FEBEMfocus
Nr. 9 - Juli 2007
BEDRIJVIG IN MILIEUZORG
Tijd voor een duurzame aanpak van de industriële milieusector! FEBEM schrijft memorandum voor de nieuwe Federale Regering
Tweede Vlaamse Afvalcongres In de kijker: De Bree Solutions Valorfrit
ExESS Software staat voor efficiënt en eenvoudig inventariseren rapporteren beheren en beslissen van al uw milieu-, gezondheids- en veiligheidsnoden (EH&S).
INVENTARISATIE VAN ARBEIDSMIDDELEN EN PROCESSEN FACILITY MANAGEMENT GEVAARLIJKE (AFVAL)STOFFEN WERKPOST- EN RISICOANALYSE - ZORGSYSTEMEN HEMMIS N.V. - Koning Leopold III-laan 2 - B-8500 Kortrijk - Tel +32 56 372637 - Fax +32 56 372324 -
[email protected] - www.hemmis.be
FEBEMfocus BEDRIJVIG IN MILIEUZORG
juli 2007
inhoud FEBEM vraagt nieuwe Federale Regering mee te werken aan de uitbouw van een toekomstgerichte milieusector
2
Tweede Vlaamse Afvalcongres terug schot in de roos
4
Analyse van het Waalse plan inzake huishoudelijk afval ‘Horizon 2010’
9
Werkgroep Communicatie
12
Een proces-verbaal is altijd een mislukking!
14
De Bree Solutions: flexibiliteit en diversiteit in dienstverlening
16
VALORFRIT: de VALIPAC voor gebruikte frituurvetten en -oliën
18
FEBEM en COBELPA verwelkomen minister 21 Moerman en schepen Van Rouveroy VOLVO FE, de nieuwe troef van VOLVO
23
Roger Fontaine, hoofd van het “Office Wallon 24 des Déchets”: met de voeten in het afval De recyclage van luiers: een werkelijkheid in Arnhem (NL)!
27
Selectief ingezameld
28
Ledenlijst
30
FEBEM Focus is het periodieke ledenblad van de Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer. Adres: FEBEM - Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel Tel. 02 757 91 70 - Fax 02 757 91 12 E-mail
[email protected] Redactie: Werner Annaert, Anita Cosaert, Cédric Slegers, Baudouin Ska en Peter Segers.
Als u dit nieuwe nummer van de FEBEM-FOCUS leest, hebben de Belgische kiezers weer de kaarten verdeeld voor een nieuwe Federale Regering. FEBEM heeft zich de laatste maanden intern alvast voorbereid op de toekomstige regering, welke politieke partijen er dan ook mogen inzitten. Met een kanten-klaar memorandum staat de federatie er om een goed onderbouwd eisenpakket op tafel te leggen aan de nieuwe ministers. Een gelijk speelveld tussen publieke en private bedrijven, een ondersteunende fiscaliteit voor het recuperatiebeleid, een duidelijke indeling van onze bedrijven in de paritaire comités, aandacht voor veiligheid van onze personeelsleden en een betere afstemming van het beleid tussen de verschillende overheidsniveaus zijn enkele belangrijke aandachtspunten. In deze FOCUS krijgt u een overzicht van wat ons federaal memorandum te bieden heeft en verder krijgt u weer een mooie verscheidenheid aan artikels voorgeschoteld. Uiteraard staan we even stil bij het succesvolle Vlaamse afvalcongres dat het blijvende nut aan selectieve inzameling van afvalstoffen benadrukte. Ook het bezoek dat Vlaams economieminister Fientje Moerman bracht aan de Vlaamse grondreinigingssector en de sector van de papierrecuperatie wordt in deze FOCUS belicht. De FEBEM-werkgroep en het FEBEM-lid dat we deze maal met plezier in de kijker zetten zijn respectievelijk de werkgoep Communicatie en het bedrijf De Bree Solutions. Verder belichten we de wetgeving inzake de recuperatie van frituurvetten en –oliën nu de milieubeleidsovereenkomst terzake in werking is getreden. We zetten ook de werking van de milieu-inspectie centraal met een open gesprek met de Brusselse en Waalse betrokkenen. Ook de afscheidnemende Inspecteur-Generaal van de Waalse afvaladministratie OWD Roger Fontaine krijgt terecht een mooi afscheidsinterview. Om dit Waalse luik compleet te maken analyseren we ook de resultaten van het Waalse afvalplan “Horizon 2010”. Als lekkere uitsmijter presenteren we u tegelijkertijd als “FEBEM-dossier” ons “Jaarbericht 06-07” waarin u in een helder overzicht krijgt welke evolutie FEBEM heeft ondergaan in 2006-2007, welke standpunten werden ingenomen en dossiers behandeld. Dan bent u weer volledig bij voor een jaartje! Alvast een zonnige zomer toegewenst en FOCUS geeft u rendez-vous in het najaar.
Realisatie: 2Mpact (www.2mpact.be) V.U. Werner Annaert U kan u op de Focus abonneren via onze website www.febem-fege.be.
Werner Annaert Algemeen Directeur FEBEM
febem focus - juli 2007
Website www.febem-fege.be
Verkiezingen
Edition française sur demande Deze FEBEM Focus wordt gedrukt op 100% gerecycleerd en chloorvrij papier.
FEBEM vraagt nieuwe Federa aan de uitbouw van een toe
Alhoewel het afvalbeheer in België een bevoegdheid van de Gewesten is, neemt dit niet weg dat de industriële afval- en grondreinigingssector in talrijke dossiers te maken krijgt met aspecten die tot de federale bevoegdheid behoren, zoals fiscale of sociale elementen. FEBEM wil met haar memorandum de aandacht van de Federale Regering vestigen op een aantal punten die aan onze sector een kans geven om zich verder te ontwikkelen als een volwaardige economische toekomstgerichte en duurzame sector.
De Belgische sector van de milieubedrijven is toekomstgericht en wenst mee te werken aan de verdere duurzame ontwikkeling van onze economie. Daartoe heeft de sector echter wel bijkomende instrumenten nodig en daarom vraagt de federatie aan de nieuwe regering hier mee werk van te maken. Onze prioritaire vragen hebben betrekking op vier aspecten. Deze aspecten zorgen voor enkele structurele wijzigingen voor onze sector die op termijn de betrokken Belgische bedrijven ten goede zullen komen.
febem focus - juli 2007
Een volwaardig sociaaleconomisch statuut
De sector wordt nu geconfronteerd met een zeer versnipperde sociale wetgeving. Bedrijven zitten voor hun arbeiders in verschillende paritaire comités, soms zelfs tot zeven toe! De afvalsector is momenteel een volwassen en op zich staande sector. De oprichting van één paritair comité voor de afvalsector moet dan ook dringend onderzocht worden. Dit zal er voor zorgen dat er in de sector op een meer coherente wijze initiatieven kunnen worden genomen inzake de opleiding van personeel, de arbeidsveiligheid, de sociale bescherming en dergelijke.
Een doordachte fiscaliteit De private afvalbedrijven worden geconfronteerd met een hele reeks onduidelijkheden en soms zelfs aberraties in de fiscale behandeling door de verschillende overheden in dit land. Zo wordt op onze dienstverlening nog altijd 21% BTW betaalt, wat uitzonderlijk is op Europees niveau. Voor een Europese gelijkschakeling maar ook voor een beter level playing field met de publieke afvalbedrijven (een gelijke concurrentie met gelijke middelen) is een 6%-BTW-tarief aangewezen. Zo dienen private bedrijven in Nederland geen BTW aan te rekenen bij het inzamelen van huishoudelijk afval! FEBEM is ook vragende partij dat er geen BTW zou moeten worden betaald op de gewestelijke afvalheffingen en dat deze terug fiscaal aftrekbaar zouden zijn. Om het gewestelijke recyclagebeleid te ondersteunen dringen we ook aan op het nultarief voor BTW op het gebruik van alle gerecycleerde materialen. Ten slotte vragen we aan de federale overheid ook dat gemeentelijke afvalbelastingen niet langer de concurrentie tussen de bedrijven verstoren (en worden afgeschaft via een fiscaal pact met de gemeenten) en dat de gewestelijke afvalbelastingen meer op elkaar zouden worden afgestemd (zodat er ook een gelijk speelveld is tussen de gewesten).
ale Regering mee te werken ekomstgerichte milieusector technieken/zichtbaarheden verbonden aan onze voertuigen kunnen worden ingevoerd. In combinatie daarmee zijn we vragende partij voor de opstart van een gezamenlijke campagne met de federale overheid om de arbeidsveiligheid in de afvalsector te verhogen en onder andere meer aandacht te vragen voor de moeilijke taak van de afvalophalers en de vraag naar meer respect voor deze mensen. Tenslotte merken we op dat een herziening van de prijscontrole zich opdringt. De prijzencontrole op afvalstoffen is niet meer van deze tijd (en wordt trouwens de facto ook niet meer te gronde uitgevoerd). We vragen wel dat een prijscontrole wordt ingevoerd op de beheersorganisaties opgericht in het kader van terugname- en aanvaardingsplichten (in die gevallen waarbij zij zelf de markt toekennen of waarbij er een eenheidsprijs wordt opgelegd aan alle operatoren). Het zou ook nuttig zijn dat de Raad voor Mededinging de manier onderzoekt waarop de markt georganiseerd wordt en de wijze waarop de premie wordt vastgelegd die wordt doorgerekend aan de consument ter dekking van de financiering van de wettelijke terugname- of aanvaardingsplicht.
Administratieve vereenvoudiging voor duidelijkheid en veiligheid
Het afvalbeleid heeft raakvlakken met de gewestelijke en federale bevoegdheden. We zijn vragende partij voor een beter overleg tussen deze niveaus als het gaat over het afvalbeleid. Onze bedrijven zijn nu te dikwijls slachtoffer van onvoldoende kennis van het gewestelijk beleid bij de federale overheid en omgekeerd (bv. inzake afval met nucleaire straling, bijproducten…). Specifiek in functie van de toekomstige nieuwe Europese kaderrichtlijn vragen we dat de FOD’s Milieu en Economie vanaf nu een werkgroep zouden bijeenroepen (met FEBEM-vertegenwoordigers) om nu al samen normen te definiëren die gekoppeld zijn aan deze verschillende afvalstoffen zodat, eenmaal Europa klaar is met haar werk, in België zeer snel uitvoering kan worden gegeven aan deze regelgeving. Daarbij dient te worden onderzocht of regelgeving zoals REACH het niet onmogelijk maakt om productstatuten toe te kennen en het niet beter zou zijn om over “secundaire grondstof” te spreken. Het volledige memorandum van FEBEM is voor FEBEM-leden beschikbaar op het FEBEM-secretariaat.
febem focus - juli 2007
Onze bedrijven worden vooral inzake de transportwetgeving geconfronteerd met administratief zeer zware procedures en belastingen die de recuperatie van afvalstoffen bemoeilijken. De federatie vraagt om de vele formulieren gevraagd door federale en regionale overheden in één document te kunnen bundelen. FEBEM is vragende partij om een vrijstelling te verkrijgen van de verkeersbelasting én het Eurovignet voor alle voertuigen die worden gebruikt bij de inzameling van huishoudelijk afval (wanneer de privé-ophaler inzamelt in opdracht van een gemeente of intercommunale). Ook deze maatregel zou meer gelijkheid scheppen tussen publieke en private afvalbedrijven en de gemeenten een vrijere keuze geven in het al dan niet zelf uitvoeren van afvaltaken. Voor de ondersteuning van de recyclage vragen we deze vrijstellingen ook bij de inzameling van bedrijfsafval wanneer selectief ingezameld met het oog op recyclage én wanneer ingezameld met het oog op sortering. We merken dat momenteel enkele contradicties in wetgevingen ervoor zorgen dat we onze arbeiders die afval inzamelen, geen optimale arbeidsveiligheid kunnen verzekeren. We vragen dan ook terzake een aantal wetgevingen te wijzigen, in het bijzonder de wegcode, zodat nieuwe
Een congruente aanpak door de verschillende beleidsniveaus
febem focus - juli 2007
Tweede Vlaamse Afvalcongres terug schot in de roos
Eind maart organiseerden FEBEM en INTERAFVAL hun tweede Vlaamse afvalcongres. Toen tijdens de eerste editie in 2005 in Brussel zowat 200 deelnemers te noteren vielen, liep de teller deze keer op tot bijna 300 deelnemers. Zowat iedereen van enig belang in de Vlaamse afvalsector, zowel uit de publieke als de private hoek, was aanwezig in het congrescentrum LAMOT te Mechelen.
Een overzicht van de verschillende workshops, de presentaties en deelnemerslijst zijn terug te vinden op de FEBEM-website (www.febem.be)
Werner Annaert (FEBEM) op de rooster gelegd door VTM. Let op de handen op de rug!
Christof Delatter (INTERAFVAL) op de rooster gelegd door locale TV. Let op de handen op de buik! (ziehier het verschil tussen privé en publiek)
De formule was nieuw: in de voormiddag een plenaire sessie en in de namiddag een keuze uit maar liefst 5 workshops. Het congres werd ludiek afgesloten met een optreden van Bert Kruysmans, slimste komiek van Vlaanderen. Ook de afsluitende receptie en het avonddiner trok veel volk (een kleine 100 mensen bleef voor het diner). De aandacht die de pers aan het evenement en het onderwerp (het nut van de selectieve inzameling) gaf was goed meegenomen. Zowel VRT, VTM als de lokale TV hebben aandacht besteed aan het congres en het onderwerp. FEBEM en INTERAFVAL konden op die manier duidelijk de boodschap geven dat het van belang blijft om afvalstoffen selectief aan te bieden. Dat was ook de boodschap
tijdens het congres al waren er wel enkele interessante afwijkende stemmen. OVAM bevestigde alvast tijdens de openende speech van afdelingshoofd Rudy Meeus het belang aan selectieve inzameling maar wees er wel op dat het van belang is steeds verschillende criteria te onderzoeken. Selectieve inzameling is geen sport op zich maar moet het ecologische doel dienen. OVAM heeft daarvoor een computermodel ontwikkeld. Henk Pleijzier, zelfstandig consultant uit Nederland en o.a. adviseur voor de Nederlandse verpakkingsindustrie verwierp dan weer het nut van selectieve inzameling en pleitte vurig voor nascheiding. Zijn pleidooi was dat nascheiding niet alleen gemakkelijker is voor burgers en bedrijven maar ook even goede secundaire grondstoffen oplevert als de selectieve inzameling. Iets wat tijdens een paneldebat door alle deelnemers werd verworpen. Dieter Grimmelprez (voorzitter werkgroep niet-gevaarlijk afval van FEBEM) en Jacques Soenens (voorzitter INTERAFVAL) wezen op het belang van continuïteit voor de bedrijven die geïnvesteerd hebben in selectieve inzameling en recyclage en geloofden niet in nieuwe wonderverhalen. Dieter Grimmelprez meende wel dat het van belang is altijd naar nieuwe opportuniteiten te kijken maar met een gezonde bril op. William Vermeir (FOST Plus) was het niet eens met de visie van de Nederlandse spreker en wees op de resultaten die inzake selectieve inzameling en de recuperatie van grondstoffen worden gehaald binnen het FOST Plus-systeem. Volgens hem staat België wat dat betreft al veel verder dan Nederland. Esmeralda Borgo van de Bond Beter Leefmilieu pleitte er tenslotte voor om in al het geweld van de selectieve inzameling de maatregelen voor de voorkoming van afvalstoffen niet te vergeten. Want voorkomen is ook in de afvalsector nog altijd beter dan genezen.
Sfeerbeeld van (links naar rechts) Jan De Vocht (Conelso), Eric Goddaert (Indaver) en Koen Smets (Van Gansewinkel)
Christof Delatter (coördinator Interafval) bedankte Jacques Soenens (voorzitter Interafval) voor zijn jarenlange inzet als voorzitter
Workshop “Vuil inzamelen”
Bert Kruysmans gaf een geslaagde slottoespraak… ’t Was eens iets anders!
febem focus - juli 2007
Tijdens de workshop “vuil inzamelen” vertelden 4 ervaringsdeskundigen over hun dagelijkse ervaring bij het selectief inzamelen van afval. Onder de deskundige leiding van Mik Van Gaever (FOST Plus) belichtten Katrijn Van Riet (Shanks, voorzitter van de FEBEM-werkgroep Papier-Plastics), Margot Van den Berghe (Ivo Van den Bosch, voorzitter van de FEBEMwerkgroep Bouw- en Sloopafval) en Raf Vanswartenbrouck (GRL, voorzitter van de FEBEM-werkgroep Glas) de problemen bij de inzameling van respectievelijk papier- en kartonafval, bouw- en sloopafval en glasafval. Sam Gijbels (IVAREM) gaf zijn ervaringen weer bij de inzameling op de containerparken. De vier verhalen waren op verschillende punten gelijkaardig ook al ging het telkens over andere stromen. Een belangrijk punt is de bereidheid van particulieren en bedrijven om goed mee te werken aan de inzameling aan de bron. Cruciaal is immers dat er aan de bron geen vermenging van afvalstoffen gebeurt waarbij de verdere sortering en recyclage in het gedrang komen. Vele voorbeelden werden aangehaald van praktische problemen zoals keramiek en vuurvaste schotels in het glasafval, plastic in het papierafval, containers met puin vermengd met de grootst mogelijke smurrie, ... Toch waren de aanwezigen positief. De sorteer- en recyclagebedrijven kunnen veel realiseren en heel wat verontreiniging kan nog uit de goede stroom worden gehaald. Maar dit alles heeft een kostprijs en wil de prijs van het eindproduct van het recyclageproces niet
Het was best gezellig op de receptie. Van links naar rechts: Margot Vandenbergh (Ivo Van den Bosch, voorzitster FEBEM-werkgroep Bouw- en Sloop), Schepen Van Haaren (gemeente Kapellen), Katia Van den Bosch (Ivo Van den Bosch) en Mark Van Ouytsel (Bollegraaf)
te hoog uitvallen, is het van belang deze kosten te beperken. Afvalstromen selectief inzamelen om dan vast te stellen dat die toch niet meer recycleerbaar zijn, moet worden vermeden. Vanuit de praktijk is er dan ook de vraag naar de overheid toe om meer werk te maken van een goede scheiding: niet alleen kijken naar de hoeveelheden die selectief worden ingezameld (kwantiteit) maar ook naar de manier waarop (kwaliteit) en enkel die selectieve inzamelingen opleggen die nuttig zijn.
Workshop “Technologieën voor de afvalverwerking” De workshop rond technologieën voor de afvalverwerking, werd in samenwerking met het MIP, het Milieu- en energietechnologie Innovatieplatform georganiseerd. Enkele jaren terug werd er heel veel gesproken over nieuwe technieken die het afval nuttiger zouden kunnen doen toepassen. Binnen de workshop werd door 4 sprekers met 4 verschillende invalshoeken gekeken naar de huidige stand van zaken met betrekking tot de afvalverwerkingstechnologie. De eerste spreker (Jos Boeckx van IVAREM) lichtte zijn ervaringen toe met de mechanisch-biologische voorbehandelingsinstallaties in Geel en plaatste deze technologie in een Europees kader. De opstart van de installatie vertoont de nodige kinderziekten maar het gaat wel de goede richting uit. Ook elders in Europa, zeker in Duitsland, verschijnen dergelijke installaties. Filip Moyaers van de groep Machiels gaf ons een zicht op hun nieuwe installatie in Lommel waarbinnen biomassa-afval als energiebron wordt genomen (nl. aardappelafval van de plaatselijke frietproducent Farm Frites wordt omgezet in groene energie!). Globaler werd er gesproken over “Waste to Energy” door Eddy Graauwmans van Indaver. Hij wees op de het feit dat de gekende roostertechniek ook een oplossing was en toekomst heeft. Speciaal vanuit Nederland waren onze laatste sprekers van ATM overgekomen om hun pyrolyse-technologie voor te stellen. Pyrolyse wordt bij hen gebruikt voor verwerking van gevaarlijke afvalstoffen (en de sanering van verontreinigde gronden). Alle sprekers gaven aan dat er voor de voorgestelde technieken, nog veel kennis kan worden verworven maar dat ze allemaal operationeel en innovatief zijn, elk op hun terrein.
febem focus - juli 2007
Workshop “Europa“
Tijdens deze workshop gaf Jacques Hoffenberg de aftrap met een presentatie van de in de maak zijnde Europese thematische strategie inzake de voorkoming en recycling van afval. Hoffenberg is raadgever Europese zaken voor « Waste Denmark », de Deense afvalfederatie en voor het Europees comité van regio’s en gemeenten. Doreen Fedrigo, van het Europees Milieubureau (de koepel van Europese milieubeweging)) stelde dat het debat om zich van het statuut van afval te ontdoen een achterhoedegevecht is. Zij wil dat er nog veel meer dan nu het accent wordt gelegd op de volgende drie punten: (1) een rationeler gebruik van de natuurlijke grondstoffen, (2) tijdens de productie van goederen en het ontwerp ervan al rekening houden met de feitelijkheid dat dit ooit afval wordt en dan zo goed
“
OVAM: Selectieve inzameling is geen sport op zich maar moet het ecologische doel dienen.
”
mogelijk moet kunnen worden gerecycleerd, (3) een duurzame consumptie ontwikkelen via specifieke distributiekanalen. Zo willen zij komen tot een « Low Waste Europe ». Michiel Westerhoff van het bureau Deloitte Consulting bv gaf een presentatie van de Nederlandse markt van het huishoudelijk afval. Ondanks het samengaan van AVR en Van Gansewinkel blijft de inzameling van het afval vooral een activiteit van de publieke sector in Nederland. Voor de verwerking ervan is het verhaal meer genuanceerd. Sinds het Duitse verbod voor het storten van organisch afval, wordt de grote meerderheid van het Nederlandse huishoudelijke afval verbrand. De meerderheid van deze installaties is ook nog in publieke handen maar er is wel een duidelijke openheid naar de participatie van privaat kapitaal voor de modernisering of uitbreiding van de installaties of de bouw van nieuwe. Nadine De Greef, Secretaris-Generaal van FEAD (dit is de Europese zuster van FEBEM) gaf een overzicht van de wijzigingen in de Europese afvalwetgeving sinds 2006. Ze gaf ook een toelichting van de positie van FEAD in de discussie over de nieuwe Europese kaderrichtlijn: voorzichtig met de introductie van het begrip ‘bij-product’, ondersteuning van de voorstellen inzake « end of waste » (sommige afvalstoffen kunnen ophouden het statuut van afval te hebben op voorwaarde dat dit strikt gecontroleerd gebeurt) en ondersteuning om afvalverbranding als nuttige toepassing te zien op basis van heldere criteria die toepasbaar zijn zowel in het Noorden als het Zuiden van Europa.
Workshop “Selectieve inzameling: kansen en bedreigingen” De workshop handelde over de grenzen van selectieve inzameling van huishoudelijk- en bedrijfsafval. Wanneer met duidelijke boodschappen aan de inwoners of bedrijven gevraagd wordt om te sorteren, dan zullen de meesten meewerken. Heel wat afvalfracties waarvoor een afzetmarkt bestaat, kunnen zelfs op vrijwillige wijze selectief worden ingezameld. De selectieve inzameling van afvalfracties zoals afvalluiers, bloempotjes, kunststoffolies, … zijn in steeds meer gemeenten een succes. Het toepassen van het principe dat de vervuiler betaalt, vindt steeds meer ingang in Vlaanderen en zet mensen er toe aan om nog meer afvalstoffen te sorteren. De inzamellogistiek is daarbij de laatste jaren sterk geëvolueerd. Om de netheid in de straten te garanderen worden alsmaar meer inzamelingen op dezelfde dag georganiseerd. Nieuwe opportuniteiten maar ook nog heel wat knelpunten liggen voor ons: nachtophalingen, files, afstanden, zuiverheid afvalstromen, … Bij bedrijfsafvalstoffen speelt de prijszetting voor ophaling ui-
Drie diensten, één doel EIGENTIJDSE OPLOSSINGEN VOOR BEDRIJVEN EN OVERHEDEN Ecosourcing is de nieuwe verzamelnaam van alle diensten die Plastic Omnium lokale overheden en bedrijven aanbiedt. Ecosourcing is verdeeld in Adaptis voor de traditionele serviceactiviteiten, Equalis voor de datamanagementgestuurde serviceactiviteiten en Service Premier voor het voorkomen van zwerfafval.
Service Premier
Adaptis
Equalis
dé oplossing voor zwerfafval
dé oplossing voor containermanagement
dé oplossing voor afvalmanagent
Wilt u uw straat, plein, golfbaan of camping het hele jaar door netjes en vrij van afval houden? Dan reikt Plastic Omnium u graag de helpende hand met een unieke service: Service Premier. Wij adviseren u onder meer over de locaties van de afvalbakken, volume en materiaalsoort, we plaatsen de afvalbakken en we reinigen en onderhouden de afvalbakken. Voor gemeenten stellen we zelfs een 0800servicenummer open voor meldingen over de afvalbakken (diefstal, schade etc.). Kijk voor de specifieke mogelijkheden op onze website.
Bedrijven en overheden die kiezen voor Adaptis, kunnen rekenen op een adequate oplossing voor containermanagement o.a. op basis van barcodestickers. Materialen voor de afvalinzameling, informatie per afvalpunt, contacten met de gebruikers? Plastic Omnium regelt het allemaal. En u weet altijd waar u aan toe bent: wij sturen u iedere maand een actueel voortgangsrapport.
Met het milieu- en kostenbesparende Equalis-programma zet u de stap van containermanagement naar afvalmanagement. Doordat de afvallogistiek automatisch in kaart wordt gebracht, kunt u - bijvoorbeeld via internet- direct zien hoeveel afval iemand heeft aangeleverd en hoe hij het afval heeft gescheiden. Bovendien bekijken we samen met u de mogelijkheden voor afvalreductie en een betere afvalscheiding. Maandelijks bespreken we met u de voortgangsrapportage, waarbij we de resultaten vergelijken met de doelstellingen.
febem focus - juli 2007
Plastic Omnium N.V., Ring Oost 14, B-9400 Ninove, tel: +32 (0)54 31 31 31, fax: +32 (0)54 31 31 30 Plastic Omnium B.V., Postbus 3988, 4800 DZ Breda, tel: (0800) 542 50 55, fax: (0800) 542 50 33
E-mail:
[email protected] Internet: www.plasticomnium.nl www.plasticomnium.be
teraard een belangrijke rol. Lokale besturen kunnen bedrijfsafvalstoffen inzamelen als ze daarvoor de volledige inzamel- en verwerkingskost doorrekenen aan de bedrijven, net zoals de private ophalers dit doen. In feite kan voor om het even welke afvalsoort en afvalhoeveelheid een oplossing gevonden worden, doch dit heeft steeds zijn prijs. Lokale besturen die de beleidslijn op dit punt niet volgen, zullen in de toekomst door de OVAM op de vingers getikt worden. Toezicht bij de bedrijven op het sorteren is noodzakelijk. Als het afval in de gemengde container ligt, is het vaak te laat voor recyclage. In stedelijke centra is er maatwerk nodig. De selectieve inzameling van huishoudelijke afvalstoffen in enkele probleemwijken van de stad Antwerpen zal in de toekomst gebeuren via ondergrondse sorteerstraten. De keuze van dergelijke systemen vergt heel wat voorbereiding. Inplantingsplaats, type en volume van containers, registratie van gebruikers, facturatie, gebruiksgemak… zijn essentiële aandachtspunten. Tijdens het debat kwam verder nog aan bod dat de tijd van amateuristische ophalingen van afvalstoffen door bvb. jeugdbewegingen definitief voorbij zou moeten zijn vanwege de strenge eisen inzake arbeidsveiligheid. (met dank aan Danny Wille, OVAM)
Veel en schoon volk in de zaal
febem focus - juli 2007
Workshop “PPS”
De workshop PPS behandelde het thema van de publiek–private samenwerking en de essentiële vraag “doen we het zelf of laat we het doen?”. Een vijftigtal personen namen aan deze bespreking deel, in een soms zeer humoristische sfeer. De eer om de debatten te openen, werd aan Steven Van Garsse gegeven. Hij is manager van het Vlaams Kenniscentrum PPS, wat opgericht werd om PPS in Vlaanderen te ontwikkelen. Hij heeft vooral de verschillende methoden uitgelegd die de gemeenten gebruiken betreffende de inzameling van afvalstoffen. Zo vernamen we dat 36% van de gemeenten (of 25% van inwoners) beroep doet op de diensten van de private sector voor de inzameling van de organische afvalstoffen (GFT). Hij benadrukte eveneens het belang van de wetgeving op de Overheidscontracten, bij toekenning van de opdrachten. Het was vervolgens André Meyfroots (Van Gansewinkel) die door zijn beroepservaring zowel in de publieke als private sector, zijn visie op deze partnerships toelichtte. Hij sprak over de verschillende vormen van PPS op het gebied van het afvalbeheer maar benadrukte vooral dat het water tussen publiek en privé vaak nog te diep is, onterecht. Paul Macken, de ondervoorzitter van Inter-afval en Directeur van IOK-Afvalbeheer wees op de aandachtspunten die elke partner moet hebben. Zijn conclusie was dat PPS een wederzijdse controle toelaat. Als laatste spreker kwam Herman Jonckheere, Voorzitter van de gemengde intercommunale IVIO, aan de beurt. Het belang van een overeenstemmende startanalyse van de partners werd door hem onderstreept! Hij beschreef zijn eigen ervaring op dat gebied. Zijn uiteenzetting leek sterk op een begrafenisrede voor zover dat de gemengde intercommunale IVIO tegen 2018 een andere formule moeten vinden. Hij hoopt dat FEBEM en INTERAFVAL samen een remedie zullen vinden! Het geheel werd gemodereerd door Marc Bauwens (VVSG).
Rudi Meeus gaf OVAM-visie inzake selectieve inzameling van afval
Henk Pleyzier gaf een Hollandse visie op selectieve inzameling van afval
Deelnemers aan het paneldebat: William Vermeir (Fost Plus), Esmeralda Borgo (BBL), Jacques Soenens (voorzitter Interafval) en Dieter Grimmelprez (voorzitter FEBEM-werkgroep niet-gevaarlijk afval)
Vergelijking tussen doelstellingen en resultaten Analyse van het Waalse plan inzake huishoudelijk afval ‘Horizon 2010’
Studie uitgevoerd door RDC-environment in opdracht van DGRNE De studie maakt een vergelijking inzake de preventie, selectieve inzameling, nuttige toepassing en verwijdering van huishoudelijk afval tussen de huidige resultaten en de doelstellingen die er door het plan ‘Horizon 2010’ zo’n 10 jaar geleden werden vooropgesteld.
De hoeveelheid huishoudelijk afval Een sleutelelement was de de invoering van het prinicpe de vervuiler betaalt. Sinds 1999 is dit principe op vrijwillige basis door gemeenten ingevoerd via de « betalende zakken ». De hoeveelheid huishoudelijk restafval is er zeker mee gedaald. In 2004 heeft 92,5 % van de Waalse gemeenten een dergelijk tarificatiesysteem. De totale hoeveelheid afval is echter niet gedaald, integendeel er is een duidelijke stijging. Hiermee zit men ver van het ambitieuze scenario waarbij juist een daling werd nagestreefd.
febem focus - juli 2007
Martine Gillet
Studie uitgevoerd door RDC Environnement voor DGRNE (OWD, Waals Bureau voor de afvalstoffen). Martine Gillet is adjunct Algemeen Inspecteur en leidt de afdeling Huishoudelijke afvalstoffen. Zij coördineerde deze studie bij OWD.
In 2005 zit de werkelijke hoeveelheid meer dan 70 kilogram boven het ambitieuze scenario (546 vs. 477 kg/inw/jaar). Om de doelstelling van 445 kilogram te bereiken in 2010 moet er dus nog 100 kilogram af, terwijl de hoeveelheid nu juist jaarlijks toeneemt met zo’n 8 kilogram. Door de invoering van de betalende zakken is de selectief ingezamelde hoeveelheid afval flink gestegen, zowel bij de huis-aan-huis-inzamelingen als op de containerparken. De hoeveelheid restafval nam gevoelig af. Het feit dat er tussen 2000 en 2004 zo’n 30 containerparken bijkwamen heeft er ook voor gezorgd dat de selectief ingezamelde stromen zoals groenafval, inerten… sterk stegen. Naast het feit dat de afvalstoffen meer selectief werden aangeboden, zijn er ook geen aanwijzingen dat er minder goed met deze afvalstoffen werd omgesprongen. Voor wat betreft het groenafval zien we dat de totaal geproduceerde hoeveelheden vrij stabiel bleven (en dus bv niet meer werden achtergelaten in de natuur). De inerte materialen komen vooral van afbraak- en bouwwerken. Men denkt niet dat de totale hoeveelheden zijn gestegen maar wel dat er een betere registratie van is gebeurd.
febem focus - juli 2007
Selectieve inzameling
10
Uit de analyses over de samenstelling van het afval (2001 2004) kan meer informatie worden bekomen over de selectieve inzamelingen. In 2000 zat de selectieve inzamelingsgraad op het traject van het ambitieus scenario van het afvalplan met een stijging van meer dan 7%. In 2004 neemt de selectieve inzamelingsgraad nog altijd toe, ondanks een stijging van de totale hoeveelheid afval (meer afval dus maar ook meer selectief aangeboden). Alle afvalstromen behalen de vooropgestelde doelstellingen met uitzondering van textiel, organisch materiaal (groenten en fruit) en metalen. - Textiel: de containers die op de meeste containerparken stonden werden daar weggenomen in de loop van 2004 omdat de kwaliteit van de ingezamelde kledij te slecht was voor hergebruik;
- Organisch materiaal: het minder inzamelen van groenten en fruit is gecompenseerd door de stijging inzake groenafval ; - Metalen: volgens de officiële cijfers worden de doelstellingen niet gehaald maar het is geweten dat er heel wat gegevens ontsnappen aan de statistieken, bijvoorbeeld de metalen gerecupereerd uit de verbrandingsassen, uit de sortering van restafval, bij de vergisting en compostering etc… Vergelijking tussen doelstelling en werkelijke selectieve inzamelingsgraad in Wallonië tussen 1997 en 2005 PWD Momenteel is de selectieve inzameling zowat over het hele grondgebied verspreid maar er dienen nog wel wat containerparken hun deuren te openen. Het resultaat dat men in 2010 wou halen is al gehaald en men kan er dus vanuit gaan dat dit zeker gehandhaafd zal blijven.
Materiaalvalorisatie In 2000 bedroeg het percentage aan materiaalvalorisatie (dit is hoeveel van het totale afval uiteindelijk een recyclage kreeg als materiaal – en dus niet via energie) bedroeg zo’n 37 %. Er was wel veel verschil te merken tussen de intercommunales vooral door de verschillen inzake inerte materialen. In 2004 zitten we al op 50% (inclusief het hergebruik van de bodemassen van de afvalverbrandingsinstallaties) en is het voor 2004 voorziene doel van 48% daarmee overschreden. Een belangrijke evolutie was merkbaar bij het hout en het AEEA (afgedankte elektrische en elektronische apparaten). De doelstelling in 2010 bedraagt 54% en in 2005 zaten we al op 52% (o.a. dankzij de valorisatie van de inerte materialen van de containerparken in de provincie Luxemburg). De voorzien doelstelling zal dus worden gehaald, ook gezien het organisch materiaal nu ook meer wordt gecomposteerd/vergist.
Energetische valorisatie Het aandeel van de afvalstoffen die werden verbrand in afvalverbrandingsinstallaties of in de cementindustrie daalden
lichtjes (van 15 tot 14 %) dankzij de stijging van de materiaalvalorisatie.
Storten Het aandeel van het huishoudelijk afval dat nog werd gestort daalde van 45 % in 2000 tot 35 % in 2004 en 32% en 2005. Deze daling is ook vooral te danken aan de stijgende materiaalvalorisatie. Maar hiermee blijft men toch
ruim boven de doelstellingen van het plan (voor 2005 had man 23% voorzien, 9% minder dus). Het is onwaarschijnlijk dat de doelstelling van 5% in 2010 zal worden gehaald. Ter vergelijking: in Vlaanderen wordt momenteel geen huishoudelijk afval meer gestort.
Overzichtsfiguur Zie grafiek hieronder.
We stellen vast dat: - preventie: De hoeveelheden in het oranje zijn het verschil tussen de ingezamelde hoeveelheden en de door het plan voorziene hoeveelheden (normaal scenario). We zien dat in 2000 het verschil groter was (138.000 ton) dan in 2004 (103 000 ton). - selectieve inzameling: Ondanks de stijging (+158 000 t) van de totale hoeveelheid huishoudelijk afval, zien we een daling van de hoeveelheid restafval (-53.000 t) dankzij een grotere selectieve inzameling (+211.000 t). - materiaal en organische valorisatie: De stijging van de materiaalvalorisatie met bijna 47% tussen 2000 en 2004 is vooral te danken aan de veralgemening van de recyclage van inerte materialen (alle intercommunales behalve IDELUX (tot 2004) en INTERSUD). De stijging van de organische valorisatie van 49% is te danken aan de inzameling van organisch materiaal huis-aan-huis. - energetische valorisatie: de hoeveelheden zijn gestegen met 6% tussen 2000 en 2004. De hoeveelheden gevaloriseerd in de cementindustrie zijn gedaald ten voordele van de afvalverbrandingsinstallaties. Tussen 2000 en 2004 steeg het aandeel aan verbrand afval waarbij energie werd opgewekt ook van 35% tot 51%. - storten: gedaald met 13% tussen 2000 en 2004.
Catherine Lambert
febem focus - juli 2007
Bernard De Caevel
Sinds 1992 heeft RDC - Environnement zich gespecialiseerd in de uitvoering van studies, die als voornaamste doel voor ogen hebben, de oplossing van milieuproblemen en het invoeren van strategieën op het gebied van duurzame ontwikkeling. Geleidelijk aan is RDC gegroeid door zijn werk in de drie Belgische Regio’s, in Frankrijk en bij de Europese Commissie. Het werkt als onafhankelijk studiebureau op de volgende gebieden: levenscyclusanalyses en koolstof balansen, Kosten-batenanalyses, Strategische Studies van het afvalstoffenbeleid, milieueffectanalyses en milieuzorgsystemen (EMAS en ecodynamische onderneming).
11
IN DE KIJKER
Werkgroep Communicatie
FEBEM staat voor een open communicatie, zowel intern als extern. Om nieuwe initiatieven op te zetten en te stroomlijnen werd op vraag van de Raad van Bestuur medio 2005 een werkgroep communicatie opgericht.
febem focus - juli 2007
Omwille van het specifieke karakter is het qua samenstelling één van de kleinste werkgroepen van FEBEM, maar met een duidelijke belangstelling en actieve betrokkenheid van de actieve leden. Onder voorzitterschap van Jos Artois, communicatie manager Indaver, heeft de werkgroep op 2 jaar tijd al heel wat werk verricht. Begin 2007 werd de scoop van de werkzaamheden van de werkgroep scherper afgebakend. Ondervoorzitter is Veronique Delmotte van Sita.
12
Imago van de afvalsector Eén van de eerste wapenfeiten van de werkgroep was het mee opzetten van het Vlaamse imago-onderzoek en het actief be-
geleiden ervan. We stonden mee in voor het leggen van de juiste focus voor het onderzoek, het afbakenen van de doelgroepen, het mee vastleggen van de geschikte onderzoeksmethode, het mee vastleggen van de lijst van respondenten,
FEBEM-FEGE website
Jos Artois, voorzitter Werkgroep Communicatie
FEBEM-FEGE Focus
het adviseren over de gespreksgids en de vragenlijst. Doel was om via persoonlijke gesprekken met betrokkenen uit de afgebakende doelgroepen na te gaan in Vlaanderen wat enerzijds het beeld is van FEBEM als federatie en anderzijds welk beeld de afvalverwerking als sector heeft. De resultaten van het onderzoek zijn nog steeds de leidraad voor de activiteiten van de werkgroep en werden ook afgetoetst in de Waalse regio. Op basis hiervan werd een communicatieplan opgemaakt. Alle bestaande initiatieven werden in het licht van de resultaten onder de loupe genomen en indien nodig aangepast en verbeterd. Nieuwe initiatieven zoals gerichte bezoeken aan installaties werden opgezet.
verbeteren. De leden informeren elkaar ook over initiatieven die ze nemen, zoals officiële openingen, om data zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen.
Afstemming met andere actoren Om de communicatie betreffende bepaalde aspecten met andere actoren zoals Ovam, Fost Plus en Valipac zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen worden deze op geregelde tijdstippen uitgenodigd en wordt met hen overleg gepleegd. Dit heeft overleg heeft reeds geleid tot duidelijke afstemming over bepaalde thema’s.
Opzet van de werkgroep Externe communicatie Pers, politici, klanten of potentiële klanten en het grote publiek zijn de doelgroepen in de externe communicatie van de Federatie. FEBEM zet initiatieven op en maakt publicaties om deze doelgroepen optimaal te begeleiden. Voor het tijdschrift Focus treedt de werkgroep communicatie op als adviesraad. De werkgroep adviseert over programmering, layout, stijl en inhoud. Voor de trefdagen, congressen en seminaries geeft de werkgroep advies over thema’s, inhoud, sprekers en verdere organisatie.
febem focus - juli 2007
Een werkgroep communicatie kan maar succesvol zijn als ze betrokken wordt bij de globale werking van de Federatie. De beleidsmatige prioriteiten van de Federatie komen telkens aan bod op de vergaderingen van de werkgroep. Zo kunnen de leden van de werkgroep suggesties doen en actief adviseren bij communicatie-initiatieven om beleidsmatige dossiers te ondersteunen. De vergadering van de werkgroep gaat 4 maal per jaar door, telkens bij één van de leden die telkens toelichting geven bij hun communicatiebeleid. Zo kunnen de leden van elkaar leren en dit zal de communicatie van de volledige sector
13
Een proces-verbaal is altijd een mislukking! FEBEM is actief in de drie regio’s van
febem focus - juli 2007
België. Het leek ons dan ook interessant en nuttig om de verantwoordelijken voor de milieu-inspectie van deze drie regio’s samen te brengen. De afvalsector en de sector van de grondreinigers blijven immers de nodige aandacht krijgen van de inspectiediensten, en daar is FEBEM tevreden mee zolang niet altijd dezelfde bedrijven gecontroleerd worden. Een correcte controle zorgt ervoor dat er geen oneerlijke concurrentie in de sector is! Enige afstemming tussen de regio’s lijkt ons ook van belang: het zou jammer zijn mocht door een gebrek aan of een al te rigide controle milieubedrijven zich eerder vestigen in de ene dan de andere regio. Genoeg stof dus voor een goed gesprek! Jammer genoeg wenste de Vlaamse inspectie niet in te gaan op onze vraag en
14
verwezen ze ons naar hun milieu-actieprogramma op hun website. De Waalse en Brusselse diensten gingen echter wel heel spontaan in op onze vraag. Zo brachten we Jean-Pierre Janssens en Serge Godfroid samen.
Een openhartig gesprek met de top van de Waalse en Brusselse milieu-inspectie Serge Godfroid (links) is sinds 1992 Inspecteur-Generaal van de Waalse milieupolitie in de schoot van het DGRNE , de Waalse milieuadministratie. Deze licentiaat in de rechten leidt momenteel ongeveer 90 personen waarvan 65 op het terrein actief zijn, verdeeld over 4 regio’s (Bergen, Charleroi, Namen en Luik). Jean-Pierre Janssens (rechts) is verantwoordelijk voor de Afdeling Inspectie en Bodem van het Brussels Instituut voor Milieubeheer BIM. Hij is ook lid van het directiecomité van het BIM. Hij is Industrieel Ingenieur met een specialisatie in de nucleaire wetenschappen en al 17 jaar actief in deze job. Hij leidt momenteel ongeveer 70 personen waarvan 45 zijn aangesteld voor de milieu-inspectie te Brussel.
Wie doet wat en de afstemming met het federale niveau Serge Godfroid steekt van wal door duidelijk het verschil uit te leggen tussen de gewestelijke milieu-inspecteurs en de officieren van de gerechtelijke politie. “ De inspectie (in Wallonië de “DPE ») heeft het voordeel tegenover de gerechtelijke politie dat het zonder bijzonder mandaat in de installatie kan binnengaan of deze zelfs stilleggen of de milieuvergunning ervan intrekken. Daartegenover staat dat het weinig “onderzoeksdaden” kan stellen, zoals bij wijze van voorbeeld het analyseren van de SIM-kaart van een GSM van een chauffeur.” Jean-Pierre Janssens is van oordeel dat de « administratieve » politie toch heel wat voordelen biedt. “Deze bevoegdheden zitten nu zowat volledig bij het gewestelijke niveau. Federaal blijft enkel nog de bevoegdheid over de doorvoer van afvalstoffen. Bij de federale politie zijn 5 agenten gespecialiseerd in milieudelicten maar deze hebben meestal nogal wat reserves om acties op het terrein te ondernemen. “
Elke van de regionale milieu-inspectiediensten maakt elk jaar een plan op met een reeks acties die ze zullen ondernemen. Dit in overleg met de verantwoordelijke minister. Jean-Pierre Janssens: “Het BIM zit wel in de specifieke positie dat het zijn acties uitvoert in de 19 Brusselse gemeenten die ook over dezelfde controlebevoegdheden beschikken als het BIM! De wil is uiteraard om daarbij zo complementair mogelijk te zijn, om samen te werken en zo effectief en efficiënt mogelijk te zijn. In dit kader zijn al 10 overeenkomsten gesloten tussen het BIM en de gemeenten waarbij duidelijke afspraken worden gemaakt. Nog te vermelden is dat in Brussel ook nog eens Brussel Net, dat de uitvoering van het afvalbeleid doet, over ambtenaren beschikt om sommige vaststellingen te doen, bv. illegale stortplaatsen.” Godfroid: “In Wallonië beschikt de « DPE » over exclusieve bevoegdheden terzake en dit al sinds 1992. Er bestaat wel een samenwerking tussen de verschillende diensten van de Waalse milieuadministratie DGRNE, om prioriteiten te bepalen. Maar een totale integratie zoals binnen het BIM is dat niet. Voordeel of nadeel… er is voor allebei wel iets te zeggen. … “
Resultaten op het terrein Jean-Pierre Janssens is formeel. “Het is duidelijk onze bedoeling om naar de bedrijven toe een constructieve houding te hebben. Bijvoorbeeld, wij zullen normaal gezien altijd eerst een waarschuwing geven in plaats van onmiddellijk met een proces-verbaal te gaan zwaaien. Onze aanpak per industriële sector zorgt er ook voor dat we algemene problemen kunnen detecteren en het laat ons ook toe om gepast te ageren, bijvoorbeeld voor het organiseren van informatiemomenten of via onze elektronische brochure die wordt verspreid aan 6000 contactpersonen.” Serge Godfroid vult aan. “Ik spreek liever over de keuze tussen repressief of preventief optreden, in plaats van de keuze tussen repressief en constructief optreden. Verschillende acties hebben duidelijk een preventief karakter maar het is duidelijk dat verschillende dossiers repressief zijn, denk maar aan de verschillende klachten die we binnen krijgen. Het rapport 2006 van de DPE stelt dat er 2344 klachten zijn binnen gekomen die uiteindelijk hebben geleid tot 270 PV’s en 29 stopzettingsarresten.” FEBEM vraagt zich af of de controles op het terrein worden uitgevoerd via een procedure die duidelijk is vastgelegd. Janssens stelt dat zij de bedoeling hebben om via een softwareprogramma op basis van bepaalde criteria te gaan bepalen welke ondernemingen moeten worden gecontroleerd. Zijn Waalse collega stelt dat het inderdaad van belang is om het subjectieve element bij inspecties tot een minimum te beperken. “Dat is bijvoorbeeld het voordeel bij bedrijven die ISO-gecertificeerd zijn en waar de manier waarop sommige procedures moeten worden uitgevoerd en gecontroleerd al gestandaardiseerd zijn. Wij beschikken ook over een soort eco-diagnose die ons toelaat om de impact van een bepaalde overtreding op het leefmilieu te gaan bepalen. In functie van het resultaat weet de controleur direct hoe te handelen.”
Een vergunning is geen diploma! Een van de verzuchtingen van FEBEM is dat we in alle regio’s de indruk krijgen dat het altijd dezelfde bedrijven zijn die worden gecontroleerd en dat diegenen die zich niets aantrekken en ongekend zijn ook altijd de controledans ontsnappen. JeanPierre Janssens denkt dat wat dat betreft er de laatste jaren toch het een en ander veranderd is. “Vroeger kon die redenering wel kloppen maar vandaag zeker niet meer.” Maar Serge Godfroid nuanceert toch wel:”Het is duidelijk dat ook vandaag nog er enkele « marginale » ondernemingen bestaan. Tussen de volledige illegale praktijken en de inspecties van de goed gekende bedrijven zit er nog een zone waar de inspecties zeker kunnen opgedreven worden. Dat is een van de redenen waarom het Waals gewest een “speciale eenheid” heeft opgericht (zie kader). Als we naar de afvalsector kijken, dan kunnen we zeker een positieve evolutie waarnemen maar het vergt wat tijd om van de slechte reputatie af te geraken. Een bewijs van de goede evolutie zijn zeker de vele procedures van autocontrole die door de bedrijven zijn ingesteld, al dan niet verbonden aan milieucertificaten zoals ISO en EMAS. Maar ook de vele hernieuwingen van vergunningen hebben ervoor gezorgd dat er betere garanties zijn. Het nieuwe handhavingsdecreet zal in Wallonië ook een goed instrument zijn.” “Maar van belang is erop te wijzen dat toelatingen of vergunningen geen diploma’s zijn die men in de kast kan leggen eenmaal ze er zijn. De aandacht voor de milieuproblematiek in de bedrijven moet blijvend zijn”, stelt Jean-Pierre Janssens. De twee collega’s zijn het erover eens dat de milieuwetgeving complex is en dat er nood is aan gespecialiseerd personeel, zowel bij de bedrijven als de administraties. Zeker bij KMO’s is dat minder evident. De recente Europese debatten over wanneer een afvalstof ophoudt een afvalstof te zijn en een product wordt zullen de controles in elk geval niet eenvoudiger maken. Ook voor FEBEM is dit een belangrijk aandachtspunt en het is van belang dat de regelgeving duidelijk wordt en door alle spelers op de markt op dezelfde manier wordt gebruikt. Uit het gesprek bleek alvast dat dit niet het enige punt is waar FEBEM en de milieu-inspectie een zelfde visie hebben. Het kan de communicatie en openheid alleen maar bevorderen! URP of de « Unité de Répression des Pollutions » (« Eenheid tegen de verontreiniging ») is opgericht door de Waalse Regering in 2006. Deze eenheid zal bestaan uit 16 personen waarvan er momenteel al 10 in opleiding zijn. Als op 1 september 2007 de eenheid operationeel zal zijn, zal het iemand van de federale politie zijn die de coördinatie zal doen maar wel onder de bevoegdheid van de Waalse milieu-inspectie. De personeelsleden zullen officieren van de gerechtelijke politie zijn en de doelstelling is om acties op te zetten in het kader van afvaltransporten, afvalverwerking of flagrante delicten met zware verontreiniging. Bovendien is er ook nog een coördinatiecel opgericht binnen de Waalse milieuadministratie DGRNE met als doel een informatiebank te scheppen met een hele reeks gegevens (INTERPOL) om zo beter criminele organisaties bloot te leggen. Ook deze cel wordt gecoördineerd door een gedetacheerde federale politieman.
febem focus - juli 2007
De Bree Solutions: flexibi diversiteit in dienstverl
16
De firma ontstond in 1984 en bood ruimdiensten en kolkenreiniging aan. Vandaag de dag, meer dan twintig jaar later, is het dienstenpakket van de firma aanzienlijk uitgebreid en is het een waar “milieubedrijf” geworden. Met een dienstverlening bestaande uit (1) een uitgebreide afdeling cleaning (rioolreiniging, tankreiniging, veeg/schrobwerken, hogedrukwerken, interventie bij calamiteiten), (2) vier composteerinstallaties (drie in Vlaanderen, nl. te Maldegem, Oostende en Eke en één in Nederland, in Schoondijke), (3) grondreiniging (een centrum voor grondreiniging in Maldegem en een Tussentijdse Opslagplaats voor Grond (TOP) te Maldegem en Oostende – verder biedt het ook diensten aan inzake on site bodemsaneringen), (4) afvalbeheer & containertransport (zowel voor gevaarlijk als niet-gevaarlijk afval) met een totaliteit van 30 vrachtwagens is de naam van de firma met recht en rede omgevormd tot “De Bree Solutions”.
De onderneming is nog altijd familiaal en wordt geleid door Robert De Bree en zijn echtgenote Marie-Rose Goethals. Het directiecomité wordt versterkt door Bernard Dossche. Iedere afdeling heeft een afdelingshoofd die in nauw en voortdurend overleg met de directie de lijnen uitstippelt en in praktijk uitvoert. Op deze manier worden er dagelijks 75 tot 80 personen ingezet waarmee een omzet wordt gerealiseerd van ongeveer 15 miljoen euro. De Bree heeft als belangrijkste uitdaging haar klanten tevreden houden en steeds op zoek te gaan naar nieuwe opportuniteiten. De firma wil daarbij aan haar klanten deze oplossingen aanbieden die economisch interessant en toch milieuvriendelijk zijn. Respect voor de klant en de wetgeving staat centraal. Als sterkste troeven brengt de firma elementen naar boven zoals flexibiliteit, lage prijs, goede service en rendement. De firma beschikt over vele trouwe klanten, wat voor De Bree Solutions bewijst dat haar aanpak rendeert. De firma staat dicht bij deze klanten en kan dan ook mits een goede planning en het werk van gemotiveerde mensen snel ingrijpen en wijzigingen inplannen. De firma wijst er wel op dat er in de sector nog te veel prijzen worden gehanteerd die te laag zijn om nog een goede service te kunnen bieden en er toch nog iets aan over te houden. Bij aanbestedingen blijken er soms prijsverschillen te zitten tot 100% (de ene firma vraagt het dubbele van de andere). Dat komt de sector (en zijn vooral zijn geloofwaardigheid) niet ten goede.
Maldegems familiebedrijf groeit in 20 jaar uit tot middelgroot milieubedrijf
iliteit en lening
De komende jaren wil de firma “scherp” blijven. Door de voortdurende wijzigingen in de wetgeving en door de (terecht) veeleisende klant, is stilzitten en niet meer evolueren zeker geen goede strategie. Een belangrijke troef is de complementariteit tussen de verschillende afdelingen van de firma.
ben daar belang bij. Het scheppen van een soort sectorgevoel en eensgezindheid tussen deze bedrijven is ook een belangrijke meerwaarde die FEBEM kan bieden. De Bree Solutions wil hier een handje aan meehelpen en zo onze soms bizarre maar voortdurend in beweging zijnde en boeiende sector verder laten evolueren.
Over het gevoerde milieubeleid heeft dit FEBEM-lid nogal gemengde gevoelens. Dankzij de regelgeving zijn er zeker stappen gezet in de bescherming van het milieu maar in de wetgeving zitten teveel onduidelijkheden. De aanpak vanuit de administraties is geregeld ook te theoretisch en dus niet aangepast aan de werkelijke praktijk. En daar schuilt net een belangrijke taak voor FEBEM!
febem focus - juli 2007
De Bree Solutions merkt dat er de laatste jaren weer een concentratiebeweging plaatsvindt in de private afvalmarkt en vindt dat toch wat jammer. Middelgrote bedrijven zoals De Bree Solutions hebben als troef een grote flexibiliteit en dat is voor de klanten van de sector een belangrijk aandachtspunt. De firma is ondertussen al enkele jaren lid van FEBEM. Als privaat milieubedrijf voelt het zich prima op zijn plaats binnen de federatie. De dynamiek van het eigen bedrijf herkennen ze ook in FEBEM, met de sterke ledengroei en de professionele en toch praktische aanpak. FEBEM heeft een belangrijke taak te vervullen om te zorgen voor een tegengewicht en een pragmatische invulling van de bij momenten veel te theoretische of onduidelijke wetgeving. Alle bedrijven in de milieusector heb-
17
VALORFRIT: de VALIPAC voo frituurvetten en -oliën Het abc van vetrecuperatie
Op 9 augustus 2006 publiceerde het Belgisch Staatsblad de milieubeleidsovereenkomst (MBO) met wellicht de langste titel, nl. de ‘Milieubeleidsovereenkomst
febem focus - juli 2007
betreffende de uitvoering van de aanvaardingsplicht voor gebruikte eetbare oliën en vetten die voor het frituren van voedingsmiddelen gebruikt kunnen worden.’ De MBO was eerder goedgekeurd op 13 juli 2006 door de betrokken actoren in Vlaanderen en in Wallonië op 27 maart 2007.
18
Naar aanleiding van het van kracht worden van deze MBO is door de OVAM, in najaar 2006 een handhavingsactie uitgevoerd. Uit de resultaten van deze controleactie is gebleken dat zowel de erkende overbrengers (ophalers) als de recuperanten niet helemaal op de hoogte zijn van alle verplichtingen uit de milieuwetgeving waaraan zij moeten voldoen. Valorfrit nam daarom het initiatief om op 26 april 2007 een nationale workshop te organiseren voor alle actoren in het ophaalcircuit van gebruikte frituurvetten en -oliën (GFVO) in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Op dat moment tekende de operatoren actief binnen het VALORFRIT-systeem ook een charter, een soort van intentieverklaring. We zetten de belangrijkste bepalingen inzake de betrokken wet- en regelgeving even op een rijtje. Zowel de regionale milieuwetgeving (Afvalstoffendecreet, VLAREA,..) als de Europese wetgeving (Verordening 1774/2002 inzake dierlijke bijproducten, EVOA,….) zijn van toepassing op de gebruikte frituurvetten en –oliën (“GFVO”).
Afhankelijk van de oorsprong zijn er 3 verschillende categorieën van GFVO te onderscheiden: - GFVO van huishoudelijke of particuliere oorsprong. Deze worden via de containerparken of huis-aan-huis-ophalingen ingezameld. In Vlaanderen vallen deze afvalstoffen onder het KGA (ook al is het geen gevaarlijke afvalstof), in Wallonië niet. Ophalers die deze GFVO willen ophalen dienen te beschikken over een erkenning als overbrenger van GFVO van huishoudelijke oorsprong met de Eural-code 20 01 25 en voor Vlaanderen met de KGA-code 2A. - GFVO van professionele oorsprong zijn de frituurvetten en -oliën afkomstig van restaurants, frituren en andere horecazaken. Voor de ophaling van deze afvalstoffen dient men te beschikken over een erkenning als ophaler van GFVO van professionele oorsprong met de Eural-code 20 01 25. - GFVO uit de voedingsmiddelenindustrie zijn afkomstig van chipsfabrikanten, het industrieel frituren van voedingsmiddelen, enz. Deze stroom valt niet onder het Valorfrit-systeem. Voor het transport ervan zal de ophaler ook moeten beschikken over een erkenning als overbrenger voor GFVO van de voedingsmiddelenindustrie met de Eural-code 02 02 99 (herkomst bereiding/verwerking van vlees, vis en andere voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong) of Eural-code 02 03 99 (herkomst bereiding/verwerking van voedingsmiddelen van niet-dierlijke oorsprong).
Transportformaliteiten Voor elk transport van afvalstoffen is een identificatieformulier verplicht. De vorm van een identificatieformulier ligt wettelijk niet vast, de inhoud wel: volledige adresgegevens, juiste omschrijving van de afvalstof met gebruik van de Eural-code en eventueel KGA-code; de verwerkingscode (R), datum ophaling, ondertekening door ontdoener en ophaler. Een CMR-vrachtbrief kan dienen als identificatieformulier, indien alle gegevens erop vermeld staan. Identificatieformulieren zijn niet verplicht bij de zogenaamde “melkrondes”: in één ophaalronde worden op verschillende adressen GFVO opgehaald. Hier is afgifte van een ontvangstbewijs (“ophaalbon”) bij elke ophaling wettelijk verplicht. De inhoud van dergelijke ophaalbon is wettelijk bepaald, de vorm niet: Volledige adresgegevens van overbrenger en/of vervoer-
or gebruikte
der, juiste omschrijving van de afvalstof met gebruik van de Eural-code en eventueel KGA-code, de verwerkingscode (R), hoeveelheid van de afvalstoffen, datum ophaling, ondertekening door producent en door ophaler. Valorfrit heeft, in overleg met de OVAM, een model-ophaalbon opgesteld dat op hun website te downloaden zal zijn. Boven op deze wettelijk verplichte inhoud, legt de Verordening 1774/2002 inzake dierlijke bijproducten de vermelding op: “categorie 3 niet bestemd voor menselijke consumptie”.
Verwerking en bestemming Ophalers en verwerkers die GFVO opslaan op hun bedrijfsterrein moeten over een milieuvergunning beschikken. Uitgezonderd zijn de ophalers die GFVO inzamelen bij levering van verse frituurvetten en –oliën; de zogenaamde “reverse logistics”. Deze uitzondering geldt niet in Wallonië. Wanneer deze ophaler
Bij de uitvoering van de MBO GFVO is gekozen voor zoveel mogelijk te werken met bestaande ophaal- en verwerkingscircuits. Ondersteuning en informatisering door de overheden en door Valorfrit is voorzien en op deze workshop voorgesteld (het operationeel actieplan van Valorfrit voor 2007 werd voorgesteld). Nu is het aan de operatoren op het terrein die het zelf moeten waarmaken. Door een goede samenwerking tussen de sector, overheden en Valorfrit is dit realiseerbaar. Het nut van een MBO GVFO en het Valorfrit-systeem zal pas volledig tot zijn recht komen wanneer traceerbaarheid, gelijke behandeling en inzet van alle spelers bereikt wordt. Dit zal de hele sector ten goede komen. Maar daarvoor dienen er zeker nog wel wat stappen te worden gezet. FEBEM wil daar ook een steentje aan bijdragen en een overlegplatform zijn voor de betrokken recuperanten.
febem focus - juli 2007
Bij grensoverschrijdend transport moet zowel de Europese Verordening voor Grensoverschrijdende afvaltransporten (EVOA), van kracht vanaf 12/07/07 (1013/2006/EG) als de Verordening voor Dierlijke Bijproducten VO 1774/2002 gevolgd worden. De toe te passen wetgeving verschilt in functie van categorie van GFVO en de bestemming. - Indien GFVO afkomstig is van particulieren of uit de horeca én een technische toepassing heeft als bestemming (oleochemie, pershoutindustrie, biodieselproductie), dan is de EVOA van toepassing. Deze afvalstoffen kunnen als groene lijst afvalstoffen overgebracht worden, in Vlaanderen van 01/01/07, in heel EU vanaf 12/07/07. Specifieke EVOA vereisten voor groene lijst afvalstoffen zijn: de opdrachtgever zorgt voor begeleidend document (bijlage VII van EVOA) bij het transport en dit document wordt door opdrachtgever en ontvanger ondertekend. - Indien GFVO afkomstig is van particulieren of uit de horeca maar als bestemming compostering en/of vergisting heeft (een zeer uitzonderlijke situatie), of indien GFVO afkomstig is van de voedingsmiddelenindustrie, valt de afvalstof onder de definitie dierlijke bijproducten. In dit geval is de EVOA is niet van toepassing, maar wel de VO 1774/2002. De Verordening 1774/2002 vereist dat het transport begeleid wordt met een handelsdocument voor traceerbaarheid.
in zijn ophaalronde ook adressen aangaat waar hij geen verse frituurvetten en –oliën aflevert, dient hij wel over een milieuvergunning te beschikken voor de tijdelijk opslag ervan op zijn bedrijfsterrein. Producenten van GFVO (frituuruitbaters,..) hebben geen milieuvergunningsplicht, maar een correcte en regelmatige afvoer is wel verplicht (in Wallonië is opslag beperkt tot 30 ton). Elke producent van bedrijfsafvalstoffen moet een afvalstoffenregister bijhouden (frituren, horeca-bedrijven,…). Ook de ophalers en verwerkers dienen een register bij te houden. Een volledig, goed ingevuld en dubbel ondertekend “ophaalbon” of identificatieformulier kan het basiselement zijn van dit register. Bij een milieuvergunning moeten nog extra gegevens in het afvalstoffenregister opgenomen worden. Mogelijke bestemmingen van GFVO zijn vooral technische toepassingen (oleochemie, biodieselproductie, pershoutindustrie). GFVO uit de voedingsmiddelenindustrie die zuiver plantaardig zijn én rechtstreeks afgevoerd worden van productie naar eindbestemming, mogen naar de dierenvoedingsindustrie. Selectief ingezameld GFVO met als doel recyclage, kan niet verbrand worden, behalve zuiver plantaardige GFVO én indien afkomstig uit de voedingsmiddelenindustrie. Hier verschilt het standpunt per gewest. Een afwijking op verbranding kan uitzonderlijk worden toegestaan worden door Vlaamse minister bevoegd voor Leefmilieu.
19
GZ-Zone 8, Oosterring 23, B-3600 Genk Telefoon 089 - 623830 / Fax089 - 623829 E-mail:
[email protected] www.terbergmachines.nl
FEBEM en COBELPA verwelkomen minister Moerman en schepen Van Rouveroy In samenwerking met de collega’s van COBELPA, de federatie van de Belgische papierproducenten, heeft FEBEM een bedrijfsbezoek georganiseerd voor Vlaams minister Moerman en de Gentse havenschepen Sas Van Rouveroy (de bezochte bedrijven zitten in de Gentse haven).
Het was een uitstekende aangelegenheid voor COBELPA en FEBEM om aan de minister in de praktijk te tonen dat investeren in innovatie loont (Minister Moerman is als Vlaams viceminister-president en Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Innovatie, Wetenschap en Buitenlandse Handel dus ook bevoegd voor innovatie). Bovendien toonden de bezochte bedrijven AWS (grondreiniging) en STORAENSO (papierrecuperatie en –productie) dat via innovatie een goede koppeling mogelijk is tussen economie en ecologie.
Specifiek naar de Gentse schepen toe wezen we op het spanningsveld tussen havenarbeid en de wil van onze bedrijven om het water te gebruiken voor aan- en afvoer van hun materiaal (nu werkt de wetgeving rond het eerste het tweede tegen). Een mooi voorbeeld van samenwerking tussen twee bedrijfsfederaties!
febem focus - juli 2007
Er waren ook enkele personen van het Gentse havenbedrijf aanwezig, naast een delegatie van FEBEM en enkele journalisten. FEBEM kreeg op deze manier ook de gelegenheid om de Federatie en de sector van de milieubedrijven voor te stellen. We wezen op het belang van een ambitieuze en controleerbare milieuwetgeving, de voorbeeldfunctie van de overheid (investeren in bodemsanering, afname van gerecycleerde producten) en het belang aan een gelijk speelveld tussen alle bedrijven, privé en publiek.
21
Laat u bijstaan door onzichtbare assistenten en voer een perfect preventie- en milieubeleid.
Ontdek de 8 Workflowtools op www.kluwer.be/workflowtools Daar ziet u deze assistenten live aan het werk.
4 manieren om te bestellen: Bestel online Bel gratis Fax gratis Stuur een e-mail
www.kluwer.be 0800 30 144 0800 17 529
[email protected]
7-3007-2
Bespaar tijd en geld met de Workflowtools Deze gebruiksvriendelijke en voordelige cd-roms bieden u alles voor een efficiënter preventie- en milieubeleid. Conform zijn aan de wetgeving, gevaarlijke goederen beheren, uw administratie stroomlijnen of uw beleid vlot communiceren… Met de Workflowtools staat u er nooit alleen voor.
FEBEM-partner VOLVO Trucks brengt nieuwe afvalwagen op de markt: Volvo FE, de nieuwe troef van VOLVO
Volvo heeft onlangs haar eerste “FE-afvalwagen” afgeleverd. De FE-serie is in 2006 geïntroduceerd en is met een gewicht van 18 tot en met 27 ton, tussen de andere VOLVO-modellen FL en de FM gepositioneerd.
manningsleden achter de stoelen extra ruimte te geven, bijvoorbeeld voor regenkleding en tassen. In de uitvoering voor twee personen heeft de Volvo FE een documentenvak op de motortunnel en veel ruimte voor de (thermos)flessen. De Volvo FE is overigens ook leverbaar met een derde stoel in plaats van een opbergvak op de motortunnel. Dat kan handig zijn voor afvalinzameling met een driekoppige bemanning. Een lage instap, goed zicht rondom en een laag geluidsniveau in de cabine maken het chassis bijzonder geschikt voor regionale of stadstransporten. De cabine is zelfs leverbaar met een extra ruit onderin het bijrijderportier en/of achter de B stijl van de cabine. Het spreekt voor zich dat ook de FE cabine aan de strenge Volvo veiligheidsnormen voldoet. Kortom een laag, wendbaar en veilig voertuig met een soepele, stille en schone Euro-5 motor. Voor meer info over het nieuwe VOLVO-model kan u contact opnemen met
[email protected]
febem focus - juli 2007
Clean Mat Trucks, een andere FEBEM-partner en gespecialiseerd in het ter beschikking stellen van kant-en-klare voertuigen heeft de eerste nieuwe Volvo FE 6x2 in gebruik genomen. Het voertuig met gestuurde naloopas gaat bedrijfsafval inzamelen. Dagelijks verhuurt Clean Mat Trucks tussen de 150 en 200 eenheden in België, Nederland en Duitsland. Het jongste voertuig versterkt de vloot met een 320 pk Euro-5 motor, gecombineerd met een handgeschakelde versnellingsbak. De Volvo FE is ook leverbaar met 240 of 280 pk of met een AIIison automaat. Volgens Clean Mat Trucks heeft een handgeschakelde bak een hogere inruilwaarde als de auto na vier jaar wordt geëxporteerd. Volvo heeft de FE speciaal ontworpen voor toepassingen in zware bedrijfsomstandigheden. Met een gestuurde naloopas is de kraakperswagen net zo wendbaar als een twee-asser. De drie-asser maakt het echter wel mogelijk een grote opbouw toe te passen. Dankzij de multifunctionele beladingmogelijkheden kan deze auto containers van 120 tot 5.000 liter legen. Clean Mat Trucks heeft de Comfortcabine gekozen om de be-
23
febem focus - juli 2007
Roger Fontaine, hoofd van het “Office Wallon des Déchets”: met de voeten in het afval
24
Een tijdje geleden ging Frank Parent, directeur-generaal van OVAM, met pensioen. Eind 2007 is het ook de beurt aan zijn Waalse tegenhanger Roger Fontaine. Daarmee komt een einde aan een tijdperk van de pioniers in het regionale afvalbeleid. De meeste Vlamingen kennen de heer Fontaine wel van naam maar daar houdt het mee op. Wie was en is deze man? Een portret.
Fontaine heeft het imago van een professor. Zijn discretie betekent echter niet dat zijn aanwezigheid ongemerkt blijft. Diegenen die al met hem vergaderd hebben, zullen erkennen dat zelfs als hij niet de vergadering voorzit zijn aanwezigheid wel altijd voelbaar is. Zijn gereserveerdheid is gekend maar zijn luisterend oor evenzo. Op 25 januari 2008 wordt hij 65 jaar. Geboren in Namen, groeide hij op in Marchovelette. Hij doctoreerde in de Chemie en begon zijn carrière als onderzoeker voor de UCL. In 1974 toen « la Société de Développement Régional pour la Wallonie » (“de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij van Wallonië”), het begin van de economische decentralisatie in België, werd opgestart vroeg deze hem enkele enquêtes te houden inzake het afvalbeheer. Op dat moment was zijn equivalent in Vlaanderen een zekere Roger De Boeck, die later aan de slag ging bij OVAM en nu directeur is van het secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie. Een van de eerste grote uitdagingen was om per intercommunale het afvalbeheer te organiseren. Als Fontaine over de
discussies spreekt die toen werden gevoerd, blijkt dat er momenteel nog niet zo veel veranderd is! In 1980 werd Roger Fontaine ambtenaar bij de toen eengemaakte « Inspection Générale de l’Environnement et des Forêts” (“Milieu- en bosinspectie”), wat het embryo was van de latere DGRNE, de Waalse milieuadministratie. Deze inspectiedienst werd toen trouwens tot 1987 geleid door Michel Jurisse, momenteel de Directeur-generaal van Brussel Net (en ook op de vooravond van zijn pensioen). Een belangrijke taak was het toepassen van de wetgeving rond gevaarlijk afval uit 1974. Bij het vertrek van Jurisse nam Roger Fontaine de leiding over. Ondertussen had Wallonië in 1985 een eerste Afvalstoffendecreet aangenomen, zo’n vier jaar na Vlaanderen. In 1987 kreeg de Waalse administratie de juridische mogelijkheid om exploitatievoorwaarden voor de stortplaatsen op te leggen en in het algemeen om regels uit te vaardigen voor het afvalbeheer. In 1990 werd Roger Fontaine Inspecteur-generaal van het pas opgerichte OWD (Office Wallon des Déchets). Fontaine is best trots op het eerste Waalse afvalplan dat toen werd opgemaakt en in 1998 vernieuwd werd in het “Plan Wallon des Déchets Horizon 2010”.
“
De private sector is zeker geprofessionaliseerd maar industriële projecten hebben altijd ontbroken.
”
Roger Fontaine heeft altijd de duidelijke afbakening van de rol van de administratie verdedigd. De administratie is er ook niet om de wetteksten te interpreteren maar wel om ze toe te passen! Hij kijkt tevreden naar de goede evolutie van het milieubeheer maar bekritiseert wel dat wetteksten terzake te veel en te snel veranderen, soms zelfs op het moment dat ze nog volop hun eerste uitvoering krijgen. Voor hem is de juridische zekerheid een fundamenteel element wil men een industrieel investeringsklimaat scheppen. Maar hij meent dat dit niet de reden kan zijn waarom in Wallonië de private sector niet meer proactief is geweest en er zo weinig concrete industriële projecten zijn voorgesteld. Hij meent dat de industriële sector er eerder voor koos om afvalstoffen buiten het Waalse gewest te laten verwerken, eerder dan in eigen regio verwerkingscapaciteit te scheppen.
“
Geen politieke wil om een performante administratie te hebben.
”
FEBEM-reactie
Een sterke industriële afvalsector met een sterke afvaladministratie Tijdens een werkgroep met andere federaties, heeft FEBEM de vraag gesteld wat de houding was tegenover een sterke Waalse administratie. De reacties waren nogal uiteenlopend! In Wallonië kan de industriële afvalsector echter enkel maar vaststellen dat er een structureel probleem is met de afvaladministratie. Wij zijn ervan overtuigd dat willen we een professioneel afvalbeheer verzekeren met een sfeer voor verdere ontwikkeling en een evenwicht tussen publieke en private sector, het fundamenteel is dat er een performante administratie bestaat. Jammer is dat we daarbij niet ondersteund worden door de Waalse afvalintercommunales die in een sterke gewestelijke administratie eerder een bedreiging dan een opportuniteit zien. Het dossier van de toekomst van het OWD blijft aanslepen. Toen in mei 2007 aan Waals milieuminister Lutgen de vraag werd gesteld wat zijn bedoelingen waren, bleef de vraag onbeantwoord. Het feit dat er zes maanden voor het vertrek van Roger Fontaine nog altijd geen duidelijkheid is over zijn opvolging bewijst o.i. dat het dossier van OWD verre van bovenaan op de politieke agenda staat. Tenslotte wijzen we er ook op date en « sterke » administratie niet per se een versterking inzake personeel betekent! Een positieve mentaliteit, dynamiek en openheid ten dienste van het publiek zijn cruciale elementen. Verschillende ambtenaren van OWD hebben zich deze benadering eigen gemaakt maar we vinden deze nog veel te weinig terug in de filosofie van het OWD zelf!
febem focus - juli 2007
Fontaine heeft nooit een probleem gehad met de regionalisering van het afvalbeleid maar hij betreurt wel dat er niet meer samenwerking tussen de regio’s mogelijk is geweest.
Een zeldzame negatieve uitlating tijdens ons gesprek met Roger Fontaine krijgen we als het gaat over de politieke wil in Wallonië om de afvaladministratie werkelijk mogelijkheden te geven. Fontaine stelt dat daar waar OVAM te veel personeel lijkt te hebben, het OWD en in het algemeen de administraties waar hij gewerkt heeft verwaarloosd werden door de Waalse politiek. Kenschetsend haalt hij het dossier aan van het gifstort te Mellery waar hij aan het Europese Parlement moest uitleggen dat het toezicht op de site gebeurde door een « Tewerkgestelde Werkloze », een van gesubsidieerde statuten die in de jaren 80 in het leven waren geroepen om de werkloosheid wat tegen te gaan. Langzaamaan werd het personeelsbestand bij OWD wel opgetrokken tot 50 personen maar in vergelijking met de ongeveer 250 mensen die bij OVAM met afvalbeheer bezig zijn, is dat maar weinig. En bovendien blijft men vragen stellen bij de toekomst van OWD. Roger Fontaine vindt het jammer dat hij de toekomstige transformatie van OWD niet in goede banen kan leiden. Maar er is voor alles een tijd en die zal hij nu meer gaan besteden aan zijn passie voor de astronomie (hij is lid van de astronomievereniging van Luik), zijn drie kleinkinderen en zijn tuin.
25
• LABORATORIA • LUCHTMETINGEN • BODEMONDERZOEKEN • MILIEU-ADVIES • VEILIGHEIDSSTUDIES • GEOTECHNIEK • GELUID & TRILLINGEN
MILIEU IN BLOEI !
SGS IS THE WORLD’S LEADING INSPECTION, VERIFICATION, TESTING AND CERTIFICATION COMPANY
[email protected] www.sgs.com
adv SGS-febem_2.indd 2
WHEN YOU NEED TO BE SURE 19-03-2007 14:07:22
Recyclage van luiers: een werkelijkheid in Arnhem (NL)! De recyclage van luiers veroorzaakt talrijke vragen in ons land. Als Vlaanderen sinds enige tijd enkele inzamelingen kent en vandaag zijn positie bepaalt om al dan niet dit type van selectieve inzameling te veralgemenen, stelt men vast dat Wallonië hiervoor zich eveneens interesseert maar er geen echte strategie of discussie is.
Luiers zijn echter geen onbelangrijk onderdeel van de huishoudelijke afvalstoffen. Zij vertegenwoordigen bijna 30% van het afvalvolume van een familie met kleine kinderen en gemiddeld 4% van de gehele rest afvalzak van alle Belgische huishoudens. Een kind produceert tijdens zijn eerste levensjaren ongeveer 1,2 ton luiers. Op basis van 120.000 geboorten per jaar in België, maakt dit zo 150.000 ton luiers enkel en alleen voor de kinderen. U kunt hierbij nog bijna 50.000 ton luiers toevoegen, afkomstig uit de rustoorden evenals de ziekenhuizen. Meer dan 30% van de gebruikte luiers zijn samengesteld uit potentieel recycleerbaar materiaal. Maar bestaat er een recyclagemogelijkheid?
Het FEBEM team bezocht de KNOWASTE fabriek van Arnhem in Nederland. Dit Canadese industriële concern is in 1989 ontstaan en beschikt over een octrooi om luiers te behandelen . Het recycleert de papierpap en plastics die vrijkomen bij het proces. De eerste modelfabriek werd in 1991 gebouwd. Diegene die wij bezochten werd in 1999 verwezenlijkt en is het paradepaardje van de groep. Sita en Van Gansewinkel zijn partners in het verhaal. Vandaag bestaan er fabrieken in de Verenigde Staten, Canada, Korea en Japan.
Bezoek aan de fabriek Wat opvalt, is de netheid binnen het bedrijf én het feit dat geen enkele overheersende geur binnen de installatie hangt. De behandelingsprocessen van de jaarlijkse 70.000 ton afvalstoffen hebben een belangrijke energetische behoefte. Alles is geautomatiseerd en de fabriek behandelt ongeveer 50.000 luiers per uur. Het proces is gebaseerd op volgend principe. Allereerst worden de luiers in stukken gescheurd via verschillende behandelingsstappen (verpulper, zeven, droger, granulator, pers). Vervolgens worden de plastics, absorbeermiddelen en papierpulp gescheiden. Het afvalwater wordt in een waterzuiveringsinstallatie gezuiverd en het organische gedeelte is bestemd voor de compostering.
OVAM heeft een studie opgestart die zal nagaan wat de toegevoegde waarde is van de selectieve inzameling van luiers, al dan niet in combinatie met GFT. OVAM betrekt FEBEM daarbij (meer info bij
[email protected]).
febem focus - juli 2007
Het voordeel van de papierpulp is dat er geen inkt in aanwezig is. Het is mogelijk om afzet te vinden bij producenten van behangpapier. De plastics worden in de bouw hergebruikt.
27
SELECTIEF INGEZAMELD
febem focus - juli 2007
De kracht van compost
28
Compost is het eindproduct van een gecontroleerd proces waarbij in aanwezigheid van zuurstof, door natuurlijke opwarming als gevolg van microbiële afbraakprocessen, vers organisch-biologisch materiaal wordt omgezet in een gehygiëniseerd, gestabiliseerd en gehomogeniseerd product. Compostering is een biologisch proces dat voorkomt in de vrije natuur (denk maar aan de afgestorven planten, afgevallen bladeren die geleidelijk omgezet worden in een voedende humuslaag), maar dat gestuurd wordt om het optimaal, gecontroleerd en versneld te laten verlopen. Niet elk type organisch materiaal kan zomaar verwerkt worden tot compost. De gebruikte organisch-biologische afvalstromen moeten zo goed als vrij zijn van zichtbare verontreiniging (plastic, glas, …), moeten een landbouwkundige waarde bezitten en moeten qua samenstelling voldoen aan de milieuhygiënische parameters (zware metalen, organische verontreiniging) die zijn vastgelegd in de Vlaamse Afvalstoffenwetgeving. Groencompost wordt geproduceerd uit groenafval. GFT-compost wordt vervaardigd uit GFT-afval, zijnde het gescheiden ingezameld organisch-biologische gedeelte van het huishoudelijk afval (groente, fruit en tuin). Andere compostsoorten zijn samengesteld uit organisch-biologische bedrijfsafvalstoffen (bv. uit de voedingsindustrie zoals groenten- en fruitafval, aardappelschillen, horeca-afval, …) al dan niet in combinatie met dierlijke mest. De uitgerijpte compost is uiterst geschikt als bodemverbeterend middel, heeft de aangename geur van bosgrond, is vrij van onkruidzaden en ziektekiemen, heeft een hoog gehalte aan stabiele organische stof, voldoet aan strenge samenstellingsnormen en wordt in bulk of in zakken aangeboden voor talrijke toepassingen. Door compost te gebruiken verbetert de bodemstructuur en zal er een betere waterhuishouding worden verkregen, waarbij water makkelijker wordt afgegeven aan planten bij droogte en overtollig water in natte periodes makkelijker wordt afgevoerd. Een stabielere bodemstructuur betekent bovendien ook dat bodemerosie wordt tegengegaan. Compost zorgt voor een actief microbieel leven in de bodem, waardoor het natuurlijk afweersysteem tegen bodemziekten wordt versterkt. De voedingsstoffen aanwezig in compost worden geleidelijk vrijgesteld aan de plantenwortels, waardoor de
kans op overmatige uitspoeling van bijvoorbeeld nitraat bij een neerslagoverschot verkleint. Compost is een goed middel om natuurlijke bodemverzuring tegen te gaan. Door met compost een hoeveelheid stabiele organische stof in de bodem te brengen (dat slechts over meerdere decennia wordt afgebroken) verhoogt men de vastlegging van koolstof, zodat deze fractie niet meer als CO2 in onze atmosfeer terecht komt. Op deze manier wordt een rechtstreekse bijdrage geleverd aan het afremmen van het broeikaseffect. Het is belangrijk om kwaliteitscompost te gebruiken. De aanvaarding van het inputmateriaal dat in de compostering wordt verwerkt, wordt gestuurd om optimale procesomstandigheden te realiseren (voldoende structuurmateriaal, niet te veel nat materiaal zoals bijvoorbeeld gras) en een zuiver en evenwichtig eindproduct te bekomen. Het is de taak van VLACO vzw (de Vlaamse Compostorganisatie) om als invulling van VLAREA, toe te zien op de kwaliteitsvolle verwerking van organisch-biologische afvalstoffen tot compost. VLACO vzw voert jaarlijks bij elke biologische verwerker van organisch-biologisch afval een aantal bedrijfsbezoeken uit. Er worden staalnames uitgevoerd om de kwaliteit van de geproduceerde compost op een continue manier te controleren. Om de afzet aan te moedigen en het vertrouwen in de compost nog te verhogen, werd een extra kwaliteitslabel ingevoerd voor groen- en GFT-compost. Producenten kiezen hier op vrijwillige basis voor. Aan het label zijn extra eisen gekoppeld inzake organische stofgehalte, procescontrole, traceerbaarheid, enz. Ondanks alle troeven, moet compost vaak opboksen tegen vooroordelen of obstakels, die de afzet belemmeren. Bron: VLACO vzw
Hervorming van FEAD: vereenvoudiging en meer macht voor de big four
De hervorming van FEAD startte vorig jaar en is zo goed als afgerond. FEAD is een federatie van nationale federaties (maximum één federatie per land) en verdedigt onze belangen op Europees niveau. Ze telt momenteel 15 effectieve leden en 4 geassocieerde leden. De werkgroepen (in totaal 8) en de task forces (in totaal 9) werden vervangen door 6 “committees”. Sommige onder hen zullen wel één of twee sub-commitees voorzien, zoals omschreven in de tabel hieronder:
Committee
Subject of Activities
Committee 1
Market & Legal
Committee 2
Technical Standards & Collection
Committee 3
Hazardous Waste & Shipment
Committee 4
Material Recovery Sub-Committee: Biological Waste
Committee 5
Energy Recovery Sub-Committee: Climate Change
Committee 6
Landfill
Inpalming door de grote federaties: de « Big Four » nl. Duitsland, Frankrijk, Italië en het Verenigd Koninkrijk hebben meer macht dan vroeger, zoals blijkt uit de nieuwe structuren: - De Presidency bestaat uit 6 vertegenwoordigers (van 6 verschillende landen), die een directiefunctie uitoefenen in een afvalonderneming. De 4 bovengenoemde grote leden zijn permanent, terwijl de kleine leden elk jaar twee nieuwe vertegenwoordigers onder elkaar voorstellen. De President Michael Averill is Brits (Shanks). De fransman Pierre Rellet (Veolia) is Vicepresident en wordt volgend jaar President. - Het Directiecomité telt 8 leden die een kaderfunctie binnen hun nationale federatie uitoefenen. Opnieuw zijn de vier eerste zetels vast voor de Big Four en de vier overige zetels voor de kleinere federaties. Die vertegenwoordigers worden jaarlijks voorgesteld door de 2 kleine leden van de Presidency. De Voorzitter van het Directiecomité is de Duitser Stephan Harmening (BDE). - Om de 6 Committees te leiden beschikken de Big Four over 4 voorzitters en 2 ondervoorzitters, en laten 2 voorzitters en 4 ondervoorzitters over aan de kleinere leden. Adriaan Visser (CEO Sita Vlaanderen en Nederland) is lid van de Presidency voor VA (Nederland), terwijl Baudouin Ska (Adjunct-Directeur bij FEBEM), lid is van het Directiecomité (met een volmacht voor Ierland, Luxemburg en Nederland). Baudouin Ska wordt bovendien voorzitter van het Committee Hazardous Waste & Shipment. FEBEM en VA moeten nog hun violen afstemmen voor de benoeming van de voorzitter en ondervoorzitter van Committee 2, en van de ondervoorzitter van Committee 6. Eén ding is zeker, de kleine landen hebben duidelijk begrepen dat ze om hun standpunten te verdedigen hun krachten moe-
ten bundelen. De grote leden langs hun kant zullen voor essentiële punten, de kleine leden niet zo maar kunnen negeren.
“FEBEM” in Brazilië
Wie op het internet surft en FEBEM intypt, komt ook wel eens op een andere “FEBEM”-website. “FEBEM” is immers ook de Braziliaanse overheidsdienst die bevoegd is voor de opvang van jongeren die door de jeugdrechter werden veroordeeld. Die opvang gebeurt in grote gesloten instellingen die vooral in de centra van de grote steden gelegen zijn. De Febem-instellingen zijn berucht bij straatkinderen: je wordt er geslagen, je moet er vechten voor je eten en je weet wel wanneer je er binnenkomt, maar niet wanneer je er weer uitkomt. In feite zijn de Febem-instellingen de voortzettingen van de jeugdgevangenissen die bestonden in de tijd van de militaire dictatuur: repressie voert de boventoon in de aanpak van de jongeren en aan heropvoeding wordt geen aandacht besteed. De ene FEBEM is de andere niet ...
bedrijven die afvalstoffen inzamelen, sorteren, behandelen, recycleren en/of verwerken en anderzijds de grondreinigingscentra.
febem focus - juli 2007
FEBEM vertegenwoordigt in België enerzijds de
29
LEDENLIJST AFVALBEHEER - Meer info op onze website! A.B.R. (1850 Grimbergen); Accurec (3980 Tessenderlo); A.C. Van Dyck (2660 Hoboken); Adams Massenhoven (2240 Massenhoven, www.adams-massenhoven.be); Aerts Jan Containerdienst (2160 Wommelgem, www.aerts-containers.be); Alfamet (9200 Dendermonde); André Celis Containers & Recyclage (3210 Lubbeek, www.celis.be); Apparec (2830 Tisselt-Willebroek, www.apparec.be); AVR België (2400 Mol, www.avr-belgie.be); Bionerga (3740 Bilzen / 3630 Maasmechelen, www.bionerga.be); BLC-group (9600 Ronse, www.containerdienst-bert.be); BOS (2030 Antwerpen); Bruco Containers (2030 Antwerpen, www.bruco. containers.com); BST (2830 Willebroek); Buchen Industrial Services (7170 Manage, www.buchen.net); Campine Recycling (2340 Beerse, www.campine.be); CETB (7141 Carnières, www.sita.be); Cimenteries CBR (1170 Brussel, www.cbr.be); Cintras (2300 Turnhout, www.leysen.org); CNA Containers (9300 Aalst, www.leysen.org); Cogal (9100 St.-Niklaas, www.cogal.be of www.dehon.com); Cogetrina (7522 Marquain, www.dufour.be); Comet Tyre Recycling (6200 Chatelet, www.cometsambre.be); Conelso (2840 Reet, www.fransdevocht.be); Corvers (3583 Beringen, www.corvers.be); De Bree Solutions (9990 Maldegem, www.debree.be); De Coninck (3020 Veltem, www.de-coninck.be); De Coster Dominique (3530 Houthalen-Helchteren, www. decosternv.be); De Dijcker Recycling (2860 Puurs, www.ddrecycling.be); De Kock E. (3090 Overijse, www.dekock.info); Demets Containers (1120 Brussel, www.sita.be); De Meuter Containers (1000 Brussel, www.sita.be); De Neef Chemical Recycling (2220 Heist-op-den-Berg, www.deneef.net); Depovan (8800 Roeselare, www.vanheede.com); De Sutter (9900 Eeklo, www.afvalbeheer-desutter.be); Ecomac (3990 Linde-Peer, www.machielsgroup.be); Ecosmart (2870 Puurs, www.vangansewinkel. com); Edelweiss Smet Jet (8400 Oostende, www.edelweissnv.be); Ekol (3530 Houthalen-Helchteren, www.ekol.be); Electrawinds (8400 Oostende, www.electrawinds.be); Essent Milieu (2800 Mechelen); Eurofat (8552 Zwevegem-Moen); Eurowaste (2000 Antwerpen, www.eurowaste.be); Frimpex (3370 Boutersem); Garwig (8650 Houthulst, www.garwig.be); Geldof (8560 Wevelgem, www.geldof-recycling.be); Gemini Corporation (2050 Antwerpen, www.geminicorp.be); Geocycle (7181 Seneffe, www.holcim.be); Geo-Milieu (2480 Dessel, www.geo-groep.com); Gielen Container Service (3600 Genk, www.gielen-recyclage.be); Govaerts Recycling (3570 Alken, www.govaplast.com); GRL (3560 Lummen, www.grl.be); GRV (8800 Roeselare, www.vanheede.com); GV & T Kruishoutem (9770 Kruishoutem, www.gvtkruishoutem.be); HCI (2950 Kapellen, www.hci.be); Henri Containerdienst (3300 Tienen, www.henricontainerdienst.be); Holcim Belgique (7034 Obourg, www.holcim.be); Hoslet (1325 Chaumont-Gistoux, www.sita.be); Inafzo (8980 Zonnebeke); Indaver (2800 Mechelen, www.indaver.be); Ivo Van den Bosch Containerdienst (2520 Ranst); Kayak Maritime Services (2000 Antwerpen); Kempisch Recyclage Bedrijf (2340 Beerse, www.krb-glasscollecting. be); Lammertyn.net (9070 Destelbergen, www.lammertyn.net); Lavatra (8930 Lauwe); Leysen (2300 Turnhout, www.leysen. org); Liekens (2030 Antwerpen, www.liekens.be); MAC (2030 Antwerpen); Machiels (3590 Diepenbeek, www.machielsgroup.be); Maltha (3950 Bocholt, www.maltha.nl); Marpobel (2030 Antwerpen); Marpos (8380 Dudzele); Matco (8790 Waregem, www. matco.be); Matco Glas (8710 Wielsbeke); MCR (2627 Schelle); Milieu en Leven (2250 Olen, www.milieuenleven.be); Minérale (6042 Lodelinsart); Mirec (9100 Sint-Niklaas, www.sims-mirec.com); MTD (2270 Herenthout, www.mtd-etec.com); Nicollin Belgium (1370 Jodoigne, www.groupenicollin.com); Norland (5300 Andenne, www.sita.be); OCS - ATM (2170 Antwerpen,
febem focus - juli 2007
www.atmmoerdijk.nl); Oostvlaams Milieubeheer OVMB (9042 Gent, www.ovmb.be); Orinso (2800 Mechelen, www.indaver.be); Papnam (5060 Auvelais); Oriental Recycling (2300 Turnhout, www.orientalrecycling.com); Pieck Containers (3290 Tessenderlo, www.pieck.be); Pirobouw (2900 Schoten, www.pirobouw.com); Ravago (2370 Arendonk, www.ravago.be); R.D. Recycling (3530 Houthalen, www.rdrecycling.be); Recup-Oil (8770 Ingelmunster); Recyc-Oil (8710 Wielsbeke, www.recyc-oil.be); Recydel (4020 Wandre, www.vangansewinkel.com); Recyfuel (4480 Engis, www.recyfuel.be); Recygom (4821 Andrimont, www.sita.be); Recyper (9100 Sint-Niklaas, www.sita.be); Remo Milieubeheer (3530 Houthalen, www.machielsgroup.be); Remondis (3210 Lubbeek, www.remondis.be); Rendac (9470 Denderleeuw, www.rendac.com); Reputec (3800 Sint-Truiden, www.isola.be); Re-Tyre (3920 Lommel); Revatech (4480 Engis, www.revatech.be); Romarco (9240 Zele, www.romarco.be); Rulo (7742 Hérinnes-les-Pecq, 30
www.rulo.be); SAF Recyclage (9990 Maldegem); SGS Ewacs (9120 Beveren-Melsele, www.be.sgs.com); SHANKS sa (1435 Mont-St-Guibert, www.shanks.be); SHANKS Vlaanderen (8800 Roeselare, www.shanks.be); SITA Recycling Services (2340 Beerse, www.sita.be); SITA Treatment (1180 Brussel, www.sita.be); SITA Wallonie (4460 Grâce-Hollogne, www.sita.be); Smurfit Kappa (2170 Merksem, www.smurfitkappa.com); Soborel (3550 Heusden-Zolder, www.vangansewinkel.com); Sodecom (7040 Quévy, www.vanheede.com); Sodever (1420 Braine l’Alleud); Soret (1560 Hoeilaart); SO.TRA.EX (4700 Eupen, www.sotraex. com); Spanin (8780 Oostrozebeke, www.indaver.be); Stallaert Recycling (1800 Vilvoorde, www.stallaert.be); Stevan (8860 Lendelede, www.stevan.be); Stok&Co (3530 Houthalen-Helchteren, www.leysen.org); Stora Enso Langerbrugge (9000 Gent, www. storaenso.com); Stuer Containerdienst (9150 Kruibeke, www.stuercontainers.be); SVK (9100 Sint-Niklaas, www.svk.be); TWZ (9940 Evergem, www.twz.be); Transcoma (3600 Genk, www.transcoma.be); Tyre Plan Europe (2920 Kalmthout, www.tyreplan. be); Vaco Containerdienst (2950 Kapellen, www.leysen.org); Valomac (1850 Grimbergen, www.sita.be); Van Gansewinkel (2870 Puurs, www.vangansewinkel.com); Vanheede Environmental Logistics (8940 Wervik, www.vanheede.com); Van Moer H & Zn (9120 Melsele, www.vanmoerh.be); Van Roy (9470 Denderleeuw, www.van-roy.be); Veolia Environmental Services (1800 Vilvoorde, www.veolia-es.be); Verpola (8000 Brugge); West Waste Treatment (8600 Diksmuide, www.wwt.be); WOS (3600 Genk, www.wos-genk.be); Wubben Aflaatolie (2910 Essen);
CENTRA VOOR GRONDREINIGING - Meer info op onze website! Aclagro (9032 Wondelgem, www.aclagro.be); AWS (2860
Sint Katelijne Waver, www.aws-stp.be); Bioterra (3660 Opglab-
beek, www.bioterra.be); Bosatec (3500 Hasselt, www.machielsgroup.be); Bremcon (2070 Zwijndrecht, www.bremcon. be); BSV (8530 Harelbeke, www.bsv-nv.be); De Bree Solutions (9990 Maldegem, www.debree.be); Envisan (9308 Hofstade-Aalst, www.envisan.com); GRC-Kallo (9130 Kallo, www.decnv.com);
Grondreinigingscentrum Limburg (3560
Lummen, www.carmans.be); SHANKS Vlaanderen (9042 Gent, www.shanks.be); OCS - ATM (2170 Antwerpen, www.atmmoerdijk.nl); SITA Remediation (1850 Grimbergen, www.sitaremediation.be); Stadsbader-Flamand (8530 Harelbeke, www.stadsbader.com);
febem focus - juli 2007 31
Publicaties: standpunten 2006-2007 Reactie van FEBEM op het nieuw ontwerpplan Huishoudelijk Afval (goedgekeurd door de Raad van Bestuur van 19.04.07) Gelijklopende punten van FEBEM en Interenvironnement Wallonie op het voorontwerp van de Waalse Regering van de sectoriële voorwaarden van composteringsinstallaties (25 januari 2007) Standpunt over de problematiek van de marktorganisatie bij de aanvaardingsplichten door FEBEM en FEDIS (19 december 2006) Standpunt van FEBEM en FERAB op het voorontwerp van de Waalse Regering van de sectoriële voorwaarden van composteringsinstallaties (15 december 2006) Position paper FEBEM-FEDIS in verband met de administratieve vereenvoudiging bij de uitvoering van de aanvaardingsplichten (7 december 2006) Bedenkingen van FEBEM ter verbetering van de ophaling en recyclage van papier (1 december 2006) Standpunt van FEBEM op het Vlaams sectoraal uitvoeringsplan “Milieuverantwoord materiaalgebruik en afvalbeheer in de bouw” (14 oktober 2006) Voorstel van FEBEM naar de gemeenten over vergunning en beheer van tijdelijke opslagplaatsen voor bodem (19 september 2006) Voorstellen van FEBEM op het voorontwerp van het Waals uitvoeringsbesluit voor de subsidies aan belangrijke infrastructuren verdedigd bij de afvalcommissie van 29 juni 2006 (30 juni 2006) Standpunt tov het nieuwe Vlaams Bodemsaneringsdecreet - presentatie Vlaams Parlement (29 juni 2006)
febem focus - juli 2007
Dossiers
32
1
Memoranda voor de nieuwe gewestregeringen
Mei 2004
2
De impact van het nieuwe VLAREA op de milieusector en de Vlaamse ondernemingen
November 2004
3
FEBEM Jaarbericht 2004 - 2005
Mei 2005
4
Analyse van de nieuwe acceptatiecriteria op Vlaamse stortplaatsen
Juni 2006
5
FEBEM Jaarbericht 2005 - 2006
Juni 2006
6
M E M O R A N D U M aan de nieuwe gemeentebesturen
Januari 2007
7
FEBEM Jaarbericht 2006 - 2007
Juni 2007
DAVID’S NIEUWE
VOLVO FE David werkt voor het behoud van onze wereld én voor zijn eigen leefomgeving, door het afval van zijn gemeente in te zamelen en te recyclen. Daarvoor heeft hij een voertuig nodig dat gemaakt is voor de stop-en-start-toepassingen van zijn dagelijkse ronde, en voor het rijden door de drukke stad. Dus David’s beste vriend is z’n nieuwe 26 ton, 280 pk Volvo FE, met zijn uitstekende manoeuvreerbaarheid, subliem zicht, laag brandstofverbruik en vermaarde betrouwbaarheid. Zijn op één na beste vriend is zijn lokale Volvo concessiehouder, die er altijd is om David’s truck te onderhouden. Want alleen Volvo weet hoe dat moet en staat gerant voor de Total Performance van de truck, dag in dag uit, jaar in jaar uit. Als u meer wilt weten over de nieuwe Volvo FE, praat dan vandaag nog met uw Volvo concessiehouder.
VOLVO TRUCKS. DRIVING PROGRESS TRUCKS
AFTERSALES
FINANCE
TRANSPORT MANAGEMENT
11746-06/06
www.volvotrucks.be
ëJÓÜЬ£v¨ÚlÐvbÜÚ¨òbÜvÚ£Jv¨ÀÀÀÚ Ú Ú
ÀÀÀlJÜÚëvÐvÓÜÚvv¨Úv¨ÜvÐvvÐlÚ7ÓîÓÜvv£
ÊBvÚ£¬vÜv¨ÚlÐvbÜÚ¨òbÜÚvXXv¨Ú¨Úv¨Ú娨v¨ÚÐJ»»¬ÐÜvÐv¨Ú¬ëvÐÚlvÚvЬ£ÓÜiÚÓJ£v¨ÓÜv¨Úv¨Ú ëvÐX»JJÜÓÚëJ¨ÚJëJÓÜЬ£v¨Ú¨ÚlvÚ¬ÓÜvvÚvÜv¨ÀÚ JJЬ£ÚvXXv¨ÚìvÚåÜv¨lvÚv¬òv¨Ú 묬ÐÚ2B"3iÚvÜÚ¬»Ú"bЬӬÜ#JëÓ¬¨ÚvXJÓvvÐlvÚBJÓÜvÚ"J¨Jv£v¨ÜÚQÚ3vbîb¨ÚÓîÓÜvv£Ú ëJ¨Ú2åÐåÓÀÚ%¨lvÐÓÜv娨Úl¬¬ÐÚvv¨Úv¨ÜvÐvvÐlvÚJåܬ£JÜÓvШӬ»¬ÓÓ¨Ú£vÜÚb¬£»vÜvÚ £våÓ»vbÚvvÚå¨bܬ¨JÜvÜÚvvÜÚëvvÚ묬Ðlvv¨ÀÚ ¬¬ÐlJÜÚ2B"3ÚJvÚXvlÐÓå¨bÜvÓÚ Xå¨lvÜiÚ娨v¨ÚìvÚÓ¨vvÐÚìvvÐvÓåÜJÜv¨ÚXvv¨iÚX¬vv¨iÚÐJ»»¬ÐÜvÐv¨Úv¨ÚlvòvlvÚlJÚ¨¬Ú JbÜåÐvÐv¨ÀÚBvÚ娨v¨Ú¬¨òvÚJ¨v£vÐÓÚv
ÚÚby¨ÜvÐÚXvlv¨v¨Úv¨Ú¬¨òvÚ묬ÐӻЬ¨Ú¨ÚlvÚ£JÐÜÚ Xv¬ålv¨ÀË
2åÐåÓÚKortrijksesteenweg 88iÚ9830 Sint-Martens-LatemÚ ÜÚÃÞ2Ú½ô¾9Ú280Ú28Ú30iÚvÚ¨¬VÅåÐåÓÀbeiÚÚìììÀÅåÐåÓÀbe
£J¨vÀÚ¨ÜvÐJÜvÀÚ¨¨¬ëJÜvÀ