FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSWETENSCHAPPEN & EKONOMIKA ALUMNI DRIEMAANDELIJKS 3DE JAARGANG DEC.2014 JAN.FEB.2015

ECONnect FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSWETENSCHAPPEN & EKONOMIKA ALUMNI • DRIEMAANDELIJKS 3DE JAARGANG • DEC.2014 JAN.FEB.2015

Education@FEB FEB acquires EQUISaccreditation. Interview with Ludovic Deprez, Luc Sels, Tom Van Puyenbroeck and Steve Van Uytbergen

Alumni@FEB Ekonomikafeest bij de Vynckeneers

Research@FEB Can we explain the evolution of House prices?

Students@FEB Topsport@FEB: Jesse Stroobants

Met medewerking van:

1

Inhoud

Alumni@FEB

p4

• Ekonomika-feest. Peter Vyncke: ‘Wij lossen de energieproblemen van onze klanten op’ p 4 • Jo De Backer, topman Niko Group: ‘De opportuniteiten van de digitale revolutie benutten, is nu onze grootste uitdaging’ p8 • Sportpaleis zet Antwerpen op wereldkaart p 10 • Hoe uw werknemers maximaal fiscaalvriendelijk verlonen? p 11 • Diepvriesgroenten zijn gezond! Pinguin bewijst het p 12

• Wat is TEDx Leuven? • Jos Clijsters (Belfius): ‘Belfius heeft een hele weg afgelegd’ • Promotie Eko ‘70 brengt hulde aan haar jaargenoot Herman Van Rompuy • Young Alumni Day • Jonge ondernemers getuigen: een passie voor ondernemerschap • Boekonomika: Herman Toch: Ga voor happy profit!

Education@FEB • FEB acquires EQUIS-accreditation. • Honorary doctorate for Justin Yifu Lin

p 28 p 33

p 17 p 18 p 19 p 24

• Awards, chairs and appointments • Quiz for Vriendtjes Tegen Kanker

p 36 p 38

p 40 p 40

• Telematics insurance: the safer you drive, the less you pay • The ‘academic heroes’ of Robert Boute

p 44 p 46

p 43

Students@FEB • Top sport at FEB: Jesse Stroobants • My first weeks at the FEB • Econnect 24-hour Run

p 16

p 28

Research@FEB • Can we explain the evolution of house prices? • In the long run we are all dead, even in real estate

p 14

p 48 p 48 p 51 p 53

• Vader Mercuur. A true economists’ beer in honour of 85 years of Ekonomika

p 54

Beste lezer, deze editie staat eenmalig in het teken van de internationale studenten en contacten van de faculteit. U zal merken dat het merendeel van de artikels hierdoor in het Engels is. De artikels in Alumni@feb blijven evenwel in het Nederlands.

ECONnect

Woord van de afgevaardigd bestuurder

N

aarmate de Druivelaar dunner wordt, des te meer het moment is aangebroken om aan zelfreflectie te doen. Vaak worden voornemens in het begin van het jaar gemaakt waarna ze (luttele maanden later) tijdens de grote lentekuis verdwijnen. Anderzijds, het lijkt er op dat de aanwezigheid van Sinterklaas, Zwarte/Blanke Piet en/of de Kerstman de herinnering aan vaag gemaakte voornemens opnieuw doet aanwakkeren. Wie echter vooruitgang wilt boeken, moet doorheen het jaar kritisch durven terug te kijken op de geleverde prestaties die dan als basis kunnen dienen voor de nieuwe voornemens.

Een jaar geleden lag de focus vooral op het bepalen van de toekomstvisie van onze alumnivereniging naar aanleiding van de integratie-oefening binnen de FEB. Midden mei werd (in overleg met de faculteit) beslist om de bestaande structuur aan te passen en open te stellen voor alumni die sinds kort deel uitmaken van de FEB alumni. In dit kader kan de voltooide integratie van Absoc Alumni (Campus Antwerpen) worden beschouwd als een best practice in elke zin van het woord. In amper 6 maanden werd immers een nieuwe deelvereniging uit de grond gestampt die intussen zijn eerste eigen activiteit achter de rug heeft! Het voornaamste voornemen voor volgend jaar is dan ook om naar een gelijkaardig model toe te werken met de alumni van Campus Brussel. Zoals verder in dit nummer vermeld is dit echter een proces dat de nodige tijd vergt aangezien het identiteitsbehoud cruciaal is in dit proces. Voorts heeft het succes van het jongste Ekofeest de vraag naar jaarbijeenkomsten aangewakkerd. Als gevolg hiervan wordt de generatiewerking nieuw leven in geblazen en wil ik alvast nu al een oproep lanceren aan jaarverantwoordelijken of mensen die een jaarbijeenkomst willen organiseren om zich te melden. Ten slotte, om de Utile Dulci leuze aan te houden, wordt er met steun van de faculteit aan een mentoring/ coaching programma gewerkt dat in de loop van 2015 aan jullie zal worden voorgesteld. Kortom, genoeg voornemens om de alumnivereniging verder uit te bouwen tot een referentie in België op het vlak van alumniverenigingen! Met niet minder dan 41 (zelf georganiseerde) activiteiten in het voorbije jaar wens ik eveneens nog even een woord van dank te richten aan de talrijke bestuursleden en medewerkers die zich kosteloos inzetten tot de organisatie van deze activiteiten. Er rest mij enkel om u namens Ekonomika Alumni een Vrolijk Kerstfeest te wensen alsook een spetterend Nieuwjaar! Laat uw eerste voornemen zijn om naar één van de talrijke Ekonomika Alumni Nieuwjaarsrecepties te komen!

Ludovic Deprez Afgevaardigd Bestuurder

s the last days of the year approach, the time has come to self-reflect. Plans which are made in the beginning of the year often disappear (within a few months) during the great spring cleaning. On the other hand, it seems that the presence of Saint Nicholas and/or Santa Claus stirs up the memory of vaguely made resolutions. Those who want to progress, have to dare to look back critically on delivered performances throughout the year, which can serve as the foundation for new resolutions.

A

A year ago, focus was on determining the future of our alumni association, following the integration exercise within the FEB. In mid-May (the decision was made to adjust the existing structure and to open it up to alumni who recently became part of the FEB alumni. In this context the integration of Absoc Alumni (Campus Antwerp) can be viewed as a best practice in every sense of the word. In just 6 months a new association was constructed that has now finished its first activity! The main resolution for next year is to work towards a similar model with the alumni of Campus Brussels. As stated in this issue, this is a process that takes some time since preserving the identity is crucial in this process. Furthermore, the success of the latest “Ekofeest” has fueled the demand for yearly meetings. As a result, certain parts of the alumni organisation were given new life and I would like to ask all year managers or people who want to organize a yearly meeting to contact us. Finally, in order to follow the Utile Dulci motto, mentoring/coaching programmes are being developed with help of the faculty. These prgrammes will be presented to you in the course of 2015. In short, a number of plans are being developed to further expand the alumni association! With no less than 41 (self organised) activities in the past year, I would also like to thank the numerous board members and staff members who commit themselves to the organization of these activities for free. On behalf of Ekonomika Alumni, I would like to wish you a Merry Christmas and a great New Year! Let your first resolution be to join us at one of our numerous Ekonomika Alumni New Year’s receptions! Ludovic Deprez Vice-Chairman

3

EKONOMIKAFEEST@FEB

Peter Vyncke:

Wij lossen de energieproblemen van onze klanten op 18 oktober 2014 in het Groot-Hertogdom Harelbeke: het jaarlijkse Ekonomikafeest vindt deze keer bij de Vynckeneers plaats, met jubilerende preses Peter Vyncke als gastheer samen met zijn broer Dieter en vader Dirk. Dat we ons op apart territorium waagden, werd al meteen duidelijk met het bordje ‘Warning! You are now entering the territory of Vyncke’. En een feestje werd het! Met een champagnereceptie als ‘warming-up’. Daarna schetste Peter de visie en de missie van het bedrijf, en de uitdagingen voor de toekomst.

‘Wij stammen af van Prometeus, de God van het vuur. Want vuur is de rode draad in het leven van Vyncke en van de Vynckeneers’, zo stak Peter Vyncke van wal. ‘The Vynckeneers is the story of keeping that fire burning’. De 310 medewerkers wereldwijd worden inderdaad Vynckeneers genoemd. Het klinkt een beetje zoals een sekte. ‘Een sekte? Ja, dat zijn we ook. Maar wat is daar mis mee?’, zo antwoordde Peter in een interview in De Tijd (4 oktober 2014) naar aanleiding van de nominatie als onderneming van het jaar, jaarlijks georganiseerd door EY. Het mag inderdaad als geen geringe prestatie worden beschouwd dat

4

Vyncke het schopte tot de 5 finalisten van de Onderneming van het Jaar 2014 (uiteindelijk gewonnen door Katoen Natie). By the way, Peter werd in 2007 al Beste Jonge Ondernemer. ENERGIE-OPLOSSING Vyncke is een specialist in industriële verbrandingsinstallaties waar biomassa wordt omgezet in energie. De gebruikte biomassa is bio-afval zoals landbouwrestanten, snoeihout, afvalhout dat niet meer gerecycleerd kan worden, … ‘Bij een rijstfabriek gaat er aan de ene kant rijstkaf in en komt er aan de andere kant stoom uit om de rijst te drogen,

en elektriciteit. Wij zijn dus een energieoplossing voor onze industriële klanten. Niet minder dan 95% van onze omzet komt uit het buitenland’. Het bedrijf leeft dus van de export en is actief in liefst 84 landen. Vyncke werd in 1912 opgericht door Louis Vyncke. De huidige familiale bedrijfsleiding Peter (43) en Dieter (35) zijn de vierde generatie van dit familiebedrijf. De jaaromzet bedraagt circa 70 miljoen euro en het bedrijf met WestVlaamse roots heeft vestigingen in Brazilië, VS, Canada, Singapore, China, India, Tsjechië, Thailand en Maleisië. Vyncke laat een jaarlijkse groei van 8% optekenen.

‘Onze bedrijfswaarden zijn: ambitie, verbondenheid en authenticiteit. Je kan dat ook in één woord samenvatten: ‘jeunen’. En laat daar geen misverstand over bestaan. Jeunen is niet zomaar ‘plezier hebben’. Jeunen is samen met anderen uw ambities kunnen bereiken en tegelijk toch uzelf kunnen blijven. En wij blijven ook onze roots trouw: uiteindelijk is Vyncke een reconversiebedrijf uit het vlas, zoals zovele honderden bedrijven in West-Vlaanderen dat zijn. Mijn overgrootvader zette de afvalproducten van het vlas om in warmte om het vlas te roten, en dit zorgde ook voor stoom om de vlasfabriek aan te drijven. Ons businessmodel is al 102 jaar hetzelfde gebleven’, zo verwoordde Peter het in Ondernemen in Vlaanderen, dat bijgevoegd was bij De Morgen van 10 oktober 2014. Andere bedrijven uit het vlas werden bv. spaanplaatproducenten (zoals Unilin, dat een wereldspeler in zijn sector is geworden), nog anderen zijn begonnen in textiel, met als gevolg de sterke tapijtcluster die West-Vlaanderen nu nog steeds rijk is. Om het succes van Vyncke te illustreren noemde Peter het voorbeeld van Luxemburg: ‘In Luxemburg zetten we al het afvalhout om in groene energie voor het datacenter van Google’. Een belangrijke mijlpaal in het bedrijf was het jaar 2002 toen Peter en Dieter het bedrijf overnamen van hun ouders en hun twee zussen. ‘We hadden een berg schulden gemaakt om de overname te financieren maar dat is inmiddels verteerd. Op een gegeven moment konden we leven van de interesten op onze schulden’, zo schertste hij. OLYMPISCHE GEDACHTE Tot slot had Peter Vyncke nog enkele gedachten als uitsmijter. Zoals steeds scherp geformuleerd en om eens over na te denken: ‘De Olympische gedachte is voor losers. U denkt toch niet dat ik bij een gemiste offerte sta te roepen dat het niet erg is dat we niet hebben gewonnen, want dat we toch hebben deelgenomen?’ En nog iets dat er moet aan geloven, de work-life balance. Peter: ‘Weg ermee. Dat zou betekenen dat uw leven pas begint na uw werk, en dus vaak pas in het donker of later op uw oude dag wanneer u niet meer uit de voeten kunt?

Waarom zou u het mooiste deel van de dag, in het mooiste deel van uw leven, namelijk het werk, beschouwen als nietleven? Vynckeneers maken hun leven op het werk’, zoals hij het ook in De Tijd klaar en duidelijk uitdrukte. En vakbonden? ‘Dat hebben wij niet nodig. Wij hebben een café op het bedrijf. Dan kan je je chef aanspreken tussen pot en pint. Daar lossen we die problemen op’.

Het werd een wonderbaarlijke ontdekkingstocht, waar we een jenevertje en een echte Westvleteren – het beste bier ter wereld – kregen voorgeschoteld en een op de bbq gebraden beenhesp. De tour werd verder gelardeerd met speeches van Decaan Luc Sels, Ekonomika voorzitter Freddy Nurski en Studentenpraeses Koen Spliet. LEIDERSCHAP

En of er nagedacht is over de opvolging in het familiale bedrijf? Peter: ‘Hoe meer kinderen dat je koopt, hoe meer kans dat je hebt om een goede opvolger te vinden die ’t wil doen en die competent is. Mijn broer (3) en ik (6) hebben samen 9 kinderen, dus die opvolging dat zou moeten kunnen lukken’. WALK OF FLAMES Na de champagne-intro en de voorstelling van het bedrijf ging het richting park achter het bedrijf. Het was een fantastisch mooie nazomerdag, zoals we er in de echte zomer van 2014 maar zelden één hebben gehad. De ‘Walk of Flames’ bevindt zich op een domein van 14ha dat Peter en Dieter Vyncke mee hebben overgenomen met het bedrijf in 2002. Het loopt door een bos dat als een ring rond het domein loopt, met een twintigtal inheemse boomsoorten. Je loopt over een 25 centimeter dikke, meeverende schors waarmee het Fins pad is aangelegd. Dat werd in het diepe crisisjaar 2009 aangelegd door vijf gehandicapten uit een naburige beschutte werkplaats. ‘Het is onze manier om iets terug te geven aan de maatschappij. Het is het enige project dat we in het moeilijke jaar 2009, toen onze omzet halveerde, niet hebben stilgelegd’.

Leiderschap zit Peter Vyncke als gegoten. ‘En ja, organisaties hebben soms ook een verlicht despoot nodig’, zegt hij in de Tijd. ‘Ook al moet die soms worden bijgestuurd. Ken je het verhaal van Icarus, die met was en veren wist te ontsnappen uit het labyrint? Wat was zijn grootste bedreiging? Niet het water maar de zon. Ondernemers zullen zelden te laag vliegen, maar te hoog des te meer. Daarvoor moet een raad van bestuur met externen hen behoeden’. Na de Walk of Flames was het hoog tijd voor de Talk of the Town: iedereen verzamelde in de fabrieksruimte voor een spetterend avondfeest, met vooral veel jonge economen, die tot diep in de nacht bijpraatten en doorfuifden. Back to the future, alsof ze terug even 18 jaar waren. En inderdaad: yolo! Fa Quix

Peter Vyncke, de topman van het gelijknamige West-Vlaamse bedrijf dat vorige week nog een van de genomineerden was voor de onderscheiding 'Onderneming van het Jaar', is in het ziekenhuis beland. Dat gebeurde na een reünie van Leuvense Ekonomika alumni vorige zaterdag, waarvoor Vyncke – die zelf nog praeses is geweest van de Ekonomika-studenten – als gastheer optrad. Wat was er voorgevallen? Peter Vyncke vertelde het zelf in een tweet: 'Dronken vuurspuwen op een alumnidag is nooit een goed idee'. De WestVlaamse ondernemer heeft een chemische longonsteking opgelopen door het inademen van giftige dampen. Peter Vyncke is nochtans een ervaren vuurspuwer, dat laat hij zien in een 'Ice Bucket Challenge'-videofilmpje dat op YouTube staat. Maar hij vreest dat hij zijn vuurspuwlicentie nu zal moeten inleveren. Bron: De Tijd van 25 oktober 2014

5

EKONOMIKAFEEST@FEB

6

7

Alumni@FEB

ANTWERPEN

Jo De Backer, topman Niko Group: De

digitale revolutie benutten, is

Op weg naar de honderd jaar is het bedrijf Niko uit Sint-Niklaas, bij het grote publiek goed bekend van de lichtschakelaars en stopcontacten. Niko werd immers in 1919 opgericht door de broers Alphonse en Werner De Backer. Nu wordt het bedrijf geleid door een van de familiale opvolgers uit de derde generatie, Jo De Backer, tevens een eminente Ekonomika-alumnus. Op 23 oktober schetste Jo de story van het bedrijf, en bleef hij niet alleen stilstaan bij de kantelmomenten, maar ook bij de grote uitdagingen. ‘We moeten eigenlijk tot de jaren zestig van vorige eeuw wachten vooraleer we de eerste groei hebben gekend. We gingen toen voor het marktleiderschap in eigen land voor onze schakelaars en stopcontacten. U mag niet vergeten dat voorheen vele huizen slechts één schakelaar en één stopcontact in huis hadden. En dat ons land een lappendeken van verschillende stroomstelsels was, met wisselstroom en gelijkstroom naast elkaar, soms verschillend van wijk tot wijk in een stad. Pas in 1992 heeft de Europese Commissie definitief gekozen voor 230 Volt wisselstroom als standaard. Een mijlpaal voor Niko was 1965 toen we als eerste fabrikant de luxe schakelaar Inter 70 op de markt brachten. Het uitgangspunt was: Niko wil dat u veilig en goedkoop licht kan maken. Het werd een groot succes‘, aldus Jo De Backer. ‘De opkomst van de elektronica eind jaren zestig, begin jaren zeventig stelde ons tegelijk voor nieuwe uitdagingen en kansen. De moeilijkheid was evenwel dat wij altijd een metaal- en kunststofverwerkend bedrijf waren geweest en nu met het nieuwe gegeven van de elektronica moesten rekening houden. Maar het opende ook een walhalla aan functionele mogelijkheden, naast esthetische productontwikkelingen.

8

1972 was daarnaast het jaar van de verhuis van het centrum van Sint-Niklaas naar hier, Industriepark West, waar we intussen ook al in oppervlakte verdubbeld zijn. We bleven evenwel zoeken naar de juiste manier om de via de elektronica nieuwe business te ontwikkelen. Een belangrijk moment was 2004, toen we het kleine bedrijfje Intensia leerden kennen en later overnamen. Het was gespecialiseerd in domotica (intelligent sturen van verlichting, verwarming en andere zaken in de woning) met een focus op het rusthuisgebeuren: installatiematerieel voor de zorgsector dus. Dat gaf ons nieuwe productopportuniteiten én een nieuwe markt.’ ‘Maar de wereld stond en staat niet stil, en we wilden ook domotica-producten met meer diensten kunnen verkopen. Dat heeft nog jaren geduurd, en het was uiteindelijk iemand van CISCO die toevallig langskwam die wist wat te doen met onze PFE (Programmable Function Engine) wat we nu een gateway noemen. Niko was van oudsher een hardwarebedrijf, en de transitie naar software-diensten was een moeizaam proces. Maar dit was toch de start van fifthplay dat diensten verkoopt bij onze producten. In 2007 namen we IRS over, ook een Nederlands bedrijf dat oplossingen aanbood voor behoeften van ouderen die niet in een rusthuis wensen te gaan wonen. In Nederland spreken ze van ‘aanleunwoningen’ bij de zorgcentra. ‘De volgende stap die we deden was die in de richting van de sensoren. Met overnames van Servodan (2008 uit Denemarken) en Unotech (2013 eveneens uit Denemarken) kochten wij ons in in de ontwikkeling en productie van sensoren. Sensoren maken heel wat mogelijk in de verdere digitalisering van onze producten. Zij laten toe oneindig veel zaken te registreren, en met die informatie ook iets te doen.

opportuniteiten van de nu onze grootste uitdaging

We ontwikkelden een eco-display waarmee de mensen hun energieverbruik nauwkeurig kunnen meten, alarmdrempels inbouwen, en aan energiebesparing kunnen doen. Of via voorgeprogrammeerde scenario’s die u met een tik op het scherm een bepaalde sfeer doet scheppen in huis. Die product/dienstcombinaties laten ons ook toe om internationaal sneller te groeien.’ ‘Anno 2014 gaan we verder in die richting. We hebben nu drie businesslines: Niko met zijn schakelaars/stopcontacten, dimmers en huisautomatisering, de intelligente sensoren van Servodan, en de nieuwe technologieën met fifthplay. De oorspronkelijke business van schakelaars en stopcontacten blijft nog steeds de grootste met zo’n tweederde van de omzet. Maar de twee andere businesslines groeien het snelst en hebben een belangrijk potentieel. ‘De uitdagingen voor de toekomst? Vooreerst ‘economies of scale’ halen. Wij moeten inderdaad groeien, vooral in nieuwe markten, om de oplopende kosten voor onderzoek en ontwikkeling te kunnen recupereren. En die kosten voor O&O hebben zeker ook te maken met het verder zoeken van opportuniteiten die de digitalisering ons biedt. Dat is wellicht onze grootste uitdaging. Maar hierbij willen we trouw blijven aan onze oorspronkelijke visie: mensen op een eenvoudige wijze het comfort van licht te geven. We hebben deze visie onlangs eens expliciet op papier gezet: mensen verdienen een moderne elektrische installatie die op een aangename manier comfort, controle en efficiëntie biedt.’

‘Vandaag bieden wij meer dan 5000 producten en oplossingen aan op vlak van schakelmateriaal, deurtelefonie, lichtregeling en huisautomatisering. En deze zijn bedoeld voor zowel de residentiële als de professionele omgeving zoals woon- en zorgcomplexen. Innovatie en design zijn sleutelwoorden in onze bedrijfsfilosofie. We hebben vestigingen in 5 Europese landen (België, Nederland, Denemarken, Frankrijk en Slowakije) met een tewerkstelling van circa 630 medewerkers, waarvan een 500-tal in België. In 2013 bedroeg onze omzet 132 miljoen euro, met een EBITDA van 18% en 8 miljoen netto winst bij een eigen vermogen van 133 miljoen euro. Van bij de start van het bedrijf, en dus al drie generaties lang, laten wij het belang van de firma primeren.’ Of alles staat of valt bij de installateurs die de producten en diensten van Niko moeten willen kopen en installeren? Jo De Backer: ‘Natuurlijk zijn die installateurs superbelangrijk voor ons. Maar zij krijgen bij ons ook uitstekende producten waar ze graag mee werken. En de grote installateurs type Fabricom, Cofely, … die zijn op-en-top professioneel. Aan de andere kant van het spectrum heb je de eenmanszaak met hooguit één gast (wat tussen haakjes een typisch Belgisch fenomeen is) en die proberen we via opleiding in het bedrijf op niveau te houden. En natuurlijk door onze producten eenvoudig en gebruiksvriendelijk te maken’, zo besloot Jo De Backer met een kwinkslag. Fa Quix

9

Alumni@FEB

ANTWERPEN

Het Sportpaleis zet Antwerpen op de wereldkaart Jan Vereecke

De voorbije 29 jaar zette een duo het Sportpaleis op de wereldkaart. Het was dan ook een hele eer voor ons dat Jan Vereecke, één van de 2 bezielers, ons die avond daar persoonlijk ontving en rondleidde. Twee avonden vóór ons bezoek was Lady Gaga daar nog te gast, de avond ervóór Pharrell Williams (van de wereldhit “Happy”), en op 25 september 2014 was er… Ekonomika Antwerpen!! Onze sympathieke gastheer, de topondernemer Jan Vereecke, heette de talrijk opgekomen leden van Ekonomika Antwerpen hartelijk welkom in onze magische culttempel, Het Sportpaleis. Wie is Jan Vereecke? Jan volgde eerst college in Gent, en ging dan in Antwerpen TEW aan het UFSIA studeren. Een student, uit het goede hout gesneden, niet alleen academisch sterk maar ook hyperactief in de studentenclubs. Samen met zijn goede vriend van bij TEW, Jan Van Esbroeck, organiseerde hij in zijn laatste jaar in 1985 de eerste Night of the Proms. Hier in dit Paleis, met maar liefst 13.500 bezoekers! Een schot in de roos! Afgestudeerd was hij 5 maanden lang Marketing Assistent bij P&G, maar de passie voor de Proms en de lokroep om dit uniek concept verder uit te bouwen, waren bij beide Jannen veel té groot om eraan te weerstaan. En er werd geschiedenis geschreven. De 2 Jannen slaagden erin om de voorbije 29 jaar van hun passie voor muziek een beroep te maken. Niet als muzikanten maar als ondernemers in de wereld van showbiz en evenementen. Als duo haalden ze ondertussen de wereldtop.

10

Tijdens de voorstelling die Jan Vereecke ons gaf over de Sportpaleisgroep en over The Night of the Proms van 1985 tot en met vandaag hingen de deelnemers aan zijn lippen. Zijn vele anekdotes over hun ervaringen en over de artiesten gaven extra kleur en warmte aan dit knap staaltje van entrepreneurship gecombineerd met passie voor muziek. Het Sportpaleis is 81 jaar jong, want dankzij grootse investeringen is ons aller Sportpaleis kwalitatief beter uitgerust én bruisender dan ooit tevoren. De nieuwbouw van de Lotto Arena, de totaal vernieuwde zaal van het Sportpaleiszaal zelf en alle VIP-ruimtes waar Jan ons daarna rondleidde, waren ronduit indrukwekkend. Antwerpen staat hiermee op de wereldkaart! Tijdens de gezellige receptie bleek het enthousiasme dan ook groot, waarvoor dank aan beide Jannen, én alle aanwezige leden van Ekonomika Antwerpen. "Muzikale groeten!" (zoals Jan zijn mails steeds ondertekent) Patrick D’Espallier

Hoe uw werknemers maximaal

fiscaalvriendelijk verlonen? Op 20 november was Ekonomika Alumni Antwerpen te gast bij Wolters-Kluwer waarbij de avond in het teken stond van fiscale loonoptimalisatie. Na het bezoek aan het Sportpaleis en het bedrijfsbezoek bij Niko was dit de derde grote activiteit op rij met een mooie opkomst van een 50-tal aanwezigen. Het was duidelijk een onderwerp dat jong en oud aansprak. Niet toevallig trouwens dat Wolters-Kluwer werd gevraagd om als gastheer op te treden : in de markt staan zij dan ook bekend voor hun zeer kwalitatieve opleidingen en publicaties in specifieke domeinen waar meestal weinig of geen informatie over te vinden is (verzekeringen, recht, …).

De uiteenzetting zelf werd verzorgd door een bestuurslid van onze kring, Philip Verlinden. Philip is sinds 2 jaar interim HR manager met een specifieke focus op alles wat met loon en extralegale vergoedingen te maken heeft. Met zijn bureau geeft hij dan ook z’n klanten raad over de verschillende loon- en bonusoptimalisaties die kunnen toegepast worden en wordt hij ingehuurd om tijdelijk HR- of Comp&Ben-managers in een onderneming te vervangen.

Bedrijven beschikken soms niet over de know-how intern maar kunnen hiervoor een externe partij inschakelen om hen bij te staan: het probleem is echter dat iedere partij zijn/haar optimalisatie komt promoten als de beste en er weinig partijen in de markt zijn die een objectieve vergelijking kunnen geven over alle systemen zoals Philip aanbiedt. De bonuspolitiek dient zowel naar inhoud als naar uitvoering een coherent en transparant verhaal te zijn!

WAT MET 'BONUSSEN'?

OF LIEVER AANDELENOPTIES?

Als eerste onderdeel kwam de optimalisatie van de bonusbetaling aan bod waarbij vlug bleek dat een cash bonus allesbehalve een interessante manier is om een bonus uit te keren en eigenlijk net het tegenovergestelde doet dan een werknemer te motiveren.

Een tweede topic ging over de aandelenopties die je als medewerker krijgt van je bedrijf en waarbij je forfaitair op voorhand belast wordt maar waarvan de uitoefening mogelijk nooit zal plaatsvinden aangezien de prijs van de optie onder de aandelenprijs is gezakt: ook hier bestaat een mogelijkheid om dit vermijden…

Als werknemers hun uiterste best doen om een bonus te behalen, waarom zou een onderneming dan niet even de moeite nemen om te kijken hoe die dan best fiscaal vriendelijk uitgekeerd kan worden? Er bestaan andere en betere optimalisaties zoals de loonbonus (beter bekend als CAO 90) waarbij de bonus (bijna) netto wordt uitgekeerd of een aanvullende storting in de groepsverzekering die meestal wordt gekozen door een populatie die minder nood heeft aan een directe cash uitbetaling. Twee andere optimalisatiemogelijkheden die vandaag in de markt veel worden toegepast zijn de opties korte en lange termijn waarbij de kostenstructuur van de aanbieders moeilijk een objectieve vergelijking toelaat. Maar elk van deze 4 optimalisaties zijn interessanter dan de bonus gewoon cash uit te keren. Belangrijk volgens Philip Verlinden is om je als bedrijf hierin goed te laten bijstaan en de spelregels correct te volgen aangezien dit anders vlug een fiscale catastrofe wordt in plaats van een optimalisatie.

Buiten de bonusoptimalisaties werd er nog een stand van zaken gegeven over de impact van de wetswijzigingen op de groepsverzekeringen en de bedrijfswagens. Er werd ook kort even stilgestaan bij andere topics zoals de fiscale behandeling en invoering van kosten eigen aan de werkgever, maaltijdcheques en het voordeel alle aard op GSM, laptop & I-pad en internetverbinding. Deze presentatie werd mooi aangevuld door de presentatie van Griet de Bevere, Global Benefits manager van Kluwer. Na een korte presentatie waarbij ze vooral liet zien dat een actieve verloningspolitiek Wolters-Kluwer na aan het hart ligt, presenteerde ze de bonusoptimalisaties zoals deze in de praktijk door hen wordt toegepast. Kortom, een uiterst boeiende en leerrijke avond voor alle aanwezigen! Na de uiteenzetting volgde een mooie receptie aangeboden door Wolters-Kluwer waarbij bij een natje en droogje druk werd nagekaart en genetwerkt. Patrick D'Espallier

11

Alumni@FEB

WEST-VLAANDEREN

Diepvriesgroenten zijn gezond! Pinguin bewijst het Bedrijfsbezoeken inspireren altijd. Daarom dat de regionale kern Ekonomika Alumni West-Vlaanderen er minstens één per jaar organiseert. Op 25 september 2014 waren we te gast bij Greenyard Foods in Westrozebeke.

Greenyard Foods is het overkoepelende bedrijf boven Pinguin en Noliko. Pinguin richt zich op de verkoop van diepvriesgroenten, Noliko op die van conservengroenten. In de praktijk zijn het twee aparte business units die elk apart geleid worden. Het aandeelhouderschap is verdeeld over de familie Deprez (+/- 40%), de familie Dejonghe (6%), de Boerenbond (11%), Gimv (17%) en nog een paar kleine aandeelhouders. 18% van de aandelen wordt op de beurs verhandeld.

12

Bij Pinguin begon alles in 1965 toen de familie Dejonghe de eerste diepvrieslijn ter wereld installeerde. Tijdens dat eerste jaar werden er 500 ton groenten verwerkt. Vorig jaar was dit volume al gestegen tot maar liefst 436.000 ton diepvriesgroenten, geproduceerd over 13 productiesites in Europa, goed voor een omzet van 428 miljoen euro. Die expansie is geleidelijk aan verlopen en vooral te danken aan een aantal gerichte overnames, waaronder Fisher Frozen Foods uit het Verenigd Koninkrijk in 2002 en d’Aucy Frozen Foods uit Frankrijk in 2011.

CONSOLIDATIE In 2007 werd Lutosa, producent van diepvriesfrieten, overgenomen. Omdat er logistiek toch minder synergieën mogelijk waren dan verwacht is Lutosa vorig jaar al terug verkocht. De focus voor de groep ligt nu voor 100% op de verwerking van groenten. Verdere consolidatie in de sector zal noodzakelijk zijn en is momenteel volop bezig, zie de recente fusie tussen Ardo en Unifrost. Er zijn momenteel nog 117 spelers op de Europese markt van diepvriesgroenten. Ter vergelijking: in de conservendivisie zijn er in Europa nog 5 spelers op de markt. De missie van het management van Pinguin is eenvoudig: het b€st presterende bedrijf zijn met een absolute focus op kwaliteit, uitblinken in efficiëntie en duurzaamheid voor klanten, leveranciers en medewerkers. Let op de € in best: de wil om geld te verdienen initieert alle processen. De focus op duurzaamheid leeft sterk; het moet ervoor zorgen dat onze kinderen hetzelfde comfort hebben als wij. Dit uit zich bijvoorbeeld in investeringen bij de landbouwer door struiken aan te planten rond de Kemmelberg om gronderosie tegen te gaan.

De rest van de lijnen is universeel voor alle teelten. Op de blancheer- en diepvrieslijnen is de productietijd heel kort om het smaak- en kwaliteitsverlies minimaal te houden. In een paar minuten tijd worden de groenten “afgekoeld” van 85° naar -24°. Pinguin pretendeert dan ook dat door dit kort, bijna volledig geautomatiseerd verwerkingsproces hun diepvriesgroenten gezonder zijn en meer vitamines bevatten dan de “verse groenten” uit de supermarkt.

GEZOND EN VERS Het beheer van het werkkapitaal is een heel belangrijke uitdaging voor Pinguin. Twee krachten spelen daar een rol in: de natuur en de verkoop. De natuur bepaalt welke teelt waar verwerkt kan worden. De verkoop bepaalt waar de goederen finaal verpakt worden. Iedere fabriek produceert zijn eigen specialiteiten en de groenten worden last-minute verpakt en getransporteerd. Bijvoorbeeld in Westrozebeke wordt 3 dagen per jaar kervel verwerkt (toevallig toen wij daar op bezoek waren). Die 3-dagen productiestock is dus gemiddeld een half jaar in stock. De “bonen-cyclus” duurt 2,5 maand. Westrozebeke is de meest flexibele site van de groep die 23 teelten verwerkt. In Engeland wordt 60% van de tijd erwten verwerkt. Om de versheid te garanderen moeten alle groenten binnen een paar uur na het oogsten verwerkt worden. Al hun toeleveranciers bevinden zich dus logischerwijze binnen een kleine straal van het bedrijf. Het productieproces bestaat uit 4 stappen: voorbereiding (wassen, snijden, sorteren), blancheren, diepvriezen en verpakken. De voorbereidende lijnen zijn per soort groente anders; bepaalde lijnen draaien maar 3 dagen per jaar, andere 2,5 maand. De groenten worden eerst gewassen en daarna quasi volautomatisch verwerkt en gesorteerd. Het was ongelooflijk om te zien met welke precisie en snelheid de laser alle boontjes met kleine afwijkingen, letterlijk uit het productieproces wegblaast.

2014 is een moeilijk jaar voor Pinguin. Ze hebben meer groenten in stock dan voorzien. Dit heeft een aantal oorzaken: de warme winter van vorig jaar heeft ervoor gezorgd dat er in de winter minder verkocht is, de goeie lente en zomer zorgen voor een goeie oogst dit jaar èn de Russische markt is afgesloten voor Europese groenten. Dit heeft als gevolg dat de prijzen van de groenten dalen en dat de stockagekosten stijgen. In de zoektocht naar extra winst is Pinguin zich ook beginnen toeleggen op de productie van bereide maaltijden zoals paella, nasi goreng en vegetarische maaltijden. Bij Tesco zijn ze de hoofdleverancier van vegetarische maaltijden, bij Colruyt leveren ze paella, bij Delhaize leveren ze de kant-en-klare diepvriessoep. Voedselveiligheid is een belangrijke topic en zal in de toekomst, op vraag van de EU, nog belangrijker worden. Het bezoek werd afgesloten in de lokale herberg, die toevallig eigendom is van de familie. We kregen er de lekkere soep en paella geserveerd, met natuurlijk de obligate Omer… ook bijzonder lekker! Pinguin is een prachtbedrijf dat aantoont dat de West-Vlaamse diepvriesgroentenbedrijven wereldtop en -leider zijn dankzij continue innovatie en automatisering bij hen èn bij hun leveranciers, de landbouwers. Christophe Popelier

13

Wat is TEDx Leuven? Kent u TED? Wat in 1984 begon als een eenmalige conferentie rond technology, entertainment en design

Leuven

– daarmee weet u meteen waar TED voor staat – is uitgegroeid tot een mondiaal fenomeen. Maximaal 18 minuten krijgen

TEDXLEUVEN SALON –

sprekers om hun verhaal, project of

THE FUTURE OF OUR ECONOMY

onderzoek te brengen. De bedoeling? Inspireren. Sprekers als Bill Gates en Bono passeerden er de revue. Niet je naam, wel waar je in gelooft is echter van tel. En inspirerende ideeën zijn

Donderdag 9 oktober. 100 studenten, professionals en researchers verzamelen op onze faculteit. Op het menu? 3 sprekers met ideeën en een discussie rond de sharing economy.

er genoeg. Ga zelf maar eens kijken op www.ted.com. Via haar TEDx organisatoren worden er wereldwijd conferenties georganiseerd met dezelfde insteek als de grote broer in de States: geef mensen met een visie een platform om te schitteren. Laat TEDx in Leuven nu net georganiseerd worden door een alumnus van onze faculteit: Bruno Delepierre. En laat het meest recente TEDxLeuven event nu net over de toekomst van onze economie gaan. Ekonomika en onze faculteit waren hier uiteraard mee roerganger. Genoeg stof voor een gesprek en een sfeerbeeld dus…

14

Wat volgt is een staaltje van inspirerende verhalen. Over hoe humor in international business een rol speelt of hoe bier onze Belgische economie heeft vormgegeven en ook in de toekomst impact zal hebben, gebracht door onze eigen KU Leuven beeronomist Jo Swinnen. Lieven Annemans, professor gezondheidseconomie in Gent vertelt tot slot waarom geld en gezondheid (g)een perfect koppel zijn. Het event wordt doorspekt met een discussie rond de sharing economie met Brigit Grouwels – die in het oog van de storm kwam rond het taxibedrijf Uber in Brussel – en Marco Torregrossa, expert over de impact van sharing economy. Een geanimeerd gesprek met heel wat interessante bedenkingen uit het publiek volgde. Na het event was het ook uiteraard tijd om de discussies verder te zetten bij een glas want conversation en inspiration gaan ten slotte hand in hand, niet?

HOE IS TEDXLEUVEN ONTSTAAN? Zoals veel zaken hier in Leuven… op café. Een vriend en ikzelf vonden dat Leuven, toch een van de best bewaarde geheimen op deze planeet, wat meer inspiratie kon gebruiken. We wilden ook organisaties uit verschillende hoeken een platform geven waar ze elkaar konden ontmoeten zonder te moeten denken aan de beslommeringen en belangen van alledag. WANNEER IS JULLIE VOLGENDE EVENT? Volgend jaar hebben we een ambitieuze agenda. We willen in 2015 4 events willen organiseren. Ons hoofdevent gaat door op vrijdag 20 februari met als overkoepelend thema “serendipity”. WAT IS DE GROOTSTE UITDAGING BIJ ZO’N TEDX EVENT? Er zijn er eigenlijk twee. Eerst en vooral inspirerende mensen vinden die iets te vertellen hebben. Te meer omdat sprekers niet mogen betaald worden. Boeiende onderzoeken, pakkende verhalen of creatieve acts, daar staat of valt gans ons event mee natuurlijk. Daarnaast gaat ‘t uiteraard ook altijd over middelen. We houden bewust onze ticketprijzen laag – we zijn de goedkoopste in België en hebben een apart studententarief – waardoor we moeten kunnen rekenen op partners die ons ondersteunen.

BRUNO DELEPIERRE Academisch • Master in Rechten • Aanvullende opleiding bedrijfseconomie • Master in International Business Professioneel • Social Entrepreneur Favoriete TED Talk • Steve Jobs – How to live before you die Doel • De wereld beter achterlaten dan ik ze heb aangetroffen

DOEN JULLIE NOG ANDERE DINGEN BEHALVE EVENTS ORGANISEREN? Ja, naast de TEDx events wordt ook gewerkt aan een ambitieus project rond gelukseconomie. Happonomy werd het gedoopt. Het idee vertrekt vanuit de verwondering. De verwondering dat we uit de psychologie en biologie steeds beter weten waar een mens in het leven naar op zoek is en anderzijds dat ons economisch en monetair systeem daar niet is op afgestemd. We hebben het nog nooit zo goed gehad en toch leven heel veel mensen in een sfeer van crisis. Dat is toch vreemd niet? We lanceren begin 2015 een website – www.happonomy.org – waar we nieuwe technologieën, visies op de toekomst en recent wetenschappelijk onderzoek op een toegankelijke manier gaan presenteren. Daarnaast sleutelen we ook aan een software applicatie. Deze moet je helpen om je leven binnen heel wat verschillende sferen beter te maken. Om het in economische bewoordingen te brengen: de applicatie streeft naar geluksmaximalisatie. MEER WETEN? IDEEËN? HELPEN? Inschrijven op de TEDxLeuven website via www.tedxleuven.com Of stuur Bruno een mailtje op [email protected]

15

ALUMNI@FEB

‘Belfius heeft een hele weg afgelegd’ Jos Clijsters (Belfius):

Jos Clijsters: ‘Wij moeten natuurlijk een onderscheid maken tussen de huidige Dexia Group, geleid door Karel De Boeck, een vroegere collega van mij en een uiterst bekwame bankier, en de Belfius Bank die in feite is voortgekomen uit de samenvoeging van het vroegere Gemeentekrediet, Bacob en Paribas en wat voorheen Dexia Bank België was. Toen de Dexia Groep in 2011 in een zware crisis kwam werd, om een systeemcrisis in de financiële sector te vermijden, door de Belgische overheid beslist om het toenmalige Dexia Bank België uit de Dexia groep over te kopen. Wat overblijft van de Dexia Group is wat men noemt ‘de restbank’ en deze moet de probleemdossiers van het verleden, met de hulp van heel wat staatsgaranties, zo goed als mogelijk beheren en met een zo laag mogelijke kost volledig afbouwen. Maar laten we even terug gaan in de tijd. Nog maar drie jaar geleden, op 10 oktober 2011, besliste de Belgische regering om voor 4 miljard euro Belfius – dat toen nog zo niet heette – uit de Dexia Group te lichten om als aparte bank verder te kunnen gaan. De opdracht toen was duidelijk: zorg dat deze bank een nieuwe toekomst krijgt, regel de problemen van het verleden, zorg dat er geen nieuw kapitaal nodig is en zorg ervoor dat de overheid haar 4 miljard, en liefst wat meer, terugkrijgt. We bevonden ons toen op rand van de afgrond, met een run-on-the-bank op Dexia, een zware legacy portefeuille , een torenhoge vordering op Dexia Group en een liquiditeitsprobleem.' En waar staan we nu, drie jaar later? 'Het verschil is dag en nacht. Ik mag gerust zeggen dat Belfius het als Belgische bank vrij goed doet. Onze liquiditeit is meer dan goed en we hebben intussen een aanzienlijke liquiditeitsbuffer. Onze solvabiliteit doet het veel beter dan iemand drie jaar geleden ooit kon vermoeden en we hebben dus geen extra kapitaal nodig. Wij halen nu al de Bazel-III-normen (nvdr: in de inmiddels bekend geworden resultaten van de Europese stresstest van de banken scoort Belfius meer dan behoorlijk met een kapitaalratio van 7,3% daar waar de minimumnorm 5,5% is). Onze legacy portefeuille is reeds voor een behoorlijk deel afgebouwd. Onze net asset value bedraagt 7,4 miljard (netto boekhoudwaarde) en, hoewel zekerheden niet bestaan, is het waarschijnlijk dat de overheid haar investering van 4 miljard, of meer, terugkrijgt. Bovendien, en dat vergeet men dikwijls, moet je Belfius zien als een bankverzekeraar. Belfius Verzekeringen is de 5de grootste verzekeraar van het land en heeft met haar filialen DVV, Corona en Elantis een succesvol multidistributiemodel.' Wat brengt de toekomst? 'Wij zijn vandaag een staatsbank; 100% eigendom van de overheid. Maar de overheid moeit zich niet met het dagelijks beleid. Hopelijk blijft dat zo, want bankieren is een specialiteit die door professionals moet worden uitgeoefend. Uiteraard moeten wij de nodige prudentiële regels en controles respecteren, maar daar hebben we geen probleem mee. Wat de overheid, als enige aandeelhouder, zal beslissen over de verdere toekomst van Belfius zal de komende jaren duidelijk worden. Alle alternatieven gaande van volledig staatsbank blijven tot een volledige privatisering en alle tussenvormen zijn mogelijk. Zeker is dat Belfius nog wat tijd nodig heeft om tot een optimale waardering te komen. De recente cijfers en vooral de goede resultaten bij de Asset Quality Review zullen de interesse voor Belfius zeker verhogen.' Fa Quix

16

De Raad van Bestuur van Ekonomika Alumni van 15 september 2015 vond plaats in het hoofdkantoor van de Belfius-bank, aan de bekende Pachecolaan. Met dank aan de voorzitter van de bank, Jos Clijsters, tevens eminent lid van Ekonomika Alumni, oud-preses van Ekonomika-studenten en voorzitter van de Ekonomikaseniorenafdeling (minstens 40 jaar geleden begonnen). Hij schetste de Dexiageschiedenis en het ontstaan van Belfius, en hoe de toestand er nu is.

LUSTRUM

Promotie Eko ‘70 brengt hulde aan haar jaargenoot Herman Van Rompuy Op vrijdag 12 september 2014 waren 45 alumni van de promotie Eko ’70 – jaargenoten en hun partner, een groep van 80 in totaal – op bezoek bij de President van de Europese Raad, Herman Van Rompuy. Het was geen eenvoudige opdracht voor het organiserend comité, met name Monique De Cooman en Gusty Bertels samen met hun praeses Armand Renier, om zomaar binnen te wippen in het Europese hoofdkwartier Justius Lipsius aan het Schumannplein te Brussel. Een grondige voorbereiding en afspraken rond identiteit en veiligheid gingen dit bezoek vooraf. Gelukkig was er de vriendelijke en zeer efficiënte medewerking van de kabinetsleden. Een grandioos onthaal met verwelkoming van President Van Rompuy viel ons te beurt bij de lunch. Voor elkeen had hij een persoonlijk woordje en een hartelijke handdruk. Samen met de President mochten we poseren voor de groepsfoto. Je staat niet elke dag op de estrade waar staatshoofden en regeringsleiders met een grote glimlach in de camera kijken. Oud-praeses Armand Renier sprak de laudatio uit en blikte in de toekomst van een past-president met de vele uitdagingen voor een hopelijk rustiger leven: Utile Dulci: niets moet, alles kan. Herman Van Rompuy lichtte de sluier rond zijn academische toekomstplannen. Hij legde ook de nadruk op het genieten van het familiaal geluk in het derde levensseizoen. Hij wees op de grootse periodes van zijn politieke carrière en de hoogtepunten bij de overhandiging van de Nobelprijs voor de Vrede voor de Europese éénmaking in 2012. Persoonlijk genoot hij de grootste eer bij de toekenning van de Karel de Grote prijs in mei 2014.

Onder leiding van Anne van Herreweghen, grafisch kunstenares, mochten wij de bureaus van de Voorzitter bezoeken en de duiding beluisteren bij haar schilderijen en tekeningen, die de ruimtes sieren. Zij ontwierp eveneens het portret van voormalig eerste Minister Herman Van Rompuy, dat hangt in de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers in het Paleis der Natiën in Brussel. Wij namen afscheid met de overhandiging van een inmiddels ingelijste groepsfoto van Eko’70 en wij besloten deze hoogdag met een heerlijk en gezellig diner in het naburig Residence Palace. Dit wordt een levenslange blijvende gelukkige herinnering, een “Once in a lifetime Event”, te gast te zijn bij de President van Europa. Dank je Herman voor je uitnodiging aan Eko’70. Monique De Cooman Wij sluiten af met een van zijn mooiste haiku’s ter gelegenheid van moederdag:

“ IK LEERDE VAN U DE KERN VAN ALLE DINGEN: LEVEN IS GEVEN”. 17

Alumni@FEB

Young Alumni Day Op 30 oktober 2014 vond in Leuven de Young Alumni Day plaats. Opzet is om afstuderende economisten en jonge alumni kennis te laten maken met economisten met een jarenlange beroepservaring en verantwoordelijkheid. Een 70-tal jonge economisten kwamen erop af en luisterden naar o.m. Koen Van Gerven (CEO BPost), Rik Van den Berghe (CEO ING België), Anneleen Desmyter (CEO Qrf en Real Estate Award Best Mentor), Bart De Ridder (Technology Belux Lead Accenture), Peter Willems (Head of Marketing Activities UEFA Switserland), Daan Killemaes (Editor in Chief magazine Trends) en last but not least Jan Deleu (CEO AZ Groeninge, ziekenhuisgroep). De formule is eenvoudig: de ervaren bedrijfsmensen stellen zichzelf voor en de activiteiten die zij doen, en laten daarna de studenten hun vragen stellen. In de sessie met Jan Deleu, CEO van de ziekenhuisgroep AZ Groeninge in Kortrijk, en zelf Ekonomika Alumnus, werd gesteld dat economisten ook een grote bijdrage kunnen leveren in de werking en het beheer van een ziekenhuis, al zijn het natuurlijk wel de dokters en de verpleegkundigen die de hoofdgroep van het personeel zijn. Jan Deleu: "Economisten zorgen ervoor dat de kwalitatieve zorg ook efficiënt en betaalbaar blijft in een ziekenhuis. De economische calculus is nu pas echt aan de orde. Gezondheidszorgers zijn het niet gewoon om te moeten kiezen. Nochtans zijn de budgetten niet oneindig, al denken sommige toch nog altijd van wel. Als bedrijf is een ziekenhuis een organisatie met een grote omzet, maar kleine marges, waarin veel zelfstandigen (experten/specialisten) letterlijk en figuurlijk opereren, je moet hooggeschoolden in complexe processen en logistiek aansturen. Bovendien moet men bijblijven in de razendsnelle technologische evoluties. Als u dat allemaal hoort dan moet het voor u duidelijk zijn: een ziekenhuis is een vijver waar het voor de economisten fantastisch is om in te zwemmen!" Zoals het past werd de avond besloten met een intensief netwerkmoment bij een lekkere pint en hapje. Kortom, een geslaagd event deze Young Alumni Day en die zeker voor herhaling vatbaar is in 2015. Fa Quix 18

Alumni For Entrepreneurship Jonge ondernemers getuigen:

een passie voor ondernemerschap “Ik juich dit initiatief Alumni For Entrepreneurship (AFE) van harte toe. Omdat entrepreneurs de kern van onze welvaart zijn, de motor van economische groei. En omdat we te weinig entrepreneurs hebben, omdat te weinig Belgen gebeten zijn door de microbe van het ondernemerschap, is dit een belangrijk initiatief. Want met 3,5% van de Belgen die ondernemer willen worden, halen we één van de laagste percentages ter wereld. Ik hoop dat AFE zijn bescheiden steentje tot het ondernemerschap mag bijdragen. Proficiat aan de initiatiefnemers, en inzonderheid aan de voorzitter van AFE, Philippe Rooseleer”, zo lanceerde Pieter Timmermans, CEO van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), het allereerste event van AFE in Leuven, aan de FEB, op 19 november 2014.

v.l.n.r: Philippe Rooseleer - Maarten Kerkhofs - Christel Gijsbrechts - Michel Vanstallen - Daan De Wever Tina Stroobandt - Frederik Delaplace - Bruno Vanderschueren - Lawrence Landeloos

19

LAMPIRIS

Pieter Timmermans

Pieter Timmermans onderbouwde zijn betoog over het belang van het ondernemerschap nog met enkele andere cijfers: “De bijdrage van de ondernemingen in de creatie van onze welvaart is onvervangbaar. De totale netto toegevoegde waarde door de ondernemingen bedraagt 179 miljard euro (2013). Daarvan gaat 70 miljard euro, of zowat 40%, naar de overheid, onder de vorm van betaalde sociale bijdragen (werkgevers- en werknemersbijdragen), bedrijfsvoorheffing, vennootschapsbelastingen en andere heffingen en allerlei taksen. 82 miljard euro gaat naar netto lonen, en 27 miljard naar financiële lasten of dividenden. We moeten bijgevolg meer jongeren de goesting doen krijgen om te ondernemen, om op die manier toegevoegde waarde creëren”, aldus Timmermans, en als afsluiter: “Reken vooral op uzelf voor uw toekomst, don’t wait for a miracle, make one!’

Bruno Vanderscheuren (Lampiris) en Frederik Delaplace (De Tijd)

20

En mirakels zijn er inderdaad en werden die avond in veelvoud getoond. Met als eerste mirakel of 'straf ondernemersverhaal' dat van Lampiris, de elektriciteitsleverancier. Co-stichter Bruno Vanderscheuren wilde echt ondernemer worden, alhoewel hij eerst niet goed wist in 'wat' te ondernemen. Maar gaandeweg zag hij het licht, samen met een vennoot uit Luik. De start-up in 2003 was moeilijk. Eerst de vergunningen voor stroomleveringen vastkrijgen van de regulatoren voor elektriciteit en gas, de CREG, de VREG, … “In 2005, met de vergunningen op zak, gingen we letterlijk van deur tot deur onze elektriciteit verkopen, bij winkeliers, HORECA-zaken, … Het was vechten voor elke klant! De grote doorbraak kwam er toen in 2007 de energiemarkt in Wallonië openging: “Plots kregen we in no time tienduizenden klanten. En stapten we ook in de stroomproductie van decentrale groene energieproducenten. Nu hebben we zo’n 1.300 producenten hiervan. Innovatie? Dat is soms eenzelfde product anders verkopen, zoals energie, maar dan bv. groene. Lampiris stapte in 2009 ook al in de verkoop van gas. De omzet groeide snel, maar dat zegt niet alles: “We zitten nu boven 1 miljard euro omzet, maar wat telt is de marge. En die wordt bv. aangetast door de wanbetalers. En je hebt ook kredieten nodig, om de groei te kunnen financieren.” Het bedrijf ging in 2013 actief op zoek naar vers kapitaal. Bruno Vanderscheuren: “Business Angels zagen dat wel zitten… maar in ruil voor een in onze ogen onredelijk groot aandeel in het kapitaal. We zijn er niet op ingegaan. En dat raad ik ook groeiende, jonge ondernemingen aan: ga niet te snel in op voorstellen van financiers zoals bv. Business Angels. Uiteindelijk hebben wij een kapitaalverhoging van 30 miljoen euro doorgevoerd onderschreven door GIMV en SRIW." En hoe ziet Lampiris zijn toekomst? “De jongste twee jaren bouwen we steeds meer diensten uit rond elektriciteit en gas. Dat is ook nodig om verder te kunnen groeien, want het aantal nieuwe klanten in de verkoop van elektriciteit en gas groeit minder snel. Wat we o.a. doen? Met derden isolatieproducten aanbieden, houten pellets voor particulieren verkopen, onderhoud van verwarmingsketels en nog heel wat andere zaken. Diversificatie in producten en diensten is nu onze groeistrategie”, zo besloot Bruno Vanderscheuren.

SOPRIM@ Een tweede straf ondernemersverhaal kwam van Michel Vanstallen, afgevaardigd bestuurder in Soprim@, die DeWevergewijs begon met een Latijns citaat: “Luctor et emergo”, ik worstel en ik kom het steeds te boven. “En ja, ik beken, ik heb rechten gestudeerd, nobody is perfect, zo stelde hij met een knipoog. Het ondernemerschap zit Michel in het bloed, al tijdens zijn studententijd startte hij een bedrijf op, met een starterskapitaal van … 100 euro, een evenementenbureau, of zoiets. Startersfouten en leergeld betaald hebbende, verkoopt hij zijn bedrijf in 1999. Maar in 2003 ziet hij een nieuwe opportuniteit… in de ouderenzorg. “Ik zag dat het een sterk verouderde sector was, letterlijk en figuurlijk. Ik probeerde met een nieuwe visie naar die sector te kijken. Deze keer maakte ik wel een degelijk businessplan, en zorgde voor voldoende startkapitaal, 850.000 euro. Al had ik ook extern kapitaal nodig. Ik slaagde erin 10 miljoen euro bankfinanciering los te krijgen, in 2004 hé, vandaag zou dat nooit meer lukken”. Gestart in 2004 is Soprim@ tien jaar later een uit de kluiten gewassen KMO met een omzet van 65 miljoen euro, door 15 woonzorgcentra actief te beheren, met nu zo’n 1.000 medewerkers. Recentelijk heeft Soprim@ nog het Kasteel van Ham in Steenokkerzeel overgenomen en zal dit omvormen tot opleidingscentrum voor het eigen personeel. En wat heeft Michel Vanstallen als ondernemer geleerd en vastgesteld? Vanstallen: “Eerst enkele negatieve bemerkingen: het ondernemingsklimaat in Vlaanderen is niet positief. Als je mislukt zegt men: zie je wel! En als je wèl lukt is het van: dat kan niet! Ook de financiering is moeilijker geworden. De banken zijn veel strenger en selectiever geworden. Er is wel meer private equity gekomen, maar… (kijkt in de richting van vorige spreker Bruno Vanderscheuren). Ook negatief is de regulering. Vlaanderen buigt en kreunt onder de regeltjes. Een kwart van de tijd van mijn medewerkers gaat op aan papierwerk. En ja, het ondernemerschap is ook belastend voor het privéleven, je staat er mee op en je gaat ermee slapen!"

En wat is het positieve nieuws als ondernemer? Michel Vanstallen: “Je haalt er ongelooflijk veel voldoening uit. Het idee van welvaart te creëren, werkt erg motiverend. Waarde opbouwen. En ja, je betaalt in de levensloop van de onderneming veel belastingen en sociale lasten, maar de meerwaarde op ’t einde is dan de beloning. O ja, de kick van de deals, dat is toch ook iets dat je als ondernemer echt wel kan smaken, een goed gevoel bij een overname, een goede samenwerking met uw mensen die zich voor uw onderneming dagelijks inzetten!" En welke tips heeft hij voor jonge ondernemers? Michel Vanstallen: “Spring gewoon, ga de markt op, volg je buikgevoel, blijf niet zoeken naar dat gat in de markt, want dat bestaat niet, vaak zit je er middenin maar zie je het niet. Je moet het willen zien hé. En verder: omring je met bekwame mensen. If you pay peanuts you get monkeys, is maar al te waar. Maar je moet ook goed zoeken naar de juiste mensen. En tot slot, maak niet de beginnersfout die ik gemaakt heb, maar werk integendeel aan een goed uitgewerkt en onderbouwd businessplan.”

Michel Vanstallen

21

DESTINY Flamboyant, good looking, en misschien wel de strafste van allemaal is Daan De Wever – geen familie van – oprichter van telecommunicatiebedrijf Destiny. Eén jaar TEW, met uitstekende resultaten in economie en wiskunde, gaf hij er toch na dat jaar de brui aan. Deed allerlei jobkes, o.m. bij Stageco, en dat leidde hem uiteindelijk tot een bedrijf dat een ‘topograaf’ zocht, dus iemand die landkaarten maakt. "Zonder enig diploma op zak solliciteerde ik toch voor deze job, terwijl hiervoor normaal alleen bouwkundig ingenieurs in aanmerking komen. Maar ik slaagde erin de baas te overtuigen en kreeg een kans en een gepaste opleiding. Mijn sterke wiskundige aanleg was zeker een troef. Je mag dus nooit wanhopen, en gaan voor je passie, zoals ik daarna deed als ondernemer."

Eerst kon ik een 'sale and lease back'-operatie doen, dat bracht voor circa 600.000 euro soelaas, en vervolgens kwam ik louter toevallig een topman van ING tegen. Echt op de valreep. Had ik hem twee weken later ontmoet, ik was er niet meer wegens onoverkomelijke liquiditeitsproblemen. Geluk en toeval heb je als ondernemer echt wel nodig.’ En dan is het snel gegaan. "Je moet vooral goede medewerkers hebben, die het verschil kunnen maken. Ik heb vrijwel meteen een externe topman aangeworven, specialist in telecom, met ruime ervaring. Nu zijn wij een alternatief voor Belgacom (Proximus) en Telenet. Maar met een beter pakket voor onze klanten (knipoog), voornamelijk middelgrote bedrijven. We hebben nu meer dan 50 mensen in dienst. In 2012 werden we uitgeroepen tot de meest belovende onderneming van het jaar. Onze cashflow is sinds vorig jaar duidelijk positief. En ik ben fier dat we bedrijven zoals bv Katoen Natie als klant hebben. We hebben nog steeds een zeer klein marktaandeel, maar het groeit, en wij zien nog veel potentieel". Of hij nog een boodschap heeft voor de jonge ondernemers in spe?: "You don’t build a business. You build people. And then people build the business", zo citeerde Daan De Wever Zig Ziglar. WORLD OF WAW

Daan De Wever

Daan heeft een jongere broer, die al van jongsaf aan een computerspecialist is. Op een dag belde hij mij op en zei dat hij een bedrijf wou opstarten, hij had een goed business idee. Ik zei hem dat hij dat dan maar moest doen, wat hield hem tegen?’ ‘Hé, ik ben maar 15 en mag nog geen bedrijf oprichten, doen we het samen?’ ‘We zijn dan samen gestart, website gemaakt, en een soort softwarepakketjes uit de VS verkopen. In 2004 zijn we Benesol opgestart, een bedrijf in de IT, data center facilities, het aanbieden van cloudinfrastructuur voor bedrijven. Het eerste jaar draaiden we een omzet van 50.000 euro, van bij ons thuis in een kamer, het tweede jaar al 500.000 en het jongste jaar 20 miljoen euro omzet. In 2008 is het verhaal van Destiny begonnen. We deden een bod op een failliet bedrijf, en dat bod haalde het ondanks het tegenbod van Belgacom, maar wij waren sneller. Binnen één dag hadden we onze licentie van telecomoperator. Maar we hadden het overgenomen bedrijf blijkbaar niet goed doorgelicht, want … er vielen lijken uit de kast. Ik zat met een cashdrain van zowat 100.000 euro … per maand. Ook al hadden we het bedrijf op zich rendabel gekregen. Dus moesten we dringend de kapitaalmarkt op, gewapend met een businessplan, een financieel plan, strategisch plan, opgesteld samen met de Vlerick School. We hadden nú geld nodig… maar zo snel ging het helaas niet. Het in mei 2009 beloofde geld is er pas in december gekomen. En intussen? Wel, ik heb tweemaal geluk gehad.

22

De avond werd afgerond met een getuigenis van een start-up, de World Of Waw, van Tina Stroobrandt. De bedrijfspropositie is niet eenvoudig uit te leggen. Het heeft te maken met virtuele personen en objecten die je in de realiteit kan tonen en integreren en tot fascinerende toepassingen kan leiden. Op zes maand tijd werd 350.000 euro omzet gegenereerd. "We hebben opdrachten, maar we zoeken nog naar de markten waar we echt willen in doorgaan, al weten we dat nu nog niet precies. Fear kills more dreams than failure ever will", zo illustreerde zij perfect de passie voor ondernemerschap. Wat haar nu vooral bezighoudt is de zoektocht naar vers kapitaal. "Maar daar zijn we nog niet uit. Wordt het private equity of business angels, of nog iets anders? We willen alleen niet dat zij een té groot deel van ons kapitaal zouden inpikken, wij willen de controle over ons bedrijf behouden." En hiermee bevestigde zij de ambivalente houding van jonge ondernemers tegenover de markt van de kapitaalverschaffers. Fa Quix

Philippe Rooseleer, voorzitter AFE

WAT IS AFE? Ekonomika Alumni for Entrepreneurship, of kort gezegd AFE, werd opgericht onder impuls van Freddy Nurski, de voorzitter van Ekonomika Alumni. De hoofdoelstelling van AFE is de bevordering van het ondernemerschap bij alumni en studenten. Naast een carrière in een groot bedrijf, bank of consultant is er immers nog een andere weg, de weg van ondernemerschap. En om onze welvaart te vrijwaren heeft Vlaanderen meer ondernemers nodig! Om deze doelstelling te realiseren, organiseert AFE op regelmatige basis een aantal activiteiten waaronder: • spreekbeurten, seminaries, debatten • themadagen • en bedrijfsbezoeken Door deze activiteiten brengen we alumni, studenten, ondernemers en academici bij elkaar, maar ook online via ons Linkedin-forum. ledereen is dan ook van harte welkom om zich met ons Linkedln profiel te linken, zodat jullie op de hoogte blijven van de komende activiteiten die we zullen organiseren. Bij de oprichting van AFE, kort voor deze zomer, had Freddy Nurski de wens geuit om het eerste event te organiseren tijdens de Global Entrepreneurship Week, die deze week doorgaat (17-21 november). Op zo'n korte termijn een dergelijk event organiseren was niet evident. lk wens dan ook het bestuur hiervoor van harte te danken voor deze organisatie, met naast mezelf Christel Gijsbrechts, Michel Vanstallen, Maarten Kerkhofs, Lawrence Landeloos, Joran Liessens en Jeffry Steemans.

We zijn trouwens nog op zoek naar een aantal extra bestuurders. ledereen die hiervoor interesse heeft, kan mij of één van de andere bestuurders hierover vanavond gerust aanspreken. Je hoeft hiervoor ook geen alumnus te zijn. Naast de bestuurders wens ik ook onze sponsors te bedanken, enerzijds de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen voor het ter beschikking stellen van de infrastructuur, en dankzij Inge De Vriese heeft de ING Bank voor de nodige financiële steun gezorgd. Ten slotte gaat mijn dank ook uit naar al de sprekers van vanavond, zonder hen was dit event uiteraard niet mogelijk geweest. Deze avond kadert in een reeks van 'Getuigenissen van Ondernemers' en legt in deze eerste uitgave de nadruk op de concrete ervaringen van ondernemers die zelf een bedrijf hebben opgestart. We hebben in het kader van de voorbereiding van dit event met alle sprekers een voorgesprek gehad en het worden stuk voor stuk interessante verhalen. De ondernemers van vanavond zijn: • Bruno Vanderscheuren, oprichter Lampiris • Michel Vanstallen, oprichter Soprim@ • Daan De Wever, oprichter Destiny • Tina Stroobrandt, oprichter World of Waw De sprekers zullen kort ingeleid worden door Frederik Delaplace van De Tijd en na de 4 presentaties is er een debat dat door Frederik zal gemodereerd worden. We zijn ook zeer verheugd dat Pieter Timmermans van het VBO bereid was gevonden om de openingstoespraak voor zijn rekening te nemen. Philippe Rooseleer Voorzitter AFE

23

Alumni@FEB

BOEKONOMIKA

Herman Toch:

Ga voor happy profit! Dat bedrijven zullen moeten transformeren, daar laat schrijver en marketingspecialist Herman Toch geen twijfel over bestaan. Hij is er immers van overtuigd dat we momenteel de overgang meemaken van één paradigma naar een ander. Een paradigma is een denkpatroon dat een individu in staat stelt om de werkelijkheid te begrijpen en in een breder kader te plaatsen. Een “paradigma shift” betekent dat we fundamenteel nieuwe denkmodellen moeten accepteren. Toch ziet liefst vijf nieuwe paradigma’s die een totaal nieuwe bedrijfswereld zullen creëren.

De eerste shift is van kortetermijndenken naar langetermijndenken. Of van de kwartaal-naar-kwartaal-spurt richting duurzaam denken. Het gaat in essentie over vertrouwen en duurzame relaties met mensen. Dit houdt ook een verschuiving in van transactiedenken naar relatiedenken. Consumenten en klanten willen het gevoel hebben dat ze echt belangrijk voor je zijn, dat je er in de toekomst ook voor hen zult zijn als ze je nodig hebben. En dat is voor alle bedrijven een enorme uitdaging. En passant geeft Herman Toch onthutsende informatie over “merken”. Vele merken blijken immers “lege dozen” te zijn. Op een bevraging van The Economist over wat consumenten zouden doen als ze hun favoriete merk (jouw merk) niet meer zouden vinden was het antwoord heel eenvoudig: overschakelen naar een concurrerend merk. Vele merken geven te weinig betekenis aan het leven van mensen, ze zijn inwisselbaar. De tweede paradigmaverschuiving sluit naadloos aan bij de eerste. We gaan van lineair denken naar circulair denken of systeemdenken. Lineair denken vertrekt vanuit een lijn, met een begin, een verloop en een einde, van het product of dienst. Lineair denken is een take-make-waste model. Circulair denken vertrekt daarentegen vanuit een gehele levenscyclus, men denkt in termen van lussen, cirkels. Men houdt al bij het productontwerp rekening met de mogelijke gevolgen op het einde van de levenscyclus waarbij hergebruik en recyclage centraal staan. Circulaire economie is meer dan “cradle-to-cradle”, het is een economisch model waarbij de business partners elkaar vinden op basis van wederzijds versterkende relaties en diensten. Het gaat om meervoudige waardecreatie voor meerdere partijen in het business model.

24

Paradigma drie van Herman Toch luidt: “Van centraal naar decentraal”. Technologie stelt elk van ons in staat om onze eigen micro-wereld te creëren. Dankzij bv. 3D-printing, miniaturisatie van productiemiddelen, open source hardware, open source software... Wil je je eigen bril maken? Dat kan. Je eigen juwelen, kast, stoelen, … ook. We kunnen binnenkort bijna alles decentraal bedenken en maken. Wat vroeger alleen door (grote) bedrijven kon worden gedaan, zal door iedereen kunnen worden gemaakt. Iedereen ondernemer! Ambacht en deskundigheid worden weer belangrijk. Maar dan in combinatie met een digitaal netwerk. Taxidienst Uber en hotelbusiness Airbnb zijn hier voorbeelden van.

En dit brengt ons als vanzelf naar de vierde paradigmawissel: van massa naar persoonlijk “The segment of one”. Als bedrijf moet je in staat zijn van één op één te werken en te verbinden. De huidige technologie maakt dat mogelijk. Je krijgt advies en boodschappen om maat. Voor bedrijven is dit niet eenvoudig. Het betekent kunnen omgaan met complexiteit en flexibiliteit. De Tesla-fabriek in Californië is hier een voorbeeld van. De hele fabriek is programmeerbaar en elke auto kan anders zijn. Ze kan “series van één” produceren. Het is de ultieme just-in-time. En logischerwijze volgt hieruit de vijfde en laatste paradigmawissel: “van gesloten naar open”. Dit zat eigenlijk al vervat in de voorgaande vier paradigma shifts. De hyperintelligente machines die met mekaar praten en de razendsnelle evoluties kan je maar volgen als je aangesloten bent op “het collectieve brein”, en dat is de toegang tot kennis, content, mensen, technologieën,… En dat vergt een grote openheid. Maar je moet er ook nog iets waardevols mee kunnen doen. “Data without thought is stupid”. Je moet de juiste vragen kunnen stellen. HAPPY PROFIT En deze globale paradigma shift zal ook de visie op “winst” beïnvloeden. Happy Profit wint het van Bad Profit en zelfs van Good Profit.

Herman Toch: “Bij Bad Profit streeft het bedrijf naar maximale winst zonder rekening te houden met de impact op mens en milieu. Bij Good Profit streeft het bedrijf naar maximale winst met respect voor mens en milieu. Het bedrijf wil geen negatieve impact op mens en milieu en het neemt zijn verantwoordelijkheid voor mogelijke negatieve impact. En dit is uiteraard prima, ik noem het daarom ook Good Profit. Bij Happy Profit ligt het ambitieniveau van het bedrijf of merk hoger. De CEO, de marketeer en alle betrokken stakeholders streven ernaar om de wereld een beetje beter achter te laten. Het bedrijf verdient zijn centen door het creëren en aanbieden van oplossingen die een betere wereld creëren. Het bedrijf ziet de issues in de wereld als opportuniteiten en start dus niet vanuit de vraag: What business are we in? Maar vanuit de vraag: what world are we in?” Een voorbeeld: Unilever en het zeepmerk Lifebuoy. Bad Profit is: zoveel mogelijk zeep verkopen. Good Profit is: zoveel mogelijk “duurzame” zeep verkopen. Happy Profit is de doelstelling om mensen te stimuleren om hun handen te wassen. “Business and societal profit go together”. Of het boek niet soms wat naïef en vergezocht overkomt? Af en toe wel. Maar het prikkelt toch ook. En zet aan om ’s grondig na te denken over de eigen activiteiten. Want dat niet doen, zal later eigenlijk een vorm van bedrijfseuthanasie blijken te zijn. Fa Quix

25

www.pwc.be

Playing the game or changing the game tle black anged fashion

Coco’s little black dress changed women’s fashion in 1926 At PwC, we focus on three things: audit, tax and consulting. But we don’t think ‘off-the-shelf’ products and services are the way to go. How we use our knowledge and experience depends on what you want to achieve. So we’ll start by getting to know you. You do the talking, we’ll do the listening. What you tell us will shape how we use our network of 195,000 people around the world – and their connections, contacts and expertise – to help you create the value you’re looking for. We’re ready to help you change the game.

Move forward

Postgraduaat Operations Management De druk op de operations manager in een bedrijf is immens groot: alles moest eigenlijk gisteren al geleverd zijn, de kwaliteit moet perfect zijn en dit alles uiteraard tegen een minimale kostprijs. Hoe moet men hier mee omgaan? Het Postgraduaat Operations Management, ingericht door de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen van de KU Leuven probeert hierop een antwoord te bieden. Specialisten in het domein behandelen de verschillende uitdagingen en de nieuwste inzichten op het vlak van operations management. De theoretische uiteenzettingen worden afgewisseld met cases uit de praktijk. Bovendien willen de professoren de kritische zin en de ervaringen van de studenten valideren door op een interactieve manier les te geven.

n

TOELATINGSVOORWAARDEN: Universitair of equivalent diploma (bijvoorbeeld industrieel ingenieur). Minimum 2 jaar relevante werkervaring.

n

PERIODE: 6 vrijdagen: 23/01/2015, 30/01/2015, 6/02/2015, 13/02/2015, 27/02/2015 en 6/03/2015. De lessen beginnen telkens om 9 uur en eindigen om 17u30.

n

LOCATIE: Op 23/01/2015, 06/02/2015 en 27/02/2015 vinden de lessen plaats bij TE Connectivity in Kessel-Lo. Op 30/01/2015, 13/02/2015 en 06/03/2015 vinden de lessen plaats op de campus van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen in Leuven.

n

INSCHRIJVINGSGELD: Het inschrijvingsgeld bedraagt 2100 euro (cursusmateriaal, lunch en versnapering inbegrepen)

www.econ.kuleuven.be/ond/postgraduaten/operationsmanagement

tel. 016 32 01 75 • [email protected]

27

Education@FEB

FEB ACQUIRES

EQUIS ACCREDITATION The Faculty of Economics and Business recently acquired the prestigious EQUIS accreditation for its four campuses. This accreditation confirms FEB’s rightful place amongst the top business schools. The perfect occasion for an interview with Dean Luc Sels and Campus Deans Tom Van Puyenbroeck (campus Brussels) and Steve Van Uytbergen (campus Antwerp). Ludovic Deprez, Executive Director of Ekonomika Alumni, joined the interview to shed light on the importance of EQUIS for the Alumni Association, but also to discuss the integration of

28

© Rob Stevens

the Antwerp Absoc Alumni association.

WHAT PRECISELY IS THE EQUIS ACCREDITATION AND WHICH ORGANIZATION GRANTS IT? Luc Sels EQUIS is an international accreditation system aimed at business schools and faculties in the field of business. The accreditation is managed by the European Foundation for Management Development (EFMD), a non-profit organization of business schools and companies that aim to promote, improve and internationalise ‘management education’. This also explains why the accreditation is not only granted on the basis of excellence in education, but also on the basis of relevance of education and research for companies and businesses. In the field of business schools and faculties focusing on business education, three important accreditation systems can be distinguished: AMBA (The Association of MBA’s), AACSB (The Association to Advance Collegiate Schools of Business) and EQUIS (EFMD Quality Improvement System). EQUIS is the most exclusive label, it is also called the Rolls Royce of accreditations. It is the most difficult to acquire. The limited and exclusive list of business schools that are EQUIS accredited illustrates this well. WHY IS ACHIEVING THE EQUIS ACCREDITATION SO IMPORTANT FOR THE FACULTY AND ITS 4 CAMPUSES? Tom Van Puyenbroeck The accreditation has a very strong international component. Acquiring the EQUIS label is important for FEB’spartner network. This accreditation makes working with other high-quality partners a lot easier. That has been an important factor in the decision process. Secondly, the accreditation also helped us in the process of integrating the four campuses. We have used the EQUIS accreditation system as a framework for the further implementation of our integration process. The preparation and the actual visitation have set things in motion that were coming either way, but the pace was increased considerably because of it. Luc Sels We would be much less ‘one faculty’ today if we had not gone through this accreditation process. Steve Van Uytbergen What you find with each visitation process, is that you are obliged to do to some self-reflection. You have to write a self-evaluation report, something which is always a useful exercise and in this case also had an added value in the integration process. In addition, the award is an important boost to the international recognition and the further internationalisation of each of the four campuses. Tom Van Puyenbroeck Each visitation also creates something akin to exam stress, particularly at the time of the commission’s visit. That was nodifferent here, and this feeling was shared by people of all the campuses. That too creates a bond. WHAT DID THE VISIT OF THE EQUIS COMMITTEE ENTAIL EXACTLY?

Tom Van Puyenbroeck A group of directors and deans of foreign universities or business schools visited us for three days. To get a good idea of how we engage with our stakeholders, they attended several panels. They looked at our faculty governance: how is a faculty managed? There was also a focus on internationalisation. The programmes and student affairs were looked at, but they also took a close look at the HR policy and financepolicy. In fact they tried to get a 360 degree image of the faculty, ending in an assessment whether you meet the EQUIS standards. Luc Sels This kind of review checks an organization from top to bottom. Everything is analysed: technical matters such as our risk management, our financial position and solvency, the policy on diversity and sustainability, research and development, education, corporate connections, etc. In addition, a wide range of experts from the KU Leuven was interviewed as well: the technical support services, the education services, the personnel service, the rector and the chairman. But also the Alumni association. No stone was left unturned. This creates a very comprehensive view of a school. You have to live up to the EQUIS standards in all those domains, only a few exceptions are allowed. You can’t be below par in more than two or three domains. WHICH ARE THE STRENGTHS HIGHLIGHTED BY THE REVIEW AND WHAT NEEDS TO BE IMPROVED? DOES THIS DIFFER FROM CAMPUS TO CAMPUS? Tom Van Puyenbroeck The Peer Review Team has highlighted the Corporate Connections of the faculty as an area of excellence. That was perhaps a bit unexpected since most people do not see us as a standard business school, but as a ‘traditional’ faculty within a university structure. It turned out that our corporate connections are an important strength, which is a nice surprise. The Corporate Council of the FEB played an important part in this decision, and also in the preparation. Luc Sels If you think about it, it’s not at all that surprising, but sometimes something like this just has to be brought to your attention by a third party. What also made a difference are the researchchairs, the alumni association and the corporate partners who help support the faculty. The Peer Review Team appreciated the nature and depth of FEB’s cooperation with businesses. It’s about much more than corporate sponsoring. It’s an intensive research collaboration with input from both sides. In addition to the corporate connections, the level of our research was also strongly highlighted, as well as the researchbased education. The committee was also impressed by our students. Those are the domains that really caught their eye. Tom Van Puyenbroeck As far as the corporate connections are concerned, there are slight differences between each campus. Brussels has a historical, structural contribution of visiting professors and resonance councils which are used differently in Leuven, but it is the overall image of the faculty across all campuses which got us this great result.

Luc Sels (laughs) Getting very little sleep.

29

Education@FEB

EQUIS looks for a balance between high academic quality and the professional relevance provided by close interaction with the corporate world. A strong interface with the world of business is, therefore, as much a requirement as a strong research potential. EQUIS attaches particular importance to the creation of an effective learning environment that favours the development of students’ managerial and entrepreneurial skills, and fosters their sense of global responsibility. It also looks for innovation in all respects, including programme design and pedagogy. Institutions which are accredited by EQUIS must demonstrate not only high general quality in all dimensions of their activities, but also a high degree of internationalisation. FEB boasts the largest international exchange network of any faculty in Flanders and has extensive links with the corporate world. National accreditation (NVAO) demonstrated FEB’s dominance as the top school in Flanders. International EQUIS accreditation now asserts FEB is not a big fish in a small pond, but an international leader in research and education in the field of economics and business. By achieving this accreditation, FEB affirms its place amongst a select group of accredited schools, such as Amsterdam Business School, Babson College, BI Norwegian Business school, Copenhagen Business School, Edhec, HEC Paris, IESE, IMD, Insead, Judge Business School (Cambridge), London Business School, Rotterdam School of management, Saïd Business School (Oxford), Stockholm School of Economics, etc.

30

Steve Van Uytbergen The corporate connections are present on all campuses, but not always in the same way. For example, on the Antwerp campus, company projects are part of the dissertations of our Bachelor students. As such, education in cooperation with companies is structurally embedded. The concept of compulsary business projects for all students is relatively unique within the faculty. The accreditation applies to the entire faculty, but the committee also paid a lot of attention to the identity and strengths of each campus individually. WHY IS THIS ACCREDITATION IMPORTANT FOR THE (CURRENT AND FUTURE) STUDENTS OF THE FEB? Luc Sels The accreditation raises the bar for the FEB. You will no longer be compared with other Flemish universities, but with other accredited schools such as the London Business School, the Guanghua School in Beijing, HEC Paris or Singapore Management University. You really do play in another league. We will therefore have to be even more strict on our own quality, and that can only benefit the students. Some things still have to be developed further. The mix between analytical skills and management skills is one of these. This attention to management skills is more strongly developed on the other campuses than in Leuven. This is a work in progress but also an exercise in balance, since we do not intend to lose our focus on analytical skills. The access to international partners is important for the students as well. The accreditation allows us to forge even more partnerships with top business schools. EQUIS also contains lots of new focus points, for example sustainability and diversity, which we need to focus on even further within the programmes. That leads to better education and a better preparation for the labour market. In addition, you have the international students of whom we know that they are more likely to opt for schools which have been accredited. Foreign students have little information to make a choice and they are easier led by an accreditation like the EQUIS label. This also implies that we will get a more international environment in the FEB. And I also think that the value of the degrees will become greater, especially for international careers. Tom Van Puyenbroeck In Brussels we have many international students, and they were the first ones to notice that we had acquired the EQUIS accreditation: “Yes, we study at a school with the EQUIS label!”. © Rob Stevens

EQUIS Accreditation is awarded by the EFMD, recognized globally as an accreditation body of quality in management education with established accreditation services for business schools and business school programmes, corporate universities and technology-enhanced learning programmes.

© Rob Stevens

AND WHAT IS THE IMPORTANCE FOR THE ALUMNI? Ludovic Deprez Well, we can include the alumni association in this move for integration. Four campuses, each with its own past for what the alumni operation is concerned. We must now move towards one central cooperation. And for the alumni operation, we want to work to make it a stable whole without losing the identity of each campus. THIS ACCREDITATION IS VALID FOR 3 YEARS. WHAT HAPPENS WHEN THAT TERM EXPIRES? Luc Sels We have to submit a progress report each year on the areas of improvement. After three years, another committee will visit to reassess the process again in all ten domains. And then there are three possible outcomes. Either we lose the accreditation, or we get an extension for 3 years, or we get an upgrade to a 5 year accreditation. That last one is the most desirable outcome, obviously. Tom Van Puyenbroeck An accreditation for 5 years is hardly ever awarded to a school which applies for the first time. So we should be quite satisfied, especially because we were in the middle of the integration process. Luc Sels The integration has proven to be both an advantage and a disadvantage. On the one hand, the committee noted our approach to the integration as a strong point, along with the corporate connections. They were pleasantly surprised that after only one year we were already so far along in the integration process. On the other hand, it was noted that it is impossible to complete such a large-scale integration after only one year. We must demonstrate that within three years from now we form one faculty in more than one way. This is reasonable, since we work hard day in and day out to make it so. The policy on sustainability is very elaborate in Brussels for example, not so in Leuven and Antwerp. Within three years there should be a faculty-wide policy. In internationalization, each of us is currently working with its own portfolio of international partners, something which needs to change. The three working points are: finalizing the integration, attracting more international faculty and putting more international programmes on the market.

THE BENEFITS OF EQUIS ACCREDITATION • International recognition of excellence • Mechanism for international benchmarking with the best • Sharing of good practice and mutual learning • Agenda for quality improvement and future development • Acceleration of quality improvement in international management education • Asserting a strong international reputation and meeting the high standards of the best business schools in the world

31

Education@FEB

INTEGRATION ABSOC ALUMNI IN EKONOMIKA ALUMNI WHAT WERE THE ADVANTAGES FOR ABSOC ALUMNI TO INTEGRATE IN EKONOMIKA ALUMNI? AND WHAT ARE THE BENEFITS FOR EKONOMIKA ALUMNI? Ludovic Deprez Student association Absoc asked to integrate following the integration of the faculty. We sat down and I was surprised how smoothly it all went. We agreed almost instantly, the overall structure was to be strengthened by using each other’s strengths. There are concrete benefits for both sides, especially since we can now offer a wider range to all of our graduates. Steve Van Uytbergen In my opinion, an important leverage was created by the Absoc student association, which has been governed by some strong boards in recent years. Absoc promoted the idea to revitalize a local alumni organisation, which in all honesty had been on a back burner for quite some time on the Antwerp campus. Here too we wanted to use the integration as a boost by putting the new Absoc Alumni under the overall structure of Ekonomika Alumni, an organization that can fall back on a tradition of many years and a strong structure. In addition, the alternative of a completely independent alumni group for the Antwerp campus wouldn’t have been logical at all in the integration context. Thus, the decision was quickly made. Ludovic Deprez What I would like to add is that Absoc is a subset with its own board, it is still responsible for its own activities and finances, but they can use our central administrative office, our experience, our connections. It is important that the graduates keep a bond with Absoc and are not just dropped in an organization with which they have no relationship. Now, there are 15 or 16 subsets within the alumni operation (such as regions, departments, generations, Absoc) that each have their own operation, but which we stimulate to engage in cooperation on some aspects. If we, for instance, have an activity in Antwerp which is organized by Absoc for recent graduates, then the entire region of Antwerp, every recent graduate and Absoc will be invited. In the past this would have only been Absoc. Only by cooperating, canwe achieve a stronger product. Luc Sels It is important that we have these regional centres and that this matches the activities of Absoc Alumni. It's not just joining a group in Leuven, but rather one in your own province. This also offers opportunities with Brussels, which also has a well-developed group. If we can expand the activities on both sides, it will only make us stronger as an alumni group.

32

ARE TALKS WITH THE BRUSSELS ALUMNI ASSOCIATION ON THEIR WAY? Ludovic Deprez We will start talks mid-December, to discuss the possibilities and possible difficulties. We have to try to preserve the identity of each campus and to integrate this identity in the overall structure. For Absoc that went pretty smoothly since there was demand from both sides. The intention would be to strive for a similar structure as we have with Absoc, just because we see that that works quite well. HOW MANY MEMBERS WILL BE JOINING AND HOW MANY MEMBERS DOES EKONOMIKA ALUMNI NOW HAVE IN TOTAL? Steve Van Uytbergen Absoc Alumni is currently still in its startup phase. The recruitment campaign for new members is still ongoing. So it is a little early to be giving a meaningful indication of the number of members. Ludovic Deprez I always find it dangerous to talk about members in the sense of paying members; after all, we are on organisation for all graduates. You have people who prefer not to pay their membership but who do often come to activities. I believe that our primary goal should not be to have as many paying members as possible, but to have as many activities as possible in order to appeal to and engage everyone. Whether that is with Absoc, in West Flanders or at the Department of P&L, it makes no difference. Luc Sels This evolution mirrors what we have witnessed with the faculty. You start with negotiations, yougrow into an association with autonomous institutions, and finally, you integrate legally and organizationally. Many of the alumni of the Antwerp and Brussels campuses never studied in Leuven. They cannot have a common identity. This shared background will only be present in the recent graduates. But we are heading in the same direction with a corporate structure which includes many identities. So we will use each other's economies of scale and, hopefully, evolve into a stronger entity. Even so, student groups will always remain local, and that does affect the alumni operation a bit. I think you'll always be working with different chapters or subsets within one alumni structure. But as long as all those chapters are placed into an overall structure and open up their activities to each other, the integration will be an enriching experience. Michael Boelaert

Honorary doctorate for top Chinese economist

Justin Yifu Lin On Monday, 8 September, Vlerick Business School and KU Leuven jointly conferred an honorary doctorate on Professor Justin Yifu Linn on the occasion of the official opening of Vlerick’s academic year. Professor Lin is one of China’s foremost economists and is the former Chief Economist and Senior Vice President of the World Bank. Professor Lin was born on 15 October 1952 in Taiwan. He received an MBA from the National Chengchi University (Taiwan) in 1978, an MA in political economy from Peking University in 1982, and a PhD in economics from the University of Chicago in 1986. He has held positions at top universities including Yale and Duke and was co-founder of the China Centre for Economic Research and the National School of Development at Peking University. He has advised many international institutions, including the Asian Development Bank and the United Nations Millennium Task Force on Hunger. In 2008, he became Chief Economist of the World Bank, the first person of Asian descent to hold that position. Currently, Justin Yifu Lin is pursuing an ambitious research project that examines industrialisation in countries undergoing rapid development. His research also sheds new light on the causes of stalled growth in poor regions. “PATIENCE TO COOK A STONE” Professor Louis-Henri Verbeke, Chairman of the Board of Directors of Vlerick Business School, delivered the laudatio for the new doctor honoris causa. He emphasised Professor Lin’s bold yet gentle demeanor and lauded Lin’s impressive contributions as a researcher and as Chief Economist for the World Bank. Professor Lin played an important role in planning China’s modern economic development. In his work, he resolves the ostensibly irresolvable: he built a worldencompassing career without losing sight of China, he reconciled economic performance with real social harmony, and he successfully brought free market thinking in line with the needs of developing countries. None of these trajectories are easy, but, to quote one of his colleagues, Professor Lin possesses “the patience to cook a stone”. In his honouree address, Professor Lin spoke specifically about the Chinese economy and his vision of the role of the market and government in the economy. Since the transition from a planned economy to a market economy in 1979, China’s economic development has soared. China has transformed itself from a poor, agricultural, inwardlooking country into an economic world power and world producer. However, the sustainability of the Chinese growth model is constantly questioned. In his speech, ‘Demystifying the Chinese Economy’, Professor Lin explained why China has been able to support such dynamic growth, the price the country has paid for its growth and whether China will be able to sustain this growth in the years to come. Rector Rik Torfs closed the session by officially conferring the honorary degree on Professor Lin. In the citation, Lin is lauded for his contributions to the advancement of Chinese society, his academic accomplishments in the area development economics, his pioneering work as a co-founder of the National School of Development and his courage and dedication in defence of universal human rights.

33

Education@FEB

Laudatio for Professor Justin Yifu Lin, delivered by Louis-Henri Verbeke, Chairman of the Vlerick Business School. Rector Torfs Your Excellencies Esteemed Colleagues Ladies and Gentlemen Dear students It was not so difficult I thought, to introduce Prof Justin Yifu Lin to you. These are the words I took from the titles of his 25 books: “Demystifying”, “The Quest”, “Rethinking”, “Development” and especially “Against the Consensus”. He is not the only economist who “begs to disagree”; very few however distinguish themselves in doing so as world class players. Even fewer would give credit to their team rather than themselves. Almost none have created an institution which provides first rate thinking to a leading nation and trains that nation’s economic leaders. The name he chose has a meaning in the thought of Confucius. Yifu Lin means: “A persistent man on a long journey”, I learned, so perhaps, just perhaps, his path was unavoidable. He is a famously eminent scholar of course. Famous in many ways. Courageous. Intensively private. Gentle. Paradoxical. Polite but reportedly desperate when presented with a personal business opportunity. With a PhD of the University of Chicago, he went back to China with free market thinking … but not the Chicago version. He would dispute and be very annoyed by the claim that he created a Chinese version of free market thinking. Since we aim to please him, at least today, I will restrict myself to suggesting, sotto voce, that he assembled a team which was not irrelevant to some of the changes which occurred in China. Prof Lin is an unusual man. He was born on an island off the coast of China. He was the first Chinese to return with a US PhD after the cultural revolution. He was the first Asian to be named Chief Economist of the World Bank but, more importantly, so he replied to a journalist in a rare moment of cheekiness, I quote, “more importantly I may be first Chief Economist of the World Bank understanding the needs of developing countries”. Since providing loans to developing countries is the goal of the World Bank that comment went far. He is a bit of a hero for all those who profess and try to live the world of competing truths. State intervention and free markets, a global career and loyalty to his people, academic excellence and pragmatically building institutions, political clout and civil society, economic performance and harmony.

34

To me he is the kind of man whom Gandhi thought of when he stated that “one has to be the change one wants to see”. He also makes me think, at times, of the other great Asian economist, Sen of India, the 1998 Nobel Prize in Economics, who shares the idea that justice cannot be seen in binary terms and must be managed in a continuum , an idea opposite to some Western abstract ideals and single truths. Ladies and Gentleman, I agree with Prof Lin that, whether in economics or in justice, one size does not fit all. As a man from the East and a man of the West, he does not just serve China. He pursues development e.g. for Africa. A global man who helps us to practise the ultimate Greek virtue ‘Thaumazo’, the intellectual attitude most necessary of academics in general and economists in particular ‘to distinguish’ rather than ‘to ideologize’. I cannot but thank the Katholieke Universiteit Leuven, with the Universiteit Gent, the School’s parent university, for gracing this event with its centuries old tradition. I personally thank the University and Rector Torfs for the honour of presenting this Laudatio in the University’s traditional robes, an honour which I do not deserve. I cannot end this laudatio without acknowledging the 20th Anniversary of the National School of Development, NSD, founded by Justin Lin as the China Centre of Economic Research, at Peking University, which the Vlerick Business School proudly partners with. NSD is most arguably the leading think tank for China, a major educational reformer and a pioneer in economic and management thinking. Let me end with Prof Lin’s introduction to the brochure published for the National School of Development’s 20th anniversary. He quotes the 4th century Chinese philosopher Mencius by some likened to Socrates: “If I reflect on myself and find myself to be right, then even if it be an army of a hundred thousand, I will go forward”. That … and “Renew yourself day after day, time and again” are the motto’s of the NSD and its founder Professor Dr Justin Yifu Lin, “the persistent man on a long journey” . One of his colleagues reportedly said about him: “He has the patience to cook a stone”. Prof Justin Yufi Lin does satisfy every possible meaning of the concept of “distinction”. Today’s event is but acknowledging this. For these reasons, Honourable Rector, I invite you on the recommendation of the Academic Counsel of the Katholieke Universiteit Leuven as parent university of Vlerick Business School, and the Vlerick School to confer the honorary doctorate of the Katholieke Universiteit Leuven upon Professor Dr Justin Yifu Lin.

Press conference Professor Dr. Justin Yifu Lin Q&A WHAT DOES THIS HONORARY DOCTORATE MEAN TO YOU? It’s a privilege to receive this honorary doctorate from a very prestigious institution in Europe. On the one hand, it’s a recognition of my involvement in the development of an academic institution and on the other hand, it provides a platform for further engagement with Belgium. I can say it’s a great opportunity and a great honor for me. WHAT ARE THE MAIN CHALLENGES FOR THE CHINESE ECONOMY IN THE YEARS TO COME? In my analysis, I always look at the potential of growth and the challenges. If you can overcome the challenges and tap into the potential, you can grow. The opportunity lies in the advantage of backwardness (a developing country borrows technology, industry and institutions from the developed countries at low risk and costs). China has the potential to grow to 8% (average growth). The main challenges that China must overcome are income disparity and corruption. The roots of both challenges are the same, but we have to cope with them to satisfy the people, especially for the low and middle income people who envy the rich. One way is increasing discipline and monitoring the Chinese government. They have to help the poor in terms of education, housing, and distribution of income… Another way is to eliminate the possibility for corruption. IS THE CRISIS IN UKRAINE A CONCERN FOR CHINA’S ECONOMIC RELATIONS WITH RUSSIA, OR – LOOKING AT THE EUROPEAN TRADE SANCTIONS -, RATHER AN OPPORTUNITY? China is a market economy in the globalizing world and we will tap into the potential of new opportunities. China is poor in resources but Russia has a lot. China has been negotiating with Russia for access to natural gas and other resources for a long time. Recently, we concluded an agreement with Russia for the use of the gas for twenty years, worth 400 billion US dollars. So what is good for China, is good for Russia.

HOW DO YOU EVALUATE THE ALLIANCE BETWEEN SCHOOLS IN LEUVEN AND BEIJING? WHAT ARE THE MAIN REASONS WHY THE LEUVEN STUDENTS SHOULD CHOOSE CHINA/THE BEIJING UNIVERSITY TO STUDY ABROAD? We are proud to have this sort of collaborations. In a process of modernization, we need to benefit from each other. Our MBA program in China, as a result of our collaboration with Vlerick, has been ranked first by prestigious institutions like Financial Times and Bloomberg. This alliance is also good for Vlerick because China is likely to maintain an economic growth. By the end of this year, China may be the largest country in the world in economic sense (with the largest market). So there are huge business opportunities in our country. If students are coming to China, it will benefit their careers. I see this collaboration as a win-win situation for both Chinese and Vlerick students. IMPRESSIEVERSLAG On the occasion of the opening of the academic year at Vlerick Business School, an honorary doctorate was procured to Professor Justin Yifu Lin. In advance, there was a small press conference for economic media where Professor Lin described the headlines of his book ‘Demystifying the Chinese economy’. The keynote of the lecture was ‘advantage of backwardness’. A developing country can benefit from experiences and knowledge of developed countries. China achieved great results with low risk and lower costs because they borrowed technology, industry and institutions from the advanced countries. Besides this, other relevant topics of the Chinese growth were discussed, inter alia the costs for success and tips for other developing countries. I can conclude that it was a very interesting afternoon and a true honor to meet the man who’s considered very influential in the analysis of economic growth in China. Josephine Verschoore

35

Awards, chairs and appoitments

Education@FEB

36

KBC CHAIR: A DATA QUALITY FRAMEWORK FOR EFFECTIVE RISK DATA AGGREGATION AND RISK REPORTING The objective of this chair is: • to conduct research for the development of a ‘Data Quality Framework’ for financial data and for the influence of business processes and ICT-architecture on data quality; • to conduct research for the way to achieve a high quality of financial data.

De titleholders of this chair are prof. dr. Monique Snoeck and prof. dr. Wilfried Lemahieu

Prof. Anne ter Braak wins IJRM-EMAC Best Paper Award Professor Anne ter Braak has won the 2013 IJRM-EMAC Best Paper Award. She received the award in Valencia, Spain, at EMAC 2014, the annual conference of the European Marketing Academy. Does private-label production by national-brand manufacturers create discounter goodwill? (co-authored by Barbara Deleersnyder, Inge Geyskens and Marnik G. Dekimpe) was considered the best paper published in the International Journal of Research in Marketing in 2013.

Paul Verdin has been appointed as Senior Fellow at the MossavarRahmani Center for Business and Government at the Harvard Kennedy School

Vlaamse Wetenschappelijke Stichting The Prize of the ‘Vlaamse Wetenschappelijke Stichting’ has been awarded to professor Laurens Cherchye, for his joint research with professors Bram De Rock and Frederic Vermeulen (all FEB)

2015 Francqui chair Professor Bram De Rock (FEB) will hold the 2015 Francqui chair at the Université de Namur.

KU LEUVEN AND COCA COLA SERVICES SET UP A NEW CHAIR. October 28, the agreement between the Coca-Cola Services NV/SA firm and the KU Leuven was officially signed, which led to a new chair. This chair is called: "COCA-COLA CHAIR: Gaining business value out of Big Data and Predictive Analytics" The titleholders of this chair are Professor Dr. Wilfried Lemahieu and Professor Dr. Bart Baesens

37

Education@FEB

Quiz for Vriendtjes Tegen Kanker A great combination of quiz fun, humor and warm commitment for charity: that is the summary of the quiz for Vriendtjes Tegen Kanker that took place on October 7 in the Pieter De Somer auditorium. Following the well-known concept of De Pappenheimers, three panels with each a famous Fleming, a professor at the Catholic University of Leuven and a chairman of a student association battled for eternal glory! Prof. Dr. Luc Sels, Klaas Delrue and Koen Spliet (for Economics and Business), Prof. Dr. Luk Draye, Bart Cannaerts and Michael Bauwens (for Arts) and Prof. Dr. Ignace Vergote, Els De Schepper and Victor Mazereel (for Medicine) were grilled by the Fund’s godfather, Tom Lenaerts. All under the supervision of juror Rik Torfs and the audience, that also played for great prizes. After an exciting battle the team with Bart Cannaerts was allowed to call itself the winner of the evening! Thanks to the numerous attendees the Vriendtjes were able to make a nice contribution for the much needed research for ovarian cancer, a rare and aggressive form of cancer that affects women of all ages.

Afscheid van Louis Baeck, de eerste populaire Vlaamse econoom Op 29 november 2014 is in Heverlee professor emeritus Louis Baeck overleden op de leeftijd van 86 jaar. Hij haalde destijds vaak de media, met belangrijke actualiteitsdossiers en vooral op het vlak van ontwikkelingseconomie. Boeken zoals De Wereld is ons Dorp en Staat Brazilië model? zijn klassiekers geworden. Louis Baeck was een leerling van Gaston Eyskens, vader van Mark Eyskens, voormalig premier en professor economie aan de KU Leuven. Zijn specialisatie in ontwikkelingseconomie en de economie van ontwikkelingslanden kwam ongetwijfeld ook voort uit zijn ervaring in Congo vermits hij vóór 1960 een tijdje doceerde in de Lovanium Universiteit in Kinshasa. Ekonomika Alumni zal Louis Baeck blijven gedenken als een groot icoon van de Leuvense economische school. De leuze "La vie, c'est l'art de la rencontre" paste hij elke dag toe. Mede namens de Faculteit FEB biedt de alumnivereniging Ekonomika haar deelneming aan de familie aan.

38

Vriendtjes Tegen Kanker wants to give every woman a fair chance in the fight against this ‘silent killer’ and at the same time increase awareness for the disease. By selling handmade jewels, participating in sports activities and other various initiatives, money is raised for the research that falls under the direction of Prof. Dr. Ignace Vergote, European expert in gynecological cancer. Ordering jewels or learning more about the functioning and activities of Vriendtjes Tegen Kanker can be done on www.vriendtjestegenkanker.be. You can also directly support Vriendtjes Tegen Kanker by contributing on the donation account of the KU Leuven, account number BE45 7340 1941 7789 (mentioning the credit number ‘EVO-FOVTK1O2010’). Gifts ranging from 40 euro are tax deductible.

Fellow Lezingen 2014 - 2015 In het kader van het Postgraduaat Bedrijfskunde organiseert de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen van de KU Leuven samen met Ekonomika Alumni een reeks lezingen over economische en maatschappelijk relevante thema’s. Deze lezingen staan ook open voor het grote publiek. De Fellows van het Hogenheuvelcollege is een selecte groep van belangrijke spelers actief in het bedrijfsleven of het economisch beleid.

6 FEBRUARI 2015 (R)evolutie in het digitale denken door Igor Nowe, marketing director van Carlsberg Importers

22 MEI 2015 The next phase in lean thinking: lean transportation door Jos van Bree, CEO conTeyor en Carla Van Riet

De laatste jaren kenmerken zich door een acceleratie in digitalisering en social media: de consument is continu in contact met de hele wereld en zijn omgeving. Marketeers moeten mee-evolueren in dit "digitale" denken, wat enorme opportuniteiten zal meebrengen in de communicatie rondom hun merken. Binnen de communicatie is deze (r)evolutie alvast duidelijk merkbaar. Aan de hand van de case "Bikers" bespreekt Igor Nowe, marketing director van Carlsberg Importers, de effecten van de virale campagne op het merk Carlsberg.

Transport is voor vele ondernemingen een cruciaal element in hun business. De sterke competitie in de logistieke sector en de toenemende ‘lean’ productieomgevingen zorgen er echter voor dat innovaties in het organiseren van transport zich opdringen. Het ‘Total Supply Chain Concept’, ontwikkeld door conTeyor, probeert de verspillingen (typisch in het lean denken) in de supply chain aan te pakken door goederen op een innovatieve wijze te transporteren. Onderzoek heeft aangetoond dat deze nieuwe manier van transporteren een sterke reductie in transportkosten teweeg kan brengen. Jos van Bree en Carla Van Riet tonen aan dat hiervoor een nieuw business model nodig is in deze sector, dat de huidige mindset in vraag stelt.

20 MAART 2015 eHealth-platform: een optimale samenwerking tussen alle actoren in de gezondheidszorg door Frank Robben, administrateur-generaal van het eHealth-platform Het eHealth-platform ondersteunt het actieplan e-gezondheid 2013-2018 opgesteld tijdens een breed overleg met alle actoren op het terrein. Dit plan tekent de acties uit die moeten worden gerealiseerd om de elektronische gegevensuitwisseling van het patiëntendossier in de gezondheidszorg en de ziekteverzekering te veralgemenen. Door die informatie-uitwisseling zal, met de instemming van de patiënt en met een strikt naleven van de regels inzake de gegevensbeveiliging en de privacywetgeving, de zorgkwaliteit duidelijk verbeteren en zullen de administratieve lasten voor patiënt, zorgverleners en ziekenfondsen verminderen. Tijdens de voordracht over het eHealth-platform geeft Frank Robben een overzicht van de verschillende opdrachten en verantwoordelijkheden van de instelling, die onder meer zijn vastgelegd in dit actieplan. Hierbij komen onder meer de verschillende basisdiensten van het eHealth-platform aan bod en de verschillende toepassingen die hiervan gebruik maken.

19 JUNI 2015 Private Equity in 2015: maatschappelijk verantwoord investeren door Katrien Bosquet, NPM Healthcare B.V. Private Equity investeerders hebben bij het grote publiek niet altijd een goede reputatie. Ze worden soms afgeschilderd als “sprinkhanen”: waar ze zijn geweest is er kaalslag. Maar is dat wel zo? Duwen durfkapitalisten bedrijven naar de afgrond of moet dit beeld nodig worden bijgesteld? Hoe beoordeelt een private equity firma investeringsvoorstellen, hoe realiseren zij vervolgens een meerwaarde voor zichzelf, maar bovenal ook voor hun participatie, en op basis van welke parameters wordt een exit gepland? Op deze en vele andere vragen geeft Katrien Bosquet, Manager Business Development bij NPM Healthcare B.V., een antwoord in haar lezing: “Maatschappelijk verantwoord Investeren”. Private Equity anno 2015 is immers veel meer dan louter risicovol beleid. PRAKTISCH De Fellow Lezingen vinden plaats op vrijdagavond van 19u tot 21u in het Hogenheuvelcollege, Naamsestraat 69, 3000 Leuven, lokaal HOG 02.28. Voor meer info mail naar [email protected]

Wij danken ook alle overige fellows en ere-fellows voor hun jarenlange betrokkenheid bij de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen en hopen deze bloeiende samenwerking door te zetten in het nieuwe academiejaar.

39

Research@FEB

Can we explain Frank Vastmans en Sven Damen

From the mid-1990s until the recent financial crisis, house prices have increased at an astonishing growth rate in almost every developed country. Never before had house prices risen so fast, for so long, in so many countries according to The Economist (November 26th, 2011). Even after the crisis, The Economist (November 26th, 2011; January 4th, 2014) and many policy institutions argue that many property markets "are still looking uncomfortably overvalued”. But how do we measure whether or not a house price is above its fundamental value? PRICE-TO-INCOME RATIO An often used measure of overvaluation in the housing market is based on the price-to-income ratio. The indicator is defined as the ratio of the average house price to the average income per capita. Any deviation from the long-run average is interpreted as over- or undervaluation. The idea is that temporary deviations from income are possible, but that house prices will return to its fundamental value in the long run. It is indeed perceived wisdom among housing market observers that house prices cannot outgrow income in the long run (see The Wall Street Journal; July 25, 2002 among others). Figure 1 presents the over- or undervaluation based on this indicator for Belgium, its neighboring countries, the United Kingdom and the United States. We observe that the current price-to-income ratio can deviate significantly from its historical average. Of all OECD countries in which statistics are available, Belgium has the largest deviation in the second quarter of 2014. The Belgian price-to-income ratio is currently 44% above its long-run average. Figure 1: Over- or undervaluation in 2014Q2 based on historical price-to-income ratio

The existing literature, however, does not find convincing evidence that house prices do return to income in the long run. Thus the question remains: does there exist an alternative fundamental value to which house prices converge in the long run? And if so, what does explain the recent evolution of house prices? BORROWING CAPACITY AS THE MOST IMPORTANT DETERMINANT OF THE HOUSE PRICE In our research, we find convincing evidence that the amount that households are able to pay through their mortgage is the most important determinant of house prices, rather than income alone. We adjust the commonly used price-to-income ratio as most borrower have to borrow for their home purchase through a mortgage. The amount that households are able to pay is then critically dependent upon their borrowing capacity. Historically, the growth in the borrowing capacity is driven by growth in the average income. But in recent decades, decreasing interest rates had also an important role. This is not surprising: a decrease in the interest rate of one percentage point, increases the borrowing capacity by 10% given the same amount of monthly mortgage payments. Also differences in mortgage characteristics and the fiscal advantage for homeownership have an important impact. For these determinants, we observe large differences over time and between countries. In the Netherlands (among other countries), interest payments were fully deductible from taxable income. The fiscal deductibility of interest payments resulted in a large share of interest-only mortgages in the Netherlands. Borrowers did not repay their mortgage to make maximum use of the fiscal advantage. Belgium was, on the other hand, the only country in the world where borrowers could deduct capital payments (instead of interest payments) from their taxable income until 2005. The deductibility of capital payments provided a fiscal incentive to repay the mortgage over a relative short time period as the fiscal benefits are tilted towards the final mortgage payments. For these reasons, we developed a model in which house prices are dependent upon the long-term interest rate, mortgage characteristics and the fiscal advantage for homeowners, in addition to the evolution of income alone. This allows us to calculate one indicator, the ability to pay (ATP) for housing.

Source: OECD. Own calculations.

40

the evolution of house prices? The indicator measures the borrowing capacity of the average borrower, given a fixed percentage of income that goes to mortgage payments. In Figure 2, we construct our measure of ATP for housing in Belgium. We step-wise include the different components in the indicator: first the evolution of income, second the effect of the interest-rate, and finally the effect of the fiscal advantage for homeowners. We are then able to compare these different indicators with the evolution of Belgian house prices since 1973.

Figure 2: The evolution of Belgian house prices and indicators

Note: The house price is equal to the third quartile of the sale price of houses on the secondary market. We correct the series to control for the reclassification between houses and villas that took place between 2004 and 2005. Source: StatBel, NBB, ASLK. Own calculations.

The yellow line at the bottom presents the evolution of average disposable income per capita. A comparison of the yellow and blue line, reveals that income alone is insufficient to explain the recent evolution of house prices in Belgium. From the mid1990s, we observe a structural divergence between the evolution of income and house prices, which is also observed in many other countries. The green line presents the evolution of the borrowing capacity if we incorporate the effect of the evolution of the long-term interest rates and the effect of the fiscal advantage before 2005. We can see that the indicator is able to explain the evolution until the mid-2000s due to decreasing mortgage rates.

In 2005, the Belgian government introduced a new fiscal advantage for homeowners (woonbonus). For the average household, the net tax relief more than doubled. The new system was no longer a pure capital deduction, such that borrowers had an incentive to take a longer mortgage term to make maximum use of the fiscal advantage over a longer horizon. The dashed green indicator in Figure 2 includes the effect of new fiscal advantage since 2005 in combination with longer mortgage terms due to fiscal optimization. A comparison of the dashed green line and the blue line indicates that the inclusion of the effect of the fiscal advantage is able to explain the recent evolution of house prices in Belgium. To summarize: first-time homebuyers spend a fixed percentage of income on net mortgage payments over time. The evolution of the interest rate, mortgage characteristics and the tax relief results in variation in the borrowing capacity, given these mortgage payments. The econometric tests indicate that house prices and the measure of borrowing capacity adjusted for the net tax relief are cointegrated. Temporary deviations between house prices and the indicator are thus possible, but house prices will converge towards the indicator in the long run. An important result is the relationship between the fiscal advantage for homeowners and the house price. The study includes 8 countries in which it is possible to deduct mortgage interest or where the maximum rate at which mortgage interest is deductible has changed over time. In 7 of these countries, the net tax relief for homeowners capitalizes into house prices according to the predictions of the model. The results, therefore, indicate that the effectiveness of a general fiscal advantage for homeowners is limited. Figure 3 indeed confirms that the average home-ownership rate in Belgium was not affected by the major policy change in 2005.

“The results indicate that the effectiveness of a general fiscal advantage for homeowners is limited as the net tax relief for homeowners capitalizes into house prices according to the predictions of the model.”

41

Research@FEB

Figure 3: Home-ownership rate in Belgium (in percent)

IMPLICATIONS FOR THE FUTURE The reader who expects a clear forecast of future house prices will be rather disappointed. The results do indicate that house price corrections since the recent financial crisis were stronger in countries that were relatively more overvalued based on the indicator of the borrowing capacity. But for Belgium, we do not observe a structural overvaluation based on the indicator that incorporates the effect of the new fiscal advantage since 2005. But this does not indicate that house prices cannot decrease in the future.

Note: The home-ownership rate is defined as the share of the population that lives in an owner-occupied home. Source: EU-SILC.

OTHER DETERMINANTS OF HOUSE PRICES Furthermore, we find evidence that the borrowing capacity is also a determinant of the price of new construction in Flanders. The long-term relationship between the borrowing capacity and the house price is thus observed for both the price of new construction and houses on the secondary market. The double relationship indicates that new constructed homes and houses on the secondary market are close substitutes. The land price of the building plots is then determined on a residual basis: it is equal to the borrowing capacity minus the construction cost. This residual pricing mechanism implies that the comparative advantage of new housing supply in case of house price increases disappears. The price increases on the secondary market are indeed translated into the land price.

The announcements by the Flemish government with respect to changes in the net tax relief from 2015, do have a predictable impact on the borrowing capacity of households. Given the same amount of net mortgage payments, the tax reform decreases the borrowing capacity by 6 to 7%. If the other determinants remain unchanged (which is unlikely), the model implies that house prices will converge in the long run to a fundamental value that is 6 to 7% lower than without the tax change. The evolution of future house prices is, however, dependent upon the evolution of all fundamental determinants of the borrowing capacity, some of which are relatively difficult to forecast.

“The price increases on the secondary market are translated into the land price as new construction and houses on the secondary market are close substitutes.”

REFERENCES The latter is indeed important to understand the role of demographic forces in models that explain the evolution of house prices. The demographic pressure increases the price of housing, but an increase in the supply of houses decreases the house price accordingly. If growth in the number of households is equal to the growth in the supply of housing, the net effect on house prices is equal to zero. Demographic pressure is often a temporary determinant, with no role in the long-run evolution of house prices. This is the case for most countries where the supply of housing is in line with household growth. A permanent demographic shrinkage would, however, cause a permanent effect on house prices. The effect of demographic shrinkage could indeed have an important effect for some countries in the future.

42

• Damen, S., Vastmans, F., and Buyst, E. (2014).

Kunnen we de prijsevolutie van woningen verklaren? CES-Leuvense Economische Standpunten, LES (S) 2014/142. • Damen, S., Vastmans, F., and Buyst, E. (2014). The Long-Run Relationship between House Prices and Income Reexamined: The Role of Mortgage Interest Deduction and Mortgage Product Innovation, KU Leuven Discussion Paper No. 14.09. • Vastmans F., Buyst E., Helgers R., and Damen S. (2014). Woningprijzen: woningprijs-mechanisme & marktevenwichten. De logica, nood en valkuilen van betaalbaarheid als woningprijs determinant, Steunpunt Wonen, Leuven. • Goeyvaerts G., Haffner M., Heylen K., Van den Broeck K., Vastmans F.(coördinator), Winters S., and Buyst E. (promotor), Onderzoek naar de woonfiscaliteit in Vlaanderen, onderzoek in opdracht van Wonen Vlaanderen (2014).

In the long run we are all dead,

even in real estate 50 before Christ. Caesar has overtaken all of Gaul, except for one small village. Crismus Bonus (was he after all a banker?), the Roman garrison's commanding centurion, finds out that the Gauls have a magic potion, which makes Asterix, Obelix and their friends invincible. 2014 after Christ. Belgium is about the only village in this globalized world where, six years after the start of the financial crisis, housing prices have not yet decreased. Strange. Following respectful sources as The Economist and the OECD housing prices are only in few other countries as overvalued as in Belgium. Up to 60 percent. Do the Belgians have a magic potion as well? Trappist of Westvleteren? Belgians have a strong traditional belief in residential real estate. Three out of four Belgians own a house. That is one of the highest rates in the world. But the recent residential real estate performance in Belgium is less spectacular than most people estimate. If one takes into account the inflation and the improved quality of the average house sold, there has been no relevant increase in housing prices in real terms (i.e. corrected for inflation) since 2009. Frank Vastmans and Sven Damen have proven the much greater relevance of the borrowing capacity (compared to price-to-income) to understand the evolution of housing prices. As researchers they are very careful to make projections about the future. In my opinion (journalists are paid to be more outspoken) the magic potion of the Belgians is gone.

ING estimates that the woonbonus is cut by up to 40.775 euro over the entire period of a loan of 20 years. There will be much less of a free lunch in real estate. Ceteris paribus, the Romans said. Of course, the other conditions do not stay the same and will influence the prices. And never underestimate the unique character of a house and its location. And the dynamics can change over the years. A villa in Brasschaat and a ‘fermette’ at the countryside were fifteen years ago seen as the ultimate investment, a one bedroom flat in Brussels as a much less interesting alternative. But today? One should also be careful to see the demographic boom as the saviour of last resort for the entire market. There will be large increases in cities like Brussels and Antwerp, but less inhabitants in the villages. The average number of people in towns with less than 5.000 inhabitants has diminished with 4 percent since 2000. Belgians need to develop a more realistic approach towards real estate prices. The last thirty years were exceptional. Those who still doubt: take a look at the Herengracht house index. It covers housing prices from the construction of the Herengracht in Amsterdam in the 1620s up to 2008. The street has been a top location for over nearly four centuries. In 2007 the average housing price at Herengracht (2,6 million euro), after correction for inflation, approached the historical record price of … 1776. We all know what happened with the housing prices in 2008 in the Netherlands. And I’m afraid that neighter drinking a trappist or a new fiscal potion or ‘derivative’ loanched by their government, will help in the short term neither the Dutch… nor the Belgians.

The secret (?) cocktail of three major tasty ingredients approaches its expiration date. ONE. The continuous decrease of the mortgage rates (from 14 percent in the mid-eighties to less than 4 percent today) will not last forever. Mortgage rates will never drop under zero. Be sure, one day they will go up again.

PATRICK LUYSTERMAN • Licentiaat T.E.W. 1978

TWO. The chances of an increasing purchasing power are going to be very limited in the coming years. Whether we like it or not, the federal government Michel I and its Flemish counterpart Bourgeois I have no other choice than to ask their people for a couple of years of socio-economic blood, sweat and tears. The ‘best’ of the cuts has still to come. (Journalists are born pessimists.)

• Journalist

THREE. The fiscal advantages are under pressure. In Flanders the ‘woonbonus’ has already been made less attractive.

• Works at the business paper De Tijd, covers real estate

• MBA 1979 • Member of the Board Ekonomika Alumni Antwerpen

43

Research@FEB

Telematics insurance:

the safer you drive, the less you pay Telematics technology – the integrated use of telecommunication and informatics – may fundamentally change the car insurance industry by allowing insurers to base their prices on the real driving behavior instead of on traditional policyholder characteristics and historical claims information. Telematics insurance or usage-based insurance (UBI) can drive down the cost for low-mileage clients and good drivers.

Using telematics technology in commercial vehicles enables to transmit and receive information that allows an insurance company to better assess the accident risk of drivers and adjust the premiums accordingly. A small black box device, containing a GPS system, electronics that capture hundreds of sensor inputs, a SIM card and some computer software, is installed in your car. It monitors your driving behavior directly and shares this information with the insurer. Simply put, the less and the safer you drive, the less you will pay. Car insurance is traditionally priced based on self-reported information from the policyholder, most importantly: age, license age, postal code, engine power, use of the vehicle, and claims history. However, these observable risk factors are only proxy variables, not reflecting present patterns of driving behavior, such as temper, skill, and aggressiveness behind the wheel. Hence, a lot of heterogeneity between drivers remains. Over time, insurers try to refine this a priori risk classification and restore fairness using no-claim discounts and claim penalties. This so-called bonus-malus system differentiates based on the historical claim pattern rather than present patterns of behavior. It is expected that these traditional methods of risk assessment will become obsolete. Your car usage and your driver abilities can be better assessed based on telematics data collected, such as: the distance driven, the time of day, how long you have been driving, the location, the speed, harsh or smooth breaking, aggressive acceleration or deceleration, your cornering and parking skills … Furthermore, the data collected from your car can be enriched with other sources of data, for example road maps (and corresponding speed limitations), weather and traffic information. This high dimensional data, collected on the fly, will force pricing actuaries to change their current practice.

44

New statistical models will have to be developed to adequately set premiums based on individual policyholder’s motoring habits instead of the risk associated to their peer group. The drivers most likely to benefit are those the standard insurance market is currently overpricing. Infrequent drivers will receive a fairer premium, making vehicle ownership more affordable. Young drivers and drivers in other high risk groups, who are typically facing hefty insurance premiums, can be judged based on how they really drive. Women under the 2012 EU ruling, banning price differentiation based on gender, may be able to confirm through telematics that they really are safer drivers. Through this form of pay-how-you-drive insurance, fairness will be increased and cross-subsidization reduced. This improved customer segmentation will allow insurers to dynamically align insurance policies with actual risks. Clearly some positive side-effects are to be expected. Telematics insurance gives a high incentive to change the current driving pattern and stimulates more responsible driving. Gamification of usage-based insurance can further enhance the customer experience by making it more interactive, gratifying and even exciting. Less and safer driving is rewarded, leading to improved road safety and reduced vehicle travel with less congestion, pollution, fuel consumption, road cost, crashes… Governments could set taxes based on actual car usage. Toll operators could automatically apply road usage charging. Car sharing services could evaluate personalized car care. Automated emergency response, immediate crash or breakdown assistance, theft tracking, geo-fencing, no texting while driving, accident reconstruction and scam identification can also be achieved thanks to the black box.

The choice for the kind of tracking device to be used is a raging ongoing debate. Professionally installed black boxes are the most reliable, but also the most expensive UBI solution on the market. Alternatives are self-installed onboard diagnostics devices, smartphone solutions, embedded factory-installed solutions and some sort of hybrids, which all have their strengths and weaknesses. Telematics insurance still seems a niche market. Even though the technology first surfaced more than 10 years ago, the high implementation costs of the device and its complexity limited its success. Technology and telecommunications advances have however improved the cost substantially. Early adopters of UBI were seen primarily in North America, Italy and the United Kingdom due to the higher premiums, particularly for young drivers, and a higher incidence of fraudulent claims and vehicle theft. Monti’s decree of 2012, mandating Italian insurers to provide a telematics option, has made Italy the most active country in Europe in telematics insurance, with the overall penetration level approaching 5%. In other European countries, with less insurance fraud and theft issues, premiums have always been much lower, yielding a smaller margin to pay for such technology. Yet, the European Court of Justice, ruling that gender is prohibited as a rating variable, might further limit the use of proxy variables, such as age and postal code, when pricing insurance risk. Moreover, the European eCall initiative, which is scheduled to come into play by the end of 2017 or early 2018, forces all new-model passenger cars to install a telematics device that will automatically dial 112 in the event of an accident, providing precise location and impact data. Insurance companies could easily jump the wagon by expanding the device capabilities towards telematics insurance support, rendering the current device debate obsolete on the long term and driving increased usage of telematics in insurance.

Potential sources of resistance include privacy concerns, data ownership and data security. However, many consumers value the benefits more versus the loss of privacy in the growing use of smartphones and tablets, social media networks, GPS systems, electronic toll collection devices, search engines personalizing adverts based on data mining, online retailers analyzing shopping patterns... In insurance, the notion of trust has always been a key factor in the relationship as insureds share a lot of sensitive information. If the potential savings on their car insurance are significant enough and they trust their data is relatively secure, consumers will be more willing to make the trade-off. Lingering concerns about personal privacy can be mitigated by aggregating driver’s data and moving away from continuous tracking. Anyway, insurance companies are challenged to come up with new business models based on the upswing of telematics, complying with existing and forthcoming legislation and regulations. The industry sector realizes the urgency. The winners might be those who act fast and attract the better risks, leaving their competitors to lose profitable policyholders and to insure only the most risky drivers. Rating agencies have therefore already recommended the shift towards telematics insurance. Much is still to be investigated, creating many opportunities for scientific research, in which the joint efforts of the research groups in Insurance and Business Statistics at FEB can play a role. Meanwhile car manufacturers, telecom and internet companies invest a lot in connected car systems and driverless vehicles. Even though still in an early stage, this could phenomenally reduce the accident rate and require an even more drastic reinvention of the car insurance industry of the future. Roel Verbelen

45

Academic Hero

Every edition of ECONnect, we place the spotlight on a different FEB professor and let them introduce his or her academic hero. For this 8th edition, professor Robert Boute chose Marc Lambrecht, Zeger Degraeve and Jan Van Mieghem as a source of inspiration.

The ‘academic heroes’ of Robert Boute

Marc Lambrecht, Zeger Degraeve and Jan Van Mieghem 46

WHY DID YOU CHOOSE MARC LAMBRECHT, ZEGER DEGRAEVE AND JAN VAN MIEGHEM AS YOUR ACADEMIC HEROES? Robert Boute: There are several people in our field (Production & Logistics) who I look up to, like Hau Lee at Stanford University and Steve Graves at MIT, but ultimately I chose three professors who influenced me personally in my academic career, each in a different way. First of all I chose Marc Lambrecht of our faculty. Secondly Zeger Degraeve. He used to be a professor here, he was at London Business School and is now dean of the Melbourne Business School. The third person is Jan Van Mieghem, professor at the Kellogg School of Management of Northwestern University. All three of them influenced and shaped me as an academic.

Marc Lambrecht taught the course “Production and Inventory management” in my third year as a business engineering student at the FEB. It was an eye opener. Professor Lambrecht has the gift to teach complex course material in a very clear way. In his course, he could make the link between mathematical derivations and usable practical insights. This appealed to me and it influenced me to choose the major “Production and Inventory management”, or “Production and Logistic Management” as it’s now called. Later on, I built my career on this specialisation and I also completed my PhD with Marc. The way he guided me, makes me the researcher I am today. Marc taught me that you need to have academic rigour, but also not to lose track of the practical relevance.

My second academic hero is Zeger Degraeve. During the last year of my business engineering course, he had already moved to London, but he still taught the course “Operations research” at the FEB. Each Monday morning he travelled from London to teach us and I’m still grateful to him for that. He taught us the same way he did his MBA students at the business school. Something I hadn’t witnessed before in the 5 preceding years. He made use of case-studies, like the “Red Brand Canners” Case, which I still remember to this day. He could clarify a complex operational problem in a clear way. Like Marc, he could solve relevant problems using mathematics. And he did so in very engaging manner, with a lot of student interaction. When I started teaching at Vlerick Business School after my PhD (I divide my time between FEB and Vlerick) I think I unconsciously kept the Zeger-model in my mind. I have now developed my own way, and I certainly don’t want to pretend to be able to teach in the same way as Zeger could, but he influenced me greatly in the way I teach today. I still meet Zeger now and then, but sadly not as much as I would like to. He doesn’t know, but he influenced me greatly in the way I teach today.

The third person who shaped me is Jan Van Mieghem. I first met him when he was on sabbatical at the FEB in 2005. In 2010 I had the opportunity to visit his department in Chicago as visiting professor. Jan is someone who doesn’t compromise when it concerns high quality academic research, yet he can make an abstraction of that when he teaches business executives and give the content a spin so that it’s relevant for those participating in his class. He can teach the same material to MBAs, executives and researchers, each in a different way that is best suited for them. I find that to be a gift. I wrote a paper with him, which was also a great learning experience. He was very stimulating to really push it to the max. And what was great is that while we were working, he often said: “Robert, isn’t this great fun?”. Finding pleasure in pagelong mathematical evidence to then generate practical usable insights: “the beauty of the math”, that’s what he called it. Publishing is important, but the intrinsic motivation of the work itself makes it enjoyable. And for me that enjoyment-aspect is also very important. Our paper was on offshoring vs. Backshoring: do we have to produce in China to benefit from low labour costs, or do you have to stay local where it’s more expensive but where you’re closer to the market. It is very relevant today and many companies struggle with this question. If you can develop useful insights from your research and teach those in your classes, that’s very rewarding. Like Marc, there’s a connection to Jan in the way of thinking and working. We still keep regularly in touch and often go cycling together. Something which characterises all three of them is that they are all very warm people to be around. On the one hand they’re very committed to their work and they maintain very high standards, but on the other they enjoy working with young researchers like myself. I feel truely priveleged to have been influenced by them – for me all three of them are academic heroes. Michael Boelaert

ROBERT BOUTE • Associate professor (part-time) Faculty of Economics and Business (FEB) and Vlerick Business School • Research Centre for Operations Management, Leuven • [email protected]

47

Students@FEB

Top sport @ FEB:

Jesse Stroobants The name Jesse Stroobants rings a bell amongst fans of athletics. Jesse was one of our best national cross-country runners and had high ambitions in marathon running. After several years of being injured, however, we lost sight of him. Now that he has recovered,

It makes sense that you make that transition towards the end of your career, but it was certainly not intended to take so long. In 2008 I already attempted to make the transition to the marathon, but in the end that didn’t happen due to the build-up of injuries. I was out of competition for three years. So I didn’t intend to wait until now, after all I’m already 34 years old. The goal was to start much sooner, especially since I’ve always known that the marathon would be my best distance. The ultimate goal was therefore to make it to the 2012 Olympics in London. Because of my injuries that didn’t plan out.

Jesse finally resurfaces in

WHAT INJURIES ARE WE TALKING ABOUT?

marathon running. Jesse studied

Well, the great fortune was that it’s always been different ones. Probably compensation injuries, but nothing chronical. People with, for example, a chronic Achilles tendon injury are likely to be obliged to stop, but that wasn’t the case for me. I have been troubled by my knee, my feet, little things. It was always a quest to fix it. I don’t have a very strong chassis. That’s one of the gifts that wasn’t attributed to me. I naturally have great stamina and I can say that I’m a good distance runner, but that sensitivity to injury will remain a difficulty until the end of my career. I found a better balance now, also because the intensity of my workouts has been lowered slightly since I’m combining running with a full time job. Maybe that balance was needed in order to be able to run marathons.

Business Engineering and was a teaching assistant at the Faculty of Economics and Business (KU Leuven). Since 2010, he works as a research associate at the Public Governance Institute (KU Leuven). 48

YOU HAVE STARTED FOCUSING ON MARATHON RUNNING. IS THAT A LOGICAL CHOICE NOW THAT YOU’RE NEARING THE END OF YOUR ATHLETIC CAREER?

HOW MANY YEARS DO YOU HAVE LEFT TO COMPETE AT THE HIGHEST LEVEL?

WOULD YOU HAVE HAD OTHER AMBITIONS, IF YOU HADN’T BEEN INHIBITED BY INJURIES?

I’d like to have another 2 years, but the context is a lot different than it was 10 years ago. Back then I consciously chose for sports and I would have given up an interesting job to focus on my athletics career, but that’s no longer the case. If I were to be offered something that appeals to me, I wouldn’t want to use sports as an excuse not to take it. On the other hand, as long as I can continue to be active in the university, the combination should work because my present job provides the needed flexibility. The great advantage of athletics is that you can easily combine a job with the amount of hours you spend on training. For a cyclist that would be much harder because of their long training hours. So I hope to be able to compete on the highest national level for another two years.

I think that if I had been able to make the transition to marathon sooner, I could’ve gotten better results seeing I have pretty good physique and other characteristics as an athlete. I do think it’s a shame that I never got to prove that, I’m convinced that I could have gotten close to that 2h10. Then I probably could have been among the best European runners. But yes, that firmness of the body is inherently part of an athlete’s career.

WHAT ARE THE GOALS YOU WANT TO ACHIEVE IN THE MARATHON? I would like to finish in 2h15. I didn’t achieve that goal in the marathons of Antwerp and Amsterdam, but I really want to make that time. It’s slightly more modest than my ambition in 2008 when I wanted to finish in 2h12. I can no longer do that considering my training intensity is lower and because of my age. Now, with that 2h15 you’ll still be among the best marathon runners in Belgium. Our best marathon runner, Willem Van Schuerbeek, finishes in 2h13. So keeping that in mind, 2h15 is still a national best. Internationally that’s different of course. At the European level you’ll still be among the better runners, but at a global level it’s close to nothing if you look at the African runners. On the other hand, if you talk about the Olympics, the BOIC only wants to look at the international limits, and that’s good news for me. The national demands were after all much higher in the past, around 2h09. Impossible actually. But the marathon is a competition where many people can enter, so maybe Rio 2016 is still doable for me if they have a more flexible selection policy. But I’m not letting that goal guide me anymore. It would be nice, but for now I just want to run a few good marathons. YOU STARTED OUT WITH CROSS COUNTRY RUNNING AND THE 5000M ON THE TRACK. LOOKING BACK, WHICH DO YOU PREFER? The marathon. It has something mythical. You work towards it for much longer and you also only have 1 chance. So that one day it has to happen, if not, then you can’t just fix it a week after that. That was the case for me in the Amsterdam marathon, so it’s difficult to swallow mentally. But I think it’s such a great discipline that I’m just glad to have been able to finally run that 42k race. I enjoyed cross-country running, but that appeals less to outsiders. Maybe that fits me best. In Belgium you have the Crosscup that has been aired on tv for years. People talk to you about it more often. If I can pick a place for cross-country running, it’s on the top of my list.

WHY DID YOU CHOSE FOR THE FEB AT THE TIME? AND WHY FOR BUSINESS ENGINEERING? That was actually the logical thing to do after studying economics and maths in secondary school. You kind of naturally ended up with economics as a choice of study at the university. Especially maths was one of my strong points and then you quickly get to Business Engineering. So for what that is concerned it’s been a very easy decision. I never regretted it. I had a tough first year where I really had to struggle to make it, but as soon as that was over everything went pretty smoothly. I’m a genuine Leuven-fan, so they choice to study at the KU Leuven was also quickly made. WERE YOU ACTIVE IN EKONOMIKA? DID YOU ATTEND THE ACTIVITIES? Not really. I regularly participated in activities, and many of my classmates and friends were in the praesidium and committees. But really being involved or actively being part in organization, I didn’t have much time for that back then. DID YOU HAVE STUDENT ATHLETE STATUS? WAS COMBINING STUDYING AND SPORTS FEASIBLE? Yes, but I rarely made use of that. I chose to do all my exams in June to be able to focus on athletics completely in the summer. I reached my best level after my studies. That’s also a big difference compared to our national top distance runners of today like Jeroen D’hoedt or Pieter-Jan Hannes. They already perform on the top level, during their studies. That’s the big difference why I didn’t make use of my student athlete status, because my level back then was a little more modest. WHAT DO YOU MISS THE MOST ABOUT BEING A STUDENT? The flexibility. Although you do have some difficult exam periods, you have time throughout the year to deal with your sport. It was a more relaxed life, especially when it came to having more time for core strength and stability training. Those are aspects that are difficult to find time for now. It’s a bit more of a puzzle now. But to be clear I’m not complaining. Because it works perfectly with the flexibility that I have here at the Public Governance Institute. But that’s doing main training, a running training, all the rest just comes with it when there’s time, even if the stability training would have its benefits in preventing injuries.. Other than that it was a carefree time. I think that many people look back on it nostalgically.

49

Students@FEB

DO YOU STILL HAVE ANY CONTACT WITH YOUR FELLOW STUDENTS?

WHERE DO YOU SEE YOURSELF IN THE FUTURE ON A PROFESSIONAL LEVEL?

Last year, we had our ten-year graduation reunion of Business Engineering graduates of 2003 and it was nice to see everyone again. There are still a few people I have contact with. Now, with social media it’s a lot easier to remain contact with everyone, but for the greater part that’s about it. Personal contacts... really just one or 2.

There are a number of logical trajectories when you exit the Public Governance Institute, being that you can end up in a public function. You meet people that worked here pretty much everywhere, on a federal level, Flemish level and in local government. That’s one possibility, but also other non-profit organisations or the university world are also an option. I think I have built a very nice resume and that my sports career has also given me some character traits that could be appealing for potential employers.

WHAT YOU REMEMBER OF YOUR TIME AS A TEACHING ASSISTANT AT THE FEB? Perhaps it was the stepping to combine my sports and professional career. I had a lot of luck to be able to combine a part-time job as a teaching assistant with professional athletics and that was great. It allowed me to do something with my diploma. I ended up with the FEB in a very nice section: business economics, strategy and innovation. I'm still in touch with all my colleagues, the professors too. I made many good friends working there for 4.5 years. I was completely embedded in the department, but also in the faculty. I’ve been working at the Faculty of Social Sciences for about the same period of time, but I only know people from my department here. That was different at the FEB. You really knew people from other departments there, you knew the people of the administrative office personally. I still have a good relationship with the dean too. The FEB is more of a family, a real community. Maybe having a common refectory helped strengthen that feeling. For me it was a really difficult decision to leave there. The time I spent at the FEB is will certainly never forget.

50

Michael Boelaert

It is important to have a good start at the beginning of the academic year. But how to do that? It’s always difficult not knowing your fellow students. Luckily, Ekonomika hosted its annual welcome days. Here are

My first weeks

at the FEB

some first impressions…

Finally the day had arrived: Monday 22 September! An auditorium full of excited students was welcomed by the dean and the praeses. The infosession was followed by a guided tour and a barbecue. The days that week were filled with our first classes and in the evening Ekonomika once again organised different welcome activities. We got a lot of opportunities to get to know our classmates outside of the lectures. We also quickly got to know our professors: one of them we came to fear, the other had a very pleasant voice and way of teaching, and so on. What did become clear straight away: studying at university level is hard work… But luckily there was time for relaxation. The Kick-off jungle party was sampled and I also learned that “Dulci” always has a pleasant atmosphere. In order for us to feel less ‘lost’, a godfather and godmother evening was organised. It was written down on the post-its which we received at the information sessions of the Faculty of Economics and Business before summer: “remember: Monday 22/09/2014 – first day @FEB”. I secretly longed for that day to arrive. Not that I had the extreme urge to leave everything and everyone from secondary school behind, but the idea of a totally new start really spoke to my imagination. I was struggling to decide on what course to take for a long time and because of that I registered fairly late. Two days after my registration, I was standing in the Ekobar, ready to leave for the welcoming weekend. Everyone seemed to be busy talking and I was wondering how the other first year students managed to speak to new people so easily. I was a little lost waiting for friends that I knew from my secondary school, until I was approached by some enthusiastic members of the praesidium and people of the welcoming committee. I suddenly found it was not so hard to speak to others. That weekend was over before I knew it. The fun activities followed each other in record time: we started out with speed dating. This speed date was continued in the bus, where we also learned the economists’ song. We quickly sang that song loudly and with full conviction. In the evening, there was a quiz and a small party. On Saturday the day started out early with information sessions by the dean, the academic adviser and the praeses. The sports activity and paintball were also a lot of fun! On the last night we held a cantus. I am very glad that I was able to join this weekend, as it allowed me to meet many new students. After this weekend, there was maths week. I didn’t follow the maths classes, but I did attend some other activities organised by Ekonomika, like the international party, where I came into contact with the Leuven nightlife for the first time as an official student.

Meanwhile, by mid-November, everything become more of a routine. I now need less time to search for the classrooms where we have lectures, I'm a bit more accustomed to the large group of students and the way of teaching, Toledo is no longer Chinese to me, the Ekobar has become a kind of permanent home for lunch breaks and I always check the Ekowiki before I start to study. I feel less of a ‘newbie’. Even though my trail exams did not give me the satisfactory study results which I was hoping for, I'm going to keep my head up. I'm happy that I have chosen to study at FEB and I think it’s great that my choice of study comes with such an enthousiastic student association.

Janne Beke

51

Students@FEB Glory, glory Ekonomika, my first weeks at the FEB were fantastic! Rector Torfs and Vader Mercuur attracted me to Ekonomika in Leuven. As economics and business are part and parcel of our worldview today, a Bachelor in Economics seemed to be the perfect fit for me. As it turned out, not only the studies would engross me, but also the great student association, Ekonomika, which offers activities on a daily basis. Vader Mercuur and mother Ekonomika quickly embraced me and all the other new students. They did this by organising an incredible welcoming weekend in Opoeteren, two weeks before the start of the academic year. A great team of active and vibrant people made us bond by organising great activities: an introduction to a cantus was of course obligatory. “So long as there is beer!” I hope to be hearing this slogan often during the 4 years to come. That first impression seemed very positive and I was very curious about what was to follow... Studying at university level was a real adjustment for me in the beginning. So much is required of us, but in the meanwhile the freedom can get overwhelming. Discipline is a word which was at times difficult to find in our dictionaries. Luckily a great team of professors and tutors were ready to mold us into true economists and business students. After a few weeks the interest for the courses started to grow. The interesting information came to us at a steady pace and this has made me even more sure that I made the right decision in my choice of study.. Leuven is a vibrant city. We quickly found out how vibrant The “Dulci” always provides us with the necessary ambiance. In fact, I saw very little of the Old Market Square these past weeks. Praise to the committee! I could actually keep on writing about the fantastic activities of Ekonomika. My fellow students are jealous of my membership. Catching up or sobering up can always be done in the best and cheapest sandwich bar in Leuven; the Ekobar. In addition to all the Dulci-activities of Ekonomika, the FEB also organises numerous Utile-activities. For example, there are already some first year students who attend the Finance Insights and I myself will be attending my first B2U Lecture shortly. In short, the first weeks at the FEB and at Ekonomika have been absolutely wonderful. The years to come surely promise great things! Sigrid Pauwels

“Your expectations about living in dorms shouldn’t be too high,” my dad said sometime mid-August, "at least not the first months, you’ll probably feel alone and you might be bored." I had heard the stories of my dad, how he had to go to the phone booth to call my grandmother. So I was a little afraid about moving into a dorm room. I have to say, there hasn’t been a single moment where I’ve been bored these first few months in Leuven. There was always something to do, always something that was being organised, and then of course also classes to attend. I had already been to the welcoming weekend, before the academic year began. This was a great experience and one that I recommend to everyone! There was also the mathweek. The maths itself may not have been that great all the time, but that was compensated by the evening activities of Ekonomika. I met a lot of new people that first week, many of whom are now my best friends. When the welcome weekend was over and the academic year really began, I wasn’t at all that nervous or scared. I recognised a lot of faces in the auditorium, so I didn’t feel alone at all. That first week Ekonomika also organised a series of welcome activities: the gin-tour, a quiz, a cantus … That last one I was sadly unable to attend, but I had already had such a great time that first week that I was down with the flu. My studies and in particular the large amount of subject matter scared me a little at first. Especially mathematics was a wake up call, I really didn’t know how I had to deal with all the prep work, but after a while you get used to it. You also learn to combine things, studying mathematics and the economics courses, when in the beginning I only focused on the maths. In the beginning I thought: “After those first couple of weeks these activities will stop, then it will probably become more quiet.” That is far from the truth, there is something on every week. There was the freshman sale, I was eventually bought by Cultuur & Lectuur (the best committee ever!). Then came the hazing with the evening cantus, my mom said I was crazy to let myself be initiated. It all turned out not to be as bad as everyone made out, it made for a fun afternoon and evening. Since the godfather and godmother evening I also have three ‘godfathers’, who help me find my way. There was the 24-hour Run, where I went and cheered for Ekonomika but especially against LBK. The week after we were allowed to cook for the committee that had bought us. Delicious pasta with pesto! It became just a little less fun, when the trial exams started. All in all, I found them to be not that hard. I had been having a lot of fun those first weeks, but I had also been attending classes! Now all that’s left to do is wait for the results... Tahnee Cornelissen

52

24-hour

Econnect HOW DO YOU LOOK BACK ON THE 24-HOUR RUN? I look back on the 24-hour Run with incredible pride. It was an edition to remember. At first there was even doubt about whether or not the 24-hour Run would take place, due to an impending storm. It would have been a tremendous shame since the Sport Committee had put a lot of work into its preparation, but of course safety comes first. After all the preparatory work, time and effort we invested, I was more than happy with the result. We may have missed third place, but we broke a record and convinced every FEB student of Ekonomika’s abilities. In the end, that’s what it’s all about. I hope everyone had a good time. WHICH PREPARATIONS DO YOU HAVE TO MAKE BEFORE THE START? First of all you need to make sure that you have a fun concept, which everyone can support, which appeals to the FEB students and is not too serious. Furthermore, it is important that you have a promotion plan in order to convince everyone and to let them know that it's that time of year when we go all out to beat the competition. A lot of work goes into the stand. We were painting almost every day for over a week. It is also important, of course, that you have enough runners and you ring them up before the start, because there are always a few that might have forgotten. The ICT system also plays an important part. This system allows us to closely observe when each runner is supposed to run. In order to motivate the runners, we work with different incentives. Most important of all is managing to convince everyone, making sure your whole Sports Committee is excited and ready to give it their best, which is what eventually happened.

Run

AS VICE-PRAESES OF SPORTS YOU ARE PRESENT AT THIS EVENT THE WHOLE TIME. IS IT THE ADRENALINE WHICH KEEPS YOU FROM GETTING TIRED? It’s incredible! The enthusiasm of my entire committee also helped very much, they lifted my spirits. The excellent atmosphere around the stand and the various encouragements of the supporters were also really important. It was also nice that you were never the only one cheering, apart from the Sports Committee of course. There was an ambiance the entire night, while that period of time is usually more ‘difficult’. DE 24-HOUR RUN IS ORGANISED BY LOKO. DOES THE COOPERATION WITH THEM GO SMOOTHLY? There were some rougher patches, but generally speaking the organisation of the 24-hour Run went well. There are a lot of meetings, where all the rules and agreements are made clear. ARE THERE ANY TIPS WHICH YOU CAN GIVE TO YOUR SUCCESSOR? Be enthusiastic and make everyone believe, convince everyone that we’ll once again be there to fight next year, that we’ll crush our adversaries. It is important that you motivate each FEB student individually, the supporters also need to be motivated because they are equally important. AND FINALLY… A big thanks to all the students who came to run and cheer. Thanks to the entire Sports Committee. THIS WAS A GREAT EDITION, ONE TO ALWAYS REMEMBER!! Thank you for the interview Elien. Josephine Verschoore 53

Students@FEB

Vader Mercuur A true economists’ beer in honour of 85 years of Ekonomika Ekonomika is celebrating its 85th birthday. This time we won’t merely celebrate with an anniversary week in the second semester, but also with a beer specially brewed for the occasion

Every alumnus of the FEB looks back at their beautiful student days with Ekonomika nostalgically every now and then.. The parties, the stories, the friends, ... Fortunately Ekonomika has a tradition of organising an anniversary party once every 5 years. The 85th year of operation has the honour and pleasure to organise this year’s celebrations. Students and partying, the link to a specially brewed beer seems to be logical. We are therefore proud to present ‘Vader Mercuur’, a true economists’ beer which has been sampled and approved with great enthusiasm by the students. This blonde, easy to drink beer, rich in taste, is based on an old recipe which has surfaced from the extensive archives of our association. Of course, we don’t only offer this one-time edition to our students. Vader Mercuur can be ordered via [email protected] and costs €8 per 4 bottles, which includes a special beer glass. Of course you can always test the Vader Mercuur in the best faculty bar of Leuven, the Dulci, or during the anniversary week. We would therefore like to invite you to come to Leuven during the first week of March, to celebrate the 85th anniversary of our association along with the students. The ideal way to rekindle stories, parties and friends. The opening reception will be held on Sunday 1 March, which officially kick-starts the anniversary week. There are still a lot of other great activities on the schedule during the rest of the week, including the traditional cantus on Friday 6 March. In addition, there will also be an exhibition about Ekonomika over the years. Photos, posters, flyers or other visual material of Ekonomika ‘in the old days’ are more than welcome, please send any contributions to the email address mentioned above. More information about the schedule will follow shortly, but we are already looking forward to welcoming you in large numbers.

54

ECONnect Driemaandelijks magazine Gezamenlijke uitgave van de Leuvense campus van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen (FEB@Leuven) van KU Leuven en Ekonomika Alumni, de vereniging van alumni van FEB@Leuven. Heeft u ook interesse om driemaandelijks ECONnect toegestuurd te krijgen? Word lid van Ekonomika Alumni of mail naar [email protected]

Contact: Loes Diricks, [email protected], tel. + 32 16 32 66 96, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen KU Leuven, Naamsestraat 69, 3000 Leuven

Hoofdredacteur: Fa Quix, [email protected] Voorzitter redactieraad: Freddy Nurski, voorzitter Ekonomika Alumni Kernredactie: Michael Boelaert, Loes Diricks, Koen Spliet, Freddy Nurski, Fa Quix, Peter Reusens, Luc Sels, Katrien Vanwetswinkel, Katrien Wauters, Maud Wellens Fotografen: Jan Maryssael, Rob Stevens Verantwoordelijke Uitgever: Luc Sels, decaan FEB Naamsestraat 69 3000 Leuven Druk: Artoos – www.artoos.be