een samenvatting met verwerkingsvragen) beschikbaar; - Ik vind het prettig om het even van te voren te horen wanneer deze preek ergens in een kerkdienst gelezen wordt. In mijn mailbox past altijd nog wel een mailtje:
[email protected]
- hier vind je op youtube wat filmpjes van mensen die geprobeerd hebben om het visioen van Ezechiël uit te beelden
Preek over Ezechiël 1 – God is God 1. Samen God eren is ons jaarthema. Maar waarom doen we dat? Omdat God onze eer waard is. Het is mooi om dat te zeggen. God is God – dus Hij is onze eer waard. Best en waar en goed. Dat zijn de woorden en dat zit in ons hoofd. Maar hoe zit het met ons hart? En bovendien – we leven in een wereld waar God soms ver weg lijkt. Waar niet in God geloven een mogelijkheid is. Ik moest denken aan die reclame van Philadelphia-kaas van al weer bijna 10 jaar geleden: engelen op de wolken. Je ziet engelen in het wit met vleugeltjes. Ze zijn aan het werk in hun kruidentuintje. En dan zegt een ‘engel’: ‘Hier boven weten we ook wat lekker is’. Dan gaat het over Philadelphia-kruidenkaas. Zo kun je ook God neerzetten als een grappige ouwe man op een troon die verder weinig in te brengen heeft. God? Ach ja, dat komt nog wel eens. God, die is er niet. Of die hebben we gemaakt tot iets onbelangrijks. Er zal wel iets zijn, maar nu interesseert het me niet. En die sfeer die ademen we in. Die sluit aan bij de zonde in ons hart. Op de ‘Samen GROEI-en’ heb ik een testje gezet dat ik laatst ook op catechisatie heb gedaan. Hoe zie je God – als bijvoorbeeld 0 Sinterklaas: lever je verlanglijstje in! 0 Alarmnummer 112: alleen voor noodgevallen 0 Tovenaar: hij kan alles, alles komt voor elkaar! 0 Paard voor jouw karretje: jij doet wat jij wilt, God moet je helpen Enzovoorts. Als je het daar samen over hebt, dan zie je het: zo snel maken we God kleiner. God op mensenmaat. God zoals Hij ons uitkomt. God, maar dan niet meer zo belangrijk. Steeds meer bekruipt mij het idee: we kunnen het hier hebben over Jezus, over de Vader, de Zoon en de Geest, over wat de HEER allemaal voor ons doet, over Gods liefde – en dat is belangrijk. Maar in hoeverre besef ik, beseffen jullie dat we het hebben over iemand die GOD is? Samen God eren, dat betekent ook: tot je door laten dringen dat het hier gaat om GOD. Wat betekent dat? Waarom zouden we iemand eren als God?
Daarom heb ik vanmorgen een gedeelte uit het OT gekozen waar God zichzelf laat zien. Hij verschijnt aan Ezechiël. Indrukwekkend, angstwekkend zelfs. Met als doel: ontdekken wat het betekent dat God God is. Zo samen meer onder de indruk komen van die God. En dan ook samen God eren. 2. God verschijnt aan Ezechiël. Dat gebeurt niet zo vaak. Van zulke verschijningen staan er een paar in de Bijbel. Ze staan allemaal in het leesrooster op de ‘Samen GROEI-en’. Elke verschijning zijn er dingen hetzelfde, elke keer zijn er dingen anders. God verschijnt op een manier die past bij de situatie. Hier verschijnt hij aan Ezechiël. Iemand uit het volk Israël, gedeporteerd naar het land van de Chaldeeën. In ballingschap, ver weg van zijn volk en zijn tempel. Dus ook ver weg van zijn God. Ja, wat zou Ezechiël gedacht hebben? Daar zitten we dan, gestraft door God? Zou Ezechiël getwijfeld hebben aan de God van Israël? Onder de indruk zijn geweest van wat hij in tempels van Babel gezien had? Die goden van Babel zijn dus machtiger dan onze God? En dan – het is nog in het begin van de ballingschap. Opeens gaat de hemel open. Hij wordt gegrepen door de hand van de HEER. Het gaat stormen. Er komen gloeiende wolken aan, vuur, bliksem. En middenin die vurige wolken iets dat glanst. Vier wezens. Vier wezens die een hemelgewelf dragen. En op dat gewelf een troon. Op die troon zit iets wat lijkt op… op de HEER… Als Ezechiël dat ziet, dan snapt hij: de HEER is veel machtiger dan de goden van Babel. Er zijn afbeeldingen teruggevonden uit die tijd. Bijvoorbeeld van een god uit Assur met vier mensenhoofden. Daar lijken de wezens wel wat op met hun vier hoofden. Maar dit zijn geen goden die heersen, dit zijn cherubs die de God van Israël boven hen dienen. En deze cherubs hebben vier gezichten, maar geen mensengezichten. Het zijn vier verschillende gezichten. Voor een mens. Opzij een leeuw en een stier. Achter een adelaar. Uniek en nieuw, onbekend uit afgodentempels. Er is een afbeelding gevonden van wezens met vier vleugels en de poten van een kalf, net zoals hier. Maar hier hebben ze ook nog die vier gezichten. Een afbeelding van een god op een troon gedragen door twee dieren. Een tekening van de hemelkoepel gedragen door wezens met twee koppen. De God die hier verschijnt heeft het dubbele van wat normaal is: geen twee, maar vier wezens dragen Hem. Vier wezens die de aarde omspannen, naar de vier windstreken: noord, oost, zuid, west. Vier wezens die de hemelkoepel dragen. En boven die hemelkoepel– de troon van God, de HEER van de aarde. Alles wat ze in Babel en Assur bedachten, dat zien we hier terug. Alles rond die ene God die alle andere goden overtreft. En hier is het geen plaatje of een beeld, hier is het echt. Voor ons lijkt het wat raar.
Ezechiël snapt het meteen: hier verschijnt een God die veel groter is dan de goden van Assur en Babel. 3. Bedenk eens wat dat voor Ezechiël betekende. God woonde in Jeruzalem. Daar was de tempel. Ezechiël was ver van die tempel. En dus ver van God. Helaas, we moeten het dus maar zonder Hem zien te rooien. Nee dus. Als de hemel open gaat, blijkt: de hemel is overal vlakbij. God is niet ver weg, God is hier. Hier en nu kan Hij uit de hemel komen en verschijnen. Hij is altijd en overal bij ons. Die goden van Babel en Assur stonden op hun plek. Zonder leven of dynamiek. Misschien waren het grote beelden in indrukwekkende tempels. Maar er was geen beweging in te krijgen. Als je dat wilde, moest je zelf de beelden optillen. Dat kon dan ook: die beelden kon je neerzetten waar jij wilde. Zo is het niet bij de HEER, de God van Israël. Je hoeft hem niet op te tillen en mee te nemen, Hij kan zichzelf wel redden. Hij kan zijn troon op de hemelkoepel op angstaanjagend grote wielen zetten. Wielen met wielen erin. Zo laat Hij kan zich vanuit zijn hemels paleis naar ons toe rijden. Let dan even op hè. Denk jij wel eens: God is overal en Hij gaat overal wel met mij mee? Zoals een bodyguard overal waar ik wil mee gaat. Dat je eigenlijk ook denkt: ik bepaal waar ik heen wil, God moet als bodyguard maar mee? Dus overal waar ik heen ga, daar loopt God achter mij aan? En ik ben de VIP… Vergeet dat alsjeblieft zo snel mogelijk. Deze God is de levende God. God is veel te groot om in een tempel in Jeruzalem te wonen. En toch koos Hij er voor. Maar Hij is niet afhankelijk van zijn tempel en hij zit er ook niet aan vast. Deze God is overal – overal is de hemel dichtbij. God is vrij. Hij doet wat Hij wil. Hij leeft. Zo komt Hij bij Ezechiël. Omdat Hij er voor kiest. Hij is niet alleen in Jeruzalem, in zijn tempel. Hij is ook bij de ballingen. Om daar in de ballingschap bij hen te zijn. Om Ezechiël als profeet erop uit te sturen, met een boodschap van oordeel voor een opstandig volk – lees hoofdstuk 2. Hij is de levende God – vrij – trouw – eerlijk – machtig. Overal dichtbij.
Overal kan Hij met ons mee gaan. Overal kan de hemel open gaan. Overal is Hij machtig en indrukwekkend. Besef je dat? Jouw papa, de Vader van Jezus Christus; jouw heer en redder, onze grote broer; de Heilige Geest – dat dat deze God is? 4. Wat zou jij gedacht hebben als je dit meemaakte? Wat zou het bij Ezechiël opgeroepen hebben? Ik dacht nog wel dat we ver van God waren. Ik dacht: we zijn te ver weg van Jeruzalem. Hier hebben de goden van Babel het voor het zeggen. Maar nu zie ik dat de God van Israël ook hier God is – als enige. Nu zie ik dat de HEER, onze God, ook hier de hoogste koning is – als enige. Babel heeft ons verslagen. Maar dat betekent niet dat onze God verslagen is door de goden van Babel. Hoe heb ik dat ooit kunnen denken? De goden van Babel stellen niks voor vergeleken bij deze grote en machtige God. Indrukwekkend, angstaanjagend is Hij. Hij is koning en Hij regeert alles. Ook deze ballingschap is zijn oordeel. Zie je dat? Dit is misschien wel de meest indrukwekkende verschijning van God in het OT. God verschijnt zo in de begintijd van de ballingschap. Op het moment dat de mensen dachten: onze God heeft verloren van de goden van Babel. Hij is overbodig geworden. We kunnen beter overstappen naar een machtiger god. Denk jij dat wel eens? Ik kan beter overstappen naar een effectievere macht dan dat ik Jezus volg? Want we leven maar één keer, het leven is kort. Voor je het weet ben je niet meer jong. Als je niet oppast verspelen we onze welvaart. Kijk uit, anders vervluchtigt heel je pensioen. God doet er heus niks aan. Wat kan ik doen om mijn welvaart veilig te stellen? Toen stortte de wereld van Ezechiël in. Misschien staan wij wel aan het begin van de afbraak van onze wereld, het welvarende Europa.
Bij welke God moet je dan zijn? Juist op dit kruispunt in de geschiedenis verschijnt hier groots en machtig de God van Israël. Hij is de HEER van oost en west, van noord en zuid. Heel de hemel en alles wat op de aarde is, het is van Hem Hij is koning. Hij regeert over Babel en Assur, Hij regeert over Israël en Juda. Hij regeert over Nederland en Europa, over Amerika en China, over Rusland en India. En overal heeft hij zijn volgelingen. In China groeit de kerk – dat zal niet voor niks zijn. Ook daar in die wereldmacht van de toekomst is een kerk van Jezus Christus, als lichtend licht en zoutend zout. De HEER regeert! De HEER regeert! Dat de aarde juicht! Dat het volk zich verheugt! Want Hij regeert! 5. Beatrix regeert ook. Hare majesteit de koningin der Nederlanden. Ze woont in een paleis. Ze rijdt in een gouden koets of in mooie auto’s. Ze draagt dure kleren. Allemaal om te laten zien: dit is de majesteit. Respect graag – hier is de koningin. Maar als er in het parlement een meerderheid is om haar macht in te perken, dan houdt het allemaal op. Dan kan het allemaal ceremonieel er heel mooi uit zien, bijvoorbeeld op Prinsjesdag. Maar het is een grote poppenkast die verder weinig om het lijf heeft. Ze is een mooi nationaal symbool, maar ook een leeuw zonder tanden. Aan handen en voeten gebonden doordat ze afhankelijk is van het parlement. Hier in Ezechiël zien we ook een koning. Een koning omgeven door groot ceremonieel. Er klinkt een dreunend geluid als Hij zich beweegt. Er wordt geroepen: de luister van de HEER zij geloofd in zijn woning (3,12). Hij is groot in majesteit en luister. Hij is heilig – heilig – heilig. Heilig tot de derde macht. Deze koning is God. Indrukwekkend. Een vuur gaat voor hem uit – gloeiend vuur, flitsende bliksem.
Angstwekkend groot zijn de wielen, met de groene kleur van de edelsteen turkoois. Angstwekkend glinsterend is de hemelkoepel onder zijn troon. Heilig – goddelijk – is Hij. De vier wezens bedekken met vleugels zelfs hun lichaam. Hij zelf glanst als wit goud. Als de stralende gloed van vuur. Indrukwekkend is zijn verschijning. Majesteit, daar hebben we het ook over bij iemand als koningin Beatrix. Maar hier heb je echt luister en majesteit. Zijn pracht en praal pakt niemand God af. Hier zijn geen onverdiende rode lopers. Geen overtrokken limousines. Gods luister is echt uitdrukking van zijn macht. Het vuur dat voor Hem uitgaat, verteert zijn sterkste vijanden. De bergen zijn als was bij ‘t verschijnen van de Heer. De hemel toont zijn heerlijkheid. De volken zien zijn grootheid. Want U, o Heer, bent verheven boven al wat leeft. 6. Ezechiël ziet deze stralende verschijning van de HEER. Hij kan niet blijven staan. Hij haalt niet alleen zijn handen uit zijn zakken. Hij valt maar niet op zijn knieën Hij gaat plat op de grond liggen. Zijn gezicht op de grond. Proef je de eerbied, het diepe ontzag, voor Gods grootheid en luister? Ezechiël is perplex – diep onder de indruk – overdonderd. Wij hebben nog nooit God zo gezien als Ezechiël. Hoe staan wij tegenover God? Hoe sta jij tegenover God?
Van de week was ik met deze tekst bezig en toen heb ik het me weer af gevraagd: in hoeverre ben ik nu echt onder de indruk van de grootheid en majesteit van God? Ik leef in een land waar God niet zo belangrijk lijkt. Wat doet dat met mij? Wat leeft er in jouw en mijn hart als het om God gaat? Onverschilligheid? God, dat komt later wel? Bewondering? God, wat bent u groot en machtig! Verveling? God, ach, dat heb ik nu wel gehad. Liefde? God, wat bent u mooi en bijzonder! Minachting? God, ach laat hem maar praten, ik doe nu even mijn eigen ding? Toewijding? God, ik ga voor u! En wat zegt onze houding als we in de kerk zijn, als we bidden, over hoe we God zien? Als je leert over communicatie, dan leer je ook over lichaamstaal. Belangrijke les bij communicatie: je lichaamstaal moet kloppen met wat je zegt. Als dat niet zo is, meen je dan wel wat je zegt? Hoe is jouw houding als je bidt? Als je in de kerk zit? Onderuit gezakt – onverschillig – verveeld? Of eerbiedig – geknield – met open handen – gericht op God? Hoe zing je voor God? Rondom de troon van God wordt geroepen: De luister van de HEER zij geloofd in zijn woning! Deze God is het waard als wij Hem loven. Hij is geweldig. Hij is indrukwekkend. Hij is heilig. Hij is God! Samen God eren – het is ons jaarthema. Maar Hem eren, dan kun je alleen als je van Hem onder de indruk bent. Wij eren u – wij loven – wij prijzen u – maar het interesseert ons niks.
Dan eer je God niet. God eren begint hier: als je onder de indruk wilt raken van deze God. Als je gaat zien: Hij is GOD. Als je gaat beseffen wat dat woord betekent – God. De eerste. Voor mij. De hoogste. Boven mij. De machtigste. Veel meer dan ik. De grootste. Ik ben maar klein. De laatste. Het einde. Dat is het begin van samen God eren – de HEER, Hij is God!
Spreuken 3,9-10 - Vrijgevigheid - God eren met je rijkdom GROEI-preek over het jaarthema 2010-2011 ‘Samen God eren’ (3)
Liturgie Voorzang Ps 21,7 Stil gebed Votum Groet Zingen: Gez 148 Wet Zingen Ps 16,1-3 Gebed Lezen: 2 Korinte 8,7-15 en 9,6-15 Zingen: EL 328 = Opw 331 = E&R 361 – Breng dank aan de eeuwige Preek over Spreuken 3,9-10 Zingen: LB 465,1.3.4 Gebed Collecte Zingen LB 473,1.2.4.9.10
Zegen Zingen als amenlied: EL 270 Ga nu heen in vrede Opmerkingen: - Bij deze preek is een ‘Samen GROEI-en’ (een samenvatting met verwerkingsvragen) beschikbaar; en ook een pp-presentatie (kan op verzoek via de mail toegestuurd worden) - Ik vind het prettig om het even van te voren te horen wanneer deze preek ergens in een kerkdienst gelezen wordt. In mijn mailbox past altijd nog wel een mailtje:
[email protected]
Preek over Spreuken 3,9-10 – Vrijgevigheid – God eren met je rijkdom Lieve mensen, gasten, gemeenteleden, broers en zussen in Jezus Christus, 1. Vanmorgen een GROEI-preek, een preek met een ‘Samen GROEI-en’ erbij, om over door te denken en door te praten, thuis of op kringen. (Niet geprint voor iedereen, wel op de site!) Een preek ook over het jaarthema: ‘Samen God eren’. En dan dus over samen God eren met je rijkdom. [dia 1] Misschien wat onverwacht, om ze aan elkaar te koppelen: samen God eren, en vrijgevigheid. Dat vond ik eigenlijk ook. Maar pas heb ik ik de hele Bijbel doorzocht om te kijken wat er allemaal gezegd wordt over God eren. En dan is dit dus één van de dingen die je tegenkomt: [dia 2] Eer de HEER met al je spullen (je welvaart), met het eerste (of het beste) van alles wat er bij je binnenkomt. Samen God eren met je rijkdom, je bezit, je tijd. Als je even aan de gedachte gewend bent, vind ik het ook niet gek: natuurlijk kun je God eren met je bezit. God eren, dat is Hem erkennen en Hem groot maken. Hem laten merken: ik hoor bij u, ik ga voor u, ik vertrouw u. Ik heb wat voor u over. In deze preek wil ik met jullie vanuit de Bijbel verder nadenken over vrijgevigheid en over God eren met je rijkdom. Want dat kan! Net zoals het omgekeerd kan. In het Oude Testament is het volk verplicht om 10% van hun inkomsten aan de HEER te geven. Als ze dat niet doen, dan zegt de profeet Maleachi (3,9-10) [dia 3]: Vinden jullie dat een mens God mag bestelen? Toch bestelen jullie mij, en zeggen dan: ‘Hoezo bestelen we u?’ Door de tienden en de heffingen achter te houden! Jullie zijn vervloekt en nogmaals vervloekt, en toch blijft het hele volk mij bestelen. Nu leven wij niet meer in het Oude, maar in het Nieuwe verbond. Maar goed, dit zijn wel pittige
woorden. En ze geven ook te denken. Je kunt God eren met je rijkdom en je welvaart. Je kunt Hem ook bestelen door alles voor je zelf te houden. Door krenterig te zijn, niet gul, niet vrijgevig. Vraag het jezelf af: ben ik zo iemand die God besteelt? En die daarom het risico loop door God vervloekt te worden…? 2. Als het gaat om geven en vrijgevigheid, zijn er in de Bijbel twee voorbeelden die ik met jullie langs wil lopen in deze preek. Het eerste voorbeeld is een voorbeeld uit het Oude Testament. Ik noemde het net al: het geven van de tienden. [dia 4] Tien procent van de inkomsten van een Israëliet waren voor de HEER. In het hele Oude Testament is het vanzelfsprekend. Al bij Abraham zie je het gebeuren. Abraham komt Melchisedek tegen, iemand die koning van Jeruzalem is en tegelijk priester van de HEER. Abraham geeft de tienden aan Melchisedek, lees het maar na in Genesis 14. [klik] Als Jacob in Bethel wakker wordt, nadat hij in een droom zijn jacobsladder, een ladder vol met engelen heeft gezien en God bij die ladder, dan belooft hij God: als ik hier veilig terugkom, zal ik u de tienden geven – kijk in het slot van Genesis 28. [klik] En dan komt het meermalen terug in de wetten van Mozes, in Leviticus 27, Numeri 18, Deuteronomium 12 en 14. [klik] Van de opbrengst van het land en de vruchten aan de bomen is tien project voor de HEER. En net zo van de dieren. Een heilige gave. Trouwens, van die tienden had je ook zelf weer plezier. Een keer per jaar ging je als Israëliet met je tienden naar het heiligdom. En daar was de opdracht: vier feest! Eet lekker, geniet van wat God je geeft. En betaal dat feest- ja inderdaad: van die tienden. Vier met die tienden feest in het heiligdom van God. Laat God zien hoe jij geniet van wat je van Hem krijgt! God eren door Hem 10% te geven van je inkomsten. En God eren door daarmee feest te vieren. En wij, in het nieuwe verbond? [dia 5] Wij zijn vrij van de wet. Dus ook van de verplichting om 10% aan de HEER te geven? Ja, dat klopt. [klik] Wij zijn niks meer verplicht. Want God wil dat we van Hem houden. Dat alles wat we voor Hem doen van binnenuit komt. Geven uit vrijheid. We zijn vrij om uit liefde meer dan die 10% te geven. [klik] Je mag ook 20% geven. Je mag zelfs alles weggeven! Dus ik zou zeggen: neem die tienden als inspirerend voorbeeld. Een mooi uitgangspunt! Net zoals je je vaste lasten hebt. Gas, water, electriciteit, huur of hypotheek. Dat weet je gewoon elke maand. [klik]
Waarom zou je het niet gewoon doen: elke maand standaard 10% van je inkomsten apart zetten om weg te geven? 3. Begrijp me goed: dan zeg ik niet: geef dat allemaal aan de kerk. Want waarvoor waren die tienden?[dia 6]
Waarom zou je Hem eren met het eerste, het beste wat je hebt? In Deuteronomium 14 wordt een heel duidelijk doel genoemd,, in vers 23. Als daar gezegd wordt: geef de tienden en vier daar elk jaar een groot feest van, dan staat er: [klik] Zo leert u steeds opnieuw te leven in ontzag voor de HEER, uw God. Als je tienden geeft en ervan geniet, dan besef je: wat heb ik het toch goed. Wat geeft God veel aan mij. Ik krijg het allemaal van Hem. Hij is de schepper van alles. Hij is de bron van mijn leven! Besef het dus als je geeft: God is een gulle en machtige schepper! Heb ontzag voor de HEER. En dus zijn die tienden ook om het dienen van God mogelijk te maken. [Klik] De tempel moet onderhouden worden. De mensen die er werken moeten ergens van leven: de priesters en de levieten. Het is nu niet anders: wij mogen de tempel van de Heilige Geest zijn. Die tempel moet gebouwd en onderhouden worden. Dat kost inzet en tijd. Zet je in voor de opbouw van de gemeente. Je kunt ook tienden geven van je tijd! Als ouderling, in het jeugdwerk, in je kring. Om schoon te maken, zoals afgelopen donderdag. En er is natuurlijk ook geld nodig. We willen een gebouw en een predikant en een kerkelijk werker. Er worden her en der onkosten gemaakt. Zo zetten we met elkaar een 100.000 euro per jaar om. We krijgen geen subsidie. Dus: dat geld moeten we samen opbrengen. Als jullie gul geven en gul gegeven hebben – voor die nieuwe plasmaschermen. Voor het orgel. Voor het kerkgebouw. Via de VVB. Als we samen het gebouw schoon houden en de kosters helpen. Dan hebben we dit gebouw. Dan kunnen Janneke en ik hier werken. En dan kunnen we hier samen genieten van het feest wat we hier vieren: samen God eren! Stel je voor, we houden hier over een half jaar met Pasen weer een Paasontbijt. Met z’n allen staan we in de koffiekamer bij een rijk gevulde tafel. Ei, lekkere broodjes, roomboter, suikerbrood, sinaasappelsap, thee, koffie, noem maar op. We hebben een prachtige kerkdienst. We vieren: er is nieuw leven omdat Jezus is opgestaan! Dat is wat God voor ogen heeft! Maar nogmaals, die tienden zijn niet alleen voor de kerk. Het waren ook uitkeringen voor weduwen, wezen. [klik] Arme, kwetsbare mensen. En let op: ook voor de vreemdelingen. Sociale voorzieningen waren in Israël ook voor buitenlanders. Dus als je geld apart zet om weg te geven, dan kun je ook een arm kind adopteren en maandelijks geld overmaken. Een zendingsorganisatie steunen. Hetty Bloem. Christelijke hulporganisaties. En niet-christelijke. Wat zijn er niet een goede doelen om geld aan te geven. Ook daar eer je God met je rijkdom! 4. Dat was het voorbeeld uit het OT: de tienden. Nu het voorbeeld uit het NT, het voorbeeld van God zelf. We hebben gelezen in 2 Korinte 8 en 9. Paulus organiseert een collecte. Iedereen is vrij om te geven wat hij wil. Er is geen enkel bevel om te geven. God wil niet dat we geven omdat het moet. Met een
chagrijnig gezicht. Alsjeblieft, doe dat niet. God houdt van mensen die blijmoedig geven. Met liefde, vanuit hun hart. Maar hoe word je zo iemand? Nou, kijk wat God doet. Paulus schrijft in 2 Korinte 9,8-11 o.a. dit: [dia 7] God heeft de macht u te overstelpen met al zijn gaven, zodat u altijd en in alle opzichten voldoende voor uzelf hebt en ook nog ruimschoots kunt bijdragen aan allerlei goed werk. … U bent in ieder opzicht rijk geworden om in alles vrijgevig te kunnen zijn … God geeft ons zoveel, dat we over hebben om te geven. Hij geeft alles, 100%, zodat wij een stukje daarvan, 10%, misschien meer, misschien minder, door kunnen geven. Maar wat dan het meest bijzonder is: het heeft God ook wat gekost. Hij heeft immers zijn eigen Zoon gegeven – hoe kostbaar! En schrijft Paulus eerder over de Here Jezus, 2 Korinte 8,9 [dia 8]: Tenslotte kent u de liefde die onze Heer Jezus Christus heeft gegeven: hij was rijk, maar is omwille van u arm geworden opdat u door zijn armoede rijk zou worden. Hoe word je iemand die geeft vanuit zijn hart, blij, liefdevol? Als je vol bent van deze liefde. En als die liefde je koud laat? Het kan zijn dat je Jezus’ liefde niet kent. Dan daag ik je uit: leer die geweldige liefde kennen. Maar als je van die liefde weet, en het laat je koud? En begrijp me goed, dat gebeurt zomaar: ook ik als dominee die altijd met Gods liefde bezig is, heb daar last van. Dat je went aan Gods liefde en dat het gewoon vindt. Maar dan heb je toch een probleem? Dat is dus precies wat de Bijbel noemt: onze zonde. Als God en Gods liefde ons koud laten? Dan is heel ons hart koud! Bid dan om vergeving voor je koude hart. Geloof: Jezus wil de vloek ook voor jou dragen. Bid de Geest dat je het weer gaat zien: Gods voorbeeld van gulle vrijgevigheid. Word vol van Jezus´ liefde! 5. Maar misschien heb je allang gedacht: laat ‘m maar praten. 10% van mijn inkomen, laat staan meer? Wat een onzin. Waar moet ik het vandaan halen? 10% van mijn tijd voor God? Ik heb het al zo druk. Geen tijd, geen geld. Wie niks heeft, die kan niet geven. [dia 9] Kijk in 2 Korinte 8,11-13: Dus geef naar vermogen. 12 Als u bereid bent mee te doen, wordt niet verwacht dat u geeft van wat u niet hebt, maar van wat u hebt. 13 Het is niet de bedoeling dat u door anderen te helpen zelf in moeilijkheden raakt. Er moet evenwicht zijn. Helder. Maar als de HEER je God is, en dus de eerste in je leven, dan betekent dat: je prioriteiten op Hem afstellen. Net zoals een vrijgezel die opeens een partner vindt. Dat betekent: andere keuzes maken.
God de eerste, dat heeft gevolgen. Waar geniet je van? Waar ga je voor? Hoe besteed je je geld? Hoe ga je om met je tijd? God is toch belangrijk voor je? Of niet? Als jij leeft met God, richt dan je prioriteiten op Hem. En bovendien, wat zegt de Bijbel steeds weer? Als je karig zaait, zul je karig oogsten. God bestelen is gevaarlijk: Hij kan je vervloeken. Maar daar staat iets tegenover: Ik begon met Maleachi 3. Als je daar verder leest, dan zie je dit staan: [dia 10] (8 Vinden jullie dat een mens God mag bestelen? Toch bestelen jullie mij, en zeggen dan: ‘Hoezo bestelen we u?’ Door de tienden en de heffingen achter te houden! 9 Jullie zijn vervloekt en nogmaals vervloekt, en toch blijft het hele volk mij bestelen.) 10 Stel mij maar eens op de proef – zegt de HEER van de hemelse machten. Breng alle tienden naar mijn voorraadkamer, zodat er voedsel in mijn tempel is, en zie dan of ik niet de sluizen van de hemel voor jullie open en zegen in overvloed op jullie land laat neerdalen. Als je gul bent en geeft, dan is God gul en zal Hij jou zegenen. Precies zo staat het in Spreuken 3: [dia 11] 9 Eer de HEER met al je rijkdom, met het beste van de oogst. 10 Graan zal je voorraadschuren vullen, je kuipen lopen over van wijn. Vrijgevigheid levert een rijke oogst op, schrijft Paulus in 2 Korinte 9,10. [klik] Wees niet bezorgd. God wil je niet kaalplukken! Ik weet het van mensen die het doen, standaard elke maand 10% van hun inkomen apart zetten. Ze hebben er nooit een boterham minder om gegeten. Daar hoef je echt niet bang voor te zijn. Vrijgevigheid en gulheid is geen manier om jezelf in de vingers te snijden. Onze gulheid wordt gezegend, door nog meer gulheid van God! 6. En wie wil er niet door God gezegend worden? Wie wil er niet dat zijn kinderen door God gezegend worden? Leer dit daarom aan je kinderen! Wie zakgeld krijgt, kan geld in de collecte doen. Zo leerde ik het vroeger van mijn ouders. Wie geld verdient, kan daarvan weggeven. Ik weet van ouders die hun kinderen leerden: je eerste salaris, dat gaat helemaal in de collecte. Begin er mee als je een weekendbaantje hebt: 10% apart zetten en weggeven. Begin er nu mee, dan leer je het jong. Jong geleerd is oud gedaan. Toen ik ging studeren, werd er wel gezegd: studenten hoeven geen geld aan de kerk te geven. Ik heb dat eigenlijk nooit begrepen. Hoezo niet? Waarom kun je als student niet geven? Wie zijn geloof kan
belijden, kan ook laten zien dat zijn liefde voor de Heer oprecht is, zoals Paulus schrijft in 2 Korinte 8,8. Kijk eens hoeveel geld er op gaat aan drinken, uitgaan, vakantie, enzovoorts. En hoeveel geld geef je weg? En hoeveel tijd steek je in de kerk? Schoonmaken – afgelopen donderdag – het kost tijd. Helpen met de agrarische dagen, het kost tijd. Kring, catechisatie, club. Acties om geld op te halen voor het kamp van de jeugd. Heb jij tijd over voor de Heer, of je nu jong of oud bent? Maak tijd voor Hem vrij – even niet werken, niet uitgaan, niet een weekendje weg. Leer jong te geven – en blijf het doen als je oud bent! Ja ook ouderen: geef een voorbeeld. Zoals God ons een voorbeeld geeft, geef zo de jongeren een voorbeeld. Want dan zullen we merken dat God ons zegent. Allereerst met allerlei geestelijke zegen. Geestelijke groei. Kracht en sterkte in ons innerlijk. Een volheid van zijn Geest, een volheid van liefde. En wie weet, rijkdom en overvloed. Wie weet ook niet – die geestelijke zegeningen zijn al geweldig genoeg. En dan zal door ons en in ons en om ons God groot gemaakt worden. Samen God eren! Kijk hoe Paulus eindigt in 2 Korinte 9: [dia 12] Ze prijzen God omdat u er blijk van geeft gehoorzaam te zijn aan het evangelie van Christus, wat u bewijst door de ruimhartigheid waarmee u met hen en alle anderen wilt delen. 14 In hun gebed voor u spreken ze hun verlangen naar u uit, omdat ze zien hoe overstelpend goed God voor u is geweest. 15 Laten we God danken voor zijn onbeschrijfelijk geschenk. Eer God met je rijkdom, zodat Hij ook in Franeker groot gemaakt wordt!