ECONnect FEB@LEUVEN EN EKONOMIKA ALUMNI • DRIEMAANDELIJKS • 2DE JAARGANG • APR.MEI.JUNI.2013
Alumni@FEB Paul Bulcke (Nestlé): Een carrière is een langeafstandskoers
Education@FEB Pieter Timmermans (VBO) voorzitter van FEB’s Corporate Council
Research@FEB vicedecaan Patrick Van Cayseele: onze onderzoekscores gaan van zeer goed tot excellent
Students@FEB 84e Ekonomika-werkingsjaar: een overzicht van de kiesweek
EKONOMIKA ALUMNI
Inhoud
Alumni@FEB • • • • •
Paul Bulcke (Nestlé) Alumni@Brussel Alumni@Oost-Vlaanderen Young Alumni Day Benefiet Golfdag
p4 p4 p10 p12 p13 p14
• • • •
SCAFF Ekonomika Senioren Vlaamse expats verzamelen op 4 juli Ekonomika reisbeurs: Op uitwisseling in India
Education@FEB • Pieter Timmermans (VBO) voorzitter FEB’s Corporate Council • The FEB-quiz • Maxime Jadot (BNP Paribas Fortis)
p22 p24 p25
• E-KUL or no KUL? • 10 geboden door Eric Van Zele (Barco)
p26 p28
p30 p30 p34
• Erik Buyst over interregionale transfers • What’s in a name: Bitcoin • Academic Hero: Luk Warlop over Joseph ‘Joe’ Alba
Students@FEB • 84ste Ekonomika-werkingsjaar • Faculty Star FEB • European Business Summit • Student Startup • Koppel in de boeien voor goed doel
p19
p22
Research@FEB • Vicedecaan onderzoek FEB Patrick Van Cayseele • Economische aspecten van sport en migratie
p15 p16 p17
p37 p40 p42
p45 p45 p46 p48 p50 p51
• • • • •
Ekonomika Kiesweek De Revue Galabal B2U Lectures Slotevent AFC
p52 p54 p56 p57 p58
ECONnect Het verschil maken at alweer uit deze ECONnect blijkt is dat economen wel degelijk het verschil maken in onze samenleving. Hoezo? Wel, economen organiseren onze samenleving, zowel op micro- als op macro-vlak. En zij organiseren die niet alleen effectief, maar ook efficiënt.
W
Op micro-vlak zien we vele managers, CEO’s en ondernemers die bedrijven naar successen loodsen. Top of the bill deze keer in ECONnect is Paul Bulcke, Ekonomika-lid én topman van wereldbedrijf Nestlé. Een uitgebreid interview van hem werd afgenomen door een andere ondernemende econoom, Peter Vanham, die nu in New York business probeert op poten te zetten. En wat gedacht van Eric Van Zele, die op enkele jaren tijd een fameuze turnaround bij technologiebedrijf Barco heeft verwezenlijkt. Hij legt zijn strategie uit in ‘de tien geboden’. Toegegeven, er zijn ook ondernemende juristen (normaal volgt hier nu een smiley). Maxime Jadot, bijvoorbeeld, jurist van de KU Leuven en nu CEO van BNP Paribas Fortis die in zijn gekende nuchtere en doordachte stijl de bank naar nieuwe successen leidt. En aan het andere spectrum is er KMO-onderneemster Patricia Ceysens, ook Leuvense juriste en bekende politica, maar nu volledig bekeerd tot de e-business. Zij gaf er een boeiende lezing over voor Ekonomika Brussel. You ain’t seen nothing yet, heb ik er uit onthouden. Meer macro gericht kan u de inzichten lezen van VBO-topman Pieter Timmermans – Ja! Wij kunnen winnen – en van vice-decaan onderzoek Patrick Van Cayseele. En decaan Luc Sels heeft zijn vaste stek in ECONnect: altijd met visie en gedrevenheid. En wie is de drijvende kracht achter de ‘Vlamingen in de Wereld’? Juist, een Leuvens econoom, Jan Van Doren (VOKA). Interessante inzichten van onze academici willen we u zeker ook niet onthouden. Professor Erik Buyst analyseert de zin (of onzin) van de interregionale transfers, sporteconooom Jeroen Sckokkaert geeft inzicht in zijn kersvers doctoraat, en Professor Luk Warlop komt aan het woord in ‘Academic Hero’. Om welvaart en welzijn in onze samenleving te kunnen blijven creëren zullen wij het verschil moeten kunnen blijven maken, ook in de toekomst. Maar zoals u in deze ECONnect ook zal kunnen lezen staan de jonge Leuvense economen klaar om die rol mee over te nemen: de Ekonomika-studenten, AFC (Academics for Companies) en onze jongerenafdeling in Ekonomika Alumni 5YG. De toekomst? Daar zorgen we zelf voor!
Fa Quix, Hoofdredacteur
3
Alumni@FEB
Paul Bulcke (Nestlé): Zeggen “Ik ben pas geslaagd als ik CEO word”, is niet ambitieus, dat is pretentieus.
4
Paul Bulcke (FEB 1976), CEO van Nestlé, heeft het niet zo voor parvenus. Raad voor jonge collega’s heeft hij wel. In Vevey praatte hij met Peter Vanham (FEB 2008), over zijn studentenleven aan het Handelskot, het bedrijf dat hem zo dierbaar is, en lessen uit zijn eigen klim naar de top. Paul Bulcke, wereldwijde CEO van Nestlé en Ekonomika alumnus, is een drukbezet man. Dat hoeft niet te verwonderen. Het Zwitserse bedrijf dat hij leidt is met meer dan 90 miljard Zwitserse frank omzet en meer dan 339.000 werknemers het grootste voedingsmiddelenbedrijf ter wereld. Maar voor een interview met ECONnect maakte Bulcke wel graag een gaatje vrij in zijn agenda. Amper enkele weken na een mailtje van onze Ekonomika Alumnivoorzitter Freddy Nurski zit ik op de trein van Zurich naar Vevey, waar de Nestlé-topman kantoor houdt. Mijn hoofdredacteur bij de Handelszeitung, een Zwitserse financiële krant, gelooft zijn ogen en oren niet. Hij probeert al 2 jaar vruchteloos een interview vast te krijgen … Na een gelukzalige treinreis langs het meer van Genève, arriveer ik in het door Jean Tschumi gebouwde hoofdkwartier van Nestlé. Een sympathieke landgenoot toont me de weg naar het kantoor van Monsieur Bulcke. Hier huist Belgiës machtigste CEO, en dat zie je: de zetels zijn van piekfijn leer, meterslange vensters bieden een panoramisch zicht op het betoverende meer. En dan komt Paul Bulcke binnen. De West-Vlaming vult meteen de hele kamer, nochtans niet klein, met zijn warme persoonlijkheid. Een handdruk, een lach, en het ijs is gebroken. Ik maak me op voor een aangenaam gesprek over het leven, leiderschap en natuurlijk Leuven. “Ik ben twee of drie keer gedoopt,” steekt Bulcke van wal, wanneer ik hem vraag naar zijn studentenjaren. “Naast het handelskot was ik ook lid van Moeder Oostendse, Moeder Mandel (van Roeselare, nvdr), en ik ging ook
regelmatig langs bij de Westkanters, de West-Vlamingen aan Sint-Ignatius in Antwerpen (nu de UA, nvdr). Maar ik was niet meteen gebonden aan een club of stamcafé. Ik hield eerder van de verscheidenheid aan sociale contacten.”
U HAD NA HET AFSTUDEREN METEEN EEN GOEDE JOB BIJ SCOTT GRAPHICS. TOCH SCHAKELDE U AL NA ENKELE JAREN OVER NAAR NESTLÉ. WAAROM?
BIJ EEN CEO VAN ÉÉN VAN DE GROOTSTE BEDRIJVEN TER WERELD DENKT MEN NIET METEEN AAN IEMAND DIE TIJDENS ZIJN STUDIEJAREN MET VOLLE TEUGEN GENIET VAN HET STUDENTENLEVEN. ONDERSCHATTEN WE HET BELANG VAN HET SOCIALE ASPECT VAN STUDEREN DAN?
Bulcke: Mijn vrouw en ik wilden graag naar het buitenland. Het zou mijn speelruimte vergroten, dacht ik, en mijn vrouw had ook al in Belgisch Congo gewoond. “De wereld is ons dorp” zoals em. prof. Louis Baeck in onze tijd zei. Maar bij Scott Graphics zat het er niet direct in. Van een vriend die bij Nestlé werkte, had ik gehoord hoe zij wereldwijd actief waren. Dus belde ik hen op om me als expat kandidaat te stellen. Ik kwam naar Zwitserland, en werd aanvaard: ze stuurden me naar Peru. Zuid-Amerika, Azië, op dat moment waren de mogelijkheden dáár; dachten we dat daar de groei zat.
Bulcke: Ik denk het wel. Je moet een veelzijdige intelligentie hebben, en sociale intelligentie is daar deel van. Wat is mijn job? Mensen, dat is waar het uiteindelijk om gaat. En dan helpt het zeker om in je studentenleven sociaal te zijn, en niet alleen achter je boeken te zitten. Ik kwam trouwens, net als mijn echtgenote Marleen, ook al uit een grote familie, en zat bij de scouts. Dat helpt ook om die verbondenheid te creëren. EROP TERUGKIJKEND, WAT VOND U HET BELANGRIJKSTE IN UW EERSTE JAREN NA LEUVEN? Bulcke: Aan het begin van je carrière moet je vooral veel leren. Tot je dertig, vijfendertig jaar investeer je eigenlijk voornamelijk in jezelf voor later. Een diploma of MBA van een topuniversiteit kunnen helpen om een carrière uit te bouwen maar ze zijn zeker geen conditio sine qua non. Het zijn je gedrag, je motivatie, je inzet die bepalend zijn, en je moet vooral doen wat je graag doet. Want wat je graag doet, doe je goed en dan volgt de carrière normaal gezien vanzelf.
DAT LIJKT EEN KOPIE VAN WAT ER VANDAAG AAN HET GEBEUREN IS. DE GROEIMARKTEN KOMEN OOK WEER UIT AZIË EN LATIJNS-AMERIKA, TERWIJL WEST-EUROPA EEN CRISIS KENT. MAAR WAS PERU GEEN MOEILIJKE STAP? Bulcke: We werden goed ontvangen, maar Peru was wel hard ja. Het Lichtend Pad (een linkse terreurorganisatie, nvdr) was toen aan het opkomen en er was relatief veel geweld. Daar moesten we ons natuurlijk aan aanpassen. Zo moesten we bijvoorbeeld regelmatig de route en de auto naar kantoor veranderen. Maar toch klinkt dit nu erger dan het was. Het was misschien niet altijd gemakkelijk, maar we zijn gebleven, zowel Nestlé als ikzelf en mijn familie. We hebben echt wel een goeie tijd gehad in Peru.
5
Alumni@FEB
U BRACHT UITEINDELIJK MEER DAN 15 JAAR DOOR IN LATIJNSAMERIKA, VER WEG VAN HET BEDRIJFSHOOFDKWARTIER, IN DE PERIFERIE. WAAR BLEEF U DAN DE MOTIVATIE HALEN? Bulcke: Er waren steeds weer nieuwe mogelijkheden, nieuwe uitdagingen. En vooral, we deden onze job graag. Elke etappe bracht immers weer wat anders. Zo ging ik van Peru naar Ecuador en dan naar Chili. Van daar ging het richting Europa waar ik als verantwoordelijke van Nestlé in Portugal aan de slag ging. Daarna kwam ik aan
het hoofd te staan van de Tsjechische en Slowaakse markt, ook niet direct makkelijk. Ten slotte belandde ik in Duitsland, een grote markt, en ik sprak toen nog geen Duits. WAT HEEFT U DOEN SLAGEN IN AL DIE OPDRACHTEN? Bulcke: Hard werken, goed doen wat je graag doet en ervoor zorgen dat je ambities in lijn liggen met de mogelijkheden. En je bent trouwens niet alleen. Je werkt samen met mensen, je bouwt samen iets op, je wordt samen groot. Je moet ook de tijd in je voordeel laten
spelen. Tijd geven aan de tijd, zonder tijd te verliezen. (Actief) geduld hebben. Eigenlijk is een carrière zoals een fiets. Die blijft ook enkel in evenwicht als die beweegt. Niet te snel, want dan crash je, niet te langzaam, want dan val je om. U BENT NA AL DIE JAREN NOG ALTIJD BIJ NESTLÉ. HOE KOMT DAT? VANDAAG VERANDEREN MENSEN OM DE 3 TOT 5 JAAR VAN JOB. Bulcke: Niet bij Nestlé. Hier hebben de mensen gemiddeld 26-27 jaar anciënniteit als ze op pensioen gaan, en dat aantal blijft vrijwel stabiel, zelfs nu nog. En waarom? Ze kunnen hier zichzelf zijn, ze voelen zich hier goed. Ze vinden hun persoonlijke waarden bij Nestlé terug. Dat is belangrijk. WELKE PRINCIPES ZIJN DAT BIJ NESTLÉ? Bulcke: Het zijn eenvoudige, voor de hand liggende principes: langetermijndenken, pragmatisme, respect voor de ander en voor andere culturen, passie voor kwaliteit in producten en relaties, authenticiteit, bescheidenheid. Neem nu langetermijndenken, het kunnen denken in context en tijd. Dat is overigens iets waar we de dag van vandaag nood aan hebben. Nu, langetermijndenken wil niet zeggen dat er op korte termijn geen resultaten moeten zijn. Neen, maar dat mag nooit gebeuren op een manier die de lange termijn compromitteert. Het zijn sterke, expliciete waarden en principes die alles wat we doen, beïnvloeden. HEEFT U DAN NOOIT GETWIJFELD OF NESTLÉ WEL VOOR ALTIJD BIJ U ZOU PASSEN EN OMGEKEERD? Bulcke: Het is natuurlijk geen rechte lijn en soms zijn er momenten dat je de zaken in vraag stelt. Ik heb wel eens gedacht: “Nestlé, neem een beslissing of ik neem er een”. Maar dan komt er schot in de zaak, krijg je weer een andere uitdaging en ga je er weer de hele 100 procent voor.
6
iemand kritiek op je hebben. Daar moet je mee leven, en moet je van leren. MAAR OOK NU BLIJFT ER VANUIT VELE HOEKEN KRITIEK KOMEN OP NESTLÉ. Bulcke: Op Nestlé, en op grote bedrijven in het algemeen, is er maatschappelijke kritiek. En we leven ook in een maatschappij waar iedereen een mening heeft, en die ook uit. Kijk, we hebben bij Nestlé een bedrijfsethiek die gebaseerd is op drie lagen, zoals een piramide. (Bulcke neemt enthousiast een pen en papier, en begint een piramide te tekenen). De eerste bouwsteen is compliance, dat is de basis van alles. Je eigen principes en waarden respecteren, en de wetten en spelregels. En dat doen we, altijd, en overal. Dat is niet negocieerbaar. EN WAT ZIJN DE ANDERE TWEE? IS OP LANGE TERMIJN DENKEN DAN HET GEHEIM OM CEO TE WORDEN BIJ NESTLÉ? Bulcke: Een carrière is een langeafstandskoers. Als je jong bent en je zegt: “Ik ben pas geslaagd als ik CEO word” wel, dat is niet ambitieus, dat is pretentieus. En eigenlijk dom ook. Je moet niet de hele tijd denken aan de volgende stap. Overdreven professionele ambitie op korte termijn is zoals een motor die je te snel laat draaien. Die geraakt oververhit. U BENT WEL CEO GEWORDEN. Bulcke: Ja, dat ben ik en ik doe het erg graag. Maar een carrière is ook het gevolg van een samenloop van omstandigheden. Al moet je natuurlijk wel ambitie hebben en hard werken. Maar toch is de grootste ambitie die je moet hebben je job graag en goed doen. En je moet vertrouwen hebben in jezelf en in de mensen rondom je, vertrouwen hebben dat het bedrijf waar je werkt dat alles kan inschatten. ZIJN ER NOG ZO’N INSIDE TIPS DIE U HEBBEN GEHOLPEN? Bulcke: Je moet je kunnen engageren en toch afstand kunnen nemen, context
houden. Detached involvement noemen ze dat. En uiteindelijk draait het allemaal om mensen. Werken met mensen, voor mensen, door mensen. Een zekere zin voor humor komt ook van pas. Je moet jezelf niet teveel au sérieux nemen. Als je dat wel doet, wordt het leven heel hard. U BENT DUIDELIJK ERG FIER OP NESTLÉ. WORDT U KWAAD VAN DE KRITIEK DIE U REGELMATIG KRIJGT? MEN HEEFT U IN HET VERLEDEN OOK VERWETEN HANDEL TE DRIJVEN IN LANDEN DIE DE MENSENRECHTEN MET DE VOETEN TREDEN, ONVEILIGE OF ONGEZONDE VOEDING TE VERKOPEN, OF BOEREN UIT TE BUITEN. HOE GAAT U DAAR MEE OM? Bulcke: Kijk, hoge bomen vangen veel wind. Nestlé is zo’n hoge boom. En bovendien slepen we soms nog, terecht of ten onrechte, kritiek mee van heel lang geleden. Maar wat ik zo erg aan Nestlé apprecieer – ik zei het daarnet al – is dat het bedrijf gebaseerd is op sterke principes. Het is niet enkel wat we doen dat belangrijk is, ook hoe we het doen. Overigens, je kan niet voor iedereen goed doen, er zal altijd wel
Bulcke: De tweede bouwsteen is duurzaamheid, respect voor de lange termijn, want we willen over 150 jaar nog bestaan. Je moet bedrijfsvoering doen op een manier die de maatschappij en de natuur respecteert. Het respect voor het milieu zit overigens diep in onze cultuur verankerd. En de bovenste bouwsteen is het creëren van gemeenschappelijke meerwaarde, shared value. Wij zijn ervan overtuigd dat je als bedrijf enkel succesvol kan zijn op lange termijn als je tegelijkertijd waarde creëert voor je aandeelhouders als voor de maatschappij, in alles wat de onderneming doet. TOCH KRIJGT U OOK OP DE VLAKKEN DIE U AANHAALT SOMS NOG KRITIEK. NEEM NU DUURZAAMHEID. IK LAS BIJVOORBEELD DAT U VOOR HET MAKEN VAN NESTLÉ-WATER IN BEPAALDE GEBIEDEN BRONNEN ZOU AFTAPPEN DIE DAARDOOR NIET MEER KUNNEN VOLDOEN AAN DE LOKALE NOOD. IS DAT TERECHTE KRITIEK? Bulcke: Neen, die kritiek is totaal onterecht. Voor ons flessenwater gebruiken wij bijvoorbeeld 0,0009 procent van het drinkwater. Dat is echt niet zoveel als 7
Alumni@FEB
bepaalde hoek geduwd. Dat heeft misschien wel te maken met de huidige financiële crisis. Ik zou zelfs durven zeggen dat de financiële sector daar mede de oorzaak van is. De financiële sector heeft zijn hand overspeeld en duidelijk op korte termijn gedacht, met alle gevolgen vandien. De banken zijn de olie van de economische motor. Enkel dachten ze op een bepaald moment dat ze de motor zelf waren. MAAR ALS ONDERNEMING DOET U DAT DUS WEL, WAARDE CREËREN OP LANGE TERMIJN.
anderen soms willen doen geloven. En wij gaan op een zeer verantwoordelijke manier met onze bronnen om, in evenwicht met de natuur, overal ter wereld. Ze worden permanent gecontroleerd, samen met de autoriteiten. Maar correct tewerk gaan is soms niet voldoende. Je moet ook uitleggen wat je doet, en misschien moeten we dat wel wat meer doen. Het ligt niet in onze bedrijfscultuur om luid van de daken te schreeuwen wat we allemaal doen. Maar daar werken we aan. Daarom zit ik hier bijvoorbeeld met jou (lacht). MOET EEN BEDRIJF IN UW OGEN VERPLICHT BIJDRAGEN AAN EEN BETERE MAATSCHAPPIJ? OF IS DAT NIET DE KERNTAAK VAN UW BEDRIJF? Bulcke: Kijk, Nestlé, alle ondernemingen, zijn deel van de maatschappij en moeten er positief aan bijdragen. Dat doen ze door succesvol te zijn en door op een 8
correcte manier hun bedrijfsactiviteiten uit te oefenen. Zoals we daarnet al zegden, bedrijven moeten gemeenschappelijke meerwaarde creëren. Ik ga niet akkoord met het concept dat je als bedrijf iets moet teruggeven. Een bedrijf moet vooral niets afnemen van de maatschappij, ze moet permanent een positieve impact hebben. EEN ANDER TOPIC DAN. U ZEGT OOK DAT U EEN KAPITALIST BENT, EN ER TROTS OP BENT. VALT DAT WEL TE VERZOENEN MET EEN DUURZAME VISIE OP DE MAATSCHAPPIJ? Bulcke: Ik weet niet of ‘kapitalist’ het juiste woord is maar ik ben inderdaad voor een vrijemarkteconomie waar de mens, het initiatief, de creativiteit, het kunnen ondernemen centraal staan. Dat is wat anders dan louter staan voor ‘geld en kapitaal’. Bedrijven worden regelmatig in een
Bulcke: Homo economicus, de ondernemer in het algemeen, is een drijvende positieve kracht in de maatschappij. Het is iemand die waarde creëert, die iets doet waar je iets aan overhoudt. Ik herinner me mijn professor Economische Geschiedenis, Herman Van der Wee, die dat erg goed uitlegde. Maar jammer genoeg is in onze huidige maatschappij de appreciatie voor het ondernemerschap ietwat verloren gegaan, wordt het niet meer positief ingeschat. Als wij iemand zien, die afstudeert en een bedrijf opricht, risico’s neemt en dag en nacht werkt, dan verdient die het ook om achteraf de vruchten ervan te plukken. Maar velen kijken er vaak negatief op. Nochtans, succes is goed. Dat moeten we terugvinden! WAT ZOU U AANRADEN AAN JONGE MENSEN VANDAAG, DIE TWIJFELEN WAT TE DOEN MET HUN ONDERNEMINGSDRANG: INTRAPRENEURSHIP DOEN BIJ NESTLÉ, OF HUN EIGEN BEDRIJF OPRICHTEN? Bulcke: Ik begrijp zeker die drang naar zelf ondernemen. Ik wilde vroeger zelf ook mijn eigen bedrijf oprichten. Maar ook binnen een bedrijf kan je ondernemen: ik kon bij Nestlé op jonge leeftijd naar het buitenland gaan, ik kon er dingen op poten zetten, zaken creëren, dat was héél interessant. En dat gold ook voor alle stappen erna.
OM AF TE SLUITEN, NOG EEN VRAAG OVER DE UNIVERSITEIT. KAN U WAT VERTELLEN OVER UW OPLEIDING AAN DE KU LEUVEN? EN HOE VERGELIJKT U ZE MET EEN OPLEIDING IN HET BUITENLAND? Bulcke: Aan de KU Leuven kregen we basiswetenschappen: economie, organisatie, moraalfilosofie, de geschiedenis van de economie bijvoorbeeld. Of de filosofische betekenis van geld en waarde. Ik vond dat goed. En als student handelsingenieur kon ik dat combineren met mijn interesse in techniek en wetenschap. Dat komt nu overigens nog altijd van pas. Er waren inderdaad geen case studies zoals aan buitenlandse universiteiten. Maar, je carrière, dat is toch één grote case study.
OVER DE AUTEUR
Peter Vanham, Eco-Kuifje en AmerikaKannibaal Na zijn afstuderen in 2008 zat
U ZOU HET ALTIJD WEL OPNIEUW DOEN?
Peter Vanham (handelsingenieur) Bulcke: Ja, ik heb het echt heel graag gedaan. Handelsingenieur. En Ekonomika en Moeder Mandel ook, natuurlijk (lacht). We hebben een mooie tijd gekend, Marleen en ik. Zij in Gent en ik in Leuven en toch veel samen, nog altijd. En we hebben er goede vrienden aan overgehouden. Spijtig genoeg besef je pas achteraf ten volle hoe mooi die studententijd was. DAT IS GENOTEERD. WE GEVEN HET DOOR AAN DE NIEUWE GENERATIE STUDENTEN. BEDANKT VOOR UW TIJD.
Postscriptum: een maand na mijn interview met Paul Bulcke zag ik hem terug op het World Economic Forum in Davos. En meteen werd me duidelijk in welke mate Bulckes sociale vaardigheden hem ook vandaag nog van pas komen. Aan een tafel met onder meer Kris Peeters, Steven Vanackere, Luc Coene, Herman Daems, Patrick De Maeseneire, en … ikzelf. Keer op keer kreeg Bulcke de lachers op zijn hand. Een dag later, op het Open Forum van het WEF, ging Bulcke de confrontatie aan met vele kritische consumenten. Bulcke vertegenwoordigde de voedingsindustrie in een debat over ongezonde levensstijlen. Hij was op het ergste voorbereid; Kris Peeters had de dag voordien nog lachend gezegd dat hij wel eens Vlaamse tomaten in het gezicht kon krijgen van boze consumenten. En hoewel het publiek a priori het meest kritisch reageerde op de aanwezigheid van Bulcke, veranderde die houding quasi 180 graden nadat Bulcke het woord nam. Zijn combinatie van grappige interventies (“je moet jezelf niet te zeer au sérieux nemen”) en pragmatische benadering van mogelijke oplossingen, maakten hem tot een geliefd panellid. Il faut le faire. Peter Vanham
niet stil. Hij reisde de wereld rond, schreef tientallen artikels in binnen- en buitenland, en werd General Manager voor Eddy Merckx Cycles in de VS. l tijdens zijn studentenjaren aan de FEB liet Peter zich opmerken. Hij was jaarpraeses voor de handelsingenieurs van afstudeerjaar 2008, vertegenwoordigde de economiestudenten in de faculteitsraad, en organiseerde verscheidene grote studentenevenementen met ploeg “Excelsior”.
A
Na het afstuderen werkte Peter twee jaar als consultant bij Bain & Company in Brussel. Zijn passie lag echter elders: reizen en schrijven. Hij volgde een master in bedrijfsjournalistiek aan de Columbia Universiteit, en schreef vanuit Londen, Zürich, Philadelphia, Berlijn en vele andere steden economie-artikels voor de Financial Times, De Tijd, en Trends. In zijn rol als ‘emerging markets reporter’ voor de FT nam hij ook deel aan het World Economic Forum in Davos. In januari vatte Peter een nieuwe uitdaging aan, namelijk om als ‘General Manager US’ Eddy Merckxfietsen te herlanceren in de VS (zie www.eddymerkcx.com voor meer info). Raad krijgt hij daarbij onder andere van Chris Burggraeve, voormalig directielid van AB Inbev en ook alumnus van de FEB. Peter woont en werkt, net als Chris, in New York. Fa Quix
9
Alumni@FEB
BRUSSEL
De steile opkomst van
m-commerce of hoe mobiele toestellen de handel revolutioneren “Eigenlijk is e-commerce niet anders dan de ‘bezorgeconomie’ die we allemaal kennen, zoals vroeger de melkboer die melk aan huis bracht of de postbode de post. Alleen is de vorm veranderd. De producten worden u nu bezorgd na bestelling online”, zo wilde Patricia Ceysens e-commerce aanschouwelijk maken.
“E-commerce zit en blijft in de lift. Dat is een constante. Maar tegelijkertijd is de wereld van de e-commerce voortdurend in beweging. We stellen nu de steile opkomst van m-commerce vast, of hoe mobiele toestellen de e-commerce overnemen en ongetwijfeld ook de handel verder zullen revolutioneren”, aldus Patricia Ceysens, bekend als politica en nog steeds lid van het Vlaams Parlement voor Open VLD, maar steeds meer actief als voorzitter van BeCommerce, de Belgische vereniging van bedrijven actief in de online verkoop, tijdens een lunchcauserie georganiseerd door Ekonomika Brussel in de gebouwen van Electrabel.
10
Patricia Ceysens te midden van Leuvense economisten: (vlnr) Handrin Wemel (Electrabel, gastheer), Baudouin Velge (voorzitter Ekonomika Brussel en Interel), Ward Vermoere, Koenraad De Bruyne, en anderen.
Naast de ‘desktop sites’ ontwikkelen retailers niet alleen ‘mobile sites’ (m.website.be/com), maar ook apps waarop klanten kunnen kiezen en kopen. Deze sites zijn gebouwd met een ‘responsive design’ waarbij de pagina’s zich aanpassen aan de schermgrootte.
nu ook verkoop online aan, meestal aanvullend en met een interactie tussen beide. De omgekeerde beweging is ook aan de gang: bedrijven die online begonnen zijn, richten nu winkelpunten op. Soms zijn het louter fysieke contactpunten of ophaalpunten, maar ze werken wel versterkend op mekaar in.
Ceysens wijst er ook op dat haar organisatie de kwaliteit van de online verkoop op peil probeert te houden door toekenning van een BeCommerce-label, via een onafhankelijk accrediteringsbureau. Dit moet als gevolg hebben dat de cowboys eruit worden gehouden en de markt betrouwbaarheid gegarandeerd krijgt.
Ceysens ontkent niet dat online shopping vandaag nog met kinderziekten en uitdagingen te maken heeft, zoals bijvoorbeeld de vaak onderschatte investeringen in ICT en publiciteit, de logistieke organisatie, het hele gebeuren van de retours, en de verscherpte concurrentie, ook tussen online shops. “Maar ik ben ervan overtuigd dat dit een leefbaar en toekomstgericht businessmodel is”, zo besloot een enthousiaste Patricia Ceysens.
Op de vraag of e-commerce toch nog relatief beperkt is, antwoordt Patricia Ceysens dat dit vandaag misschien nog wel het geval is, maar dat uit haar contacten met de bedrijven blijkt dat het echt wel snel toeneemt. Ook retailers die tot nu toe hoofdzakelijk of uitsluitend met fysieke winkels werkten, bieden
Fa Quix
11
Alumni@FEB
OOST-VLAANDEREN
Achter de schermen bij Standaard Boekhandel:
succes is goed “Niet teveel cijfers publiceren” vroeg Geert Schotte, gedelegeerd bestuurder van Standaard Boekhandel, na afloop van het geslaagde bedrijfsbezoek aan het logistiek centrum te Temse.
e boekhandelsketen kende inderdaad een opmerkelijke groei. In de laatste 20 jaar werd de omzet verviervoudigd tot 193 miljoen euro in 2012, met 145 boekhandels en 75 bookshops in Vlaanderen en Brussel. Standaard Boekhandel heeft een sterke positie als marktleider. De online verkoop neemt ook toe, maar toch worden er bij ons minder boeken via internet gekocht in vergelijking met de ons omringende landen.
D
Eveneens opmerkelijk is de concentratie in de boekenverkoop qua titels. Het zijn meer dan ooit de bestsellers die de omzet maken (of niet), zij bepalen het leeuwendeel van de boekenomzet. Anderzijds verschijnen er jaarlijks meer dan 20 000 boeken in het Nederlandstalige taalgebied. Standaard Boekhandel beheerst de kunst om dit groot boekenaanbod op efficiënte wijze tot bij de consument te brengen, terwijl de voorraden in de winkels en in het distributiecentrum perfect onder controle gehouden worden.
“We hebben een mooi groeiparcours afgelegd en dat willen we zo houden” voegde hij er met een knipoog aan toe. Het is kenmerkend voor
Daarnaast is Standaard Boekhandel via hun lokale boekhandels ook heel actief in de verkoop en distributie van schoolboeken. Zo vertrekken er op de drukste dagen tussen 15 augustus en 15 september 20 vrachtwagens volgeladen met schoolboeken naar alle uithoeken in Vlaanderen. Geert Schotte ziet nog bijkomend groeipotentieel in de B2Bmarkt via onder andere de verdere ontwikkeling van de verkoop van boekenbonnen aan bedrijven en organisaties. Op deze manier kunnen deze hun klanten, relaties en medewerkers op een gepaste en flexibele manier honoreren en komt er ‘verkeer’ op gang naar de boekhandels.
Standaard Boekhandel: hard werken aan de verdere uitbouw van de marktleiderspositie
Geert Schotte, sinds 2005 bij Standaard Boekhandel en zelf alumnus van Ekonomika, trakteerde de aanwezigen op een uitgebreide receptie en dompelde hen verder onder in de wondere wereld van het boek, waar economie en cultuur soms botsen, maar waar het vooral steeds boeiend is om in te werken. Ludo Vandenabeele
en tegelijk ook voeten op de grond houden.
Bestuur Ekonomika Oost-Vlaanderen breidt uit Het bestuur van de regionale alumnikring Oost-Vlaanderen werd recent versterkt. De heer Alain Verheyden (promotiejaar 1987) zal samen met de huidige bestuursploeg en voorzitter Ludo Vandenabeele meewerken aan de verdere ontwikkeling van interessante activiteiten voor onze leden.
12
Alumni Day vond op dezelfde dag plaats als de Seniorendag. Het doel van deze activiteit is om de band van laatstejaarsstudenten en de laatste twee promoties met de FEB en Ekonomika Alumni te versterken. Het gebruikte concept is vrij simpel, namelijk een keynote speaker gevolgd door een walking/networking dinner. Op 26 april daagden dan ook 130 geïnteresseerden op om, na een inleiding door decaan Sels, Pieter Timmermans (topman VBO, foto onderaan rechts) te horen spreken over ondernemerschap in zijn ruimste vorm. Uit de walking/networking dinner achteraf bleek dat heel wat jonge alumni en laatstejaarsstudenten duidelijk inspiratie hadden opgedaan tijdens de presentatie. We kunnen dus spreken van een geslaagde eerste editie!
Young Alumni Day
Symbolischer kan het haast niet, maar de eerste editie van de Young
13
Alumni@FEB
Prof. dr. Hendrik Van Poppel, Hoofd Urologie UZ Gasthuisberg, nodigt u uit op de Benefiet Golfdag Prostate Cancer Research 18 augustus 2013 etenschappelijk onderzoek ter optimalisering van de diagnose en behandeling van prostaatkanker blijft meer dan ooit noodzakelijk. Het is immers de meest voorkomende kanker bij mannen. En na longkanker is het de meest belangrijke doodsoorzaak. In België constateert men jaarlijks meer dan 10 000 gevallen van prostaatkanker. Door de stijgende levensverwachting en vergrijzing van de bevolking kunnen we verwachten dat dit cijfer nog zal stijgen. In de westerse wereld zal 15 procent van de mannen met de ziekte geconfronteerd worden.
W
Als de tumor tijdig ontdekt wordt, zijn de overlevingskansen van prostaatkanker echter zeer goed, soms zelfs zonder specifieke medische ingreep. Bij gevorderde of agressievere tumoren zal een actievere behandeling nodig zijn waarbij de chirurg in samenspraak met de patiënt opteert voor chirurgie, bestraling, hormonale therapie of een combinatie. Aan het departement Urologie van het UZ Gasthuisberg Leuven wordt sinds vele jaren fundamenteel en klinisch wetenschappelijk onderzoek gedaan om de vooruitzichten en de levenskwaliteit van zowel gezonde patiënten als prostaatkankerpatiënten te verbeteren en de nevenwerkingen van de behandelingen te minimaliseren. Onderzoek van preventieve maatregelen (omgevings- en voedingsfactoren), vroegtijdig opsporen, verbetering van de behandelingsmethoden (operatief invasief, kijkoperatie, robot), moderne bestralingstechnieken, medische therapieën, … zijn slechts enkele van de onderzoekprojecten. Zo zijn dankzij het onderzoek vroeg ontdekte tumoren momenteel al perfect controleerbaar en geneesbaar. Het grote probleem blijft echter de lokaal gevorderde tumoren die gecombineerde behandelingen nodig hebben. Hier is een diepgaand klinisch wetenschappelijk onderzoek noodzakelijk omdat precies deze patiënten een blijvend hoog risico op overlijden vertonen. Het Jef De Wever Fonds voor Prostaatkankerpreventie tracht hiertoe zijn steentje bij te dragen. Het verzamelt financiële middelen die jaarlijks aan de afdeling van prof. Van Poppel worden afgedragen ter ondersteuning van zijn onderzoek. Daartoe organiseert het fonds doorlopend allerlei acties en ook een zeer zichtbaar groots event: een Benefiet Golfdag. Dit jaar zal die plaatsvinden op zondag 18 augustus 2013 op de Winge Golf & Country Club.
Hoe kan u ons en dus het wetenschappelijk onderzoek van prof. H. Van Poppel steunen? Door: • te komen meespelen op de Golfdag als greenfeespeler à rato van 75 euro of een golfinitiatie te volgen. • door een bijdrage te storten op de giftenrekening van de KU Leuven n° BE45 7340 1941 7789 met als gestructureerde mededeling +++400/0005/97395+++. Voor giften vanaf 40 euro ontvangt u op het einde van het jaar een fiscaal attest. U krijgt ook een gratis DVD over prostaatkanker toegezonden, gemaakt door prof. Van Poppel en zijn team. Schenking of een legaat vult deze mogelijkheid aan. • voor firma’s is er sponsormogelijkheid met onder meer publicitaire inlassingen, facturatie, banners, deelname aan de golfdag en receptie als return. U kan meer informatie over alle mogelijkheden verkrijgen bij Jef De Wever via mail
[email protected], of via telefoon op het nummer + 32 16 25 17 38 of + 32 473 88 23 64. Website: www.prostaatkankerfonds.be. Met dank aan alle bijdragers voor dit wetenschappelijk doel!!
14
SCAFF
Het wijzigende juridische en fiscale kader voor ondernemingen ‘De factuur in e-tijden’: dit eerder technische onderwerp werd op een verhelderende wijze gebracht door Bert Gevers. In uitvoering van de EU-richtlijn 2010/45/EU (harmonisatie van de BTW-factuurregels in de EU) is de betreffende wetgeving al een feit in België waarbij we tot de koplopers van het Europese peloton behoren. Sinds 1 januari 2013 is er namelijk volledige gelijkstelling tussen een papieren en elektronische factuur. Tijdens
Saskia Lust
een boeiende uiteenzetting werden de basisprincipes van een factuur nog eens opgefrist, met specifieke aandacht voor de wijzigingen vanaf 1 januari 2013. n samenwerking met het Postuniversitair Centrum KU Leuven KULAK en Loyens & Loeff organiseerde SCAFF op 22 april 2013 in Kortrijk en op 6 mei in Leuven het driedelig seminarie ‘Het wijzigende juridische en fiscale kader voor ondernemingen’ dat op veel belangstelling kon rekenen.
I
OVERDRACHT VAN FAMILIEVENNOOTSCHAP In het tweede deel van het drieluik behandelde Saskia Lust de mogelijkheden, risico’s en gevolgen van een geplande schenking of vererving van familievennootschappen. Basisprincipe is dat bij schenking of vererving de woonplaats van de eigenaar bepalend is voor het toegepaste tarief. Dit is een regionale materie en er zijn verschillende tarieven van toepassing. Aan de hand van een aantal voorbeelden werden de mogelijkheden en voorwaarden besproken om op een fiscaal gunstige wijze een familievennootschap over te dragen bij leven door schenking alsook de vererving van bepaalde familievennootschappen in een fiscaal gunstregime. De vergelijking met de regimes die van toepassing zijn wanneer de voorwaarden voor de gunstregimes niet zijn voldaan, moet menig toehoorder overtuigd hebben dat dankzij een tijdige planning veel geld op een volkomen legale wijze kan bespaard worden. Gezien Vlaanderen toch een beetje KMO-land is werd deze uiteenzetting met meer dan grote aandacht gevolgd.
Bert Gevers
Christian Cheruy
15
Alumni@FEB
FISCALE PLANNING We konden niet voorspellen dat dit onderwerp actueler dan ooit zou zijn toen het programma maanden geleden werd vastgelegd. Maar Christian Cheruy heeft ons in het derde deel overtuigd dat fiscale planning nog een toekomst heeft en niet automatisch gelijkgesteld moet worden met fraude. Een verademing in tegenstelling tot de onheilsberichten die we haast dagelijks op ons bord krijgen, waarbij het gevoel bij menigeen ontstaat dat rechtmatige fiscale planning gelijkgesteld wordt met fiscale ontduiking en fraude. Vooreerst werd er stilgestaan bij een aantal basisprincipes zoals (1) onschendbaarheid van eigendomsrecht, (2) het opleggen van belastingen tast dit fundamentele eigendomsrecht aan, (3) alleen democratisch gestemde wetten kunnen uitzonderingen hierop voorzien, (4) het historisch principe van de vrije keuze van de minst belaste weg en (5) het fundamenteel recht op een kwalitatief hoogstaande wetgeving of ‘quality of law’ principe (gezien de vele reparatiewetgevingen is enige bedenking niet misplaatst). Op een boeiende wijze werden de begrippen ‘fiscale planning’, ‘fraude’ en ‘misbruik’ opgefrist en werden aan de hand van een aantal voorbeelden de keuze van de minst belaste weg en simulatie in fiscale zaken verduidelijkt. Finaal werden er een aantal kanttekeningen geplaatst bij het geplande nieuwe concept van ernstige fiscale fraude (voorontwerp van wet houdende fiscale en financiële bepalingen). Voortgaand op de reacties tijdens het verfrissende drankje achteraf werden de topics gesmaakt, was de avond zeer geslaagd en hadden de afwezigen ongelijk. We kijken reikhalzend uit naar een volgende editie. Griet Helsen Dominiek Berten
16
De Ekonomika Senioren: jong van hart Op 26 april 2013 vond de traditionele jaarbijeenkomst van de seniorenafdeling van Ekonomika Alumni plaats. Dit zijn de Leuvense economisten die minstens 40 jaar geleden met hun universitaire studies zijn begonnen. Jubileumpraeses van de dag was Noël Follet, die een grote schare jaargenoten naar de traditionele plaats van afspraak wist te lokken: de Faculty Club. Jos Clijsters, voorzitter van de Ekonomika Senioren, mocht aldus zo’n 140 senioren in opperste stemming verwelkomen. Decaan Luc Sels was onder de indruk van zoveel enthousiast ‘jong geweld’. Het Ekonomika-netwerk op zijn best!
Vlaamse expats verzamelen in Antwerpen op 4 juli Op 4 juli verzamelen Vlaamse expats in Antwerpen. Ze laten hun stem horen in een Expatparlement, en netwerken daarna met de Vlamingen van hier tijdens een avondfeest. De stichting Vlamingen in de Wereld (VIW) organiseert het gebeuren in het kader van de viering van haar 50-jarig bestaan. Iedereen is welkom, maar expats en emigranten zijn de eregasten. Met dit initiatief zet de stichting haar rol als belangenorganisatie kracht bij. Ze hoopt hiermee een eerste stap te zetten naar een volwaardig Expatparlement. Voorzitter en Ekonomika-alumnus Jan Van Doren doet voor ECONnect de plannen uit de doeken en presenteert het programma. HET CONCEPT Jan Van Doren: “Het programma is tweeledig met een namiddag- en een avondluik. In de namiddag organiseren we een zogenaamd Expatparlement. Hiermee geven we de Vlaamse expat een unieke kans om zijn stem te laten horen. Tijdens deze conferentie komt de problematiek van de (ex-)expat uitgebreid aan bod. Samen met experts en ervaringsdeskundigen worden antwoorden geformuleerd op enkele hete hangijzers: internationale studiemobiliteit en Onderwijs Nederlandse taal en Vlaamse cultuur; sociale zekerheid en consulaire aspecten; de relaties tussen Vlaanderen en de uitgeweken Vlamingen. Deze drie thema’s
17
worden met behulp van een participatieproces uitgebreid voorbereid, inclusief een wereldwijde online bevraging en een toets van experts. ’s Avonds vindt de After Work Abroad Party plaats, een walking dinner annex dansfeest. Dit belooft een groots netwerkevent en dé zomerhappening van en voor (ex-)expats te worden. Het wordt georganiseerd op uitdrukkelijke vraag van de vele Vlamingen wereldwijd. Een culinaire en swingende avond, waarbij de muziek in handen is van de deejay van dienst: Lieven Verstraete.”
OVER JAN VAN DOREN Jan Van Doren (1960) is adjunct-directeur van het Kenniscentrum bij Voka-Vlaams Economisch Verbond. Voordien was hij actief als journalist, waarvan het grootste deel bij De Tijd en daarna bij het zakenmagazine Trends. Hij studeerde rechten en economische wetenschappen aan de KU Leuven en begon zijn loopbaan als wetenschappelijk medewerker aan de rechtsfaculteit van de Universiteit Antwerpen.
DE THEMA’S Een eerste thema is de Internationale studiemobiliteit en Onderwijs Nederlandse taal en Vlaamse cultuur. Onderwijs speelt een belangrijke rol bij het bewaren van de band met Vlaanderen en bovendien houdt het aangeboden onderwijs idealiter rekening met het scenario dat kinderen een aantal jaren later opnieuw zullen instromen in Vlaanderen. Onderwijs Nederlandse taal en Vlaamse cultuur in het buitenland zijn belangrijk, maar ook internationale studiemobiliteit met diplomaerkenning, internationale scholen en buitenlandervaring. Met Sociale zekerheid en consulaire aspecten komt eenieder die internationaal verhuist in aanraking, denk maar aan de registratie of het biometrisch paspoort. Internationale mobiliteit vraagt ook om aangepaste verzekeringen. Een sociale zekerheid, op Belgische leest geschoeid, is belangrijk voor wie een buitenlandse uitdaging overweegt, zowel voor de expats als voor het bedrijf in kwestie. Een laatste thema focust op de Interactie en verwachtingen tussen Vlaanderen en de uitgeweken Vlaming. Dit is bij voorkeur tweerichtingsverkeer. De zorg voor de uitgeweken Vlamingen gaat hand in hand met de zorg voor Vlaanderen. Waarom geen voormalige expats betrekken bij het beleid? Maar ook het omgekeerde geldt: “Don’t ask what your country can do for you, but what you can do for your country” (J.F. Kennedy). Met andere woorden, wat kunnen uitgeweken Vlamingen Vlaanderen aanreiken? Ze zijn belangrijke antennes en aanspreekpunten in het buitenland, die nuttig kunnen zijn voor de Vlamingen van hier, burgers of bedrijven. DE STICHTING VIW VIW (Vlamingen in de Wereld) wil een band smeden én onderhouden tussen Vlaanderen en de uitgeweken Vlamingen. Dit met het oog op zoveel mogelijk nuttige contacten op economisch, cultureel, sociaal en gewoon menselijk vlak. VIW zorgt voor de uitgeweken Vlaming, biedt een eerstelijnsdienstverlening inzake emigratie en expatriatie aan en stimuleert de onderlinge contacten tussen de Vlamingen. VIW doet dit met
18
diverse initiatieven die het leven van de migrerende Vlamingen vereenvoudigen en rijker maken, zoals beperking van administratieve rompslomp bij een verhuizing en vlotte afhandeling van dossiers rond pensioen of sociale zekerheid, voldoende faciliteiten voor onderwijs van het Nederlands, verruiming van het stemrecht, …
“Ik wil de netwerken met Vlamingen in het buitenland verder versterken. Onze Vlamingen wereldwijd vormen een internationaal netwerk van antennes voor Vlaanderen en zijn ook trekkers van mondiaal denken. Dat netwerk is essentieel voor een kleine, open regio die haar welvaart in hoge mate dankt aan haar transacties met het buitenland”, aldus Van Doren. “De zorg van VIW voor de uitgeweken Vlamingen gaat hand in hand met de zorg voor Vlaanderen. De stichting brengt Vlamingen thuis in de wereld, maar houdt hen ook thuis in Vlaanderen. Dankzij haar netwerk- en communicatiefunctie onderhoudt en vergemakkelijkt VIW de band tussen Vlaanderen en haar uitgeweken Vlamingen. De zorg voor de Vlaming in de wereld is essentieel in de zorg voor Vlaanderen. Een expat die ‘gedragen’ wordt door zijn land of regio, zal zijn land of regio graag en als de beste uitdragen in zijn nieuwe habitat.” Nina Mees Koen Van der Schaeghe
Schrijf je vandaag nog in en tref expats en emigranten uit de vier windstreken. Een plaats reserveren voor het Expatparlement (kosteloos) en tickets bestellen voor de After Work Abroad Party (65 euro pp.) kan via www.viw.be. Kom, proef en beleef het op 4 juli 2013!
OP UITWISSELING IN INDIA
“Welcome to your new world!” Na een lang proces van wikken en wegen — u zou hetzelfde doen bij het zien van de lijst met talloze uitwisselingsmogelijkheden van onze faculteit — was de bestemming bepaald: tijd voor iets totaal anders, op naar Bangalore, in Zuid-India. ‘Welcome to your new world!’ was de eerste slogan die ik op een spandoek over de straat in Delhi las. En wat voor een wereld!
19
Alumni@FEB
IIMB Samen met Carla en Kristien, twee Leuvense medestudentes, ging ik een half jaar op uitwisseling naar het Indian Institute of Management Bangalore, kortweg IIMB. De Indian Institutes of Management zijn de meest prestigieuze business schools van India, en het toelatingsexamen is erg competitief. Meer dan negentig procent van onze Indiase medestudenten waren ingenieurs met werkervaring, die nadien een MBA-opleiding volgden aan IIMB. Wij behoorden dus tot de jongsten op de campus, en waren toch een beetje vereerd dat we de kans kregen ook even van dat milieu te proeven. Omdat IIMB een business school is, was de aanpak heel anders dan wij aan de KU Leuven gewoon zijn: kleinere groepen, meer case-gericht, interactieve aanpak. Alles verliep er in het Engels, al was het wel even wennen aan het Indiaas accent. Van een van mijn professoren verstond ik in het begin – letterlijk – geen woord. Bleek dat de professor evenveel moeilijkheden had met ons Engels. Voordat u denkt dat ik niets geleerd heb in die lessen: het ging steeds vlotter en drie maanden later begreep ik hem perfect. Toch een nieuwe taal geleerd dan! Door de vele groepswerken kregen we ook de kans om met Indiërs samen te werken. Hun aanpak bleek wel ietsje anders te zijn dan de onze. Wie denkt dat studenten in Leuven alles lastminute doen, moet maar eens een kijkje gaan nemen in India. Een dag heeft 24 uur en dat hebben de Indiërs heel goed begrepen: om 23 uur afspreken voor een groepswerk is helemaal niet uitzonderlijk. En als alle groepsleden bovendien opduiken, is dat een klein mirakel. Het went wel. Alles in India draait om competitie. Ergens is dat logisch, want ze zijn met zo veel (het bevolkingsaantal loopt op tot meer dan 1.2 miljard) dat het cruciaal is dat je je van de massa onderscheidt. Dit geldt ook op de campus. Zeker wanneer je uit een lagere kaste komt, kunnen de verwachtingen - en dus de druk - van familieleden erg hoog zijn. Business games zijn dan ook erg populair, en zelfs studenten van verafgelegen scholen komen erop af. Naast business games worden er ook sportcompetities georganiseerd. En sport in India betekent in de eerste plaats
20
cricket. De campus, een oase van groen en rust in een stad waar voor de rest geen moment stilte is, heeft een cricketveld. Daarnaast kan je op de campus tennissen, basketten, voetballen en fitnessen, en vind je er onder andere een groenten- en fruitwinkeltje, een koffiebar (24/24 open), en zelfs een kapper, al is die enkel voor jongens. Ook aan de kleurrijke en uitgebreide festiviteiten waar India zo bekend om staat, werd op de campus aandacht besteed. Het Hindoeïsme, het geloof met de meeste aanhangers in India, kent zoveel goden dat er altijd wel een reden tot feesten is. In november mochten wij Diwali, het feest van het licht, meevieren. Diwali is een van India’s belangrijkste feesten, een beetje vergelijkbaar met Kerstmis hier. ‘Feest van het licht’ mag je letterlijk nemen: ik liep zo naar het vuurwerkspektakel in de lucht te staren dat ik de knetterende voetzoekertjes die kinderen afstaken op straat maar op het nippertje kon ontwijken. Tijdens mijn paar maanden India heb ik meer vuurwerk gezien dan in al mijn levensjaren daarvoor tezamen. Naast vuurwerk en een stad vol lichtjes, hoort er bij Diwali ook traditionele Indiase kledij, en dus gingen ook wij voor de gelegenheid gekleed in sari. INDIA’S SILICON VALLEY Via een van onze proffen kregen Kristien en ik de kans om een heel erg interessante internationale conferentie over Global Green Inclusive Innovations bij te wonen. Daardoor kregen we ook de kans om een van India’s grote IT-bedrijven van dichterbij te leren kennen, de conferentie ging door op de campus van Infosys. Die campus ligt in de wijk Electronic City, ook gekend als India’s Silicon Valley. Je vindt er grote bedrijven zoals Hewlett-Packard, Bosch, Siemens, en Intel. Dit is de locatie van vele call centers. Het contrast tussen arm en rijk is bijna nergens groter: tegen de muren van de Infosyscampus staan sloppenwijken gebouwd, terwijl ik de campus zelf het best kan vergelijken met de artificiële wereld van de film ‘The Truman Show’: alles is zo perfect dat het haast onrealistisch lijkt. De gedachte aan de ‘echte’ wereld buiten de muren versterkt dat gevoel alleen maar. Al zorgen zo’n bedrijven natuurlijk voor een verbetering van de welvaart door het creëren van jobs. India, land van contrasten, een waarheid als een koe.
En koeien, die vind je in India echt overal. Wij kwamen ze zelfs tegen in een kledingwinkel en in stations, op de treinsporen. Alles en iedereen wijkt ervoor, en bovendien is de tijd die je nodig hebt om te wennen aan koeien op de autosnelweg verontrustend kort. EVEN WENNEN Zonder de kwaliteit van het onderwijs te willen onderschatten, ben ik ervan overtuigd dat ik meer geleerd heb buiten de muren van de campus dan erbinnen. Wonen in een land als India, dat is immers toch even wennen. Old Delhi met haar wirwar van nauwe (en erg vuile) straatjes, mensen, dieren, en verkopers zorgden er op dag één meteen voor dat mijn zintuigen nul komma nul seconden rust kregen, en in een klap ook voor het feit dat slangenbezweerders sindsdien niet enkel meer in stripverhalen van Jommeke bestaan. Een cultuurshock, zeg maar. Voor alles wat je koopt, onderhandel je over de prijs. Riksja’s, waar de straten van uitpuilen en hét vervoersmiddel bij uitstek, zijn de beste leerschool voor het aanscherpen van je onderhandelingsvaardigheden. De hoofdbeweging die voor ons ‘ik weet het niet goed’ betekent, maar voor Indiërs ‘ja, natuurlijk!’ zorgde de eerste dagen voor behoorlijk wat verwarring. Ook het pikante eten is even wennen. LAND IN ONTWIKKELING India kent een erg grote economische groei, en dat brengt problemen met zich mee. Door het enorme aantal voertuigen is het verkeer één grote ramp, en zelfs na het volgen van het vak ‘Management of Urban Infrastructure’, vind ik de situatie hopeloos ogen. Sommige wegen zijn overladen met wat wel bomkraters lijken – dat onze bus recht bleef was een klein mirakel – en zelfs sardientjes in blik zijn niets vergeleken met de bezetting van sommige treinen in India. Al werkt de metro van Delhi bijzonder goed. Naast de infrastructuur, is ook de bureaucratie een groot probleem. Zelfs om een prepaid simkaart te kopen, heb je verschillende documenten en handtekeningen nodig. En wanneer ik op een keer aan onze riksjachauffeur vroeg welk gebouw we net passeerden, antwoordde hij droogjes: “That’s the house of the horrible president of India”. India, corrupt? Wees maar zeker. Armoede is nog steeds overal aanwezig, en dan is er nog de luchtvervuiling, het afval en de vuiligheid. Resultaat: ongedierte. Van een rat in het station keken we zelfs niet meer op. “STUNNINGLY UNFORGETTABLE” Maar India heeft ook ongelooflijk mooie kanten. Alles is er kleurrijk, er zijn prachtige landschappen en paleizen, je vindt er stranden die mooier zijn dan die van in de boekskes, we zagen olifanten, kamelen, aapjes en tijgers, en het mag gezegd: de Taj Mahal is adembenemend. Er zijn talloze momenten waar ik met veel plezier aan terugdenk. Die keer in Varanasi, de meest heilige plaats voor de Hindoes, waar ik aan de Ganges voor dag
en dauw zomaar een ontbijt aangeboden kreeg van pelgrims. ‘Allemaal zelfgemaakt!’, verzekerde de oude man me fier. Hoe we op Kerstavond na een 24 uur lange treinrit een cake kregen van de Indiase man en vrouw met wie we de coupé deelden. Hoe we nadien Kerstmis vierden in de Gouden Tempel in Amritsar, de meest heilige plek voor de Sikhs, en van alle kanten een ‘Merry Christmas!’ kregen toegewenst. Hoe we hielpen afwassen in de keuken van diezelfde tempel, waar dagelijks voor maar liefst 35 000 mensen een maaltijd wordt bereid, volledig door vrijwilligers. Eén van de meest efficiënte plaatsen die ik gezien heb in India. En voor wie zich zorgen maakt om hygiëne: de borden worden maar liefst vijf keer gewassen. Hoe ik in een sloppenwijk in Mumbai even mee cricket mocht spelen met straatkinderen. Hoe ik samen met Carla en Kristien les ging geven in een schooltje voor de armste kinderen (en we zelfs mee naar de balletles mochten). Hoe ik in Mumbai gevraagd werd om mee te spelen in een Bollywoodfilm, … India is een land van verrassingen en contrasten: van pure schoonheid tot regelrechte vuilheid, van pure armoede tot decadente rijkdom. Wat ik misschien nog het meeste mis, zijn de koeien en buffels op straat die karren trekken, en de chaos van de marktjes waarin je zo heerlijk kan verdwalen. Bedankt FEB voor deze prachtkans, en bedankt Carla en Kristien om er mee een onvergetelijke ervaring van te maken. Of om mijn Lonely Planet te quoten: “Two words: stunningly unforgettable”. Astrid Michielsen, studente handelsingenieur
ONTDEK JEZELF. BEGIN MET DE WERELD. Als student aan de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen van de KU Leuven krijg je vele mooie kansen en ervaringen aangeboden. Het uitgebreide uitwisselingsprogramma in Leuven is een unieke kans om letterlijk je grenzen te verleggen. FEB heeft het meest uitgebreide internationale uitwisselingsnetwerk in Vlaanderen met topuniversiteiten en business schools over de hele wereld. Dankzij dit programma krijgen FEB-studenten de kans om aan een buitenlandse universiteit te studeren. Studenten die op uitwisseling gaan naar bestemmingen buiten Europa, komen in aanmerking voor een beurs toegekend door Ekonomika Alumni. De Alumnivereniging wil met deze reisbeurzen deze unieke internationale ervaring steunen en promoten.
21
Education@FEB
Gesprek met Pieter Timmermans, voorzitter van Corporate Council FEB@Leuven De Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen ging in maart 2013 van start met een nieuwe Corporate Council. Deze raad adviseert het faculteitsbestuur bij belangrijke beslissingen in onderwijs- en onderzoeksbeleid. Pieter Timmermans, alumnus van FEB@Leuven en gedelegeerd bestuurder van het Verbond van Belgische Ondernemingen, is voorzitter van de council. We hadden een gesprek met Pieter Timmermans en decaan Luc Sels in het VBO-gebouw in Brussel.
U BENT SINDS 2012 GEDELEGEERD BESTUURDER VAN HET VBO, WAT HOUDT DEZE FUNCTIE IN? PT: Als gedelegeerd bestuurder van het VBO ben ik nauw betrokken bij het sociaal overleg, steeds met aandacht voor de bekommernissen van onze leden, de verschillende bedrijfstakken. Het VBO vertegenwoordigt in totaal een 30-tal bedrijfssectoren, bijvoorbeeld de voedingssector, de banksector, de staalsector, etc. Bedrijven zijn op hun beurt lid van hun sector. Via dit getrapt systeem vertegenwoordigt het VBO een 50 000-tal bedrijven. Naast de vertegenwoordiging in het sociaal overleg volgt het VBO ook tal van dossiers op in verband met fiscaliteit, juridische zaken, Europese contacten, etc. Als gedelegeerd bestuurder zorg ik ervoor dat de belangen van onze leden hierbij goed vertegenwoordigd worden, 22
sta ik in voor de communicatie en lobby met en voor de bedrijfstakken. Verder stuur ik intern de verschillende departementen en diensten van het VBO aan. Je coacht en legt contacten op hoog niveau. WAAROM HEBT U ER ONDANKS DEZE DRUKKE JOB HET VOORZITTERSCHAP VAN FEB’S CORPORATE COUNCIL BIJGENOMEN EN HOE VAT U ZELF DEZE COUNCIL OP? PT: Naar mijn mening hoort het voorzitterschap van de Corporate Council bij mijn functie in het VBO. Ik voel vanuit mijn functie heel sterk aan dat er een nauwe band nodig is tussen onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven. Pas afgestudeerden zijn vaak niet meteen inzetbaar, bedrijven investeren in hen en bouwen samen verder. Dat hoort zo. Maar vanuit het bedrijfsleven kun je in een Corporate Council wel een signaal sturen van noden, verwachtingen en profielen die
aan de orde zijn. De insteek van de Corporate Council is zeker niet om het bestuur te beïnvloeden. Maar wij zien onszelf als een klankbord voor de decaan en het faculteitsbestuur. Zij kunnen ons gebruiken om over de issues die ze belangrijk vinden af te stemmen, om de kruisbestuiving tussen bedrijfswereld en onderwijs te optimaliseren. LS: Pieter is een ideale voorzitter. Onze faculteit bestaat namelijk uit economische wetenschappen en bedrijfswetenschappen. Pieter combineert deze twee speelvelden in zijn functie: de bedrijfsbelangen behartigen in het ruime kader van het economisch beleid. Zijn functie brengt de FEB-opleidingen dus mooi samen. De Corporate Council is geen ‘raad van bestuur’. Het is veeleer een sparring partner voor de faculteit. De Corporate Council is belangrijk voor FEB in twee richtingen. De council formuleert immers niet enkel de verwachtingen van de
bedrijfswereld ten aanzien van de faculteit, maar ook de verwachtingen van de faculteit ten aanzien van het beleid. Het is een uitgelezen orgaan om FEB’s signalen en boodschappen naar de beleidswereld uit te dragen. Zo creëer je een optimaliserende samenwerking tussen faculteit en council. Verder is de council in de huidige situatie, met de integratie van de hogeschoolopleidingen, ook een belangrijk kanaal van managementexpertise. Alle leden van de Corporate Council hebben deze ervaring, FEB kan hieruit leren om zelf zijn koers te varen binnen het integratieproces. FEB’s Corporate Council is in eerste instantie een council ‘van Leuven’. Dat is ook de meest natuurlijke habitat voor vele van de leden. Maar op termijn zou dit een council voor de hele FEB kunnen worden (nvdr: inclusief FEB@Kortrijk, FEB@HUB, FEB@ThomasMore). Maar het staat iedere FEB-campus natuurlijk vrij om zich te laten bijstaan door advies van typische vertegenwoordigers van hun regio. De council kan dan op termijn uitgroeien tot een overkoepelend adviesorgaan. KUNT U KORT DE OVERIGE LEDEN VAN DE CORPORATE COUNCIL VOORSTELLEN? PT: het gaat om een groep mensen met heel uiteenlopende profielen: Bart De Smet (CEO Ageas), Lode Essers (managing director PAMI), Roger Heijens (ex-voorzitter PwC), Luc Missorten (CEO Corelio), Geert Verstraeten (COO Deloitte), Guy Van Habberney (Economic Advisor van de US Embassy) en Caroline Ven (Gedelegeerd Bestuurder VKW). De council kan in functie van de behoeften verder uitgebreid worden. Het kostte mij bij ieder slechts een telefoontje om hen van het nut van de Corporate Council te overtuigen. Mensen willen graag iets terugdoen voor hun alma mater en zijn zeker bereid om aan dit mooie initiatief mee te werken.
WELKE ZAKEN WILT U GRAAG VERWEZENLIJKEN BINNEN DE CORPORATE COUNCIL? WANNEER BESCHOUWT U DEZE COUNCIL ALS EEN SUCCES? PT: Ik zou in de komende jaren graag resultaat boeken op drie vlakken, de drie grote doelstellingen van de council. Ten eerste zou ik graag stappen zetten in het afstemmen van het aanbod van het onderwijs op de verwachtingen van de bedrijfswereld. De tweede doelstelling ligt binnen het integratieproces, namelijk de implementatie op de werkvloer, het delen van best practices, etc. Als laatste zijn er de verwezenlijkingen binnen het beleid. Hier is het belangrijk om knelpunten te detecteren, informeel met ministers en andere key players van gedachten te wisselen, hinderpalen te identificeren en gezamenlijk na te denken over hoe men deze kan oplossen. De council dient met het beleid in gesprek te gaan op een constructieve manier. LS: Ik zou graag even op dit laatste punt inpikken. Wij ontmoeten deze beleidsmakers ook regelmatig, maar in een andere rol. Als faculteit ben je immers de gebruiker van overheidsgelden. Een minister moet ook de stem horen van een ‘afnemer’ van het ‘product’, het bedrijfsleven en de beleidskringen die uiteindelijk erg afhankelijk zijn van de kwaliteit van onze opleidingen. Zo geef je toch een heel ander signaal. We moeten niet enkel als FEB naar buiten treden, maar ook andere mensen meehebben in ons verhaal en op een andere manier gehoord worden. OP WELKE MANIER IS EEN CORPORATE COUNCIL EEN AANVULLING OP EEN ALUMNIVERENIGING? LS: De alumni spelen sowieso een belangrijke rol in ons facultair beleid en worden ook betrokken bij de council. Tegelijkertijd is de council complementair aan de sterke band met de alumni. De leden van de Corporate Council zijn grotendeels nieuwe gezichten voor de faculteit. Ze vertegenwoordigen bedrijven of instellingen die volledig onafhankelijk zijn van de faculteit. Daarin schuilt ook de meerwaarde.
PIETER TIMMERMANS, ALUMNUS FEB@LEUVEN Pieter Timmermans studeerde af als handelsingenieur aan de KU Leuven in 1986. Tijdens zijn studies koos hij voor de optie financiewezen en nam hij ook verscheidene vakken op binnen de ‘zuivere economie’, bv: openbare financiën, publieke economie, etc. Hij combineerde al tijdens zijn studies zijn interesse voor bedrijfsfinanciering en beleid, die hem in zijn latere functies zo goed van pas zou komen.
PT: Er is een wezenlijk verschil met de alumni. Alumni zijn de ambassadeurs van FEB. De Corporate Council heeft een andere professionele en academische achtergrond. Je moet niet gaan preken in de kerk met gelovigen, je moet net andere stakeholders gaan overtuigen. LS: Dit is een belangrijk aspect van de Corporate Council. Voor internationale accreditaties van business schools moet je bijvoorbeeld kunnen aantonen dat je de adviezen van een Corporate Council ook actief gebruikt om dossiers op te bouwen. Deze adviezen horen neutraal te zijn. De council is geen uitvoerend comité van onze alumni, maar staat los van de faculteit. PT: Helemaal mee eens. De council is een onafhankelijk klankbord met goede bedoelingen (lacht). Het is een tof initiatief, dat men tijd moet geven om te laten groeien en dat op dit moment, in het hele proces rond de integratie, een belangrijke rol kan spelen. Loes Diricks
23
Education@FEB
Veni, scivi, vici I came, I knew, I won: The annual FEB-QUIZ
24
The university: a centre of knowledge
“I should have known this!” and “Where is the corkscrew to open another bottle of wine?!”.
and intellectualism. But is this truly the case? e decided to put this image to the test in a challenging Faculty quiz, which offered the ideal opportunity to show off our knowledge to our colleagues – as well as prove once and for all which department was the smartest. The rules were easy: teams consisted of five people, all technological tools were strictly forbidden and the jury was always right. The place to be was the cafeteria in the main building (Hogenheuvel College), with drinks on the house – graciously supplied by our Dean. Free drinks, nice weather, good company and some mental challenges proved to be the perfect recipe for a night full of laughter and the occasional exclamations of “YYYESSSS!!!”,
W
As is custom, the quiz was organized with the help of last year’s winners (The AFIcionados). The first prize were cinema tickets, the everlasting admiration of the other PhD students, and a moral duty to organize the next edition of the quiz. Questions were diverse, with occasional slips of the tongue of the presenter and practical bugs only improving the general mood of the participants. After a tense evening, team VIVES emerged as a clear winner (congratulations!) – which was afterwards celebrated with the other 11 quiz teams. In summary, the quiz was welcomed as a fun evening activity among FEB’s PhD students. We thank all participants for their enthusiasm and look forward to next year’s edition! Mathijs Van Peteghem – EDC (Economics Doctoral Circle)
Maxime Jadot (BNP Paribas Fortis) “I’m a proud Banker” vermeldt Max Jadot tijdens de start van zijn gastcollege in de Leuvense Grote Aula op 18 april 2013. Het is een sterk geluid tijdens een periode waarin het beroep van bankier sterk bekritiseerd wordt. De zondebok van de crisis, in de ogen van veel mensen, verkeert in moeilijke tijden. Toch ziet de CEO van BNP Paribas Fortis licht aan het einde van de tunnel en kijkt vooruit.
JADOT EN LEUVEN Maxime Jadot kende drie levensfases in de stad Leuven. Allereerst behaalde hij zijn master rechten in 1980 aan de KU Leuven. Na zijn tweede master te hebben afgerond aan de Georgetown University (VS) keerde hij in 1983 terug om zijn carrière te starten bij de Generale Bank. Vervolgens werkte hij als ‘Banker of InterBrew’ (later: AB Inbev). Jadot vat zijn drie periodes samen naar de twee delen die ons etmaal kent. Achtereenvolgens Nachtleven, Dagleven en uiteindelijk Dagen Nachtleven. Sinds maart 2009 vervult hij de rol van CEO bij BNP Paribas Fortis. RECENTE ONTWIKKELINGEN Een goed functionerende bank vindt de juiste balans tussen solvabiliteit, liquiditeit en winstgevendheid. Tijdens de crisis bleek volgens Jadot dat veel banken niet solvabel genoeg waren. Daarnaast vraagt strengere regelgeving om een hoger solvabiliteitsratio. Aangezien solvabiliteit de verhouding tussen eigen en totaal vermogen vertegenwoordigt, is de uitdaging voor de banken om meer krediet te kunnen verlenen. Liquiditeit vertegenwoordigt de hoeveelheid vlottende activa ten opzichte van het kort vreemd vermogen. Een bankrun als in Cyprus, zou de liquiditeit van de bank in gevaar kunnen brengen. De lage rentestand zorgt echter wel voor een relatief goedkope liquiditeit. Operationeel gezien is een bank in essentie niet verschillend van ieder ander bedrijf: zonder structurele winst kan een
bank niet overleven. Het lage vertrouwen maakt dit echter wel lastig. Toch boekte BNP Paribas Fortis een netto resultaat van 307 miljoen euro over het jaar 2012, 10 procent meer dan over 2011. Er zijn echter externe ontwikkelingen die Jadot zorgen baren. De voorgestelde belasting op financiële transacties vanuit de EU (‘Tobin-taks’) zou een bedreiging zijn voor de economie als geheel. De transacties vormen de basis voor de bedrijvigheid en zullen niet alleen de banken in negatieve zin treffen. BNP PARIBAS FORTIS Binnen het kader van deze ontwikkelingen werkt BNP Paribas Fortis aan het imago van de bank. Maxime Jadot vindt dat de bank het vertrouwen van de klant moet herwinnen. Daarbij moet een goede balans worden gevonden tussen het fysieke contact met de klant en digitaal bankieren. Aan de ene kant is de klant het directe contact met de bank enigszins verloren door de sluiting van vele (lokale) kantoren. Aan de andere kant zorgt digitaal bankieren voor een groter gemak en spelen lokale kantoren een minder belangrijke rol. “We want to be a bank of choice”. Dit doel lijkt bereikt te worden, want de klantentevredenheid van BNP Paribas Fortis is de laatste jaren toegenomen, in tegenstelling tot bij menig concurrent. Daarnaast wil de bank een goede werkgever zijn. Meer dan 30 000 werknemers zijn actief bij de bank en jaarlijks worden er meer dan 20 000 sollicitaties ontvangen.
SUGGESTIES Maxime Jadot besloot zijn college met een aantal tips aangaande bankieren en vat deze in gezegden. Met “schoenmaker blijf bij u leest” doelde hij op de buitensporige activiteiten die banken buiten hun core business uitvoeren. “The Devil is in the detail” is een gezegde waarmee wordt gerefereerd naar het belang van de details in afspraken en contracten. “Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd”: de kleine spaarder is van even groot belang als bedrijven die grote sommen geld lenen. Misschien wel het belangrijkste is de uitspraak “hoogmoed komt voor de val”. Deze hoogmoed was mede een van de oorzaken van het buitensporig gedrag bij vele banken. Uit de antwoorden op de vragen uit de zaal kwam vooral naar voren dat Jadot naar de toekomst kijkt. Hij benadrukte hierbij de rol die de bank zou moeten aannemen als ‘volwaardige bank’. De verwachting is niet dat de er op korte termijn een nieuwe financiële crisis komt, maar helemaal uitgesloten kan dat nooit. Er zijn fouten gemaakt in het verleden. De rol van de bank zal echter ook in de toekomst cruciaal blijven. Spaarders en ontleners moeten elkaar blijven vinden: “A world without banks is worse than a world with banks”. Edwin van Buuren AFC Leuven
25
Education@FEB
E-KUL or NO KUL? The views and opinions expressed in this article are those of the authors and do not necessarily reflect the position of any other party.
Online versions of college courses are attracting
millions of students and
millions in funding. Just a hype? Or a paradigm shift for which the KU Leuven has no real strategy yet?
f you haven’t been paying attention to education recently, let us get you caught up: 2012 will go down as the year that online education really took off. The three most noteworthy Massive Open Online Courses (MOOCs) platforms launched last year are Coursera, EdX and Udacity. Coursera launched as a Stanford spin-off and quickly attracted 3.2 million students and $16 million in venture capital. To put this into perspective: Coursera is growing faster than Facebook even in its initial days. Meanwhile, a similar but non-profit initiative, EdX founded by MIT and Harvard, attracted more than 700 000 students and $60 million in funding. Udacity, an educational platform launched by Google’s Sebastian Thrun, already enrolled about half a million students receiving $16 million in funding from top venture capital firm Andreessen Horowitz.
I
As connection speeds increase and the ubiquity of the internet pervades, the web is unlocking the potential to provide everyone with access to free and qualitative education. Furthermore, datamining and social networking technologies create the unprecedented opportunity to transform the entire didactic process into a student-centric one, customized to individual student needs and potential. Chances are that online education will turn out to be the most important innovation in education in recent history.
26
Today, traditional universities are looking how to position themselves in this new reality of free online educational content. Renowned institutions such as Harvard, MIT and Stanford started initiatives to establish a new vision on education, away from traditional thinking. About 70 universities partnered with Coursera and about a dozen universities already joined EdX. The question arises whether the KU Leuven as an educational institution is prepared to rethink its strategy as well. The increasing momentum of MOOCs already initiated some animated discussions at different
levels of our university. By the time this article is published, a vision text on future e-learning initiatives should be circulating. It is clear that taking a “wait and see” approach is considered to be too risky. The first reason being that education is an information-centric industry that is undergoing the same disruptive changes as other information-centric industries in the past, such as the newspaper and music industry. Secondly, educational institutions are already increasingly under pressure to adapt a more realistic pricing model, since the individual’s or the society’s investment in a certain degree is more often than not, unaligned with its future
potential economic value. As Peter Thiel argued in The Economist (on traditional education): “Education is a bubble in a classic sense. To call something a bubble, it must be overpriced and there must be an intense belief in it. (…) Education is basically extremely overpriced. People are not getting their money’s worth, objectively, when you do the math. And at the same time it is something that is incredibly intensively believed; there’s this sort of psycho-social component to people taking on these enormous debts when they go to college simply because that’s what everybody’s doing.”
show the completion rate for Massive Open Online Courses to be less than 10 percent. Two elements can put this observation into perspective. First, we are at the beginning of a new movement in education that is still building its credibility and instructional design. As these two factors improve, the incentive to successfully complete a course will also progress upwards. Secondly, completion rate is not the (only) relevant metric to judge the success of e-learning. For example, online courses allow people to ‘shop’ for courses, identifying those courses they truly love and dropping those they do not.
Assuming online education is here to stay, and it will (eventually) be accepted at the highest levels of the KU Leuven, new questions will arise. One of the most important ones is defining the university’s added value towards its potential customers (students). Being proud to be alumni of the FEB, we are confident to state that the level of education provided to us was amongst the best in Belgium. But what if we could follow, for example, our entrepreneurship courses through a free online course at Stanford, the Mecca of entrepreneurial education? Would we still prefer the FEB courses? Opponents of the vision that online education poses a threat to traditional educational institutions as the KU Leuven, state that the KU Leuven provides value through its degrees, which are a necessary asset to find a job on the Belgian labour market. While this argument is currently correct, one could argue that this will change over time. More and more employers (especially overseas) are accepting online degrees. Because in essence, an (online) degree is - just like money - a piece of paper that only has value because people have confidence and trust in it. So, the more the confidence grows in online courses and degrees, the faster online teaching will become standard in education.
While online education challenges traditional universities in terms of quality and flexibility, it also offers them huge opportunities. Blended learning or the ‘flipped classroom model’ in which the student learns in part through online delivery of content and instruction with some element of student control over time, should eventually allow universities to make use of a smaller and more productive staff. This staff then can focus more on services such as student projects, career counseling, etc. Also research departments will most likely win, since the academic personnel will have more time to focus on their research. Furthermore, one should not forget to take into account certain business development drivers when evaluating the potential of blended learning. Universities or companies that manage to build a sustainable and qualitative education model around flipped classrooms, open a (lucrative) door for international expansion. Will a Stanford, Harvard or even Udacity hub pop up in Leuven in a near or distant future? Udacity seems to believe in a model where any student can take the online courses for free, and those who want to certify their learning are offered a final exam that can be taken in one of the 4000 Pearson VUE testing centers worldwide.
Another, often-cited problem of online education is that completion rates of MOOCs are currently relatively low. While the exact figures differ, most studies
To end, honor to whom honor is due, the KU Leuven has already launched some admirable initiatives in the field of open courseware (http://ocw.kuleuven.be/), and
Jonathan Cornelissen and Martijn Theuwissen studied Commercial Engineering and recently co-founded the e-learning start-up DataMind. Visit us at www.datamind.org for great online data analysis courses!
different faculties, including our own FEB, have promising e-learning projects in the pipeline. This indicates that the KU Leuven is closely following these new e-learning forces. However, the KU Leuven must be prudent to quickly adapt its structures to a playing field that is changing drastically. In their book The Innovative University, Clayton Christensen and Henry Eyring argue that to avoid the pitfalls of disruption and to turn the scenario in a positive and productive one, universities must change their ‘institutional DNA’. The rise of online education will probably require the KU Leuven to reinvent itself. Excited as we are about the potential of online education, we hope our alma mater will not miss this boat.
27
Education@FEB
De 10 geboden voor een ommekeer LEZING DOOR ERIC VAN ZELE Er is ongetwijfeld al heel veel geschreven over de heropstanding van Barco, één van de weinige global players in België, actief in meer dan 90 landen, niet alleen op het vlak van verkoop maar ook op het vlak van productie. Enkele cijfers ter illustratie van deze ommekeer: tussen 2009, het absolute dieptepunt en 2012, Decaan Luc Sels feliciteert manager van het jaar Eric Van Zele.
een hoogtepunt, steeg de omzet van 640 miljoen tot meer dan 1 miljard euro, de EBITDA (Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation and Amortization, nvdr) steeg van 3,8% naar 13,8% en de ROCE (Return on Capital Employed, nvdr) nam toe van -9% tot 24%. Op 16 april gaf Eric Van Zele, Manager van het Jaar 2012, een lezing voor de KULAK en Ekonomika Alumni, waarin deze intrigerende statistieken werden toegelicht.
Eric Van Zele, topman van Barco
28
Ann Gaeremynck
Na een korte inleiding over de diensten, de producten en de markten waarin Barco actief is (projecten, visualisatie, connectivity en interactiviteit, …), werd al vlug de overschakeling gemaakt naar een meer managementgerichte voordracht. Het verhaal van de heropstanding van Barco blijkt een verhaal van commitment, samenhorigheid, van “yes we can” te zijn. Waar hebben we dit nog gehoord?
Eric Van Zele structureerde zijn voordracht rond de 10 geboden, een algemeen stramien dat bij om het even welk bedrijf als leidraad kan dienen. Hieronder vindt u een smaakmaker van hoe een ommekeer kan gerealiseerd worden in een bedrijf in ademnood; een ‘road book for a turnaround’.
1
Iedere ommekeer dient te starten met het onderkennen van de realiteit zoals ze is en niet zoals gehoopt werd dat ze zou zijn. Stel de vraag: waarom daalt de omzet? Waarom zijn de kosten gestegen? Het is daarbij belangrijk de feiten te zien en niet de persoonlijke opinie weer te geven waarom het verkeerd is gelopen in het verleden. De waarheid mag niet ontkend worden. Er mag niet te lang gewacht worden om de juiste vragen te stellen als manager.
2
Consulteer daarbij ook de klanten, de leveranciers, het personeel om voeling te hebben met wat de echte problemen zijn. Zijn klanten tevreden? Waarom zijn ze tevreden of niet tevreden? Wordt er een voldoende hoge kwaliteit geleverd? Worden levertermijnen nageleefd? Zijn er klachten over de producten? Samengevat, een manager moet bereid zijn om aan de verschillende belangenpartijen te vragen wat er scheelt en een grondige analyse te maken van deze problemen.
3
Doe aan benchmarking tegenover de belangrijkste leiders in de industrie en identificeer waarom zij succesvol zijn. Bekijk wat de concurrenten communiceren in de resultatenrekening en in hun balans. Waarom slagen de concurrenten erin om lagere indirecte kosten, marketingkosten te hebben? Hoe komt het dat de concurrenten lagere voorraden hebben? Probeer vanuit deze benchmarking cash vrij te maken om de ommekeer te realiseren (verkoop voorraden, geen bonussen voor personeel, geen dividenden in de eerste jaren van de ommekeer, …).
4
Stel een nieuwe visie en strategie op voor een betere toekomst, illustreer daarbij hoe de kracht van deze nieuwe strategie gunstig kan zijn voor alle belanghebbenden. Enkele voorbeelden van vragen die gesteld moeten worden in dit veranderingsproces zijn: waar willen we naartoe? Hoe gaan we er geraken? Wat zegt dit over de wijze waarop we ons moeten organiseren? Welke bedrijfsprocessen moeten we daarvoor opzetten, die het verschil maken? Hoe kunnen we als bedrijf strategische opportuniteiten realiseren? Nieuwe markten? Nieuwe overnames? Verticale integratie? Deze strategische denkoefening definieert zich in actiepunten op 5 gebieden: portfolioanalyse van de producten, leiderschap en cultuur, klantenfocus, operationele excellentie en leiderschap door innovatie.
5
Communiceer zeer duidelijk over de huidige situatie naar alle belanghebbenden en herhaal deze zeer duidelijk. Toon daarbij ook aan waarom verandering noodzakelijk is. Het is daarbij heel belangrijk om vertrouwen uit te stralen. Communiceer de oorzaak van de problemen maar geef ook aan dat er iets aan veranderd kan worden. Benadruk het samenwerken in een wij-cultuur.
6
Wees als leider een voorbeeld voor verandering, verandering begint aan de top. Creëer daarbij leiderschap door nadruk te leggen op de wij-cultuur. Neem daarbij vanaf het begin de meest belangrijke teamspelers op in het team. Excellente mensen en teams zijn de belangrijkste factoren tot succes. Bij een ommekeer is het zeer belangrijk goed getrainde, gemotiveerde en sterke teams te vormen. Teams kunnen innovatieve en creatieve krachten stimuleren om betere producten te maken voor klanten, en creëren waarde voor de aandeelhouders. Er ontstaan zo ook carrièremogelijkheden. Dit is zeer belangrijk, onder meer in de ‘war for talent’. De waarden die de leider moet hebben om een ommekeer goed te realiseren, zijn vertrouwen geven aan de mensen, teamwork aanmoedigen, transparant en ethisch handelen, de klanten centraal stellen, verantwoording afleggen, en leiden door innovatie. Er moet een bedrijfscultuur gerealiseerd worden waarin mensen graag komen werken,
7
Bepaal of de huidige organisatie nog gepast is voor de nieuwe strategie en visie en verander indien nodig.
8
Identificeer de ‘key performance indicators’ en bespreek ze open, eerlijk en op regelmatige basis met de leiders van de verschillende teams. Moedig daarbij collectief engagement aan en eis verantwoording. Hoeveel groei willen we realiseren? Hoeveel EBITDA willen we op jaarbasis realiseren? Status quo is daarbij geen optie. De lat steeds hoger leggen moet de boodschap zijn voor iedere manager.
9
Beloon teamplayers en een cultuur van teamvorming, pas de beloningssystemen aan zodat die aansluiten bij de visie en de strategie van de organisatie.
10
Vier succes en beloon personeelsleden die hebben bijgedragen tot de vooruitgang. Neem afscheid van de mensen die tegen verandering zijn.
ERIC VAN ZELE SLOOT AF ALS VOLGT: “Er is een stramien rond een ommekeer, namelijk durven zeggen waar het op staat. De 10 geboden eindigen met ‘dank u’ te zeggen en mensen het gevoel te geven dat ze goed bezig zijn.
De waardering van het personeel en de emotionele gebondenheid met het bedrijf is gigantisch krachtig en veel belangrijker dan een foto in Trends met de titel ‘Manager van het Jaar’.”
29
Research@FEB
Vicedecaan onderzoek FEB, professor Patrick van Cayseele
“Al onze onderzoekseenheden scoren van zeer goed tot excellent”
30
Hoog en droog in het Hogenheuvelcollege
KAN U VERDUIDELIJKEN WAT ‘ONDERZOEK DOEN’ AAN ONZE FACULTEIT JUIST INHOUDT?
zitten de vijf onderzoekseenheden die onze faculteit rijk is. Van onder naar boven: Accounting, Finance and Insurance (AFI), het Centrum voor Economische Studiën (CES), Managerial Economics, Strategy and Innovation (MSI), Marketing en Organisatie (MO) en Kwantitatieve Beleidsmethoden en Beleidsinformatica (KBI). De persoon die het onderzoek in de faculteit ‘coördineert en faciliteert’ is professor Patrick van Cayseele, vicedecaan onderzoek. We zochten hem op voor een gesprek. Met veel enthousiasme vertelde hij over de veelzijdigheid van het onderzoek aan onze faculteit en de succesvol afgeronde onderzoeksvisitatie.
Dat is moeilijk. Zowel inhoudelijk als methodologisch is het onderzoek aan de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen heel divers. De thema’s variëren van combinatorische veilingen tot het maken van optimale kalenders voor de voetbalbond, van de supply chain in de automobielsector over onderzoek van HR-processen tot concurrentie tussen auditfirma’s. Of over vergrijzing en de betaalbaarheid van pensioenen, het nieuwe industriebeleid in een globale economie en de studiekeuze van studenten. Over (Belgische) chocolade en BEER-o-NOMICS. Maar ook over de invloed van media op ontwikkelingshulp en de impact van advertenties op media coverage en bias. Over beslissingsprocessen binnen de Europese Unie, de ECB en het risicovol keuzegedrag van consumenten, tot onderzoekers die regressieanalyse gebruiken en keuzes moeten maken over het statistisch model. Over het axiomatisch rangschikken van opportuniteiten en over de impact van wetenschappelijk onderzoek op spin-off activiteiten en economische groei. Over actuariële reserves voor schadeclaims die zich afwikkelen over verschillende jaren en over de functie van zoekrobots om jobs in te vullen en de flexibiliteit van de arbeidsmarkt. En dat is slechts 10% van wat er werkelijk gebeurt op het vlak van onderzoek aan onze faculteit. We trachten hierover te communiceren via een elektronische nieuwsbrief, Research@feb. MISSCHIEN IS HET MAKKELIJKER OM TE ANTWOORDEN OP DEZE VRAAG: WAAR IS EEN ONDERZOEKER MEE BEZIG? Samengevat moet een onderzoeker nieuwe resultaten creëren, genereren en publiceren. Onderzoekers trachten zelf te volgen wat het nieuwste is om aan de studenten door te geven. Indien je dat niet doet en afhankelijk bent van tekstboeken die elders ontwikkeld
worden, lopen je studenten al vlug twintig jaar achter op studenten die aan onderzoeksintensieve universiteiten worden opgeleid. Want zo lang duurt het gemiddeld vooraleer inzichten aan de grens van de wetenschap doorsijpelen in de courant gebruikte tekstboeken. Onze eigen ‘Inleiding tot de Economie’ wordt elke drie jaar bijgewerkt en krijgt een grondige update elke vijf jaar. Maar een onderzoeker tracht ook betere antwoorden te formuleren op problemen die zich stellen bij de overheid of in het bedrijfsleven. Een onderzoeker volgt de literatuur in de vaktijdschriften. Die verschijnen meestal om de twee à drie maanden. Maar als hij daarop moet wachten voor de interessante ontwikkelingen is het eigenlijk al te laat. Dus de onderzoeker gaat die resultaten al eerder – soms twee tot drie jaar voordien – ontvangen onder de vorm van working papers van collega’s. Die kunnen ook toegestuurd worden door editors van journals. Zij verwachten dan dat de onderzoeker
“Onderzoek is eigenlijk 20% inspiratie en 80% transpiratie.”
hen een referee rapport over de paper bezorgt. Dat zijn dus al drie belangrijke taken, die alleen nog maar met het volgen van de literatuur te maken hebben. Daarnaast is het belangrijk aanwezig te zijn op internationale conferenties om jouw onderzoek af te toetsen aan kritische meningen uit de rest van de wereld. Andere onderzoekers komen zo te weten welke problemen jou bezighouden en via welke methode je tracht antwoorden te formuleren. Tevens kan je dan door hun opmerkingen je paper in sterke mate verbeteren en zo de kansen op publicatie verhogen. Een toptijdschrift als de American Economic Review publiceert ongeveer 4 manuscripten voor elke 100 manuscripten die ze ontvangen.
31
Research@FEB
“We onderschatten de integratieproblemen niet, maar op onderzoeksvlak zien we de toekomst optimistisch tegemoet.”
Jouw slaagkans als onderzoeker is dus 4%! Commentaren van de beste collega’s in je domein tijdig verwerken is dus cruciaal om succes te hebben in dit competitief proces. Vervolgens begeleiden en lezen onderzoekers ook doctoraten, zowel van hun eigen als van buitenlandse studenten. Het is in onze faculteit al 20 jaar de traditie dat bij een doctoraatscommissie ook 2 buitenlandse professoren zitten. Om onderzoekers uit het buitenland hiervoor aan te trekken, is het ook belangrijk dat je zelf in hun jury’s zetelt. Quid pro quo, voor wat hoort wat. Onderzoekers moeten ook projecten schrijven om doctoraatsstudenten gefinancierd te krijgen, in projectcommissies zitten van eigen en buitenlandse universiteiten om de beste projecten te selecteren. De schaarse financiële middelen moeten immers productief worden ingezet. Ze hebben dus hun werk. Onderzoek is eigenlijk 20% inspiratie en 80% transpiratie. Wat meer van het eerste stimuleren en de zaken aangenaam en leefbaar houden voor iedereen wordt dus vlug een uitdaging voor een vicedecaan onderzoek. IN HET NAJAAR VAN 2012 WERDEN ALLE FACULTEITEN VAN DE HUMANE WETENSCHAPPEN ONDERWORPEN AAN EEN ONDERZOEKSVISITATIE. WAT HOUDT DAT JUIST IN? Bij een onderzoeksvisitatie gaat men de kwaliteit van het onderzoek aan een faculteit, een universiteit evalueren. Dat is vrij nieuw voor Vlaanderen en België. In Nederland en het Verenigd Koninkrijk gebeurt dit al meer dan twee decennia. 32
Concreet werden externe buitenlandse experten twee dagen naar onze faculteit gehaald. We hebben niet geaarzeld om enkele gerenommeerde namen te vragen uit alle domeinen die onze faculteit omvat. Zo was er Andrew Rose, top macro-econoom en tevens decaan van de Haas School of Business (University of California at Berkeley), een universiteit met een economiedepartement waaraan vier Nobelprijswinnaars zijn verbonden. Of Dan Kovenock die aan het departement voor Experimentele Economie van Chapman University met Vernon Smith (Nobelprijs Economie in 2002) werkt. De voorzitter was Jacques Mairesse, die als directeur van het Franse INSEE (Institut National de la Statistique et des Etudes Economiques) als geen ander het belang van fundamenteel onderzoek voor beleidsondersteuning kent. Ook Anthony Atkinson van de London School of Economics, en mijn evenknie uit Tilburg, Frans de Roon, maakten deel uit van het team. Tijdens hun verblijf heeft die commissie ons onderzoek aan internationale standaarden getoetst. Dat deden ze aan de hand van gegevens die ze toegestuurd kregen door de universiteit en aan de hand van een zelfevaluatierapport. Dat werd vooraf opgesteld door de vijf voorzitters van de onderzoekseenheden, Hilde Roos (stafmedewerker onderzoek, nvdr), de decaan en mezelf. ZIJN ER VERRASSENDE RESULTATEN UIT DEZE VISITATIE GEKOMEN? We zijn nergens beschamend uitgekomen (lacht). De scores gingen van excellent tot minstens heel goed. Alle onderzoekseenheden scoren zeer hoog op bepaalde key performance indicators en hoog op de overige. Ook LICOS, ons Center of Excellence, kent internationale faam. Natuurlijk werden er ook enkele suggesties gedaan ter verbetering. De decaan en ik hebben al samengezeten om hierin een structuur aan te brengen: wat kan geremedieerd worden op niveau van de universiteit, de faculteit en de onderzoekseenheden? Bijvoorbeeld, een college als ‘inleiding tot het boekhouden’ kan volgens de visitatiecommissie door een expert uit de praktijk worden gegeven,
waardoor de betrokken hoogleraar die het college nu doceert meer tijd krijgt voor onderzoek. Maar dat is iets wat we op het niveau van de universiteit moeten bespreken omdat een doctoraat een vereiste is om te doceren. En we willen ook niet inleveren op de kwaliteit van ons onderwijs. Op faculteitsniveau zouden we onze doctoraatsprogramma’s meer kunnen stroomlijnen. Op het niveau van de onderzoekseenheden hebben we hier en daar dan weer het advies gekregen om ons meer te specialiseren in bepaalde thema’s. WAT IS HET BELANG VAN EEN ONDERZOEKSVISITATIE? Voorlopig hebben onderzoeksvisitaties nog geen officieel karakter in België. In landen als Nederland en het Verenigd Koninkrijk hebben visitaties wel al heel tastbare effecten. Negatieve resultaten kunnen er leiden tot uitsluiting van belangrijke financiële kanalen of zelfs stopzetting van een onderzoeksprogramma. In het Verenigd Koninkrijk is er nu een grote aanwervingsronde bij de universiteiten aan de gang. De Britse overheid heeft een visitatie aangekondigd en onderzoeksgroepen proberen nu de sterkste onderzoekers aan te trekken om naar hun faculteit te komen, en zo de financiële middelen voor de toekomst veilig te stellen. Onderzoek zou een permanente zorg moeten zijn, en nu plots de sterren bij elkaar weghalen is een beetje opportunistisch. Maar de academische markt werkt wel degelijk zo.
“Ik ben er voorstander van dat ook in België de resultaten van een onderzoeksvisitatie sterker sturend zijn voor de beschikbare geldstromen.”
WELKE GEVOLGEN HANGEN ER VOOR ONZE FACULTEIT AAN DEZE VISITATIE VAST? Momenteel worden de financiële middelen verdeeld over de Vlaamse universiteiten met een verdeelsleutel waarin naast studentenaantallen ook onderzoeksoutput (onder andere aantal publicaties, doctoraten, competitief verworven fondsen) een belangrijke rol speelt. Ik ben er voorstander van dat ook bij ons de resultaten van een onderzoeksvisitatie sterker sturend zijn voor de beschikbare geldstromen. Een visitatie levert tastbare resultaten, zwart op wit, naar buiten toe. We investeren veel energie in onderzoek. We zijn founding partner van LERU (League of European Research Universities, nvdr), en spelen als onderzoeksuniversiteit een voortrekkersrol. Daar mogen we gerust een vergoeding voor krijgen. Daarnaast is de erkenning van kwalitatief hoogstaand onderzoek dé manier om buitenlandse onderzoekers aan te trekken. Jonge professoren willen en moeten veel onderzoek doen en publiceren, en wij kunnen aantonen dat wij daar een ideale omgeving voor zijn. Dat is de reden waarom jonge onderzoekers van hoog niveau onze faculteit vervoegen. Onderzoekers komen niet naar Leuven omdat het een toffe stad is, of omdat we een hoge verloning bieden. Momenteel zijn er bijvoorbeeld Finse, Duitse, Nederlandse en Italiaanse professoren aan onze faculteit verbonden, waarvan sommigen in Brussel wonen maar bij ons werken. Op dat vlak konden ze ook kiezen voor Rotterdam, Berlijn, Rome of waarom niet London of Boston, maar ze verkozen in te gaan op een aanbod van de FEB aan de KU Leuven. WAAR SITUEERT ONZE FACULTEIT ZICH OP HET VLAK VAN ONDERZOEK TEN OPZICHTE VAN ZUSTERFACULTEITEN NATIONAAL EN INTERNATIONAAL? Naar aanleiding van de onderzoeksvisitatie hebben wij beslist een benchmark met de andere Belgische en enkele Zuid-Nederlandse faculteiten uit te werken.
Die benchmark vergelijkt de onderzoeksproductiviteit in termen van publicaties en citaties. Daaruit bleek dat wij samen met onze collega’s van Tilburg voorop lopen, gevolgd door ULB en UCL. En met grote voorsprong op de andere Vlaamse faculteiten. Binnen het inclusief continentaal model, dat in tegenstelling tot het exclusieve Angelsaksische model niet steunt op selectie van enkel de beste studenten, kunnen we ons goed meten met bijvoorbeeld de Nederlandse toppers. We spelen binnen dezelfde league. Met de universiteit in haar geheel proberen we in de continentaal-Europese top tien te blijven, wat aardig lukt. EEN LAATSTE VRAAG, DE KU LEUVEN BEREIDT ZICH MOMENTEEL VOOR OP DE VEELOMVATTENDE INTEGRATIE. WAT ZIJN DE IMPLICATIES DAARVAN OP HET ONDERZOEK AAN ONZE FACULTEIT, EN DAN VOORAL OP DE KWALITEIT ERVAN? Veel van onze professoren werken intens samen met heel wat bedrijven en beleidsinstanties. Daarenboven zijn er aan onze faculteit een groot aantal door bedrijven gefinancierde leerstoelen waarop medewerkers doctoreren onder begeleiding van een professor met de bedoeling een oplossing te zoeken voor een bedrijfsrelevant vraagstuk. Nog deze week haalden we weer een nieuwe leerstoel binnen, van Glaxo Smith Kline. Voeling met de bedrijfswereld is er dus al zeker.
“Alle onderzoekseenheden van onze faculteit scoren van excellent tot minstens heel goed op de key performance indicators.”
Aan een onderzoeksuniversiteit als de onze is de samenwerking zeer intens en hebben mensen zeer uitgebreide contacten, ook met de integrerende instellingen. Er zijn namelijk heel wat collega’s, verbonden aan de integrerende opleidingen, die doctorandi zijn van de KU Leuven. We weten hoe goed de kwaliteit van hun onderzoek is. Ook aan die instellingen zijn er vicedecanen onderzoek die in veel discussies grote toegevoegde waarde hebben en een meerwaarde vormen voor ons. We gaan samen de kwaliteit bestendigen door onderzoeksgroepen in elkaar te schuiven of door intense samenwerking te stimuleren. De output van de integrerende campussen wordt ook door de universiteit opgevolgd sinds 2004. Wat betreft niveau en hoeveelheid output zijn de nieuwe campussen van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen sommige Vlaamse universiteiten reeds voorbijgestoken. Met andere woorden, we onderschatten de integratie niet, maar op onderzoeksvlak zien we de toekomst optimistisch tegemoet. Katrien Vanwetswinkel 33
Research@FEB
Economische aspecten van sport en migratie Migratie is een zeer belangrijk fenomeen in sport. Het aandeel migranten in de belangrijkste sportcompetities in Noord-Amerika (baseball, basketbal, ijshockey, American football) en Europa (voetbal) is hoog in vergelijking met andere sectoren van de economie. Het Bosman-arrest in 1995 heeft een zeer belangrijke rol gespeeld in de evolutie van sportmigratie. Niet alleen moest er voor het Bosman-arrest altijd een transfersom betaald worden indien een speler van club veranderde – dus ook indien het contract van een speler ten einde liep – maar waren er bovendien ook beperkingen op het aantal buitenlandse spelers in een club. Het Europese Hof van Justitie oordeelde bij het Bosman-arrest dat deze twee maatregelen onverenigbaar zijn met het recht op vrijheid van arbeid.
Jeroen Schokkaert is een doctoraatsstudent verbonden aan het LICOS Centre for Institutions and Economic Performance. De promotor van het doctoraat is professor Johan Swinnen. Dit artikel geeft een korte samenvatting van de belangrijkste onderzoekshypotheses en bevindingen van de doctoraatsthesis.
Figuur 1 illustreert de verregaande invloed van het verdwijnen van de beperkingen op het aantal buitenlandse spelers in een club aan de hand van gegevens uit de Engelse voetbalcompetitie. De figuur toont dat het aandeel buitenlandse spelers in Engelse eersteklasseclubs steeg van ongeveer 32% in het seizoen 1995-1996, het laatste seizoen voor het Bosman-arrest, tot ongeveer 55% in het huidige seizoen 2012-2013. Figuur 1 Evolutie van het aandeel buitenlandse voetballers in de Engelse competitie (uitgedrukt in %)
0,7 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 I 2012-2013
I 2011-2012
I 2010-2011
I 2009-2010
I 2008-2009
I 2007-2008
I 2006-2007
I 2005-2006
I 2004-2005
I 2003-2004
I 2002-2003
I 2001-2002
I 2000-2001
I 1999-2000
I 1998-1999
I 1997-1998
1995-1996 34
I 1996-1997
I
0
MIGRATIE EN PRESTATIE VAN DE NATIONALE PLOEG Een belangrijk verschil tussen migranten in de voetbalsector en migranten in de meeste andere sectoren van de economie is dat voetbalspelers tegelijkertijd twee landen kunnen vertegenwoordigen, namelijk hun thuisland via de nationale ploeg en een ander land via de club waarbij ze zijn tewerkgesteld.
en hun eigenlijke plaats in (oktober) 2012 en in (februari) 2010. De eerste rij in tabel 1 geeft aan dat ons model een goede voorspeller is, zeker aangezien onze nationale ploeg momenteel niet de 30ste, maar zelfs de 12de plaats op de FIFA-wereldranglijst bekleedt. De tweede rij illustreert dat onze nationale ploeg ondermaats presteerde in 2010. Tabel 1 Voorspelde en eigenlijke plaats van de Belgische nationale ploeg op de FIFA-ranglijst
Ondanks het feit dat de nationale voetbalploeg van sommige armere landen beter lijkt te presteren sinds de substantiële migratie van hun spelers naar rijkere, Europese landen (bijvoorbeeld, Senegal en Ghana hebben respectievelijk in 2002 en 2010 de kwartfinale bereikt van de Wereldbeker, voor Afrikaanse landen een prestatie die in de geschiedenis van de Wereldbeker enkel ook werd geleverd door Kameroen in 1990), is er veel onenigheid in de sportliteratuur betreffende dit onderwerp. Terwijl sommige onderzoekers inderdaad van mening zijn dat migratie van voetbalspelers uit armere landen naar rijkere landen de kwaliteit van de nationale ploeg van de armere landen ten goede komt, zijn er evenzeer onderzoekers die dit betwijfelen. Ons onderzoek brengt meer duidelijkheid hieromtrent. Onze analyse is de eerste analyse die de relatie tussen spelers die in een buitenlandse competitie spelen en de prestatie van de nationale ploeg onderzoekt aan de hand van gegevens van de club van elke speler en de kwaliteit van zijn (buitenlandse) club van tewerkstelling. Rekening houdend met andere factoren die ook de prestaties van nationale ploegen beïnvloeden (bijvoorbeeld, het inkomen en de bevolking van een land), toont ons onderzoek aan dat migratie van spelers van de nationale ploeg de prestatie van de nationale ploeg verbetert.
Seizoen
Voorspelde plaats
Eigenlijke plaats
2012-2013
18
30
2009-2010
26
66
MIGRATIE EN INTEGRATIE Een ander effect van het stijgende aantal migranten in de voetbalsector is dat verschillende nationaliteiten herhaaldelijk met elkaar in contact komen. Als gevolg daarvan worden onderwerpen zoals integratie van migranten in de samenleving belangrijk. Hieromtrent woedt in de migratieliteratuur een hevig debat. Volgens sommige onderzoekers faalt de multiculturele samenleving, volgens anderen kunnen migranten zich perfect integreren in hun nieuwe omgeving.
In de voetbalsector kunnen verschillen in gedrag weerspiegeld worden door het aantal overtredingen die spelers begaan op het voetbalveld. Dit kunnen we meten aan de hand van het aantal gele en rode kaarten die spelers krijgen tijdens voetbalwedstrijden. Om te onderzoeken of migranten zich al dan niet kunnen integreren in een buitenlandse omgeving vergelijken we het gedrag tijdens voetbalwedstrijden van migranten uit Noord-Europa (de Scandinavische landen Denemarken, Finland, IJsland, Noorwegen en Zweden) en Zuid-Europa (Italië, Portugal en Spanje) met dit van Britse spelers in de Engelse competitie. Figuur 2 toont aan dat er een verschil is tussen de spelers van verschillende Europese regio’s en de Britse spelers in het gemiddeld aantal gele en rode kaarten per seizoen (we aggregeren het aantal gele en rode kaarten door een rode kaart gelijk te stellen aan twee gele kaarten). Op zich zeggen deze gegevens niet veel over aanpassingen van spelers, maar door middel van kwantitatieve analyse komen we tot de conclusie dat spelers uit Zuid-Europa zich aanpassen aan de Britse competitie. Deze analyse van gedrag in de voetbalsector kan als voorbeeld genomen worden van integratie van migranten in onze geglobaliseerde samenleving.
Figuur 2 Gemiddeld aantal gele en rode kaarten per seizoen in de Engelse competitie voor verschillende categorieën spelers
3,5 3 2,5
n Zuid-Europa
2
n Groot-Brittannië
1,5 We kunnen onze statistische analyse ook aanwenden om de prestaties van de nationale ploeg te voorspellen. Tabel 1 vergelijkt de plaats van de Belgische nationale ploeg op de FIFA-ranglijst zoals voorspeld volgens onze analyse
n Noord-Europa
1 0,5 0 1997-2003
2004-2010
35
Research@FEB Tabel 2
Winnaars van de Europa Cup I en de Champions League
Europa Cup I HET IS MOEILIJKER, NIET GEMAKKELIJKER, OM DE WINNAAR VAN DE CHAMPIONS LEAGUE TE VOORSPELLEN Naast het Bosman-arrest in 1995 is de invoering van de Champions League in 1992 ook een maatregel die belangrijke veranderingen in de voetbalsector teweegbracht. De Champions League wordt georganiseerd als opvolger van de Europa Cup I. In de Europa Cup I speelden de kampioenen van nationale competities tegen elkaar in een knockouttoernooi van 1955 tot 1991. Zowel academische studies als persartikels zijn van mening dat het Europese voetbal saaier en voorspelbaarder is geworden sinds de invoering van de Champions League in 1992. Dit argument is echter niet in overeenstemming met gegevens over de winnaars in de Europa Cup I en de Champions League (zie tabel 2). Tabel 2 toont dat verschillende clubs erin geslaagd zijn de Europa Cup I meerdere keren na elkaar te winnen: de winnaar was in 13 van de 37 edities dezelfde als de winnaar van de vorige editie. Daartegenover staat dat nog geen enkele club de Champions League twee keer na elkaar heeft kunnen winnen. Met andere woorden, als men zich zou hebben gebaseerd op het verleden om geld in te zetten op de winnaar en men zou inzetten op de winnaar van de vorige editie, dan zou de winstkans 35% geweest zijn in de Europa Cup I en 0% in de Champions League. Deze observatie staat haaks op het argument dat de Champions League voorspelbaarder is. Ons onderzoek toont aan dat twee veranderingen (met name de invoering van een groepsfase in 1992 en het feit dat meerdere clubs van de beste competities zich rechtstreeks kwalificeren in 1999) ervoor zorgen dat het gemakkelijker is voor clubs uit de beste competities om zich te kwalificeren voor de knock-outrondes in de Champions League dan in de Europa Cup I, maar
36
dat dezelfde wijzigingen de kwaliteitsverschillen tussen de clubs kleiner maken in de latere knock-outrondes van het toernooi. Dit zorgt er dan weer voor dat het moeilijker is voor clubs om zich te kwalificeren voor latere rondes in de Champions League. Dit maakt de uitkomst van de Champions League in de latere rondes juist minder voorspelbaar.
Voor meer gedetailleerde informatie verwijzen we graag naar de volgende studies: -
-
-
-
Berlinschi, R., Schokkaert, J., & Swinnen, J. (2013). When Drains and Gains Coincide: Migration and International Football Performance. Labour Economics, 21, 1-14. De Luca, G., Schokkaert, J., & Swinnen, J. (2013). Cultural Differences, Behavior and Assimilation: Player Nationality and Penalties in Football. Journal of Sports Economics, forthcoming. LICOS Centre for Institutions and Economic Performance, Leuven. Schokkaert, J., & Swinnen, J. (2013). It is Harder, not Easier, to Predict the Winner of the Champions League. Discussion Paper No. 329. LICOS Centre for Institutions and Economic Performance, Leuven. Swinnen, J., & Vandemoortele, T. (2008). Sports and Development: An Economic Perspective on the Impact of the 2010 World Cup in South Africa. International Council of Sport Science and Physical Education Bulletin, 53.
Seizoen
Club
1955-1956 1956-1957 1958-1959 1958-1959 1959-1960 1960-1961 1961-1962 1962-1963 1963-1964 1964-1965 1965-1966 1966-1967 1967-1968 1968-1969 1969-1970 1970-1971 1971-1972 1972-1973 1973-1974 1974-1975 1975-1976 1976-1977 1977-1978 1978-1979 1979-1980 1980-1981 1981-1982 1982-1983 1983-1984 1984-1985 1985-1986 1986-1987 1987-1988 1988-1989 1989-1990 1990-1991 1991-1992
Real Madrid Real Madrid Real Madrid Real Madrid Real Madrid Benfica Benfica AC Milan Inter Milan Inter Milan Real Madrid Celtic Manchester United AC Milan Feyenoord Ajax Ajax Ajax Bayern München Bayern München Bayern München Liverpool Liverpool Nottingham Forest Nottingham Forest Liverpool Aston Villa Hamburg SV Liverpool Juventus Steaua Boekarest FC Porto PSV Eindhoven AC Milan AC Milan Rode Ster Belgrado FC Barcelona
Champions League Seizoen 1992-1993 1993-1994 1994-1995 1995-1996 1996-1997 1997-1998 1998-1999 1999-2000 2000-2001 2001-2002 2002-2003 2003-2004 2004-2005 2005-2006 2006-2007 2007-2008 2008-2009 2009-2010 2010-2011 2011-2012 2012-2013
Club Olympique Marseille AC Milan Ajax Juventus Borussia Dortmund Real Madrid Manchester United Real Madrid Bayern München Real Madrid AC Milan FC Porto Liverpool FC Barcelona AC Milan Manchester United FC Barcelona Inter Milan FC Barcelona Chelsea Bayern München
Prof. Erik Buyst: Interregionale transfers creëren geen economische convergentie Het debat over de interregionale transfers in ons land verdwijnt nooit helemaal uit de actualiteit. Het gaat dan ook over veel geld, en over de solidariteit tussen gemeenschappen. Omdat dit debat in hoge mate gepolitiseerd is, is een objectieve analyse zelden aanwezig. Daar probeert de Leuvense professor Erik Buyst (VIVES, zie kader, en FEB) wat aan te doen. Hij heeft deze problematiek grondig onderzocht. Een gesprek.
37
Research@FEB
VOOREERST, WAT VERSTAAT MEN ONDER INTERREGIONALE TRANSFERS? Het gaat om financiële stromen van overheidsmiddelen. We berekenen eerst voor elke geografische entiteit, zoals ‘Vlaanderen’, wat zij aan inkomsten genereren, aan belastingen en bijdragen voor de sociale zekerheid. Dan kijken we naar de kant van de uitgaven. We berekenen wat vanuit de federale overheid en sociale zekerheid in elk van die geografische entiteiten wordt uitgegeven. Het verschil noemen we de interregionale transfers. En dan zijn er netto betalers en netto ontvangers. WAT IS DE SITUATIE IN BELGIË? Al vanaf midden de jaren 1960 is Vlaanderen een netto betaler. Bovendien zijn deze transfers vanuit Vlaanderen in de jaren 1970 en begin jaren 1980 versneld gestegen. Onderzoek van onder meer prof. Paul Van Rompuy heeft dat aangetoond. Dat was zeker ook het gevolg van de verschillende economische dynamiek in het noorden ten opzichte van het zuiden van het land. Wallonië kende een neergang vanaf de jaren 1950, door de steenkoolmijnencrisis en later de staalcrisis. Bovendien trok Vlaanderen in die periode, en zeker vanaf de expansiewetgeving in 1959, veel meer buitenlandse investeerders aan. Onder andere in de olieraffinage en in de aanverwante chemie, die toen de nieuwe industriële sectoren waren. Ook het endogeen ‘entrepreneurship’ bleek in Vlaanderen veel sterker aanwezig te zijn dan in Wallonië, getuige de vele bloeiende kmo’s in verschillende sectoren. Toen in de jaren 1970 de oliecrisissen elkaar in sneltempo opvolgden, bleek ook dat de Vlaamse economie beter stand hield dan de Waalse. MEN ZOU KUNNEN ZEGGEN: “WALLONIË HEEFT GEWOON PECH GEHAD”, HET WAS HET SLACHTOFFER VAN EEN ASYMMETRISCHE SCHOK? Dat klopt eigenlijk niet. Reeds in 1980 toonde Paul De Grauwe aan dat Wallonië met structurele handicaps zat, waar het weinig of niets aan deed. De loonkost per eenheid product lag in Wallonië 10% hoger dan in het meer succesvolle Vlaanderen, waardoor Wallonië een onaantrekkelijke regio was voor (buitenlandse) investeerders. De bestaande ondernemingen focusten vooral op kostenbesparingen in plaats van op innovatie. En uiteindelijk bleek dat de hoge loonkosten in Wallonië een belangrijke oorzaak waren van de interregionale transfers uit Vlaanderen. Dat deed stilaan de wenkbrauwen fronsen in het noorden. TOCH VREEMD DAT IN EEN REGIO DIE ACHTERUIT BOERDE DE LOONKOSTEN HOGER LAGEN DAN IN HET ECONOMISCH STERKERE VLAANDEREN? Op het eerste gezicht wel. Maar ik heb dat zelf onderzocht en er is een verklaring voor. Ten eerste hebben de hoge lonen uit 38
de mijnsector een demonstratie-effect gehad op de lonen in de andere sectoren, ook al was dat niet in overeenstemming met hun productiviteit. Toen de mijnen sloten, speelde de neerwaartse rigiditeit van de lonen om de noodzakelijke loonaanpassingen door te voeren. Verder werd de afkalving van de tewerkstelling in de mijnen in Wallonië gecompenseerd met (brug)pensioen, en met een forse uitbreiding van de tewerkstelling bij de overheid, al vanaf het einde van de jaren 1950. Zelfs de scherpe daling van de tewerkstelling na de eerste oliecrisis in 1973-1974 leidde in Wallonië niet tot loonmatiging. Dat kwam door het bestaan van nationale loonakkoorden, de zogenaamde interprofessionele sociale akkoorden, maar ook de werkloosheidsuitkeringen die onbeperkt zijn in de tijd, en tenslotte ook door de publieke opinie in Wallonië zelf. Zij schreef de economische malaise toe aan het falen van de ondernemers en van de holdings, zoals de Société Générale, en daarmee was hun analyse gemaakt. Zij eisten als compensatie meer economische autonomie, vooral om overheidsinitiatief te kunnen nemen. TOCH KREEG OOK DE VLAAMSE ECONOMIE IN DE JAREN 1970 KLAPPEN. DEED DAT DE KLOOF TUSSEN NOORD EN ZUID IN ONS LAND NIET VERKLEINEN? Integendeel. Toen in 1982 de Belgische regering noodmaatregelen nam, zoals de devaluatie van de Belgische frank en een opgelegde loonmatiging, verminderde de loonkloof tussen Wallonië en Vlaanderen niet. Wallonië bleef duurder inzake eenheidsloonkost. Gevolg was dat Wallonië ook veel minder profiteerde van het internationale economisch herstel dat zich in de jaren 1980 ontplooide, en de werkloosheid er daardoor structureel en substantieel hoger bleef dan in Vlaanderen, tot op de dag van vandaag trouwens. Vlaanderen had met een heel andere uitdaging te kampen: door de snelle groei kwamen er knelpunten op de arbeidsmarkt die de loonkosten opdreven. De regionale loonkloof verminderde daardoor enigszins, maar voor Wallonië in de verkeerde richting, want zij bleven met hun structurele handicap zitten. En de transfers van noord naar zuid bleven dus maar doorgaan. WAT LEERT ONS DAT OVER DE EFFICIËNTIE VAN DE INTERREGIONALE TRANSFERS? Dat in België de interregionale transfers geen economische convergentie hebben gecreëerd. Recent internationaal economisch onderzoek is sceptisch over de efficiëntie van zulke transfers. De recente theorie zegt dat herverdelende transfers, vanuit de belastingen en de sociale zekerheid, de efficiënte allocatie van productiemiddelen vertraagt, in plaats van bevordert. Hoe komt dat? Omdat door de transfers er minder druk is om de lonen aan te passen, nochtans noodzakelijk om de concurrentiekracht te verbeteren. En door de transfers ontbreken de incentives om de economie te transformeren. Niet alleen blijft de regio die de transfers ontvangt ‘underperforming’
maar het tast ook de groeikracht van de economie van het gehele land aan. WAT IS DAN HET ALTERNATIEF? Men zou kunnen zeggen: meer investeringen, bijvoorbeeld in verkeersinfrastructuur. Maar het resultaat daarvan is onzeker. Of meer investeren in ‘human capital’. Dat laatste is zeker nodig. En tegelijk de transfers verminderen. Een empirisch onderzoek in 140 regio’s in 9 eurolanden (onderzoek Persyn&Algoed, 2009 en 2011, nvdr) bevestigt de theoretische voorspellingen. Bij een reductie van de transfers met een derde naar de provincie Henegouwen zal aanvankelijk weliswaar het beschikbaar inkomen daar dalen, maar nadien is de regio er beter aan toe dan wanneer de transfers onverkort zouden zijn behouden. Ook een studie over de Duitse eenmaking waarbij Duitsland dezelfde fouten als België heeft gemaakt, bevestigt de resultaten van het empirisch onderzoek. Het is pas met de Hartz-hervormingen vanaf 2003 dat de herverdelende transfers in Duitsland verminderd werden, meer regionale loonflexibiliteit werd ingevoerd, alsmede een meer flexibele arbeidsmarkt. Het economisch succes van Duitsland is sindsdien gekend. Zelfs sommige vooraanstaande economen uit Franstalig België erkennen nu onze analyse voor ons land. WAAROM BLIJVEN DIE TRANSFERS DAN ONVERKORT VAN TOEPASSING? Wel, de opeenvolgende staatshervormingen in ons land sinds 1970 - en we zijn nu al aan de zesde toe - veranderen eigenlijk niets aan die transfersystemen, onder meer omdat de sociale zekerheid nationaal bleef. Fundamenteel blijven de uitgavenbevoegdheden bij de gewesten en gemeenschappen, en belastingbevoegdheid bij de federale staat, kleine aanpassingen niet te na gesproken. Dat is een duidelijke constructiefout en dus blijven de regionale entiteiten maar uitgeven. Bovendien is er in België de particulariteit dat de pensioenen van de regionale ambtenaren, onderwijs inbegrepen, door de federale overheid worden betaald. En dus is er ook op dat vlak geen ‘ingebouwde rem’. Maar Vlaanderen als netto betaler kan zich vandaag die transfers ook niet langer veroorloven. Immers, de economische uitdagingen van Vlaanderen zijn niet min: de de-industrialisering, de vergrijzing, de stagnerende arbeidsproductiviteit, de hoge energiekosten, de onaangepaste exportoriëntatie, … Alleen al daarom is een uitfasering van de transfers naar het zuiden noodzakelijk. Zoals het vandaag is, is het Belgische federale model niet duurzaam. ER ZOUDEN DUS NIEUWE EN INGRIJPENDE AFSPRAKEN MOETEN WORDEN GEMAAKT OVER DE FINANCIERING VAN ONS LAND?
en gemeenschappen staan op gelijke voet. Als één partij niet wil bewegen is zo goed als niets mogelijk. Het risico is dus niet gering dat we in ons land binnen afzienbare tijd over niets nog een akkoord kunnen bereiken. EN DUS ZAL ER OOIT OPNIEUW EEN GROTE STAATSHERVORMING MOETEN KOMEN? Inderdaad. Om het met de woorden van de voormalige Amerikaanse president Ronald Reagan te zeggen: “You ain’t seen nothing yet”. Fa Quix
LEVE VIVES! HET EERSTE LUSTRUM Het Vlaams Instituut voor Economie en Samenleving, VIVES, werd opgericht in 2008 en viert in 2013 haar vijfjarig bestaan. VIVES heeft tot doel om via fundamenteel en toegepast onderzoek bij te dragen tot het maatschappelijk debat inzake de economische en maatschappelijke ontwikkeling van regio’s, in het bijzonder van Vlaanderen. De onderzoeksactiviteiten hebben betrekking op een brede waaier aan onderwerpen, zoals het begrotingsfederalisme, regionaal arbeidsmarktbeleid, ondernemerschap, interregionale financiële stromen, regionale economische groei, de optimale omvang van landen en het belang van urbanisering. VIVES is als onderzoekscentrum wetenschappelijk en juridisch geïntegreerd binnen de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen van de KU Leuven (FEB) en werkt samen met research fellows uit diverse andere faculteiten en universiteiten. Daarnaast werkt VIVES nauw samen met de Vlaamse overheid in het kader van het nieuwe Steunpunt Ondernemen en Regionale Economie (STORE), waarvan het de coördinatie verzorgt. VIVES publiceert regelmatig technische onderzoekspapers die doorgaans resulteren in internationale academische publicaties. De onderzoeksresultaten worden voor het brede publiek toegankelijk gemaakt via de publicatie en verspreiding van beleidspapers, briefings en VIVESmonografieën. Geïnteresseerden kunnen deze papers en briefings raadplegen op www.econ.kuleuven.be/VIVES of kunnen zich inschrijven op de VIVES Newsletter via een mailtje naar
[email protected].
Ja, maar dat ligt natuurlijk zeer moeilijk. Enerzijds is er een partij die minder zal ontvangen. Anderzijds is er geen hiërarchie tussen de beleidsniveaus: de federale overheid en de gewesten
39
Research@FEB News@FEB
What’s in a name: Bitcoin, de digitale munteenheid Indien u de voorbije maanden de actualiteit hebt gevolgd, zal u waarschijnlijk de term ‘Bitcoin’ al eens te horen hebben gekregen. Het ontstaan van Bitcoin dateert van 2009, maar het concept van ‘digitale cryptovaluta’ werd al een decennium eerder beschreven. Het basisidee gaat uit van de vaststelling dat alles waaraan een zekere sociaaleconomische waarde wordt gehecht, kan optreden als betaalmiddel. Zodoende is ook Bitcoin te positioneren als een dergelijke nieuwe vorm van geld, afhankelijk van wie men het vraagt. Want waar Bitcoin voor de één een alternatief voor bestaande financiële systemen vormt, is het voor de ander niets meer dan een hype. Hoe zit het nu eigenlijk precies met de virtuele muntjes?
40
PSEUDO-ANONIEM Onder het pseudoniem Satoshi Nakamoto werd de eerste specificatie van Bitcoin gepubliceerd. De ware identiteit van de bedenker(s) blijft tot op heden onbekend, en het is bijgevolg niet verwonderlijk dat Bitcoin anonimiteit hoog in het vaandel draagt; of ‘pseudo-anonimiteit’ om precies te zijn. Dat houdt in dat er geen persoonlijke gegevens uitgewisseld worden, maar iedere gebruiker willekeurig een uniek adres toegekend krijgt, vergelijkbaar met een rekeningnummer. In principe is het mogelijk om dit adres te linken aan gebruikers, maar het aanvragen van een nieuw of extra adres kan snel en eenvoudig, zelfs voor iedere nieuwe transactie indien gewenst. DECENTRAAL Vandaag de dag wordt de ontwikkeling van Bitcoin overzien door de Bitcoin Foundation. Deze stichting heeft als enkel doel Bitcoin te promoten en te beschermen, en fungeert dus niet als een centraal monetair orgaan. Integendeel, de gebruikers zelf vormen een volledig gedecentraliseerd en wereldwijd netwerk waarbinnen transacties worden uitgewisseld. De vraag blijft echter hoe Bitcoin in een decentraal systeem veiligheid kan
garanderen. Cruciaal element in de werking van Bitcoin is dat transacties zichtbaar zijn voor het hele gebruikersnetwerk en zodanig versleuteld worden dat hun geldigheid steeds door iedereen geverifieerd kan worden. Pogingen om een transactie meermaals het systeem in te sturen of te vervalsen worden teniet gedaan door deze controles. MIJNEN Ondanks de gedecentraliseerde aard van Bitcoin is er al een groot aantal bedrijven uit de grond gestampt door ondernemende gebruikers om monetaire diensten te introduceren binnen Bitcoin. Voorbeeld bij uitstek is het wisselplatform Mt.Gox waar dollars tegen Bitcoins geruild kunnen worden, en ook de eerste Bitcoin-bank is reeds een feit. Voor veel economisten vormt Bitcoin dan ook een boeiend onderzoeksterrein. Ook uniek aan Bitcoin is dat schaarste ingebakken zit in het systeem en er geen inflatie mogelijk is, aangezien er een absoluut maximum van 21 miljoen staat op het aantal mogelijke Bitcoins. Deze zijn trouwens nog niet allemaal in omloop, aangezien nieuwe Bitcoins gevonden worden door met ‘miners’ (krachtige computers) wiskundige problemen op te lossen. De moeilijkheidsgraad van deze problemen neemt bovendien steeds toe, zodat het al niet langer de moeite loont om toe te geven aan de virtuele goudkoorts. Wanneer iemand zijn ‘portefeuille’ (een computerbestand met sleutels) verliest, gaan de geassocieerde Bitcoins onherroepelijk verloren. Hoewel de ontwikkelaars reeds rekening hielden met dit probleem door een Bitcoin deelbaar te maken, is het
moeilijk om de effecten van een dergelijk deflationair economisch model exact te voorspellen. VOLATIEL De huidige, nog volatiele aard van Bitcoin zorgt ervoor dat u beter wacht met massaal te investeren. Zo konden gebruikers in april 2013 nog een lucratieve USD 200 inruilen voor een Bitcoin, maar verloor de munt enkele dagen later alweer de helft van zijn waarde. Daarnaast is het ook belangrijk te weten dat er nog geen wettelijk raamwerk voorhanden is voor digitale valuta, en sommige overheden beginnen zich ook af te vragen of (en hoe) het gebruik van Bitcoin al dan niet aan banden gelegd moet worden, voornamelijk omwille van de gevolgen die anonieme betalingen met zich mee kunnen brengen. Belangrijkste factor voor het slagen van Bitcoin is natuurlijk dat er ook daadwerkelijk mee gekocht kan worden. Heel wat online winkels zijn al op de kar gesprongen, maar het blijft wel nog even wachten alvorens we ook in de gekende ‘brick and mortar shops’ met Bitcoins kunnen betalen. Seppe vanden Broucke
[email protected] LIRIS, KU Leuven
41
Research@FEB
Academic Hero
Professor Luk Warlop over zijn ‘Academic Hero’: Professor Joseph ‘Joe’ Alba (University of Florida) ‘Why something happens’ is belangrijk om te weten, maar ‘what happens’ is belangrijker’ Dr. Joseph W. (Joe) Alba 42
Luk Warlop • • • •
buitengewoon hoogleraar FEB Onderzoekseenheid Marketing en Organisatie Onderzoeksgroep Marketing
[email protected]
Voor deze tweede editie van ECONnect valt de beurt aan professor Luk Warlop om zijn academic hero voor te stellen. Hij koos voor zijn promotor aan de University of Florida, Professor Joseph ‘Joe’ Alba, held tegen wil en dank.
hij het idee naar voor dat hoe consumenten alledaagse beslissingen nemen een belangrijke en significante vraag op zich is. Voorheen had Alba vooral onderzoek gedaan naar hoe en wat we onthouden van wat we meemaken. Veel slaan we namelijk maar gedeeltelijk of helemaal niet op. Andere herinneringen vervormen we in ons geheugen. Dat bleek ook interessant voor consumentenonderzoek. Want de consument die in een winkel over een aankoop beslist, baseert zich op informatie die hij zich op dat moment kan herinneren. Alba’s ideeën veroorzaakten een stroomversnelling in het onderzoek naar het beslissingsproces en in welke mate dat beïnvloedbaar is door ons psychologisch systeem. Vanaf midden jaren 80 heeft die benadering 20 jaar lang het consumentenonderzoek gedomineerd. Wat bijvoorbeeld bijna rechtstreeks uit Alba’s onderzoek is voortgekomen, zijn de moderne ideeën over brand equity. Brand managers sturen het beslissingsproces van consumenten door ervoor te zorgen dat ze over een bepaald merk genoeg (positieve) dingen kunnen onthouden. Alba’s werk heeft van brand management een wetenschappelijk onderbouwde discipline gemaakt. Dat heeft een hele generatie mensen sterk beïnvloed.
VERNIEUWER Tijdens mijn burgerdienst las ik een paper door Joe Alba en Wesley Hutchinson: ‘Dimensions of Consumer Expertise’*. Achteraf bleek het een van de belangrijkste papers in de geschiedenis van de consumentenwetenschap. Het is door die paper dat ik in Florida terechtkwam voor mijn PhD en Joe mijn promotor werd. Tot het begin van de jaren 80 was consumentengedrag een onderdeel van marketing, zonder meer. Dat ging toen over hoe men consumenten kon ondervragen en hoe men kon weten welke producten consumenten eigenlijk willen. De enige manier om dat gesofisticeerder te maken, was om dat methodologisch te onderbouwen zoals de ‘serieuze’ marketing, de econometrie. Consumentenpsychologie, dat was toen de niet-serieuze marketing. Aan het begin van de jaren 80 kwam er een beweging van jonge psychologen op gang. Ze waren getraind in goede scholen en zakten naar marketing af, deels omwille van de werkgelegenheid. Een van die mensen was Joe Alba, een geheugenonderzoeker van opleiding. Samen met enkele andere onderzoekers bracht
‘Waarom Alba een held is heeft een groot stuk met zijn persoonlijkheid te maken, het feit dat hij geen held wil zijn’
Joe Alba is een van de mensen die van het consumentenonderzoek een wetenschap gemaakt hebben
TE VEEL THEORIE, TE WEINIG DATA Daarnaast is er iets wat ik leerde door bij Alba te studeren en in de latere jaren ook beter heb leren begrijpen. Toen ik pas in Florida verbleef, gaf hij mij een paper** waarin enkele archeologen een gesprek voeren over wat een goede archeoloog is. Degene die daar als held uitkomt, maar dat eigenlijk niet wilt zijn, is degene die het echte graafwerk heeft gedaan, die nog het zwart onder zijn nagels heeft en van wie de schoenen vol stof hangen. De anderen schrijven boeken, verkopen veel praatjes en gaan met de pluimen lopen, maar zijn geen echte archeologen. Dat was eigenlijk een parabel over het feit dat een wetenschap pas bestaat dankzij het willen en kunnen doen van systematische observaties van de feiten. Toen Alba in 2009 Fellow werd van ACR (Association for Consumer Research) klaagde hij in zijn speech aan dat we in consumentengedrag wel wetenschappelijker waren geworden, maar dan vooral door ongebreideld theorieën te bedenken. In de marketing heb je nu nog altijd onderzoekers die hun paper beginnen met “we build on a theory…”, dat is niet goed. ‘Why something happens’ is natuurlijk belangrijk om te weten, maar theorieën komen en gaan. ‘What happens’ is belangrijker, want dat blijft. Je moet dus op zoek gaan naar observaties
43
Research@FEB
die bepaalde theorieën, intuïties of tradities in vraag stellen. Een bevinding is maar belangrijk als die ervoor zorgt dat ergens een opinie moet veranderen. Het belangrijkste wat je als wetenschapper kan bereiken is niet een theorie bouwen maar ‘iets nieuws ontdekken’.
hem was dat omgekeerd. Hij heeft een scherpe en klare pen, maar in gezelschap voert hij nooit het hoge woord. Na een presentatie van Alba blijf je met het gevoel achter dat wat je weet interessanter is dan de manier waarop hij het gebracht heeft. Een held kan voor mij pas een held zijn als hij niet helemaal perfect is.
MAN VAN WEINIG WOORDEN PARELTJES VAN EXPERIMENTELE ELEGANTIE Waarom Alba een held is heeft een groot stuk met zijn persoonlijkheid te maken. Hij heeft een geweldig New Yorks gevoel voor humor, met heel veel ironie. Maar ik hou er vooral van dat hij geen held wil zijn. Hij is een heel bescheiden man van weinig woorden met een zekere afstandelijkheid; een houding van ‘het is allemaal niet zo belangrijk’. Anderen laten hun werk soms interessanter lijken dan het werkelijk is, maar bij
WHO IS DR. JOSEPH W. (JOE) ALBA?
• Distinguished Professor of Marketing, University of Florida,
Voor jonge onderzoekers zijn de theoretische inzichten van Alba interessant omdat ze duidelijk maken waarom merken gemanaged moeten worden, en wat het belang daarvan is in de huidige marketingwereld. Zijn werk is nog steeds iets dat eender wie onderzoek wil doen naar beslissingsprocessen heel goed moet begrijpen. Wat tegenwoordig hip is als ‘behavioral economics’ is eigenlijk wat Joe en enkele generatiegenoten in de jaren 80 als wetenschappelijk fundament van het consumentenonderzoek hebben opgebouwd. Veel van de beslissingen die economen vaak ‘irrationeel’ noemen, kan je begrijpen met Alba zijn werk over ons cognitief systeem en de invloed ervan op ons gedrag. De ironie wil dat hij zelf niet zo van theorieën houdt, maar dat het vooral zijn theoretisch werk is dat ook vandaag nog enorm veel geciteerd wordt. Daarnaast heb je zijn empirisch werk, pareltjes van experimentele elegantie. Het zijn voorbeelden van hoe experimenteel onderzoek over gedrag goed uitgevoerd wordt. Ik grijp daar ook nog steeds naar terug. Na al die jaren word ik nog steeds geïnspireerd door zijn onderzoek. Katrien Vanwetswinkel
• James W. Walter Eminent Scholar Chair of Entrepreneurship, 2011 – present • Fellow of the Association for Consumer Research, 2009 • OPLEIDING: - PHD - Experimental Psychology, Temple University, 1981 - BA - Psychology, State University of New York, 1976 • ONDERZOEKSDOMEINEN: - Consumer Behavior, Marketing Strategy, Decision Making, Pricing, Brand Equity
44
*
Dimensions of Consumer Expertise: Alba, J.W. & Hutchinson J.W. (1987). “Dimensions of consumer expertise.” Journal of Consumer Research, 13(4), 411-54.
** De archeologiepaper: Flannery, Kent V. “The Golden Marshalltown: A Parable for the Archeology of the 1980s.” American Anthropologist, New Series, Vol. 84, No. 2 (Jun., 1982)
Students@FEB
Utile, Dulci voor de 84ste keer! BESTE ECONNECTER, ndertussen zijn we midden mei, wat in studententijd betekent dat de blok voor de deur staat. Na een vermoeiende, maar geslaagde editie van de kiesweek zal ook het kersverse praesidium van Ekonomika zich achter zijn - nu nog maagdelijk witte boeken zetten. Voor zij die nog niet op de hoogte zijn: Ploeg Voltage is verkozen tot praesidium, wat betekent dat we als team de kans krijgen om Ekonomika vol enthousiasme en creativiteit doorheen het reeds 84ste werkingsjaar te leiden.
O
Met dit artikel zou ik graag de drie pijlers van het Voltage-beleid, twee nieuwe functies en onze focus op de internationalisering van Ekonomika willen toelichten. Volgend semester zal de nadruk immers gelegd worden op het uitbouwen van een internationaal netwerk, de focus op ‘key entry points’ en tot slot de verruiming van de Utile-tak binnen ons allen zeer geliefde Moeder Ekonomika. Eerst en vooral zouden we Ekonomika internationaal op de kaart willen zetten. De inspanningen en activiteiten van de voorbije 83 praesidia hebben er reeds voor gezorgd dat Ekonomika de mooiste vereniging van Vlaanderen is. Ons doel is om weer een trapje hoger op de ladder te klimmen en Ekonomika ook op internationaal vlak bekend te maken. Stap voor stap - te beginnen met de Benelux - willen we kennis met buitenlandse kringen uitwisselen om zo Ekonomika een nieuwe dimensie te geven. Ten tweede verliezen we de vaste waarden niet uit het oog en zullen we inzetten op de ‘key entry points’. Dit zijn de belangrijkste plaatsen waar de FEB-student in contact komt met Ekonomika, zoals onderzocht in onze Bain-enquête. Ik heb het dan over de Ekobar, Dulci, Kursusdienst en het onthaal van zowel eerstejaars als buitenlandse Erasmussers. Ten derde komen we bij de uitdieping van de Utile-tak van Ekonomika, waarvan de invoering van de functie ‘Development’ het voorbeeld bij uitstek is. Onder deze nieuwe functie plaatsen we alle huidige extra-curriculaire activiteiten die aan de student worden aangeboden. Het gaat dan om workshops, stages, de verschillende skills programs en lezingen. Verder voegen we daar vanuit onze ploeg een paar nieuwe zaken aan toe, die komende zomer worden uitgewerkt. Om de slaagkans van de internationalisering van Ekonomika te verhogen is een correcte ‘branding’ cruciaal. We dienen als Leuvense FEB-studenten naar buiten te komen met één logo en een daaraan gelinkte boodschap. Het reeds geïntroduceerde begrip ‘one look and feel’ zal uitgediept worden. We zullen dit over alle activiteiten én promokanalen doortrekken, en koppelen aan grote marketingstunts. Al dit werk zal voornamelijk opgevangen worden door de tweede nieuwe functie, ‘Marketing&Media’. De commitment die ik zelf aanga voor het volgende jaar is om een fantastisch, 13-koppig team te ondersteunen, me in te zetten voor iedere Ekonomika-sympathisant, een luisterend oor te zijn voor de FEB-student, Ekonomika te allen tijde te verdedigen, zo goed mogelijk te vertegenwoordigen en tot slot de reeds goede banden met alumni en de faculteit te onderhouden. Ut vivat, crescat floreatque EKONOMIKA! Kjell Geurts, Praeses 84ste werkingsjaar Ekonomika 45
Students@FEB
Onze Faculty STAR Kwong Gueng ‘Gigi’ To Je bent hem vast wel eens tegengekomen op een feestje of evenement aan onze faculteit. Ongemerkt en behendig legt hij de juiste momenten vast op gevoelige plaat. Tijd om hem van achter zijn fototoestel te halen en zelf eens in de spotlights te plaatsen: onze Faculty STAR, de fotograaf met de klinkende naam, Kwong Gueng ‘Gigi’ To. WANNEER EN HOE HEB JE DE FOTOGRAFIEMICROBE TE PAKKEN GEKREGEN? Vijf of zes jaar geleden kocht ik mijn eerste reflexcamera, maar dat bleef toen bij wat vakantiefoto’s, niets speciaals. Daarna ben ik me meer beginnen verdiepen in de technische aspecten van fotografie: scherpte, het gebruik van een diafragma, sluitertijd. Na al die jaren ben ik geraakt tot waar ik nu ben, eigenlijk allemaal via zelfstudie. WAT WAS HET HOOGTEPUNT VAN JOUW JAAR ALS FACULTY STAR? Dat zijn er meerdere. De eerste workshop met fotografe Vicky Bogaert, waarbij we een foto moesten maken met het thema ‘abstract’, ‘destructie’ of ‘afwezigheid van de mens’, heeft me echt doen nadenken over hoe ik meer inhoud en creativiteit in mijn foto’s kon leggen. Andere hoogtepunten waren eigenlijk alle momenten waarop we professionele fotografen aan het werk zagen. Zoals Marco Mertens, de portretfotograaf, die vooral politici en BV’s fotografeert. Hem bezig zien, hem zien opstellen, dat vond ik heel interessant. Ik had nog nooit een beroepsfotograaf in actie gezien. HEB JE VEEL BIJGELEERD? Door die professionals aan het werk te zien, heb ik allerlei kleine vaardigheden verworven die ik met zelfstudie eigenlijk nooit had kunnen aanleren. Ook onder elkaar (er waren 5 Faculty STARs fotografie, nvdr) hebben we veel bijgeleerd. De mannelijke fotografen waren vooral heel technisch aangelegd, de vrouwelijke meer inhoudelijk. BEN JE NU KRITISCHER GEWORDEN VOOR JE EIGEN WERK? Eigenlijk niet, ik ben altijd al kritisch geweest. Er is altijd iets dat beter kan, vind ik. Na een tijd komt er wel een klik en denk ik: “dat is eigenlijk wel echt een goede foto”. Dan kan je wel even trots zijn. Daarna wil je natuurlijk weer verder evolueren, en vind je weer iets dat beter kan. Maar ik kan wel genieten van mijn eigen werk.
46
WAAR KUNNEN WE JE IN DE TOEKOMST NOG TEGENKOMEN? Momenteel fotografeer ik op veel events voor Ekonomika, AFC, de faculteit … Dat wil ik graag blijven doen. In mijn vrije tijd wil ik me specialiseren in huwelijksreportages. Een huwelijk is een speciale dag en iedereen is mooi aangekleed. Als fotograaf kun je dan echt foto’s met een ‘wow-effect’ maken. Foto’s van een huwelijk zijn ook leuk om naar te kijken. Als je dan een heel album kan samenstellen, voel je volgens mij echt die voldoening. HEB JE TIPS VOOR DE BEGINNENDE AMATEURFOTOGRAAF/FACULTY STAR IN WORDING? Kijk ook eens naar het werk van andere fotografen. Zoek wat foto’s van professionele fotografen op. Bestudeer hun composities. Daaruit kan je afleiden wat algemeen mooi gevonden wordt. Daarnaast vind ik dat als je gepassioneerd raakt door fotografie de rest allemaal vanzelf gaat. Je moet daarvoor geen cursus volgen, op het internet staat genoeg informatie. Voor iemand die graag wilt deelnemen aan Faculty STARs zou ik zeggen: zeker doen! Je krijgt veel feedback op je foto’s, en het is altijd goed om kritiek te krijgen. Daar kan je in de toekomst veel mee doen. Katrien Vanwetswinkel
Over Faculty STARs Faculty Student Artists in Residence of kortweg Faculty STARs is een initiatief van de Dienst Cultuur van KU Leuven. De vele studenten die creatief bezig zijn met fotografie, schilderkunst, poëzie, dans, performance of een andere kunstvorm verdienen immers groeikansen en een podium. Voor elke faculteit wordt er een Faculty STAR gekozen, die als het ware als huiskunstenaar optreedt. Ook krijgen alle STARs een meter of peter uit de Leuvense culturele scene die samen met de Dienst Cultuur een individueel coachingtraject voor hen zal uitstippelen. Meer informatie op www.facultystars.be
47
Students@FEB
European Business Summit
Op donderdag 16 mei kregen Sam Schruers en Ruben Vuylsteke, masterstudenten handelsingenieur respectievelijk handelsingenieur in de beleidsinformatica aan de KU Leuven, via het Verbond van Belgische Ondernemingen de kans om de European Business Summit bij te wonen. Een uitgelezen moment om enkele van de belangrijkste beleidsmakers op het Europese forum aan het woord te horen. Hier volgt hun verslag.
48
adat we door de mensen van het VBO wegwijs gemaakt werden op de EBS, sloten we aan bij de eerste van vier interessante sessies: Energy as a driver of Industrial Growth. De panelleden, onder wie Helge Lund, CEO van Statoil, beklemtoonden het belang van energie-efficiëntie aangezien dit zorgt voor een daling van zowel de kost van energie als de schade die aan het milieu berokkend wordt. Verder werd benadrukt dat een optimale energiedistributie in heel Europa moet nagestreefd worden. Dat er in een land als Duitsland meer inspanningen geleverd worden voor zonne-energie dan in Spanje, kan niet de bedoeling zijn.
N
Na een korte koffiepauze kozen we voor Translating Skills into Employment als tweede sessie. De hoge werkloosheidsgraad bij jongeren, een topic dat tijdens de hele EBS frequent ter sprake kwam, stond hier centraal. Een deel van de oplossing ligt in het wegnemen van barrières voor ondernemerschap. Uiteindelijk moeten ondernemingen immers voor jobs zorgen. Verder werd het belang beklemtoond van een goede balans tussen theoretische kennis en praktijkervaring. Ook voor universiteiten is het een grote uitdaging om hier een evenwichtige trade-off te realiseren. Na de middag woonden we een derde sessie bij, The Digitalisation of Our Economies. Opvallend hierbij was de erg ambitieuze houding die EU-commissaris Neelie Kroes aannam. Gedurende het anderhalf jaar dat haar nog resteert in haar huidige functie beoogt ze een volledige eenmaking van de telecommarkt in Europa. Duidelijk geen eenvoudige taak. In tegenstelling tot haar leeftijdsgenoot Sir Alex Ferguson, zo stelde ze, denkt zij nog niet aan stoppen.
In de vierde sessie, EU-US: Reinvigorating the Transatlantic Relationship, kregen we enkele inzichten mee over de plannen om de handelsrelatie tussen de EU en de VS nieuw leven in te blazen middels een breed bilateraal handelsakkoord. Leiders aan beide kanten van de plas toonden dat ze hoge verwachtingen hebben over de economische stimulus die dit akkoord zal opleveren. Toch gingen er ook kritische stemmen op. Welk signaal deze bilaterale samenwerking geeft aan de overige leden van de Wereldhandelsorganisatie is een punt van discussie. Tijdens de plenaire sessie benadrukten Europese Commissievoorzitter José Manuel Barroso en Vlaams minister-president Kris Peeters nogmaals wat in de andere sessies ook steeds naar voren kwam: het enorme belang van het omzetten van de vele ideeën en visies in concrete acties om uit de huidige crisis te klimmen. Ook beklemtoonde Barroso dat in de huidige tijden de Commissie het zich niet kan veroorloven uit te bollen tot het einde van de ambtstermijn: “Net zoals in het voetbal, kan er nog zeer veel gebeuren op het einde.” Een duidelijke knipoog naar de finale van de Europa League de dag voordien, waarin Portugese club Benfica verloor door een doelpunt in de laatste minuten van de wedstrijd. De European Business Summit was voor ons een erg rijke ervaring. Enerzijds kregen we een overzicht van de voornaamste knelpunten in de ontwikkeling van de Europese industrie. Anderzijds was het ook enorm leerrijk om te observeren hoe politieke en industriële topspelers met elkaar in debat gaan en hoe zij hierbij vaak sublieme retoriek aanwenden. Kortom, een unieke ervaring. Ruben Vuylsteke en Sam Schruers masterstudenten handelsingenieur en handelsingenieur in de beleidsinformatica
49
Student Startup
Students@FEB
www.afcleuven.be/studentstartup/
50
Koppel in de boeien voor goed doel “Op 8 mei worden we aan elkaar vastgebonden met een touw van 88 centimeter. Daarna zullen we rondtrekken in een mobilhome en verschillende plaatsen in Europa bezoeken, waaronder Parijs, Lyon, Turijn en Luxemburg. Op 17 mei zullen we terug in Leuven aankomen”, vertelt Linde Vloeberghs, alumna handelsingenieur, samen met haar vriend Ruben Hamelius, oud-praeses van Ekonomika.
l die tijd blijft het koppel met de polsen aan elkaar gebonden. “Douchen zal geen probleem zijn, want we zijn een koppel. Naar het toilet gaan evenmin. Hoewel mensen raar zullen opkijken als we op restaurant met twee hetzelfde wc-hokje binnengaan. Dat gaat zeker geweldige foto’s opleveren”, lacht Linde.
A
Onderweg zullen Ruben en Linde twaalf uitdagingen aangaan. Staan onder meer op het programma: een rivier overzwemmen, een klimroute afleggen en op één fiets de Mont Ventoux afdalen. Mensen kunnen gokken welke uitdagingen zullen lukken en welke niet. Zo zal het koppel ook geld inzamelen voor orgaandonatie. Ruben en Linde hebben geen persoonlijke link met orgaandonatie. “Maar ik heb me een aantal jaren geleden wel laten registeren als orgaandonor. Je kan er acht mensen mee redden en je draagt bij tot een betere wereld. Daarom ligt het me na aan het hart”, vertelt Linde.
Op hun reis willen ze zo veel mogelijk mensen informeren en motiveren om zich te registreren als orgaandonor. Hun avonturen zijn ook online te volgen. “Terwijl wij weg zijn, kan je je in Leuven laten registreren als donor. We hopen op 500 mensen, maar dat mogen er natuurlijk ook meer zijn.”
Meer info over de reis van Linde en Ruben, de opzet van hun actie ‘Connect4Life’ en orgaandonatie is terug te vinden op www.connect4life.eu Uiteindelijk registreerden 1375 mensen zich als orgaandonor tijdens deze actie.
51
Students@FEB
Ekonomika Kiesweek 2013 In de tweede week na de paasvakantie was het weer tijd voor de Ekonomika Kiesweek. Gedurende drie dagen toverde het kandidaatpraesidium, Ploeg Voltage, het Ladeuzeplein om tot een paradijs voor elke FEB-student. Duizenden liters bier, duizend kilo frieten en tienduizend burgers, niets is in zo’n week te veel. Allemaal gratis voor de FEB-student! p maandag werden de activiteiten afgetrapt onder een felblauwe hemel. De FEB-studenten konden gratis een ritje maken op de botsauto’s, zich gewichtloos wanen in de gyroscoop of zelfs een vrije val doen vanop tien meter hoogte! Ook aan het goede doel was gedacht. Door een rondje te rijden op de space bikes steunde je de onderwijscampagne van Unicef.
O
Na de activiteiten op het Ladeuzeplein was het tijd voor de quiz. Na een paar spannende rondes werd bekendgemaakt wie zich het ‘gewicht van de ploeg in liters Stella’ mocht toe-eigenen, en welk groepje met vier op surfreis mocht. 52
De eerste dag werd afgesloten in fuifzaal de Lido, waar de Spring Break TD plaatsvond. Dankzij het goede weer van de voorbije dag, waande iedereen zich direct in een zomerse sfeer. Dag twee was minstens even geweldig. Na een dagje op het Ladeuzeplein, konden de FEB-studenten doorstromen naar het Pauscollege, waar er getrakteerd werd op een gratis BBQ. Na het vullen van de magen, kon iedereen blijven om naar de halve finale van de Champions League op groot scherm te kijken. Als kers op de taart werd er per goal getrakteerd. Gelukkig werd het 4-0!
Later op de avond was er de intergalactische Apollo TD. Alma 2 werd voor de gelegenheid omgetoverd tot een plaats waar men zich in de ruimte waande. Helemaal vanuit Mars (lees: Italië) kwamen de ‘DJs From Mars’ om er een nooit te vergeten avond van te maken! Woensdag stond ten slotte de Big Splash op het programma, het grootste waterballonnengevecht van het land. Op deze tropische dag was een verfrissing natuurlijk voor niemand een probleem. 84 vaten, een geweldig sfeer en zomerse muziek zorgden ervoor dat het een knaller van een afsluiter werd.
Op donderdag was het dan tijd om te stemmen en ’s avonds op de kiescantus werden de resultaten bekendgemaakt. En zo is het dat wij jullie met trots het nieuwe praesidium voor Ekonomika kunnen voorstellen: Ploeg Voltage. Op naar een geweldig werkingsjaar!
53
Students@FEB
professor Frits Spieksma
professor Christoph Croux en professor Staf Van Herck
De Revue De Revue, het jaarlijks terugkerende fenomeen waar menig FEB-student reikhalzend naar uitkijkt. Welke professor zal er deze keer in het ootje worden genomen? Waar zal het verhaal zich afspelen en zal er misschien iemand sterven op het podium? e breinen achter de Revue van dit jaar waren Gert Billen en Anthony Decoene, beiden student aan de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen. Al in mei vorig jaar staken ze de koppen bij elkaar om ook in 2013 een onvergetelijke en bloedstollende Revue neer te zetten. Ze zochten acteurs, decorbouwers, regisseurs, scenarioschrijvers, artiesten, techniekers en mensen voor het licht en geluid. Er komt veel meer bij het organiseren van de Revue kijken dan men denkt.
D
Samen met het Ekonomika-team ‘Cultuur & Lectuur’ werd het project op poten gezet. Vanaf het begin van het semester werd er wekelijks bijeengekomen om goed op schema te blijven. Externe medewerkers werden aangetrokken, decors werden gebouwd, acteurs oefenden hun scenes, er werd promo gevoerd, liedjes werden ingestudeerd: opnieuw, opnieuw en opnieuw, totdat elke acteur de echte kopie werd van de prof die hij naspeelde.
54
Op 19 maart was ‘le moment suprême’ aangebroken: de Revue ging in première. De toeschouwers stroomden de Aula Pieter De Somer binnen terwijl achter de coulissen iedereen op was van de zenuwen. Zouden de toeschouwers het leuk vinden? Is het grappig genoeg? Gaan ze de verhaallijn snappen?
verhaal was letterlijk een knaller! Professor Lambrecht besloot zichzelf op te offeren. Terwijl het liedje ‘Skyfall’ prachtig uit de piano klonk, verscheen er een afscheidsvideo van de echte professor Lambrecht: hij ging op emeritaat en nam zo afscheid van zijn studenten.
Stilte in de zaal, lichten uit, de regiekamer geeft het sein: start! Cédric zette zijn eerste noten in als professor Frits Spieksma. Een knaller van een Revue werd aangevat. De liedjes sloegen aan bij het publiek en de sfeer zat er goed in. Zeven proffen zaten opgesloten in het HOG, zoals de titel ‘HOGspanning’ al deed vermoeden. Gaandeweg het verhaal kwamen de proffen elkaar tegen en zochten ze samen een manier om uit het gebouw te geraken. Ze moesten namelijk die avond nog op de personeelsreis vertrekken die de decaan georganiseerd had. Er werd gelachen met het West-Vlaams van professor Gaeremynck, met het pensioen van professor Lambrecht en de opgewektheid van professor Spieksma. De ontknoping van het
Na afloop van de tweede voorstelling voelde het hele team zich opgelucht en gelukkig. Al het harde werk werd beloond en de felicitaties vlogen om de oren. Er werd nog nooit zoveel gelachen op een Revue. ’s Avonds in de Dulci werd er nog steeds luid meegekeeld met elk liedje dat de Revue was gepasseerd.
professor Maddy Janssens
professor Marc Lambrecht
het Revue-team
professor Ann Gaeremynck
professor Christophe Croux
55
Students@FEB
Galabal 2013 Als slotevent van een werkingsjaar is het Galabal van Ekonomika altijd iets om naar uit te kijken. Nog een laatste keer worden alle krachten van het praesidium gebundeld om er een knaller van een activiteit van te maken. En dat was dit jaar niet anders! ditie 2013 ging door in de Magdalenazaal in Brussel. Ook qua inkleding werden kosten noch moeite gespaard, met als kers op de taart de gigantische spiegelbol die de zaal helemaal liet fonkelen. Naast de vele flessen champagne konden de bezoekers ook genieten van luxe hamburgers, en was er voor de liefhebbers zelfs een chocoladefontein.
E
Een leuke extra waren de kraslotjes, die aan de ingang werden uitgedeeld, waarmee je verschillende prijzen kon winnen. Een absolute topper hierbij waren de wegwerpcamera’s. Flitsen die langs alle kanten afgingen zorgden ervoor dat deze onvergetelijke nacht werd vastgelegd op menig gevoelige plaat! Nog lang zal er over dit galabal nagepraat worden, dus van een succes kunnen we zeker spreken!
56
Belgische muziekfestivals in de schijnwerpers op B2U De Belgische muziekfestivals floreren. In haast elke gemeente vind je er wel eentje en sommige krijgen zelfs internationaal veel erkenning. Ook de economie vaart er wel bij: toen Rock Werchter het idee opperde om te verhuizen naar Brustem bij Sint-Truiden, schoot de gouverneur van Vlaams-Brabant in actie. Dat festival brengt immers een slordige 700 000 euro op voor de verschillende lokale verenigingen. Die economische relevantie was het aanknooppunt voor de negende Businessto-University Lecture aan de KU Leuven op 18 april 2013.
hokri Mahassine, organisator van Pukkelpop, beet de spits af en deed dat naar goede gewoonte in zijn licht chaotische, maar bijzonder enthousiaste en spontane manier. Hij kreeg de zaal meermaals aan het lachen met zijn vrolijke opmerkingen en nostalgische anekdotes. De zelfverklaarde ‘leek in muziek’ vertelde dat de eerste editie doorging op een voetbalveld waar ze nog zelf de goals moesten uitgraven. Gaandeweg werd duidelijk dat Pukkelpop vooral door innovatie en door een broederlijke samenwerking met verschillende partners een succesverhaal zou worden, een sprookje dat vandaag al 28 jaar duurt.
C
De economische relevantie van grote muziekfestivals werd duidelijk toen Rafaël de Gendt, marketing manager van Unilever het woord nam. Hij legde uit dat de doelgroep die Lipton Ice Tea wil bereiken niets wil weten van traditionele advertising, maar wel massaal naar die muziekfestivals komt. Dat biedt een geweldige kans voor ondernemingen, die hun waarden en profiel moeten verzoenen met die van het festival. De praktische uitwerking van dergelijke marketingcampagnes rust bij bedrijven als Salto. Nico Ruell, algemeen manager van dat bedrijf, vertelde aan het publiek hoe hij de marketingcampagne van Lipton Ice Tea vorm heeft gegeven. Met terechte trots vertelde hij over de ‘Big Splash’, het grootste waterballonnengevecht van het land voor en door studenten en hoe zulke evenementen de filosofie van Lipton Ice Tea concreet belichamen.
Chokri Mahassine
Ook Hedwig de Meyer, CEO van Stageco, veroverde al snel de aandacht van de zaal met zijn verhaal. Met glinsterende ogen vertelde hij hoe hij mee het podium bouwde voor de eerste edities van Rock Werchter en hoe hij dat jaren Rafaël de Gendt later nog altijd doet met zijn bedrijf. Intussen heeft de ingenieur met zijn bedrijf een lange weg afgelegd en hebben ze podia ontworpen voor de grote sterren der aarde. Pink Floyd, Metallica, The Rolling Stones, Madonna en Robbie Williams: allemaal hebben ze beroep gedaan op de deskundige techniek van Stageco. Het bedrijf heeft nu ook enkele buitenlandse vestigingen, waaronder in de VS. Terloops vermeldde Hedwig de Meyer dat ze naast concerten ook meewerken aan andere evenementen, zoals aan de slotceremonie van de Olympische Spelen. De Belgische muziekfestivals beleven anno 2013 hoogdagen en dat succes heeft een positieve uitstraling op al hun partners. Hun toekomst ziet er rooskleurig uit. Yannick Drossaert, AFC Leuven 57
Students@FEB
Slotevent AFC: startmoment voor het nieuwe werkingsjaar Academics For Companies (AFC) is aan de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen een begrip geworden. Studenten hebben zich in AFC georganiseerd om projecten uit te voeren voor bedrijven en organisaties. Op 7 mei werd het slotevent van het voorbije werkingsjaar gehouden, waarbij voorzitter Stef Verbrigghe en zijn AFC-team gehuldigd werden door decaan Luc Sels. Zo werden er in het voorbije werkingsjaar maar liefst 37 workshops, 22 consultingprojecten, 1 competitie en 1 event georganiseerd. FC is uitgegroeid tot een stevige studentenorganisatie met focus op kleinschalige projecten aan betaalbare prijs voor bedrijven en organisaties. Niet minder dan 150 aanwezigen - medewerkers van AFC, maar ook partners-opdrachtgevers, studenten en sympathisanten - woonden het slotevent in Leuven bij. Het succesvolle programma van het AFC-team onder leiding van Stef Verbrigghe werd uitgewuifd. Opvolger Klaas Nelissen, niet minder ambitieus dan zijn voorganger, werd vervolgens ingehuldigd als nieuwe voorzitter.
A
CSC Een jarenlange trouwe partner van AFC Leuven is informaticaconsultingbedrijf CSC. Hun managing director Marc Heeren, verantwoordelijk voor België en Luxemburg, prees de kwaliteit van de AFC-projecten die hij al heeft laten uitvoeren en de inzet van het team. Hij omschreef de kernvaardigheden die CSC Belux ziet om succesvol te zijn bij hen, maar allicht ook bij andere consultingorganisaties: “Interesse én kennis van bedrijfsprocessen en technologie in de industrie zijn essentieel. Daarnaast is ook leiderschap nodig. Kunnen beslissen en de juiste beslissingen nemen. Wij waarderen ook ten zeerste de ondernemingszin van onze medewerkers en hun proactief optreden.”
58
Marc Heeren stelde ook dat men eigenlijk geen consultant ‘wordt’ maar van nature een consultant ‘is’. Naast de hierboven gestelde kernvaardigheden en bijgevolg expertise, is het ook belangrijk zeer goed te kunnen communiceren. “Kunnen communiceren met onze klanten, een boodschap kunnen overbrengen, is eigenlijk even belangrijk als de boodschap zelf.” Voor de universiteit had hij als boodschap dat de belangrijkste vaardigheid die de universiteit haar studenten kan bijbrengen het ‘leren leren’ is. Hij stelde meteen ook de vraag of de universiteit haar studenten zou kunnen blijven coachen na hun studies. Ten slotte brak hij een lans voor meer ondernemerschap aan de universiteit. “High profiles, zowel ingenieurs als economisten, hebben altijd een toekomst in de consulting business”, zo besloot hij. Organisaties en bedrijven kunnen nog steeds een beroep doen op AFC. U kan kennismaken met de organisatie op www.afcleuven.be. AFC-redactieteam
59
Alumni@FEB
Een vlotte start voor uw zaak dankzij extra waarborg van het Europees Investeringsfonds.
U start een zaak? Dat treft: dat doen wij ook. Elke dag opnieuw en in uw buurt. Onze lokale specialist Business Banking geeft u onderbouwd advies en biedt u begeleiding op maat. Bovendien vertelt hij u meer over het Europees Investeringsfonds.
De garantie van dat fonds kan ervoor zorgen dat u zelf minder waarborgen moet aanbrengen of dat u een korting op uw krediet geniet. Geïnteresseerd? Contacteer uw lokale specialist Business Banking of surf naar belfius.be/starters.
Een garantie is verleend binnen het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie van de Europese Unie. Belfius Bank NV, Pachecolaan 44, 1000 Brussel – IBAN BE23 0529 0064 6991 – BIC GKCCBEBB – RPR Brussel BTW BE 0403.201.185 – FSMA nr. 19649 A.
ECONnect Driemaandelijks magazine Gezamenlijke uitgave van de Leuvense campus van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen (FEB@Leuven) van KU Leuven en Ekonomika Alumni, de vereniging van alumni van FEB@Leuven. Heeft u ook interesse om driemaandelijks ECONnect toegestuurd te krijgen? Word lid van Ekonomika Alumni of mail naar
[email protected]
Contact: Loes Diricks,
[email protected], tel. +32 16 32 66 96, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen KU Leuven, Naamsestraat 69, 3000 Leuven
Hoofdredacteur: Fa Quix,
[email protected] Voorzitter redactieraad: Freddy Nurski, voorzitter Ekonomika Alumni Kernredactie: Egwin Avau, Loes Diricks, Nicolas Michielsens, Freddy Nurski, Fa Quix, Lora Palmans, Peter Reusens, Bjorn Scheldeman, Luc Sels, Katrien Vanwetswinkel, Katrien Wauters, Maud Wellens Fotografen: Jan Maryssael, Rob Stevens, Kwong Gueng ‘Gigi’ To, Katrien Vanwetswinkel Verantwoordelijke Uitgever: Luc Sels, decaan FEB Naamsestraat 69 3000 Leuven Druk: Artoos – www.artoos.be
60