Beleidsnota Omgaan met AWBZ bezuinigingen (Gevolgen pakketmaatregelen begeleiding AWBZ)
Gemeente IJsselstein
Afdeling Beleid en Strategie Augustus 2010
VOORWOORD Deze beleidsnota geeft een visie op de gevolgen van de pakketmaatregelen begeleiding Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) voor de gemeente IJsselstein. Beschreven worden de visie, beleidsuitgangspunten, de doelgroepen, de algemene/collectieve voorzieningen, het maatwerk, de financiële gevolgen en de conclusies. Aanleiding voor deze nota is het ontbreken van een beleidskader ten aanzien van de gevolgen van de pakketmaatregelen begeleiding AWBZ voor inwoners van de gemeente IJsselstein. Hierdoor was er onduidelijkheid hoe om te gaan met verzoeken van inwoners die hun recht op begeleiding in het kader van de AWBZ verloren. Het is aan de gemeenten om op lokaal niveau beleid te formuleren om de doelgroep een alternatief te bieden voor het wegvallen van de begeleiding in het kader van de AWBZ. Via deze beleidsnota schept de gemeente IJsselstein duidelijkheid over het beleid dat wordt gevoerd ten aanzien van de doelgroep welke te maken heeft met de pakketmaatregelen begeleiding AWBZ. Gemeente IJsselstein, Afdeling Beleid & Strategie Augustus 2010
INHOUDSOPGAVE Samenvatting .........................................................................................................................2 1. Inleiding ..........................................................................................................................3 Leeswijzer ..............................................................................................................................4 2. Beleidsuitgangspunten en visie.......................................................................................5 2.1 Beleidskaders .............................................................................................................5 College ...........................................................................................................................5 Lokaal Sociaal Beleid .....................................................................................................5 Wmo-beleid & lokaal gezondheidsbeleid ........................................................................6 2.2 Beleidsuitgangspunten................................................................................................6 2.3 Visie ............................................................................................................................8 3. Gevolgen pakketmaatregelen begeleiding in IJsselstein .................................................10 3.1 CIZ ............................................................................................................................10 3.2 MEE ..........................................................................................................................10 3.3 Bureau Jeugdzorg ....................................................................................................11 3.4 Zorgaanbieders.........................................................................................................11 4. Aandachtspunten ..........................................................................................................12 5. Financiën ......................................................................................................................14 Bijlage 1. Overzicht collectieve voorzieningen per klantgroep..............................................15 1.1 Inleiding ....................................................................................................................15 1.2 Welzijnsvoorzieningen per klantgroep .......................................................................15 Bijlage 2. Pakketmaatregelen begeleiding AWBZ & de rol van MEE ....................................25 2.1 Pakketmaatregelen AWBZ ........................................................................................25 2.2 Rol MEE ...................................................................................................................25 Bijlage 3. Inzet t.a.v. de doelgroepen wmo-prestatievelden 7, 8 en 9 ...................................27
Beleidsnota Gevolgen Pakketmaatregelen AWBZ, Gemeente IJsselstein
SAMENVATTING Sinds 1 januari 2008 is een aantal maatregelen doorgevoerd in de AWBZ. Deze maatregelen hebben tot gevolg dat de gemeente te maken krijgt met klantgroepen die voorheen AWBZ begeleiding ontvingen. Daarbij gaat het om cliënten die te maken hebben met psychosociale problematiek of met cliënten die lichte beperkingen op het terrein van zelfredzaamheid hebben en waarvan het kabinet vindt dat ze in staat zijn om zelf verantwoordelijkheid te dragen voor het invullen van de begeleiding die voorheen onder de AWBZ viel. Omdat door deze pakketmaatregelen AWBZ bepaalde groepen (kwetsbare) inwoners hun recht op AWBZ begeleiding verliezen, heeft dit tot gevolg dat er vaker een beroep wordt gedaan op lokale en regionale collectieve welzijnsvoorzieningen. Daar het kabinet geen functie uit de AWBZ heeft overgeheveld naar de Wmo 1, hebben gemeenten beleidsvrijheid in het formuleren van beleid ter ondersteuning van door de AWBZ bezuiniging getroffen kwetsbare inwoners. Gemeenten zijn niet verplicht de AWBZ-bezuinigingen te compenseren, maar dienen wel te voldoen aan de compensatieplicht die Artikel 4 van de Wmo gemeenten oplegt. Met deze beleidsnota ‘Omgaan met AWBZ Bezuinigingen (Gevolgen pakketmaatregelen begeleiding AWBZ voor Gemeente IJsselstein)’ wordt de visie en het gemeentelijk beleidskader tav deze AWBZ bezuinigingen vastgesteld. Onder deze beleidsnota ligt het algemene uitgangspunt om als gemeente deze AWBZ bezuinigingen van het rijk niet te compenseren. In het kader van de wettelijke compensatieplicht ex artikel 4 van de Wmo zal echter wel ondersteuning gegeven (dienen te) worden aan mensen die als gevolg van het wegvallen van de AWBZ-begeleiding een beroep doen op Wmo-voorzieningen. De nota vertaalt de visie van het college van de gemeente IJsselstein naar de gevolgen van deze AWBZ bezuinigingen. In de visie van het college zijn burgers zelfstandige, mondige mensen. Zij dragen zelf verantwoordelijkheid voor de inrichting van hun eigen leven en hun directe omgeving. Op die verantwoordelijkheid mogen en moeten ze ook aangesproken worden. De overheid dient ook het schild voor zwakkeren te zijn. Dat doet zij, uitgaande van de eigen verantwoordelijkheid van haar burgers. Ter concretisering van deze visie voor de groep zorgbehoevenden die door de AWBZ bezuinigingen hun recht op ondersteunende begeleiding verliezen, wordt voorgesteld eerst te beoordelen in hoeverre de hulpbehoevende zelf de ondersteuning kan regelen. Er wordt in eerste instantie uitgegaan van de eigen verantwoordelijkheid, en van die van hun omgeving. Eerst als de hulpbehoevende niet in staat is om zelf de ondersteuning te regelen, wordt bezien in hoeverre dit via algemene (collectieve) voorzieningen te realiseren is. Pas als blijkt dat ook dit niet mogelijk is, wordt individueel maatwerk geleverd. De beleidsnotitie is gebaseerd op het denken in resultaten zoals verwoord in het project De Kanteling van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Dit project gaat over het anders vorm geven van de compensatieplicht in de Wmo: welke ondersteuning heeft de inwoner echt nodig om te kunnen participeren.
1
Wmo = Wet Maatschappelijke Ondersteuning
Beleidsnota Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ, 2010
2
1. INLEIDING De langdurige AWBZ-zorg is de snelst stijgende kostenpost in de gehele gezondheidszorg. Het kabinet vindt het belangrijk dat voor iedereen die een overduidelijke behoefte heeft aan zorg de AWBZ beschikbaar is en blijft. Daarom wordt sinds 1 januari 2008 een aantal maatregelen doorgevoerd in de AWBZ. De veranderingen zijn bedoeld om de kwaliteit van de zorg te verbeteren, de wensen en behoeften van de cliënt centraal te stellen en de betaalbaarheid van de AWBZ te verbeteren. Onderdeel van de veranderingen in de AWBZ zijn de pakketmaatregelen begeleiding. Het kabinet heeft de participatiedoelstelling uit de AWBZ geschrapt. De vraag is namelijk of begeleiding bij participatie een individuele aanspraak op grond van de AWBZ moet zijn. Het schrappen van de participatiedoelstelling betekent dat geen begeleiding meer wordt geïndiceerd die uitsluitend is gericht op maatschappelijke integratie (bijvoorbeeld vrijetijdsbesteding, uitstapjes, boodschappen doen, wandelen). De Wmo is ingevoerd om onder andere participatie in de lokale samenleving te bevorderen. Op grond van de pakketmaatregelen begeleiding is per 1 januari 2008 de grondslag psychosociale problematiek geschrapt voor de functie ondersteunende begeleiding algemeen. De tweede maatregel is dat met ingang van 1 januari 2009 deze grondslag ook wordt geschrapt voor de functie ondersteunende begeleiding dagbesteding en persoonlijke verzorging. De derde maatregel is dat de mogelijkheid om begeleiding op grond van de AWBZ te krijgen is aangescherpt: alleen mensen met matige of ernstige beperkingen komen nog in aanmerking. Mensen die hun begeleiding op grond van de AWBZ verliezen of zien verminderen kunnen kortdurende ondersteuning van MEE krijgen. Het doel van deze ondersteuning is dat mensen voortaan zelfstandig kunnen functioneren en hun ondersteuning zelfstandig kunnen organiseren. In belangrijke mate zal een beroep worden gedaan op het eigen netwerk/de sociale omgeving. In bijlage 1 staat meer informatie over de pakketmaatregelen AWBZ en de rol van MEE. De uitvoering van de pakketmaatregelen heeft tot doel om de uitgaven in de AWBZ niet verder te laten groeien. De verhouding tussen collectieve verantwoordelijkheid en individuele verantwoordelijkheid is uit balans geraakt doordat de overheid voorheen teveel verantwoordelijkheid heeft overgenomen. Veel activiteiten die vallen onder de functie begeleiding sluiten nauw aan bij dagelijkse handelingen. De activiteiten die onder de functie begeleiding vallen zijn zeer divers, variërend van hulp bij de administratie, bij het boodschappen doen, bij lezen, rekenen, schrijven, begeleiding bij bioscoopbezoek, bij huiswerk, oppassen, samen wandelen tot samen meubels kopen, iemand begeleiden naar een instantie, bank, postkantoor, in het openbaar vervoer, etc. Hoewel dit soort begeleiding op zichzelf genomen belangrijk kan zijn voor mensen met beperkingen vindt het kabinet het niet wenselijk dat alle vormen van begeleiding via de AWBZ moeten worden georganiseerd en betaald. Het kabinet heeft geen functie uit de AWBZ overgeheveld naar de Wmo. Echter, gemeenten krijgen wel te maken met de gevolgen van de pakketmaatregelen begeleiding AWBZ in die zin dat inwoners vaker een beroep zullen doen op de algemene (collectieve) voorzieningen met als gevolg dat meer mensen met psychosociale problemen en lichte beperkingen vaker een beroep zullen doen op lokale en regionale collectieve voorzieningen. De gemeente heeft beleidsvrijheid in het formuleren van beleid vanwege de gevolgen van de pakketmaatregelen begeleiding AWBZ. Omdat de gevolgen van de pakketmaatregelen lokaal bepaald worden, is het verstandig om het beleid af te stemmen op de lokale situatie en de behoeften van de inwoners van IJsselstein. Beleidsnota Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ, 2010
3
Met deze beleidsnota wordt een beleidskader gevormd waarbij wordt aangegeven hoe de gemeente IJsselstein omgaat met verzoeken van inwoners die hun recht op begeleiding in het kader van de AWBZ hebben verloren of waarvan de indicatie voor begeleiding is verminderd. Het beleidskader vormt de basis op grond waarvan het beleid zich in de toekomst verder kan ontwikkelen. Deze ontwikkeling hangt samen met de hulpvraag van de inwoners van de gemeente IJsselstein, de klantgroepen die een beroep op de gemeente doen, de beschikbaarheid van budget en de opdracht die de gemeente in het kader van de Wmo heeft voor wat betreft het ondersteunen van de mantelzorgers en vrijwilligers (prestatieveld 4), het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem (prestatieveld 5), maatschappelijke opvang (prestatieveld 7) en het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg (prestatieveld 8). Prestatieveld 6, het verlenen van individuele voorzieningen ter compensatie van beperkingen, is aan de orde als een algemene (collectieve) voorziening ontbreekt of niet adequaat is en het niet mogelijk of niet gewenst is om een lokaal of regionaal collectief aanbod te creëren. Leeswijzer Voorliggende beleidsnota is als volgt opgebouwd: In hoofdstuk 2 worden de beleidsuitgangspunten en de visie beschreven. Hoofdstuk 3 geeft een beeld van de gevolgen van de pakketmaatregelen in IJsselstein. Vervolgens treft u in hoofdstuk 4 de conclusies aan. Tot slot wordt in hoofdstuk 5 inzage in het financiële kader gegeven.
Beleidsnota Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ, 2010
4
2. BELEIDSUITGANGSPUNTEN EN VISIE 2.1 Beleidskaders Met deze beleidsnota ‘Omgaan met AWBZ Bezuinigingen (Gevolgen pakketmaatregelen begeleiding AWBZ voor Gemeente IJsselstein)’ wordt de visie en het gemeentelijk beleidskader tav deze AWBZ bezuinigingen vastgesteld. Onder deze beleidsnota ligt het algemene uitgangspunt om als gemeente deze AWBZ bezuinigingen van het rijk niet te compenseren. In het kader van de wettelijke compensatieplicht ex artikel 4 van de Wmo zal echter wel ondersteuning gegeven (dienen te) worden aan mensen die als gevolg van het wegvallen van de AWBZ-begeleiding een beroep doen op Wmo-voorzieningen. Deze beleidsnotitie is gebaseerd op het denken in resultaten zoals verwoord in het project De Kanteling van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Dit project gaat over het anders vorm geven van de compensatieplicht in de Wmo: welke ondersteuning heeft de inwoner echt nodig om te kunnen participeren. College De nota vertaalt de visie van het college van de gemeente IJsselstein naar de gevolgen van deze AWBZ bezuinigingen. In de visie van het college zijn burgers zelfstandige, mondige mensen. Zij dragen zelf verantwoordelijkheid voor de inrichting van hun eigen leven en hun directe omgeving. Op die verantwoordelijkheid mogen en moeten ze ook aangesproken worden. De overheid dient ook het schild voor zwakkeren te zijn. Dat doet zij, uitgaande van de eigen verantwoordelijkheid van haar burgers. In deze beleidsnota wordt deze visie geconcretiseerd voor de groep hulpbehoevenden, die als gevolg van de AWBZ bezuinigingen hun recht op ondersteunende begeleiding verliezen. Lokaal Sociaal Beleid De notitie ‘Lokaal Sociaal Beleid’ 2 vormt de paraplunota voor deze beleidsnotitie. In deze nota is bepaald dat de kracht en zelfstandigheid van de inwoners van IJsselstein het uitgangspunt vormt voor de visie. Centraal staan de inwoners die zich laten aanspreken op wat zij zelf kunnen en die verantwoordelijkheid nemen voor hun omgeving. De rol van de overheid sluit hierop aan. In de notitie Lokaal Sociaal Beleid wordt bij ambitie 3 “IJsselstein, een stad waar mensen actief meedoen in optimale gezondheid” een uitwerking gegeven van de ambities die de gemeente IJsselstein heeft op het vlak van ondersteuning bij het actief (blijven) participeren in de samenleving. Voor bepaalde groepen inwoners voor wie maatschappelijke participatie geen vanzelfsprekendheid is, treft de gemeente individuele of collectieve voorzieningen. Daar waar het gaat om hulp bij het zo zelfstandig mogelijk functioneren en participeren kunnen de inwoners van IJsselstein het volgende van de gemeente verwachten: § De gemeente voorziet in laagdrempelige voorzieningen voor personen die op grond van hun beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem (tijdelijk) niet in staat zijn om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer. § Voor inwoners met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem treft de gemeente een op de persoon gerichte voorziening om hun zelfstandig functioneren te bevorderen. § Kwetsbare groepen krijgen cliëntondersteuning. § De gemeente streeft naar voldoende opvang voor dak- en thuislozen en verslaafden.
2
‘De mensen maken de stad; Denkkaders voor Lokaal Sociaal Beleid IJsselstein, 2008’
Beleidsnota Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ, 2010
5
Wmo-beleid & lokaal gezondheidsbeleid Het lokaal gezondheidsbeleid, dat voortkomt uit de voorheen bestaande Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (Wcpv) welke is opgegaan in de Wet publieke gezondheid (Wpg), richt zich met name op het bevorderen en beschermen van de gezondheid, dat wil zeggen het gezond houden van burger. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) richt zich meer op het ondersteunen van kwetsbare burgers. Dat zijn vaak mensen die ook een kwetsbare gezondheid hebben. Een goede preventie kan bijdragen aan het verminderen van de vraag naar maatschappelijke ondersteuning. Preventie is hierbij voorliggend op maatschappelijke ondersteuning. Er is daarom alle belang bij te investeren in deze preventie en een stevig preventiebeleid neer te zetten, voorliggend op het Wmo-beleid. Feit is dat de taken van de Wpg, de Wet op de Jeugdzorg en de Wmo steeds dichter bij elkaar komen te liggen. Zo is in prestatieveld 2 van de Wmo bepaald dat onder maatschappelijke ondersteuning wordt verstaan op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden. Het Centrum voor Jeugd en Gezin speelt hierin een belangrijke rol en is een voorliggende voorziening voor andere vormen van maatschappelijke ondersteuning op dit vlak. Samenhang met de Wpg is met name aanwezig bij de prestatievelden 7, 8 en 9 (maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, verslavingsbeleid en OGGZ).
2.2 Beleidsuitgangspunten Om tot een beleidskader op de gevolgen van de pakketmaatregelen begeleiding AWBZ voor de gemeente IJsselstein te komen is het van belang om eerst de beleidsuitgangspunten vast te stellen. Aan de visie liggen de volgende beleidsuitgangspunten ten grondslag. 1 Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ kunnen vooralsnog worden opgevangen door bestaande collectieve voorzieningen Uitgangspunt van het rijk is dat vanwege de mate van de beperking (licht) het merendeel van de door de pakketmaatregel getroffen personen zelf een oplossing zal vinden binnen hun eigen netwerk en geen beroep doet op andere voorzieningen. Als personen participatieproblemen ondervinden en deze niet zelf of met behulp van de omgeving kunnen oplossen dan heeft de gemeente in het kader van de Wmo een verantwoordelijkheid. In bijlage 1 is per getroffen klantgroep aangegeven welke lokale en/of regionale welzijnsvoorzieningen beschikbaar zijn. Landelijk is in beeld welke doelgroep worden getroffen. Omdat er op lokaal niveau nog geen helder beeld is van de doelgroepen welke in de gemeente IJsselstein een beroep gaan doen op de collectieve welzijnsvoorzieningen vanwege de pakketmaatregelen begeleiding op grond van de AWBZ gaan we er vooralsnog vanuit dat het aanbod voldoende is. Ook wat nieuwe cliënten betreft, is het de verwachting dat de bestaande welzijnsvoorzieningen in principe adequaat zijn. We zullen wel alert moeten zijn op leemten in het lokale en regionale welzijnsaanbod en hierop samen met het maatschappelijk veld anticiperen zodat het aanbod aan welzijnsvoorzieningen blijft aansluiten bij de vraag. 2 Aanbod collectieve welzijnsvoorzieningen afstemmen op de hulpvraag Er zal geregeld moeten worden bezien in hoeverre bestaande collectieve welzijnsvoorzieningen nog aansluiten bij de vraag en of eventuele nieuwe voorzieningen met de plaatselijke of regionale welzijnsinstellingen kunnen worden ontwikkeld. Dit kan betekenen dat bestaande voorzieningen komen te vervallen als deze niet aansluiten op de vraag en dat er nieuwe voorzieningen voor terug komen. Het is niet de bedoeling om voor
Beleidsnota Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ, 2010
6
individuele gevallen aanbod te creëren maar wellicht is er, rekening houdend met de regionale vraag, wel een basis om het aanbod binnen de regio uit te breiden. 3 Individueel maatwerk indien nodig Alhoewel het de verwachting is dat de cliënten die zich melden bij het Wmo-loket kunnen worden geholpen met het aanbod aan lokale of regionale welzijnsvoorzieningen, zal in sommige gevallen individueel maatwerk moeten worden geboden. Immers de gemeente heeft in het kader van de Wmo een compensatieplicht waarbij het van belang is om rekening te houden met de individuele persoonskenmerken, behoeften en mogelijkheden van de betreffende cliënt. Kan via collectieve welzijnsvoorzieningen niet of onvoldoende worden gecompenseerd, dan zal individueel maatwerk tot een oplossing moeten leiden. Samen met de cliënt en eventuele mantelzorgers zal naar een passende oplossing worden gezocht. 5 Uitbreiding hulp bij het huishouden met gespecialiseerde hulp (HH3) In het huidige Wmo-beleid zijn voor wat betreft de hulp bij het huishouden (HH) twee categorieën te onderscheiden: > Categorie 1 omvat de volgende huishoudelijke taken: Het uitvoeren van lichte en zware schoonmaakwerkzaamheden, het verzorgen van kleding en linnengoed, het doen van boodschappen voor de dagelijkse levensbehoefte, het verzorgen van de maaltijd, het signaleren van veranderingen in de zorgbehoefte van belanghebbende. > Categorie 2 betreft huishoudelijke werkzaamheden aangevuld met organisatie van het huishouden en hulp bij een ontregeld huishouden: het opvangen en/of verzorgen van kinderen en/of volwassen huisgenoten, het helpen van de cliënt bij het zelf bereiden van de maaltijd, het helpen van de cliënt bij het zelf organiseren van het huishouden, het geven van instructie, advies en voorlichting aan de cliënt of mantelzorgers, gericht op het voeren van een huishouden. Uitbreiding hulp bij het huishouden met gespecialiseerde hulp HH3 Daar door het wegvallen van de AWBZ functie ondersteunende begeleiding is de verwachting dat er meer dan voorheen een beroep wordt gedaan op de Wmo als er sprake is van een ontregelde huishouding door een psychosociale oorzaak. Gelet op de complexiteit van de (gezins)situatie bij zo’n ontregelde huishouding is inzet van een gespecialiseerde hulp vereist. Dit leidt ertoe dat er een nieuwe categorie (HH3) aan hulp bij het huishouden moet worden toegevoegd omdat de categorieën HH 1 en 2 hierin niet voorzien. Kortdurende inzet gespecialiseerde hulp HH3 HH3 wordt ingezet in die gevallen waarin er een noodzaak is voor psychosociale begeleiding om de betrokkene(n) in staat te stellen weer zelf het huishouden te organiseren. Bij HH3 wordt een gespecialiseerde hulp ingezet waarvan wordt verwacht dat deze door middel van een intensief traject met de betrokkene(n) maar ook met andere bij het huishouden betrokken hulpverleners en/of mantelzorgers binnen een korte periode van maximaal 3 maanden een situatie kan worden bereikt waarin de betrokkene(n) zelf weer in staat is/zijn om te zorgen voor het huishouden. In die gevallen waarin de betrokkene(n) toch nog afhankelijk blijven van hulp bij het organiseren van het huishouden kan deze taak worden overgedragen aan de hulp zonder specialisme. Hiermee wordt terugval naar een ontregelde situatie voorkomen en kan snel worden ingegrepen als de situatie uit de hand dreigt te lopen. Het kan ook zijn dat het de gespecialiseerde hulp niet lukt om binnen een periode van 3 maanden intensieve hulp de situatie zodanig te verbeteren dat een niet-gespecialiseerde hulp de taak over kan nemen. In dat geval is inzet van andere/zwaardere hulp aan de orde. Een voorbeeld hiervan is inzet van gezinscoaching door Vitras/CMD). Gezinscoaching wordt ingezet bij multiprobleem-gezinnen met minimaal één minderjarig kind waarbij sprake is van veel (toenemende) problemen op meerdere gebieden (bijv. problemen met verzorging en opvoeding kinderen, financiën of met de organisatie van het dagelijks gezinsleven) en die al
Beleidsnota Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ, 2010
7
meerdere hulpverleners hebben. Inzet van zwaardere hulp kan ook bestaan uit begeleiding op grond van de AWBZ mits er sprake is van matige of ernstige beperkingen. In 2009 heeft zich in IJsselstein 6 maal een situatie voorgedaan waarbij HH is ingezet vanwege een ontregelde huishouding. 7 Centrumgemeente Utrecht is primair verantwoordelijk voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang, verslavingsbeleid en openbare geestelijke gezondheidszorg Het schrappen van de grondslag psychosociaal voor ondersteunende begeleiding op grond van de AWBZ treft naar verwachting het meest de doelgroep kwetsbare personen in het kader van de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang met aanpalend huiselijk geweld, verslavingsbeleid en openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ). Dit betreft dus de prestatievelden 7, 8 en 9 van de Wmo. Centrumgemeente Utrecht is verantwoordelijk voor de hiervoor genoemde doelgroepen. Echter de Wmo geeft alle gemeenten een taak op het terrein van genoemde doelgroepen. Zie bijlage 3 voor een beschrijving van de inzet van de gemeente IJsselstein en die van de centrumgemeente Utrecht t.a.v. deze doelgroepen.
2.3 Visie Uitgaande van de vigerende beleidskaders en - uitgangspunten komen wij tot de volgende visie op de gevolgen van de pakketmaatregelen AWBZ: Inwoners van de gemeente IJsselstein zijn zelfstandige, mondige mensen die zelf verantwoordelijkheid dragen voor de inrichting van hun eigen leven en hun directe omgeving. Vertaling van deze visie naar de zorgvraag van mensen die door de AWBZ bezuinigingen hun recht op ondersteunende begeleiding verliezen betekent dat in eerste instantie wordt uitgegaan van de eigen verantwoordelijkheid en van die van hun omgeving. Inwoners van de gemeente IJsselstein die als gevolg van de pakketmaatregelen AWBZ een beroep doen op de gemeente krijgen een individuele beoordeling. Daarbij zal eerst worden beoordeeld in hoeverre de hulpbehoevende zelf de ondersteuning kan regelen. Op grond van artikel 4 van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) zijn gemeenten verplicht om inwoners die beperkingen ondervinden bij hun participatie, te compenseren voor hun beperkingen. Deze compensatie zal in eerste instantie via algemene (collectieve) voorzieningen worden aangeboden. Als de hulpbehoevende niet in staat is om zelf de ondersteuning te regelen, wordt bezien in hoeverre dit via algemene (collectieve) voorzieningen te realiseren is. Pas als blijkt dat ook dit niet mogelijk is, wordt individueel Deze visie sluit aan bij de visie van het college en de denkkaders zoals geformuleerd in het Lokaal Sociaal Beleid. Verder sluit de visie aan op het collegebesluit van 7 juli 2009 waarbij is besloten om de groep mensen die valt in de categorie lichte beperking te verwijzen naar het collectieve voorzieningenpakket in IJsselstein.
Beleidsnota Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ, 2010
8
Beleidsnota Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ, 2010
9
3. GEVOLGEN PAKKETMAATREGELEN BEGELEIDING IN IJSSELSTEIN Inleiding Om een goed beeld te kunnen schetsen van de situatie in IJsselstein voor wat betreft de gevolgen van de pakketmaatregelen AWBZ is informatie bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), MEE, Bureau Jeugdzorg (BJZ) en de zorgaanbieders opgevraagd. Hieronder staat per instantie weergegeven welke informatie dit heeft opgeleverd. 3.1 CIZ Het CIZ levert iedere gemeente in Nederland via algemene rapportages informatie over onder meer het aantal personen dat na herbeoordeling door het CIZ geen of minder uren begeleiding op grond van de AWBZ krijgt. In de algemene rapportage van het CIZ van 1 januari 2010 staat de volgende algemene informatie over cliënten uit IJsselstein die een herbeoordeling door het CIZ hebben gehad. CLIËNTEN MET AWBZ BEGELEIDING GEMEENTE IJSSELSTEIN PER 1-1-2009: 350 cliënten Stand van zaken per 1-1-2010 Na herindicatie gelijke of meer begeleiding 110 31% Indicatieduur AWBZ-begeleiding verlopen 91 26% Na herindicatie minder begeleiding 52 15% à mogelijk naar gemeente Overgang naar intramurale zorg 42 12% Na herindicatie geen begeleiding wel AWBZ-zorg 24 7% à mogelijk naar gemeente Na herindicatie verlies begeleiding 17 5% à mogelijk naar gemeente AWBZ-begeleiding en nog geen herindicatie 14* 4% Naast deze algemene rapportages levert het CIZ cliëntrapportages. Om inzage te krijgen in deze cliëntrapportages heeft de gemeente IJsselstein in 2009 een overeenkomst gesloten met het CIZ. Voorwaarde voor inzage in de cliëntrapportages is dat de betreffende cliënt hiermee akkoord gaat. Voor alle duidelijkheid: het is dus niet zo dat de gemeente van elke cliënt die herbeoordeeld is door het CIZ een cliëntrapportage kan inzien. Uit informatie van het CIZ blijkt dat 24 cliënten woonachtig binnen de gemeente IJsselstein toestemming hebben verleend. Hiervan hebben er 10 al hulp bij het huishouden via de Wmo en zijn er 3 bekend met een incidentele verstrekking in het kader van de Wmo. Van de 24 cliënten hebben er 17 hun begeleiding verloren. De overige 7 cliënten hebben nog wel begeleiding maar hebben te maken met een vermindering van het aantal uren begeleiding. Algemene kanttekening bij de cijfers is dat onduidelijk is hoeveel personen wel een indicatie voor begeleiding onder de AWBZ hadden maar deze nooit verzilverd hebben waardoor het verlies van uren feitelijk helemaal geen probleem vormt. De VNG wijst hierop in haar brief van 28 januari 2010 in het kader van een juiste interpretatie van de cijfers. Dit gegeven belemmert een juiste interpretatie op basis van cijfers. Blijft over dat op basis van signalen en hulpvragen uit de praktijk het arrangement aan collectieve welzijnsvoorzieningen zal worden ingericht waarbij aandacht is voor die gevallen waarvoor het huidige aanbod tekort schiet. 3.2 MEE MEE heeft in het kader van de pakketmaatregel de taak gekregen om personen die geen of minder uren AWBZ-begeleiding krijgen tijdelijk te ondersteunen bij het zoeken naar mogelijkheden waarmee ze voortaan zelfstandig kunnen functioneren of hun ondersteuning zelfstandig kunnen organiseren. Zie bijlage 2 Rol MEE. Door de gemeente is MEE gevraagd mee te denken over oplossingen daar waar leemten in het aanbod van welzijnsvoorzieningen ontstaan. Helaas zijn er bij MEE te weinig
Beleidsnota Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ, 2010
10
ondersteuningsvragen van cliënten uit IJsselstein geweest (in totaal 2 cliënten) om op basis daarvan eventuele leemten in beeld te brengen. Om een wat concreter beeld te krijgen van de klantgroepen die binnen IJsselstein te maken hebben gekregen met de gevolgen van de pakketmaatregelen AWBZ is met MEE de afspraak gemaakt om telefonisch contact op te nemen met de cliënten die toestemming hebben gegeven voor inzage in de cliëntrapportage. MEE zal de betreffende cliënten vragen welke oplossingen zij hebben gevonden voor het wegvallen of verminderen van de aanspraak op AWBZ-begeleiding. 3.3 Bureau Jeugdzorg Bureau Jeugdzorg (BJZ) heeft de taak te zorgen voor het herindiceren van kinderen uit de klantgroepen 11 tot en met 14. BJZ heeft aangegeven dat slechts 1 à 2 % van de door hen geïndiceerde cliënten te maken heeft gekregen met het verlies van de indicatie voor AWBZ begeleiding. Dit betreft de herindicaties van de klantgroepen 11 tot en met 14 binnen de gehele provincie Utrecht. Specifiek voor de gemeente IJsselstein kon door BJZ niet in beeld worden gebracht hoeveel cliënten hun begeleiding hadden verloren en tot welke klantgroep deze kinderen behoren. Deze informatie wordt ook niet verwerkt in de CIZ rapportage. Wel gaf BJZ aan dat verlies van begeleiding betrekking heeft op participatie van kinderen na schooltijd zoals bijvoorbeeld begeleiding bij deelname aan (sport)clubs en naschoolse opvang. 3.4 Zorgaanbieders Ook bij de zorgaanbieders die aan cliënten van de gemeente IJsselstein hulp bij het huishouden leveren, is gevraagd naar hun ervaringen met de gevolgen van de pakketmaatregelen AWBZ aangaande de cliënten in de gemeente IJsselstein. Helaas leverde dit geen informatie op wat natuurlijk ook als positief punt kan worden uitgelegd: onze zorgaanbieders komen blijkbaar niet in het nauw door de gevolgen van de pakketmaatregelen AWBZ.
Beleidsnota Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ, 2010
11
4. AANDACHTSPUNTEN In deze notitie is een beleidskader beschreven voor de wijze waarop de gemeente IJsselstein wil omgaan met de gevolgen van de pakketmaatregelen AWBZ. Uit inventarisatie van bestaande collectieve voorzieningen en te verwachten (extra) hulpvragen agv deze bezuinigingen kan geconcludeerd worden dat het bestaande collectieve voorzieningen aanbod vooralsnog in principe kan voldoen aan de vraag. We moeten echter wel alert zijn op de ontwikkeling van de hulpvragen, en zorgen dat het voorzieningenaanbod adequaat inspeelt op de hulpvragen. In dit hoofdstuk wordt een aantal aandachtspunten beschreven die van belang zijn bij het opvangen van de gevolgen van de AWBZ-bezuinigingen. 1. Uitbreiding en ontwikkeling van collectieve voorzieningen afstemmen op hulpvraag De verwachting is dat in de nabije toekomst de druk op de huidige collectieve welzijnsvoorzieningen gaat toenemen en de vraag naar nieuwe welzijnsvoorzieningen zich zal voordoen door verandering van de hulpvraag. Hulpvragen uit de praktijk vormen de basis voor het inrichten van een arrangement aan collectieve voorzieningen waarbij aandacht is voor die gevallen waarin het huidige aanbod tekort schiet. Is dat laatste geval zal samen met lokale en/of regionale welzijnsorganisaties en eventueel met regiogemeenten moeten worden beoordeeld in hoeverre het opzetten van een nieuwe collectieve voorziening tot de mogelijkheden behoort. Dit zal altijd in samenhang met de reeds bestaande collectieve voorzieningen plaatsvinden waarbij de conclusie kan zijn dat, als een voorziening niet meer past bij de hulpvraag, deze voorziening komt te vervallen. Het vrijkomend budget kan dan worden ingezet voor een voorziening die wel aansluit bij de hulpvraag (‘nieuw voor oud’). 2 Inzicht krijgen in getroffen klantgroepen IJsselstein Er kan momenteel geen volledig en betrouwbaar overzicht worden gegeven van klanten die in de gemeente IJsselstein te maken hebben met een vermindering of volledig verlies van de AWBZ begeleiding. In de praktijk zal moeten blijken of het aanbod van collectieve welzijnsvoorzieningen aansluit bij de vraag en/of doelgroep. De verwachting is dat de toestroom van personen die hun indicatie voor begeleiding op grond van de AWBZ verliezen niet groot is. Deze verwachting is gebaseerd op informatie die het Centrum Indicatiestelling Zorg in de jaarrapportage herindicaties over 2009 heeft gegeven (zie hoofdstuk 3). De beschikbare gegevens brengen niet in beeld tot welke doelgroep de getroffen inwoners van de gemeente IJsselstein behoren. Tevens is niet bekend tot welke doelgroep de inwoners behoren die in de toekomst een beroep zullen doen op de gemeente omdat ze niet in aanmerking komen voor begeleiding op grond van de AWBZ. Dit beeld dient duidelijker te worden. Zie ook 3.2. 3 Uitbreiding hulp bij het huishouden met HH3 op psychosociale grondslag Voorgesteld wordt om de hulp bij het huishouden uit te breiden met HH3 op psychosociale grondslag. HH3 wordt ingezet als er sprake is van een ontregelde huishouding vanwege psychosociale problemen. HH3 wordt geleverd door een gespecialiseerde kracht. De indicatie voor HH3 is maximaal 3 maanden. Na 3 maanden wordt bezien of de indicatie kan worden omgezet in structurele reguliere HH in de vorm van hulp bij het organiseren van het huishouden of dat er een ander traject via gezinscoaching of AWBZ-hulp moet worden ingezet. Over de inzet van HH3 volgt een separaat advies. 4 Aandacht voor ondersteuning mantelzorgers en vrijwilligers Door het wegvallen van recht op begeleiding, als gevolg van de pakketmaatregelen AWBZ, zal als eerste een groter beroep worden gedaan op de mantelzorgers en op de collectieve welzijnsvoorzieningen uit de Wmo. Bij sommige klantgroepen zal een verschuiving naar andere AWBZ-zorg aan de orde zijn en enkele groepen zullen een beroep op de Zorgverzekeringswet (Zvw). Beleidsnota Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ, 2010
12
Aandacht voor extra ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers is noodzakelijk gelet op het zwaarder beroep dat op hen wordt gedaan als gevolg van de pakketmaatregelen begeleiding AWBZ. In het Wmo beleidsplan prestatieveld 4 is het beleid voor ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers geformuleerd. De rol van de gemeente is in dit prestatieveld faciliterend. Het is aan de gemeente om te zorgen dat er een goed aanbod aan ondersteuning beschikbaar is. Deze aandachtspunten worden meegenomen in de nieuwe Beleidsnotitie Mantelzorg, die in het najaar 2010 aan de Raad wordt gepresenteerd. 5 Samenwerking met welzijnsorganisaties, zorgaanbieders en regiogemeenten Voor het zoeken naar oplossingen voor inwoners die vanwege de pakketmaatregelen AWBZ geen of minder recht op begeleiding hebben zal de gemeente samenwerking moeten zoeken met welzijnsorganisaties, zorgaanbieders en regiogemeenten. Gezien het aantal klanten dat het binnen IJsselstein betreft, zijn de gevolgen van de pakketmaatregelen te overzien. Echter het belang van de nieuwe klantgroepen mag niet uit het oog worden verloren ook al is het aantal naar verwachting gering. Nieuwe klantgroepen zullen naar verwachting als eerste een beroep doen op welzijnsorganisaties of zorgaanbieders. De signalen die de getroffen klantgroepen aan deze instanties afgeven zijn voor de gemeente van belang om de hulpvraag in beeld te krijgen. Samenwerking met de instanties is noodzakelijk niet alleen om de signalen/hulpvragen door te krijgen maar ook om samen met hen te zoeken naar alternatieven voor het wegvallen van de AWBZ begeleiding als de cliënt in zijn eigen netwerk niets kan regelen. De expertise van welzijnsorganisaties en zorgaanbieders is nodig om voorzieningen goed af te kunnen stemmen op de hulpvraag. Zij zijn immers al bekend met de klantgroepen die het betreft. Verder kan het gelet op het geringe aantal cliënten wenselijk zijn om samen met regiogemeenten collectieve voorzieningen op te zetten. In dat geval zal samenwerking met de regiogemeenten moeten worden gezocht om te voorkomen dat iedere gemeente een individuele oplossing gaat bieden terwijl het efficiënter is om een collectieve voorziening op te zetten. Uitgangspunt hierbij blijft dat de hulpvraag van de cliënt centraal staat en de geboden oplossing hierop moet aansluiten. Met andere woorden: individueel maatwerk blijft nodig als de cliënt niet kan worden geholpen via een collectieve voorziening.
Beleidsnota Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ, 2010
13
5. FINANCIËN Financiële compensatie grondslag psychosociaal Gemeenten worden door het Rijk financieel gecompenseerd voor het schrappen van de grondslag psychosociaal. De centrumgemeenten maatschappelijke opvang hebben in 2009 een compensatiebedrag gehad voor de maatregelen 2008 en 2009. De centrumgemeenten vrouwenopvang hebben in 2009 een compensatiebedrag gehad. De compensatiebedragen voor de maatregel 2008 die betrekking hebben op nietopvanginstellingen bedragen € 17 miljoen. De gemeente IJsselstein ontvangt op jaarbasis een bedrag van € 29.226. Dit budget is bedoeld voor het bekostigen van de hulp bij het huishouden op psychosociale grondslag, categorie HH3. Financiële compensatie overige gevolgen pakketmaatregelen AWBZ Voor 2009 hebben gemeenten een bedrag van € 29 miljoen ontvangen voor de mogelijke gevolgen van de AWBZ. Vanaf 2010 wordt er structureel € 127 miljoen aan gemeenten ter beschikking gesteld. Voor de gemeente IJsselstein gaat het om de volgende bedragen (septembercirculaire 2009; algemene uitkering): > 2010 € 122.956 > 2011 € 183.060 > 2012 € 182.051 > 2013 € 182.051. Deze bedragen zijn in de Najaarsrapportage 2009 opgenomen in de meerjarenbegroting Deze middelen zijn toegekend om gemeenten in staat te stellen de gevolgen van deze AWBZ bezuinigingen op te vangen. Het college van de gemeente IJsselstein heeft 29 juni 2010 besloten een gedeelte van deze compensatiemiddelen (miv 2011 € 60.000,- per jaar) af te ramen ten gunste van het begrotingsresultaat, en het resterende bedrag in te zetten voor collectieve welzijnsvoorzieningen die als gevolg van de pakketmaatregelen begeleiding AWBZ onder druk komen te staan of ontwikkeld moeten worden. Over de besteding van dit resterende bedrag wordt separaat geadviseerd.
Beleidsnota Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ, 2010
14
BIJLAGE 1. OVERZICHT COLLECTIEVE VOORZIENINGEN PER KLANTGROEP 1.1 Inleiding Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en het Bureau Jeugdzorg (BJZ) beoordelen sinds 1 januari 2009 alle bestaande indicaties en nieuwe aanvragen voor AWBZ begeleiding volgens de strengere criteria. De personen die door de pakketmaatregelen worden getroffen zijn onder te verdelen in 14 klantgroepen. Bij elk van deze klantgroepen was tot 2009 sprake van Ondersteunende of Activerende Begeleiding vanuit de AWBZ. De klantgroepen zijn ontwikkeld voor onderzoek dat bureau HHM heeft uitgevoerd in opdracht van het ministerie van VWS en het programmaministerie voor Jeugd en Gezin. Het gaat om de volgende klantgroepen: 1. Ouderen met beginnende ouderdomsklachten, zoals vergeetachtigheid en mobiliteitsproblemen, zonder dat een duidelijke diagnose is gesteld. 2. Ouderen met beginnend geheugenverlies en concentratiestoornissen die vaak kampen met gemis van partner of vrienden. 3. Ouderen waarbij beginnende dementie is gediagnosticeerd, die doorgaans nog thuis wonen en vaak een partner hebben en/of mantelzorg krijgen. 4. Volwassenen die als gevolg van chronische invaliderende aandoeningen beperkt zijn in de Persoonlijke Verzorging. 5. Volwassenen die als gevolg van chronische invaliderende aandoeningen licht beperkt zijn in hun psychisch functioneren. 6. Chronisch psychiatrische patiënten, zowel stabiel als instabiel, die niet of niet zelfstandig kunnen functioneren. 7. Volwassenen met somatische of psychiatrische problematiek die ondersteund worden in de gezinssituatie. 8. Mensen met lichte verstandelijke beperkingen die zelfstandig wonen of thuis bij de ouders wonen. 9. Jongeren en jongvolwassenen met lichte gedragsproblemen als gevolg van een lichte verstandelijke beperking, die buiten andere sectoren (zoals psychiatrie, jeugdzorg of justitie) vallen. 10. Mensen met zintuiglijke beperkingen die met diverse hulpmiddelen redelijk tot goed zelfstandig kunnen wonen. 11. Kinderen met lichte beperkingen die begeleiding krijgen om vaardigheden te oefenen. 12. Kinderen en jongeren met lichte beperkingen waarbij de ouders ontlast moeten worden. 13. Kinderen met lichte beperkingen waarvan de ouders niet in staat zijn het kind voldoende te ondersteunen. 14. Kinderen met lichte beperkingen die geen begeleiding accepteren van de ouders. In het bij deze beleidsnota gevoegd document ‘AWBZ pakketmaatregelen 2009: Getroffen klantgroepen’(HHM, maart 2009) vindt u een uitgebreide toelichting per klantgroep. Aan de hand van de 14 klantgroepen zijn in de volgende paragraaf de alternatieven voor het wegvallen van de AWBZ begeleiding op lokaal en regionaal niveau in beeld gebracht. 1.2
Welzijnsvoorzieningen per klantgroep
In deze paragraaf wordt per klantgroep weergegeven welke alternatieven er zijn voor het wegvallen van de begeleiding op grond van de AWBZ.
Beleidsnota Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ, 2010
15
Klantgroep 1 Ouderen met beginnende ouderdomsklachten zoals vergeetachtigheid en mobiliteitsproblemen zonder dat een duidelijke diagnose is gesteld. AWBZ begeleiding werd geïndiceerd om de cliënt “op gang” te brengen en te houden (structuur in de dag- en weekindeling; budgetbeheer, contacten herstellen etcetera). Door de pakketmaatregelen AWBZ is deze begeleiding komen te vervallen. Hieronder staat een opsomming van collectieve welzijnsvoorzieningen die een alternatief vormen voor het wegvallen van AWBZ begeleiding. Voor ondersteuning bij het aanbrengen van structuur in de dag- en weekindeling is deze klantgroep aangewezen op mantelzorgers, waaronder de eventueel aanwezige partner, en het eigen netwerk. Wanneer er geen partner (meer) is, kan de cliënt gebruik maken van de personenalarmering via welzijnsorganisatie Pulse. Via de personenalarmering kan de cliënt met één druk op de knop hulp in contact komen met de centrale meldpost. De meldpost schakelt vervolgens de door de cliënt aangewezen contactpersoon in. Een mildere vorm van ondersteuning kan worden geboden via de dienst Telefooncirkel van Pulse. Hierbij heeft de cliënt dagelijks telefonisch contact waardoor er een vorm van sociale controle is. De Telefooncirkel is geen vervanger van de personenalarmering omdat via de Telefooncirkel slechts eenmaal per dag op een vast tijdstip telefonisch contact plaatsvindt. Voor ondersteuning bij budgetbeheer kan, indien het eigen netwerk en de mantelzorgers hierin niet kunnen voorzien, een beroep worden gedaan op de dienst Administratie Thuis die Pulse in samenwerking met de ouderenadviseurs aanbiedt of op budgetbeheer via de gemeente. Herstel van contacten kan bereikt worden door gebruik te maken van het reguliere brede lokale activiteitenaanbod van welzijnsorganisatie Pulse (Ontmoeting en Recreatie/Sport en Bewegen/Vorming en Educatie) of via Vriendschapsbemiddeling en het Activerend huisbezoek van Pulse in samenwerking met de ouderenadviseurs of via het project De Huiskamer van Pulse waar begeleiding plaatsvindt door vrijwilligers. Het project De Huiskamer is bedoeld voor ouderen die niet meer in staat zijn gebruik te maken van het reguliere activiteitenaanbod van Pulse. Verder is er in IJsselstein een ontmoetingsgroep voor ouderen (ontmoetingsgroep De Wilg). Deze ontmoetingsgroep is een samenwerkingsverband tussen Pulse en Stichting De Wilg. Doel van de ontmoetingsgroep is voorkomen van sociaal isolement en uitbreiden van het sociale netwerk. Ook heeft Pulse speciaal voor ouderen de Open Tafel. Deze voorziening is bedoeld voor ouderen die behoefte hebben om in gezamenlijkheid een warme maaltijd te gebruiken. Doel van de voorziening is om ouderen uit hun sociaal isolement te halen. Verder is er speciaal voor ouderen het ouderenvervoer via Pulse. Pulse beschikt over 3 bussen waarvan er 2 zijn aangepast voor rolstoelvervoer. De chauffeurs zijn vrijwilligers en helpen zonodig de cliënt bij het verlaten van de woning of bij de plaats van aankomst. Het ouderenvervoer is bedoeld voor vervoer binnen IJsselstein. Daarnaast is ook vervoer naar het Antoniusziekenhuis, de Geinsche hof en City Plaza in Nieuwegein mogelijk. Ook bestaat de mogelijkheid om via het zogenaamde 50plusnet (www.50plusnet.nl) het sociale netwerk uit te breiden of kan er een beroep worden gedaan op Handjehelpen regio Utrecht (www.handjehelpenregioutrecht.nl). De hulp via Handjehelpen is niet alleen gericht op degene met de beperkingen maar ook op de mantelzorgers. Tevens bestaat via inschrijving bij Vriendendienst Xzieje te Nieuwegein (www.handjehelpen.nl) de mogelijkheid om in contact te komen met anderen om samen met anderen alledaagse dingen te ondernemen.
Beleidsnota Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ, 2010
16
Tot slot is er het Meldpunt Vrijwillige Thuishulp van Pulse voor cliënten met praktische vragen bijvoorbeeld als de cliënt samen met iemand boodschappen wil doen, samen wil wandelen of iemand op bezoek wil of begeleiding zoekt bij een bezoek aan huisarts of specialist. Hulp bij het huishouden kan alleen ingezet worden wanneer er sprake is van beperkingen in het voeren van een huishouden. De hulp die via de gemeente kan worden ingezet hoort te passen binnen de huishoudelijke taken die zijn benoemd in het vastgestelde beleid. Klantgroep 2 Ouderen met beginnend geheugenverlies en concentratiestoornissen die vaak kampen met het gemis van partner of vrienden. AWBZ begeleiding werd in groepsverband geïndiceerd om eenzaamheid (sociaal isolement) en depressie te voorkomen door de cliënt te begeleiden bij het onderhouden van een sociaal netwerk. Door de pakketmaatregelen AWBZ is deze begeleiding komen te vervallen. Hieronder staat een opsomming van collectieve welzijnsvoorzieningen die een alternatief vormen voor het wegvallen van AWBZ begeleiding. Ter voorkoming van eenzaamheid (sociaal isolement) kan gebruik worden gemaakt van: § Het brede lokale activiteitenaanbod van welzijnsorganisatie Pulse (Ontmoeting en Recreatie/Sport en Bewegen/Vorming en Educatie) § Vriendschapsbemiddeling § Activerend huisbezoek § De Huiskamer § De ontmoetingsgroep voor ouderen (ontmoetingsgroep De Wilg) § Telefooncirkel § Open Tafel § 50plusnet (www.50plusnet.nl) § Handjehelpen regio Utrecht (www.handjehelpenregioutrecht.nl) § Vriendendienst Xzieje (www.handjehelpen.nl) § Meldpunt Vrijwillige Thuishulp Bij klantgroep 1 staat per vermelde voorziening een nadere uitleg. Verder kunnen ouderen uit deze klantgroep kunnen gebruik maken van het bij klantgroep 1 uitgelegde ouderenvervoer via Pulse. Bij depressie kan gebruik worden gemaakt van het aanbod van maatschappelijk werk via Vitras/Centrum Maatschappelijke Dienstverlening (gespreksgroepen/cursussen) bij omgaan met verlies/rouwverwerking en psychosociale klachten. Hulp bij het huishouden kan alleen ingezet worden wanneer er sprake is van beperkingen in het voeren van een huishouden. De hulp die via de gemeente kan worden ingezet hoort te passen binnen de huishoudelijke taken die zijn benoemd in het vastgestelde beleid. Klantgroep 3 Ouderen waarbij beginnende dementie is gediagnosticeerd, die doorgaans nog thuis wonen en vaak een partner hebben en/of mantelzorg krijgen. AWBZ begeleiding werd geïndiceerd in de vorm van dagbesteding (creatieve therapeutische bezigheden), mede ter ontlasting van de mantelzorg. Soms werd begeleiding geïndiceerd om de cliënt “op gang” te brengen en om diverse praktische zaken op orde te brengen en te houden (structuur in de dag- en weekindeling; budgetbeheer, contacten herstellen etcetera).
Beleidsnota Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ, 2010
17
Door de pakketmaatregelen AWBZ is deze begeleiding komen te vervallen. Hieronder staat een opsomming van collectieve welzijnsvoorzieningen die een alternatief vormen voor het wegvallen van AWBZ begeleiding. Voor ondersteuning bij het aanbrengen van structuur in de dag- en weekindeling is deze klantgroep aangewezen op mantelzorgers, waaronder de eventueel aanwezige partner, en het eigen netwerk. Wanneer er geen partner (meer) is, kan de cliënt gebruik maken van de personenalarmering via welzijnsorganisatie Pulse. Via de personenalarmering kan de cliënt met één druk op de knop hulp in contact komen met de centrale meldpost. De meldpost schakelt vervolgens de door de cliënt aangewezen contactpersoon in. Een mildere vorm van ondersteuning kan worden geboden via de dienst Telefooncirkel van Pulse. Hierbij heeft de cliënt dagelijks telefonisch contact waardoor er een vorm van sociale controle is. De Telefooncirkel is geen vervanger van de personenalarmering omdat via de Telefooncirkel slechts eenmaal per dag op een vast tijdstip telefonisch contact plaatsvindt. Voor ondersteuning bij budgetbeheer kan, indien het eigen netwerk en de mantelzorgers hierin niet kunnen voorzien, een beroep worden gedaan op de dienst Administratie Thuis die Pulse in samenwerking met de ouderenadviseurs aanbiedt of op budgetbeheer via de gemeente. Herstel van contacten kan bereikt worden door gebruik te maken van: Het brede lokale activiteitenaanbod van Pulse (Ontmoeting en Recreatie/Sport en Bewegen/Vorming en Educatie) § Vriendschapsbemiddeling § Activerend huisbezoek § De Huiskamer § De ontmoetingsgroep voor ouderen (ontmoetingsgroep De Wilg) § Open Tafel § 50plusnet (www.50plusnet.nl) § Handjehelpen regio Utrecht (www.handjehelpenregioutrecht.nl) § Vriendendienst Xzieje (www.handjehelpen.nl) § Meldpunt Vrijwillige Thuishulp Bij klantgroep 1 staat per vermelde voorziening een nadere uitleg. Ook ouderen uit deze klantgroep kunnen gebruik maken van het bij klantgroep 1 uitgelegde ouderenvervoer via Pulse. Speciaal voor mantelzorgers en voor ouderen met beginnende dementie is er het Alzheimer Café. Het Alzheimer Café wordt in IJsselstein georganiseerd door Axioncontinu, Vitras, huisartsen medische maatschap IJsselstein en Stichting Pulse onder verantwoording van Alzheimer Nederland. Deelnemers kunnen gebruik maken van gratis vervoer via Pulse. Hulp bij het huishouden kan alleen ingezet worden wanneer er sprake is van beperkingen in het voeren van een huishouden. De hulp die via de gemeente kan worden ingezet hoort te passen binnen de huishoudelijke taken die zijn benoemd in het vastgestelde beleid. Overbelasting van de mantelzorger kan worden ondervangen door inzet van vervangende zorg (respijtzorg) via www.handeninhuis.nl. De meeste zorgverzekeraars vergoeden via een aanvullende verzekering de kosten van mantelzorgvervanging. Tevens kan de mantelzorger een beroep doen op de oppasservice. Via de oppasservice wordt gedurende maximaal 3 uur de taak van de mantelzorger door een vrijwilliger overgenomen. Verder kan voor respijtzorg een beroep worden gedaan op Handjehelpen regio Utrecht.
Beleidsnota Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ, 2010
18
Mantelzorgers kunnen bij het Steunpunt Mantelzorg in wijkservicepunt De Oase van welzijnsorganisatie Pulse terecht voor informatie, advies, emotionele ondersteuning en het leggen van contact met andere mantelzorgers. Geprobeerd wordt om de mantelzorger een steuntje in de rug te geven.
Klantgroep 4 Volwassenen die als gevolg van chronische invaliderende aandoeningen beperkt zijn in de Persoonlijke Verzorging. AWBZ begeleiding werd geïndiceerd om de mantelzorger te ontlasten en/of om de cliënt in diens functioneren te onderhouden (dagbesteding/oefenen). Door de pakketmaatregelen AWBZ is deze begeleiding komen te vervallen. De getroffen cliënten en hun mantelzorgers zullen daarom zelf meer moeten doen. Verwachting is dat er een extra vraag komt naar fysiotherapie of ergotherapie om de cliënten te helpen bij het dagelijks functioneren. Ook zal er een verschuiving plaatsvinden naar de functie Persoonlijke Verzorging op grond van de AWBZ en/of tijdelijke hulp bij het huishouden bij (dreigende) overbelasting van de mantelzorger. Overbelasting van de mantelzorger kan worden ondervangen door: § inzet van vervangende zorg (respijtzorg) via www.handeninhuis.nl § de oppasservice § Handjehelpen regio Utrecht § steunpunt mantelzorg Bij klantgroep 3 staat per vermelde voorziening een nadere uitleg. Klantgroep 5 Volwassenen die als gevolg van chronische invaliderende aandoeningen licht beperkt zijn in hun psychisch functioneren. AWBZ begeleiding werd geïndiceerd voor praktische ondersteuning bij de dagelijkse routine (opstellen dag- en weekprogramma’s). Door de pakketmaatregelen AWBZ is deze begeleiding komen te vervallen. Gevolg is dat er een grotere inzet van de mantelzorgers wordt verwacht. De mantelzorgers kunnen voor ondersteuning terecht bij het steunpunt mantelzorg in wijkservicepunt De Oase van welzijnsorganisatie Pulse. Het steunpunt mantelzorg zorgt voor informatie, advies, emotionele ondersteuning en het leggen van contact met andere mantelzorgers. Geprobeerd wordt om de mantelzorger een steuntje in de rug te geven. Tevens zullen de getroffen cliënten voor het verwerken van problemen vaker een beroep doen op het algemeen maatschappelijk werk via Vitras/Centrum Maatschappelijke Dienstverlening of kan via Vriendendienst Xzieje van Stichting Welzijn Nieuwegein een buddy worden gezocht. Deze buddy kan voor maximaal twee jaar gekoppeld worden aan een cliënt. Vriendendienst is vrijwillige hulp aan mensen met psychiatrische problemen maar ook voor mensen die iets niet alleen willen of durven te ondernemen. Mogelijk komt een aantal cliënten in aanmerking voor extra Persoonlijke Verzorging op grond van de AWBZ als er ook al beperkingen op dit terrein zijn. Klantgroep 6 Chronisch psychiatrische patiënten, zowel stabiel als instabiel, die niet of niet zelfstandig kunnen functioneren.
Beleidsnota Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ, 2010
19
AWBZ begeleiding werd geïndiceerd om de voorzieningen rond ambulante begeleiding en dagbesteding te financieren. De begeleiding is gericht op het verlenen van praktische hulp. Door de pakketmaatregelen AWBZ is deze begeleiding komen te vervallen. Gevolg is dat deze doelgroep, de typische zorgmijders, geen alternatieve voorzieningen zullen zoeken. Deze zorgmijders behoren tot de doelgroep van de maatschappelijke opvang en OGGZ. Wat maatschappelijke opvang betreft heeft de gemeente IJsselstein zelf een crisisopvang binnen de gemeentegrenzen: de Tussenvoorziening van Stichting Boka. Op het gebied van OGGZ is de gemeente IJsselstein sinds 1 januari 2008 aangesloten bij het meldpunt Zorg & Overlast Midden-Nederland. De doelgroep van het meldpunt bestaat uit mensen die zelf niet om hulp vragen maar waar anderen (familie, buren, instanties, etcetera) zich zorgen om maken of mensen die ernstige problemen veroorzaken. Het meldpunt Zorg & Overlast kan een indicatie afgeven voor een zorgtraject via Vitras/CMD. Via het zorgtraject vindt toeleiding plaats naar de reguliere hulpverlening. Via Vriendendienst Xzieje van Stichting Welzijn Nieuwegein kan ondersteuning worden geboden in de vorm van een buddy. Deze buddy kan voor maximaal twee jaar gekoppeld worden aan een cliënt. Vriendendienst is vrijwillige hulp aan mensen met psychiatrische problemen maar ook voor mensen die iets niet alleen willen of durven te ondernemen. Bij de getroffen doelgroep kan tijdelijke inzet van een gespecialiseerde kracht voor hulp bij het huishouden bij een ontregelde huishouding aan de orde zijn. Deze individuele voorziening kan in principe maximaal 3 maanden worden ingezet om het huishouden op orde te krijgen. Klantgroep 7 Volwassenen met somatische of psychiatrische problematiek die ondersteund worden in de gezinssituatie. AWBZ begeleiding werd geïndiceerd ter ondersteuning van de stabiliteit bijvoorbeeld in de vorm van begeleid zelfstandig wonen, ambulante woonbegeleiding en/of dagbesteding. Door de pakketmaatregelen AWBZ is deze begeleiding komen te vervallen. Gevolg is dat de cliënten primair terugvallen op het eigen netwerk (familie, vrienden, vrijwilligers) en de reguliere welzijnsvoorzieningen (Handjehelpen regio Utrecht en het Meldpunt Vrijwillige Thuishulp van Pulse). Eventueel kan een beroep worden gedaan op een buddy van Vriendendienst Xzieje van Stichting Welzijn Nieuwegein. Deze buddy kan voor maximaal twee jaar gekoppeld worden aan een cliënt. Vriendendienst is vrijwillige hulp aan mensen met psychiatrische problemen maar ook voor mensen die iets niet alleen willen of durven te ondernemen. Wanneer er geen eigen netwerk is of onvoldoende inzetbaar is en de reguliere welzijnsvoorzieningen ontoereikend blijken, dan behoort de cliënt tot de doelgroep van de maatschappelijke opvang en OGGZ. Centrumgemeente Utrecht is hiervoor primair verantwoordelijk. Klantgroep 8 Mensen met lichte verstandelijke beperkingen die zelfstandig wonen of thuis bij de ouders wonen. AWBZ begeleiding was gericht op het stimuleren van de zelfredzaamheid, het aanreiken en onderhouden van structuur in het leven en soms op de persoonlijke verzorging. Door de pakketmaatregelen AWBZ is deze begeleiding komen te vervallen. Gevolg is dat de cliënten
Beleidsnota Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ, 2010
20
primair terugvallen op de mantelzorgers/ouders. Ook zal er mogelijk een extra beroep worden gedaan op Persoonlijke Verzorging op grond van de AWBZ. Zelfstandig wonenden kunnen binnen de huidige criteria in aanmerking komen voor hulp bij het huishouden. MEE biedt opvoedingsondersteuning (maximaal een half tot driekwart jaar) en ontwikkelingsstimulering (half jaar). Ontwikkelingsstimulering kan als traject worden ingezet waarbij in verschillende ontwikkelingsfases van een kind een beroep kan worden gedaan op ontwikkelingsondersteuning. Voor iedere ontwikkelingsfase kan een half jaar ontwikkelingsondersteuning worden geboden. Verder heeft MEE een breed aanbod in cursussen en thema-avonden. Bij dreigende overbelasting van de mantelzorgers kan een beroep worden gedaan op: § inzet van vervangende zorg (respijtzorg) via www.handeninhuis.nl § de oppasservice § Handjehelpen regio Utrecht § steunpunt mantelzorg § Bij klantgroep 3 staat per vermelde voorziening een nadere uitleg. Ouders/mantelzorgers kunnen een beroep doen op Handjehelpen regio Utrecht. De hulp die wordt verleend is niet alleen gericht op degene met de beperking maar ook op de mantelzorgers en soms zelfs op de overige kinderen in het gezin. Een indicatie of verwijzing is niet nodig om voor hulp in aanmerking te komen. Voorbeelden van hulp bij volwassenen zijn: § Er samen op uit met een vrijwilliger; § Ondersteuning bij hobby of vrijetijdsbesteding; § Gezelschap: een vrijwilliger komt langs om koffie te drinken of gewoon wat bij te praten; § Respijtzorg: een vrijwilliger neemt tijdelijk de zorg van de mantelzorger over. Voorbeelden van hulp bij kinderen zijn: § Een speelhulp onderneemt iets leuks met het kind; § Een pedagogische hulp (vaak een stagiaire) stimuleert het kind in zijn ontwikkeling; § Iemand neemt tijdelijk de zorg over zodat de mantelzorger/ouder weer even wat tijd voor zichzelf heeft; § Iemand onderneemt iets met de andere kinderen van het gezin waar de mantelzorger/ouder zelf niet aan toe komt; § Een gast- of logeergezin kan het kind tijdelijk opvangen op een vertrouwde plek. Voor advies over opvoeding kunnen ouders van jongere cliënten terecht bij het Centrum voor Jeugd en Gezin. Verder kan iedere verstandelijk gehandicapte, ongeacht leeftijd, deelnemen aan de soos verstandelijk gehandicapten die door Pulse iedere donderdagavond wordt georganiseerd en welke door vrijwilligers wordt begeleid. Ook zijn er diverse sportvoorzieningen binnen de gemeente IJsselstein en de regiogemeenten Houten, Nieuwegein en Vianen die geschikt zijn voor mensen met lichte verstandelijke beperkingen. Tot slot is er in Utrecht De Paraplu. Dit is een ontmoetingscentrum voor mensen met een lichamelijke beperking en/of een chronische ziekte. Klantgroep 9 Jongeren en jongvolwassenen met lichte gedragsproblemen als gevolg van een lichte verstandelijke beperking die buiten andere sectoren (zoals psychiatrie, jeugdzorg of justitie) vallen.
Beleidsnota Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ, 2010
21
AWBZ begeleiding werd ingezet als aanvulling op onderwijs (naschoolse opvang) of dagbesteding en als (bovengebruikelijke) zorg (weekendopvang) om het gezin te ontlasten. Door de pakketmaatregelen AWBZ is deze begeleiding komen te vervallen. Gevolg is dat de gezinnen waartoe deze cliënten behoren primair binnen het eigen netwerk alternatieven moeten zoeken of zelf inkopen. Extra inzet vanuit aanpalende voorzieningen (onderwijs, jeugdzorg, justitie) zal aan de orde zijn afhankelijk van de dominante problematiek. Ook kan de hulp van maatschappelijk werk via Vitras/Centrum Maatschappelijke Dienstverlening nodig zijn om ondersteuning te bieden en de inzet van aanpalende voorzieningen te beperken. MEE biedt opvoedingsondersteuning (maximaal een half tot driekwart jaar) en ontwikkelingsstimulering (half jaar). Ontwikkelingsstimulering kan als traject worden ingezet waarbij in verschillende ontwikkelingsfases van een jongere of jongvolwassene een beroep kan worden gedaan op ontwikkelingsondersteuning. Voor iedere ontwikkelingsfase kan een half jaar ontwikkelingsondersteuning worden geboden. Verder heeft MEE een breed aanbod in cursussen en thema-avonden. Bij (dreigende) overbelasting van de mantelzorgers kan een beroep worden gedaan op: § inzet van vervangende zorg (respijtzorg) via www.handeninhuis.nl § de oppasservice § Handjehelpen regio Utrecht § steunpunt mantelzorg Bij klantgroep 3 staat per vermelde voorziening een nadere uitleg. Voor advies over opvoeding kunnen ouders van jongere cliënten terecht bij het Centrum voor Jeugd en Gezin. Verder kan iedere verstandelijk gehandicapte, ongeacht leeftijd, deelnemen aan de soos verstandelijk gehandicapten die door Pulse iedere donderdagavond wordt georganiseerd en welke door vrijwilligers wordt begeleid. Tot slot is er in Utrecht De Paraplu. Dit is een ontmoetingscentrum voor mensen met een lichamelijke beperking en/of een chronische ziekte. Klantgroep 10 Mensen met zintuiglijke beperkingen die met diverse hulpmiddelen redelijk tot goed zelfstandig kunnen wonen. AWBZ begeleiding was gericht op het leren omgaan met diverse hulpmiddelen/instrumenten en ter ondersteuning van allerlei praktische taken zoals postverwerking. Door de pakketmaatregelen AWBZ is deze begeleiding komen te vervallen. Vanwege de aard van hun beperkingen zullen cliënten zelf alternatieven moeten inkopen en meer een beroep doen op mantelzorg. Als het gaat om aanleren van vaardigheden in het gebruik van hulpmiddelen zal een beroep worden gedaan op de betreffende leverancier. Verder kan een beroep worden gedaan op Viataal voor de doelgroep doof, slechthorend, doofblind, beperkingen in spraak en taal en voor mensen die naast deze beperkingen een vorm van autisme hebben. Viataal vergroot de mogelijkheden in communicatie voor kinderen, jongeren en volwassenen. Daarmee wordt de zelfstandigheid en zelfredzaamheid bevorderd. Slechtzienden en blinden kunnen een beroep doen op ondersteuning via Koninklijke Visio. Visio ondersteunt slechtziende en blinde mensen met hun vragen over leven, leren, wonen en werken met een visuele beperking. Bijvoorbeeld door advies te geven over hulpmiddelen,
Beleidsnota Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ, 2010
22
praktische trainingen te geven en begeleiding te bieden bij wonen, werken of emotionele verwerking. Visio geeft ondersteuning aan kinderen, jongeren en volwassenen ook als er sprake is van een combinatie van een visuele met een andere beperking. Verder is er in Utrecht Bartiméus (www.bartimeus.nl). Ook deze organisatie richt zich op mensen met een visuele beperking en zorgt voor persoonlijk advies, hulpmiddelen, ondersteuning en kennisoverdracht. Ook op het gebied van zelfstandig wonen geeft Bartiméus advies: de visueel gehandicapte kan bij Bartiméus technieken leren om te kunnen lezen, koken, tuinieren, klusjes in en om het huis doen. Inzet van hulp bij het huishouden is voor een deel van de doelgroep binnen de huidige criteria mogelijk.
Klantgroep 11 Kinderen met lichte beperkingen die begeleiding krijgen om vaardigheden te oefenen. AWBZ begeleiding werd geleverd in de vorm van individuele begeleiding door een pedagogisch medewerker. Deze begeleiding richt zich op het aanleren van sociale vaardigheden en het toepassen hiervan in het dagelijks leven. Verder geeft de begeleider ondersteuning bij het aanbrengen van structuur in de dag- en weekindeling. Door de pakketmaatregelen AWBZ is deze begeleiding komen te vervallen. Deze vorm van begeleiding kan ook door de ouders verzorgd worden. Hiervoor ontvingen zij een persoonsgebonden budget (PGB). Door de pakketmaatregelen AWBZ is deze begeleiding komen te vervallen. Collectieve/alternatieve voorzieningen: MEE biedt opvoedingsondersteuning (maximaal een half tot driekwart jaar) en ontwikkelingsstimulering (half jaar). Ontwikkelingsstimulering kan als traject worden ingezet waarbij in verschillende ontwikkelingsfases van een jongere of jongvolwassene een beroep kan worden gedaan op ontwikkelingsondersteuning. Voor iedere ontwikkelingsfase kan een half jaar ontwikkelings-ondersteuning worden geboden. Verder heeft MEE een breed aanbod in cursussen en thema-avonden. MEE heeft ook speel/leergroepen waar kinderen van 0 tot 5 jaar tweewekelijks naar toe kunnen gaan. Er kan een beroep worden gedaan op GGZ voor ouderbegeleiding. Klantgroep 12 Kinderen en jongeren met lichte beperkingen waarbij de ouders ontlast moeten worden. AWBZ begeleiding werd geleverd ter ontlasting van de ouders middels inzet van een aantal dagdelen gespecialiseerde kinderopvang. Het kind traint daar zijn sociale vaardigheden door contact te maken met andere kinderen. Deze vorm van begeleiding kan ook door de ouders zelf worden geregeld via een PGB. Door de pakketmaatregelen AWBZ is deze begeleiding komen te vervallen. Kinderen uit deze groep hebben vaak problemen met hun concentratie, zijn druk en maken moeilijk contact met leeftijdgenoten. Ouders hebben behoefte aan ontlasting en daarnaast moeten de sociale vaardigheden van het kind worden verbeterd middels groepscontact. Deze twee doelen kunnen gecombineerd worden. Collectieve/alternatieve voorzieningen zijn er in de vorm van deelname aan sportclubs. Binnen de gemeente IJsselstein zijn er door deze klantgroep in ieder geval mogelijkheden voor deelname aan dansen en zwemmen. In de gemeente Montfoort zijn er
Beleidsnota Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ, 2010
23
knutselochtenden of –middagen voor deze klantgroep. Verder kan er een beroep worden gedaan op MEE. De mogelijkheden die MEE biedt staan beschreven bij klantgroep 11. Ook zijn er binnen de gemeente IJsselstein maar ook in de regiogemeenten Houten, Nieuwegein en Vianen diverse sportvoorzieningen voor kinderen met beperkingen. Door deelname van het kind aan een sportvoorziening worden de ouders ontlast en worden de sociale vaardigheden van het kind via groepscontact gestimuleerd. Klantgroep 13 Kinderen met lichte beperkingen waarvan de ouders niet in staat zijn het kind voldoende te ondersteunen. AWBZ begeleiding werd geleverd in de vorm van dagopvang en begeleiding thuis. Ouders worden door de begeleiding geactiveerd en gestimuleerd om oefeningen met het kind te doen die de ontwikkeling stimuleren. Door de pakketmaatregelen AWBZ is deze begeleiding komen te vervallen. Collectieve/alternatieve voorzieningen: GGZ begeleiding voor de ouders. School voor speciaal onderwijs voor kinderen. Verder kan er een beroep worden gedaan op MEE. De mogelijkheden die MEE biedt staan beschreven bij klantgroep 11. Klantgroep 14 Kinderen met lichte beperkingen die geen begeleiding accepteren van ouders. AWBZ begeleiding werd geleverd in de vorm van individuele begeleiding door een pedagogisch medewerker. Deze begeleiding richt zich op het aanbrengen van structuur in de dag- en weekindeling en het aanleren van bepaald gedrag in sociale situaties. De kinderen accepteren de adviezen van hun ouders niet. Door de pakketmaatregelen AWBZ is deze begeleiding komen te vervallen. Collectieve/alternatieve voorzieningen: Er kan een beroep worden gedaan op MEE. De mogelijkheden die MEE biedt staan beschreven bij klantgroep 11. Het Centrum voor Jeugd en Gezin geeft advies over opvoeding. Verder zijn er binnen de gemeente IJsselstein maar ook in de regiogemeenten Houten, Nieuwegein en Vianen diverse sportvoorzieningen voor kinderen met beperkingen. Door deelname van het kind aan een sportvoorziening worden de ouders ontlast en krijgen kinderen te maken met een vorm van begeleiding door derden. Door sportdeelname wordt het kind spelenderwijs geleerd welk gedrag in een bepaalde situatie hoort.
Beleidsnota Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ, 2010
24
BIJLAGE 2. PAKKETMAATREGELEN BEGELEIDING AWBZ & DE ROL VAN MEE 2.1
Pakketmaatregelen AWBZ
1. Maatregel 1: Grondslag psychosociaal uit AWBZ voor OB-ALG Mensen die vanwege psychosociale problemen recht hadden op ondersteunende begeleiding algemeen (OB-ALG) hebben per 1 januari 2008 het recht op deze begeleiding verloren. Het betreft mensen in de maatschappelijke opvang, vrouwenopvang of ontregelde gezinnen en vereenzaamde ouderen. Om mensen niet plotseling te confronteren met de verandering is 2009 een overgangsjaar maar voor mensen met begeleiding op basis van een psychosociale grondslag geldt geen gewenningsperiode zoals voor mensen met een andere grondslag. Maatregel 2: Grondslag psychosociaal uit AWBZ voor OB–DAG en PV Mensen die vanwege psychosociale problemen recht hadden op ondersteunende begeleiding dagbesteding (OB-DAG) en persoonlijke verzorging (PV) hebben per 1 januari 2009 het recht op deze begeleiding verloren. Het wegvallen van dagbesteding raakt met name GGZ-cliënten en ouderen met dementie. Ook zullen zorgboerderijen het effect van de maatregel merken met name als ze cliënten hebben met lichte beperkingen. Maatregel 3: Geen recht op AWBZ begeleiding bij lichte beperkingen Het CIZ en BJZ beoordelen sinds 1 januari 2009 alle bestaande indicaties en nieuwe aanvragen voor AWBZ-begeleiding op een nieuwe manier. Wie een indicatie heeft die na 1 januari 2010 doorloopt, krijgt een herindicatie via de nieuwe beoordelingsmethode. Deze nieuwe beoordelingsmethode moet ervoor zorgen dat alleen mensen met matige of ernstige beperkingen nog een indicatie voor AWBZ-begeleiding krijgen. Het gaat bij die nieuwe beoordeling om de ernst van de beperkingen op 5 onderdelen: § Sociale redzaamheid (de regie over het eigen leven) § Bewegen en verplaatsen (het zelfstandig voortbewegen) § Probleemgedrag (agressief of dwangmatig) § Psychisch functioneren (denken, concentreren en waarnemen) § Geheugen- en oriëntatiestoornissen (geheugen en bewustzijn) In de nieuwe situatie krijgen mensen geen indicatie meer voor begeleiding uit de AWBZ als het gaat om beperkingen op het gebied van: § Persoonlijke verzorging en het sociale leven (eten en drinken, wassen en aankleden) § Huishoudelijke leven (maaltijden, kleding verzorgen, lichte schoonmaak) § Maatschappelijk leven (sociale contacten en activiteiten buitenshuis) § Psychisch welbevinden (depressie, angst, eenzaamheid)
2.2
Rol MEE
Naar aanleiding van de pakketmaatregel AWBZ die per 1 januari 2009 van kracht is, heeft het ministerie van VWS aan MEE gevraagd om cliënten die hun AWBZ begeleiding geheel of gedeeltelijk verliezen te ondersteunen. Dit betreft tijdelijke ondersteuning bij het zoeken naar mogelijkheden waarmee ze voortaan zelfstandig kunnen functioneren of hun ondersteuning zelfstandig kunnen organiseren. Cliënten kunnen zich tot en met 30 juni 2010 melden bij MEE voor ondersteuning. De ondersteuning kan doorlopen tot en met 31 augustus 2010. Landelijk hebben zich tot 6 januari 2010 in totaal 2610 cliënten gemeld bij MEE. Ouderen met beginnende ouderdomsklachten vormen de grootste groep, gevolgd door volwassenen die als gevolg van chronische invaliderende aandoeningen beperkt zijn in de
Beleidsnota Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ, 2010
25
persoonlijke verzorging en mensen met lichte verstandelijke beperkingen die zelfstandig of thuis bij de ouders wonen. MEE komt tot de conclusie dat landelijk de welzijnsinfrastructuur voor ouderen over het algemeen goed is ingericht. Uit de landelijke rapportage herindicaties van het CIZ blijkt dat per 1 januari 2010 in Nederland in totaal 38.551 cliënten na herindicatie minder begeleiding krijgen, 14.264 cliënten geen begeleiding meer krijgen maar wel een andere vorm van AWBZ-zorg en 12.762 cliënten volledig de begeleiding verliezen. In totaal heeft het CIZ 229.726 cliënten geherindiceerd. Geconcludeerd wordt dat cliënten nauwelijks gebruik hebben gemaakt van ondersteuning via MEE.
Beleidsnota Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ, 2010
26
BIJLAGE 3. INZET T.A.V. DE DOELGROEPEN WMO-PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9 Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ voor doelgroepen maatschappelijke opvang en vrouwenopvang, verslavingsbeleid en openbare geestelijke gezondheidszorg Het schrappen van de grondslag psychosociaal voor ondersteunende begeleiding op grond van de AWBZ treft naar verwachting het meest de doelgroep kwetsbare personen in het kader van de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang met aanpalend huiselijk geweld, verslavingsbeleid en openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ). Dit betreft dus de prestatievelden 7, 8 en 9 van de Wmo. Centrumgemeente Utrecht is primair verantwoordelijk voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang, verslavingsbeleid en openbare geestelijke gezondheidszorg. Echter de Wmo geeft alle gemeenten een taak op het terrein van genoemde doelgroepen. Het budget voor deze doelgroepen gaat naar centrumgemeente Utrecht, die over de besteding van de middelen overleggen met de regiogemeenten. De gemeente Utrecht heeft de verantwoordelijkheid genomen voor het regionaal organiseren van de maatschappelijke opvang en legt gezien het belang hiervan een bedrag uit de eigen middelen bij. Het streven van de gemeente Utrecht is om een tussenstation te zijn in de keten wonen-dakloos-opvangdoorstroom/uitstroom-wonen. Na opvang in de gemeente Utrecht dient de cliënt weer zo spoedig mogelijk in de gemeente van vertrek te worden gehuisvest. Wat de gemeente IJsselstein betreft is er geen belemmering om als voormalig inwoner terug te keren naar reguliere huisvesting vanuit een instelling voor maatschappelijke opvang. De gemeente IJsselstein heeft zelf ook een crisisopvang binnen de gemeentegrenzen: de Tussenvoorziening van Stichting Boka. De Tussenvoorziening biedt 24-uurs opvang aan niet-verslaafde dak- en thuislozen maar voorziet niet in vrouwenopvang. Vrouwen worden hiervoor doorverwezen naar voorzieningen binnen de gemeente Utrecht. Wat de verslavingszorg betreft is het beleidskader hiervoor door de gemeente Utrecht vastgesteld. In IJsselstein wordt gewerkt aan het opstellen van lokaal verslavingsbeleid in samenwerking met Centrum Maliebaan. Op het gebied van OGGZ is de gemeente IJsselstein sinds 1 januari 2008 aangesloten bij het Meldpunt Zorg & Overlast Midden-Nederland. De doelgroep van het meldpunt bestaat uit mensen die zelf niet om hulp vragen maar waar anderen (familie, buren, instanties, etc.) zich zorgen om maken of mensen die ernstige problemen veroorzaken. Het gaat bijv. om mensen met psychiatrische en/of verslavingsproblematiek en/of en verstandelijke beperking, maar ook om mensen die vereenzamen, mensen die zichzelf of hun omgeving vervuilen, daklozen, mensen met “stil leed” of mensen die door onvoldoende zelfredzaamheid in de problemen komen. Het Meldpunt Zorg & Overlast heeft tot doel om zorgwekkende zorgmijders toe te leiden naar de reguliere hulpverlening. Collectieve preventie GGZ wordt geboden via Altrecht Indigo, een instelling voor geestelijke gezondheidszorg waar mensen met psychische problemen terecht kunnen voor specialistische hulpverlening. De gemeente IJsselstein heeft een subsidierelatie met Altrecht Indigo. In de preventieve sfeer heeft de gemeente IJsselstein het Laatste Kans beleid via Het Vierde Huis. Voor het Laatste Kans beleid komen huurders van een huurwoning in de gemeente IJsselstein in aanmerking die (extreme) overlast veroorzaken voor hun woonomgeving, en die zelf geen einde kunnen aan de overlast wegens problemen met alcohol en/of drugs, psychiatrische, opvoedkundige en/of financiële problemen. Via het Laatste Kansbeleid wordt
Beleidsnota Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ, 2010
27
een hulpaanbod vastgesteld waar woonbegeleiding onderdeel van uitmaakt. De duur van het traject Laatste Kansbeleid is een jaar. De laatste 5 jaar zijn er 2 à 3 deelnemers per jaar aan het Laatste Kansbeleid.
Beleidsnota Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ, 2010
28