FAQ Ondernemersfonds Katwijk: Gebruikt bij de totstandkoming van Ondernemersfonds Katwijk om de raadsvragen te beantwoorden.
1
FAQ Ondernemersfonds Katwijk: 1. Waarom wil de KOV een ondernemersfonds in Katwijk? Veel actieve ondernemers ondervinden nadeel van de freeridersproblematiek. Een herkenbaar voorbeeld hiervan is de jaarlijkse financiering voor de Sinterklaas- en Kerstverlichting voor de winkeliersvereniging Zeezijde. De kosten hiervan zijn € 24.000,- welke steeds alleen door de leden worden betaald (±60% van de ondernemers). De niet-leden betalen niet, maar profiteren wel mee. Dit probleem speelt niet alleen bij winkeliers, maar tevens op bedrijventerreinen. Een verplichte collectieve heffing, bijvoorbeeld via een opslag van de OZB op niet-woningen, kan dit doorbreken. Je zou kunnen opwerpen dat je niemand kunt verplichten mee te betalen aan feestverlichting of collectieve beveiliging. Je kunt het ook omdraaien: zodra ondernemers allemaal een kleine bijdrage betalen door de opslag op de OZB, kunnen ze binnen hun gebied ook hun bijdrage leveren aan de ideevorming waar het geld aan uitgegeven wordt. 2. Welke vormen van een verplichte collectieve heffing zijn mogelijk? Er zijn een aantal mogelijkheden voor een verplichte heffing. De belangrijkste zijn: - reclamebelasting - BIZ - OZB niet-woningen Om een weloverwogen keuze te kunnen maken uit deze drie varianten heeft de Kamer van Koophandel in overleg met de KOV een extern adviesbureau (Bureau Bodewes) ingeschakeld om onderzoek te doen naar de behoeften onder Katwijkse ondernemers. Uit zijn rapportage bleek dat de OZB-variant het meest aansluit op de Katwijkse situatie. 3. Waarom is gekozen voor een OZB fonds en niet voor een BIZ? De OZB is gemeentebreed en heeft dus consequenties voor alle niet-woningen in Katwijk. Met de OZB is het mogelijk om heel flexibel om te gaan met de behoeften van ondernemers en gelden te ‘labelen’. Zo krijgen winkeliers- en ondernemersverenigingen, sport, onderwijs, kerkbijgebouwen hun eigen budget voor collectieve activiteiten, die zij ook weer zelf mogen bedenken. Er zijn een aantal manieren om tot een ondernemersfonds te komen. Naast de verhoging van OZB niet-woningen, had bijvoorbeeld ook gekozen kunnen worden voor een BIZ. Voor Katwijk is, op basis van het onderzoek van Bureau Bodewes, nadrukkelijk gekozen voor een fonds op basis van OZB. Groot voordeel hiervan is immers dat het gemeentebreed is, wat de onderlinge solidariteit in Katwijk ten goede zal komen, én dat het flexibel is, waardoor het nieuwe vormen van samenwerking zal stimuleren. Een gemeentebreed fonds op basis van OZB zorgt voor onderlinge synergie en versterking van de organisatiekracht van bedrijfsleven en sectoren. De versterking van de organisatiekracht van zowel georganiseerde gebieden/ sectoren als niet georganiseerde gebieden/ sectoren is van groot belang voor Katwijk en kan een enorme economische impuls tot gevolg hebben. Samenwerkingsverbanden zoals dat elders bij ondernemersfondsen met de sport, onderwijs maar ook met gebieden onderling is ontstaan, zijn in de BIZ juist niet mogelijk. Door gemeentebreed geld te creëren voor gebieden en sectoren ontstaan er juist mogelijkheden voor die samenwerkingsverbanden. Ook voor Katwijk zou het geweldig zijn als partijen gezamenlijk optrekken om activiteiten te organiseren.
2
4. Zijn er voorbeelden elders in Nederland van een OZB-fonds? Ja, in 2005 is in Leiden (als eerste gemeente in Nederland) een OZB-fonds ingevoerd, op verzoek van het bedrijfsleven. Sindsdien hebben ook Lisse, Gouda, Leeuwarden, Bolsward en Arnhem deze vorm van een ´ondernemersfonds´ ingevoerd en zijn er nog een aantal fondsen in oprichting, ondermeer in Teylingen. De Kamer van Koophandel is bij deze initiatieven betrokken. 5. Waarom is gekozen voor een opslag van 10% en niet voor 5,3% zoals dat in Leiden het geval is? De hoogte van de OZB is in iedere gemeente anders. Leiden heeft een relatief hoge OZB op niet-woningen, doordat ook andere belastingen daarin zijn verwerkt. Het Leidse ondernemersfonds heeft daarvan profijt. In Katwijk ligt die belasting iets lager. Uit berekeningen volgt dat bij een opslag van 10% op de Katwijkse OZB op nietwoningen een extra bedrag van ± € 290.000,- wordt opgehaald (gemeentebreed). Dit bedrag wordt vervolgens verdeeld over de verschillende terreinen (sectoren, winkeliersverenigingen en bedrijventerreinen). Elk terrein beschikt daarmee over voldoende ´werkbaar´ bedrag. Het is bijvoorbeeld van belang dat het bedrag per bedrijventerrein voldoende is om collectieve beveiliging te betalen of daaraan een wezenlijke bijdrage te leveren. Het is dus lastig om de percentages in gemeenten met elkaar te vergelijken. Het is meer zuiver om de extra opslag per WOZ-waarde te beoordelen. Daarnaast is een opslag van 10% noodzakelijk om een substantiële bijdrage te creëren om activiteiten te kunnen organiseren. Bijvoorbeeld op bedrijventerrein ´t Heen en Klei Oost zullen kosten gemaakt worden voor de beveiliging welke jaarlijks circa € 20.000 tot € 30.000 bedragen. De opbrengsten uit het ondernemersfonds zouden hieraan een goede bijdrage kunnen leveren, maar zouden zelfs bij een opslag van 10% niet kostendekkend zijn. Met deze bijdrage is de freeridersproblematiek echter wel voor een belangrijk deel ondervangen. 6. Als we het over de extra opslag op OZB op niet-woningen hebben wat betekent dit nu concreet in extra kosten voor de betaler? Voor de 10% OZB wordt gerekend met de OZB opslag die gemeente zelf al belast. De OZB opslag voor niet-woningen in 2010 is: - eigenarenbelasting 0.1456% van de vastgestelde WOZ waarde - gebruikersbelasting 0.1167% van de vastgestelde WOZ waarde Voorbeelden: Een pand met een WOZ waarde van € 300.000 betaalt in totaal aan de gemeente € 786,90 OZB (€ 436,80 eigenarendeel plus € 350,10 gebruikersdeel). De extra bijdrage aan het ondernemersfonds is hier 10% van komt dan dus neer op € 78,69 per jaar. Een pand met een WOZ waarde van € 1.000.000 betaalt in totaal aan de gemeente € 2623,- OZB (€ 1456,- eigenarendeel plus € 1167,- gebruikersdeel). De extra bijdrage aan het ondernemersfonds is hier 10% van en komt dan dus neer op € 262,30 per jaar. De totale opbrengsten volgens eerste berekeningen zijn (dit kan nog wijzigen n.a.v. overleg met betalers): Totale pot Ondernemersfonds: € 290.125,83 Sportsector (van de totale pot): € 3658,99 Onderwijssector (van de totale pot): € 1106,32
3
Bijgebouwen Kerken (van de totale pot): Gemeentedeel (van de totale pot):
€ 1104,28 € 23.181,55
7. Hoe wordt er over het algemeen gereageerd op de verplichte heffing via de OZB op niet-woningen? Het opleggen van de verplichte heffing via de OZB moet niet worden gezien als iets negatiefs. Het biedt juist goede kansen voor het versterken van de organisatiekracht en organisatiegraad van het Katwijkse bedrijfsleven, waarin tevens samenwerking met not-for-profit organisaties mogelijk wordt. Door bijvoorbeeld een goede invulling te geven aan een adviesraad (kennismaking partijen en sectoren na oprichting ondernemersfonds) wordt het onderlinge netwerk versterkt. Door de flexibele structuur van het ondernemersfonds is het mogelijk snel in te spelen op nieuwe plannen en samenwerkingsverbanden die er wellicht ontstaan. Het invoeren van een gemeentebreed ondernemersfonds kan dan ook beter worden gezien als een eerste stap in een sterk en uniek georganiseerd bedrijfsleven, waarbij immers ook de not-for-profit is betrokken. Tot de taak van het ondernemersfonds behoort het stimuleren van de uitgaven van de gelden door de verenigingen en sectoren. Dat betekent dat het ondernemersfonds met alle betrokkenen zal meedenken over plannen en hen waar dat nodig is zal helpen om die plannen te maken. Dat kan bijvoorbeeld door ondernemers in een gebied te gaan benaderen om een ondernemersvereniging op te gaan richten als die er nog niet is, of door bijvoorbeeld met onderwijsinstellingen na te denken over gezamenlijke activiteiten. Bij de oprichting van een ondernemersfonds is het soms moeilijk in te schatten wat het ondernemersfonds precies inhoudt, daarom staat men niet altijd meteen positief tegenover de oprichting van een ondernemersfonds. Na de oprichting zal er na bijvoorbeeld een periode van 3 jaar een evaluatie plaatsvinden om te kijken of de betrokkenen nog steeds achter het voorstel staan en of voortbestaan van het ondernemersfonds wenselijk is. 8. Hoeveel bezwaarschriften worden er verwacht? Voor de OZB kan alleen bezwaar worden gemaakt tegen de waardering van de panden (WOZ waarde), niet tegen het percentage dat men moet betalen. De waardering van de panden wijzigt niet. Ook bij voorbeelden elders in Nederland is gebleken dat er geen extra bezwaarprocedures zijn aangespannen. Alle nietwoningen vallen onder de extra opslag voor het ondernemersfonds, behalve panden die via een wettelijke regeling zijn uitgezonderd (bijvoorbeeld kerken). Deze worden ook normaal gesproken niet aangeslagen voor de OZB. 9. Hoe is het draagvlak voor het ondernemersfonds verkregen? In opdracht van de Kamer van Koophandel heeft Bureau Bodewes onderzoek gedaan naar het draagvlak onder Katwijkse ondernemers. De resultaten zijn aan de betrokkenen gepresenteerd tijdens een bijeenkomst in Huys te Britten (d.d. 4 maart 2009). Alle geïnterviewden hebben nadien nog hun schriftelijke instemming gegeven aan de KOV om het traject voor invoering van het fonds voort te zetten. Bij vraag 10 wordt nader ingegaan op wie betrokken zijn geweest in het onderzoek van Bureau Bodewes. Naast het onderzoek van Bureau Bodewes heeft de commissie ondernemersfonds Katwijk twee informatieavonden georganiseerd voor de sport en voor de bijgebouwen van de kerken. Ook de scholen die het betreft zijn geïnformeerd. Over het algemeen kan gezegd worden dat er begrip is voor de wens van een ondernemersfonds, maar
4
dat men het extra geld liever niet zou betalen. Zodra het fonds er is worden echter wel mogelijkheden gezien om hierin te participeren. Wat betreft de scholen is er een aparte regeling in verband met de wet op het primair onderwijs. De scholen die onder die wet vallen ontvangen via de gemeente een subsidie voor de OZB. Daarom zullen de meeste scholen niet geraakt worden door het ondernemersfonds. Er zijn vier gebouwen die de OZB wel zelf betalen (en daarmee ook de opslag). Met deze scholen is individueel contact geweest om te kijken op welke manier zij van het ondernemersfonds gebruik willen maken. 10. Waarom zijn niet alle individuele betalers op de hoogte gebracht van het OZB fonds? Het is goed om bij deze vraag onderscheid te maken tussen gebieden die al georganiseerd zijn en gebieden / sectoren die (nog) niet georganiseerd zijn. Alle georganiseerde gebieden zijn bij het onderzoek betrokken via de besturen van deze verenigingen. Voor de niet georganiseerde gebieden ligt dit lastiger. Daarbij is er immers (nog) geen aanspreekpunt voor het grotere geheel. Voor zover hier sprake is van grote bijdragende partijen zijn deze individueel benaderd (Paauw Lilies, B&B VOF, Flora Holland). Dit heeft geresulteerd in ongeveer 30 gesprekken. In de gesprekken met Bureau Bodewes is alle betrokkenen gevraagd naar hun standpunt ten aanzien van de verschillende varianten, waarna Bureau Bodewes een eindadvies heeft uitgebracht. Uit de onderzoeksronde van Bodewes is gebleken dat er (behalve in eerste instantie Flora Holland) geen enkele organisatie tegen het vormen van een OZB-fonds is. De reden daarvan is dat alle verenigingen te maken hebben met freeriders en goede kansen zien wanneer dit probleem wordt ondervangen. Het is ondoenlijk om alle individuele betalers te betrekken bij het opzetten van een fonds, daarnaast is het doel van het fonds om de organisatiegraad in Katwijk te versterken. Om die reden wordt de route van de verenigingen bewandeld, verenigingen hebben in veel gevallen zelf hun leden daarover geïnformeerd, bijvoorbeeld via het Maandbericht (KOV) of een ledenvergadering (WV Zeezijde). Ook in de toekomst zullen de besturen van de verenigingen de aanspreekpunten zijn voor het ondernemersfonds, niet de individuele betalers. Dit is anders wanneer ergens nog geen verenigingsverband bestaat. Dan zal het nieuwe bestuur na de oprichting van het fonds contact zoeken met individuele betalers in het gebied en hen ondersteunen bij het oprichten van bijvoorbeeld een ondernemersvereniging. De budgetten zullen echter vanaf het begin al wel voor dit gebied of sector worden ´gelabeld´. Deze budgetten blijven ook staan voor het gebied of de sector totdat een bestuur is gevormd en het budget daadwerkelijk aangesproken kan worden. Via deze democratische structuren worden alle betalers betrokken en wordt ´hun´ geld zo dichtbij mogelijk uitgegeven, op de manier die zij wensen. 11. Waarom is het niet mogelijk om de not-for-profit uit te sluiten? Er zijn een aantal redenen waarom de not-for-profit niet uit te sluiten valt: a) Het is moeilijk definieerbaar wat de not-for-profit nu precies is en welke bedrijven, organisaties, verenigingen daar onder vallen. Voorbeelden hiervan zijn de Wereldwinkel(opbrengsten zeker bestemd voor not-for-profit doeleinden, maar de winkel op zich heeft wel degelijk commerciële doeleinden) en een voetbalvereniging (de vereniging zelf is wellicht niet aan te merken als commercieel, maar de voetbalkantine is wel commercieel). Zo is moeilijk een grens te stellen tussen for-profit en not-for-profit.
5
b) Elders in het land is gebleken dat bij invoering van een ondernemersfonds nieuwe samenwerkingsverbanden ontstaan tussen verschillende sectoren (onderwijs en sport, buurtwinkels en zorginstellingen, etc.). Ook voor Katwijk zou dit een fantastische toevoeging zijn. Door participatie in het fonds is er een mogelijkheid die samenwerkingsverbanden op te zoeken. Doordat men bij elkaar aan tafel zit ontstaan er vanzelf nieuwe ideeën en heeft men een direct aanspreekpunt om de ideeën tot uitvoering te brengen. Door het uitsluiten van de not-for-profit mis je deze synergie. c) Er zijn inmiddels 6 ondernemersfondsen in Nederland die werken op basis van een verhoging van de OZB niet-woningen: Arnhem, Bolsward, Gouda, Leeuwarden, Leiden en Lisse. Al deze fondsen werken met dezelfde methodiek: gemeentebrede heffing en flexibele inzet. Dat betekent dat het geld op allerlei manieren kan worden besteed, zolang dat maar collectief is maar ook dat iedereen meedoet in deze fondsen. Er is dus geen sprake van uitsluiting van bepaalde (groepen van) betalers. Wettelijk gezien kan ook niemand hiervan worden uitgesloten, belastingrecht is gelijkrecht. Deze methodiek is bevestigd in het 'Platform van OZB-fondsen', waarin de 6 OZBfondsen van Nederland zijn verenigd. Het Platform beschermt de basisbeginselen van het Ondernemersfonds, waarvan deze een belangrijke is. 12. Hoe werkt het ondernemersfonds?; a) Op welke wijze wordt het ondernemersfonds opgezet? Het ondernemersfonds zal in de vorm van een stichting worden opgericht. De stichting bestaat uit een onbezoldigd bestuur, een adviesraad en secretariële ondersteuning. Daarnaast wordt een werkplan opgesteld waarin de werkwijze van het ondernemersfonds wordt beschreven. b) Waarom is gekozen voor een stichting? Het ondernemersfonds is een overkoepelende organisatie die slechts een doorgeefluik van gelden is. Het ondernemersfonds beheert de gelden voor verschillende organisaties binnen de gemeente, die terreingebonden of sectoraal zijn. In het bestuur van het ondernemersfonds zijn alle ´soorten van betalers´ aanwezig, bijvoorbeeld iemand namens de sport en iemand namens de kleinere winkelkernen. De stichting ondernemersfonds heeft naast een bestuur tevens een adviesraad, waarin alle bestuursleden van alle verenigingen en grotere zelfstandige partijen (indien zij daaraan behoefte hebben) betrokken worden. Dit orgaan ziet toe op het bestuur van het fonds en geeft het bestuur gevraagd en ongevraagd advies. Ook kan dit orgaan jaarlijks besluiten over de gewenste hoogte van de OZB-opslag die de gemeente gevraagd zal worden. De verenigingen hebben hierin een stem. De verenigingen in Katwijk (sectoren, geografisch gespreide winkeliers- en ondernemersverenigingen) mogen zelf bepalen waar ze hun geld aan uitgeven. Het bestuur van het ondernemersfonds speelt hierin een hele terughoudende rol (ziet alleen toe op collectiviteit, democratische besluitvorming en budget). Het ondernemersfonds ziet de besturen op de terreinen als haar aanspreekpunt, dit zijn formele verenigingen. Via deze verenigingsstructuur kunnen alle ondernemers hierin meepraten en lid worden. Het bestuur van de vereniging beslist (al dan niet via de ledenvergadering) over plannen en projecten. Het bestuur van de vereniging legt in haar ledenvergadering verantwoording af aan haar leden over het beleid van het afgelopen jaar.
6
Een stichting is hiermee de meest wenselijke vorm qua structuur zodat alle betrokkenen vertegenwoordigd zijn. Een verenigingsstructuur brengt lidmaatschap met zich mee wat niet een logische structuur is. Alle betalers van de OZB op niet-woningen zijn immers al via hun bestuur van de sector of van een gebied vertegenwoordigd in het ondernemersfonds. Individuele betalers zijn dus wel lid van de lokale vereniging (sector of gebied). c) Wat doet het ondernemersfonds? Het ondernemersfonds beheert de gelden die door de gemeente worden geïnd en verdeelt budgetten voor ieder gebied, op basis van de door hen opgebrachte gelden. Iedere vereniging heeft zo de beschikking over een eigen budget, ter hoogte waarvan ze plannen kan maken. De budgetten kunnen worden vergeleken met inkomsten van contributie en kunnen door de vereniging voor uiteenlopende zaken worden benut. De verenigingen beslissen zelf over de besteding van de gelden. Als binnen een vereniging een afweging is gemaakt kijkt het ondernemersfonds alleen nog of het een collectief plan is dat op democratische wijze tot stand is gekomen. Tevens zal het ondernemersfonds nagaan of de vereniging nog voldoende budget heeft. Het ondernemersfonds ziet tevens een rol bij de ondersteuning van de totstandkoming van plannen als dat op bepaalde plaatsen moeizaam verloopt (bijvoorbeeld door het opzetten van een ondernemers- of winkeliersvereniging als die er nog niet is). d) Hoeveel overheadkosten worden verwacht? Elke organisatie kent overheadkosten om de bedrijfsvoering gaande te houden, dit geldt ook voor het ondernemersfonds in Katwijk. Het bestuur van het ondernemersfonds zal op geheel vrijwillige basis functioneren echter zal voor de uitvoering “het secretariaat” wel een betaalde kracht ingezet moeten worden. De Kamer van Koophandel biedt hiervoor haar expertise, maar verlangt daarvoor wel enige vergoeding. De overheadkosten zullen rond de 5% zijn van de totale opbrengst aan OZB op niet-woningen. Mocht in de toekomst anders wenselijk zijn dan zal dit binnen de organisatiestructuur besloten worden, via het bestuur van het ondernemersfonds. De aanwezigheid van een betaalde functionaris biedt mogelijkheden om de organisatiekracht te versterken. De functionaris is de schakel tussen de gebieden, sectoren, bestuur, adviesraad, KOV en gemeente. e) Hoe ziet het bestuur eruit? In het bestuur van het fonds worden alle betalers van OZB niet-woningen afgevaardigd, maar zij hebben daar plaats zonder last en ruggespraak. Inmiddels zijn een aantal bestuursleden gevonden: - Gerrit Ravensbergen -> onafhankelijk voorzitter - Bastiaan de Roo -> namens de Kamer van Koophandel - Fons van Diemen -> namens de winkeliers Zeezijde - Marion Krijgsman -> namens de horecaondernemers - ? -> namens de KOV Momenteel wordt nog gedacht over de verdere invulling van het bestuur, bijvoorbeeld vanuit de winkeliers buiten Zeezijde, bedrijventerreinen en de not-for-profitorganisaties. Naar verwachting zal het overigens geen enkel probleem zijn hiervoor gegadigden te vinden.
7
f)
Als een gebied een initiatief wil financieren hoe werkt dat dan en welke voorwaarden worden gesteld? Het doel van het ondernemersfonds is om al het opgehaalde geld weer terug te laten vloeien naar de gebieden waar het vandaan komt en het zo dicht bij de ondernemer zelf te houden als mogelijk is. Daarom wordt hierbij gebruik gemaakt van de bestaande verenigingsstructuren. Ondernemers kunnen op deze wijze altijd meepraten over de bestedingen op hun terrein en hun eigen bestuur aanspreken op de uitgave van de gelden. Het ondernemersfonds Katwijk stelt bij aanvragen enkele voorwaarden; collectieve samenwerking (formele vereniging), collectief doel, voldoende budget. Uitgangspunt is dat ondernemers zelf mogen bepalen waar ze hun geld aan willen uitgeven en op welke manier. Ze kunnen bijvoorbeeld kiezen voor gebiedsgerichte samenwerking (winkeliersverenigingen) of sectoraal (sport, onderwijs, horeca, bijgebouwen Kerken), het is ook mogelijk een “algemene pot” voor stadsbrede belangen te maken. Het bestuur zal hierover na oprichting met alle partijen afspraken maken. De formele werkwijze is als volgt: - besluitvorming in een vereniging of sector (planvorming) - aanmelden van het plan bij het ondernemersfonds (telefonisch of per e-mail) - beoordeling plan in bestuur ondernemersfonds (criteria: collectief, democratisch en voldoende budget) - bevestiging van akkoord van het ondernemersfonds aan de vereniging - de vereniging verstrekt de opdracht - de factuur wordt aan het ondernemersfonds gezonden - na ontvangst van de factuur neemt het ondernemersfonds contact op met de penningmeester van de vereniging om te controleren of de factuur betaald mag worden (nagekomen volgens gemaakte afspraken?) - na ontvangst akkoord penningmeester betaald het ondernemersfonds de factuur vanuit het budget van de vereniging
g) Wat wordt er verwacht aan activiteiten vanuit het ondernemersfonds? De ondernemersverenigingen en sectoren beslissen zelf over de wijze waarop ze ´hun´ geld willen gaan uitgeven. Voor bedrijventerreinen kan dat bijvoorbeeld collectieve beveiliging of parkmanagement zijn. In Leiden is het Bioscience Park bijzonder ver hierin, zij hebben bijvoorbeeld collectieve contracten (in de vorm van raamovereenkomsten) afgesloten voor BHV trainingen, glasbewassing, klusjesman etc. Alle bedrijven kunnen daarin zelf bepalen of ze van dit collectieve voorstel gebruik willen maken. Winkeliersverenigingen kiezen veelal voor promotieactiviteiten. In eerste instantie wordt vaak gedacht aan sinterklaas- en kerstactiviteiten, maar afhankelijk van het beschikbare budget kunnen ook activiteiten worden gekoppeld aan andere feestdagen (Valentijn, moeder-/vaderdag of Pasen) of kan bijvoorbeeld een wijkfeest of jaarmarkt worden georganiseerd. De vrijheid die verenigingen hierin hebben zorgt voor creativiteit en samenwerking met andere partijen, bijvoorbeeld de bewonersvereniging. De sectoren kunnen op eenzelfde wijze nadenken over bestedingen. Zo heeft de sportsector in Leiden bijvoorbeeld in samenwerking met de onderwijssector een bijdrage geleverd aan de aanstelling van een topsportmanager in Leiden. Bij het ondernemersfonds in Gouda is een samenwerking ontstaan tussen
8
onderwijs en zorginstellingen, waarbij met name aandacht wordt gevraagd voor beweging (via themadagen fietsen, wandelen, etc.). Daarnaast is er in Leiden een samenwerkingsverband tussen buurtwinkeliers en zorginstellingen (Libertas) ontstaan. Dit zijn steeds zaken die pas in de verdere uitwerking van het ondernemersfonds zullen blijken. De flexibiliteit die het ondernemersfonds biedt is daarom van groot belang. h) Hoe wordt omgegaan met gebieden die nog niet zijn georganiseerd? Het geld dat voor gebieden gereserveerd is blijft voor een bepaalde periode (bijvoorbeeld drie jaar) staan als er nog geen vereniging is. Het is de taak van het ondernemersfonds om met die gebieden afspraken te maken en te kijken op welke wijze hiervoor een organisatie opgezet kan worden. Dat betekent dat het ondernemersfonds actief zal ondersteunen bij het oprichten van verenigingen of het samenbrengen van partijen als hierin mogelijkheden of behoeften voor samenwerking bestaan. i)
Wat gebeurt er met gebouwen waarin geen onderneming is gevestigd? Alle niet-woningen vallen onder de extra opslag voor het ondernemersfonds, behalve panden die via een wettelijke regeling zijn uitgezonderd (kerken). Deze worden ook normaal gesproken niet aangeslagen voor de OZB. Over het algemeen geldt dat bijvoorbeeld scholen, sportvoorzieningen, bijgebouwen van kerken en andere not-for-profit organisaties onder de extra heffing voor de OZB vallen. Voor deze gebouwen zal steeds in overleg met de betrokkenen worden bepaald of er een aparte sector voor wordt gemaakt, bijvoorbeeld voor het onderwijs. Daarvan kan dan tevens een vertegenwoordiger in het bestuur van de stichting worden aangesteld. Het is ook mogelijk dat deze instellingen willen aansluiten bij terreinverenigingen, bijvoorbeeld wanneer ze willen meedoen met parkmanagement, beveiliging of andere collectieve activiteiten. Met name wanneer een gebouw een wijkgebonden functie heeft kan deze grote toegevoegde waarde hebben. Uitgangspunt is steeds dat betalers het geld terugkrijgen (in de vorm van activiteiten) dat door hen is ingebracht. Het ondernemersfonds blijft met betalers in gesprek over de wijze waarop zij dat het liefste zouden willen. Juist de flexibiliteit van het Ondernemersfonds zorgt in andere OZB-fondsen voor blijvende vernieuwing en aansluiting bij de actuele ontwikkelingen en behoeften. Dit betekent dat ook de huidige werkwijze (of gebiedsindeling) kan worden aangepast als daaraan behoefte is.
j)
Hoe worden de financiële stromen verantwoord? Jaarlijks wordt er voor de stichting ondernemersfonds een jaarrekening opgesteld welke zal worden verspreid onder de georganiseerde gebieden en de gemeente. Ook de begroting zal jaarlijks bij de gemeente worden ingediend met het verzoek de extra OZB op niet-woningen te handhaven. Indien daaraan behoefte is, bijvoorbeeld bij de adviesraad van het ondernemersfonds, kan het ondernemersfonds hierbij een verzoek doen om een ander opslagpercentage vast te stellen.
9
k) Hoe wordt de subsidieverlening geregeld? Het bestuur van het ondernemersfonds vraagt jaarlijks aan de gemeente om voortzetting van de subsidieverlening bij het vaststellen van de begroting. Het fonds kan steeds opnieuw bepalen welk opslagpercentage ze aan de gemeente voorstelt, op basis van besluitvorming in de adviesraad. Bij andere ondernemersfondsen is in het convenant afgesproken dat het subsidieverzoek jaarlijks in september zal worden gedaan. Het is staande praktijk dat subsidies getoetst worden op het aspect staatssteun. Van staatssteun is sprake indien er met overheidsmiddelen een selectief voordeel aan ondernemingen worden verstrekt die niet-marktconform is, de mededinging dreigt te vervallen en ook een invloed op de tussenstaatse handel heeft. Wat betreft het subsidiëren van het ondernemersfonds door de gemeente behoeft niet te worden aangenomen dat hier sprake is van verboden staatssteun. Allereerst is er geen sprake van economisch voordeel, nu de ondernemingen eerst zelf via de OZB de gelden hebben opgebracht (broekzakvestzak). Daarnaast kan ook niet worden gesproken over een selectief voordeel. Alle ondernemers dragen bij aan en hebben profijt van de activiteiten. Het tarief wordt daarbij door de gemeenteraad objectief vastgesteld. Van een selectief voordeel voor bepaalde ondernemers kan daarom geen sprake zijn. Verder kan worden opgemerkt dat als toch wordt gedacht in termen van steun, de subsidie aan het ondernemersfonds weliswaar boven de gestelde de-minimisdrempel uitkomt, maar omdat het hier in feite deelsubsidies aan trekkingsgerechtigde verenigingen betreft deze bij lange na niet boven de gestelde drempel uitkomen. Hierdoor zijn de steunmaatregelen verenigbaar met de Europese regelgeving. Uitvoering subsidiëring Ter uitvoering van de subsidiëring van het ondernemersfonds wordt allereerst een meerjaren uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 Awb gesloten tussen gemeente en het ondernemersfonds. In deze overeenkomst worden wederzijdse afspraken gemaakt over opbouw, besteding en verantwoording van de verstrekte subsidie. Jaarlijks wordt de subsidie in de vorm van een verlengingsbeschikking met voorschotbetaling aan het ondernemersfonds uitgekeerd en bij vaststellingsbeschikking definitief verstrekt. De verstrekking zal voor het jaar 2011 plaatsvinden als buitenwettelijke subsidie door vermelding op de begroting van het ondernemersfonds als subsidieontvanger en het maximaal vast te stellen subsidiebedrag. Hiermee is de Algemene Subsidieverordening van de gemeente Katwijk niet van toepassing op de subsidieverstrekking. Deze wijze van subsidiëren kan ook eventueel na 2011 worden gehanteerd. 13. Hoe wordt de extra opslag voor de gemeentepanden geregeld? In het voorstel van vorig jaar heeft het college besloten de gemeentepanden uit te sluiten van participatie. Echter in het voorstel van het nieuwe college zal de gemeente wel participeren in het ondernemersfonds. Het college geeft aan dat de totale opbrengsten van de gemeentepanden, dit is circa € 23.182,- , zullen worden gecompenseerd met de subsidie aan Citymarketing. Op deze wijze participeert de gemeente wel in het ondernemersfonds, maar zal dit niet leiden tot een extra uitgave voor de gemeente Katwijk.
10
14. Hoe zit het met de extra opslag voor Kerken? Kerken worden volgens de wet uitgesloten voor een OZB aanslag. Daarom zal de extra opslag ook niet voor deze kerkgebouwen gelden. Echter vallen de bijgebouwen van de kerken buiten deze wetgeving. Dit gaat om een totaal van circa € 1100,- waarvoor met de betalers gekeken moet worden naar een sectorvorming of participatie in een gebied. Dit kan per locatie afwijken. 15. Wat is de rol van gemeente Katwijk in het ondernemersfonds? De gemeente is betrokken in het voortraject en de opstartfase van het ondernemersfonds. Na de oprichting van het fonds is de rol van de gemeente facilitair, namelijk het innen van de gelden en het doorsturen hiervan aan de Stichting ondernemersfonds Katwijk. Alle uitvoerende werkzaamheden worden door de stichting zelf verricht. 16. Wat zijn de kosten voor de gemeentelijke organisatie voor het innen van het geld en het faciliteren van het ondernemersfonds? De inning van de gelden loopt volledig mee met de aanslag van de OZB op nietwoningen. Hiervoor hoeven door de gemeente geen extra kosten te worden gemaakt. Het bestuur van het ondernemersfonds is zelf verantwoordelijk, in overleg met de verenigingen e.d., voor de verdeling van het geld naar de verschillende terreinen en sectoren. De gebiedsindeling wordt gemaakt door het bestuur van het ondernemersfonds. Het is van belang dat de gemeente het mogelijk maakt om de beschikbare gegevens in te zien. Hier zal vertrouwelijk mee worden omgegaan en de stichting zal deze gegevens niet in eigen beheer krijgen. Praktisch komt het erop neer dat bijvoorbeeld eens per jaar iemand namens de stichting (bijvoorbeeld uitvoerend secretariaat) bij de gemeente op bezoek komt om de gegevens op straatniveau in te zien om zo de budgetten per vereniging/ sector te kunnen berekenen en aan hen te kunnen communiceren. Gemeentelijke betrokkenheid bij het ondernemersfonds wordt overigens bijzonder op prijs gesteld. Bijvoorbeeld door het ambtelijk bijwonen van de bestuursvergaderingen van het ondernemersfonds (ongeveer acht keer per jaar). 17. Heeft de gemeente invloed op de activiteiten die vanuit het ondernemersfonds worden gefinancierd? De activiteiten die vanuit het ondernemersfonds betaald zullen gaan worden zijn in beginsel niet anders dan de activiteiten die een ondernemers- of winkeliersvereniging zou verrichten als er geen ondernemersfonds zou zijn. Ware het niet dat het dan lastiger zou zijn hiervoor financiering te vinden, dus er zullen meer activiteiten gaan plaatsvinden. Daarbij valt te denken aan festiviteiten in winkelcentra voor bijvoorbeeld niet alleen Sinterklaas en kerst, maar tevens voor Moederdag, Vaderdag, Valentijn etc. Het is ook mogelijk dat bijvoorbeeld winkeliers besluiten een deel van hun budget uit te gaan geven aan veiligheid of een wijkfeest, bijvoorbeeld in samenwerking met de bewonersvereniging. Het kan zijn dat ondernemers met hun plannen op het terrein komen van de gemeentelijke verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld wanneer zij behoefte blijken te hebben aan het plaatsen van extra groen in de openbare ruimte. In die gevallen is het van belang dat vanuit de ondernemers contact wordt gezocht met de gemeente om dit te bespreken. Dat zou echter ook zonder ondernemersfonds het geval zijn. Het voordeel van het ondernemersfonds is dat hierin de signalering kan plaatsvinden van gemeentelijke verantwoordelijkheden (die de ondernemers niet moeten betalen) en ook via deze weg de ondernemers hierop geattendeerd kunnen worden. Om hierin
11
korte lijnen te houden is het verzoek van de ondernemers om de bedrijvencontact functionaris van de gemeente altijd als adviseur te laten aanschuiven bij de bestuursvergaderingen van het ondernemersfonds, waarin deze plannen worden besproken. 18. Hoe is de betaling aan het ondernemersfonds geregeld? Het is voor het fonds van belang dat al in het eerste kwartaal middelen beschikbaar zijn om facturen te kunnen voldoen. Dit loopt niet helemaal samen met het moment van ontvangst voor de OZB inkomsten door de gemeente. Daarom zou het ondernemersfonds graag afspraken maken over betaling in termijnen, bijvoorbeeld per kwartaal. Hierover kunnen afspraken worden gemaakt in het convenant. 19. Bevoorschotting, wat wordt daarmee bedoeld? In het convenant verzoekt het ondernemersfonds de gemeente Katwijk om een toeslag van 10% te leggen op de OZB niet-woningen. Door bijvoorbeeld bezwaarprocedures (over de waardering van de panden) is het niet mogelijk om tevoren exact vast te stellen wat de opbrengsten aan extra OZB exact zullen worden. Dit probleem kan worden ondervangen door een bevoorschotting af te spreken, waarbij gedurende het lopende jaar bijvoorbeeld 90% van de te verwachten extra OZB-opbrengsten aan het ondernemersfonds wordt overgemaakt. Na afronding van de bezwaarprocedures (drie jaren) zal ofwel de gemeente ofwel het ondernemersfonds een nabetaling doen. Het ondernemersfonds zal hiervoor een reservering in haar boekhouding maken zodat deze nabetaling geen negatieve gevolgen heeft voor de trekkingsrechten die zijn toegezegd aan de gebieden. 20. Is het fonds btw-plichtig? Ja, dat betekent dat het fonds aan de gemeente vraagt om de extra opbrengsten van de OZB op niet-woningen over te hevelen aan het ondernemersfonds, met daarbij gevoegd nog 19% btw. De gemeente kan deze extra 19% weer terugvragen aan de Belastingdienst via het BTW-compensatiefonds. Dit is dus budgetneutraal voor de gemeente. 21. Wat vragen de ondernemers in Katwijk nu aan de gemeente? De initiatiefnemers verzoeken u om per 1 januari 2011 een opslag van 10% op de OZB niet-woningen door te voeren en dit geld ter beschikking te stellen aan het ondernemersfonds. Daarnaast verzoekt het ondernemersfonds de gemeente om het ondernemersfonds te faciliteren (inzage in OZB-cijfers op straatniveau) en om als adviseur bij de bestuursvergaderingen van het ondernemersfonds aanwezig te zijn.
12