Feitenonderzoek naar twee klachten jegens de heer Leutscher, raadslid in gemeente IJsselstein
Ronald van der Mark Thomas Wesselink 27 maart 2015
52249
Feitenonderzoek naar twee klachten jegens de heer Leutscher, raadslid in gemeente IJsselstein
Inhoud
Pagina
1. Inleiding 1.1 1.2 1.3 1.4
1
Aanleiding en vraagstelling Werkwijze Normenkader Leeswijzer
2. Overzicht van de gebeurtenissen 2.1 Klacht m.b.t. het vermoeden van lekken van informatie 2.2 Klacht m.b.t. ongewenst gedrag en ongepaste uitlatingen
3. Analyse en beoordeling 3.1 Klacht m.b.t. het vermoeden van lekken van informatie 3.2 Klacht m.b.t. ongewenst gedrag en ongepaste uitlatingen
4. Conclusies
Bijlage 1
52249
1 1 2 2
3 3 6
8 8 9
11
Normenkader
1. Inleiding
1.1 Aanleiding en vraagstelling Recent zijn bij de burgemeester van de gemeente IJsselstein twee klachten ingediend over een raadslid, de heer Leutscher, door twee verschillende collega raadsleden: 1. Het vermoeden van het lekken naar de pers door het raadslid van het voornemen van de benoeming van de waarnemend burgemeester. 2. Ongewenst gedrag en ongepaste uitlatingen door het raadslid jegens andere raadsleden op een afscheidsreceptie. De burgemeester heeft beide klachten door Berenschot laten onderzoeken. Doel van het onderzoek is de feiten op een rij te zetten en een oordeel te geven in hoeverre door het raadslid de gedragscode voor raadsleden over integer handelen is geschonden. De scope van het onderzoek beperkt zich tot de gedragingen waarover de klachten zijn ingediend. De afhandeling van de klacht maakt geen deel uit van dit onderzoek. 1.2 Werkwijze Wij zijn het onderzoek gestart met het opstellen van een normenkader (zie bijlage 1). Dit normenkader is goedgekeurd door de opdrachtgever. Vervolgens zijn er acht interviews afgenomen: bij de heer Leutscher1, twee raadsleden die de klacht hebben ingediend, de raadsgriffier en bij enkele raadsleden en andere getuigen. De gesprekken hadden een vertrouwelijk karakter en hadden als doel feiten, context en achtergrondinformatie te bieden voor de analyse van de ingediende klachten. Alle voor een interview uitgenodigde personen hebben meegewerkt. Van alle gesprekken zijn vertrouwelijke verslagen gemaakt die ter accordering aan de geïnterviewden zijn voorgelegd. De geïnterviewde personen hebben voorafgaand aan het gesprek een onderzoeksprotocol ontvangen. Verder zijn enkele documenten geanalyseerd en is een geluidsopname beluisterd. De informatie verkregen uit de gesprekken, documentanalyse en geluidsopname zijn vervolgens geanalyseerd in relatie tot het normenkader. Er is een conceptrapport opgesteld en voor wederhoor voorgelegd aan de heer Leutscher. In een reactie op het conceptrapport stelt de heer Leutscher dat hij de feitenreconstructie op geen enkele wijze kan controleren, omdat hij geen inzage heeft verkregen in de verklaringen van degenen die zijn gehoord. Hij stelt dat hij daarom onmogelijk kan instemmen met de feitenreconstructie en/of kan reageren op eventuele feitelijke onjuistheden of over de wijze waarop de verklaringen van derden door Berenschot zijn genoteerd en geïnterpreteerd. 1
De heer Leutscher wilde in het gesprek uitsluitend spreken over de tweede klacht, zijn gedrag op de receptie.
Over de andere klacht wilden hij niet spreken omdat hij niet de beschikking heeft over de opname, terwijl in zijn ogen vele anderen dit wel hebben. De heer Leutscher geeft aan dat hij in dit verband aangifte heeft gedaan tegen de betreffende journalisten.
52249
1
1.3 Normenkader Aan de basis van dit onderzoek ligt een normenkader. Het normenkader beschrijft de normen die in IJsselstein worden gehanteerd waaraan de gedragingen van elk raadslid worden getoetst. Het normenkader is onderverdeeld in algemene normen en normen die specifiek gelden voor bestuurders en ambtenaren van gemeente IJsselstein. Gedragingen zullen worden getoetst aan normen die golden op het betreffende moment: Algemene normen Algemene wet bestuursrecht.
Algemene beginselen behoorlijk bestuur.
Gemeentewet
Normen gemeente IJsselstein Gedragscode integer handelen door raadsleden.
Gentle Agreement van de gemeenteraad IJsselstein.
1.4 Leeswijzer Het rapport is als volgt opgebouwd. Na de inleiding in hoofdstuk 1 wordt in hoofdstuk 2 een chronologische beschrijving van de gebeurtenissen gepresenteerd. In hoofdstuk 3 volgt een analyse en beoordeling van de gebeurtenissen en handelwijze van het raadslid. Tenslotte volgen in hoofdstuk 4 de conclusies ten aanzien van de ingediende klachten.
52249
2
2. Overzicht van de gebeurtenissen
Recent zijn bij de burgemeester van de gemeente IJsselstein twee klachten binnen gekomen over het raadslid, de heer Leutscher. De klachten werden ingediend door twee verschillende collegaraadsleden. Onderstaand zijn de feitenreconstructies rondom beide klachten opgesteld. 2.1 Klacht m.b.t. het vermoeden van lekken van informatie Tegen het raadslid is een klacht ingediend omdat er aanwijzingen waren dat het raadslid met een journalist heeft gesproken over de benoeming van de waarnemend burgemeester en hij aanwijzingen heeft gegeven die het voor de journalist mogelijk maakte om de naam van de voorgedragen burgemeester te achterhalen. Onderstaand volgt een chronologische reconstructie van de gebeurtenissen. Oktober/november 2014 Voor de benoeming van een waarnemend burgemeester vormen de fractievoorzitters van de gemeente IJsselstein een benoemingscommissie. De heer Leutscher heeft zitting in deze commissie. Voor de bijeenkomst met de Commissaris van de Koning (CdK) waarin een waarnemend burgemeester gekozen zou worden hebben de commissieleden per mail contact met elkaar gehad. Dinsdag 4 november 2014 Op dinsdag 4 november 2014 vindt bij het provinciehuis in Utrecht een bijeenkomst plaats met de benoemingscommissie en de CdK voor de benoeming van de waarnemend burgemeester. Alle fractievoorzitters en de loco burgemeester zijn hierbij aanwezig, alleen de VVD is vertegenwoordigd door de vicefractievoorzitter. Ter plekke wordt de fractievoorzitter van D66 tot voorzitter van de commissie benoemd. De CdK heet de commissie welkom en legt het procedure uit en zegt daarbij aanvullend dat de geheimhouding niet juridisch opgelegd kan worden omdat het de benoeming betreft van een waarnemend burgemeester. De heer Leutscher doet tijdens de vergadering navraag naar de vertrouwelijkheid. De CdK vraagt met klem de benoeming geheim te houden. Eén van de commissieleden noemt nogmaals expliciet het besluit van de commissie dat de leden de naam van de waarnemend burgemeester voor zich zullen houden. Kort na het weekend zou de naam openbaar worden gemaakt. Zaterdag 8 november 2014 Op zaterdag 8 november 2014 voert de heer Leutscher een telefoongesprek met een journalist van ongeveer een half uur. Het gesprek wordt zonder dat de heer Leutscher het weet opgenomen. Tijdens het telefoongesprek komen verschillende onderwerpen aan de orde. Na ruim 26 minuten (aan het einde van het gesprek) stelt de journalist de benoeming van de waarnemend burgemeester aan de orde. De heer Leutscher stelt dat met de commissie is afgesproken om de naam nog niet te noemen en stelt daarbij dat er in feite geen geheimhouding op rust omdat het de benoeming van een waarnemer betreft. Het raadslid geeft aan dit nadrukkelijk besproken te hebben met de CdK, die hem wel vroeg
52249
3
geheimhouding te betrachten. Hij zegt bereid te zijn de journalist een halve dag voor de officiële aankondiging de naam te geven, met het verzoek aan de journalist om bij de afdeling voorlichting na te gaan wanneer de mededeling over de benoeming zal worden gedaan. Hij noemt tijdens het gesprek geen naam. In het gesprek zegt het raadslid dat de verschafte informatie wel onder hen moet blijven. Ook benadrukt hij tenminste vier keer dat de journalist de informatie niet mag gebruiken voor in de krant. De heer Leutscher meldt dat de commissie de week daarvoor bij de Commissaris van de Koning is geweest en schetst de procedure die bij de benoeming wordt doorlopen. De journalist stelt vele vragen en het raadslid geeft antwoord. In de antwoorden schetst het raadslid het profiel van een geschikte kandidaat voor IJsselstein: iemand die bekend is met IJsselstein, de politieke verhoudingen in de BRU, Utrecht en tramvervoer. Het raadslid geeft tijdens het gesprek verschillende kenmerken van de voorgenomen waarnemend burgemeester: dat deze al twee jaar als waarnemend burgemeester op verschillende doch minstens drie plekken werkzaam is geweest, dat dit vooral gemeenten in de regio en eventueel Gelderland betrof, dat deze per 1 december 2014 kan starten, dat het iemand kan zijn uit de hoek Houten/Zeist, en afsluitend dat het een vrouw zou kunnen zijn. Op de twee maal direct gestelde vraag van de journalist wat de huidige post van de betreffende burgemeester is gaat het raadslid niet in omdat de journalist volgens hem dan direct een naam zou kunnen achterhalen. De journalist gaat met een collega op basis van de in het gesprek verzamelde informatie puzzelen wat de naam van de waarnemend burgemeester zou kunnen zijn. Zondag 9 november 2014 Op zondag 9 november belt één van de journalisten met de burgemeester. De journalist legt de burgemeester de naam Marianne Kallen-Morren voor die de journalisten op basis van de verschafte informatie achterhaald denken te hebben. De journalist vraagt of dit inderdaad de naam is van de waarnemend burgemeester. De burgemeester ontkent noch bevestigt de naam. Na het gesprek met de journalist belt de burgemeester met het kabinet van de CdK en deelt mee dat de naam van de waarnemend burgemeester gelekt lijkt te zijn. Op basis van dit gesprek besluit de burgemeester met het kabinet vervroegd een persbericht uit te vaardigen om de naam van de waarnemend burgemeester bekend te maken. Rond 18.00 uur neemt hij hiertoe contact op met de griffier. In samenwerking met de provinciale en gemeentelijke communicatieafdelingen wordt een persbericht opgesteld dat aan het begin van de avond wordt verstuurd. Alle fractievoorzitters ontvangen een mededelingsmail van het uitsturen van het persbericht. Na het verschijnen van het persbericht belt één van de journalisten met de voorzitter van de benoemingscommissie en de vicefractievoorzitter van de VVD. In het gesprek met de voorzitter wordt het de voorzitter duidelijk dat een van de fractievoorzitters met de journalist heeft gesproken. De voorzitter vraagt of het een raadslid was en noemt een naam, die door de journalist wordt bevestigd. De journalist vraagt of hij de opname die van het gesprek is gemaakt wil horen, maar dat wil hij niet.
52249
4
Maandag 10 november 2014 Op maandag 10 november vindt een bijeenkomst plaats van de fractievoorzitters over de benoeming van de nieuwe burgemeester en de samenstelling van de vertrouwenscommissie en de benoeming van de voorzitter daarvan. De heer Leutscher is daarbij aanwezig. Tijdens de bijeenkomst vragen de voorzitter van de commissie en de vicefractievoorzitter van de VVD aan de commissieleden of iemand van hen met de pers heeft gesproken over het voornemen van de benoeming van de waarnemend burgemeester. Alle aanwezigen ontkennen hierover met de pers gesproken te hebben. De voorzitter geeft verder aan via de journalist achterhaald te hebben wie van de fractievoorzitters met de pers heeft gesproken, maar deelt die naam niet. Dinsdag 11 november 2014 Op dinsdag 11 november 2014 om 02.36 uur stuurt de heer Leutscher een e-mail aan de voorzitter van de benoemingscommissie en de vicefractievoorzitter van de VVD. Daarin stelt hij op zaterdag 8 november 2014 tussen 19.00 en 00.00 uur per e-mail, SMS en telefoon belaagd te zijn door de journalist en dat hij juridische stappen overweegt. In de mail schrijft het raadslid tevens dat hij, als antwoord op de vraag van de commissie, dat weekend met de pers heeft gesproken, maar stelt dat dat in een andere context was waarover hij in de mail niet wil spreken. In de dagen die volgen wordt breder bekend dat er opnamen zijn van het gesprek tussen het raadslid en de journalist. Een van de fractievoorzitters krijgt van de journalist delen van de opname te horen. De voorzitter van de benoemingscommissie vraagt de griffier om een gesprek te voeren met hem en met de fractievoorzitter die de tape beluisterd heeft, omdat het vermoeden bestaat dat het raadslid dat op de tape te horen is de benoeming heeft gelekt. Woensdag 18 november 2014 Op 18 november 2014 om 15.56 stuurt de voorzitter van de benoemingscommissie een e-mail aan de griffier. Daarin schrijft hij dat er onrust is onder collega’s met betrekking tot de vertrouwelijkheid van het raadslid in een eventuele vertrouwenscommissie bij de benoeming van de nieuwe burgemeester. Ook schrijft hij dat de bandopname van de journalist door diverse mensen is gehoord en dat de conclusie is dat het raadslid liegt over het spreken met de pers. De voorzitter vraagt of ze na het bezoek aan de CdK over de kwestie kunnen sparren. Vrijdag 21 november 2014 Op 21 november spreekt de griffier met de voorzitter van de benoemingscommissie voor de waarnemend burgemeester en een fractievoorzitter. De griffier raadt de voorzitter van de benoemingscommissie aan om een klacht in te dienen tegen het raadslid op basis van schending van de integriteit. Dit is conform de gentle agreement bij het vermoeden van een misstand de afgesproken procedure. Woensdag 26 november 2014 Op 26 november dient de voorzitter van de benoemingscommissie een klacht in tegen het raadslid. In de klachtbrief aan de griffier schrijft hij dat er sterke aanwijzingen zijn dat het raadslid met een journalist heeft gesproken over de benoeming van de waarnemend burgemeester en hij
52249
5
aanwijzingen heeft gegeven die het voor de journalist mogelijk maakten om de voorgenomen voordracht te achterhalen. Hij stelt dat het vermoeden bestaat daarmee de integriteit is geschonden en vraagt de griffier een onderzoek te starten en daarover te rapporteren. 2.2 Klacht m.b.t. ongewenst gedrag en ongepaste uitlatingen De heer Leutscher zou tijdens een afscheidsreceptie ongewenst gedrag hebben vertoond en ongepaste uitlatingen hebben gedaan jegens andere aanwezige raadsleden. Onderstaand volgt een chronologische reconstructie van de gebeurtenissen. Vrijdag 28 november 2014 Op 28 november 2014 vindt de afscheidsreceptie plaats van burgemeester P.C. van de Brink in het Fulcotheater. Om circa 21.00 uur staan in ieder geval de assistent griffier, een raadslid van de SP en commissielid van de SP te praten aan de bar. De heer Leutscher komt aanlopen en gaat bij hen staan. De percepties van de direct betrokkenen en de omstanders lopen hierna uiteen. Volgens één gesprekspartner tikt de heer Leutscher het SP-raadslid op de schouder, waarop deze zich omdraait en het gesprek tussen hen begint. De heer Leutscher leunt daarbij tegen de bar. Verschillende gesprekspartners geven aan dat hij redelijk onder de invloed is van alcohol. Het gesprek is politiek van aard. Niet alle omstanders weten waar het gesprek in het begin precies over gaat. De heer Leutscher beklaagt zich in ieder geval tegen het SP-raadslid over de manier waarop de SP over hem en zijn fractie schrijft in een blog op de website van de SP. De blog is van de hand van de fractievoorzitter van de SP en gaat over de afwezigheid van de LDIJ bij een raadsbijeenkomst over integriteit. Hij zegt dat de SP de berichtgeving over hem en zijn partij van de site moet halen en dat hij niet meer wil dat er over hem geschreven wordt. Het gesprek is volgens direct betrokkenen al snel heftig van toon. Volgens twee direct betrokkenen wijst de heer Leutscher tijdens het gesprek met priemende vinger naar het SP-raadslid. De heer Leutscher zegt dat gedurende het gesprek slechts (wederzijds) een wegwerpgebaar wordt gemaakt. Het SP-raadslid betrekt een SP-commissielid bij het gesprek door deze bij de arm te pakken. Het gesprek gaat verder en de SP-leden stellen dat zij in hun blog mogen publiceren wat zij willen. Zowel bij de heer Leutscher als de SP-leden neemt de opwinding toe. Een volledige reconstructie van het navolgende gesprek is niet eenduidig achterhaald, maar de heer Leutscher zegt iets over zijn jarenlange politieke ervaring, het aantal zetels dat zijn partij heeft dat hoger is dan het aantal van de SP, en dat het commissielid daarom naar hem moet luisteren. Verder suggereert de heer Leutscher dat de fractievoorzitter van de SP de naam van de waarnemend burgemeester heeft gelekt en dat hij daar ook over kan publiceren. Het SP commissielid antwoordt hier in ieder geval op dat als er iemand is waar hij niet naar luistert in de politiek dat de heer Leutscher is. Volgens één gesprekspartner volgt tijdens het gesprek een moment dat de heer Leutscher en het SP-commissielid dichter naar elkaar toe gaan staan, waarop het SP-raadslid tussen hen in gaat staan. Er komt een zwarte piet voorbij en er vallen wat pepernoten op de grond die de heer Leutscher kapot trapt. De heer Leutscher steekt aan het einde van het gesprek zijn middelvinger op naar de SP-leden en zegt daarbij een verwensing en gebruikt daarbij een scheldwoord. De heer Leutscher verklaart slechts iets gezegd te hebben in de trant van: “ga toch weg”. Daarna loopt hij weg en verlaat de receptie.
52249
6
Eén van de geïnterviewden komt de heer Leutscher direct daarna tegen in de lift en refereert aan het voorval van kort daarvoor. Het raadslid is rustig en lijkt niet meer met het incident bezig te zijn. Enkele betrokkenen noemen het gedrag van de heer Leutscher intimiderend of zelfs bedreigend, maar één betrokkene geeft aan dat alleen met stemverheffing is gesproken, maar dat er geen sprake was van intimidatie of bedreiging. Eén omstander stelt dat er alleen sprake was van opwinding bij alle direct betrokkenen. Zondag 30 november 2014 Op zondag 30 november 2014 om 18.25 uur verstuurt de afdelingsvoorzitter van de SP een e-mail aan de heer Leutscher waarin staat dat de SP een klacht tegen hem in zal dienen bij de waarnemend burgemeester, het seniorenconvent van de raad en bij het bestuur van de LDIJ over zijn gedrag bij de afscheidsreceptie.
52249
7
3. Analyse en beoordeling
3.1 Klacht m.b.t. het vermoeden van lekken van informatie Tegen de heer Leutscher is een klacht ingediend omdat er sterke aanwijzingen zijn dat het raadslid met een journalist heeft gesproken over de benoeming van de waarnemend burgemeester en hij aanwijzingen heeft gegeven die het voor de journalist mogelijk maakte om de voorgenomen voordracht te achterhalen. Het vermoeden bestaat dat daarmee de integriteit is geschonden. Voorts zal worden bekeken of het gedrag van het raadslid een schending van de integriteit betreft. Gedragscode bestuurlijke integriteit Voor onder andere de leden van de gemeenteraad geldt in gemeente IJsselstein de Gedragscode bestuurlijke integriteit. Op basis van de gedefinieerde kernbegrippen kan worden gesteld dat het raadslid het kernbegrip ‘Betrouwbaarheid’ in het geding heeft gebracht: “Op een bestuurder moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.” Specifieker kan worden gesteld dat het raadslid bepaling 4.1 onder ‘4. Informatie’ in het geding heeft gebracht: “Een bestuurder gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie.” Vanuit zijn functie had het raadslid zitting in de benoemingscommissie van de waarnemend burgemeester. Hoewel er bij de benoeming van een waarnemend burgemeester (anders dan bij een burgemeester) op wettelijke gronden geen geheimhouding kan worden afgedwongen, is door de commissieleden op verschillende momenten nadrukkelijk afgesproken dat vertrouwelijkheid betracht zou worden ten aanzien van de benoeming van de waarnemend burgemeester. Ook door de CdK is nadrukkelijk om vertrouwelijkheid gevraagd. Met het delen van informatie over het proces van de benoeming, het functieprofiel, en de kenmerken van de beoogde waarnemend burgemeester met een journalist heeft het raadslid de afspraak omtrent vertrouwelijkheid geschonden en is de kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt aangewend voor een ander doel dan waarvoor deze is verstrekt. In zijn gesprek met de journalist blijkt dat hij in het delen van informatie willens en wetend de grenzen heeft opzocht, waarbij hij refereerde aan de wettelijke bepalingen die gelden bij de benoeming van een burgemeester door een vertrouwenscommissie, waarbij de vertrouwelijkheid wel wettelijk wordt afgedwongen. Hoewel hij geen naam heeft verstrekt, heeft hij de journalist wel voldoende informatie gegeven waarmee deze vanuit de eigen professie wel een naam kon achterhalen. Het verstrekken van dergelijke informatie aan een journalist is zwaarwegend in ons oordeel.
52249
8
Op basis van de gedefinieerde kernbegrippen kan tevens worden gesteld dat het raadslid het kernbegrip ‘Openheid’ in het geding heeft gebracht: “Het handelen van een bestuurder is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de bestuurder en zijn beweegredenen daarbij.” Het raadslid heeft tijdens de bijeenkomst met de benoemingscommissie op maandag 10 november 2014 tegen de voorzitter ontkend toen deze hem vroeg of hij met de pers (over de voorgenomen benoeming van de waarnemend burgemeester) had gesproken. In latere e-mailcorrespondentie op dinsdag 11 november 2014 met o.a. de voorzitter van de benoemingscommissie erkende hij wel met de pers gesproken te hebben, maar in een andere context waarover hij niets wil zeggen. Het raadslid heeft op twee momenten twee onwaarheden verteld. Het handelen van het raadslid was daarmee niet transparant, waardoor geen optimale verantwoording mogelijk was. Algemene beginselen behoorlijk bestuur / Algemene wet bestuursrecht De Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is van toepassing op alle bestuursorganen en bevat algemene bepalingen die van toepassing zijn op het verkeer tussen burgers en bestuursorganen. Met betrekking tot een geheimhoudingsplicht ten aanzien van werkzaamheden die worden verricht voor de gemeenteraad wordt verwezen naar Artikel 2:5 Awb. Op basis van de definitie van dit artikel kan worden gesteld dat het raadslid dit artikel in het geding heeft gebracht: “Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit. Het raadslid heeft bij de uitvoering van zijn taak als lid van de benoemingscommissie voor de waarnemend burgemeester de beschikking gekregen over gegevens waarvan meerdere keren de door de commissieleden de afgesproken vertrouwelijkheid is benadrukt, en waarvan ook nadrukkelijk door de CdK om vertrouwelijkheid van deze gegevens is gevraagd. 3.2 Klacht m.b.t. ongewenst gedrag en ongepaste uitlatingen Tegen het raadslid is een klacht ingediend omdat het raadslid zich in aanwezigheid van publiek zich beledigend en bedreigend uitgelaten zou hebben tegen enkele fractieleden van de SP. Er wordt gesteld dat daarmee de integriteit is geschonden. Voorts zal worden bekeken of het gedrag van het raadslid een schending van de integriteit betreft.
52249
9
Gedragscode bestuurlijke integriteit Op basis van de gedefinieerde bepalingen kan worden gesteld dat het raadslid ‘Algemene bepaling 1.2’, ‘Algemene bepalingen 1.7’, ‘Algemene bepalingen 1.8’ en ‘Overige bepalingen 10.1’ in het geding heeft gebracht: “Onder integriteit wordt verstaan: handelen in overeenstemming met geschreven en ongeschreven waarden en normen die uitdrukking geven aan begrippen als rechtschapenheid, onschendbaarheid, onkreukbaarheid, zorgvuldigheid van oogmerk, willens en wetens te goeder trouw zijn, betrouwbaarheid en geloofwaardigheid.” (1.2) Er is vastgesteld dat het raadslid heeft gescholden en zijn vinger heeft opgestoken naar een collega raadslid of naar collega-raadsleden. Dit blijkt uit gesprekken met meerdere betrokkenen en omstanders. Het raadslid heeft daarmee niet gehandeld in overeenstemming met de geschreven en ongeschreven waarden en normen die uitdrukking geven aan de begrippen rechtschapenheid, onkreukbaarheid, en geloofwaardigheid. Of zijn gedrag intimiderend of bedreigend was is een subjectieve beoordeling en kan niet door ons normatief worden beoordeeld. Hierover verschillen de direct betrokkenen en omstanders ook van mening. In ieder geval hebben de SP leden zich duidelijk geïntimideerd gevoeld. “Een bestuurder onthoudt zich in de uitoefening van zijn functie van ongewenste omgangsvormen naar elkaar toe maar ook naar buiten en eerbiedigt zowel in woord als gebaar de beginselen van artikel 1 van de Grondwet: allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.” (1.7) Het uitschelden van en het opsteken van de vinger naar collega-raadsleden in de uitoefening van zijn functie betreffen ongewenste omgangsvormen, ook in de sfeer van een afscheidsreceptie. “Elke bestuurder geeft zich bij voortduring rekenschap van zijn verantwoordelijkheid de integriteit te handhaven en te bevorderen en hij onthoudt zich van handelingen en gedragingen, die de integriteit kunnen schaden.” (10.1) Het raadslid heeft door zijn gedrag jegens collega-raadsleden geen rekening gehouden met zijn verantwoordelijkheid in het handhaven en promoten van integer handelen en heeft de integriteit in het geding gebracht.
52249
10
4. Conclusies
Er zijn twee klachten ingediend tegen de heer Leutscher, raadslid van gemeente IJsselstein. In opdracht van de burgemeester heet Berenschot de volgende klachten onderzocht: 1. Het vermoeden van het lekken naar de pers door het raadslid van het voornemen van de benoeming van de waarnemend burgemeester. 2. Ongewenst gedrag en ongepaste uitlatingen door het raadslid jegens andere raadsleden op een afscheidsreceptie. Doel was om een oordeel te geven in hoeverre door het raadslid de gedragscode voor raadsleden over integer handelen is geschonden. Op basis van de feitenreconstructie en de toetsing daarvan aan het de geldende bepalingen zoals die door de gemeente IJsselstein (dienen te) worden gehanteerd, kan worden geconcludeerd dat het raadslid in beide gevallen de gedragsregels over integer handelen door raadsleden heeft geschonden.
52249
11
Bijlage 1
I.
Normenkader
Algemene normen
1) Algemene wet bestuursrecht De Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is van toepassing op alle bestuursorganen en bevat algemene bepalingen die van toepassing zijn op het verkeer tussen burgers en bestuursorganen. Met betrekking tot een geheimhoudingsplicht ten aanzien van werkzaamheden verricht voor de gemeenteraad wordt gekeken naar: Artikel 2:5 Awb Dit artikel bepaalt dat een ieder die betrokken is bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, verplicht is tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit. 2) Algemene beginselen behoorlijk bestuur Bij overheidshandelen dienen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht te worden genomen. Deze zijn deels neergelegd in de Awb en deels ongeschreven. Het gaat dan, op hoofdlijnen, om de volgende beginselen:
Fair play De overheid vervult zijn taak zonder vooringenomenheid en waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden. (2:4 Awb)
Zorgvuldigheidsbeginsel De overheid moet een besluit zorgvuldig voorbereiden en nemen, hieronder valt het onderzoeken en afwegen van de verschillende belangen. Betrokkenen moeten zorgvuldig worden behandeld. (3:2 Awb)
Motiveringsbeginsel Een besluit dient te berusten op een deugdelijke motivering. Feiten moeten kloppen en de motivering moet navolgbaar zijn. (3:46 Awb)
Verbod op détournement de pouvoir Overheidsbevoegdheden worden niet voor een ander doel gebruikt dan waarvoor de bevoegdheid is verleend. (3:3 Awb)
Gelijkheidsbeginsel Gelijke gevallen dienen op gelijke wijze te worden behandeld. (art. 1 Grondwet)
52249
12
Vertrouwensbeginsel Op toezeggingen van de overheid mag worden vertrouwd.
Legaliteitsbeginsel Voor overheidshandelen dient een wettelijke grondslag te bestaan.
Naast de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, geldt dat bij gebrek aan een concrete wettelijke regeling of overeenkomst, op grond van artikel 3:12 in combinatie met artikel 3:15 Burgerlijk Wetboek, gedragingen naar redelijkheid en billijkheid zullen worden getoetst. 3) Gemeentewet In de Gemeentewet staat niets specifiek over de benoeming van een waarnemende burgemeester. Voor het onderhavige onderzoek zal met een schuin oog naar de volgende relevante artikelen ten aanzien van de benoeming van een burgemeester worden gekeken: Artikel 61 Gemeentewet 1. De burgemeester wordt bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister benoemd voor de tijd van zes jaar. 2. De commissaris van de Koning overlegt met de raad over de eisen die aan de te benoemen burgemeester worden gesteld met betrekking tot de vervulling van het ambt. 3. Na het overleg met de commissaris stelt de raad uit zijn midden een vertrouwenscommissie in, belast met de beoordeling van de kandidaten. De raad kan bepalen dat één of meer wethouders als adviseur aan de vertrouwenscommissie worden toegevoegd. De commissaris verschaft de vertrouwenscommissie een opgave van degenen die naar het ambt van burgemeester hebben gesolliciteerd, vergezeld van zijn oordeel over kandidaten die hij in beginsel geschikt acht voor benoeming. Als de vertrouwenscommissie besluit naast deze kandidaten ook andere kandidaten die gesolliciteerd hebben, bij haar beoordeling te betrekken, doet zij daarvan onverwijld mededeling aan de commissaris. Deze brengt zijn oordeel over laatstgenoemde kandidaten ter kennis van de vertrouwenscommissie. 4. De vertrouwenscommissie verschaft zich door tussenkomst van de commissaris de door haar nodig geachte informatie over de kandidaten. Bestuursorganen zijn verplicht de gevraagde informatie te verstrekken. De vertrouwenscommissie brengt verslag uit van haar bevindingen aan de raad en aan de commissaris. 5. De raad zendt Onze Minister binnen vier maanden nadat de gelegenheid tot sollicitatie voor de functie is gegeven een aanbeveling inzake de benoeming. Deze aanbeveling omvat twee personen. 6. In een bijzonder, door de raad te motiveren geval, kan worden volstaan met een aanbeveling waarop één persoon vermeld staat. Onze Minister slaat geen acht op een enkelvoudige aanbeveling, indien naar zijn oordeel geen sprake is van een bijzonder geval.
52249
13
7. Onze Minister volgt in zijn voordracht in beginsel de aanbeveling, met inbegrip van de daarop gehanteerde volgorde, tenzij zwaarwegende gronden aanleiding tot afwijking geven. Een afwijking wordt gemotiveerd. Artikel 61c 8. De beraadslagingen, bedoeld in de artikelen 61, derde en vierde lid, 61a, derde lid, en 61b, derde lid, vinden plaats met gesloten deuren. Van deze beraadslagingen wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt. 9. Ten aanzien van de beraadslagingen en de stukken die aan de raad worden gezonden dan wel die door de raad aan Onze Minister worden gezonden geldt een geheimhoudingsplicht. 10. De aanbevelingen van de raad, bedoeld in artikel 61, vijfde en zesde lid, 61a, tweede lid, en 61b, tweede lid, zijn openbaar met dien verstande dat ten aanzien van de aanbeveling inzake de benoeming, bedoeld in artikel 61, vijfde lid, de openbaarheid uitsluitend de als eerste aanbevolen persoon geldt. Artikel 84 1. De raad, het college of de burgemeester kan andere commissies dan bedoeld in de artikelen 82, eerste lid, en 83, eerste lid, instellen. 2. Artikel 83, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op een andere commissie, met uitzondering van een commissie die is ingesteld om te adviseren over de beslissing op ingediende bezwaarschriften en een commissie belast met de behandeling van en de advisering over klachten. 3. De raad, het college onderscheidenlijk de burgemeester regelt ten aanzien van een door hem ingestelde andere commissie de openbaarheid van de vergaderingen. 4. De artikelen 139, tweede lid, 140 en 141 zijn van overeenkomstige toepassing op een besluit tot instelling van een andere commissie. Artikel 86 1. Een commissie kan in een besloten vergadering, op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de commissie worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft. 2. Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter van een commissie, het college en de burgemeester, ieder ten aanzien van stukken die hij aan een commissie overlegt. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.
52249
14
3. Indien een commissie zich ter zake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt tot de raad heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen totdat de raad haar opheft. Artikel 149 De raad maakt de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt. II.
Normen gemeente IJsselstein
1) Gedragscode bestuurlijke integriteit 2010 Voor onder andere de leden van de gemeenteraad geldt de Gedragscode bestuurlijke integriteit van gemeente IJsselstein. In algemeenheid zijn een aantal kernbegrippen van toepassing:
Functionaliteit Het handelen van een bestuurder heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.
Onafhankelijkheid Het handelen van een bestuurder wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wit zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.
Openheid Het handelen van een bestuurder is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de bestuurder en zijn beweegredenen daarbij.
Betrouwbaarheid Op een bestuurder moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.
Zorgvuldigheid Het handelen van een bestuurder is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.
Specifieker zijn de volgende bepalingen van toepassing: Deel I kernbegrippen van bestuurlijke integriteit Bestuurders stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur en het behoud van de goede naam van de gemeente centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer.
52249
15
Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders, de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie bestuurders hun functie vervullen. Algemene bepalingen 1.2 Onder integriteit wordt verstaan: handelen in overeenstemming met geschreven en ongeschreven waarden en normen die uitdrukking geven aan begrippen als rechtschapenheid, onschendbaarheid, onkreukbaarheid, zorgvuldigheid van oogmerk, willens en wetens te goeder trouw zijn, betrouwbaarheid en geloofwaardigheid. Algemene bepalingen 1.7 Een bestuurder onthoudt zich in de uitoefening van zijn functie van ongewenste omgangsvormen naar elkaar toe maar ook naar buiten en eerbiedigt zowel in woord als gebaar de beginselen van artikel 1 van de Grondwet: allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan. Algemene bepalingen 1.8 Een bestuurder onthoudt zich van al hetgeen het aanzien van het raadslidmaatschap en het aanzien van de raad schaadt. De raadsleden zijn aanspreekbaar op de naleving van de gedragscode. Bestuurders spreken elkaar aan op ongewenst gedrag. 4. Informatie 4.1 Een bestuurder gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie. 10. Overige bepalingen 10.1 Elke bestuurder geeft zich bij voortduring rekenschap van zijn verantwoordelijkheid de integriteit te handhaven en te bevorderen en hij onthoudt zich van handelingen en gedragingen, die de integriteit kunnen schaden. 10.2 Er is een collectieve verantwoordelijkheid van het bestuur om te attenderen op afwijkend gedrag en om te reageren op vragen van bestuurders als steun en klankbord in twijfelgevallen. 10.3 Bestuurders zijn altijd bereid om signalen vanuit de samenleving over vermeend niet-integer bestuurlijk gedrag serieus te (doen) onderzoeken. 2) Gentle Agreement van de gemeenteraad IJsselstein Een vrijwillige overeenkomst van raadsleden en raadsfracties bij de gemeente IJsselstein over wat te doen bij vermeende integriteitschendingen. In algemeenheid worden drie principes gehanteerd: Onpartijdige handhaving Gedragscodes (en de wetten waarop ze gebaseerd zijn) definiëren integriteitschendingen en leggen zo de morele minima vast waaraan het handelen van politici moet voldoen. Over die minima zijn alle partijen het eens.
52249
16
De kern is dat de zuiverheid van de besluitvorming door die minima wordt gewaarborgd. Omdat alle partijen het over die minima eens zijn is er geen enkele reden de handhaving ervan inzet te maken van partijpolitiek. Terughoudend met publiciteit De media volgen in Nederland de politiek kritisch. Dat is een groot goed. Bij vermeende integriteitschendingen van politici heeft dat er echter in een aantal gevallen toe geleid dat er in de media al een (voor-)veroordeling heeft plaats gevonden, voordat er onderzoek is gedaan. Het gevolg is dat er sprake is van willekeur, dat individuele politici die (onschuldig?) onder verdenking komen te staan grote schade oplopen en dat de geloofwaardigheid van de politiek wordt aangetast. Het is daarom zaak dat alle betrokkenen bij een integriteitkwestie de grootst mogelijke terughoudendheid betrachten en de kwestie niet in een te vroeg stadium in de publiciteit brengen. Zorgvuldigheid tegenover vermeende schender ledereen die mogelijk een schending heeft begaan heeft er recht op dat er uiterste zorgvuldigheid wordt betracht in alle fasen van de handhaving. Dat begint al voor dat de handeling die mogelijk een schending is, is uitgevoerd. Heb je er weet van dat iemand van plan is iets te doen dat mogelijk een integriteitschending zou betekenen, wordt je geacht hem of haar daar voor te waarschuwen en de weg te wijzen naar advies. ledere politicus die twijfelt - uit zichzelf of op geleide van een ander - of een voorgenomen handeling een schending is heeft recht op vertrouwelijk advies. Komt iemand onder verdenking te staan dat hij een integriteitschending begaan heeft, dient er middels een vooronderzoek (dat plaatsvindt zoals beschreven onder paragraaf 3. onder communicatie) vastgesteld te worden of er überhaupt grond is voor de verdenking.
52249
17