Sportnota 2010 Gemeente IJsselstein Afdeling Beleid en Strategie 19 januari 2010
Inhoudsopgave 1. Inleiding
blz. 3
2. Sportbeleid in de gemeente IJsselstein 2.1 Collegeprogramma van B&W 2.2 Relatie met Lokaal Sociaal Beleid en Volksgezondheid 2.3 Sportbeleid op hoofdlijnen
4
3. Huidig aanbod aan sportaccommodaties in IJsselstein
7
4. Prognose behoefte sportaccommodaties tot 2017 4.1 Inleiding 4.2 Onderwijs 4.3 Binnensport 4.4 Buitensport 4.5 Uitwerking ontwikkelingen sportaccommodaties in IJsselstein
8
5. Beheer en exploitatie sportaccommodaties 5.1 Inleiding 5.2 Waarom privatisering? 5.3 Landelijke trends en ontwikkelingen 5.4 Recente ontwikkelingen in de regio 5.5 Privatisering van sportparken 5.6 Privatisering van binnensportaccommodaties 5.7 Naar een gemeentelijk sportbedrijf?
12
6. Tarieven sportaccommodaties 6.1. Inleiding 6.2 Mogelijk te hanteren tarievenstelsels 6.3 Uitwerking voor de situatie in IJsselstein 6.4 Voorstel voor toekomstige tarieven binnensportaccommodaties 6.5 Tarieven buitensportaccommodaties
Bijlagen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Gemeentelijke binnensportaccommodaties Kwaliteit binnensportaccommodaties Bezettingsgraad binnensportaccommodaties Buitensportaccommodaties in de gemeente IJsselstein Kwaliteit buitensportaccommodaties Ontwikkelingen aantal leden van sportverenigingen Reactie Sportraad op Sportnota 2010
20
1.
Inleiding
Wat vooraf ging Op 3 juli 2008 heeft de raad de Beleidsvisie Sport vastgesteld. In deze beleidsvisie zijn op hoofdlijnen de ambities beschreven die de gemeente IJsselstein op sportgebied heeft. Aangegeven is dat de Beleidsvisie zal worden uitgewerkt in een Sportbeleidsplan. Op verzoek van de raad is daarbij prioriteit gegeven aan de sportaccommodaties. In genoemde raadsvergadering is gesproken over het tekort aan binnensportaccommodaties voor het bewegingsonderwijs van basisscholen in de wijk Zenderpark. Het is een gemeentelijke taak om te zorgen voor een voldoende en goed aanbod aan voorzieningen voor het bewegingsonderwijs (gymlokalen en/of sporthallen). Toegezegd is dat er, vooruitlopend op een definitieve oplossing, een voorstel zou worden gedaan voor een overbruggingsalternatief. Met voortvarendheid is er vervolgens gewerkt aan dit dossier. Op basis van een integrale afweging is de voorkeur uitgegaan naar de realisatie van een tijdelijk gymlokaal. In november 2009 is het tijdelijk gymlokaal op het Podium technisch opgeleverd en zal met ingang van januari 2010 door de scholen en sportvereniging gebruikt kunnen worden. Accommodaties Met betrekking tot de sportaccommodaties heeft het instandhouden daarvan en waar mogelijk het verder ontwikkelen van de basisinfrastructuur een grote prioriteit. In dat kader is reeds in 2002 gedacht aan een mogelijke vorm van het “op afstand zetten” van het beheer en de exploitatie van de sportaccommodaties. Met betrekking tot de binnensportaccommodaties is de exploitatie en het beheer geheel in handen van de gemeente. Voor de buitensport is de situatie anders. Het tennispark is eigendom van de vereniging IJTC en ten aanzien van de sportparken Groenvliet en IJsseloever is er sprake van een ”lappendeken”, dat wil zeggen delen van de accommodatie zijn eigendom van de verenigingen en andere delen zijn weer eigendom van de gemeente. In de afgelopen jaren zijn diverse onderzoeken uitgevoerd naar de behoefte aan sportaccommodaties in de gemeente IJsselstein. De resultaten van deze onderzoeken waren niet altijd eenduidig en gaven soms tegenstrijdige verwachtingen aan ten aanzien van onder meer bevolkingsgroei en benodigde sportruimte. Daarom is in 2008 een second opinion uitgevoerd op basis van de op dat moment bekende informatie. In deze sportnota wordt ingegaan op: • Het huidige aanbod (kwantitatief en kwalitatief) aan sportaccommodaties in IJsselstein • De bezettingsgraad van de sportaccommodaties • Toekomstige ontwikkelingen (bevolkingsprognose, leerlingenaantallen, aantallen leden sportverenigingen en sportdeelname) • Een berekening van het toekomstige aanbod aan sportaccommodaties op basis van 3 scenario’s • Huidig en toekomstig onderhoud, beheer en exploitatie van sportaccommodaties. • De huidige tarieven voor het in gebruik geven van sportaccommodaties (opbouw, structuur) • Toekomstige ontwikkelingen in de tarifering In deze sportnota wordt niet ingegaan op de ruimtelijke en financiële aspecten van eventueel te bouwen of aan te leggen accommodaties. Dit houdt onder meer verband met de ambitie van IJsselstein op sportgebied en het daarbij behorende voorzieningenniveau (relatie met discussie over een multifunctionele sportaccommodatie). Dit betekent dat in een later stadium, na besluitvorming over de te realiseren accommodaties, geadviseerd zal worden over de mogelijke locaties en kosten van deze sportvoorzieningen.
Sportnota 2010 19 januari 2010
3
2.
Sportbeleid in de gemeente IJsselstein
2.1 Collegeprogramma van B&W In het Collegeprogramma voor de periode 2006-2010 heeft het College de volgende speerpunten geformuleerd voor het sportbeleid in de gemeente IJsselstein: • sport is van groot maatschappelijk belang • uitgangspunt is een integraal sportbeleid • gestreefd wordt naar een fors pakket aan sportstimuleringsactiviteiten • er zal een aanvang worden gemaakt met het verzelfstandigen van het beheer, onderhoud en de exploitatie van accommodaties • de huidige en toekomstige vraag naar en het aanbod van sportaccommodaties worden in beeld gebracht • er worden initiatieven genomen om te komen tot de het oprichten van een sportraad In 2007 is de sportraad opgericht en is een convenant met de gemeente ondertekend. Met betrekking tot de aandachtspunten die een relatie hebben met de accommodaties, wordt in deze sportnota aandacht geschonken. 2.2 Relatie met Lokaal Sociaal Beleid en Volksgezondheid In maart 2008 is binnen de gemeente IJsselstein de Kadernotitie Lokaal Sociaal Beleid opgesteld. Hierin is ondermeer gesteld dat: “IJsselstein een stad is waar mensen actief meedoen in optimale gezondheid”. Dit wordt verder als volgt uitgewerkt: De gemeente IJsselstein wil dat haar inwoners actief kunnen participeren in de samenleving. Dat ze zich er onderdeel van voelen, zich betrokken voelen en een actieve en gezonde levensstijl hebben. Immers, actieve en gezonde inwoners dragen bij aan een krachtige samenleving. Actieve participatie en een goede gezondheid hebben veel met elkaar te maken. Zij versterken elkaar, maar kunnen elkaar ook tegenwerken. Een slechte gezondheid bijvoorbeeld, staat vaak in de weg van maatschappelijke participatie. En actief betrokken zijn bij je leefomgeving is voor veel mensen goed voor hun gezondheid, in psychosociale zin. Daarnaast, een gezonde levensstijl is niet alleen goed voor de mensen zelf, het voorkomt ook een beroep op allerlei maatschappelijke voorzieningen. Voorkomen is – ook hier – beter dan genezen. Daarom voert de gemeente een actief gezondheidsbeleid. Het doel daarvan is om ervoor te zorgen dat er voor de inwoners van IJsselstein voldoende mogelijkheden bestaan om invulling te geven aan een actieve en gezonde levensstijl. Dit beleid wordt uitgewerkt in de nota Volksgezondheid. Vanzelfsprekend is de gemeente niet verantwoordelijk voor de gezondheid en de sportdeelname van alle inwoners van IJsselstein. De meesten zijn prima in staat daar zelf voor te zorgen. Er zijn echter ook bepaalde groepen inwoners voor wie maatschappelijke participatie geen vanzelfsprekendheid is, die niet in optimale gezondheid verkeren of van wie niet verwacht mag en kan worden dat zij voldoende zorg dragen voor hun eigen gezondheid. Omdat zij zich moeilijk kunnen verplaatsen, eenzaam zijn, ziek zijn, de taal en cultuur niet kennen of nog te jong zijn om zelf verantwoordelijk gehouden te worden. Denk aan kinderen, ouderen, mensen met een beperking en sommige allochtonen. Voor die mensen treft de gemeente individuele of collectieve voorzieningen, voert ze een actief sportbeleid en faciliteert ze vrijwilligerswerk. 2.3 Sportbeleid op hoofdlijnen Denkend aan termen als gezondheid, bewegen en sporten is, op basis van de bouwstenen die door de VSG zijn aangereikt, een beleid op hoofdlijnen ontwikkeld. Hierin is aangegeven op welke maatschappelijke ontwikkelingen het sportbeleid een nieuw perspectief moet bieden. Bewegen is goed.
Sportnota 2010 19 januari 2010
4
Iedereen heeft zijn eigen reden om in beweging te komen. Sportief bezig zijn heeft over het algemeen een positief effect op hoe je je voelt. Lichamelijk, maar ook geestelijk. Het is bovendien prettig om ergens bij te horen, samen met anderen aan dezelfde sport te doen, terwijl het tegelijkertijd leuk kan zijn om met elkaar de competitie aan te gaan. Redenen als deze maken, dat mensen sport als doel op zich belangrijk vinden. Voor en in hun sport maken zij vervolgens keuzes. Wij zorgen ervoor dat zij die keuze goed kunnen maken en dat de randvoorwaarden voor persoonlijke sportbeleving in de stad goed zijn. Iedereen moet kunnen meebewegen Sport is belangrijk omdat ze bijdraagt aan de gezondheid van onze inwoners en omdat ze ons leert om op een positieve en respectvolle wijze met elkaar om te gaan. Omdat het belangrijk is dat iedereen op zijn eigen niveau sport kan beoefenen, zijn sportverenigingen niet langer de enige partner van de gemeente op het gebied van sport, maar bieden we ook ondersteuning aan de ongebonden sporters waar dat niet door de commercie wordt opgepikt. Onder ongebonden sporters wordt bedoeld die groep van mensen die hun “sport” individueel, dus niet in verenigingsverband bedrijven, zoals wandelaars, hardlopers, skaters, wielrenners. Deze groep heeft waar mogelijk behoefte aan een eigen “niet sportspecifieke accommodatie”. Dit fenomeen past in het beeld van de ook door het SCP onderkende trend van toenemende individualisering. Voor de komende jaren ligt de focus op het op maat toesnijden van voorwaarden, accommodaties, etc. Omdat iedereen mee moet kunnen doen aan sport hebben sommigen extra aandacht nodig. Dat zijn ouderen, minderheden, sociaal minder draagkrachtigen en mensen met een beperking. Wij streven dan ook naar een betaalbaar aanbod van bewegingsactiviteiten voor ouderen op wijkniveau, sportstimulering op maat voor minderheden en goed toegankelijke en bruikbare voorzieningen voor sporters én toeschouwers met een beperking. Sport is een belangrijk maatschappelijk bindmiddel (sociale cohesie). Een buurtsportwerker hoopt bijvoorbeeld mensen via een straten-zeskamp bij elkaar te brengen om de sociale binding in een wijk te vergroten. De gemeente formuleert in beleidsnota’s veel verschillende doelen. Beleidsnota’s over lokaal sociaal beleid, het WMO-beleid, jeugdbeleid, onderwijsbeleid, gezondheidsbeleid, ruimtelijke ordeningsbeleid, minderhedenbeleid of werkgelegenheidsbeleid. In die nota’s staan doelstellingen die ook met sport of het ondersteunen daarvan te bereiken zijn. Iedere sporter is gelijk. De gemeente zorgt ervoor dat de randvoorwaarden voor persoonlijke sportbeleving in de stad goed zijn. Die randvoorwaarden bestaan uit goede accommodaties, maatwerk in ondersteuning van sporters en verregaande brede samenwerking op sportgebied waarbij het onderwijs centraal staat. Het onderwijs en de onderwijsinstellingen zijn namelijk dé plaats waar het de komende jaren op sportgebied gaat gebeuren. Vanuit de school moet de basis gelegd worden voor een houding van levenslang actief bewegen. Uitgangspunt is dat iedereen gelijke kansen moet krijgen, daarbij staat de interesse van jeugd en jongeren centraal. Accommodaties zijn multifunctioneel en voor sporters én publiek bruikbaar, bereikbaar en toegankelijk. Dat betekent dat we beter gebruik maken van dat wat er al is, zoals scholen met prachtige sportvoorzieningen die grote delen van de dag leegstaan. Het betekent ook dat we bestaande accommodaties aanpassen met nieuwe materialen en technologie aan de wensen en eisen van (de sporters van) nu. Wijkvernieuwingsplannen zijn kansen om nieuwe voorzieningen te creëren. Hierbij bundelen we onze krachten met andere aanbieders van accommodaties in de stad, met name de grote onderwijsinstellingen. Naast de genoemde aanpassingen willen wij vernieuwend en ondernemend zijn in de zin van financiering (privaat, andere dan gemeentelijke geldstromen) en beheer, onderhoud en exploitatie van sportaccommodaties (uitbesteding, verzelfstandiging, privatisering). Wij streven naar een betaalbaar aanbod aan kwalitatief goede voorzieningen, die voor een “breed publiek” bereikbaar en toegankelijk zijn. Het algemeen sportbeleid in het kort. Samengevat betekent dit voor het algemene sportbeleid in de gemeente IJsselstein: 1. 2.
Jongeren zijn een belangrijke doelgroep, maar het sportbeleid richt zich niet alleen op jeugd en jongeren. De gemeente wil voorzien in de behoeften van alle burgers, dus ook ouderen, allochtonen, mensen met een beperking, etc. De gemeente blijft burgers activeren om deel te nemen aan georganiseerde sport(activiteiten)
Sportnota 2010 19 januari 2010
5
3. 4. 5. 6. 7.
De gemeente wil een actief vrijwilligersbeleid voeren, onder meer via het ondersteunen van een vrijwilligersverzekering Sport levert, onder andere door samen te werken met andere beleidsterreinen en instellingen, een bijdrage aan pedagogische en sociaal maatschappelijke doelen De gemeente wil een goed voorzieningen niveau voor sport waarborgen. Waar mogelijk hebben deze sportvoorzieningen een regionale functie De gemeente blijft alert op de kwaliteit van de sportvoorzieningen, waar nodig zullen aanpassingen worden uitgevoerd De gemeente houdt het huidige beheer en de huidige tarieven tegen het licht en komt met voorstellen tot verbetering c.q. aanpassing met als doel een goede prijs-kwaliteit verhouding voor het gebodene.
Sportnota 2010 19 januari 2010
6
3. Huidige aanbod aan sportaccommodaties in IJsselstein In het kort wordt in dit hoofdstuk het huidige bestand aan gemeentelijke sportaccommodaties beschreven. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de bijlagen. Binnensportaccommodaties. Met betrekking tot de binnensportaccommodaties is de volgende informatie opgenomen: • In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de binnensportaccommodaties die eigendom zijn van en beheerd worden door de gemeente IJsselstein. • Bijlage 2 beschrijft de kwaliteit van de binnensportaccommodaties • Bijlage 3 geeft een overzicht van de bezettingsgraad zowel door het onderwijs als door de sportverenigingen Naast de gemeentelijke sportaccommodaties worden de sporthal van het Calscollege en de gymlokalen van De Baanbreker en De Wenteltrap in de avonduren door sportverenigingen gebruikt. Conclusie binnensport Ten behoeve van het onderwijs zijn met name de Touwlaan, de Poortdijk en het Zenderpark nagenoeg volledig bezet (bezettingsgraad van 90 – 100%). In de IJsselhal en ’t Heem is nog enige ruimte (bezettingsgraad 53 – 81%). Teneinde het probleem in en rond de wijk Zenderpark aan te pakken is recent het tijdelijk gymlokaal op het Podium gerealiseerd en worden plannen uitgewerkt om te komen tot een structurele oplossing voor dit probleem, namelijk het uitbouwen van het spellokaal in het WOC tot een volwaardig gymlokaal. De huidige binnensportaccommodaties bieden vrijwel geen ruimte om eventuele groei van sportverenigingen op te vangen. De bezettingsgraad op basis van het sportgebruik in een representatieve week bedraagt in de beide sporthallen 81 tot 95%; hetgeen erg hoog genoemd mag worden. De bezettingsgraad in de beide sportzalen bedraagt ca. 52%. Daarbij valt op dat twee takken van sport die voor het spelen van competitiewedstrijden afhankelijk zijn van de aanwezigheid van een sporthal (en dus bij voorkeur in een sporthal moeten kunnen trainen) ook een aantal uren in de sportzalen invullen. Het betreft handbal en korfbal. De basketbalvereniging vult nog een aantal uren in één van de niet voor basketbal geschikt zijnde niet-gemeentelijke gymnastieklokalen. Buitensportaccommodaties Met betrekking tot de buitensportaccommodaties is de volgende informatie opgenomen: • In bijlage 4 is een overzicht opgenomen van de buitensportaccommodaties die eigendom zijn van en beheerd worden door de gemeente IJsselstein. • Bijlage 5 beschrijft de kwaliteit van de buitensportaccommodaties Conclusie buitensport Sportpark Groenvliet Met de aanwezigheid van vier wedstrijdvelden, waarvan één is uitgevoerd in kunstgras en een kunstgrasoefenveld (dat ook voor wedstrijden van de E- en F-pupillen kan worden ingezet), beschikt voetbalvereniging IJFC vanuit de richtlijnen bezien over voldoende wedstrijd- en trainingsveldvoorzieningen. Met de aanwezigheid van vijf wedstrijdvelden, waarvan twee uitgevoerd in rubber ingestrooid kunstgras, en twee oefenhoeken beschikt ook voetbalvereniging VVIJ vanuit de richtlijnen bezien over voldoende wedstrijd- en trainingsveldvoorzieningen. Sportpark IJsseloever Op sportpark IJsseloever beschikt HCIJ op dit moment over 3 kunstgrasvelden, waarvan 1 semi waterveld. De bezetting is echter dusdanig hoog, dat op basis van het aantal normteams er op dit moment tenminste 4 hockeyvelden noodzakelijk zijn. Het aanwezige aantal korfbal- en handbalvelden zijn voldoende voor de op dit moment spelende aantallen korfbal- en handbalteams. Met ander woorden vraag en aanbod zijn in evenwicht.
Sportnota 2010 19 januari 2010
7
4.
Prognose behoefte sportaccommodaties tot 2017
4.1 Inleiding De vraagontwikkeling naar sportaccommodaties in het jaar 2017 is moeilijk in te schatten omdat deze onder meer wordt beïnvloed door verschuivingen in of trends als: • bestedingspatronen; • individualisering; • ontwikkeling ledenaantal (on)georganiseerde sportbeoefening; • ontwikkeling ledentallen specifieke takken van sport; • verschuiving van sporten in wedstrijdverband naar sporten in recreatief verband; • ontwikkeling van inwoneraantallen; • verschuivingen in de bevolkingsopbouw. Deze verschuivingen kunnen van richting veranderen, tevens kunnen er nieuwe trends ontstaan. Toch is een poging gedaan om de vraagontwikkeling in kaart te brengen. Mede doordat drie scenario’s zijn uitgewerkt ten aanzien van bevolkingsgroei en sportdeelnamepercentage ontstaat er een betrouwbare indicatie met enige bandbreedte waarmee in de besluitvorming en planontwikkeling rekening kan worden gehouden. Met betrekking tot de binnensportvoorzieningen is ervan uitgegaan dat de volgende voorzieningen in ieder geval nog aanwezig zijn: • Twee sporthallen, te weten IJsselhal en ’t Heem (beiden op te delen in 2 gymlokalen) • Eén sportzaal, te weten Zenderpark (op te delen in 2 gymlokalen) • Eén sportzaal, te weten Poortdijk (= 1 gymlokaal) Hierbij moet wel worden opgemerkt dat sporthal IJsselhal in 2012 in economische zin is afgeschreven. Bij de toekomstige ontwikkeling van sportaccommodaties zal hiermee rekening moeten worden gehouden. In het kader van een uitgevoerd behoefteonderzoek is aan de verenigingen een enquête voorgelegd. Daaruit is informatie verzameld met betrekking tot de ontwikkeling van het aantal leden per sportvereniging. Deze aantallen zijn in relatie gebracht met het inwoneraantal van de gemeente IJsselstein (sportdeelname) en de landelijke sportdeelname per tak van sport. Op deze wijze kan inzicht worden verkregen in de mate waarin de sportdeelname in IJsselstein hoger of lager is dan het landelijk gemiddelde, met andere woorden waar eventueel nog groei (en mogelijk krimp) te verwachten is. De door de verenigingen verstrekte informatie is opgenomen in bijlage 6. Met betrekking tot het bepalen van de sportbehoefte is uitgegaan van 3 mogelijke scenario’s, te weten: 1. een maximaal inwonertal volgens de in 2007 opgestelde primosprognose van 34.633 in 2012 2. Een inwonertal van 36.300 inwoners (in 2017) waarmee in de Beleidsvisie Sport rekening is gehouden 3. Het door de verenigingen verwachte ledenaantal in 2012. Dit scenario komt overeen met een bevolkingsomvang van ca. 40.000 inwoners. 4.2 Onderwijs De benodigde zaalcapaciteit voor onderwijs is bepaald aan de hand van de onderwijsprognose. In deze prognose is het jaar 2011 maatgevend. Ervan uitgaande dat per groep 1,5 klokuur bewegingsonderwijs wordt gegeven en een groep een gemiddelde grootte heeft van 25 leerlingen, is een capaciteit gewenst van 10 zaaldelen (gymlokalen). In een toekomstige situatie waarbij gymlokaal Touwlaan en het tijdelijke gymlokaal op het Podium niet meer aanwezig zijn, komt dit neer op een zaaltekort van 3 zaaldelen. Opgemerkt moet worden dat in de onderwijsprognose ook de groepen 1 en 2 zijn opgenomen. Formeel heeft de gemeente geen wettelijke verplichting om accommodaties voor bewegingsonderwijs voor deze twee groepen aan te bieden. 4.3 Binnensport In onderstaande tabel is het tekort en/of overschot berekend aan binnensportaccommodaties. Hierbij staat in de voorlaatste kolom het gewenste aantal sporthallen en sportzalen en in de laatste kolom het tekort of overschot daaraan.
Sportnota 2010 19 januari 2010
8
Ter illustratie: Bij scenario 2 is er een tekort aan twee sporthallen en is de vraag naar en het aanbod van sportzalen in evenwicht. Hierbij is ervan uitgegaan dat er geen medegebruik wordt gemaakt van nietgemeentelijke accommodaties. Berekening toekomstige zaalbehoefte
Shot '73
VIVES
Vogel
ZVVN
HCIJ
Overig
141
35
120
461
500
90
950
100
Gewenste hal/zaalcapciteit
ONI
140
Bezetting Hal-/zaaluren
Jump
Berekening
Judo Rykswe
Fortissimo
Apollo
Vereniging
Hal-/zaaloverschot / tekort
Tabel
Huidige situatie Leden
256
275
Haluren
15,0
20,5
Zaaluren scenario 1
5,7
18,2
11,0
3,0
8,0
7,0
18,5
6,0
13,7
94
3,4
-1,4
47
1,7
0,3
105
3,7
-1,7
51
1,8
0,2
111
4,0
-2,0
55
2,0
0,0
124
4,4
-2,4
51
1,8
0,2
Maximaal inwonersaantal 34.663 in 2012
Leden
260
280
Haluren
15,2
20,9
Zaaluren
147
184
35
17,0 2,1
scenario 2
121
530
550
139
980
5,7
20,9
12,1
4,6
8,3
8,0
20,4
131
555
631
145
1027
6,2
21,9
13,9
4,8
8,6
8,4
23,3
6,0
105 14,4
Inwoneraantal 36.300 in 2017
Leden
272
294
Haluren
15,9
21,9
Zaaluren
154
192
scenario 3
35
17,7 2,2
6,0
110 15,0
verwachting ledenaantal verenigingen in 2012
Leden
300
400
Haluren
17,6
29,8
Zaaluren
13,0 2,0
147
210
35
19,4 2,1
200
530
550
150
1200
9,4
20,9
12,1
5,0
10,1
8,0
20,4
6,0
105 14,4
De hal- en zaaluren in de huidige situatie bestaan uit de ingevulde uren op weekdagen van 16.00 uur tot 23.00 uur zoals deze momenteel zijn ingeroosterd inclusief de ingevulde uren in niet gemeentelijke accommodaties. De gewenste hal-zaalcapaciteit geeft weer het totaal benodigde accommodatiebestand om de benodigde zaaluren onder te kunnen brengen, met een bezettingsgraad van 80% (28 zaaluren per week tussen 16.00 uur en 23.00 uur) Het hal-zaaloverschot-/tekort geeft het aantal overschot/tekort van accommodaties weer indien uitsluitend van gemeentelijke accommodaties gebruik wordt gemaakt. Uit de berekening van benodigde zaalcapaciteit volgt dat er momenteel een tekort is aan zaalruimte. Dit tekort wordt mede veroorzaakt doordat het Calscollege en de Baanbreker niet in de berekening zijn opgenomen (geen gemeentelijke accommodatie). Daarnaast wordt momenteel nog gebruik gemaakt van de gymzaal aan de Touwlaan, welke op korte termijn (binnen 3 jaar) zal worden gesloopt. Met in acht neming van de meest recente kengetallen, wordt een tekort verwacht van een sporthal met een capaciteit van 1,7 speelveld (scenario 1). Indien alle verenigingen de groei behalen, die zij verwachten in 2012, kan het tekort verder oplopen tot een sporthal met een capaciteit van 2,4 speelveld (scenario 3). In Beleidsvisie Sport (juli 2008) wordt verwezen naar de realisatie een eventuele toekomstige turnhal. De KNGU stelt in haar doelstellingen dat de bond wil groeien naar 300.000 leden en 500 turnaccommodaties. Hieruit volgt Sportnota 2010 19 januari 2010
9
dat men uitgaat van gemiddeld één turnaccommodatie per 600 leden. De gymnastiekvereniging VOGEL zal naar verwachting de komende jaren nog geen 600 leden tellen. Desondanks zou een turnaccommodatie tot de mogelijkheden kunnen behoren indien gymnastiekverenigingen van omliggende gemeenten, welke eveneens niet over een eigen accommodatie beschikken, bereid zijn gebruik te maken van een accommodatie in IJsselstein. Door een turnaccommodatie kan de bezetting van de overige accommodaties worden verlaagd en komt daardoor meer ruimte vrij in de sportaccommodaties voor de overige verenigingen. Resumé binnensport: Indien bij de toekomstige behoefte prognose uitgegaan wordt van het medegebruik van de sporthal van het Calscollege, dan resteert een behoefte aan een sporthal met een capaciteit van max. 1,4 speelveld, wat in de praktijk zal worden afgerond op een sporthal met 2 speelvelden. Daarnaast verdient het aanbeveling te onderzoeken welke additionele functies aan de sportfunctie kunnen worden toegevoegd teneinde de accommodatie optimaal rendabel te maken (multifunctionaliteit). Bezien zal worden in hoeverre een combinatie met een turnhal haalbaar is. Een aantal facetten van dit concept is reeds uitgewerkt in de quick scan multifunctionele sportaccommodatie (december 2009). 4.4 Buitensport Bij de buitensportaccommodaties zijn de consequenties meer afhankelijk van de verschillende scenario’s. In de behoeftebepaling is hierbij de bandbreedte vermeld. Sportpark Groenvliet De voetbalverenigingen beschikken momenteel over voldoende capaciteit. Indien de verenigingen verder groeien naar een deelname in de richting van het landelijke gemiddelde, zoals zij zelf verwachten, ontstaat er een tekort van 2 velden. Dit tekort kan worden opgevangen door de feitelijke aanleg van twee extra velden of door alle bestaande velden te voorzien van verlichting, waardoor de velden langer kunnen worden bespeeld. Het al dan niet uitgevoerd zijn in kunstgras van de verschillende velden (met andere woorden een verdere intensivering) maakt voor het invullen van de wedstrijden op de zaterdag verder niet uit. Door meer natuurgrasvelden om te bouwen naar kunstgrasvelden kunnen wel extra trainingsmogelijkheden worden gerealiseerd. Sportpark IJsseloever Momenteel heeft de hockeyvereniging HCIJ de beschikking over 2 zandingestrooide kunststofvelden en 1 semi waterveld bij een ledenaantal van 900 en houdt ze rekening met een groei naar circa 1.200 leden. Maatgevend voor de veldcapaciteit is de bezetting op zaterdag. Momenteel heeft de vereniging een wachtlijst en is er onvoldoende veldcapaciteit. Na de aanleg van een extra kunststofveld is er nog onvoldoende capaciteit om de beoogde directe groei als gevolg van de wachtlijst te realiseren. Gezien de leeftijdsopbouw in IJsselstein is te verwachten dat vooral het aantal seniorenteams zal toenemen, die op zondag spelen. Met 4 kunststofvelden is hiervoor voldoende capaciteit. Indien de groei in tegenstelling tot de leeftijdsopbouw van IJsselstein zich voornamelijk bij de jeugd zal ontwikkelen zou een 5e veld nodig kunnen zijn. Bij de verdere uitwerking zal aandacht moeten worden geschonken aan de aard van de velden (waterveld of zandingestrooid) en de mogelijke locatie van deze velden, met andere woorden een herinrichting van sportpark IJsseloever? Het aanwezige aantal korfbal- en handbalvelden zijn voldoende voor de op dit moment spelende aantallen korfbal- en handbalteams. Met ander woorden vraag en aanbod zijn in evenwicht.
4.5 Uitwerking ontwikkelingen accommodaties in IJsselstein Omdat de realisatie van een sportaccommodatie qua omvang en locatie van invloed is op ook het areaal en de spreiding van de andere sportaccommodaties, worden hierna op hoofdlijnen de belangrijkste feiten en ontwikkelingen met betrekking tot de sportaccommodaties in IJsselstein nog een op een rijtje gezet. In december 2009 is op het Podium een tijdelijk gymlokaal gerealiseerd. Dit gymlokaal zal worden verwijderd op het moment dat het spellokaal in het WOC zal zijn uitgebreid tot een volwaardig gymlokaal. Het besluit tot deze uitbreiding is inmiddels genomen en de planvorming is in voorbereiding. Realisatie is te verwachten in 2012 of 2013.
Sportnota 2010 19 januari 2010
10
Met betrekking tot het gymlokaal Touwlaan is in 2007 het besluit genomen om deze accommodatie voor nog 3 jaar in stand te houden. Daarvoor zijn toen de noodzakelijke werkzaamheden uitgevoerd. Dit betekent dat in 2011 of 2012 het gebouw zijn functie zal verliezen, en gesloopt zal worden. In afwachting van de ontwikkelingen rondom de herinrichting van het Kasteelkwartier, en de eventuele realisatie van een binnensportaccommodatie daarbij, zal mogelijk de herbouw van het tijdelijk gymlokaal (afkomstig van het Podium) in de buurt van de Touwlaan een optie kunnen zijn. In 2012 is sporthal IJsselhal economisch afgeschreven. Dit betekent dat vanaf 2013 geen kapitaalslasten meer zijn opgenomen. Wel is de IJsselhal op dat moment fysiek nog geschikt als sportaccommodatie, echter op korte termijn zal moeten worden nagedacht over de toekomst met betrekking tot deze accommodatie en de financiële consequenties daarvan. Hierbij zijn twee opties mogelijk: • Renovatie of herbouw ter plaatse en dit wel of niet betrekken bij de toekomstige ontwikkeling Clinckhoef • Sloop en herbouw elders. Met het oog op de vereiste afstand tot de basisscholen komt dan eventueel sportpark IJsseloever in aanmerking voor de realisatie van een nieuwe IJsselhal Ingeval een nieuwe IJsselhal gerealiseerd zal worden op sportpark IJsseloever, zal uitplaatsing van of de hockeyvereniging of de korfbalvereniging nodig zijn. In dat geval zal ook de wens van de hockeyvereniging om een 4e veld te realiseren ingewilligd kunnen worden. De uit te plaatsen vereniging kan het best worden ondergebracht bij de nog ontwikkelen multifunctionele sportaccommodatie, waarvoor recentelijk een quick scan is uitgevoerd. Op deze wijze is voor de komende 10 jaar een traject uitgestippeld om te komen tot een voldoende aanbod aan sportaccommodaties in de gemeente IJsselstein.
Sportnota 2010 19 januari 2010
11
5. Beheer en exploitatie sportaccommodaties 5.1 Inleiding Hoe ver reikt de kerntaak van de gemeente om zorg te dragen voor een kwantitatief en kwalitatief aanbod aan sportaccommodaties? Moet de lokale overheid zelf uitvoering geven aan het beheer en de exploitatie hiervan of is haar rol meer voorwaardenscheppend en stimulerend en moeten de uitvoerende taken juist op afstand worden geplaatst? Al langere tijd wordt binnen de gemeente IJsselstein gesproken over een andere vorm van beheer en exploitatie van sportaccommodaties. Traditioneel worden deze taken door de gemeente uitgevoerd. Dat geldt ook voor de situatie in IJsselstein. Uitzondering is de exploitatie van het zwembad (door Sportfondsen) en het onderhoud van de kleedgebouwen van de buitensportaccommodaties. Daarnaast kennen we in IJsselstein het fenomeen dat een geheel complex (tennis) of slechts enkele (kunstgras)velden (voetbal en hockey) eigendom zijn van de vereniging en derhalve door die verenigingen worden beheerd en geëxploiteerd. In dit onderdeel worden de voor- en nadelen van privatisering beschreven. In dit geval wordt onder privatisering verstaan het overdragen van taken op het gebied van (klein dagelijks) onderhoud, dagelijks toezicht, beheer en exploitatie van de accommodatie. Eigendomsoverdracht van een sportaccommodatie aan een particuliere exploitant (NV, BV, stichting of vereniging)wordt hier beschouwd als de meest verregaande vorm van privatisering. Immers wanneer men een accommodatie in eigendom heeft, is men ook zelf verantwoordelijk voor nieuwbouw, verbouw, onderhoud, renovatie, beheer en exploitatie.
5.2 Waarom privatisering? Begin jaren negentig werd er gestart met de grootschalige privatisering van sportaccommodaties. Na de kerntakendiscussie binnen gemeenten eind jaren tachtig, kwamen veel gemeenten tot de conclusie dat het beheren van sportaccommodaties niet meer tot hun kerntaken behoorde. In het begin werden vooral kleine taken afgestoten en behield de gemeente de verantwoordelijkheid over de lange termijn. De gemeente houdt wettelijk de verantwoordelijkheid over het uitvoerend werk in de sport binnen de gemeentegrenzen. De provincie heeft meer een ondersteunende functie en het Rijk heeft een ondersteunende functie in het landelijk sportbeleid. Inmiddels is het privatiseren echter steeds verder doorgevoerd en veel gemeenten zijn er nog steeds actief mee bezig. Wat heeft vijftien jaar privatiseren ons gebracht? Het afstoten van gemeentelijke taken richting de vereniging kan in vele gradaties voorkomen. Zo kan er gestart worden met het afstoten van kleine taken als klein onderhoud, groenonderhoud en dergelijke. Deze vorm van verzelfstandiging wordt contractmanagement genoemd. Er worden afspraken gemaakt tussen de gemeente en de vereniging over waar de verschillende taken komen te liggen en wat de gevolgen zijn voor de huurkosten. De verzelfstandiging kan verder worden doorgevoerd als er een privaatrechtelijke rechtspersoon wordt opgericht (stichting, BV of NV) die in handen is van de gemeente (verregaande verzelfstandiging) of een commerciële instelling (privatisering). De gemeente en de rechtspersoon sluiten een overeenkomst waarin wordt vastgelegd welke taken worden overgedragen. De gemeente stelt een aantal eisen aan de exploitant, dit vanwege de verantwoordelijkheid die de gemeente in principe houdt. Hierover moet tussen de exploitant en de gemeente onderhandeld worden. Zaken die besproken worden zijn gemeentelijke subsidies, gemeentelijke eisen, garanties in onderhoud, aansprakelijkheid, sancties en dergelijke. Privatisering is de meest vergaande vorm van verzelfstandiging voor sportaccommodaties, een vorm die nog steeds meer doorgevoerd wordt. Het initiatief voor de privatisering zal in veel gevallen bij de gemeente liggen. Dit wil echter niet zeggen dat de gemeente de enige partij is die baat heeft bij een goede privatisering. Het is in principe altijd de bedoeling een win/win situatie te creëren. Voor de gemeente ligt vaak aan het privatiseringsbeleid ten grondslag dat zij vinden dat het onderhoud van gebouwen niet tot hun kerntaken behoort. Vaak speelt vooral het financiële aspect een grote rol, want het onderhouden van accommodaties is een dure aangelegenheid. Vooral voor het onderhoud van sportkantines willen gemeente niet graag financieel verantwoordelijk zijn, aangezien deze feitelijk niks met sport te maken hebben. Ook een voordeel voor de gemeente is dat de verkoop van een accommodatie, ondanks dat dit vaak ver onder marktwaarde plaatsvindt, de gemeente in staat stelt de boekwaarde van de accommodatie in één keer af te schrijven. Op haar beurt krijgt de vereniging met de privatisering meer vrijheid. Het onderhoud kan
Sportnota 2010 19 januari 2010
12
sneller en efficiënter plaatsvinden en er is de mogelijkheid een stuk zelfwerkzaamheid aan de dag te leggen. Verder blijken veel gemeenten slecht in staat in te springen op de nieuwste ontwikkelingen in de markt. De specifieke marketingkennis en het vermogen om de juiste innovaties te verrichten blijken in commerciële organisaties beter te verlopen. Al met al voldoende reden om tot privatisering over te gaan.
5.3 Landelijke trends en ontwikkelingen Waar het privatiseren in veel gevallen enkel voordelen leek op te leveren voor beide partijen, blijkt in praktijk dat er toch risico´s kleven aan het privatiseren. Commerciële instellingen en verenigingen hebben vaak andere doelstellingen als gemeenten. Dit kan tot gevolg hebben dat na de privatisering er ondanks de gebruikersovereenkomst ontwikkelingen plaatshebben die nadelig uitpakken. De instelling of vereniging zal financieel rond moeten komen en moet daardoor vaak keuzes maken. Zo kan het zijn dat de accommodatie op minder rendabele uren gesloten wordt, dat de contributies of entreeprijzen omhoog moeten, of dat het onderhoud wat blijft liggen. Net als voor gemeenten kan het ook voor verenigingen moeilijk zijn om voldoende in te spelen op de snel veranderende markt. Ook voor het personeel en de vrijwilligers kan het moeilijk zijn om in de nieuwe situatie zich thuis te voelen. Beide partijen hebben in dergelijke gevallen wellicht wel financieel voordeel gehad bij de privatisering, maar het is wel ten koste gegaan van de kwaliteit van het sportproduct. De laatste cijfers van het CBS inzake de stand van zaken van sportaccommodaties in Nederland dateren uit 2000. Hierin is echter al duidelijk waar te nemen dat de privatisering snel doorgezet wordt. Van de overdekte sportaccommodaties werden er in 1988 nog maar 38% particulier geëxploiteerd, in 2000 was dit al 56%. De privatisering van buitensportaccommodaties gaat minder snel. In dezelfde periode vond hierin een stijging plaats van 13% naar 21%. Vooral opvallend is dat hierbij de totale exploitatie gestegen is van 167 miljoen Euro naar 467 miljoen Euro. Waar de gevolgen dus wel eens nadelig uitpakken voor het onderhoud, blijkt dat de accommodaties financieel wel steeds beter geëxploiteerd worden. Het aantal accommodaties neemt in deze periode nauwelijks meer toe, de winst zit hem vooral in de manier waarop de accommodaties gebruikt worden. Een denkbaar scenario is dat de privatisering zich doorzet zoals deze nu plaatsvindt en dat verenigingen de kennis inhuren in de vorm van een sportconsultant. Stel dat vier of vijf verenigingen gezamenlijk een sportprofessional inhuren om richting te geven aan het beheer van de sportaccommodatie. Deze persoon kan adviseren in de manier van exploiteren, efficiënt onderhoud en wellicht kunnen er door samenwerking met andere verenigingen ook schaalvoordelen optreden. Dat er in de nabije toekomst meer betaald personeel zal rondlopen bij verenigingen is niet ondenkbaar. Het kan handig zijn als er hierbij uitwisseling tussen verenigingen plaatsvindt in drukkere periode voor de ene vereniging en minder drukke voor de andere. Hetzelfde geldt natuurlijk ook voor de mensen die het onderhoud van de accommodaties moeten uitvoeren, ook zij kunnen gezamenlijk aangestuurd worden. Volgens het ministerie van VWS zijn de resultaten van de privatisering van sportverenigingen vaker positief dan negatief te noemen. Vooral financieel blijken alle partijen de privatisering positief te noemen. In de afgelopen vijftien jaar is er op dit gebied veel werk verzet en de kans is groot dat de trend wordt doorgezet. Belangrijk is dat er goede afspraken worden gemaakt en dat voor beide partijen duidelijk is wat zij van de privatisering verwachten. Om als vereniging te kunnen concurreren met commerciële sportorganisaties is privatiseren niet altijd de oplossing. Belangrijk is in ieder geval dat als de stap wel gezet wordt, de vereniging en/of de gemeente voldoende kennis binnenhaalt om de accommodatie op een goede manier te exploiteren, waarbij er in het onderhoud rekening wordt gehouden met de eisen die in de toekomst aan sportaccommodaties gesteld zullen worden.
5.4 Recente ontwikkelingen in de regio In 2009 heeft de provincie Utrecht een onderzoek uitgevoerd met als doel de huidige stand van zaken van het sportbeleid bij de gemeenten binnen de provincie Utrecht in kaart te brengen. Meer specifiek gaat het daarbij aan de spreiding en behoefte aan sportaccommodaties, initiatieven voor beweegstimulering en om mogelijkheden voor regionale afstemming en bovenlokale samenwerking. In het kader van dit onderzoek zijn ook vragen met betrekking tot beheer en exploitatie van accommodatie aan de orde geweest. Uit het onderzoek zijn onder andere de volgende resultaten overgenomen:
Sportnota 2010 19 januari 2010
13
De gemeenten in de provincie Utrecht zijn gevraagd of het beheer en de exploitatie van de sportaccommodaties zijn overgedragen aan een derde partij, zoals een vereniging of een exploitant Tevens is gevraagd naar de verschijningsvorm van privatisering, welke onderdelen zijn overgedragen, hoe één en ander is vastgelegd en welke rol de gemeente nog vervult op het terrein van de exploitatie en onderhoud. In bijna alle gemeenten in de provincie Utrecht heeft een vorm van privatisering van de sport(vereniging) of van de binnen- en/of buitensportaccommodaties plaatsgevonden. Privatiseringsoperaties zijn vooral in de jaren ‘80 en ‘90 uitgevoerd. In veel gemeenten is het privatiseringsvraagstuk grotendeels achter de rug. In 26 van 29 Utrechtse gemeenten (90%) is een binnen- en/of buitensportaccommodatie geprivatiseerd. In IJsselstein ligt er een raadsbesluit tot privatisering (2002) van de sport, deze is echter niet uitgevoerd. Het zwembad in de gemeente IJsselstein is op afstand gezet en in beheer bij Sportfondsen Nederland. Bij de tennissport zijn de meeste verenigingen geprivatiseerd. Voor het overige is er een behoorlijke lappendeken ontstaan in vormen van privatisering en de wijze waarop deze is uitgevoerd. Bij sommige verenigingen zijn bijvoorbeeld alleen clubhuis en kleedkamers geprivatiseerd, incidenteel komt het echter ook voor dat de velden geprivatiseerd zijn. Deze lappendeken aan privatisering geldt zowel binnen één gemeente als in vergelijking tussen gemeenten onderling. Daar waar geprivatiseerd is, geven gemeenten aan doorgaans een positief beeld te hebben. Binnen de tennissport is bekend dat privatisering van de accommodatie over het algemeen goede resultaten oplevert. Zoals aangegeven is er een grote diversiteit aan lokale verschijningsvormen van privatisering. In ieder geval 48% van de gemeenten geeft aan in meer of mindere mate accommodaties van verenigingen geprivatiseerd te hebben. Dit kan variëren van klein en dagelijks onderhoud tot de totale exploitatie van de vereniging. In 9 gemeenten (32%) is een lokale stichting in het leven geroepen om de sportaccommodaties te exploiteren en te beheren. Ook hierin is weer veel variatie te onderscheiden tussen de buiten- en binnensport. In zes gevallen is de exploitatie van een sportaccommodatie in handen gegeven van een derde externe partij als de SRO, Optisport of Sportfondsen (21%). In de meeste gevallen gaat het hierbij om zwembaden en/of sporthallen. Eenentwintig gemeenten (72%) hebben aangegeven een financiële bijdrage te leveren aan de exploitatie van de sportaccommodaties. De meeste gemeenten geven aan de regierol te behouden met betrekking tot groot onderhoud en vervanging van velden/toplagen. De belangrijkste motivatie voor gemeenten om deze regierol te behouden is kwaliteitsbewaking en het houden van controle op de gemeentelijke investeringen. In 11 gemeenten is het beheer en onderhoud van het zwembad of ondergebracht in een lokale stichting of uitbesteed aan een externe partij/exploitant als Sportfondsen of Optisport (38%). De andere gemeenten hebben hier verder geen informatie over gegeven of beschikken niet over een zwembad. Het exploiteren van een zwembad laat zich niet vergelijken met een reguliere binnenof buitensportaccommodatie.
5.5 Privatisering van sportparken Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de privatiseringsmogelijkheden van sportparken. Binnen IJsselstein kennen we twee sportparken, te weten Groenvliet en IJsseloever. In onderstaande tabel zijn de kenmerken van beide parken weergegeven. Tabel 1. Sportparken in IJsselstein Sportpark Voorzieningenniveau Aantal Eigendom Groenvliet
Natuurgrasvelden Kunstgrasvelden voetbal Kunstgrasvelden voetbal Kleedkamers
Sportnota 2010 19 januari 2010
6 2
gemeente gemeente
Groot onderhoud gemeente gemeente
2
verenigingen
verenigingen
24
vereniging/gemeente vereniging/gemeente vereniging/gemeente
14
Klein onderhoud gemeente gemeente verenigingen
Clubhuizen) IJsseloever Kunstgrasvelden hockey Kunstgrasvelden hockey Kunstgrasvelden korfbal Handbalveld Kleedkamers Clubhuizen
2 1
verenigingen gemeente
verenigingen gemeente
verenigingen vereniging
2
vereniging
vereniging
vereniging
3
gemeente
gemeente
gemeente
2 14 3
gemeente gemeente verenigingen
gemeente gemeente verenigingen
gemeente verenigingen verenigingen
Bij het bepalen van de privatiseringsmogelijkheden ten aanzien van sportparken kan onderscheid gemaakt worden tussen: • sportvelden (natuurgrasvelden en kunstgrasvelden) • opstallen (clubhuizen en kleedaccommodaties). In het navolgende zal daarop specifiek worden ingegaan. Privatisering sportvelden De grond van sportparken zal, gezien de veelal strategische ligging en het totale oppervlak, niet in eigendom worden overgedragen aan een vereniging of particulier exploitant. De mate van privatisering bij sportparken zal zich derhalve beperken tot het geheel of gedeeltelijk overdragen van taken ten aanzien van het beheer en de exploitatie. Bij het privatiseren van beheer en exploitatietaken kan onderscheid gemaakt worden tussen verschillende onderdelen. Deze zijn weergegeven in de volgende tabel. Tabel 2. Beheer en exploitatie ten aanzien van sportvelden
Taken
Omschrijving
Klein onderhoud
Velden: het herstellen van hekwerk, ballenvangers en doelen, het speelklaar maken van voorzieningen, het uitzetten en aanbrengen van belijning, terug leggen losgetrapte zoden, etc. Overig: het herstellen en schoonhouden van straatwerk, onderhoud verlichting Velden: maaien, bemesten, grasvegen, prikrollen en diepverluchten, vertidrain-bewerking, doorzaaien, zodebezanden, verticuteren, rollen, onderhoud drainage, onkruid- en ongediertebestrijding, beregenen, bezoden, bladvegen, dressen, wegwerken van speelschade, etc. Overig: onderhoud beplanting en bossages, kanten bijwerken en maaien
Cultuurtechnisch onderhoud
Groot onderhoud en renovatie Gebruik
Het bepalen van de bespeelbaarheid van de voorzieningen, het uitzetten van de belijning
Indien wordt besloten tot privatisering van de hiervoor genoemde taken ten aanzien van de sportvelden, dan bestaan hiertoe de volgende hoofdvormen: 1. Overdracht van taken aan de betreffende sportvereniging(en) 2. Overdracht van taken aan een (gezamenlijke) beheersstichting of een commerciële exploitant per sportpark of voor beide sportparken als geheel Afgezien van de deze hoofdvormen kan er ook gekozen worden voor een vorm waarbij de gemeente een belangrijke rol blijft spelen. Om de toegankelijkheid en de (hoogwaardige) kwaliteit van de accommodaties zeker
Sportnota 2010 19 januari 2010
15
te stellen, kan de gemeente ervoor kiezen taken als cultuurtechnisch en groot onderhoud, renovatie en gebruik in eigen beheer te houden (optie 4 in tabel 3). In onderstaande tabel zijn de mogelijkheden op een rij gezet. Tabel 3. Beheer- en exploitatievormen ten aanzien van sportvelden. mogelijkheden Groot onderhoud, Cultuurtechnisch onderhoud Klein onderhoud Renovatie en gebruik Optie 1 Overdracht van alle taken naar een vereniging Optie 2 Overdracht van alle taken naar een beheersstichting Optie 3 Overdracht van alle taken naar een commerciële exploitant Optie 4 Gemeente Gemeente Overdracht naar vereniging
Beoordeling van de verschillende opties Optie 1: Overdracht van taken aan een vereniging Het overdragen van taken aan een vereniging lijkt niet realistisch, gezien de aard, de grootte en de (financiële) positie van veel buitensportverenigingen. Optie 2: Overdracht van taken aan een beheersstichting Het overdragen van taken naar een beheersstichting lijkt wel haalbaar. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen of dit een beheersstichting per sportpark of een gezamenlijke beheerstichting voor beide sportparken zal moeten zijn. Hierbij zal tevens een rol spelen de aard en grootte van de verschillende sportverenigingen. Optie 3: Overdracht van taken aan een commerciële exploitant Een particuliere exploitant die de taken op beide sportparken voor zijn rekening neemt, zou voor de gemeente een ideale beheervorm zijn. Echter de kans lijkt klein dat er zich een dergelijke exploitant aandient. Daarmee is deze optie dan ook niet realistisch. Optie 4: Verdeling van taken over de gemeente en vereniging(en) In de huidige situatie draagt de gemeente de verantwoordelijkheid voor het beheer en de exploitatie van de sportvelden. Het is overigens niet zo dat alle taken met betrekking tot beheer en exploitatie door de gemeente zelf worden uitgevoerd. Een deel van de werkzaamheden (o.a. dagelijks onderhoud kunstgrasvelden HCIJ) wordt door de vereniging uitgevoerd, die hiervoor een bijdrage van de gemeente ontvangt. Indien wordt overgegaan tot het overdragen van het beheer en exploitatie naar een vereniging of stichting zal de bespelingsgraad (capaciteit) en de cultuurtechnische situatie van de velden te zijn vastgesteld. Deze inventarisatie heeft reeds in 2008 plaats gevonden (zie hoofdstuk 3). Bij de overdracht van de velden dient de kwaliteit van de velden in orde te zijn en te zijn vastgelegd. Om kapitaalvernietiging te voorkomen, is het belangrijk dat de gemeente de garantie krijgt dat de velden op een goede en verantwoorde wijze worden beheerd en onderhouden. Afspraken hieromtrent dienen contractueel te worden vastgelegd en periodieke schouw zal moeten uitwijzen of de gemaakte afspraken ook worden nageleefd. Privatisering van opstallen op de sportparken Op dit moment is de gemeente in het merendeel van de gevallen eigenaar van de opstallen op sportparken. In tegenstelling tot de sportvelden ligt het voor de hand om deze opstallen wel in eigendom over te dragen aan vereniging of stichting. Dit geldt overigens alleen voor de kleedaccommodaties, want de clubhuizen zijn al eigendom van de verenigingen. Indien wordt besloten de kleedaccommodaties in eigendom over te dragen aan de vereniging(en) of stichting, dan kan dat het beste via een recht van opstal geschieden. Op deze wijze blijft de gemeente eigenaar van de grond, wat een eventuele verplaatsing of herinrichting eenvoudiger maakt.
Sportnota 2010 19 januari 2010
16
Eigendomsoverdracht heeft gevolgen voor het beheer, immers met het eigendom wordt ook het beheer overgedragen aan de vereniging(en) of stichting. Sportverenigingen met een in eigendom overgedragen accommodatie zijn zelf verantwoordelijk voor onderhoud, beheer, verbouw, renovatie en nieuwbouw. In de huidige situatie wordt het onderhoud en beheer reeds door de verenigingen uitgevoerd. Daarvoor ontvangen zij van de gemeente jaarlijks een vergoeding. Deze vergoeding is gebaseerd op een in 1997 opgesteld meerjaren onderhoudsplan (MOP) ten behoeve van de kleedaccommodaties.In deze plannen wordt inzichtelijk gemaakt welke werkzaamheden moeten worden uitgevoerd en wanneer dat dient plaats te vinden. Een MOP geeft een vereniging/stichting houvast bij het plannen van het meerjarenonderhoud en voorkomt dat er grote verrassingen optreden. Recent is door de gemeente een inventarisatie uitgevoerd van de gebouwde eigendommen. Daarbij waren ook de kleedaccommodatie betrokken. Het resultaat daarvan wordt verwerkt in de in 2010 vast te stellen MOP’s. Op het moment van een eventuele overdracht zal bekeken moeten worden of een accommodatie om niet of tegen een bepaalde vergoeding wordt overgedragen (boekwaarde). Conclusie sportparken Overdracht van beheer en exploitatie van de sportvelden naar een stichting is te overwegen. Het in eigendom overdragen van de opstallen (kleedaccommodaties) op sportparken aan de gebruikers (verenigingen/stichting) is een reële optie. Om problemen in de toekomst met uitplaatsing en/of herinrichting te voorkomen, kan de overdracht het beste geschieden door middel van een recht van opstal. De in het verleden opgestelde MOP’s zijn inmiddels geactualiseerd en zullen in 2010 worden vastgesteld. Na de eigendomsoverdracht kan de gemeente door periodiek een schouw uit te voeren, controleren of de opstallen in goede staat worden onderhouden, en zonodig daarin sturen.
5.6 Privatisering van binnensportaccommodaties In hoofdstuk 2 zijn de gemeentelijke binnensportaccommodaties beschreven, alsmede enkele kenmerken ervan zoals o.a. leeftijd, grootte speeloppervlakte en kwaliteit van de accommodatie. Niet bekend is of de gemeentelijke binnensportaccommodaties wel of niet moeten worden gerekend tot de categorie strategisch vastgoed. Indien een binnensportaccommodatie behoort tot het strategisch vastgoed van de gemeente, zal overdracht van eigendom aan een vereniging, stichting of particulier exploitant niet aan de orde zijn. Het is goed te realiseren dat overdracht van een binnensportaccommodatie niet per definitie tot een financieel voordeel leidt. Onder de binnensportaccommodaties bevinden zich namelijk enkele gedateerde gebouwen. De financiële voor- of nadelen van verkoop van de binnensportaccommodaties zijn afhankelijk van: • Het eventueel wegwerken van achterstallig onderhoud • De meerjarenonderhoudsplanningen en –begrotingen van de accommodaties • De verkoopwaarde van de accommodatie • De mogelijkheden voor exploitatie door een vereniging, stichting of exploitant Tevens zal de gemeente te maken krijgen met het afboeken van het restant van de boekwaardes, hetgeen financiële consequenties met zich mee kan brengen. Daarnaast kan gesteld worden dat het met het in eigendom overdragen van binnensportaccommodaties voor de gemeente moeilijker wordt om zeggenschap te behouden over publiekrechtelijke belangen als het gebruik, instandhouding en tarieven van sportaccommodaties.. In ruil voor “maatschappelijke” producten en diensten zal de gemeente vaak een financiële bijdrage moeten leveren in het beheer en de exploitatie van een dergelijke accommodatie. Tot slot is het maar zeer de vraag of er particuliere exploitanten te vinden zijn die (stand alone) binnensportaccommodaties in eigendom willen overnemen.
Sportnota 2010 19 januari 2010
17
Evenals bij de sportparken zijn er bij de binnensportaccommodaties enkele hoofdvormen van privatisering te onderscheiden, namelijk: • Overdracht van taken aan een (grote) sportvereniging, die veelal de hoofdgebruiker van de accommodatie is • Overdracht van (een deel van) de beheertaken aan de pachter van het restaurant • Overdracht van taken aan een beheersstichting • Overdracht van taken aan een commerciële exploitant Aangezien de gemeente beschikt over diverse typen binnensportaccommodaties is het goed om bij de uitwerking van de privatiseringsmogelijkheden hier rekening mee te houden. Conclusie binnensport Sporthallen en sportzaal Poortdijk Deze accommodaties kenmerken zich door het feit dat er naast een sportgedeelte (met kleed- en douchefaciliteiten) ook een horecagedeelte en vergaderzalen aanwezig zijn. Een duidelijke hoofdgebruiker is er niet. De horecagedeelten worden verpacht. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen in hoeverre een pachter dan wel een commerciële exploitant geïnteresseerd is het beheer en exploitatie van deze accommodaties. Sportzaal Zenderpark en gymlokaal Touwlaan In deze accommodaties zijn geen horeca en vergaderfaciliteiten aanwezig, mede daarom zijn sportzaal Zenderpark en gymlokaal Touwlaan minder aantrekkelijk voor een vereniging, een stichting of een commerciële exploitant.
5.7 Naar een gemeentelijk sportbedrijf? Naast de hiervoor genoemde vormen van exploitatie door derden (vereniging, stichting of commerciële exploitant) bestaat er de mogelijkheid de sportaccommodaties extern te verzelfstandigen door middel van een op te richten verzelfstandigd gemeentelijk sportbedrijf (via een vennootschap). Een dergelijk sportbedrijf kan de dienstverlening verbeteren en de sportaccommodaties commercieel verantwoord exploiteren en meer marktconform werken. De gemeente blijft verantwoordelijk voor het sportbeleid in IJsselstein. Op die manier kan de gemeente aan de ene kant sport-taken op afstand zetten, terwijl aan de andere kant voldoende waarborgen worden gecreëerd voor het behoud van de gemeentelijke regiefunctie ten aanzien van de sport en het sportbeleid. Door het afsluiten van een formele huur- en exploitatieovereenkomst tussen het verzelfstandigd sportbedrijf en de gemeente kan een verzakelijking en professionalisering van de integrale sportorganisatie optreden. Het sportbedrijf krijgt een grote eigen (resultaat)verantwoordelijkheid en daarmee ook een grotere vrijheid om zich als marktpartij te gedragen. Naast de concreet door het sportbedrijf te leveren prestaties en het daartoe beschikbare gemeentelijk budget, worden in de overeenkomst ook de maatschappelijke randvoorwaarden formeel vastgelegd. Op basis van goed geformuleerde afspraken is voor beide partijen vooraf duidelijk wat zij over en weer van elkaar kunnen en mogen verwachten. De waarborg voor de gemeentelijke regie wordt gevonden in de contractuele afspraken. De gemeente blijft verantwoordelijk voor de vorming en ontwikkeling van het algemeen sportbeleid. En het sportbeleid vormt het algemeen kader voor de uitvoerende taken van het sportbedrijf. Een dergelijke exploitatievorm zal organisatorische, personele, financiële en juridische consequenties hebben. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan: • Wat is de positie van het personeel? • Welke rechtsvorm is het meest geschikt? • Welke diensten blijft het sportbedrijf afnemen van de gemeente (verplichte winkelnering?)? • Hoe wordt omgegaan met het doorbelasten van gemeentelijke overhead?
Sportnota 2010 19 januari 2010
18
•
Welke aanverwante afdelingen en organisaties (intern en extern) kunnen bij de vorming van een sportbedrijf worden betrokken?
Beantwoording van deze vragen vergt maatwerk en zal in het uitwerkingsplan sportaccommodaties aan de orde komen. Door gericht na te denken over de kansen en bedreigingen van een sportbedrijf voor de lokale sportorganisatie, kunnen heldere en onderbouwde keuzes worden gemaakt voor de meest wenselijke inrichting van de gemeentelijke sportorganisatie op zowel de korte als de lange termijn. In diverse gemeenten is een gemeentelijk sportbedrijf reeds operationeel. Daarbij wordt in een aantal gevallen vanuit een dergelijke organisatie diensten verleend aan omliggende gemeenten. Slot In 2010 zal een besluit genomen worden over het beheer van het gemeentelijk vastgoed. In dat kader zal ook het beheer en de exploitatie van sportaccommodaties moeten worden meegenomen.
Sportnota 2010 19 januari 2010
19
6. Tarieven sportaccommodaties 6.1 Inleiding In IJsselstein zijn de tarieven voor het gebruik van de sportaccommodaties op historische wijze bepaald. Hierbij moet worden opgemerkt dat de opbouw en verantwoording van de tarieven niet meer te achterhalen is. Feit is dat er met name voor de binnensportaccommodaties een uitgebreid tarievenstelsel is, waarbij onderscheid gemaakt wordt naar type accommodatie, gebruik op doordeweekse dagen of in het weekend, ochtend-, middag- of avondgebruik en incidentele gebruikers. Het is wenselijk om te komen tot een eenvoudig, meer transparant en beperkt stelsel van tarieven. Enerzijds zal sport betaalbaar moeten blijven, anderzijds zal ook de gemeente kritisch moeten kijken naar de mate van kostendekkendheid als het gaat om de exploitatie van sportaccommodaties en daaraan gekoppeld de tarieven. De laagdrempeligheid van sportbeoefening wordt in belangrijke mate bepaald door de hoogte van de tarieven. De hedendaagse sportconsument verwacht een hoge mate van kwaliteit (van de sportaccommodatie) is bereid om hiervoor te betalen. De subsidies zullen meer als middel worden beschouwd dan als doel op zich. Verenigingen kunnen hiermee geprikkeld worden om een bijdrage te leveren aan het gemeentelijk sportbeleid. Vrijwel alle gemeenten In Nederland hanteren een andere manier voor het vaststellen van de hoogte van het tarief voor het gebruik van sportaccommodaties. De meest voorkomende vorm is het historisch bepaalde tarief. Dit is ook in IJsselstein het geval. Vaak wordt gesteld dat tarieven voor het gebruik van sportaccommodaties kostendekkend moeten zijn. De vraag hierbij is echter welke kosten en opbrengsten bij een dergelijke beschouwing worden betrokken. Niet altijd worden alle kosten in beeld gebracht en meegenomen, bijvoorbeeld kapitaallasten en overheadkosten. Tarieven kunnen daarnaast ook op andere niet financiële wijzen worden vastgesteld. Sport kan gezien worden als middel om andere doelstellingen te behalen. Sport en bewegen is gezond voor een mens. Sportverenigingen en andere sportief ingestelde clubjes zijn het sportieve gezicht van een gemeente. De gemeente is verplicht om voor sportaccommodaties te zorgen voor het bewegingsonderwijs. Daarnaast heeft de gemeente een verantwoordelijkheid om er voor te zorgen dat er voldoende gelegenheid is om te kunnen sporten, voor leden van sportverenigingen en (individuele)recreanten. Soms wordt er door gemeenten voor gekozen om deze onderwerpen mee te laten wegen in de hoogte van het tarief. De gemeente kan als doelstelling hebben om voldoende sportaccommodaties te bouwen om zijn inwoners de gelegenheid te bieden om meer te gaan sporten. De kosten voor het realiseren van deze doelstelling worden dan niet volledig aan de sporter doorberekend, omdat de gemeente op het gebied van welzijn en loyaliteit hiermee winst kan behalen. Als sporten er voor zorgt dat de inwoners van de gemeente minder gezondheidsproblemen hebben is dit een vorm van winst. Als de gemeente er voor zorgt dat er genoeg accommodaties zijn, zullen meer inwoners in hun eigen gemeente blijven sporten. Dit levert de gemeente dan meer geld op en blijven de inwoners meer betrokken bij de gemeente. Winst hoeft niet als basis direct meer geld op te leveren, maar kan ook een winst in niet financiële middelen opleveren. 6.2 Mogelijk te hanteren tarievenstelsels De VNG heeft in 2003 het boek “Handreiking gemeentelijk tarieven- en subsidiebeleid in de sport” uitgegeven. Dit handboek kan gebruikt worden om tarieven en subsidies vast te stellen voor het gemeentelijk sportbeleid. Tariefberekeningen zijn veelal gebaseerd op vaste kosten en gebruiksmogelijkheden van de accommodaties. Daardoor zijn tarieven in de regel minder flexibel dan subsidies en kunnen subsidies makkelijker worden aangepast aan beleidswijzigingen dan tarieven. Een andere relatie is dat tarieven in veel gevallen indirecte subsidies zijn, omdat de gebruiker slechts een deel van de kostprijs van de accommodatie betaalt. Het verschil tussen subsidiering en tarifering vervaagt hierdoor. Tevens zorgt het verstrekken van indirecte subsidies ervoor dat er onduidelijkheid blijft bestaan tussen de kosten van de accommodaties en de procentuele bijdragen van de gebruikers. De VNG heeft geconstateerd dat er een aantal knelpunten is bij het vaststellen van tarieven. Knelpunten tarieven
Sportnota 2010 19 januari 2010
Toepassing
20
Gebrek aan transparantie/ helderheid
• • •
Ontbreken van de relatie tussen sportbeleid en sporttarieven beleid Procesmatige vraagstukken
•
Opbouw van de tarieven Hoogte van de tarieven Differentiatie van de tarieven voor commerciële verenigingen Beleidsstelling
• • •
Creëren draagvlak Proces starten Proces in gang houden
De meeste gemeenten hebben last van deze problemen, omdat het ze vaak aan voldoende kennis ontbreekt en/of dat er niet genoeg informatie, dan wel kennis, beschikbaar is over de verschillende onderwerpen. Ook bij het ontwikkelen van het subsidiebeleid lopen gemeenten tegen knelpunten aan. De VNG voorziet de volgende veel voorkomende problemen: Knelpunten subsidies Versnippering van sportbeleid en subsidiebeleid Opstellen van criteria voor de invoering van resultaatgerichte subsidies Problemen bij het harmoniseren van het subsidiestelsel na de gemeentelijke herindelingen.
Toepassing • Welke subsidie hoort onder welk beleid? • Geen inzicht sportbeleid in zijn totaliteit • Output niet te meten • Vaststellen onoverzichtelijk • Ontwikkeling stelsel • Afstemming beleidsuitgangspunten
Een belangrijke aanleiding voor het wijzigen van het tarievenstelsel is het niet optimaal functioneren van het huidige stelsel. Het stelsel kan onduidelijk zijn, verouderd zijn of niet meer van toepassing op de recente ontwikkelingen. Ook vragen van gebruikers over de hoogte en de opbouw van het tarief kan een gemeente doen beslissen om deze te vernieuwen. Er bestaat een aantal varianten voor het bepalen van sporttarieven. Voordat deze verschillende varianten worden besproken wordt er aandacht besteed aan de kostprijsberekening. Hoewel niet alle tariefvarianten zijn gebaseerd op de kostprijs, is het voor gemeenten toch van groot belang om zicht te hebben op de kosten van de sportaccommodaties. Kostprijsberekening Het berekenen van de kostprijs van elk accommodatietype kan het ontwikkelen of wijzigen van een stelsel makkelijker maken. Dit geldt eveneens voor het inzichtelijk maken van de geldstromen die zijn gemoeid met de inkomsten en uitgaven van de sportaccommodaties. De vraag hierbij is welke kosten accommodaties met zich meebrengen en welke kosten er worden doorberekend zonder dat dit leidt tot grote tariefsverschillen. De VNG definieert de volgende kosten bij sportaccommodaties: Exploitatiekosten Onderhoud
Personele kosten Beheer accommodatie
Energie
Personeel afdeling sport of sportbedrijf Doorbelaste kosten (van andere afdelingen binnen de gemeente)
Verzekeringen
Sportnota 2010 19 januari 2010
21
Kosten kapitaal Kapitaallasten (afschrijvingen + rente Grondprijzen
Belastingen (OZB, milieuheffing, etc.) Veiligheidsvoorschriften (legionella, brandpreventie) Overige exploitatie kosten De meeste gemeenten nemen de kapitaallasten niet mee in de tariefbepaling. Wanneer gemeenten de kapitaallasten per accommodatie zouden doorberekenen in de tarieven, betekent dit dat elke accommodatie een verschillend en hoger tarief zou moeten krijgen. Verschillende varianten ter bepaling van sporttarieven De VNG noemt 4 verschillende varianten om sporttarieven te bepalen, die hieronder zullen worden behandeld. Historische ontwikkelingen De VNG stelt duidelijke voor- en nadelen van deze variant. Voordelen Eenvoudig te hanteren Vooruit kunnen plannen en begroten Weinig discussie over methode mogelijk Gebruikers weten waar ze aan toe zijn
Nadelen De grondslagen van de tarieven zijn niet duidelijk Ongelijkheid tussen tarieven blijft bestaan Verschillen in tarieven zijn moeilijk te verantwoorden Geen inzicht in werkelijke kosten
Integrale kostprijs Uitgangspunt is dat de kostprijs van de sportaccommodaties inzichtelijk gemaakt wordt. Dit wil niet zeggen dat de volledige kostprijs in rekening wordt gebracht bij de gebruiker. De gemeente kan er voor kiezen om een bepaald percentage van de kostprijs door de gebruiker te laten betalen. De integrale kostprijsvariant legt het accent op gelijkheid, transparantie en flexibiliteit. De VNG stelt de volgende voor- en nadelen. Voordelen Helder en transparant De gebruikers betalen eenzelfde procentuele bijdrage Goed te verantwoorden Goed aan te passen bij prijsverhogingen en beleidswijzigingen; flexibel Makkelijker om commercieel te verhuren
Nadelen Ingewikkeld en kostbaar systeem Een breuk met de oude situatie De ene sport wordt duurder dan de andere, afhankelijk van de kosten van de accommodatie. Verschuivingen in tarieven voor de gebruikers (zowel verhogingen als verlagingen)
Gebruiksmogelijkheden en functionaliteit accommodaties Bij dit systeem gaat het om de gebruiksintensiteit en functionaliteit van de sportaccommodaties op basis van objectieve criteria. De omvang en mogelijkheden van de accommodatie vormen het uitgangspunt. Deze functionaliteit uit zich onder andere in een puntensysteem, dat duidelijk maakt hoe de verschillende typen accommodaties zich tot elkaar verhouden. Dit puntensysteem kijkt naar het type accommodatie, de intensiteit van het gebruik en de aanwezigheid van (sport)voorzieningen. Transparantie en rechtvaardigheid zijn de sleutelwoorden voor dit systeem. Hieronder weer de voor- en nadelen. Voordelen Beredeneerbaar en rechtvaardig systeem Goed te verantwoorden De keuze van de prijs ligt bij de gebruiker op basis van gebruiksmogelijkheden
Sportnota 2010 19 januari 2010
Nadelen Ingewikkeld en kostbaar om te implementeren Niet gebaseerd op de werkelijke kosten van sportaccommodaties Het bepalen van een normeenheid en het vergelijken van accommodaties is lastig
22
Flexibel en goed aan te passen aan veranderingen
Verschillen tussen waardering binnen en buitensportaccommodaties
Regionale afstemming (benchmarking) De essentie van dit systeem is het baseren van tarieven van sportaccommodaties op de tarieven die in de naburige gemeenten gehanteerd worden. Het doel van dit systeem is dat inwoners van de gemeente niet naar sportaccommodaties in andere gemeenten trekken waar de tarieven lager zijn. Dit fenomeen komt vooral voor bij ongeorganiseerde sporters. Een ander punt is de ongelijkheid van tarieven voor verenigingen binnen een bepaalde regio. Het kan gebeuren dat een vereniging voor hetzelfde type accommodatie van gelijkwaardige kwaliteit in de ene gemeente veel meer betaalt dan in de andere. Hieronder weer de voor- en nadelen. Voordelen Eenvoudig te hanteren Consistentie met het huidige beleid Inwoners uit de eigen gemeente zullen niet ‘overlopen’ naar naburige gemeentes Gemeenten lopen niet uit de pas in de regio
Nadelen Verantwoording van tariefverschillen lastig Niet gebaseerd op de werkelijke kosten van sportaccommodaties Beperkte invloed op de eigen financiële exploitatie Onduidelijkheid over verschillen in tarieven zal blijven bestaan
De hierboven beschreven varianten zijn ideaaltypen. Dat wil zeggen dat geen enkel systeem volledig toepasbaar is op de lokale situatie en dat gemeenten zullen kiezen voor een combinatie van varianten. 6.3 Uitwerking voor de situatie in IJsselstein In dit hoofdstuk wordt met name ingegaan op de tarieven voor de binnensportaccommodaties. Aan het eind van dit hoofdstuk zal een passage gewijd worden aan de tarieven voor de buitensportaccommodaties. De huidige situatie is dat de tarieven voor het gebruik van de binnensportaccommodaties door sportverenigingen op historische wijze zijn bepaald. Met betrekking tot het kalenderjaar 2008 is een analyse gemaakt van dit tarief. Uitgangspunt daarbij is dat voor 90% van het aantal verhuurde uren per accommodatie het seizoenstarief geldt, en voor 10% van het aantal verhuurde uren het incidentele tarief. Het resultaat van deze analyse is weergegeven in onderstaande tabel. Tabel. Historische kostprijs (in € per uur) t.b.v. gebruik door sportverenigingen Naam Type accommodatie Tarief 2008 (seizoenstarief) Tarief 2008 (incidenteel tarief) Verhuurde uren (2008) Gemiddeld tarief (= historische kostprijs)
IJsselhal sporthal € 30,49
‘t Heem sporthal € 30,49
Poortdijk sportzaal € 15,25
Zenderpark sportzaal € 15,25
Touwlaan gymlokaal € 10,39
€ 45,73
€ 45,73
€ 22,87
€ 22,87
€ 16,95
2260
2135
1244
2627
1147
€ 32,01
€ 32,01
€ 16,01
€ 16,01
€ 11,05
Ter vergelijking zijn in onderstaande tabel de tarieven voor het gebruik van sporthallen in omliggende gemeenten opgenomen (bron: onderzoek stagiaire sportraad 2008). De bedragen in deze tabel mogen niet zonder meer met elkaar vergeleken worden; het betreft slechts een indicatie. Per gemeente kan namelijk het voorzieningen niveau per sporthal verschillen, daarnaast wordt aan verenigingen soms een subsidie versterkt voor het gebruik van de accommodatie. Sportnota 2010 19 januari 2010
23
Tabel. Benchmark tarieven voor verenigingen voor het gebruik van een sporthal.(2008) Benchmark tarieven
Gebruik overdag (tot 18.00 uur)
Gebruik avond en weekend
Bedrag per hal en per uur
Bedrag per hal en per uur
Locatie IJsselstein Nieuwegein Houten Utrecht De Bilt De Ronde Venen Soest Vianen Wijk bij Duurstede Maarssen Leusden
€ 22,51 € 56,00 € 58,00 € 43,70 € 41,00 € 54,75 € 37,30 € 43,00 € 45,28 € 44,55 € 39,33
€ 30,01 € 56,00 € 58,00 € 50,55 € 41,00 € 54,75 € 53,15 € 43,00 € 45,28 € 44,55 € 41,10
Gemiddelde
€ 44,13
€ 47,04
Een nieuw stelsel van tarieven voor het gebruik van binnensportaccommodaties in de gemeente IJsselstein dient aan de volgende voorwaarden te voldoen: - het stelsel moet eenvoudig zijn: dat wil zeggen voor elk type accommodatie 1 tarief voor zowel gebruik overdag, in de avond als in het weekend. Dat betekent voor IJsselstein 3 tarieven, te weten een tarief voor een sporthal, een tarief voor een sportzaal en een tarief voor een gymlokaal - het tarief moet transparant van opbouw zijn - eventueel een afwijkend tarief voor bijzondere activiteiten en/of huurders van buiten de gemeente IJsselstein Met betrekking tot een toekomstig tarievenstelsel voor het gebruik van binnensportaccommodaties lijkt het hanteren van een integrale kostprijs het meest wenselijk. Hiermee wordt in belangrijke mate tegemoet gekomen aan de eerder genoemde wensen ten aanzien van een nieuw tarievenstelsel. Voor de binnensportaccommodaties is de integrale kostprijs bepaald op basis van de beschikbare informatie (= werkelijke kosten) uit 2008. In onderstaande tabel is de uitwerking weergegeven. Hierbij wordt opgemerkt dat er twee integrale kostprijzen zijn bepaald, namelijk: • Op basis van alle direct en indirect toerekenbare kosten • Op basis van alle kosten, echter excl. overhead en kapitaallasten Tabel. Integrale kostprijs (in € per uur) t.b.v. gebruik door sportverenigingen Type accommodatie Integrale kostprijs Integrale kostprijs, excl. overhead en kapiltaalslasten Gemiddeld tarief (= historische kostprijs) Tarief 2009 Tarief 2010 Sportnota 2010 19 januari 2010
sporthal € 83 € 52
sportzaal € 56 € 33
gymlokaal € 32 € 23
€ 32,01
€ 16,01
€ 11,05
€ 33,54 € 39,64
€ 16,78 € 19,83
€ 11,43 € 13,51
24
6.4 Voorstel voor toekomstige tarieven binnensportaccommodaties Uitgangspunten voor de toekomstige tarieven zijn: • De integrale kostprijs • De gemeente verleent subsidie voor het gebruik van een binnensportaccommodatie tot het niveau van het gemiddelde tarief in de regio of ten bedrage van de integrale kostprijs (excl. overhead en kapitaalslasten). Terzijde: de gemeente Eindhoven hanteert het beleid dat de totale kosten voor sport voor 45% ten laste komen van de gemeente, met andere woorden 55% van de kosten, en dat geldt ook voor het gebruik van sportaccommodaties, wordt doorbelast aan de gebruikers. In onderstaande tabel is dit voor de situatie in IJsselstein uitgewerkt op basis van de tarieven uit 2008. Ter vergelijking zijn de door de raad vastgestelde tarieven voor 2009 en 2010 weergegeven. Tevens is het tarief voor 2011 opgenomen, indien wordt besloten om vanaf 2010 het jaarlijkse prijsindexcijfer (is voorlopig 1,2%) te hanteren voor het aanpassen van de tarieven. Type accommodatie Tarief 2008 (per hal en per uur) Nieuw bruto tarief (per hal en per uur) = integrale kostprijs A. Netto tarief bij subsidie van overhead en kapitaalslasten B. Netto tarief bij subsidie tot gemiddelde tarief in de regio C. Netto tarief bij hanteren “model Eindhoven” Tarief 2009 Tarief 2010 D. Tarief 2011 (=tarief 2010 + index)
sporthal € 30,49 € 83
sportzaal € 15,25 € 56
gymlokaal € 10,39 € 32
€ 52
€ 33
€ 23
€ 45,65
€ 30,80
€ 17,60
€ 33,54 € 39,64 € 40,12
€ 16,78 € 19,83 € 20,07
€ 11,43 € 13,51 € 13,67
€ 47,04
Op basis van de keuze voor scenario A, B, C of D zullen de financiële consequenties alsmede het moment van invoeren verder worden uitgewerkt. 6.5 Tarieven buitensportaccommodaties De tarieven voor het gebruik van de buitensportaccommodaties in IJsselstein zijn historisch bepaald; een onderbouwing ervan is niet te achterhalen. De tarieven worden jaarlijks met het prijsindexcijfer verhoogd. Omdat de huidige gebruikers van de buitensportaccommodaties ook vaak de enige gebruiker zijn, worden er vrijwel uitsluitend seizoenstarieven gehanteerd. Het bepalen van een integrale kostprijs voor het gebruik van dergelijke accommodaties is daarom lastig, omdat het aantal gebruiksuren per veld niet bekend is. Derhalve wordt volstaan met het vergelijken van de in IJsselstein gehanteerde tarieven (in 2008) met die in een aantal omliggende gemeenten. Hierbij dient direct te worden opgemerkt dat vergelijking van de tarieven met de nodige zorgvuldigheid dient te geschieden, omdat in de ene gemeente de sportvelden worden verhuurd met en in een andere gemeente zonder gebruik van de kleedkamers; hertzelfde geldt voor de kosten voor het gebruik van nutsvoorzieningen, soms zitten deze kosten in het huurtarief en in een ander geval weer niet. Tabel. Tarieven voor het gebruik van buitensportaccommodaties in IJsselstein en omliggende gemeenten (in 2008)
Type accommodatie Voetbalveld (gras) Sportnota 2010 19 januari 2010
IJsselstein
Range in omliggende gemeenten
€ 3.075
€ 4.333 – € 7.000 25
Voetbalveld (kunstgras) Korfbalveld (kunstgras) Hockeyveld (kunstgras)
€ 5.064 € 1.688 € 5.064
€ 4.333 - € 22.875 € 1.177 - € 4.333 € 3.461 - € 14.388
In IJsselstein is de situatie als volgt: • Het tarief voor het gebruik van een veld is incl. het gebruik van de daarbij behorende kleedkamers en veldverlichting • De verenigingen betalen met ingang van 2009 zelf de kosten voor het verbruik van gas, elektra en water ten behoeve van clubhuis, kleedkamers en veldverlichting • De verenigingen ontvangen een vergoeding voor het beheer en onderhoud van de kleedkamers • De vereniging HCIJ ontvangt een vergoeding voor het onderhoud van het kunstgrasveld dat eigendom is van de gemeente Opgemerkt kan worden dat de tarieven voor buitensportaccommodaties in IJsselstein zeker niet tot de hoogste behoren. De kwaliteit van de velden is goed tot zeer goed. De bouwkundige staat van de kleedkamers op Groenvliet is goed tot uitstekend (nieuw of recent gerenoveerd) en die op IJsseloever is matig (verouderde opstallen).
Sportnota 2010 19 januari 2010
26
Bijlage 1. gemeentelijke binnensportaccommodaties Sporthal IJsselhal (gebouwd in 1972) Afmetingen: 24 x 44 x 7 meter, in twee zaaldelen te verdelen. De IJsselhal is een sporthal met alle benodigde voorzieningen zoals tribune en horeca. De IJsselhal is doordeweeks op een half uur tussen 16.00 en 24.00 na volledig bezet. De zeer goede bezetting is mede te danken aan de badminton-, volleybal- en hockeyvereniging, die de volledige hal in een aantal aaneengesloten uren inhuren. Ook uitgaande van een openstelling in de weekeinden tot 24.00 uur (iets wat landelijk voor de meeste sporthallen toch redelijk uitzonderlijk is) is de sporthal met een weekendbezetting van 90 procent zeer goed bezet. Sporthal ’t Heem (gebouwd in 1990) Afmetingen: 24 x 44 x 7 meter, in twee zaaldelen te verdelen Sporthal ’t Heem is eveneens een sporthal met tribunecapaciteit en horeca. De gebruikers in de avonduren zijn voornamelijk de gymnastiekvereniging, de basketballvereniging en in mindere mate de zaalvoetbal-, korfbal- en badmintonvereniging. De verhuurde uren zijn aaneengesloten. Tussen 16.00 en 18.00 uur en van 22.00-23.00 uur is nog beperkt zaalruimte beschikbaar. Met een bezetting in de weekeinden van 75 procent, uitgaande van een openstelling tot 24.00 uur op zaterdag en zondag en 87 procent doordeweeks, is de bezetting van de hal zowel doordeweeks als in de weekeinden goed tot zeer goed te noemen. Sportzaal Poortdijk (gerenoveerd in 2006) Afmetingen: 15 x 27,7 x 6,8 meter (niet opdeelbaar)
De sportzaal beschikt over een beperkte tribunecapaciteit en horecaruimte. De Poortdijk wordt door diverse verenigingen gebruikt en heeft geen ‘hoofdgebruiker’. Als gevolg van haar afmetingen is deze zaal niet geschikt voor alle sporten. Tussen 18.00 en 22.00 uur is de zaal nagenoeg volledig bezet. Van de grote binnensportverenigingen maken alleen VOGEL (gymnastiek) en VIVES (volleybal) en dan nog alleen op de woensdag gebruik van deze accommodatie, waarbij ze op hetzelfde tijdstip eveneens van een van de sporthallen gebruik maken. Sportzaal Zenderpark (gebouwd in 1992) Afmetingen: 22 x 28,4 x 7 meter (in twee zaaldelen opdeelbaar).
Sportzaal Zenderpark beschikt niet over een tribune en horeca. De sportzaal wordt voornamelijk gebruikt door de gymnastiekvereniging en volleybalvereniging en in mindere mate door de basketball- en de korfbalvereniging. De zaal is op enkele loze halfuurtjes na vrijwel volledig bezet. Gymlokaal Touwlaan (gebouwd in 1967) Afmetingen: 10 x 20 x 5 meter. De Touwlaan is een klein gymlokaal, dat op korte termijn zal worden gesloopt. Momenteel wordt het lokaal gebruikt voor onderwijs, daarnaast voornamelijk door de gymnastiekvereniging. Voor andere sporten is deze accommodatie door haar afmetingen niet of minder geschikt.
Sportnota 2010 19 januari 2010
27
Bijlage 2 Kwaliteit binnensportaccommodaties In november 2007 is door ISA Sport een onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van de binnensportaccommodaties van de gemeente IJsselstein Een samenvatting van dit onderzoek is opgenomen in onderstaand overzicht. Naast de wedstrijdruimte (de sportvloer) zijn de nevenruimten (kleed- en doucheruimten en bergingen) geïnspecteerd en is er een oordeel gegeven over de bouwkundige staat en de aanwezige installaties. Accommodatie Sporthal IJsselhal Sporthal ‘t Heem Sportzaal Poortdijk Sportzl Zenderpark Gymlok Touwlaan
Wedstrijdruimte N N A A X
Nevenruimten A V V V X
Bouwkundig V A V V A
Installaties N V A V N
Omschrijving: X Voldoet op cruciale aspecten niet aan de norm, aanpassingen zijn vrijwel niet mogelijk. N Voldoet niet aan de norm, aanpassingen zijn noodzakelijk. A Voldoet niet aan de norm, aanpassingen worden aanbevolen. V Voldoet aan de norm. Het gymlokaal Touwlaan voldoet niet aan de normen van NOC*NSF. De voornaamste tekortkomingen in dit lokaal zijn geconstateerd in de kwaliteit van de sportvloer, de capaciteit van de installaties en de ruimtelijke voorwaarden voor kleed- en wasruimten. Het voornemen om de gymzaal aan de Touwlaan te vervangen, sluit aan bij de sporttechnische bevindingen. De meest urgente tekortkomingen welke in de overige accommodaties zijn geconstateerd, zijn: - het verlichtingsniveau in de IJsselhal is onvoldoende - obstakels aanwezig voor de vluchtweg in de IJsselhal - slechte conditie van de grondpotten en de toplaag sportvloer in de IJsselhal - daglichttoetreding in sporthal ‘t Heem. - wand in wedstrijdruimten van zowel IJsselhal als ‘t Heem niet obstakelvrij tot 2,0 meter hoogte - onveilige trap in wedstrijdruimte sporthal ‘t Heem
Sportnota 2010 19 januari 2010
28
Bijlage 3 Bezettingsgraad binnensportaccommodaties In onderstaande tabel is het gebruik door het onderwijs van de gemeentelijke binnensportaccommodaties aangegeven. Hieruit blijkt dat er in de IJsselhal en ’t Heem enige overcapaciteit aanwezig is. Tabel 1
Onderwijsgebruik overdekte gemeentelijke sportaccommodaties (seizoen 2007/2008, klokuren: ochtend/middag)
Accommodatie
dag
IJsselhal
maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag
Weektotaal ’t Heem
Weektotaal De Poortdijk
Weektotaal Zenderpark
Weektotaal Touwlaan
Zaaldeel 2
Zaaldeel 1
maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag
Weektotaal
3.5/2.25 1.5/0 2,0 0/0 3,5/1,0 13,75 3.5/1.5 3.5/2.25 3,0 3.5/2.25 0/1,5 21 3,5/2,25 3,5/2,0 3,5 3,5/1,5 2,0/1,0 22,75 3.5/2,0 3.5/2,0 3.5 3.5/2,0 3.5/2,0 25,5 3.75/2 2.25/2.75 3.75 3.75/2 3/1.5
Maximaal mogelijk 3,5/0 1,0/0 0 3,0/1,5 3,5/2,25 14,75 3,5/2,0 0/0 3,0 3,5/2,0 3,5/2,25 19,75 Nvt
26
26
26 3.5/2,0 3.5/2,0 3.5 3.5/2,0 3.5/2,0 25,5 Nvt
24,75
26
26
Maximaal mogelijk: 26 klokuren per gymlokaal/zaaldeel per week
Gerelateerd aan het maximaal mogelijke aantal gebruiksuren van 26 klokuren per week per gymlokaal voor het basisonderwijs is te zien dat sportzaal Zenderpark en het gymlokaal aan de Touwlaan nagenoeg maximaal bezet zijn. In het schooljaar 2008/2009 is het aantal uren in met name sporthal ’t Heem en Zenderpark met resp. 4 en 8 uur toegenomen ten opzichte van het voorgaande schooljaar. In de overige sportaccommodaties bleef het aantal uren vrijwel onveranderd. In tabel 2 is het aantal uren weergegeven dat de verschillende accommodaties wordt ingehuurd door sportverenigingen.
Tabel 2
Bezetting gemeentelijke binnensportaccommodaties door sportverenigingen en in een representatieve week in 2002 en 2007
Sportnota 2010 19 januari 2010
29
Sportvereniging sporthal IJsselhal 2002 2007
sporthal ’t Heem 2002 2007
jaar Badminton: - Apollo 12.5 9 12 Basketball: - Jump Gymnastiek: - Vogel 2 2 5 Handbal: - Shot ‘73 Hockey: - HCIJ 8 Judo: - Judo Rykse Korfbal: - Fortissimo Tafeltennis: - ONI Volleybal: - VIVES 15.5 18.5 Voetbal: - ZVVN 4 Overig 4 TOTAAL 30 41.5 21 Het betreft steeds hele hal of zaaluren. Gearceerde gedeelte zijn geen gegevens over bekend. Bronnen: 2002: Inventarisatie Sportraad 2007: gebruiksrooster 2007-2008 (alleen uren doordeweeks)
Accommodatie sportzaal Poortdijk 2002 2007
sportzaal Zenderpark 2002 2007
gymlokaal Touwlaan 2002 2007
2 8
3
14
4
10.5
10.5
24.5
14
24,5
7 21
1
2 5
4 6.5
4.5
6 2
3 1 33
6,5
9 27
7
10,5
5 31
Opgemerkt wordt dat de beide peiljaren zich niet goed laten vergelijken. In de inventarisatie van de Sportraad over 2002 is het zaalgebruik van de buitensportverenigingen niet meegenomen. Naast de in de gemeentelijke sportaccommodaties ingevulde uren wordt ook de sporthal van het Calscollege nog op vier doordeweekse avonden ingehuurd. Het betreft 8,5 uur door korfbalvereniging Fortissimo, vijf uur door badmintonvereniging Apollo en vijf uur door het Nederlands Handbal Verbond en handbalvereniging Shot’73 samen. In tabel 3 is te zien hoeveel uren (uitgaande van de gehele sportvloer) iedere accommodatie op de doordeweekse uren tussen 16.00 en 23.00 uur en in het weekeinde wordt ingehuurd door de verschillende verenigingen. Tabel 3
Bezetting avond- en weekendgebruik binnenaccommodaties gemeente IJsselstein in een representatieve week in 2007-2008
Tijdvak
ma. t/m vr. 16.00 – 19.00 19.00 – 23.00 Weekeinde Za. 9.00 – 24.00 Zo. 9.00 – 24.00 Totaal
sporthal IJsselhal
sporthal ’t Heem
Accommodaties sportzaal Poortdijk
sportzaal Zenderpark
gymlokaal Touwlaan
14,5 20
12 18.5
8 17
13.5 17,5
10 11
15 20
14,5 12,5 61,5
13,5 8,5 52,5
6 2 33
4 0 35
21
15 15 65
Maximaal aantal uren
Naast in de avonduren worden de sporthallen IJsselhal en ’t Heem en sportzaal Poortdijk ook nog enige uren door de verenigingen voor 16.00 uur ingehuurd. Op jaarbasis wordt de IJsselhal op 13 vrijdagavonden gebruikt tussen 23.00 en 24.00 uur. Uit bovenstaande tabel blijkt dat de binnensportaccommodaties gedurende de avonduren (vanaf 19.00 uur) vrijwel volledig bezet zijn. Hetzelfde geldt voor het weekendgebruik in beide sporthallen. Voor de IJsselhal en ’t Heem is een bezettingsgraad berekend van 85% of meer. Voeg daarbij de tijd benodigd voor onderhoud en beheer en de beschikbare capaciteit van deze accommodaties wordt vrijwel volledig benut.
Sportnota 2010 19 januari 2010
30
Bijlage 4. Buitensportaccommodaties in de gemeente IJsselstein Sportpark Groenvliet Takken van sport: voetbal (voetbalverenigingen: IJFC. en VVIJ). Sportaccommodatie: - IJ.F.C 3 natuurgras wedstrijdvelden 1 kunstgrasveld (rubber infill) 1 kunstgras oefenveld (rubber infill) 1 oefenhoek - V.V.IJ: 1 natuurgras wedstrijdveld 2 natuurgras wedstrijdvelden 1 kunstgrasveld (rubber infill) 1 1 kunstgrasveld (rubber infill) Sportpark IJsseloever Takken van sport: handbal, hockey, korfbal. petanque. Sportaccommodatie: - handbal: 2 geasfalteerde handbalvelden - hockey: 2 zandingestrooide kunstgrasvelden en 1 semi waterveld - korfbal: 3 zandingestrooide kunstgrasvelden - petanque : 32 buitenbanen Tennispark Groenvliet (geen gemeentelijk eigendom) Aantal banen: 7 gravel buitenbanen met verlichting Tennishal met 3 binnenbanen (tapijt)
Sportnota 2010 19 januari 2010
31
Bijlage 5. Kwaliteit buitensportaccommodaties In oktober 2007 is er ten behoeve van de wedstrijd- en trainingsvelden op de sportparken Groenvliet en IJsseloever een cultuurtechnisch en sporttechnisch onderzoek uitgevoerd. De resultaten van de wedstrijdvelden zijn samengevat in onderstaand overzicht. Sportpark Groenvliet Gebruiker soort VVIJ natuurgras (hoofdveld) VVIJ kunstgras VVIJ natuurgras VVIJ kunstgras
IJFC
natuurgras
afmetingen waardering opmerkingen 105 x 69 redelijk Plaatselijk vrij dikke toplaag. Gerenoveerd in juni 2008 100 x 64 redelijk 100 x 64 redelijk 100 x 59 Niet beoordeeld; eigendom vereniging; aangelegd in 2008 100 x 64 redelijk Plaatselijk vrij dikke toplaag 100 x 64 goed Gerenoveerd in juni 2008 100 x 64 goed Aangelegd in 2007; soms nog wateroverlast na hevige neerslag 100 x 64 goed Gerenoveerd in juni 2008
IJFC
natuurgras
100 x 64
VVIJ natuurgras VVIJ/IJFC natuurgras IJFC kunstgras
Sportpark IJsseloever Gebruiker soort Aantal velden HCIJ kunstgras 2
redelijk
Fortissimo kunstgras
3
redelijk
Shot
2
asfalt
goed
Prima veld
waardering opmerkingen Zandinvulling niet optimaal, overlast hoge bomen, plooien in kunstgrasmat, vervuiling uitloop, kapotte slagplanken Plaatselijk behoorlijke vervuiling, plooien in kunstgrasmat, enkele losse naden (te) sterk afschot: ruim boven de norm
Daarnaast heeft een bouwkundige inspectie plaats gevonden van de kleedgebouwen op de sportparken. De bevindingen van deze inspectie dienden als basis voor de beoordeling van het onderhoud van deze kleedgebouwen door de verenigingen (zelfbeheer). De uitwerking daarvan vond plaats bij de afwikkeling van het zogenaamde “oud zeer” met de sportverenigingen (maart 2008). In tegenstelling tot de binnensport, waar de verschillende accommodaties meestal bij meerdere verenigingen in gebruik zijn en de behoefte zich in ingevulde en in te vullen uren laat afmeten, worden de velden op een buitensportaccommodatie nagenoeg altijd door één specifieke tak van buitensport gebruikt. De behoefte aan velden laat zich hier meestal uitdrukken in aantal (norm)teams per veld. De richtlijnen betreffende de behoefte aan buitensportaccommodaties zijn vastgelegd in hoofdstuk C2 van het Handboek voor Sportaccommodaties.
Sportnota 2010 19 januari 2010
32
Bijlage 6 Ontwikkelingen aantallen leden van sportverenigingen In tabel 5 en 6 zijn de ledenaantallen in 2002 en 2007 weergegeven, evenals de door de verenigingen zelf verwachte ontwikkeling van hun ledental tot het jaar 2017. Tabel 5
Sportdeelname binnensporten gemeente IJsselstein 2002 -2017 (opgave verenigingen)
Sportvereniging
2002 (a)
2007 (a)
2012 (b)
Badminton: - Apollo 314/0,97 256/0,75 300 Basketball: - Jump 95/0,29 141/0,41 210 Gymnastiek: - VOGEL 450/1,39 500/1,47 550 Judo: - Judo Rijkse 120/0,37 140/0,41 147 Tafeltennis: - ONI 38/0,12 35/0,10 35 Volleybal: - Vives 398/1,23 461/1,36 530 Zaalvoetbal: - ZVVN ‘77 50/0,15 90/0,26 150 Zwem-en polo: - IJZ & PC 515/1,59 448/1,32 440 Totaal binnensport 1.980 2.071 2.362 (a) Getal voor het streepje is totaal ledental; getal na het streepje is het deelnamepercentage gerelateerd aan het totale inwonertal van de gemeente IJsselstein: 2002: 32.401; 2007: 33.994 (b) Verwachting aantal leden, opgegeven door de vereniging (c) Georganiseerd landelijk deelnamepercentage per 1-01-2007.
2017 (b)
Landelijk [%] (c)
310
0,40
210
0,28
650
1,74
154
0,34
35
0,21
609
0,78
185
0,40
450 2.603
0,92
Het verwachte aantal leden in 2017 is ca. 10% hoger dan in 2012. Deze toename is met name toe te schrijven aan Vogel en Vives. Tabel 6
Sportdeelname buitensporten gemeente IJsselstein 2002 -2017 (opgave verenigingen)
Sportvereniging
2002
2007 (a)
Handbal: - Shot ‘73 Hockey: - HCIJ Kanovaren - IJsselstreek Korfbal: - Fortissimo Petanque - Cercle Tennis: - IJTC Voetbal: - IJFC - VVIJ Totaal buitensport
2012 (a)
2017 (b)
Landelijk [%] (c)
(b)
80/0,25
120/0,35
200
250
0,35
450/1,39
950/2,83
1.200
1.200
1,17
100/0,31
100/0,29
110
120
0,04
225/0,69
275/0,81
400
500
0,58
80/0,25
140/0,41
200
240
0,11
1.000/3,09
1.150/3,38
1.500
1.700
4,27
400/1,23 800/2,47 3.135
500/1,47 1.150/3,38 4.385
700 1.250 5.560
700 1.250 5.960
6,58
Totaal binnen- + buitensport 5.115 6.456 7.922 (a) Getal voor het streepje is totaal ledental; getal na het streepje is het deelnamepercentage gerelateerd aan het totale inwonertal van de gemeente IJsselstein 2002: 32.401; 2007: 33.994 (b) Verwachting aantal leden, opgegeven door de vereniging (c) Georganiseerd landelijk deelnamepercentage per 1-01-2007.
8.563
Sportnota 2010 19 januari 2010
33
Het verwachte aantal leden in 2017 is ca. 7% hoger dan in 2012. Deze toename is met name toe te schrijven aan IJTC en Fortissimo.
Binnensportverenigingen: Gymnastiek : VOGEL De deelname in IJsselstein aan gymnastiek ligt lager dan het landelijk gemiddelde. Momenteel is landelijk de trend dat de deelname aan gymnastiek afneemt. Tussen 2002 en 2005 heeft de vereniging een aanzienlijke groei doorgemaakt. Deze groei heeft de vereniging tussen 2005 en 2007 niet door kunnen zetten. Desondanks verwacht de vereniging een groei van het ledenaantal van 10% in 2012 en 30% in 2017. De prognose voor 2012 is reëel te noemen. Een redelijke, doch voor de vereniging positieve verwachting voor 2017, is een deelname aan gymnastiek in overeenstemming met het huidige landelijk gemiddelde. (1,74%) Tafeltennis : ONI De deelname in IJsselstein aan tafeltennis ligt 50% lager dan het landelijke gemiddelde. Momenteel is de landelijk de trend dat de deelname aan tafeltennis afneemt. De vereniging verwacht dat het ledenaantal tot 2012 stabiel blijft. Deze prognose is reëel. Volleybal : VIVES De deelname in IJsselstein aan volleybal ligt gemiddeld hoger dan het landelijke gemiddelde. Momenteel is landelijk de trend dat de deelname aan volleybal bij senioren afneemt en bij de jeugd stijgt. VIVES verwacht een forse groei bij zowel de senioren als de jeugd. Uit het sportdeelnamecijfer en de groei van de vereniging kan worden opgemaakt dat de ontwikkeling van het ledenaantal niet vergelijkbaar is met het landelijke gemiddelde. In tegenstelling tot de prognose van de vereniging is het denkbaar dat het aantal jeugdleden wel zal stijgen en de het aantal seniorenleden stabiel blijft. Het verdient de aanbeveling om de prognose van 2017 naar beneden bij te stellen en gedurende de periode 2012 – 2017 overeenkomstig het verwachte deelnamecijfer in 2012. Judo : Judo Ryu Rijkse De deelname in IJsselstein aan judo ligt iets hoger dan het landelijke gemiddelde. In de periode 2002 – 2007 is de landelijke deelname aan judo met circa vier procent toegenomen. Judo Ryu Rijkse verwacht een groei van 5% in 2012 tot 10% in 2017. De prognose van de Judovereniging is daarmee reëel te noemen. Badminton : Apollo De deelname in IJsselstein aan badminton ligt aanzienlijk hoger dan het landelijke gemiddelde. Momenteel is landelijk de trend dat de deelname aan badminton afneemt. Deze trend is ook in IJsselstein ingezet sinds 2002. Desondanks verwacht de vereniging een aanzienlijke groei, hetgeen niet aannemelijk is. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat het huidige sportdeelnamecijfer voor badminton stabiel blijft. Zaalvoetbal : ZVVN ‘77 De deelname in IJsselstein aan futsal ligt beduidend lager dan het landelijke gemiddelde. Momenteel is landelijk de trend dat de deelname door jeugd aan futsal snel toeneemt. Ook in IJsselstein neemt sinds 2002 de deelname in futsal toe en zijn er teams buiten de vereniging. De vereniging verwacht een aanzienlijke groei. Het verwachte ledenaantal komt overeen met deelname volgens het landelijke gemiddelde deelnamecijfer hetgeen een reële doelstelling is. Opgemerkt dient te worden dat deze groei zal alleen gerealiseerd kunnen worden, als de onderlinge zaalvoetbalcompetitie in omvang terugloopt. Basketbal : Jump De deelname in IJsselstein aan basketbal ligt aanzienlijk hoger dan het landelijke gemiddelde. Gegevens over 2005 ontbreken, waardoor niet inzichtelijk is hoe de groei zich de afgelopen vijf jaar heeft ontwikkeld. Verondersteld wordt dat als gevolg van de nieuwbouwwijk Zenderpark met name de jeugd een sterke groei heeft gemaakt. Dit effect is tijdelijk van aard en zal, zonder verdere nieuwbouw in de gemeente, niet verder voortzetten. Momenteel is landelijk de trend dat de deelname aan basketbal bij senioren afneemt en bij de jeugd stijgt. Dit is in tegenstelling tot de opbouw van de leeftijdscategorieën in de gemeente IJsselstein. Jump verwacht een forse groei bij zowel de senioren als de jeugd, maar verwacht dat de groei tussen 2012 en 2017 zal stabiliseren. Uit het sportdeelnamecijfer en de groei van de vereniging kan worden opgemaakt dat de prognose van het ledenaantal Sportnota 2010 19 januari 2010
34
niet vergelijkbaar is met het landelijke gemiddelde. De voorziene groei door de vereniging in 2012 is erg ambitieus en wellicht te positief, dit komt neer op een deelnamepercentage van 0,58. Indien de vereniging daadwerkelijk de groei van het deelnamecijfer de komende vijf jaar weet door te zetten, zou dit neerkomen op een deelnamepercentage van 0,53. Bij de behoeftebepaling is dit laatste percentage als uitgangspunt meegenomen.
Buitensportverenigingen Hockey : Hockey Club IJsseloever De deelname aan hockey is de laatste vijf jaar explosief gestegen en HCIJ heeft nog steeds een wachtlijst van circa 100 personen. De deelname in IJsselstein is aanzienlijk hoger dan het landelijke gemiddelde. Onduidelijk is wat de oorzaak daarvan is. De prognose van Hockey Club IJsseloever volgt echter niet de prognose van de bond (2006). Deze verwacht een groeipotentieel van 100 leden. De vereniging verwacht een aanzienlijke groei naar 1200 leden tussen 2007 en 2012. In de periode daarna wordt van een stabiel blijvend ledental uitgegaan. Korfbal : Fortissimo De deelname in IJsselstein aan korfbal ligt hoger dan het landelijke gemiddelde. Momenteel is landelijk de trend dat de deelname licht afneemt. Deze trend is ook in IJsselstein zichtbaar sinds 2005. Desondanks verwacht de vereniging een aanzienlijke groei, hetgeen niet aannemelijk is, en ook niet door actuele cijfers wordt onderbouwd: op 31 juli 2008 telde Fortissimo 212 spelende leden. In het behoefteonderzoek is ervan uitgegaan dat het huidige sportdeelnamecijfer voor korfbal stabiel blijft en het ledenaantal op basis van bevolkingsgroei wordt gecorrigeerd. Het sportdeelnamecijfer blijft dan nog ruim boven de landelijk gemiddelde deelname. Handbal : Shot ‘73 Tot en met 2005 was er in IJsselstein sprake van een lagere handbaldeelname dan het landelijke beeld. Vanaf 2007 komt de deelname in IJsselstein overeen met het landelijk gemiddelde. Landelijk gezien komt de groei van de handbalsport vrijwel overeen met groei van de Nederlandse bevolking. De vereniging verwacht een zeer sterke groei van 67% hetgeen erg positief is. Door de daling van het ledenaantal tussen 2002 en 2005 is de beoogde groei niet overtuigend. In 2009/2010 kan worden geëvalueerd of de groei sinds 2005 zich zal voortzetten. Vooralsnog gaan wij ervan uit dat de huidige sportdeelname voor handbal stabiel blijft en het ledenaantal op basis van bevolkingsgroei wordt gecorrigeerd. Het deelnamecijfer volgt dan de landelijke trend. Pétanque : Cercle de Pétanque De deelname in IJsselstein aan petanque is hoger dan het landelijke deelname. Landelijk wordt de sport door jeugd minimaal beoefend en neemt deze ook af. Door senioren wordt deze sport steeds meer beoefend. In IJsselstein wordt een zeer sterke toename van leden verwacht in 2012. Deze stijging komt overeen met de ledengroei tussen 2002 en 2007. Het is maar zeer de vraag of de vereniging deze groei kan doorzetten, aangezien de deelname al ruim boven het landelijk gemiddelde ligt. De bevolkingsprognose voor IJsselstein laat zien dat het aantal senioren in IJsselstein sterker zal toenemen dan de totale bevolkingsgroei. Het is daarmee aannemelijk dat de vereniging sterker dan het landelijke trend zal groeien. Kanovaren : IJsselstreek De landelijke deelname ligt in IJsselstein aanzienlijk boven de landelijk gemiddelde deelname, hetgeen is te verklaren doordat niet in iedere gemeente een kanovereniging is gevestigd. Zowel in de gemeente IJsselstein als landelijk neemt de deelname aan kanovaren af. Desondanks verwacht de vereniging dat het ledenaantal zal toenemen. Op basis van de statistieken is groei niet aannemelijk en zal de deelname aan de kanovereniging stabiel blijven of licht afnemen. Tennis : IJsselsteinse tennisclub De deelname aan tennis in IJsselstein is duidelijk lager dan de landelijke deelname. De tennisclub kent al geruime tijd een wachtlijst van ruim 200 personen. Indien zij allen lid zouden zijn zou de deelname nog steeds onder het landelijke gemiddelde zijn. De tennisvereniging verwacht dat zij gaat groeien naar 1500 tot 1700 leden. Een dergelijke groei is uitsluitend mogelijk indien er meer tennisbanen worden gerealiseerd. Landelijk is er geen duidelijke trend van ledengroei. De beoogde groei naar 1500 is aannemelijk, verdere groei naar 1700 leden wordt Sportnota 2010 19 januari 2010
35
door ontwikkeling van bevolkingsgroei mogelijk niet gehaald. Voor 2017 wordt geadviseerd om het landelijke deelnamecijfer voor de prognose te hanteren. Voetbal: - IJsselsteinse Football Club (IJFC) - Voetbalvereniging IJsselstein (VVIJ) De deelname aan voetbal in IJsselstein is lager dan het landelijk gemiddelde. Desondanks kennen de verenigingen geen wachtlijst. Landelijk is de trend dat de deelname aan voetbal onder de jeugd en damesteams toeneemt. Het ledenaantal van de senioren fluctueert. Zowel IJFC als VVIJ verwacht een sterke groei in 2012, waarna het ledenaantal tot 2017 stabiel zal blijven. De te verwachten groei van IJFC tot 2012 is zeer positief. Eerder onderzoek heeft wel uitgewezen dat 700 leden rond 2017 tot de mogelijkheden behoort. Met ingang van november 2007 is het G-voetbal (voetbal voor verstandelijk gehandicapten) bij IJFC geïntroduceerd. Daarnaast is recent het dames/meisjes voetbal van start gegaan. Bovengenoemde conclusie betreffende de ledentalontwikkeling van IJFC geldt ook voor VVIJ, waarbij 1250 leden in 2017 maximaal is. In tegenstelling tot de landelijke ontwikkeling is in 2007 een lichte daling van leden ingezet. Aangezien dit over een zeer korte termijn is waargenomen, kan het incidenteel zijn en kunnen hieraan nog geen conclusies worden verbonden. Enige behoudendheid is echter wel geboden.
Sportnota 2010 19 januari 2010
36
Bijlage 7: Reactie Sportraad op de Sportnota 2010 In een brief van 15 januari 2010 heeft de Sportraad haar reactie verwoord op de Sportnota 2010. In het kort wordt deze reactie hierna weergegeven. De Sportraad geeft aan dat het niet zinvol is om op dit moment op allerlei details in te gaan, maar toch plaatst zij wel enkele kanttekeningen bij een aantal in het document genoemde onderdelen. Vervolgens geeft de Sportraad aan dat het accommodatieplan, de uitwerking sportvisie en de ambitie volgens haar geheel ontbreekt in de voorliggende sportnota 2010. Na jarenlange discussies en inzet van de zijde van de sportverenigingen vindt zij dit opnieuw een grote teleurstelling. De Sportraad adviseert het college om in gesprek te gaan met alle betrokken partijen om tot een integraal en breed gedragen sportbeleid te komen en adviseert om niet verder te wachten met de uitwerking van de locatiekeuze en de bouw van een multifunctionele sportzaal met turnhal. Reactie van het college op het advies van de Sportraad: We respecteren het besluit van de sportraad om nu geen inhoudelijke reactie te geven op deze sportnota. Er is tijdens het onststaansproces van dit plan daarvoor in de periodieke vergaderingen met de opsteller ruimschoots gelegenheid geweest.
Sportnota 2010 19 januari 2010
37