FEBEM Focus L E D E N B L A D
Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer “FEBEM, bedrijvig in milieuzorg”
VA N
F E B E M
Nr. 7 - november 2006
15 jaar FEBEM
FEBEM werkt samen met deze partners aan een kwaliteitsvolle dienstverlening voor de milieubedrijven in België
FEBEM Focus Nr. 7 - november 2006
Eenvoud
Inhoud “Ik kan mijn ogen niet geloven”
4
Algemene vergadering bij Volvo Trucks
8
Memorandum aan de nieuwe gemeentebesturen
12
Economische en Sociale evolutie van de afvalsector 14 Overzicht lopende wijzigingen bodem 16 Lammertyn.net: “Laat ons roepen in plaats van zuchten” 18 Het begrip gratis in het afvalbeheer: onze sector tussen hamer en aambeeld! 20 Werkgroep Belshore: integratie in FEBEM versterkte belang van de havenontvangstinstallaties 22 De private sector gezien door de ogen van de sociale economie 24 Hartog Transport: zeker van zuivere ITondersteuning met Qurius W 26 Europese richtlijn en beschikking stortplaatsen: veranderingen voor Vlaanderen en Wallonië 28 De nieuwe Europese Verordening voor grensoverschrijdend transport van afval 30 De Europese machine draait... langzaam maar zeker!
32
Selectief ingezameld
34
Ledenlijst
37
FEBEM Focus is het periodieke ledenblad van de Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer. Adres: FEBEM - Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel Tel. 02 757 91 70 - Fax 02 757 91 12 E-mail
[email protected] Website www.febem-fege.be Redactie: Werner Annaert, Anita Cosaert, Cédric Slegers, Baudouin Ska en Peter Segers. Realisatie: 2Mpact (www.2mpact.be) V.U. Werner Annaert U kan u op de Focus abonneren via onze website www.febem-fege.be. Edition française sur demande Deze FEBEM Focus wordt gedrukt op 100% gerecycleerd en chloorvrij papier.
Het einde van 2006 nadert weer met rasse schreden. Maar FEBEM blikt tevreden terug. Het ledenaantal is weer met zowat 25% gestegen, de verschillende samenwerkingsverbanden die op getouw werden gezet, kregen verder vorm, de activiteiten en resultaten namen toe. Voor het eerst in haar geschiedenis werkte FEBEM een heel jaar met 5 fulltime medewerkers op het secretariaat. En we hadden ze alle vijf hard nodig! Bovendien vierde FEBEM haar 15 jarig bestaan. We durven stellen dat we de laatste 3 jaar de achterstand, opgelopen in vroegere jaren, hebben weggewerkt. Nu kunnen we vooruit kijken, naar de toekomst. Samen met anderen zullen we verder werk maken van een sterke Federatie voor de Belgische milieubedrijven. Ook de FEBEM-Focus zullen we verder blijven verzorgen, en daar waar mogelijk meer uitwerken. In dit nummer kan u alvast lezen over de geschiedenis van de Federatie, onze samenwerking met de sociale economie, de sociaaleconomische trends in de sector, de nieuwe evoluties inzake grondreiniging, de Europese avonturen enz.. FEBEM is ook blij één van haar nieuwere leden te kunnen voorstellen: Lammertyn.net. Deze firma uit Destelbergen is representatief voor heel wat nieuwe leden van FEBEM. Het is een kleiner bedrijf, familiaal geleid maar met een duidelijke wil tot goede dienstverlening en met de blik naar de toekomst gewend. Lammertyn.net is tevreden over de Federatie en wij zijn heel blij eindelijk ook dergelijke bedrijven tot onze leden te kunnen rekenen. Het bewijst welke weg we afgelegd hebben en hoe representatief we nu zijn voor de Belgische milieubedrijven. Graag sta ik hier ook even stil bij de voorzitterswissel binnen FEBEM. Door omstandigheden moesten we afscheid nemen van Dirk Cortvriend. Op vraag van de andere bestuurders heeft penningmeester David Vanheede de taak op zich genomen om waarnemend voorzitter te zijn tot de volgende Algemene Vergadering. En ook dit gegeven is kenschetsend voor “la nouvelle FEGE”. David Vanheede heeft zich zeker niet als kandidaat-voorzitter opgeworpen maar binnen de consensus-sfeer die er bij FEBEM aanwezig is, werd hij door alle andere bestuurders unaniem voor de functie gevraagd. Vanuit een persoonlijke noot durf ik stellen dat David Vanheede en de nieuwe FEBEM heel wat gemeen hebben. FEBEM wenst een federatie te zijn die uitblinkt in hard werken, dossierkennis en bescheidenheid. Wij zijn niet de grote Federatie met de dure kantoren en chique evenementen. FEBEM wil voor eenvoud staan en daarbij haar sector representeren. Ook onze bedrijven moeten dagdagelijks met hard werken en zonder tralala bewijzen dat ze het vertrouwen van hun klanten waard zijn. Nuchterheid en eenvoud staan daarbij centraal, al mag er uiteraard al eens gelachen en gevierd worden. Een visie die we zeker ook terugvinden bij onze nieuwe voorzitter en zijn bedrijf. We kijken dan ook verwachtingsvol naar 2007. Ik wens u alvast aangename laatste weken van 2006 en een voorspoedig 2007!
Veel leesplezier Werner Annaert Algemeen Directeur FEBEM
3
FEBEM
“Ik kan mijn ogen niet geloven” Oud FEBEM-voorzitters over de FEBEM van nu en toen
Alfons Buekens, Walter De Jonghe, Dirk Cortvriend
“Het verschil tussen een wetenschapper en een zakenman is dat de eerste niet kan stoppen met werken”. Een gevleugelde uitspraak van oud-FEBEM voorzitter Marc Van Oye (zakenman) t.a.v. een ander Marc Van Oye oud-voorzitter Professor Alfons Buekens (wetenschapper). En een uitspraak die blijkbaar klopt als een bus. Het was absoluut geen sinecure om de oud-voorzitters van FEBEM bij elkaar te brengen. Op de 4
FEBEM Focus Nr. 7 - november 2006
FEBEM-trefdag verblijft Marc Van Oye (voorzitter van 1991 tot 1998 en van 2000 tot 2003) voor een vakantie in ZuidAfrika en zit Alfons Buekens (voorzitter van 1998-2000) voor professionele bezigheden in Japan. We kregen hen toch bijeen, samen met Walter De Jonghe (voorzitter 20032005) en Dirk Cortvriend die sinds midden 2005 voorzitter was. Het werd een leuke avond op uitnodiging van Dirk Cortvriend, waarop volop werd gepraat over de sector en de Federatie, het verleden, heden en de toekomst. “Om tot de oprichting van een federatie te komen was toch wel mijn idee”, steekt Van Oye van wal. “Vanuit CFE hadden we enkele belangen in de afvalsector en eind jaren tachtig - begin jaren negentig zocht ik enkele collega’s op. De wereld zag er toen nog heel anders uit. Niet alleen herinner ik me nog dat alles via fax gebeurde (zoals het doorsturen van de ontwerpen van statuten) wat de snelheid van de communicatie niet bevorderde, maar bovendien waren de bedrijven die toen bij elkaar zaten, louter afvalophalers en stortplaatsexploitanten. De oorspronkelijke naam van de Federatie was dan ook BVAV (Beroepsvereniging van Afvalverwijderaars).” Marc Van Oye vervolgt: “Met 7 zaten we aan tafel. Naast mezelf voor CEM waren dat de heren De Bruyne (WATCO), Rijckenberg (BIFFA), Dillenbourg (Soneville), Avonts (van Gansewinkel), Brocteur (PAGE) en mevrouw Pauwels (Tractebel). Ik had ze allemaal uitgenodigd in de gebouwen van CFE in Brussel. Als je de namen van de personen en de firma’s ziet, weet je al direct dat er op 15 jaar tijd veel is veranderd. Het eerste probleem was om voldoende financiële middelen te vinden om de Federatie uit te bouwen. Dat was ook mijn grootste probleem als voorzitter. Ik mocht dan wel een consensusfiguur zijn omdat ik niet behoorde tot een van de grote afvalgroepen, ik kon geen hoop geld op tafel leggen om te investeren in de Federatie waardoor ik ook de anderen moeilijk kon overtuigen dat wel te doen. We moesten het dan ook hebben van heel wat vrijwilligerswerk van de leden. Zelf stelde ik een secretaresse ter beschikking, Daniëlle Lemarchand, die op den duur parttime voor de BVAV werkte. Maar dat volstond toen duidelijk niet waardoor de Federatie moeilijk van de grond geraakte. Ik heb wel vele kilometers afgelegd om anderen te overtuigen bij de Federatie aan te sluiten maar dat was niet evident. Bovendien maakte de fusiebeweging in die periode mijn werk er niet gemakkelijker op.” Walter De Jonghe vraagt zich af of het toen niet heel wat gemakkelijker zou moeten geweest zijn om tot een Federatie te komen en elkaar te vinden? Er waren heel wat minder leden bij FEBEM dan nu en ze hadden allemaal gelijkaar-
dige activiteiten. Van Oye bevestigt dat dit inderdaad gemakkelijker had moeten zijn, maar dat vooral de afwezigheid van een professioneel secretariaat ervoor zorgde dat de Federatie geen eigen dynamiek kreeg. Van Oye: Walter De Jonghe “Pas met de aanwerving van Joëlle Pollentier kreeg het secretariaat een inhoudelijke stem. Toen was er echter al veel tijd verloren, de bedrijven hadden veel sneller moeten durven investeren in de Federatie.” Als het over het terugtreden van Van Oye gaat als voorzitter, wordt er aan tafel even gegniffeld. Van Oye: “Ik was op een gegeven dag wat te open geweest tegen een journalist. Meer bepaald tegen Michel Balthazar van het vakblad “Incidences” had ik mijn beklag gedaan over de afvalintercommunales en dat was blijkbaar een stap te ver voor het toenmalige WATCO. Om 10 uur kreeg ik een kwade telefoon van de toenmalige WATCO-directeur en om 14u heb ik mijn ontslag gegeven...” Dirk Cortvriend (was tot eind september werkzaam bij SITA, de rechtsopvolger van WATCO) glimlacht bij het horen van deze ‘affaire’ van 10 jaar geleden. Cortvriend: “Balthazar heeft me er trouwens onlangs op gewezen dat FEBEM onder mijn voorzitterschap een juridische procedure heeft ingespannen tegen een intercommunale (IDELUX) wegens competitievervalsing. Maar dat bewijst dat het afvallandschap, de mentaliteit en de machtsverhoudingen sterk zijn gewijzigd. De private, zeg maar industriële sector kan en moet nu meer dan vroeger opkomen voor haar rechten, ondersteund door een sterke Federatie.” Gelukkig was er op dat moment Fons Buekens, stelt Van Oye. Buekens beaamt: “Men is mij in 1998 inderdaad komen opzoeken om het voorzitterschap over te nemen. Ik had met verschillende mensen uit de sector een goede relatie en was ook van mening dat er een sterke Federatie moest komen. Al spoedig botste ik echter op hetzelfde probleem dat Marc ervaren had: de leden waren te weinig bereid te investeren in de Federatie. De Federatie onderging toen ook te veel de wijzigingen in de wetgeving. Deze wijzigingen, samen met het tot stand komen van OVAM, OWD 5
FEBEM
e.a. ...waren cruciale zaken en hebben ervoor gezorgd dat er een sterke professionalisering van de sector kwam. Ik heb toch nog de Far West-periode gekend. Gelukkig ligt dat ondertussen ver achter ons. Maar de Federatie zelf had daar toen te weinig impact op. Het waren vooral enkele grotere, individuele bedrijven die invloed hadden. Personen zoals Dirk Devooght van het toenmalige WATCO, hadden een heel goede visie op hoe de afvalsector- en regelgeving moest evolueren. Na twee jaar was de Incidences-storm overgewaaid en kon Marc terug het roer overnemen. Voor mij is hij een schitterende voorzitter geweest. Hij was zeer integer, rustig, strevend naar consensus en kon zijn eigen firma als voorzitter ook ondergeschikt maken aan de belangen van de Federatie. Alle ingrediënten voor een topvoorzitter waren dus aanwezig.” Van Oye: “In mijn tweede periode hebben we de naam veranderd in “FEBEM” en ons logo ontwikkeld. Dit werd gratis ontwikkeld door Serge Dubois, een goede vriend van mij die werkte op een marketingbureau. Je ziet hoe we de zaken toen moesten aanpakken! Stilletjesaan begon het bij de leden echter te dagen dat ze meer moesten investeren in de sector waardoor we het secretariaat toch verder konden ontwikkelen. Maar we slaagden er niet in om andere federaties te overtuigen zich binnen FEBEM te integreren of kleinere leden om zich ook bij de Federatie aan te sluiten, iets wat nu wel is gebeurd. Ik kon mijn oren niet geloven toen Werner Annaert me wist te vertellen dat er de laatste 2 jaar meer dan 70 bedrijven lid zijn geworden van de Federatie, dat er verschillende federaties zijn geïntegreerd en dat het secretariaat nu uit 5 FTE’s bestaat. Er is door de nieuwe ploeg schitterend werk geleverd.” “Misschien is dat wel mijn belangrijkste verdienste als voorzitter”, oppert Walter De Jonghe, “dat ik Werner heb aangeworven en op die manier mee het nieuwe team heb helpen samenstellen. De Federatie had vroeger als motor de Raad van Bestuur. Met de nieuwe secretariaatsploeg is dat anders: de motor is het secretariaat terwijl de Raad van Bestuur het secretariaat stuurt en knopen doorhakt. Dit is de ideale taakverdeling. Bestuurders Alfons Buekens
6
moeten de Federatie niet doen draaien. Zij moeten meedenken in de evolutie van de Federatie en het werk laten doen door het secretariaat, dat daarvoor voldoende vrijheid moet krijgen.” Van Oye: “Dat is inderdaad een belangrijk punt. In mijn tijd was het secretariaat te veel een pure uitvoerder en had het te weinig ruimte om zelf de Federatie op sleeptouw te nemen. Maar je moet ook mensen hebben die deze uitdaging aan willen gaan.” Professor Buekens: “Dat is zo met alles in het leven. De grootste uitdaging was het trouwen met mijn vrouw maar ik heb er al 38 jaar geen spijt van! “ Walter De Jonghe wijst wel op een zekere paradox: “Hoe meer leden FEBEM telt, hoe krachtiger de Federatie is en hoe groter de representativiteit. Maar dit betekent ook dat je je aandacht moet verdelen over verschillende dossiers. Maar de ene evolutie kan wellicht niet zonder de andere: als FEBEM wil groeien naar een industriële sectorfederatie, moet het nieuwe activiteiten ontwikkelen om op die manier extra leden aan te werven. En we hebben al een hele weg afgelegd: op dierlijk afval, autowrakken en lompen na covert de Federatie de hele scoop van afvalactiviteiten. Een unieke situatie in de Belgische afvalgeschiedenis! Maar ik meen dat we nog een volgende stap moeten zetten en toch nog meer dan nu beslissingen moeten kunnen afdwingen. Wellicht hangt dat samen met het nog verder afbouwen van de resterende versnippering.” Van Oye: “Vele discussies van vroeger spelen nog altijd maar in een andere vorm. Bij de start van de Federatie bestond er in Wallonië UWADECO, een federatie van kleinere Waalse afvalfirma’s. Een aantal FEBEM-bestuurders vond in eerste instantie dat die federatie apart kon blijven bestaan maar dat was zeer contraproductief. Ik was dan ook blij toen UWADECO integreerde in de Federatie. Het doet me plezier dat ondertussen federaties zoals BELSHORE, VSO, VMR, OVB... zich op de een of andere manier binnen de FEBEM-werking hebben ingeschakeld. Zelfs van COBEREC zijn er enkele activiteiten naar FEBEM overgekomen. Ik heb nooit begrepen waarom ze daar zo vasthielden aan een aparte federatie voor slechts enkele recuperatieactiviteiten. Dat INDAVER volwaardig lid van FEBEM geworden is, doet me ook plezier. Zo’n bedrijf hoort nu eenmaal bij FEBEM.” Buekens: “Volledig akkoord. Ook ikzelf heb heel wat inspanningen gedaan om de dochters van de Vlaamse Milieu Holding bij FEBEM te betrekken maar het water was toen nog wat te diep.”
FEBEM Focus Nr. 7 - november 2006
Walter De Jonghe: “Als ik al die verhalen hoor, heb ik toch duidelijk de indruk dat de afvalsector veel competitiever is geworden. Het komt me voor dat de context veel consensueler was toen, en veel competitiever nu. Nu is het eerder een spel om elkaar het leven zo moeilijk mogelijk te maken.” Dirk Cortvriend: “Daar kan ik van meespreken! Bovendien leven we ook veel meer in een internationale context. België is nu eenmaal een klein landje en men zal heus niet omwille van België alleen strategieën gaan bijsturen. Dirk Cortvriend Anderzijds is België met haar milieuwetgeving een mature markt, en lokt het veel buitenlandse groepen. Er zijn maar een viertal pogingen geweest van Belgische bedrijven om internationaal iets te gaan voorstellen: SEGHERS ENGINEERING is daarin mislukt omwille van de gekende redenen. WATCO is op een gegeven ogenblik zelf opgegaan in een grotere internationale structuur. Naar mijn weten – en hopelijk vergeet ik niemand – zijn MACHIELS en INDAVER zoniet de enigen dan toch zeker bij de weinige Belgische afvalbedrijven die in het buitenland iets blijvend hebben opgebouwd. De afvalsector is een heel kapitaalsintensief en ons landje is te klein om dat zelf allemaal op te hoesten. België heeft op een gegeven ogenblik bewust voor de markt gekozen in plaats van met alle mogelijke middelen haar eigen bedrijven te beschermen en dat lijkt me nog zo geen slechte keuze te zijn geweest.”
Marc Devogele, een van de drijvende krachten achter evolutie FEBEM We vroegen ook Marc Devogele even terug te kijken op 15 jaar federatiewerk en een blik vooruit te werpen. Marc mag dan wel nooit voorzitter zijn geweest van de federatie, hij was wel jaren lang bestuurder (en is dit nog altijd, als enige “overlever”) en hij was bovendien zeer lang voorzitter van de Vlaamse sectie van FEBEM. Marc Devogele: “De oprichting van de BVAV (nu FEBEM) had in de beginfase een sterk regionaal karakter. De werkgroepen waren per regio opgesplitst. Ook was er per regio een voorzitter. Het voorzitterschap van de sectie Vlaanderen heb ik gedurende tien jaar uitgeoefend. Voor mij waren van primordiaal belang de samenwerking met OVAM, de samenwerking met het kabinet van de Vlaamse minister van Leefmilieu en de goede contacten met Interafval. Voor mij was ook het begrip “Deontologische Code” zeer belangrijk. Bij de oprichting van de BVAV werd in de sector niet altijd correct gehandeld. Een van de beweegredenen om te komen tot een federatie was trouwens die realiteit. De deontologische code werd langzaamaan een begrip en vandaag de dag hebben we onze code, formeel goedgekeurd door de Algemene Vergadering, inclusief procedures om op te treden tegen leden van de federatie, wie het ook zijn, die tot de orde moeten geroepen worden. Vermits de leden allemaal concurrenten zijn maar wel veel gemeenschappelijke belangen hebben, proberen we steeds naar een consensus in de besluitvorming te streven. Dit is niet altijd gemakkelijk, maar wel absoluut noodzakelijk. FEBEM krijgt door de versterking van ons secretariaat nu ook een eigen gezicht. Het is van belang dat FEBEM zich in de toekomst meer en meer bezig zal houden met de Europese dossiers. De diverse Europese afvalfederaties zullen meer en meer moeten samenwerken. De zogenaamde grensoverschrijdende samenwerking moet een begrip worden en dit op elk vlak. FEBEM moet vanuit een Europese aanpak ook regionaal durven denken. Vlaanderen en Wallonië hebben een verschillende aanpak naar het afvalbeleid toe. Als federatie moeten we respect hebben voor deze verschillen maar er ook naar streven om de gewesten meer op elkaar af te laten stemmen omdat gewestelijke verschillen voor interne concurrentieverstoringen zouden kunnen zorgen. Maar het water tussen de gewestelijke overheden is nog zeer diep. FEBEM zou je kunnen zien als een bootje dat van de ene naar de ander oever peddelt. Gemakkelijk zal het niet zijn, maar moeilijk gaat ook.”
7
FEBEM
Algemene vergadering bij Volvo Trucks
Alweer een hele tijd geleden … maar nog niet vergeten, de algemene vergadering 2006 die op 28 juni plaats had bij Volvo Trucks te Gent. Als partner had Volvo Trucks zijn infrastructuur ter beschikking gesteld voor onze jaarlijkse ledendag en algemene vergadering voor een verwelkoming in de voormiddag door de mensen van Volvo zelf, een korte introductie en een bezoek aan de assemblagehal. Dit waren de punten op het programma voorafgaand aan de feitelijke algemene vergadering.
Na het bezoek aan de assemblagehal verzamelde iedereen terug voor de verwelkoming door onze (ex-) voorzitter Dirk Cortvriend voor de opening van de zitting met twee delen, een formeel en informeel gedeelte. Een kort overzicht van de besproken punten. Formeel gedeelte Het verslag van 2005 werd goedgekeurd. Werner Annaert lichtte de activiteiten van FEBEM van 2005 en begin 2006 toe. Het aantal activiteiten werd fors opgevoerd tijdens deze periode. Het secretariaat heeft nu 5 voltijdse medewerkers. Zij beheren 12 werkgroepen en verrichten belangrijk werk naar de overheden toe maar ook bij vele belangrijke onderhandelingen met de sector en de beheersorganismen. Bedrijfsrevisor Parmentier stelde de rekeningen van 2005 voor. Hij benadrukte dat de balans en de rekeningen vol8
ledig in orde zijn en een gezonde activiteit van de Federatie betekenen. Hij stelde ook een aantal rentabiliteitscijfers voor die bevestigen dat FEBEM in goede financiële gezondheid verkeert. De Algemene Vergadering keurde de rekeningen van 2005 goed. De aanvaarding van de nieuwe leden leverde geen enkel probleem op en de algemene vergadering keurde de lijst van 25 nieuwe leden goed. Voor de statuten werden twee kleine aanpassingen voorgesteld, een verbetering met betrekking tot het aantal minimale leden en de mogelijkheid om de uitnodiging voor de Algemene Vergadering te versturen via e-mail. Allebei werden door de vergadering aanvaard. Vervolgens werd Ronald Hannet van AVR vervangen binnen de raad van bestuur door 2 nieuwe bestuurders: Kamiel Janssens van Leysen en Bart Van Gorp van EKOL. Beide kandidaten werden geaccepteerd door de Algemene Vergadering en hun mandaat zal volgend jaar, samen met dat van de andere leden van de Raad benoemd in 2005, ter beschikking worden gesteld van de Algemene Vergadering. De Raad van Bestuur is vanaf dit ogenblik dus officieel samengesteld uit 15 personen. Informele deel Als laatste punt stond de voorstelling van de resultaten van de imagostudie van FEBEM en de sector in Vlaanderen op de agenda. Het doel van deze presentatie was een synthese te maken van de grote richtlijnen die kunnen weerhouden worden. De sector zelf is weinig of niet bekend. Het imago van de sector is niet zo positief maar verbetert. Op het professionele niveau heeft de privésector een beter imago dan de publieke sector. De Federatie wordt zeer positief geëvalueerd. Ze weet wat ze wil en is een volwaardige gesprekspartner. De Federatie zal verder werken in de ingeslagen richting en zal nadenken over een reeks te ondernemen acties om het imago en de professionaliteit van de sector nog verder te verbeteren. De algemene vergadering werd afgesloten met een lunch, waar de aanwezigen de kans kregen om samen nog eens alles te overlopen en na te praten over wat de federatie moet worden tegen eind 2006.
FEBEM Focus Nr. 7 - november 2006
Patrick Collignon, Algemeen Directeur VOLVO Trucks Gent verwelkomt de FEBEM-leden op de VOLVO-site
Olivier Barbery (links, Bestuurder FEBEM), Eric Waeyenbergh (midden) en F. Holvoet zorgen voor een groepsfoto van (toenmalig) SCORIBEL Een gezellig onderonsje tussen Philippe Dufour (links, Cogetrina) en Hubert Ewbank de Wespin (rechts, Vanheede). In het midden wil Ludo Van Doninck (Machiels) ook op de foto! Broer en zus Vanheede (David en Caroline) in gesprek met Freddy Bracke (SGS)
Nog een groepsfoto, deze maal van Remondis: Sebastien de Beer (links) en Jean-Claude Everaert Een zicht op de goed gevulde zaal
Tijdens de lunch: Jan De Sadeleir (links, ALFAMET) in gesprek met Frans Lemaire (rechts, Hemmis) Brachten kleur op de vergadering: Steven Lavaert (links) en Peter Geldof
9
FEBEM
Jonge krachten bij elkaar: Bart Vermeiren (links, RD Recycling) en Luc Bortels (rechts, Kluwer)
Hebben net wat wijn bij gekregen: Jan Clyncke (links, van Gansewinkel) en Frederik Van Braekel (rechts, De Bree Solutions)
Ervaring bij elkaar: Héliane De Vliegere-Haus (TWZ) naast Frans D’Haese (DD Recycling)
Bernard Boel (links, STAR) luistert aandachtig naar de ervaring van Marc De Baets (rechts, bestuurder FEBEM, De Sutter)
De ene maakte vroeger deel uit van SITA in België, de andere is nieuw bij SITA te België: Joris Van den Driessche (links, SIMS-Mirec) en Mathieu Berthoud (Rechts, SITA)
Het Marpobel-team broederlijk (of zusterlijk) naast elkaar: Geert D’Haese en Ludwine Michiels.
10
Sterkhouders van de FEBEM-werkgroep Bouw- en sloopafval: Margot Van den Berghe (Ivo Van den Bosch) en Hans De Bruycker (Gielen)
Drie diensten, één doel EIGENTIJDSE OPLOSSINGEN VOOR BEDRIJVEN EN OVERHEDEN Ecosourcing is de nieuwe verzamelnaam van alle diensten die Plastic Omnium lokale overheden en bedrijven aanbiedt. Ecosourcing is verdeeld in Adaptis voor de traditionele serviceactiviteiten, Equalis voor de datamanagementgestuurde serviceactiviteiten en Service Premier voor het voorkomen van zwerfafval.
Service Premier
Adaptis
Equalis
dé oplossing voor zwerfafval
dé oplossing voor containermanagement
dé oplossing voor afvalmanagent
Wilt u uw straat, plein, golfbaan of camping het hele jaar door netjes en vrij van afval houden? Dan reikt Plastic Omnium u graag de helpende hand met een unieke service: Service Premier. Wij adviseren u onder meer over de locaties van de afvalbakken, volume en materiaalsoort, we plaatsen de afvalbakken en we reinigen en onderhouden de afvalbakken. Voor gemeenten stellen we zelfs een 0800servicenummer open voor meldingen over de afvalbakken (diefstal, schade etc.). Kijk voor de specifieke mogelijkheden op onze website.
Bedrijven en overheden die kiezen voor Adaptis, kunnen rekenen op een adequate oplossing voor containermanagement o.a. op basis van barcodestickers. Materialen voor de afvalinzameling, informatie per afvalpunt, contacten met de gebruikers? Plastic Omnium regelt het allemaal. En u weet altijd waar u aan toe bent: wij sturen u iedere maand een actueel voortgangsrapport.
Met het milieu- en kostenbesparende Equalis-programma zet u de stap van containermanagement naar afvalmanagement. Doordat de afvallogistiek automatisch in kaart wordt gebracht, kunt u - bijvoorbeeld via internet- direct zien hoeveel afval iemand heeft aangeleverd en hoe hij het afval heeft gescheiden. Bovendien bekijken we samen met u de mogelijkheden voor afvalreductie en een betere afvalscheiding. Maandelijks bespreken we met u de voortgangsrapportage, waarbij we de resultaten vergelijken met de doelstellingen.
Plastic Omnium N.V., Ring Oost 14, B-9400 Ninove, tel: +32 (0)54 31 31 31, fax: +32 (0)54 31 31 30 Plastic Omnium B.V., Postbus 3988, 4800 DZ Breda, tel: (0800) 542 50 55, fax: (0800) 542 50 33
E-mail:
[email protected] Internet: www.plasticomnium.nl www.plasticomnium.be
FEBEM
Memorandum aan de nieuwe gemeentebesturen
Op 8 oktober hebben weer bijna 7 miljoen Belgen een keuze gemaakt voor de nieuwe gemeentebesturen. Tijdens de campagnes kwamen ook de lokale milieuproblemen weer als belangrijke aandachtspunten naar boven. FEBEM heeft een memorandum geschreven voor de nieuwe gemeentebesturen en wenst daarmee enkele belangrijke aspecten van het gemeentelijke afvalbeleid onder de loep te nemen. 12
Gemeentelijk afval Gemeenten beschikken vaak over verschillende specifieke afvalstromen. Om er maar enkele te noemen: rioolkolkslib, veegvuil, gronden, ruimingspecie, bermmaaisel, bouw- en sloopafval... Uit een beperkt onderzoek is gebleken dat verschillende gemeenten deze afvalstromen op een correcte manier laten verwerken maar dat er echter ook heel wat gemeenten zijn die deze stromen op een illegale manier afzetten, vaak door onwetendheid. Dit kan belangrijke consequenties hebben voor de gemeentebesturen. Jaren later kan er hierdoor soms een probleem ontstaan met belangrijke financiële en politieke gevolgen voor de gemeente en het bestuur. De voorbeelden zijn legio waarbij bv. gemeenten door het gewest worden beboet voor het illegaal storten van afvalstoffen of worden aangemaand tot een sanering over te gaan. Maar er bestaan tal van goede en heel betaalbare oplossingen voor de vermelde stromen. Het is dan ook belangrijk dat de gemeenten zich daarover informeren, bij FEBEM, OVAM of de VVSG. Gemeentelijke dienstverlening Een gemeente kan zich beperken tot het (laten) ophalen en verwerken van het afval van de gezinnen. Als een gemeente toch beslist om bedrijven te bedienen, komen daar enkele belangrijke regels bij kijken. Voor het bedienen van KMO’s die afvalstoffen produceren die qua aard, samenstelling en hoeveelheid vergelijkbaar zijn met wat een gezin produceert moet in acht genomen worden dat hiervoor de werkelijke kostprijs moet worden aangerekend en dat de ingezamelde hoeveelheden apart van het huishoudelijk afval moet worden geregistreerd. Zoniet is de gemeente in overtreding met de concurrentieregels en het KMO-afvalplan (onder de kostprijs werkend) of kan een gemeenten sub-
FEBEM Focus Nr. 7 - november 2006
De “Fost Plus”-stromen Papier en karton, glas en -in die gemeenten waar het bestaat- PMD-afval behoren tot de FOST Plus-stromen. FOST Plus werkt via de gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor de inzameling van deze stromen. Indien een private onderneming wordt aangesteld voor de inzameling van die stromen, moet dit gebeuren via een openbare procedure. Als de gemeente beslist om het zelf in te zamelen gebeurt er geen marktbevraging. In die laatste gevallen zijn er geregeld discussies tussen gemeente en FOST Plus over de vergoeding die deze laatste aan de betrokken gemeente moet betalen. Een marktbevraging zou dit kunnen objectiveren (vraagt een gemeente werkelijk te veel?).
sidies mislopen die verbonden zijn aan het bereiken van doelstellingen inzake de productie van huishoudelijk afval. Voor het bedienen van andere ondernemingen moet de gemeente uiteraard dezelfde regels respecteren als voor de kleine ondernemingen. Maar bovendien gelden ook nog bijkomende verplichtingen zoals zich laten registreren als erkende overbrenger. Feitelijk kan deze activiteit enkel maar gebeuren als de gemeente er een aparte economische entiteit voor opricht, die aan dezelfde milieuregels is onderworpen als private afvalbedrijven. Uitvoering van dienstverlening De inzameling van huishoudelijk afval kan gebeuren door de eigen gemeentelijke of intergemeentelijke diensten of door private ondernemingen. De aanduiding van het betrokken private bedrijf gebeurt via de wetgeving op de openbare aanbestedingen/offertes. In België zijn er verschillende private bedrijven aanwezig die nu al via deze openbare procedure door gemeenten zijn aangesteld om het afval op te halen. Uiteraard is het de vrije keuze van de gemeente om de inzameling al dan niet uit te besteden. Indien men echter overweegt het zelf te doen of via een gemeentelijk samenwerkingsverband waarin men participeert, is het van belang dat men kan becijferen hoeveel het zelf doen al dan niet méér kost. Een gemeente zou op zijn minst de keuze tussen de beste bieder en de uitvoering in eigen regie (door de gemeente zelf of door een intergemeentelijk samenwerkingsverband) kunnen afwegen via een marktbevraging. Het zou natuurlijk nog beter zijn dat de gemeente of het intergemeentelijk samenwerkingsverband rechtstreeks de concurrentie aangaat bij de biedingsprocedure.
Bodemsanering Gemeenten kunnen plots geconfronteerd worden met de ontdekking van vervuilde bodems met een belangrijke maatschappelijke impact (denk maar aan de verontreiniging in woonwijken). Van belang is te weten dat er een private sector is ontwikkeld die als partner die gemeenten kan bijstaan bij de oplossing van die problemen. Alle heil verwachten van OVAM is niet aangewezen gezien het Vlaamse gewest ook beperkt is in middelen inzake bodemsanering en men dus het risico loopt op de wachtlijst te komen. Een professionele en proactieve aanpak van de grondsanering is dan ook van groot belang. Hergebruik FEBEM ondersteunt de idee van de ontwikkeling van een sociale economie in het hergebruik. Maar de federatie is ook van mening dat dit bijkomende jobs moet opleveren en niet in de plaats mag komen van bestaande jobs. In onze bedrijven zijn nu heel wat laaggeschoolden aan het werk, mensen die het moeilijk hebben op de arbeidsmarkt en die een nuttige job vinden in de ophaling, sortering, enz.... van afvalstoffen. Kringloopcentra en andere gesubsidieerde inrichtingen moeten zich dan ook richten op de hergebruiksector en niet op de inzameling, sortering en recyclage van afvalstromen. Het hergebruik gebeurt immers niet door private ondernemingen (wegens economisch niet rendabel) en daar hebben de centra hun meerwaarde. In hun samenwerking met deze centra hebben de gemeenten een belangrijke rol te spelen. Elke gemeente zou met een dergelijk centrum een samenwerking moeten sluiten om zodoende het hergebruik meer kansen te geven.
13
FEBEM
Economische en Sociale evolutie van de afvalsector FEBEM groepeert meer dan 220 ondernemingen actief in het milieubeheer. Bij de meeste van deze bedrijven ligt de kernactiviteit bij het afvalbeheer. FEBEM groepeert meer dan 90% van deze ondernemingen, de schrootsector uitgezonderd. Onze leden zijn actief in alle onderdelen van het afvalbeheer, gaande van inzameling over recuperatie tot verwerking en nuttige toepassing. De tijd dat FEBEM enkel de ophalers vertegenwoordigde ligt dus definitief achter ons.
Elk jaar enquêteert FEBEM haar leden om na te gaan wat de evolutie is in de sector. Bedoeling is om enkele sociale en economische gegevens naar voren te kunnen brengen die de ontwikkeling van de markt te visualiseren. Dit jaar hebben we een steekproef genomen onder onze leden en vooral ook de grotere leden bevraagd. Samen vertegenwoordigen zij ongeveer 30% van de Belgische markt. Het gaat over de cijfers van 2005 of de periode 2005-2006 (enkele grotere leden, vooral zij die in een Britse groep zitten, sluiten af op het midden van het kalenderjaar). De vermelde cijfers geven dus een beeld van de sector zonder de bedoeling als exacte wetenschap door het leven te willen gaan. Schuilt hier misschien een idee in van aanpak voor OVAM als het gaat om de hoeveelheden bedrijfsafval die in Vlaanderen worden geproduceerd? Een sector in volle verandering De sector van het afvalbeheer is volop in beweging, ja zelfs in volle verandering. Er staan immers verschillende 14
bedrijven ‘te koop’ en dit jaar zijn er al heel wat overnames gerealiseerd. Zo ging in België BIFFA over in de handen van VEOLIA en ging Watco Industrial Cleaning over naar REMONDIS (via haar dochter BUCHEN), de verkoopsprocedure van van Gansewinkel en Indaver zijn lopende. Op de achtergrond speelt ook de fusie tussen SUEZ en GDF en de geruchten van een mogelijke afsplitsing van SITA uit SUEZ, iets wat door de SUEZ-top ten stelligste wordt ontkend. De kans bestaat dus dat de milieusector en zeker de afvalsector in België de volgende maanden een belangrijke consolidatie kent. Feit is wel dat de afvalmarkt in België wordt gekenmerkt door een grote concurrentie terwijl de omvang van de markt niet evenredig toeneemt. Sommigen zeggen dan ook dat de markt rijp is voor een consolidatieronde gezien de druk op de prijzen omwille van de grote concurrentie. Tegen het einde van het jaar zouden volgende vragen alvast beantwoord zijn: wie koopt er de beschikbare aandelen van INDAVER (de Vlaamse Regering wil een participatie behouden, die toelaat, samen met de bestaande industriële aandeelhouders, een representatieve minderheid van minstens 26% te behouden), wie neemt er van Gansewinkel over, welke gevolgen heeft de fusie tussen SUEZ en GDF? In Wallonië zijn er ook de belangrijke dossiers van de nieuwe afvalverbrandingsinstallaties van INTRADEL en IPALLE (wie zal de private partner zijn?) en voor de vergistinginstallaties van IDELUX en BEPN. Een stabiel omzetcijfer De analyse van de cijfers toont aan dat het omzetcijfers van de afvalsector relatief stabiel zijn. In 2004 was er een kleine stijging terwijl er in 2005 een kleine daling was van ongeveer 1,7%. Ondanks deze kleine terugval van de omzet was er wel een verbetering van de winstmarges. De verbetering wordt dus vooral veroorzaakt door een betere beheersing van de kosten. Nochtans kenmerkte 2005 zich door een stijging van enkele belangrijke kostensoorten zoals de kosten voor energie (vooral de dieselprijzen!). De cash flow van de sector nam tussen 2004 en 2005 toe met zowat 5%. Personeelsevolutie Ook hier zien we een vrij stabiele situatie. Vergeleken met
FEBEM Focus Nr. 7 - november 2006
2004 is in 2005 het aantal personeelsleden gestabiliseerd op ongeveer 6000 personeelsleden voor de FEBEM-leden. In enkele industriële groepen is er ook een terugval te merken. Uiteraard zorgen nieuwe initiatieven voor nieuwe tewerkstelling. Zo veroorzaakte de start van SLECO (INDAVER/SITA) te Beveren de aanwerving van zowat 35 personen. Conclusie Op het moment dat de industriële afvalsector in volle verandering is, zowel in België als op Europees niveau, zien we dat de sector aantrekkelijk blijft voor investeerders. Zeker de belangstelling die enkele investeringsfondsen, pure financiers tonen voor de overname van afvalbedrijven, bewijst dat ondanks het beperkte financiële rendement de afvalmarkt, en bij uitbreiding de milieumarkt, interessant blijft vooral omwille van de stabiliteit en zekerheid. Het is zeker dat de prijsevolutie voor de energiebehoeften weegt op de sector, maar langs de andere kant wordt afval meer en meer een bron voor de productie van... energie! Dit zal
zeker een belangrijk element zijn in het debat van de volgende jaren en dus ook voor de financiële rendementen die men wil halen. Meer dan ooit is de afvalsector in beweging. Daar waar in België kan gesteld worden dat het afvalprobleem onder controle is, zullen de komende jaren maximalisatie van energie, de rol van publieke en private overheden, de organisatie van aanvaardingsplichten e.a. ... het debat en de financiële rendementen van de private afvalbedrijven gaan bepalen. De uitdaging blijft het tevreden stellen van de klanten. De vraag is of de mogelijke consolidatieronde ervoor zal zorgen dat de concurrentie zal verminderen met meer ruimte voor kwaliteitsverhoging tot gevolg en of de aankoop van bedrijven tegen soms hoge bedragen een druk zal zetten op de kwaliteit van de dienstverlening. Zullen deze evoluties positieve of negatieve effecten hebben op de sector? FEBEM blijft het opvolgen!
• LABORATORIA • LUCHTMETINGEN • BODEMONDERZOEKEN • MILIEU-ADVIES • VEILIGHEIDSSTUDIES • GEOTECHNIEK • GELUID & TRILLINGEN
COULD YOU KEEP IT SGS IS THE WORLD’S LEADING INSPECTION, VERIFICATION, TESTING AND CERTIFICATION COMPANY
QUIET PLEASE ?
[email protected] WWW.SGS.COM
WHEN YOU NEED TO BE SURE 15
adv SGS-febem.indd 2
26-10-2006 11:53:23
FEBEM
Overzicht lopende wijzigingen bodem
Van bodemsaneringsdecreet naar bodembeschermingsdecreet Het eerste bodemsaneringsdecreet (BSD) dateert van 1995, dringend tijd dus voor een verandering en bijsturing. Dit proces was al jaren aan de gang en sinds 11 oktober 2006 hebben we een nieuw decreet dat niet enkel iets zegt over de bodemsaneringen maar verder gaat en ook allerlei zaken definieert over de bodembescherming. Kort samengevat stappen we af van de achtergrondwaarden en moet er naar de richtwaarden worden gesaneerd. Zo komen er ook mogelijkheden voor beheersmaatregelen, zijn er verschillende administratieve vereenvoudigingen en komt er een duidelijker onderscheid in behandeling van nieuwe en historische verontreiniging. Een draagkrachtregeling, een prefinanciering en co-financieringssysteem worden ook voorzien. 16
VLAREBO aanpassen in het kader van het nieuwe BSD Door de wijziging van het bodemsaneringsdecreet zal er op korte termijn een wijziging volgen in de uitvoeringsbesluiten. Concreet betekent dit dat er een wijziging van het Vlaamse reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO) op het programma staat. Gezien we als federatie vooruitziend zijn, hebben wij de oefening al gemaakt, wat dit aan veranderingen betekent voor VLAREBO. Er moet een nieuwe regeling komen voor de saneringsplicht, de prefinanciering, draagkrachtregeling en co-financiering moeten uitgewerkt. Bij grootschalige projecten mogen deze gefaseerd uitgevoerd worden maar hier bestaat geen praktische regeling voor. Er is nood aan duidelijke criteria die bepalen wanneer kan worden besloten om tot beheersen in plaats van saneren over te gaan. De financiële draagkracht van de probleembezitter mag alvast geen reden zijn om
FEBEM Focus Nr. 7 - november 2006
over te gaan tot beheer. Bovendien is het van belang om geregeld het statuut ‘beheersen’ in vraag te stellen, zeker bij overdrachten. Ook bij de sanering van waterbodems liggen de doelstellingen, criteria en plichten nog niet vast, dus ook hier moet een goede invulling komen. Volgens de huidige informatie zal VLAREBO in verschillende fasen worden herzien. In een eerste fase zal datgene wat niet wijzigt ten opzichte van vroeger worden opgenomen. De eerste fase zou medio 2007 afgerond moeten zijn. In een tweede fase worden die zaken aangepakt waarvoor budget moet worden voorzien (cofinanciering, draagkrachtregeling) en waarvoor een aanpassing van de bestaande grondendatabank nodig is (risicobeheer). De aanpassing van de databank is gepland voor 2007 zodat de aanpassingen die hieraan gelinkt zijn in 2008 geïmplementeerd kunnen worden.
bodembeheersplan opmaken. Zo wordt de exploitant nauwer betrokken bij het bodembeheer. Dit decreet maakt het ook mogelijk om per sector en uitgaande van de sector zelf een bodemsaneringsorganisatie op te richten. De bodemsaneringsorganisaties kunnen op vraag van de exploitant de saneringsplicht overnemen. Die organisaties ondersteunen de exploitanten ook met advies over de preventie, de beheersing, het onderzoek en de sanering van de gronden zelf. De organisatie maakt een sectoraal bodempreventiebeheersplan op. Wie aansluit bij een bodemsaneringsorganisatie is vrijgesteld van de individuele verplichting tot opmaak van een bodempreventie - en bodembeheersplan. De bedoeling van dit decreet is dubbel: de spreiding van de saneringslast over de personen die een welbepaalde activiteit uitoefenen en financiële ondersteuning vanwege de Vlaamse overheid mogelijk maken.
Huidige en nieuwe VLAREBO hoofdstuk 10: grondverzet Aangezien het nieuwe bodemsaneringsdecreet nog maar net vers van de pers is, is het huidige VLAREBO nog steeds in voege. Aan het deel grondverzet (hoofdstuk 10) van VLAREBO wordt echter al geruime tijd gewerkt. De laatste ontwerpversie van het nieuwe hoofdstuk 10 dateert van eind juni 2006. In deze versie wijzigen volgende zaken. Voor vrij hergebruik geldt bijlage 8, bijlage 7 voor bestemmingstype 1 verdwijnt. Er wordt de nieuwe termen “bouwkundig bodemgebruik” en “vormvast product” geïntroduceerd. Voor bouwkundig bodemgebruik is een limitatieve lijst opgesteld. Hierin vindt men wegenwerken, werken aan nutsleidingen, aarden wallen en stortplaatsen. Vormvast product is ook opgelijst met hierin de thermische processen en het mengen van grond met bindmiddelen. Voor de putten en groeven wordt een uitzondering gecreeerd waardoor men afwijkt van het algemeen stand-still principe! Dit is duidelijk een keuze die als sector niet kan gevolgd worden. Toch nog een positieve noot! In de administratie worden praktische verbeteringen aangebracht. Men creëert meer duidelijkheid voor de aannemers, afnemers en eigenaars van verontreinigde grond. Men voert ook de schudproef in plaats van de kolomproef, wat een snellere afhandeling van de grondanalyse mogelijk maakt.
BOFAS De Vlaamse Regering heeft beslist om de financiële en operationele ondersteuning voor de bodemsaneringen bij tankstations uit te breiden. Hiertoe moest een wijziging worden gemaakt aan het Samenwerkingsakkoord van 13 december 2002 tussen de Federale overheid en de Gewesten. Een eerste belangrijke uitbreiding heeft betrekking op tankstations gesloten vóór 1993. Door het samenwerkingsakkoord te wijzigen zullen deze tankstations ook beroep kunnen doen op dit fonds, voor zover de sanering aangevat werd na 1 januari 2000. Een tweede uitbreiding heeft betrekking op de aanvragen voor tussenkomst bij sluiting van een tankstation die ingediend moesten worden vóór 26 maart 2005. Omdat door diverse formaliteiten sommige uitbaters deze datum niet haalden, wordt de mogelijkheid tot het indienen van een dossier opnieuw geopend tot zes maanden na het van kracht worden van deze wijziging. De wijzigingen moeten in overleg met de andere gewestelijke en federale regeringen nog parlementaire goedkeuring krijgen, waarna ze van kracht zullen worden. Er is echter al een politiek akkoord tussen de bevoegde ministers zodat de goedkeuring normaal gezien begin 2007 mag verwacht worden. FEBEM is alvast vragende partij dat ook BOFAS onderworpen is aan de wetgeving op de overheidsopdrachten (net zoals dit in de teksten betreffende de oprichting van bodemsaneringsorganisaties het geval is).
Bodemsaneringsorganisaties Op het gebied van bodemsanering is er in 2006 eindelijk wat actie. Zo werd ook de regeling voor oprichting van de bodemsaneringsorganisaties in een decreet uitgewerkt - deze is in voege sinds 28 juli 2006. Het heeft twee belangrijke pijlers: preventie en de solidaire inbreng van de sector in de bodemsanering bewerkstelligen. Wat de preventie betreft, moet de exploitant jaarlijks een bodempreventie- en 17
FEBEM
Rubriek: lid in de kijker
Lammertyn.net: “Laat ons roepen in plaats van zuchten”
Koen Lammertyn over zijn leven: de BVBA Lammertyn.net
Waar is de tijd!?
FEBEM richt graag eens de focus op leden die misschien wat minder gekend zijn maar in alle stilte verder timmeren aan de weg. Een van hen is het familiebedrijf Lammertyn.net uit Destelbergen, vlak naast Gent. Lammertyn. net is sinds begin 2006 lid van de Federatie. Zij zijn gespecialiseerd in huis-aan-huis ophaling van huishoudelijke afvalstoffen (in regie van de gemeenten en afvalintercommunales) en zij hebben ook een containerdienst (rolcontainers). Zaakvoerder Koen Lammertyn doet het woord. 18
Een stukje geschiedenis Onze firma is opgericht in 1958. Mijn vader is toen gestart met het ophalen van huisvuil in de gemeente Destelbergen. Het is allemaal voor hem begonnen als een bijverdienste. Hij hielp de lokale ophaler (toen nog met paard en kar) en toen deze stierf, vroeg de gemeente hem verder de ophaling te verzorgen tot er een vervanger was gevonden. Maar...deze vervanger werd uiteindelijk nooit gevonden. Ik vraag me zelfs af of ze ooit serieus gezocht hebben. En mijn vader is dat dan maar blijven doen! Na enkele jaren ophalingen te hebben gedaan met tractor en kar heeft hij in 1969 zijn eerste “vuilkar” gekocht. De bedoeling was om met deze wagen in meerdere gemeenten de afval op te halen. In 1997 kwam er door de fusie van de gemeenten automatisch Heusden bij (Heusden werd bij Destelbergen gevoegd) maar verloren we ook een aantal gemeenten zoals Oostakker (dat bij Gent kwam). Een belangrijk gegeven voor ons bedrijf was het ontstaan van de afvalintercommunales. Op die manier konden we opnieuw verder groeien door contracten te verkrijgen waarbij verschillende gemeenten in zo’n intercommunale werden bediend. Een andere belangrijke ‘boost’ kwam er door de introductie van de selectieve ophalingen. Momenteel is onze grootste acti-
FEBEM Focus Nr. 7 - november 2006
een team vormen. Dat is voor mij heel belangrijk.
viteit de huis-aan-huisophaling van diverse afvalfracties en daarnaast ook het ophalen van bedrijfsafval in containers. Het heden Onze firma is een BVBA. Ikzelf heb het genoegen zaakvoerder te zijn maar ook mijn vader en zus zitten in het bedrijf. Alles bij elkaar tellen we een dertigtal personeelsleden en het is zeker onze ambitie om onze omzet nog te vergroten. Maar dan wel op een gezonde manier, zonder gekke dingen te doen. Mijn grootste uitdaging is om het werk dat ik momenteel heb te behouden en natuurlijk, indien mogelijk nieuwe projecten aan te gaan. Het is tegenwoordig geen evidentie meer dat men jaren aan een stuk dezelfde gemeenten kan bedienen. Er moet elke dag hard voor geknokt worden. We zijn binnen het bedrijf echter niet bang om onze handen uit de mouwen te steken en desnoods dag en nacht te werken. De afvalmarkt kent echter een serieuze concurrentie en enkel door hard te werken en een goede service te bieden, gespecialiseerd in die dingen waar we echt goed in zijn, kunnen we de competitie met anderen, klein en groot, aangaan. Maar toch schrik ik soms van de prijzen van concurrenten. Ik ben ervan overtuigd dat de concurrentie zo hard is dat sommige prijzen echt geen winst meer opleveren en ik vrees dat dit de kwaliteit van de dienstverlening niet ten goede komt. Iedereen zou toch het gezonde verstand moeten blijven hanteren en in het belang van de kwaliteit van onze sector geen zotte prijzen aanbieden. Dit is zeker een belangrijke uitdaging voor onze sector. Over groot en klein Er wordt in de sector wel eens gesproken over een gevecht tussen de kleinere bedrijven zoals het onze en de grote jongens zoals SITA en anderen. Maar er is evengoed een harde competitie tussen de kleinere spelers. Ons voordeel tegenover de grote jongens is dat we veel minder “overhead” hebben. Door onze vlakke structuur die heel goed past bij de omvang van onze activiteiten, ben ik ervan overtuigd dat wij scherpere prijzen kunnen bieden. Uiteraard hebben grotere bedrijven dan weer andere wapens maar het is zeker geen strijd (meer) tussen groot en klein. Onze sterkte is dat we een hecht familiebedrijf zijn en bovendien
FOST Plus Onze relatie met FOST Plus is zeer goed. Het is een correcte instelling. Het is gemakkelijk steeds de juiste persoon te benaderen omdat ze voor elk project een verantwoordelijke hebben die ons dan ook onmiddellijk kan helpen als we een probleem hebben binnen dit project. Ook onze relatie met de gemeenten is goed, maar omdat we meer werken voor de intercommunales verdwijnt wel het contact met hen een beetje. Ik vind dat wel wat jammer want uiteindelijk zijn zij toch nog de uiteindelijke klanten. Ik ben wel vragende partij om de burger nog beter te sensibiliseren inzake het selectief aanbieden van afval! Ondanks de goede resultaten die we ter zake in Vlaanderen al halen, zijn er toch nog altijd te veel mensen die denken dat er niet moet worden gesorteerd! Toekomst van de sector Als ik in een glazen bol mag kijken dan denk ik niet dat er in ons land in de sector van de afvalophaling echt nieuwe spelers zullen bijkomen. Er zal eerder een fusie van de grotere spelers komen, wat misschien terug wat meer rust op de markt zal brengen. Lammertyn.net is zeker een bedrijf dat openstaat voor het opzetten van projecten met “collega’s”. Het is niet omdat men concurrent is, dat het uitgesloten is om elkaar te vinden wanneer het interessant is om dan de handen in elkaar te slaan. Ik werk nog altijd liever met collega’s dan met concurrenten. FEBEM: roepen! Ik kan zeker stellen tevreden te zijn over de toetreding tot FEBEM. Het is zeker een Federatie waarin alle afvalbedrijven zich kunnen thuis voelen, klein en groot. Volgens mij is er een belangrijke taak voor de Federatie weggelegd om ernaar te streven dat al haar leden volgens het boekje werken. De uitgewerkte deontologische code is dan ook een belangrijke stap. FEBEM kan ook een belangrijke rol spelen in het samen brengen van partners, zoals FOST Plus en de gemeenten. Een suggestie voor de Federatie is het organiseren van een campagne om het imago van de mensen die de afvalwagens laden (met huisvuil, PMD, enz...) te verbeteren. Ik vind het zeer jammer dat de bevolking te weinig respect heeft voor hen. Kijk maar eens hoe sommige mensen zo’n perswagen durven voorbijsteken. De Federatie kan dan de spreekbuis zijn voor ons en overleg plegen met organisaties waar wij als leden mee te maken hebben. De stem van ons, operatoren kan op die manier meer gehoord worden. FEBEM kan ons doen roepen in plaats van zuchten!
19
FEBEM
Het begrip “gratis” in het afvalbeheer: onze sector tussen hamer en aambeeld! In de FEBEM FOCUS 5 brachten we de FEBEM-standpunten betreffende het reorganiseren van de terugname- en aanvaardingsplichten voor huishoudelijk en bedrijfsafval. In het bijzonder willen we nu even stilstaan bij het begrip “gratis”, gezien in de hele discussie over de hervormingen de gevolgen van een “gratis” terugname, of eerder de interpretatie ervan, aanleiding geven tot praktijkproblemen voor onze sector.
Parallel hiermee dient het aspect van de kostendekking bekeken te worden. Indien de aanvaarding van sommige afvalstromen gratis moet gebeuren, komt uiteraard de discussie naar boven hoe de werkelijke kosten verbonden aan die dienstverlening dan moeten worden gedekt. Indien dit niet goed wordt afgehandeld, krijgt men bovendien verschillen, bv. op het ene containerpark dient men toch nog iets te betalen om van zijn banden af te geraken en op het andere niet. Hierdoor krijgen personen die afvalstoffen bezitten dan weer het beeld dat er willekeur heerst en dat ingeval men moet betalen er een dubbele betaling is (terwijl in de realiteit het vaak gewoon gaat over een andere manier van kostendekking). De plichten niet verleggen, wel responsabiliseren! Gratis leidt meestal niet vaak tot responsabilisering. Dat geldt voor heel wat zaken in onze maatschappij, dus ook 20
FEBEM Focus Nr. 7 - november 2006
voor het afvalbeleid. Afval waar men gratis van af kan, daar kijkt men niet naar om. In het kader van de aanvaardingsplichten, vertrekt FEBEM van het principe dat de afvalproducenten ook een belangrijke rol spelen. Zij moeten dus geresponsabiliseerd te worden, wat moeilijk gaat als zij alles gratis kunnen weggeven. Verschillende beheersorganismen kiezen ervoor om het systeem te laten financieren door het vergoeden van de operatoren die in de praktijk het afval inzamelen en behandelen (de klant betaalt niets, de operator gaat gratis het afval halen). Deze organismen betalen dus een prijs voor de deze dienstverlening (bvb. RECYTYRE). De vraag is of dit te rijmen valt met de wetgeving op de mededinging gezien in dergelijk systeem alle operatoren verplicht worden een prestatie te leveren aan dezelfde prijs – is dat logisch? Economisch en juridisch? Meer nog, de dienstverlening zelf kan verschillen maar niet de prijs... waar zit de logica?
anders maar de werkelijke prijs niet (of zelfs minder bij private operatoren)! De betrokken overheden mogen niet langer blind zijn voor het geschetste probleem bij de terugname- en aanvaardingsplichten. Meer transparantie is absoluut noodzakelijk. Indien voor iedereen duidelijk is wat de werkelijke kosten zijn, verbonden aan elke stap in het afvalbeheer, zal er ook een meer objectieve discussie kunnen gevoerd worden inzake het afvalbeheer en bij uitbreiding het milieubeheer. FEBEM blijft dan ook die organisaties verdedigen die kiezen voor een systeem van terugname van afvalstoffen waarbij er respect is voor het initiatiefrecht van onze leden en de vrijheid van concurreren en handel drijven, zowel wat betreft prijzen als dienstverleningen. Dit is de enige garantie voor duurzame systemen.
Veel politieke en administratieve beslissingsnemers zijn zich niet bewust van deze problematiek: langs de ene kant bepaalt een erkend organisme een prijs, langs de andere kant stelt een wetgeving dat de inzameling gratis moet zijn en uiteindelijk zijn er inzamelpunten die denken dat alles gratis is. Daar tussen in zitten de operatoren! Het is dan ook dringend nodig dat er een evaluatie komt van de aanvaardingsplichten met daarbij de noodzakelijke aandacht voor de marktvrijheid. Wij zijn dan ook blij met de initiatieven van OVAM en OWD (hopelijk werken de administraties ter zake ook samen). De transparantie Onze sector is vragende partij voor een maximale transparantie in de facturatie van de kosten. Zowel in het dossier van de aanvaardingsplichten als voor de dienstverlening door gemeenten aan bedrijven, hameren we daar op. Personen die afvalstoffen hebben, moeten goed weten dat daar een prijs tegenover staat, dat daar een kwalitatieve dienstverlening achter schuil gaat die haar prijs heeft. We wensen dan ook dat er altijd een factuur bestaat. Een afvalproducent doen geloven dat een dienst gratis is (en dus in feite laten geloven dat ook dan dit nog rendabel is voor onze sector) is gewoon het tegenovergestelde van het principe van de werkelijke kosten!! Ook in de discussie met sommige gemeenten die KMO’s bedienen aan prijzen onder de kostprijs, zien we deze misvatting. Sommige bedrijven denken dat de private dienstverlening een pak duurder is dan die van de gemeente maar dat klopt uiteraard niet. De gemeente vraagt gewoon een prijs die niet alle kosten dekt. De kostendekking is dus 21
FEBEM
Rubriek: de FEBEM-keuken
Werkgroep Belshore: integratie in FEBEM versterkte belang van de havenontvangstinstallaties
Héliane De Vlieghere-Haus
Ludwine Michiels
22
We hebben een nieuwe rubriek in onze FOCUS. Om een blik achter de schermen te laten werpen, geven we de lezer een zicht op de werking van onze federatie, “onze keuken” als het ware! FOCUS wordt door veel externen gelezen en deze hebben waarschijnlijk weinig zicht op de dagelijkse werking van onze Federatie. Onze interne werkgroepen zijn eigenlijk de steunpalen van FEBEM. Zoals u kunt zien op onze website, tellen we op dit ogenblik 12 werkgroepen. Ze zijn samengesteld uit de betrokken deskundigen van de leden, geleid door een voorzitter en vice-voorzitter, en ondersteund door een medewerker van het FEBEM-secretariaat. Normaal worden 4 vergaderingen per jaar voorzien, waarvan de data bij het begin van het jaar vastgelegd worden en meestal ook met een vaste agenda. De vergaderingen gaan door ofwel in onze kantoren in Brussel, ofwel bij één van onze leden. Voorbereidingswerk en opvolging gebeurt via e-mail en elk (personeels)lid van onze leden
FEBEM Focus Nr. 7 - november 2006
twee vennootschappen respectievelijk actief in bodemonderzoeken en verwerking van afvalwater. Het is trouwens als Bestuurder van TWZ dat Héliane actief deelneemt aan de werkgroep Belshore.
is vrij om zijn naam te laten opnemen op de e-maillijst van een bepaalde werkgroep. Op die manier kan hij perfect de ‘hete hangijzers’ en de actuele dossiers behandeld door die werkgroep opvolgen, zelfs als hij niet kan deelnemen aan een vergadering. De eerste werkgroep die we u graag presenteren is “Belshore”, de werkgroep van de ontvangstinstallaties voor scheepsafvalstoffen. Belshore wordt geleid door een tandem: Ludwine Michiels (Voorzitter, Marpobel) en Héliane De Vlieghere-Haus (Vice-voorzitter, TWZ). Zij hebben allebei een mooi en rijk CV. Ludwine heeft een goede leerschool gehad omdat ze haar milieucarrière is gestart bij Ecowaste en Destructo, onder de leiding van...Héliane! Kort na de overname van Destructo door Indaver in 1996 kreeg Ludwine, ondertussen moeder geworden van 2 kinderen, de opportuniteit om de commerciële dienst van Marpobel te leiden. Zo’n kans kan je moeilijk laten liggen en ondertussen heeft ze al 6 jaar ervaring opgebouwd bij deze Antwerpse havenontvangstinstallatie. Héliane is het levende geheugen van onze Federatie: wist u dat Destructo, opgericht door haar in 1976, de allereerste erkende ophaler van giftig afval werd in België? De inkt van het Koninklijke Besluit van 9 februari 1976 was nog niet droog toen Destructo al werkte aan oplossingen om de afval van de grootste fabrieken te laten verwerken in buitenlandse installaties. Toen waren er in België inderdaad alleen stortplaatsen waar giftig afval niet welkom was. De eerste installatie, erkend voor giftig afval Biolux kon enkel recycleerbare solventen accepteren. Thermische centrales en Klasse I-Stortplaatsen in Noord Frankrijk, verbrandingsinstallaties in het Zuiden van Frankrijk, Nederland, Duitsland en Engeland, de Duitse zoutmijnen en zelfs de toen nog aanvaarde verbranding op zee maakten deel uit van het dienstenpakket van Destructo. Ondertussen heeft Héliane nog Geosan en TWZ opgericht,
Twee jaar geleden was Belshore nog een afzonderlijke federatie. Het algemeen secretariaat, de ruimere context en de brede kennis van de verschillende afvalsegmenten waren beslissende argumenten om een (te) gespecialiseerde federatie te integreren in FEBEM. Ondertussen zijn alle leden van Belshore volwaardig lid geworden van FEBEM en regelmatig voegen zich nieuwe firma’s, actief in de Belgische havens bij de club. En de werkgroep kreeg vrij s nel werk aan de winkel: de implementatie van de Europese richtlijn over de havenontvangstinstallaties en haar gevolgen op de competitiviteit van de Belgische havens ten opzichte van onze omringende landen. Vrij snel heeft de werkgroep ondervonden dat de “kettinggesprekken” FEBEM -> OVAM -> Havens -> OVAM -> FEBEM te traag en inefficiënt verliepen. Daarom heeft men dan ook gepleit voor een gezamenlijk overleg FEBEM-HAVENS-OVAM. Hoewel de eerste vergadering vrij moeilijk en spannend verliep, werd het ijs stilaan gebroken tijdens de volgende vergaderingen, dankzij de openheid en positieve instelling van de drie partijen. Nu zijn die overlegmomenten bijna onmisbaar geworden en constructief: meningsverschillen worden open en eerlijk aangekaart, zodanig dat er echte mogelijkheden tot consensus bestaan. Informatie wordt uitgewisseld en zodanig samengesteld dat ze nuttige instrumenten vormen voor alle partijen. Om op een nationaal niveau misverstanden te voorkomen neemt nu ook FOD mobiliteit en vervoer (Port State Control) deel aan deze vergaderingen. De toepassing van Europese richtlijnen wordt door het secretariaat ook opgevolgd in Brussel (kabinet openbare diensten en Haven van Brussel) en Wallonië (OWD en Haven van Luik). En nu volgen we een gelijkaardige demarche op Europees niveau: FEBEM heeft vorig jaar gepleit voor een fundamentele reorganisatie van “Euroshore”, de Europese Belshore, maar we moesten jammer genoeg vaststellen dat Euroshore toen (nog) niet klaar was een meer professionele wending te nemen. FEBEM heeft dan haar deskundigheid terzake ter beschikking gesteld van haar Europese federatie FEAD om de nodige acties op Europees niveau te voeren. FEBEMBELSHORE trekt daar nu de kar om ook Europees druk te zetten. De werkgroep Belshore heeft dus al een mooie weg afgelegd maar er wachten nog verschillende uitdagingen! 23
FEBEM
De private sector gezien door de ogen van de sociale economie FEBEM heeft enkele maanden geleden contact opgenomen met RESSOURCES dat in Wallonië en Brussel een zestigtal ondernemingen verenigt die actief zijn in de sociale economie en activiteiten hebben in de recyclage en het hergebruik. De bedoeling van dit contact was om na te gaan hoe de leden van FEBEM en RESSOURCES complementair kunnen zijn, eerder dan te kijken waar de meningsverschillen zitten. Onze wens is om deze contacten te structureren in een samenwerkingsakkoord.
RESSOURCES heeft in het juni-nummer van haar magazine het woord gegeven aan FEBEM en in oktober hebben ze een analyse gemaakt van de samenwerking tussen de twee sectoren. Nu is het aan onze beurt om het woord te geven aan RESSOURCES. Het oktobernummer van het RESSOURCES-magazine bevatte een artikel met de titel « Entreprises privées, économie sociale, mariage d’amour ou de raison? », of dus zo veel als « private ondernemingen, sociale economie, een liefdes- of een verstandshuwelijk? ». Om te trouwen moet men uiteraard eerst eens een blik werpen op de toekomstige wederhelft. RESSOURCES was als spreker aanwezig op het Waalse afvalcongres dat FEBEM dit voorjaar organiseerde. Dit resulteerde tot een artikel over FEBEM in hun tijdschrift en tot een gezamenlijk overleg. Verschillende gemeenschappelijke problemen werden vastgesteld, o.a. over operationele aspecten. Het is echter duidelijk dat de federaties over een aantal zaken een andere mening hebben en dat deze discussies het verdienen verder uitgediept en uitgeklaard te worden. 24
FEBEM Focus Nr. 7 - november 2006
Het centrale punt in de onderlinge discussie heeft te maken met een honger naar meer activiteiten: ook de sociale economie wil een deel van de activiteiten uitvoeren in het afvalbeheer en botst daarbij met de private sector, die ook deze activiteiten wil uitoefenen. De private sector ziet de sociale economie als een oneerlijke concurrent, terwijl de sociale economie geregeld te horen krijgt dat haar dienstverlening... te duur is! Zowel publieke als private klanten van de sociale economie dringen er bij hen op aan dat hun dienstverlening financieel interessanter zou zijn. RESSOURCES wil de sociale economie niet als onbereikbaar eiland zien, afgezonderd van de rest van de bedrijven. Het hoopt dat de leden van RESSOURCES en FEBEM kunnen samenleven in een gezonde concurrentie. Voor de sociale economie is de economische rendabiliteit niet de eerste uitdaging, wel is een middel om haar sociale en ecologische doelstellingen te bereiken. Voor de private sector zijn de sociale en ecologische aspecten middelen om haar financiële doelstellingen te bereiken.
Volgens RESSOURCES vormt het hergebruik de centrale activiteit van haar leden, maar het hoeft daar niet toe beperkt te blijven. Aan hergebruik doen zonder oog te hebben voor de recyclagemogelijkheden staat volgens hen haaks op een rationeel afvalbeheer. Indien een sociale onderneming een inzameling uitvoert van afgedankte goederen, met eigen middelen en volgens een specifieke logistiek met het oog op het later terug in de handel brengen van die goederen, dan is het ook van belang oog te hebben voor de mogelijkheid om van de materialen (onderdeel van de goederen) af te geraken. RESSOURCES stelt voorop dat de sociale economie rendabel, professioneel en duurzaam moet handelen met het oog op zijn doelstellingen ten bate van de mens (niet van het kapitaal). In dit kader is het opzetten van samenwerkingsverbanden voor sommigen een uitdaging, voor anderen een noodzaak. Om tot een dergelijke samenwerking te komen is het van belang om mythes te vervangen door vertrouwen. Een vertrouwen dat groeit via een open dialoog en in een evenwicht tussen beide partners. Dat vraagt tijd en energie maar FEBEM en RESSOURCES willen daar ook aan werken.
FEBEM reactie FEBEM wordt gekenmerkt door haar openheid voor debat en het uitwisselen van gedachten. We zullen terzake dan ook geen aanbod weigeren. Wat betreft de sociale economie, die in expansie is, willen we de beleidsverantwoordelijken er wel op wijzen dat ook in onze bedrijven er heel wat arbeid wordt uitgevoerd door mensen met een lage vorming. Deze personen hebben niet zo veel kansen op de arbeidsmarkt. We vinden het dan ook niet te verdedigen mochten reguliere banen van dergelijke mensen worden vervangen door gesubsidieerde banen. De sociale economie moet zorgen voor extra tewerkstelling en niet voor het vervangen van reguliere jobs door gesubsidieerde jobs. Nochtans is dit in het verleden al gebeurd. De voordelen die aan de sociale economie zijn toegekend, zoals de BTW van 6% hebben als valabel doel om hulp te bieden aan de lagere productiviteit van personeel tewerkgesteld in de sociale economie. Als de private sector pleit om de activiteiten van de sociale economie te beperkten tot het hergebruik van afvalstoffen, is dat juist
omdat we vrezen dat er anders wel een oneerlijke concurrentie gaat ontstaan. Het KB dat de verlaagde BTW toekent aan de sociale economie preciseert trouwens dat de verlagingen niet kunnen dienen om een scheeftrekking te veroorzaken van de concurrentie met private ondernemingen, die wel aan de normale BTW-tarieven onderworpen zijn. Het is echter duidelijk, zowel voor FEBEM als voor RESSOURCES, dat het afvalbeheer er baat bij heeft dat er een samenwerking is tussen alle actoren. De voorbeelden van een goede samenwerking tussen private en sociale bedrijven zijn er zeker en verschillende FEBEMleden zijn hier gelukkig mee. FEBEM wil er ook op wijzen dat er nog verschillende opportuniteiten bestaan voor elk van ons. Onze wens tot samenwerking met RESSOURCES moet dan ook zeker gezien worden in het elkaar wederzijds versterken in verschillende dossiers. FEBEM wil op basis van deze ervaring ook een soortgelijk initiatief opstarten met de Koepel van Vlaamse Kringloopcentra waar we nu al goede contacten mee hebben.
25
FEBEM FEBEM
Hartog Transport: zeker van zuivere IT-ondersteuning met Qurius W
In 1908 startte Gijs Hartog met het uitgraven van ‘Het Zandgat’ in Baarn en het transporteren van stenen. Bijna 100 jaar later is Hartog Transport een veelzijdig afvalinzamelingsbedrijf voor aannemers en bouwbedrijven in de regio Utrecht. De derde generatie Hartogs voert nu het roer, met frisse plannen en ideeën voor de toekomst. Ideeën die met automatiseringspakket Q-WMR veel makkelijker realiseerbaar zijn.
26
Hartog Transport - Hartog Transport richt zich op afvalinzameling met open en gesloten afzetcontainers, rol- en perscontainers, het recyclen en verwerken van verschillende soorten afval en gronden sloopwerkzaamheden. Uitdaging - Betere IT-ondersteuning van de administratieve taken. - Invoering van één geïntegreerd pakket met passende functionaliteit voor afvalinzameling en –verwerking en meldingen. Oplossing - Microsoft-Dynamics NAV met Q-WMR (waste management & recycling-module). Voordelen - Eén systeem voor het gehele bedrijf. - Efficiëntieverbetering doordat relevante gegevens voor iedereen beschikbaar zijn. - Forse reductie van administratieve handelingen en betere managementrapportages.
FEBEM Focus Nr. 7 - november 2006
“Onze werkzaamheden zijn divers: van afvalverwerking en grond- en sloopwerken tot levering van zand en grint. Daarbij willen we ons blijven onderscheiden door klantgerichtheid en goede service,” vertelt Sandra Goezinnen-Hartog, samen met Claudia Hartog verantwoordelijk voor de financiële administratie van Hartog Transport. “Onze explosieve groei tussen 1998 en 2003 maakte de administratie steeds bewerkelijker. Het administratieve pakket was namelijk niet geïntegreerd met de andere processen zoals planning. Gegevens moesten handmatig worden opgevoerd in planboeken en dagstaten en dan aan het eind van de dag worden ingevoerd in de financiële administratie. Veel kennis zat in de hoofden van mensen. Zo was het bijvoorbeeld niet altijd meteen duidelijk hoelang een container al bij een klant stond. En automatische facturatie was onmogelijk.” Moeiteloos maatwerk De zoektocht naar het juiste softwarepakket ging niet over één nacht ijs. “We hadden al eerder leergeld betaald doordat softwareleveranciers hun beloftes niet konden waarmaken. Ook wilden we niet dienen als ‘proefkonijn’ voor nieuw te ontwikkelen functionaliteit. Via adviesbureau NMPO kwamen we in contact met Qurius, dat met Q-WMR een aantrekkelijke oplossing biedt voor zowel grotere als kleinere afvalverwerkingsbedrijven.” Q-WMR is gebaseerd is op het succesvolle ERP-platform Microsoft-Dynamics NAV. Bij ERP ofwel Enterprise Resource Planning ondersteunt één geïntegreerd systeem alle ‘standaard’ bedrijfsprocessen: van financiën, inkoop, voorraden, distributie, klantbeheer, personeelszaken tot managementrapportages. Als ‘add-on’ module ondersteunt Q-WMR alle facetten van afvalverwerking, van weegbrug tot melding en van planning tot facturatie. “Het gevolg is een totaaloplossing die precies aansluit op onze activiteiten. Voordeel van het feit dat zoveel branchegenoten dezelfde software gebruiken, is dat je een systeem op maat krijgt waarvoor nauwelijks maatwerkontwikkeling nodig is.“ Veel tijdwinst “Door de koppeling van Q-WMR aan de facturatie winnen we veel tijd. Tijd die we kunnen benutten voor het regelen van financiële zaken, contacten met aannemers en echte managementtaken. Door alle activiteiten in één pakket te bundelen, is relevante informatie snel beschikbaar voor alle betrokkenen en wordt beter samengewerkt. Je hoeft niemand meer iets uit te leggen en kunt klanttelefoontjes meteen beantwoorden. Waar er voorheen best veel mogelijkheden waren om iets op je eigen manier te doen, weet iedereen voortaan precies wat hij of zij moet doen en hoe.”
“
Door software te ‘delen’ met branchegenoten, krijg je een systeem op maat waarvoor nauwelijks maatwerkontwikkeling nodig is. Dit is in te richten op de bestaande werkwijze van elk bedrijf, groot of klein, in de toch wel complexe afvalbranche. Handig hierbij is de flexibiliteit die Microsoft Dynamics NAV als onderliggend ERP-platform biedt. (Sandra Goezinnen-Hartog en Claudia Hartog, Hartog Transport)
”
Claudia Hartog: “Een groot voordeel is het betere inzicht in de situatie van een klant. Verder kunnen we efficiënter plannen omdat bijvoorbeeld de benodigde reistijd bekend is. Veranderingen als meldingen van de ontvangst en afgifte van gevaarlijke afvalstoffen bij het LMA kunnen we in één keer meenemen. Invoeren en boeken is allemaal gekoppeld; inkoop geschiedt ook aan de hand van de orderinvoer. Mutaties in contracten hoeven niet meer handmatig verwerkt te worden in de facturatie, dat gaat automatisch.”
Vakmensen Qurius’ focus op de afvalbranche blijkt niet alleen uit de software, meent ze. “De consultant die ons begeleidt, komt zelf uit de afvalbranche. Hij heeft ons geholpen met het inrichten en optimaliseren van het hele automatiseringsproces. Een bijdrage waar we echt heel blij mee zijn. Nu kunnen we binnenkort in één keer ‘live’, een zogenaamde ‘big bang’. Met andere systemen zouden we dat echt niet aangedurfd hebben.” De professionalisering in deze branche voltrekt zich in een hoog tempo, concludeert ze. “Veel kleine bedrijven hebben het best moeilijk met de wijzigende regelgeving. Bij ons valt met Q-WMR alles op zijn plek en kunnen we soepel inspelen op toekomstige ontwikkelingen. Al met al denk ik dat we een veilige en verstandige investering hebben gedaan.”
27
FEBEM
Europese richtlijn en beschikking stortplaatsen: veranderingen voor Vlaanderen en Wallonië Europese situatie De Europese Richtlijn Stortplaatsen werd in 1999 geschreven om het kader te voorzien, waarbinnen de gevolgen van het storten van afvalstoffen kan worden voorkomen en verminderd. De Europese beschikking stortplaatsen van 2002 legt in uitvoering van deze richtlijn, de criteria en procedure vast voor het aanvaarden van afvalstoffen op stortplaatsen. Vlaamse situatie Vlaanderen heeft een indeling voor stortplaatsen uitgewerkt in VLAREM I. Drie types stortplaatsen zijn gedefinieerd. De categorie 3 bedoeld voor inert, de categorie 2 voor niet gevaarlijk en de categorie 1 stortplaats voor gevaarlijk afval. Het huidige aantal stortplaatsen is 17, zeven categorie 3, zes categorie 2 en vier categorie 1 stortplaatsen. In de VLAREM II wetgeving wordt de sectorale milieuvoorwaarden gegeven. Inrichtingsvoorwaarden van de huidige categorie 1 en 2 stortplaatsen zijn gelijk en op het niveau van de voorschriften van de Europese Richtlijn van 1999. Gezien in de huidige teksten fouten waren geslopen, werd een globale wijziging doorgevoerd. Een voorstel werd gemaakt en goedgekeurd door de Vlaamse regering op 12 mei 2006. Dit decreet is in voege sinds 1 augustus 2006 met een overgangsperiode tot 1 december 2006. VLAREM I wordt aangepast. Nieuwe subrubrieken worden gebruikt voor de categorie 2 en categorie 1 stortplaatsen. Bedrijfsafvalstoffen (vroeger omwille van herkomst op categorie 1) worden nu - afhankelijk van de gevaarskarakteristiek - uitgesplitst over een categorie 1 en 2 stortplaats. Categorie 2 en 3 stortplaatsen mogen nog steeds asbestcement aanvaarden, mits een specifieke cel wordt ingericht. Een uitgebreide basiskarakterisering wordt opgenomen, vooral voor de producent betekent dit een verzwaring in zijn administratie. Op een categorie 3 stortplaats kunnen zoals voorheen inerte afvalstoffen worden gestort. Bij vermoeden van vervuiling is er een toetsingskader voorzien. In de regeling is ook verpakking rond het asbestcement toegelaten. Op categorie 2 stortplaats worden aparte subcategorieën voorzien voor huishoudelijke afvalstoffen en afvalstoffen van andere herkomst. Een lijst van stoffen die kunnen worden aanvaard worden zonder tests is toegevoegd, conform de 28
Europese richtlijn. Op een categorie 1 stortplaats kunnen gevaarlijke afvalstoffen waaronder asbesthoudende afvalstoffen worden gestort. De bestaande stortplaatsen blijven na de omzetting, voor de duur van de lopende vergunning, vergund voor de al toegestane afvalstromen. Waalse situatie In Wallonië verschilt de bestaande situatie grondig van deze in Vlaanderen. De basis voor de inplanting en de exploitatie van stortplaatsen is te vinden in het besluit van de Waalse regering van 27 februari 2003. Bij de indeling van de stortplaatsen werden 5 klassen gecreëerd, maar geen criteria bepaald voor de aanvaarding. De stortplaatsen hebben elk in hun vergunning de aanvaardingscriteria opgelegd gekregen. Door het besluit van de Waalse regering van 18 maart 2004 werd een verbod ingesteld op het storten van bepaalde types van afval. Zo werd al een eerste aanpassing gedaan om in lijn te komen met de verplichtingen en regels van de Europese richtlijn. Er zijn 34 stortplaatsen vergund, zeventien categorie 3, zes categorie 2, vier gemengde categorie 2&3, drie categorie 5.1 en vier categorie 5.2 stortplaatsen. Categorie 1 stortplaatsen bestaan niet in Wallonië. Categorie 5 stortplaatsen zijn er voor bedrijfseigen materiaal. De bestaande indeling volgt niet volledig de indeling van de Europese richtlijn en daarom moet ook hier een aanpassing gebeuren. Door het Office Wallon des déchets (OWD) wordt gewerkt aan het laatste luik van de omzetting van de Europese richtlijn, over de indeling en de acceptatiecriteria. Een opdeling in subcategorieën laat een geschikte omzetting toe. Als praktijkvoorbeeld kan asbestcement worden genomen. Deze afvalstof verandert naar gevaarlijk afval. Het opstellen van subcategorieën kan een mogelijke oplossing zijn voor deze afvalstroom. Een FEBEM taskforce is opgericht over de omzetting van de acceptatiecriteria in het Waalse gewest. Deze groep maakt intern werk van een evaluatie van alle mogelijkheden geboden door de richtlijn en is ook betrokken bij de opvolgingscommissie van Office Wallon de déchets die is opgericht door de administratie in het kader van deze omzetting.
����������������������� � ����������������������� � ������������������� � ��������������������� � ������������ ����������������������� ���������������������� ���������������� ���������������������� ��������������
������������� �������������������� ������������������������ ������������������������ ���������������������� ��������������������� ������������������������ �������������������������� ���������������������������
�������������������������������������������������������������������������
� � � � �
FEBEM
De nieuwe Europese Verordening voor grensoverschrijdend transport van afval
De nieuwe Europese Verordening EG 1013/2006 van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen werd gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie op 12 juli 2006. Dit zal effectief worden toegepast bij de lidstaten één jaar na deze publicatiedatum, n.l. op 12 juli 2007. Omdat het over een Verordening gaat is het niet overbodig te vermelden dat het van rechtswege toepasbaar is in de landen, zonder dat het gepubliceerd wordt als een apart nationaal wettelijk document. Wanneer wordt dit dan exact van toepassing? Men zou kunnen denken dat men refereert naar de datum van het effectieve afvaltransport, maar zo is het helemaal niet. Eigenlijk is het de datum van het ontvangstbewijs van het aanvraagdossier door de lokale autoriteiten van het land van bestemming die als referentie telt. Met andere woorden, zo lang het ontvangstbewijs van de bevoegde autoriteiten van het land van bestemming waarvoor een dossier wordt ingediend een datum draagt van vóór de datum van inwerkingtreding van de nieuwe Verordening (12 juli 2007), zal dit dossier conform de oude reglementering (259/93) behandeld worden (de voorziene transferperiode zal ook uiterlijk op 11 juli 2008 moeten eindigen). De autoriteiten van het land van bestemming hebben recht op drie dagen om het ontvangstbewijs te betekenen. We onderstrepen dat de datum die telt, de datum is van ontvangst en niet deze van goedkeuring.
30
In extremis zou het dus kunnen dat tot 11 juli 2008 afvalstoffen volgens de oude procedure grensoverschrijdend worden vervoerd. Uiteraard zal dit niet overal zo zijn en zullen we vanaf 12 juli 2007 een situatie hebben waarbij sommige transporten nog via de oude en andere via de nieuwe verordening gebeuren. In ieder geval, we raden onze leden aan om geen dossier meer volgens de oude procedure te sturen na 1 juli 2007, en liefst zelfs niet na 1 juni 2007. De verordening 259/93 bepaalt inderdaad geen bindende termijn binnen welke de bevoegde autoriteit van een land van oorsprong - dat eist dat het dossier via haar wordt ingediend (zoals het in de drie gewesten effectief het geval is) - het dossier moet sturen naar de andere bevoegde autoriteiten (transit- en bestemmingslanden) Deze nieuwe tekst is een initiatief van de Europese Commissie die regelmatig geconfronteerd werd met klachten inzake grensoverschrijdende afvaltransporten voor het Europese Hof van Justitie. Als men weet dat de meeste klachten op niveau van dit hof betrekking hebben op het leefmilieu en dat de meerderheid van die leefmilieuklachten te maken hebben met het bestaande reglement 259/93, kan men gemakkelijk de motivatie van de Commissie begrijpen. Bovendien was het noodzakelijk om de Europese wetgeving in lijn te brengen met de Conventie van Basel, die het grensoverschrijdende vervoer van afval over een ruimer deel van de wereld regelt.
FEBEM Focus Nr. 7 - november 2006
Zonder hier in alle details van de nieuwe tekst te willen treden, kunnen we de belangrijkste elementen van de nieuwe Verordening als volgt samenvatten. - Elk dossier wordt ingediend door de bevoegde autoriteiten van het land van oorsprong; met andere woorden de kennisgever zal geen dossier meer rechtstreeks sturen aan de autoriteiten van het land van bestemming (en desnoods aan deze van de transitlanden). Hij zal zijn dossier moeten indienen bij zijn bevoegde administratie die dan alles verder zal regelen. Dit was al zo in België voor de exportdossiers, maar de operatoren die invoeractiviteiten hebben, zullen rekening moeten houden met deze aanpassing. - De afvalstoffen, vroeger geklasseerd in 3 lijsten, nl. de groene, de oranje en de rode (resp. voor de niet gevaarlijke afvalstoffen, de gevaarlijke en de zeer gevaarlijke, op basis van de OESO-lijsten), zullen volgens de nieuwe wetgeving enkel worden gerangschikt in twee lijsten: de niet-gevaarlijke in de groene lijst en de gevaarlijke in een nieuwe lijst die min of meer overeenstemt met de som van de oranje en de rode lijsten. Tegelijkertijd wordt ook de stilzwijgende exportvergunning afgeschaft: elke notificatie moet formeel worden goedgekeurd door de bevoegde instanties. Het gaat dus hier duidelijk over een verzwaring van de administratieve procedure. - De overbrenging van huishoudelijk afval (EURAL code 20 03 01) met inbegrip van de afvalstoffen met dezelfde karakteristieken die door andere producenten dan de particulieren worden geproduceerd, zullen altijd de procedure moeten volgen die van toepassing is voor de verwijdering van afval. Dit is zelfs het geval als deze worden bestemd voor valorisatie (code R). Dit geeft de facto aan de bevoegde autoriteiten van het land van oorsprong het recht om hun export tegen te houden, wat normaal gesproken niet mogelijk is in geval van valorisatie van afvalstoffen. Bovendien krijgen de landen algemeen gesproken meer mogelijkheden om de classificatie van een bepaald verwerkingsprocédé voor afvalstoffen als nuttige toepassing in twijfel te brengen. Op deze manier kan ecodumping voorkomen worden maar waar uiteraard moet ook opgelet worden voor misbruik, in functie van een bescherming van de eigen markt. Deze maatregelen behouden dus de bestaande de verschillen tussen landen op het niveau van afvalbeheer. Het uniform toepassen binnen de Europese Unie van een unieke tekst blijft dus voorlopig een droom.
- Zonder echt nieuwe scenario’s toe te voegen, rangschikt de nieuwe Verordening op een systematische manier alle mogelijke situaties en geeft het geval per geval aan wat de te volgen procedures zijn bij: de overbrenging tussen twee aangrenzende lidstaten al dan niet via een transit land, met een niet EU-land als uitvoer-, transit- of invoerland,... Terwijl in de oude versie de kennisgever zelf artikel per artikel moest identificeren welke regels van toepassing waren voor zijn specifiek dossier, geeft de nieuwe versie een “menu à la carte”. Men identificeert eerst de procedure die van toepassing is voor een bepaald dossier en stelt dan stap voor stap vast welke de te volgen artikels zijn voor deze procedure. Wat nu wel kan, is het definiëren van mengsels waarvan elke component terug te vinden is in de lijsten, maar het mengsel als dusdanig niet. - De toegestane reactietermijnen van de bevoegde administraties zijn beter gedefinieerd en meer beperkt. Zo goed als elke stap moet binnen vooraf bepaalde termijnen worden afgerond. Maar de tekst voorziet niet wat er moet gebeuren in geval van overschrijding ervan. Dit zou opnieuw aanleiding kunnen geven tot juridische polemieken, zowel in geval van weigering als bij toestemming. Een kennisgever zou de geldigheid kunnen betwisten van een weigering buiten de termijnen toegekend, zoals de tegenstanders van een transfer het zouden kunnen doen voor een laattijdige toestemming. - Het zal nu wel mogelijk zijn om kleine hoeveelheden afval (minder dan 20 of 25 kg volgens het geval) op te sturen voor testen of analyses, zonder voorafgaande kennisgeving. - Er wordt ook een comité met nationale correspondenten opgericht om jaarlijks de toepassing van het nieuwe reglement te evalueren. De Europese federatie FEAD wordt uitgenodigd op deze vergaderingen en zal dus rechtstreeks kunnen rapporteren over de moeilijke toepassingsaspecten van de Verordening. - Alles bij elkaar genomen kunnen we stellen dat de nieuwe Verordening de controle verstevigt van de nationale overheden op het grensoverschrijdend vervoer van afval. Belangrijk is ook dat het duidelijk definieert wat de verschillende mogelijke reactietermijnen zijn van de lokale autoriteiten. Het zal pas na effectieve indiensttreding ervan zijn dat men zal kunnen oordelen in hoeverre er zich minder conflictsituaties voordoen en of de nieuwe wetgeving een significante invloed heeft op de effectief overgebrachte hoeveelheden. 31
FEBEM
De Europese machine draait... langzaam maar zeker!
De Europese middelen De Europese Unie definieert haar beleid via thematische strategieën. Ze worden vertaald in Richtlijnen, die in nationaal/regionaal recht worden omgezet. De Verordeningen (zijn besluiten die rechtstreeks en volledig toepasbaar zijn op niveau van de lidstaten) en de Beschikkingen (dit zijn eerder technische detailbesluiten die rechtstreeks toepasbaar zijn maar waar het lokale niveau nog wel moet definieren hoe ze effectief toegepast worden) vervolledigen de Europese toolbox.
32
Hoe ver staan we? Europa heeft in 2006, in het kader van haar “6de Actieprogramma Leefmilieu” haar zevende en laatste thematische strategie gepubliceerd over de bescherming van de bodems. De voorlaatste thematische strategie, over de preventie en recyclage van afvalstoffen werd gepubliceerd eind 2005. Die zeven thematische strategieën hebben geen wettelijke kracht, maar weerspiegelen het standpunt van de Commissie over haar milieubeleid voor de periode 20022012. Ze worden ook niet ter goedkeuring aan het parlement voorgelegd. De Raad van de ministers van leefmilieu
FEBEM Focus Nr. 7 - november 2006
en het parlement stellen wel hun eigen document op, als formele reactie op de visie van de commissie. De thematische strategie over de bescherming van de bodems (1) wenst dat er een 10-jarig werkprogramma komt voor bodembeheer in Europa, (2) stelt een kaderrichtlijn voor bodembescherming voor en (3) vraagt een impactstudie met een analyse van de gevolgen van de voorgestelde maatregelen op het economische, sociale en milieuvlak. Het voorstel van richtlijn over de bodems is voorlopig nog niet zo ambitieus: het zou voornamelijk het initiatief laten aan de lidstaten, conform het flexibiliteit- en subsidiariteitprincipe. Elke lidstaat zou eerst een inventaris van de verontreinigde sites opmaken om latere saneringsplannen op te stellen. Dit zou uiteraard al voor veel van de lidstaten een enorme stap zou zijn. De thematische strategie over de preventie en recyclage van afvalstoffen bepaalt (1) dat er op Europees niveau een duidelijke omschrijving en rangschikking zou moeten komen van alle technieken die kunnen worden gebruikt voor het beheersen van afval (van voorkomen tot verwerken) , (2) dat er een duidelijke grens moet zijn tussen wat een afvalstof is en wat een (bij-)product is en wanneer een afvalstof ophoudt afval te zijn (“end of waste”), (3) dat er nationale beleidsplannen over voorkoming en recyclage moeten worden opgesteld, enz... Als deze strategie wordt aangenomen, is Europa wel verplicht om de bestaande kaderrichtlijn afvalstoffen 75/442 (eigenlijk de geconsolideerde versie 2006/12) terug te herzien.. Deze kaderrichtlijn vormt de huidige juridische basis van het Europese afvalbeleid en is momenteel ook al in herziening! Het voorstel van de commissie integreert ook de huidige richtlijnen over gevaarlijk afval en afvaloliën, conform haar wens om de milieuwetgeving te vereenvoudigen. Meer specifiek werd dit jaar ook richtlijn 2006/66 over de batterijen gepubliceerd, ter vervanging van richtlijn 91/157. De inzamelingsdrempels werden verhoogd (25% tegen 2012 en 45% vanaf 2016) alsook de recyclagequota’s (volgens het type 50 tot 75% van de ingezamelde fractie). Verder wordt een verbod/beperking opgelegd op het gebruik van kwik (5 ppm) en cadmium (20 ppm). Dit jaar werd ook de nieuwe verordening betreffende de overbrenging van afvalstoffen (1013/2006) gepubliceerd (ter vervanging van de EVOA 259/93). Dit wordt uitvoerig besproken in een ander artikel van deze FOCUS.
bindende verdrag van Stockholm over de POP’s (Persistent Organic Pollutants). De verwerking (verwijdering of nuttige toepassing) van afval die dergelijke componenten bevat (pesticiden, verbrandingsresidu’s zoals dioxines en furanen en stoffen die in producten worden gebruikt zoals de gebromeerde vlamvertragers) moet ervoor zorgen dat de residuele concentraties beneden die grenswaarden liggen. Wat brengt ons de toekomst? Er zijn op Europees niveau nog enkele andere teksten in voorbereiding met betrekking tot het afvalstoffenbeheer. Het voorstel van de REACH-verordening Registration, Evaluation Authorization (and Restriction) of Chemicals, waarbij wordt opgelegd dat geregistreerd zou worden uit welke chemische componenten materialen bestaan, bevat enkele elementen die betrekking hebben op het afvalbeheer. Zo zal de informatie over de producten ook moeten vermelden wat de meest aangewezen verwijderingsmethode ervoor is. Andersom genereert de recyclage-industrie producten afkomstig van afval waardoor de vraag komt of ook zal moeten geregistreerd worden uit welke chemische componenten deze gerecycleerde materialen bestaan. Een totale uitsluiting van de gerecycleerde producten lijkt politiek niet aanvaardbaar. Het is aan onze sector om alternatieven voor te stellen. De richtlijn 96/61 « IPPC » (Integrated Pollution Prevention and Control) heeft de vermindering van de vervuiling via diverse bronnen binnen de Europese Unie tot doel. Alle industriële installaties opgenomen in de richtlijn zullen een vergunning moeten krijgen. Deze vergunningen zullen rekening moeten houden met de BAT (Best Available Technologies) omschreven in de richtlijn. Omdat het toepassen van de BAT serieuze financiële gevolgen kan hebben voor de bedrijven, werd een overgangsperiode van 11 jaar voorzien. Een belangrijke stap in dit proces is dat al tegen eind oktober 2007 de vergunningen van alle betrokken bedrijven conform de richtlijn moeten zijn. U ziet het, er is heel wat in beweging. De milieubedrijven proberen in al deze discussies dezelfde houding aan te nemen. Elementen zoals eerlijke concurrentie, open markt, gelijk speelveld, duidelijke regelgeving, ambitieuze maar haalbare doelstellingen, enz... staan daarbij centraal. Onze sector wil de bevoegde autoriteiten ondersteunen om een goede controle te laten uitvoeren in de milieusector. Want regelgeving is één zaak, de handhaving ervan een andere.
Ook nog het vermelden waard is dat de EU-verordening 1195/2006 de grenswaarden heeft goedgekeurd van het 33
FEBEM
Selectief ingezameld Nederland zet grenzen open Op 1 januari 2007 heft Nederland de landsgrenzen op voor het verbranden van niet-gevaarlijk afval als vorm van verwijderen, onder meer om de (Europese) marktwerking te stimuleren. De Nederlandse overheid stelt dat het grotere aanbod van afval een positief effect zal hebben op de uitbreiding van de verbrandingscapaciteit. Meer capaciteit verhoogt de concurrentie en zal uiteindelijk kunnen leiden tot efficiënter afvalbeheer. De verwachting is dat het opengaan van de grenzen een toestroom van Duits brandbaar restafval naar Nederlandse afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) tot gevolg zal hebben. Hier liggen het Duitse stortverbod voor onbehandeld afval, meer aanbod dan verwerkingscapaciteit voor brandbaar afval in Duitsland en Nederland en de in vergelijking tot Nederland hoge Duitse verwerkingstarieven, aan de grondslag. De totale verbrandingscapaciteit in Nederland is momenteel zowat 6.000 kTon (incl.
uitbreiding van de Huisvuilcentrale Alkmaar). In 2005, voornamelijk in de laatste zes maanden, is ruim 1.000 kTon brandbaar afval gestort. De eerste 6 maanden van 2006 is 1.200 kTon gestort. Het tekort aan AVI-capaciteit voor huishoudelijk afval en daarop gelijkend bedrijfsafval ligt in Nederland rond de 2.000 kTon. Voor 1.220 kTon nieuwe verwerkingscapaciteit is de bouw al gestart of de procedurele voorbereidingen vergevorderd. Voor een andere 2.030 kTon zijn initiatieven aan de start van of midden in de procedurele voorbereidingen of in de ontwerpfase. Na het opengaan van de grenzen zullen de ontwikkelingen nauwgezet opgevolgd worden. Hierbij is vooral het bereiken van een evenwicht tussen verwerkingscapaciteit en afvalaanbod van belang. Tevens zijn de gebeurtenissen na het verlopen van de eerste contracten voor huishoudelijk afval belangrijk. Wanneer meer inzicht is in de effecten van het openen van de landsgrenzen en de ontwikkelingen op bovenstaande gebieden zeer ongewenst blijken te zijn (bijvoorbeeld wanneer de sector niet genoeg verbrandingscapaciteit realiseert, of bedrijfsafval accepteert ten koste van huishoudelijk afval), kan alsnog besloten worden flankerende maatregelen te nemen. Hiertoe zal zonodig in kort tijdsbestek een absoluut stortverbod worden afgekondigd.
Korte samenvatting van de hoofdlijnen uit het ontwerp kaderrichtlijn Bodem Het Europese ontwerp van de kaderrichtlijn Bodem integreert een aantal bestaande principes. De lidstaten zullen bij het opstellen van sectorale 34
regelgeving met mogelijke impact naar bodemkwaliteit, de volledige impact hiervan op de bodemkwaliteit moeten evalueren. Bijkomend moet ook het voorzorgsbeginsel bij bodem toegepast worden. Afdichting van de bodem moet worden vermeden door bouwtechnieken te gebruiken die zoveel mogelijk bodemfuncties toelaten. Risicozones moeten in kaart gebracht binnen de 5 jaar, een maatregelenprogramma moet worden opgesteld binnen de 7 jaar én geïmplementeerd binnen de 8 jaar. Verder moet er voortaan ook preventief opgetreden naar bodemverontreiniging. Een register van verontreinigde gronden wordt aangelegd, daarbij rekening houdend met het risico van het huidige en toekomstige gebruik. Naast het register van verontreinigde gronden, hebben de lidstaten ook een inventaris van potentieel verontreinigde gronden binnen de 5 jaar, gekoppeld aan risicoactiviteiten. Bij een overdracht van een risicogrond wordt door de overdrager of verwerver een “statusrapport” opgemaakt en bezorgd aan overheid. De informatie uit dit statusrapport wordt opgenomen in het “register”. De lidstaat voorziet een regelgeving voor de sanering van historische verontreinigde gronden, met binnen de 7 jaar, een strategie voor sanering (saneringsdoel, prioritisering -ifv risico- tijdstabel, overheidsmiddelen) en deze moet om de 5 jaar herzien worden. Een mechanisme voor de financiering van de sanering van sites moet worden voorzien voor locaties waar de verontreiniger niet geïdentificeerd kan worden, niet aansprakelijk is of de kosten niet moet dragen. Finaal moet de overheid maatregelen treffen om het publiek te sensibiliseren.
FEBEM Focus Nr. 7 - november 2006
FEBEM website totally restyled De FEBEM website wordt meer en meer hét uithangbord van de federatie. Eind vorig jaar gebeurde al een belangrijke restyling maar in de laatste maanden werd hard gewerkt om de mogelijkheden van de website optimaal te benutten. Visueel werd de website aantrekkelijker gemaakt en ook de presentatie van de leden aan de hand van kaarten werd geografisch uitgewerkt. De uitwerking gebeurde op 3 niveaus zodat men nu de ledenlijst kan bekijken, de kaart met de maatschappelijke zetels én de
leden per provincie. Een bezoeker kan nu dus steeds een FEBEM-lid die hem diensten kan leveren vinden door één simpele muisklik. Naast de restyling en visualisatie van de leden kunnen geïnteresseerden zich nu ook gratis abonneren op de persberichten en standpunten van FEBEM. Voor de FO-
CUS kan door externen een betalend abonnement worden aangevraagd. Voor de leden blijft deze dienst uiteraard deel uitmaken van het bestaande pakket.
www.febem-fege.be
Afvalliedeke ’t Is goed naar ’t eigen resultaat te kijken nog even voor het afsluiten van het jaar of ik mijn afval voldoende heb gescheiden en op die manier flink wat euros spaar;
En vind ik duidelijk in de taal der cijfers dat mijn KMO uitstekend heeft gescoord omdat ik een Febem- ophaalbedrijf vond dat logistiek werk levert zoals het hoort
of ik alles steeds volgens het Ovam-boekje per voorgeschreven fractie heb gesorteerd, of ik glas, papier-karton, folies en PMD in de juiste container heb gedeponeerd?
dan voel ik in ’t diepst van de portemonnee dat ik niet gemorst heb met mijn duiten. ’t Is goed naar ’t eigen resultaat te kijken en zo voldaan de boeken af te sluiten!
35
GZ-Zone 8, Oosterring 23, B-3600 Genk Telefoon 089 - 623830 / Fax089 - 623829 E-mail:
[email protected] www.terbergmachines.nl
FEBEM Focus Nr. 7 - november 2006
Ledenlijst AFVALBEHEER Meer info op onze website! • A.B.R. - 1850 Grimbergen • Aerts Jan Containerdienst 2160 Wommelgem www.aerts-containers.be • Alfamet - 9200 Dendermonde • André Celis Containers & Recyclage 3210 Lubbeek - www.celis.be • Apparec - 2830 Tisselt-Willebroek www.apparec.be • AVR België - 2900 Schoten www.avr-belgie.be • BLC-group - 9600 Ronse www.containerdienst-bert.be • BOS - 2030 Antwerpen • BST - 2830 Willebroek • Buchen Industrial Services 7170 Manage - www.buchen.net • Campine Recycling - 2340 Beerse www.campine.be • CETB - 7141 Carnières www.sita.be • CETEM - 1435 Mont-St-Guibert www.shanks.be • Chemogas - 1850 Grimbergen www.chemogas.com • Cimenteries CBR - 1170 Brussel www.cbr.be • Cintras - 2300 Turnhout www.leysen.org • CNA Containers - 9300 Aalst www.leysen.org • Cogal - 9100 St.-Niklaas www.cogal.beof www.dehon.com • Cogetrina - 7522 Marquain • Comet Tyre Recycling 6200 Chatelet - www.cometsambre.be • Conelso - 2840 Reet www.fransdevocht.be • De Bree Solutions - 9990 Maldegem www.debree.be • De Coninck - 3020 Veltem www.de-coninck.be • De Dijcker Recycling - 2860 Puurs www.ddrecycling.be • De Kock E. - 3090 Overijse www.dekock.info • Demets Containers - 1120 Brussel
“
FEBEM vertegenwoordigt in België enerzijds de bedrijven die afvalstoffen inzamelen, sorteren, behandelen, recycleren en/of verwerken en anderzijds de grondreinigingscentra.
www.sita.be • De Meuter Containers 1000 Brussel - www.sita.be • De Neef Chemical Recycling 2220 Heist-op-den-Berg www.deneef.net • De Pauw Containers - 1190 Brussel www.shanks.be • Depovan - 8800 Roeselare www.vanheede.com • De Sutter - 9900 Eeklo www.afvalbeheer-desutter.be • Ecomac - 3990 Linde-Peer www.machielsgroup.be • Ecosmart - 2870 Puurs www.vangansewinkel.com • Edelweiss Smet Jet 8400 Oostende - www.edelweissnv.be • Ekol - 3530 Houthalen-Helchteren www.ekol.be • Essent Milieu - 2800 Mechelen www.essent.be • Eurofat - 8552 Zwevegem-Moen • Eurowaste - 2000 Antwerpen www.eurowaste.be • Frimpex - 3370 Boutersem • Garwig - 8650 Houthulst www.garwig.be • Geldof - 8560 Wevelgem www.geldof-recycling.be • Gemini Corporation 2050 Antwerpen - www.geminicorp.be • Geo-Milieu - 2480 Dessel www.geo-groep.com • Geocycle - 7181 Seneffe www.holcim.be • Gielen Container Service 3600 Genk - www.gielen-recyclage.be • GRL - 3560 Lummen www.grl.be
”
• GRV - 8800 Roeselare www.vanheede.com • HCI - 2950 Kapellen www.hci.be • Holcim Belgique - 7034 Obourg www.holcim.be • Hoslet - 1325 Chaumont-Gistoux www.sita.be • Inafzo - 8980 Zonnebeke • Indaver - 2800 Mechelen www.indaver.be • Ivo Van den Bosch Containerdienst 2520 Ranst • JB-services - 2030 Antwerpen www.jbservices.be • Kargro - 2920 Kalmthout www.tyreplan.be • Kayak Maritime Services 2000 Antwerpen • Kempisch Recyclagepark Bedrijf 2340 Beerse www.krb-glasscollecting.be • Lammertyn.net - 9070 Destelbergen www.lammertyn.net • Lavatra - 8930 Lauwe • Leysen - 2300 Turnhout www.leysen.org • Liekens - 2030 Antwerpen www.liekens.be • MAC - 2030 Antwerpen • Machiels - 3590 Diepenbeek www.machielsgroup.be • Maltha - 3950 Bocholt www.maltha.nl • Marpobel - 2030 Antwerpen • Marpos - 8380 Dudzele • Matco - 8790 Waregem www.matco.be • MCR - 2627 Schelle • Milieu en Leven - 2250 Olen
37
FEBEM
www.milieuenleven.be • Minérale - 6042 Lodelinsart • Mirec - 9100 Sint-Niklaas www.sims-mirec.com • Molok - 3530 Houthalen www.molok-benelux.com • MTD - 2270 Herenthout www.mtd-etec.com • Nicollin Belgium - 1370 Jodoigne www.groupenicollin.com • Norland - 5300 Andenne www.sita.be • OCS - ATM - 2170 Antwerpen www.atmmoerdijk.nl • Oostvlaams Milieubeheer OVMB 9042 Gent - www.ovmb.be • Orinso - 2800 Mechelen www.indaver.be • P.A.G.E. - 1435 Mont-St-Guibert www.shanks.be • Pieck Containers - 3290 Tessenderlo www.pieck.be • Pirobouw - 2900 Schoten www.pirobouw.com • Ravago - 2370 Arendonk www.ravago.be • R.D. Recycling - 3530 Houthalen www.rdrecycling.be • Recup-Oil - 8770 Ingelmunster • Recyc-Oil - 8710 Wielsbeke www.recyc-oil.be • Recydel - 4020 Wandre www.vangansewinkel.com • Recyfuel - 4480 Engis www.recyfuel.be • Recygom - 4821 Andrimont www.sita.be • Recyper - 9100 Sint-Niklaas www.sita.be • Recypro - 2990 Wuustwezel • Remo Milieubeheer - 3530 Houthalen www.machielsgroup.be • Remondis - 3210 Lubbeek www.remondis.be • Re-Tyre - 3920 Lommel • Revatech - 4480 Engis www.revatech.be • Rulo - 7742 Hérinnes-les-Pecq www.rulo.be • Saf Recyclage - 9990 Maldegem • SGS Ewacs - 9210 Beveren-Melsele 38
www.be.sgs.com • Shanks - 1435 Mont-St-Guibert www.shanks.be • Shanks Electronic Recycling 1070 Brussel - www.shanks.be • Soborel - 3550 Heusden-Zolder www.vangansewinkel.com • Sita Recycling Services 2340 Beerse www.sita.be • SITA Treatment - 1180 Brussel www.sita.be • Sita Wallonie - 4460 Grâce-Hollogne www.sita.be • Sodecom - 7040 Quévry www.vanheede.com • Sodever - 1420 Braine l’Alleud • Soret - 1560 Hoeilaart • Spanin - 8780 Oostrozebeke www.indaver.be • Stallaert Recycling - 1800 Vilvoorde www.stallaert.be • Stevan - 8860 Lendelede www.stevan.be • Stok&Co - 3530 Houthalen-Helchteren www.leysen.org • TWZ - 9940 Evergem www.twz.be • Vaco Containerdienst 2950 Kapellen - www.leysen.org • Valomac - 1850 Grimbergen www.sita.be • Van Coppenolle - 8610 Kortemark www.shanks.be • van Gansewinkel - 2870 Puurs www.vangansewinkel.com • Vanheede - 8940 Wervik www.vanheede.com • Van Moer H & Zn - 9120 Melsele www.vanmoerh.be • Van Roy - 9470 Denderleeuw www.van-roy.be • Veolia Environmental Services 1800 Vilvoorde - www.veolia-es.be • Verpola - 8000 Brugge • West Waste Treatment 8600 Diksmuide - www.wwt.be • WOS - 3600 Genk www.wos-genk.be • Wubben Aflaatolie - 2910 Essen
CENTRA VOOR GRONDREINIGING Meer info op onze website! • Aclagro - 9032 Wondelgem www.aclagro.be • AWS - 2860 Sint Katelijne Waver www.aws-stp.be • Bioterra - 3660 Opglabbeek www.bioterra.be • Bosatec - 3500 Hasselt www.machielsgroup.be • Bremcon - 2070 Zwijndrecht www.bremcon.be • BSV - 8530 Harelbeke www.bsv-nv.be • De Bree Solutions - 9990 Maldegem www.debree.be • Envisan - 9308 Hofstade-Aalst www.envisan.com • GRC-Kallo - 9130 Kallo www.decnv.com • Grondreinigingscentrum Limburg 3560 Lummen - www.carmans.be • Shanks - 9042 Gent www.shanks.be • OCS - ATM - 2170 Antwerpen www.atmmoerdijk.nl • Sita Remediation - 1850 Grimbergen www.sitaremediation.be • Stadsbader-Flamand 8530 Harelbeke - www.stadsbader.com
DAVID’S NIEUWE
VOLVO FE David werkt voor het behoud van onze wereld én voor zijn eigen leefomgeving, door het afval van zijn gemeente in te zamelen en te recyclen. Daarvoor heeft hij een voertuig nodig dat gemaakt is voor de stop-en-start-toepassingen van zijn dagelijkse ronde, en voor het rijden door de drukke stad. Dus David’s beste vriend is z’n nieuwe 26 ton, 280 pk Volvo FE, met zijn uitstekende manoeuvreerbaarheid, subliem zicht, laag brandstofverbruik en vermaarde betrouwbaarheid. Zijn op één na beste vriend is zijn lokale Volvo concessiehouder, die er altijd is om David’s truck te onderhouden. Want alleen Volvo weet hoe dat moet en staat gerant voor de Total Performance van de truck, dag in dag uit, jaar in jaar uit. Als u meer wilt weten over de nieuwe Volvo FE, praat dan vandaag nog met uw Volvo concessiehouder.
VOLVO TRUCKS. DRIVING PROGRESS TRUCKS
AFTERSALES
FINANCE
TRANSPORT MANAGEMENT
11746-06/06
www.volvotrucks.be
FEBEM
Afvalstromen direct inzichtelijk maken... ...dat vereist een geïntegreerd IT-systeem
Frank Berende, financieel manager van Bowie Afvalstoffen Recycling B.V.
“We moeten directe inzicht hebben in en kunnen rapporteren over de herkomst, samenstelling en verblijfplaats van afvalstromen in de logistieke keten. Daarom hebben we uiteindelijk gekozen voor Q-WMR, het op Microsoft-Navision gebaseerde Waste Management & Recycling systeem van Qurius. Ondersteuning door een geïntegreerde automatiseringsoplossing met complete milieuspecifieke functionaliteit heeft veel voordelen. Doordat Q-WMR alle bedrijfsfuncties bundelt, kunnen we sneller weegresultaten bekijken, boeken, rapporteren en dezelfde dag nog factureren. We kunnen onze afnemers efficiënter bedienen en onze voorsprong in de markt behouden.”
telefoon +32 9 280 28 30 www.qurius.be 40