ECONnect FEB@LEUVEN EN EKONOMIKA ALUMNI • DRIEMAANDELIJKS • 3DE JAARGANG • SEP.OKT.NOV.2014
Alumni@FEB Ekonomika jaarfeest met Peter Vyncke, Eva Follet en Gregory Joos
Students@FEB Voorstelling Praesidium 85ste werkingsjaar
Education@FEB Kristof De Witte stelt zich voor
Research@FEB A little less ‘statistical significance’ and a little more ‘economic importance’ please!
Met medewerking van:
1
Inhoud
Students@FEB • Voorstelling praesidium 85ste werkingsjaar • Onthaalactiviteiten • Een eerste stapje in de bedrijfswereld
p4 p4 p6 p7
• Shanghai • Topsport aan de FEB: Erik Heggen
Education@FEB • Voorstelling Kristof De Witte • Academics for Development • Promoties@feb
p 12 p 12 p 14 p 16
• Faculty Stars Atmosfeer • Joep Konings: Nothing is impossible
p 18 p 21
p 22
Research@FEB • A little less ‘statistical significance’ and a little more ‘economic importance’, please! p 22
• Corporate governance • Academic hero
Alumni@FEB • Ekonomika Jaarfeest • Alumni@West-Vlaanderen • Alumni@Vlaams-Brabant
p8 p 10
p 25 p 26
p 28 p 28 p 31 p 33
• Boekonomika: The economics of beer • Frans Van Daele • Boekonomika: Herman Van Rompuy
p 35 p 36 p 39
ECONnect Beste Lezer E
én zwaluw maakt de lente niet, en zeker nog geen zomer … In deze tijden van informateurs, coalities, beleidsplannen (en uiteraard kwakkelzomers) is er geen spreekwoord dat beter van toepassing is. Het kan vreemd klinken, maar graag maak ik even de analogie met onze dierbare alumnivereniging. Zoals reeds aangehaald door voorzitter Freddy Nurski in een vorig nummer bevindt onze vereniging zich op een cruciaal kruispunt in haar bestaan; een kruispunt waar onze universiteit/faculteit zich een aantal jaren terug bevond, nl. de mogelijkheden tot samenwerking met andere faculteiten/campussen ... In dit kader werd reeds een samenwerking met ABSOC (Antwerpen) opgestart; het contact met Alumni Lovanienses geïntensifieerd en wordt de hand uitgestoken naar andere campussen van onze faculteit. Anderzijds beseffen we ook dat een grotere samenwerking en mooier aanbod niet noodzakelijk tot succes leidt. De mogelijkheden tot vrijetijdsbesteding zijn immers legio, terwijl onze hoeveelheid vrije tijd zeker niet groeit. Niet voor niets zijn onze trefwoorden bij het organiseren van activiteiten: kwaliteit, uniciteit en beleving. Uit ons aanbod aan activiteiten in de volgende maanden, geef ik graag extra aandacht aan twee evenementen. Ten eerste de Alumnidag, of beter: het Ekonomika-feest, waarbij alumnus en oud-preses Peter Vyncke ons op 18 oktober uitnodigt in zijn bedrijf in Harelbeke: een bedrijfsbezoek wordt gekoppeld aan het samenbrengen van oude studiemakkers in een feestelijke sfeer. Daarnaast is er ook de tweede editie van de Young Alumni Day die plaatsvindt op 30 oktober en waarbij alumni en laatstejaarsstudenten de kans krijgen om (in kleine groepen) de dialoog aan te gaan met enkele gerenommeerde alumni van onze faculteit zoals daar zijn Jo Deblaere (COO Accenture); Koen Van Gerven (CEO Bpost); Rik Vandenberghe (CEO ING); Jan Deleu (CEO AZ Groeninge); Daan Killemaes (Editor in Chief Trends) en Peter Willems (Head of Marketing UEFA). Hou dus bovenstaande data zeker vrij in uw agenda. Voorts bevat deze ECONnect naar goede gewoonte een leuke mix van gesmaakte artikels, verslagen van activiteiten en updates van Ekonomika Alumni, de FEB en Ekonomika Studenten. Ik wens daarnaast ook welkom te heten aan de nieuwe promovendi van onze faculteit, zowel van de Leuvense campus als van de ABSOC-campus. Zij zijn vanaf nu een onderdeel in de motor van onze alumnivereniging die ervoor zorgt dat we u dit magazine kunnen aanbieden. Veel leesplezier!
Ludovic Deprez Afgevaardigd Bestuurder
3
Students@FEB
Voorstelling Praesidium 85ste werkingsjaar
Adriaan Lathouwers, Dulci, master TEW In mijn laatste masterjaar heb ik de eer en het genoegen om als Vice-Praeses Dulci het 25ste levensjaar te vieren van de mooiste fakbar van Leuven. Tijdens deze 25 jaar is het uitgaansleven grondig dooreen geschud, maar Dulci heeft zich altijd aangepast aan de noden van de student. De huidige student zal dan ook van dit jubileum kunnen meegenieten want er zullen aangepaste promo’s, cocktails en gekke feestjes georganiseerd worden in het teken van het lustrum. Je viert tenslotte maar één keer je 25-jarig bestaan.
Koen Spliet, Praeses, master handelsingenieur
Jolien Petré, KD, 3e bach TEW
Net als in de afgelopen 84 jaar geschiedenis van Ekonomika, gaan wij als praesidium komend jaar ons uiterste best doen om er een schitterend werkingsjaar van te maken. Bovendien bestaat Ekonomika 85 jaar en vieren we het 17de lustrum, iets wat het jaar een extra feestelijk tintje zal geven.
Als Vice-Praeses Kursusdienst zal ik de economen, een heel jaar lang voorzien van het nodige cursusmateriaal. Ik hoop door een jaar deze mooie functie te mogen uitoefenen vaardigheden te leren die later na mijn studies nog van pas zullen komen in het bedrijfsleven. Naar mijn mening kan je hiervoor geen mooiere scholing hebben dan bij een studentenvereniging zoals Ekonomika. Ik ben dan ook erg trots deze kans te krijgen.Ik kijk alvast uit naar een leerrijk academiejaar!
Liese De Wit, Development, master TEW Ik ben dit jaar de Vice-Praeses Development. Mijn comité en ik zullen ervoor zorgen dat er ook volgend jaar weer interessante Skills Programs zijn, boeiende B2U’s en zoveel meer! Wat me motiveert aan mijn functie is dat ik weet wanneer iemand vertrekt op een activiteit, ze iets bijgeleerd hebben dat later in het bedrijfsleven vast en zeker van pas zal komen.
4
Kelly Reynders, Onthaal & Internationaal, master TEW Als Vice Onthaal & Internationaal is het mijn verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat alle nieuwe FEB-studenten goed verwelkomd worden en dat ze zich thuis voelen in Leuven. Deze nieuwe studenten zijn zowel eerstejaars als instromers uit andere universiteiten en internationale studenten. Ik zit vooral bij Ekonomika omdat het mijn vriendengroep enorm heeft uitgebreid en omdat het een ideale voorbereiding is op het latere bedrijfsleven. En natuurlijk omdat het de mooiste vereniging van het land is!
Mickel Lu, Promo&ICT, master handelsingenieur Mijn hoofdtaak binnen Ekonomika is de communicatie naar de student en brand awareness van onze studentenvereniging. Dit is een zeer breed platform gaande van social media, ICT en design naar innovatieve wedstrijden, mooie foto’s en videobewerking. Deze taken combineer ik samen met mijn studie handelsingenieur en ik hoop dat dit jaar tot een unieke ervaring zal leiden.
Dziubi Steenbergen, Cultuur & Lectuur, master TEW Als Vice-Praeses Cultuur & Lectuur wil ik er dit jaar onder andere graag voor zorgen dat de econoom een geweldige editie van de Revue te zien krijgt, kan deelnemen aan een uitdagende quiz, op tijd kan ontspannen met een film of de Mercuur en kan proeven van het buitenland door de citytrip. Samen met mijn comité zullen we er een geweldig jaar van maken!
Cynthia Jossart, Ekobar, master TEW Elien Somlai, Sport, master TEW Mens sana in corpore sano ofwel een gezonde geest in een gezond lichaam. Dit blijft ook tijdens de studies belangrijk. Dus elke student die graag de conditie op peil wilt houden of ontspanning zoekt tussen al het studeren door, zit goed bij Ekonomika. Wij bieden weer een uitgebreid sportaanbod aan, de ene activiteit al wat intensiever als de andere, maar er is alleszins voor ieder wat wils.
Voor de goedkoopste en lekkerste broodjes van Leuven moeten de studenten ook dit jaar in de Ekobar zijn! Daarnaast is onze kringruimte de ideale plaats om vrienden te ontmoeten, een groepswerk te maken of pauze te nemen tussen twee lessen in. Tot slot organiseren we elk semester enkele themaweken en avondactiviteiten zoals een spelletjesavond, karaokeavond of een gezellige filmavond. Ik ben heel gemotiveerd om de Ekobar te onderhouden en te zorgen dat het voor iedereen een mooie ruimte is met goede broodjes.
David Leurs en Tom Versavel, Bedrijvenrelaties, master handelsingenieur Als Vice-Praesides Bedrijvenrelaties, willen wij volgend jaar zoveel mogelijk economisten aan hun eerste job helpen, die liefst nog perfect bij hen past! Of het nu via de Career Brunch, Career Days, advertenties in de job gids of via ons online vacature- en stage platform is, de studenten kunnen via ons in contact komen met de perfecte werkgever. Via verschillende marketingacties brengen we onze partners in contact met de Leuvense student. Zelf beginnen wij dit jaar aan onze master Handelsingenieur en we kijken alvast uit naar een leerrijk jaar, met enorm veel motivatie om er weer een topjaar van te maken!
Evert Cloet, Financiën, master handelsingenieur Achter zo een grote organisatie, schuilt er natuurlijk ook heel wat intern werk. De boekhouding van Ekonomika is een groot werk, maar gelukkig sta ik er niet alleen voor! Samen met mijn zevenkoppig team zal ik ervoor zorgen dat alles tot op de cent klopt!
Annelies Van Den Bossche, Onderwijs, master handelsingenieur No taxation without representation. Met de stijging van de inschrijvingsgelden die ons in deze budgettair krappe tijden boven het hoofd hangt zal de studentenmening tijdens het komende academiejaar niet uit de debatten weg te denken zijn. Als VicePraeses Onderwijs is het dan ook mijn taak om ervoor te zorgen dat de mening van de economiestudent aan onze faculteit vertegenwoordigd wordt. Samen met mijn onderwijscomité zal ik me dit jaar ook focussen op een uitgebreidere begeleiding van de masterstudenten bij het schrijven van hun masterproef. Voor mezelf heb ik dit jaar de uitdaging aangenomen om mijn praesidiumjaar te combineren met de eerste master handelsingenieur.
Arne Driesen, Logistiek, master handelsingenieur Ik ben dit jaar de Vice-Praeses Logistiek. Logistiek is een supportfunctie die vaak vergeten wordt, maar wel cruciaal is om onze activiteiten tot een goed einde te brengen. Ik hoop ervoor te zorgen dat, logistiek gezien, iedereen een perfecte activiteit zal hebben. Ik hou van de uitdaging en denk ook dat Ekonomika me zeker kan helpen in het bedrijfsleven later.
Tom Hoste, Feest, master handelsingenieur in de beleidsinformatica Wat zou het studentenleven zijn zonder de nodige ontspanning! Naar goede gewoonte zullen we dan ook het volgende academiejaar vullen met vele cantussen, TD’s en tal van andere activiteiten. Ik zal hiervoor uitdrukkelijk de nadruk leggen op unieke concepten en creatieve thema’s!
5
Students@FEB
Onthaalactiviteiten Elk jaar organiseren we tijdens de eerste week van het academiejaar leuke onthaalactiviteiten opdat je als nieuwe student meteen je weg in Leuven kan vinden. Bovendien leer je je medestudenten kennen in een bruisende sfeer. Zeker iets om naar uit te kijken! Op maandag 22 september organiseert Ekonomika in samenwerking met de Faculteit een rondleiding door Leuven. We leren jullie op een leuke manier deze geweldige stad kennen en we eindigen aan de Ekobar waar een gratis BBQ georganiseerd wordt voor alle eerstejaars! De andere activiteiten zijn: MAANDAG 22 SEPTEMBER 2014: JENEVERRONDLEIDING DINSDAG 23 SEPTEMBER 2014: COCKTAILWORKSHOP + DJ-INITIATIE + KICK-OFF TD WOENSDAG 24 SEPTEMBER 2014: EERSTEBACH QUIZ @ EKOBAR DONDERDAG 25 SEPTEMBER 2014: INITIATIECANTUS Wil je graag deelnemen aan onze verdere activiteiten? Schrijf je dan zeker in via www.ekonomika.be/onthaal of kom eens langs in de Ekobar! MAANDAG 20 OKTOBER: PETER & METERAVOND @ EKOBAR Peters en meters helpen je met de meest frequente vragen. Je kan hen bestoken met vragen over vakken, tips over studeren, cursussen en examenvragen. Ook kan je met je peters en meters gezellige avondjes uit organiseren en zo het leven in Leuven leren kennen. Gedurende het jaar zullen er een aantal reünies georganiseerd worden met o.a een quiz, een spelletjesavond en een bbq. Vragen? Stuur gerust een mailtje naar
[email protected]!
6
Een eerste stapje in de bedrijfswereld MATHIAS, HOE IS DE EERSTE ERVARING IN DE BEDRIJFSWERELD JE BEVALLEN? ZIE JE JEZELF LATER OOK VERDERGAAN IN DEZE SECTOR? Aangezien ik een grote interesse heb in accountancy en financiering, is het werk me zeker bevallen. Ik zie mezelf later wel in deze sector werken, maar niet in de job die ik uitgeoefend heb. Mijn takenpakket bestond hoofdzakelijk uit het boeken van aankoopen verkoopfacturen en bankverrichtingen. Daarbij kwam ook het registreren van nieuwe klanten en leveranciers aan bod. Het boeken van verkoopfacturen na een paar uur komt over als papegaaienwerk. IN JOUW RICHTING HEB JE AL WAT VAKKEN GEHAD OVER ACCOUNTING EN FINANCIERING. HEB JE DEZE KENNIS VEEL KUNNEN TOEPASSEN OF BLEEK DE THEORIE EN DE PRAKTIJK SOMS TOCH NOG VER VAN ELKAAR TE LIGGEN? De basiskennis die ik heb opgedaan tijdens de eerste twee jaren aan de universiteit hebben mij weldegelijk geholpen bij mijn taken. Om de job uit te oefenen heb je toch minstens een basiskennis nodig. De praktijk verschilt wel van de pure theorie maar dat had ik ook verwacht. Ik heb leren werken met de programma’s CDS, ProAcc Studio en Exact, waarmee aankoop- en verkoopfacturen geboekt worden. Daarnaast wordt er ook niets expliciet geboekt op btw-rekeningen, dit gebeurt automatisch. Ten slotte zijn er ook veel meer rekeningen dan ik had gedacht, vooral omdat ieder bedrijf vaak zijn eigen specifieke rekeningen heeft. Wat me wel verbaasde, is hoe weinig sommige bedrijven zelf weten van boekhouding en fiscaliteit. Dit merkte ik aan de manier waarop de bewijsstukken soms werden gebracht naar het kantoor.
Mathias is een derdejaarsstudent Handelsingenieur en vertrekt binnenkort op Erasmus naar Edinburgh. Zoals bij elke student is een extra centje meer dan welkom en Mathias
HOE BLIK JE TERUG OP DEZE STUDENTENJOB?
heeft deze zomer dan Ik vond het een leerrijke ervaring, vooral omdat je de theorie leert toepassen in de praktijk. Daarnaast vond ik het een goede leerervaring op sociaal vlak. Je leert werken in team en onder een baas. Je leert ook op je tanden bijten. Het enige nadeel is wel dat ik het sociaal contact een beetje heb gemist aan mijn bureau. Ik voel me nu wel iets beter voorbereid op mijn toekomstige carrière, al ben ik er van overtuigd dat ook hard labeur en dus zo goed als elke vakantiejob je helpt om je voor te bereiden op een toekomstige carrière. Ik heb ook al heel wat vakantiejobs achter de rug. Op mijn vijftiende begon ik als afwasser in de horeca, dit zowel in de zomer als in het weekend. Daarna heb ik een jaar als kassier gewerkt bij iTek, één van de grotere fietsenketens in België. Vervolgens heb ik als logistiek assistent gewerkt in een rusthuis. Ten slotte heb ik twee jaar gewerkt bij Delhaize, zowel tussen de rekken als aan de kassa. De vakantiejob die ik nu heb uitgeoefend is me beter bevallen omdat het meer in mijn interessegebied valt en omdat dit ook een grotere waarde heeft voor mijn toekomstige carrière. Het is in ieder geval voor herhaling vatbaar. Mijn Erasmus is vrij vroeg gedaan, eind december, waardoor ik vrij ben in januari en het begin van februari. In die periode mag ik weer aan de slag en zullen ze mij proberen te betrekken in meer ingewikkelde dingen, zoals splitsingen van vennootschappen.
ook drie weken gewerkt. Na al heel wat verschillende vakantiejobs te hebben gedaan in het verleden, was hij klaar voor een nieuwe uitdaging. Zo mocht hij beginnen bij het accountantskantoor Closset S. BVBA als boekhoud-
Eva Van Tricht
kundig assistent. 7
Students@FEB
Shanghai Cultuur, economie en feest, wat wil een student nog meer?
Sander is net afgestudeerd als handels-
WAAROM HEBBEN JULLIE IN DE EERSTE PLAATS ERVOOR GEKOZEN OM DEEL TE NEMEN AAN EEN INTERNATIONALE UITWISSELING EN IN HET BIJZONDER, WAAROM SHANGHAI ALS BESTEMMING?
ingenieur en verbleef het eerste semester van zijn 5de jaar in Shanghai. Liesbeth, daarentegen, heeft haar 2de bachelor EW afgerond en gaat in het eerste semester van haar derde jaar op uitwisseling naar de Fudan University in Shanghai. In dit dubbelinterview zal Liesbeth al een stukje van Shanghai proeven, door de tips en ervaringen die Sander haar zal meegeven. 8
L: Voor alle cliché redenen over uitwisselingen eigenlijk: nieuwe mensen leren kennen, zelfstandig worden, … Ik heb voor Shanghai gekozen omdat ik heel graag naar Azië wil gaan. Ik ben al eens naar Thailand geweest met mijn ouders en ik vond dat een super land, met zeer vriendelijke mensen. Als EW-student kon ik maar beperkt kiezen, de andere keuze was Singapore. Uiteindelijk koos ik toch voor Shanghai, omdat Singapore toch wel al heel ontwikkeld is en China is toch nog net iets anders omdat het nog volop in ontwikkeling is. S: Grotendeels kan ik dezelfde redenen aanhalen. In het derde jaar ben ik op uitwisseling geweest naar Amerika (Wharton) en als economiestudent is het interessant om zowel de grootste en de tweede grootste economie (respectievelijk Amerika en China) gezien te hebben. Later in je carrière kan dit ook nuttig zijn, want de toekomst ligt in Azië met China als drijvende motor. Door deze ervaring heb ik al kennis kunnen maken met de cultuur, o.a. de manier waarop Chinezen redeneren en onderhandelen. WAT IS JE HET MEEST BIJ GEBLEVEN VAN DE REIS? S: Het niveau van de studies was zeker niet hoger dan in Leuven, maar de colleges waren wel heel praktisch, wat wel interessant is. Wat me vooral is bijgebleven, is de culturele ervaring: interactie met verschillende nationaliteiten, veel reizen, praten met de lokale bevolking, ... Nochtans gaat de evolutie daar heel snel (ze hebben wel nog een lange weg te gaan). Om een voorbeeld te geven: de infrastructuur; de bouw van projecten gaat veel sneller dan hier in België. Een belangrijk puntje waar nog aan moet gewerkt worden is communicatie: niet alle Chinezen spreken Engels. Daarnaast heeft
ONTDEK DE WERELD @ FEB De Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen @ Leuven heeft het meest omvangrijke internationale uitwisselingsprogramma in Vlaanderen. Naast het Erasmus-programma binnen Europa, heeft FEB ook uitwisselingsakkoorden met topuniversiteiten en business schools over de hele wereld. Dankzij dit uitwisselingsprogramma kunnen FEBstudenten aan een buitenlandse universiteit studeren, een fantastische en unieke ervaring!
de regering ook nog een zeer belangrijke rol waar vriendjespolitiek sterk aanwezig is; het is natuurlijk niet meer communistisch, maar je kan het ook niet democratisch noemen. Guanxi (netwerken, connecties aanleggen) is ook een belangrijk begrip in China L: Ik heb gehoord dat de mensen in Shanghai niet zo vriendelijk zijn, of is dit een cliché? S: In het begin lijkt het wel zo, maar ik had Chinese vrienden en die waren heel vriendelijk. In China wordt over alles onderhandeld, waardoor ze minder sympathiek overkomen. L: Dus als je bijvoorbeeld een taxi neemt, kan je snel opgelicht worden? S: Ja dat is zeker waar, maar het is vooral naar de toeristen toe dat ze onvriendelijk zijn en trucjes gebruiken om meer geld te verdienen (bijvoorbeeld: een extra lange weg nemen om meer te kunnen aanrekenen). Eenmaal je ze leert kennen, valt het zeker wel mee! VOORALEER JE VERTREKT NAAR JE BESTEMMING MOETEN ER WELLICHT NOG EEN AANTAL ZAKEN GEREGELD WORDEN. KUNNEN JULLIE ENKELE VOORBEELDEN GEVEN? L: Eerst heb ik een verblijfplaats moeten regelen. Hiervoor heb ik info gevraagd aan Sander en nog iemand die daar vorig jaar geweest is. Natuurlijk moet het vliegtuigticket ook al geboekt worden, wat vrij vervelend is aangezien ik nog niet wist wanneer de lessen gingen beginnen. Het visum moest geregeld worden, maar hiervoor moet je slechts 2 keer naar Brussel gaan. Alle voorbereidingen zijn eigenlijk vlot verlopen. Over de vakken die we kunnen kiezen, hebben we enkel een vage mail gekregen. Niemand begrijpt het echt goed, maar je moet dit blijkbaar ter plaatse regelen. S: Eenmaal in Shanghai, kan je proeflessen volgen en dan heb ik mijn keuze gemaakt op basis van de vakinhoud en ook diegene die het vak geeft. Ik heb 4 vakken gevolgd in China, die telkens 7,5 studiepunten waard zijn aan de KU Leuven. HELPT DE KU LEUVEN OM CONTACT OP TE NEMEN MET VORIGE JAREN? L: Ze organiseren een infovergadering, ook met mensen die al op die bestemming geweest zijn, maar helaas was er daar niemand voor Shanghai. Er is wel een site waar je de contactgegevens kan terugvinden van ex-uitwisselingsstudenten en via facebook is het dan natuurlijk makkelijk om hen terug te vinden. S: Dit is eigenlijk iets wat je allemaal zelf moet doen. De KU Leuven regelt je inschrijving en zorgt voor de contacten met de
universiteiten, waarvoor we ze heel dankbaar mogen zijn. Zo’n uitwisseling is een unieke ervaring, zowel op cultureel als op persoonlijk vlak. WAT ZIJN JE VERWACHTINGEN LIESBETH? L: Mijn verwachtingen stemmen overeen met de redenen waarom ik voor Shanghai heb gekozen. Daarnaast zou ik ook graag wat reizen in China, want ik verblijf er een maand langer. Zo zou ik bijvoorbeeld heel graag naar Peking gaan. S: Ik ben onder andere 3 keer naar Peking geweest, het is zeker de moeite. Daarnaast heb ik ook Xian (terracottalegers), Suzhou (mooie tuinen), de Li-river en andere steden en bezienswaardigheden bezocht. Tijdens de National Holiday is het ideaal om even Shanghai te verlaten, want dan is het er immens druk. Shanghai is een enorme trekpleister voor mensen uit omringende steden en op dat moment besef je dan wel hoeveel Chinezen er zijn. IS HET OVERAL IN CHINA ZO DRUK BEVOLKT OF ZIJN ER OOK ENKELE RUSTIGE STEDEN? S: Vooral Oost-China is druk bevolkt. Er is in de rest van China nog heel wat ongerepte natuur te vinden met mooie bergen (bv.: gele bergen), rivieren, rijstterrassen, ... OM AF TE SLUITEN, MISSCHIEN NOG ENKELE TIPS VOOR LIESBETH? S: Om contact te houden met je familie en vrienden in België, gebruik je het best Skype. Facebook is er geblokkeerd (valt natuurlijk wel te omzeilen) en ze hebben hun eigen versie van Whatsapp (Wechat). Je kan ook gebruik maken van het feit dat westerlingen zeer populair zijn in Azië. Dat is vooral omdat ze denken dat we rijker zijn. Zo kan je bijvoorbeeld gratis binnen in clubs en krijg je heel veel gratis drank. Shanghai is wel echt een feeststad, je hebt er veel toffe clubs. Ik kan ook nog een vak aanraden, namelijk ‘Doing business in China’. Hier kan je zelf een business idee uitwerken, zowel op vlak van marketing, het financiële, operationele enzovoort. En er is zelfs een soort van Alma in Shanghai waar je een volledige maaltijd kunt nemen voor slechts 1,5 euro. Ik moet er wel bij zeggen dat de meeste mensen dit niet zo heel lekker vinden. Josephine Verschoore Marieke Vos
9
Students@FEB
Topsport aan de FEB: Erik Heggen Voor Erik Heggen was 2014
WANNEER BEN JE PRECIES MET ATLETIEK BEGONNEN?
een jaar van hoogtes en
Toen ik zes à zeven jaar was, heb ik meegedaan aan een scholenveldloop die georganiseerd werd door onze gemeente (Lanaken) en die won ik ook meteen. En dan heeft de atletiekclub ATLA (Atletiekclub Lanaken) me onmiddellijk gevraagd of ik me bij hen wilde aansluiten. Dat bleek op vijf minuutjes van mijn ouderlijk huis te zijn. Zo ben ik begonnen en het is eigenlijk nooit meer opgehouden.
laagtes. De student Handelsingenieur haalde mooie studieresultaten, maar miste het EK atletiek doordat zijn voorbereiding verstoord werd door een stressfractuur aan de voet. Of hoe 1 botje ervoor zorgde dat Erik zijn 400 m horden op tv moest volgen in plaats van een halve finale te ambiëren.
10
WAAROM BEN JE AAN DE FEB BEGINNEN STUDEREN VOOR HANDELSINGENIEUR? Enerzijds koos ik voor Leuven omdat hier een heel goede trainingsgroep zat onder begeleiding van trainer Rudi Diels en anderzijds was het voor mij belangrijk om een goed diploma te halen. En omdat de KU Leuven en zeker ook de FEB een goede opleiding en carrièremogelijkheden biedt, heb ik voor de FEB gekozen. Ik heb mijn bachelordiploma nu afgerond met net geen grote onderscheiding. Mijn master heb ik gespreid over drie jaren omdat ik veel in het buitenland zal zitten en dan nog meer de focus op mijn sport wil kunnen leggen. Ik ga nu naar mijn tweede master. Ik heb voor HIR gekozen omdat economie mij heel erg interesseerde. Een groot deel van mijn familie zit in deze sector dus heb ik die interesse met de paplepel meegekregen. Toch deed ik de wetenschappelijke vakken zoals bijvoorbeeld fysica ook graag dus was de keuze voor handelsingenieur snel gemaakt.
BEN JE AAN DE FEB ONMIDDELLIJK BEGINNEN STUDEREN ONDER EEN TOPSPORTSTATUUT? Ja, ik heb dat onmiddellijk aangevraagd. Rudi Diels, mijn trainer (ook die van Elodie Ouedraogo en Kim Gevaert nvdr.) heeft ons zeer goed begeleid en hij benadrukte van in het begin het belang om zo’n topsportstatuut aan te vragen. ZIJN ER BEPAALDE ZAKEN DIE JE EXTRA MOEILIJK VINDT IN DIE COMBINATIE TOPSPORTSTUDEREN? EN ZIJN ER OOK VOORDELEN? Ik wil zowel in mijn sport als in mijn studies voor het allerhoogste gaan en naar de perfectie streven. Ik wil heel graag grote onderscheiding behalen. Ik probeer wat ik in mijn sport doe toe te passen op mijn studie en hoge punten halen. Maar het is geen evidente combinatie om dit voor allebei te doen. Ik heb niet veel tijd en dan weet ik dat als ik achter mijn boeken zit, ik moet knallen. We hebben soms training van 10-12u, dan moet je op tijd opstaan en kun je al een uurtje leren maar moet je weg wanneer je net goed bezig bent. Na de training is het douchen en eten. Dan is het vaak al half twee en om half vijf is het terug training. Dus dat zijn dagen waar het echt moeilijk is om veel gedaan te krijgen voor je studie. Je moet gewoon proberen om de tijd die je hebt zo efficiënt mogelijk te benutten. Het goede is wel dat als je een blessure hebt en je enkel op atletiek focust, dat je daar dan constant zit aan te denken. Terwijl als ik iets aan de hand heb, ik mij gewoon achter mijn boeken kan zetten en alles van atletiek even kan vergeten. Da’s mentaal voor mij wel heel belangrijk. Ik heb nu een minder jaar gelopen omwille van een blessure. Als je enkel aan atletiek doet, heb je een mislukt jaar achter de rug. Terwijl ik dit jaar hele goede punten heb gehaald. Dan kun je wel alles beter in perspectief zien en dingen plaatsen. Je leert ook doorzetten en plannen wat ook in het bedrijfsleven een voordeel kan zijn. GA JE WANNEER JE AFGESTUDEERD BENT EERST ALLES OP JE ATLETIEKCARRIÈRE ZETTEN? Het zal ervan afhangen van de plannen van Topsport Vlaanderen. Als ik een contract krijg, zal ik zeker een paar jaar alles op alles zetten. Als dat niet zo is, zet ik meteen alles op mijn carrière via mijn diploma waar mij ook een even uitdagende wereld te wachten staat. EN WELKE RICHTING ZIE JE JEZELF INGAAN NA JE ATLETIEKCARRIÈRE? Da’s een moeilijk vraag … Ik ben me nu nog wat aan het oriënteren omdat we zoveel kanten uit kunnen. Enerzijds interesseert het me wel om iets gerelateerd aan mijn sport te gaan doen, maar anderzijds is voor mij het belangrijkste dat ik nieuwe doelen kan vooropstellen en dan zie ik me ook een hele andere richting uitgaan. Ik sta open voor alles. HET NUMMER DAT JE HET MEEST BEOEFENT IS DE 400 M HORDEN. ZET JE OOK NOG IN OP ANDERE ATLETIEKNUMMERS? Nee, ik zet enkel in op de 400 m horden, maar bv. de 110 m horden doe ik erbij op de clubkampioenschappen omdat mijn club het vraagt vermits er verder geen 110 m loper is. Ik kan het ook redelijk, zonder specifiek te trainen, maar de focus ligt enkel op de 400 m horden.
MORGEN BEGINT HET EK ATLETIEK (HET INTERVIEW WERD AFGENOMEN OP 11 AUGUSTUS NVDR.), HOE PIJNLIJK IS HET DAT JE ER NIET BIJ BENT? Heel pijnlijk. Ik had heel erg gehoopt om erbij te zijn. Heel het jaar door ging het ook heel goed op training, ook de stages waren supergoed verlopen. Maar ik heb last gehad van een blessure sinds april en heb daardoor 6 weken niet kunnen trainen. En dan zijn de wedstrijden meteen begonnen om de limiet te halen. Daardoor miste ik een stuk basis om meteen top te zijn wanneer het moest. Jammer. HET WAS EEN STRESSFRACTUUR? Ja, inderdaad aan mijn linkervoet. Dat valt enkel te behandelen met het nemen van rust. Voor de rest kun je er niet veel aan doen. Het is 1 botje dat moet genezen. Maar dan zie je 8 à 9 maanden voorbereiding in het water vallen. Ik liep in februari al tijden die ik normaal pas echt vlak voor mijn EK liep vorig jaar. Dus ik had er een heel goed oog in om dit jaar beter te doen. De limiet was 50.50 en mijn pb was 50.78, maar er was dus grote kans dat ik dat zou halen. WAT ZIJN JE DOELEN OP KORTE EN LANGE TERMIJN IN DE ATLETIEK? Volgend jaar wil ik sowieso naar de Universiade gaan en daar hopelijk de limiet voor het WK lopen. En het jaar daarna is er het EK in Amsterdam en dan zullen we zien of de Spelen enigszins haalbaar zijn. Je bent ook pas op je top in de 400 m op je 27-28ste, dus ik heb nog wel wat jaren om progressie te maken. BEN JE OOK ACTIEF BINNEN EKONOMIKA? VOLG JE DE ACTIVITEITEN? In mijn eerste jaar ben ik mee geweest op weekend en heb ik veel onthaalactiviteiten meegedaan. Ik heb ik heel veel mensen leren kennen waar ik nu nog altijd mee omga. In september en oktober gaat het en kan ik enkele activiteiten volgen. Maar nadien is het zo zwaar met trainen dat dat een beetje moeilijk te combineren is. Maar ik volg het wel, er zitten ook veel vrienden van me in de comités. JE BENT OP UITWISSELING GEWEEST IN ILLINOIS. HAD JE VOOR EEN UITWISSELING GEKOZEN IN FUNCTIE VAN JE SPORT OF ZOU JE SOWIESO NAAR EEN BUITENLANDSE UNIVERSITEIT ZIJN GEGAAN? Ik wou zeer graag op uitwisseling gaan om mijn wereldbeeld te verruimen. Maar het is meegenomen dat je in Amerika zeer goede sportfaciliteiten hebt aan de verschillende universiteiten. Je hebt daar echte track teams, ik dacht de twee werelden te combineren. Ik had ook contact gehad op voorhand met de coach en ik mocht meetrainen met het team, maar uiteindelijk kon dat niet omwille van een verzekeringskwestie. Ik mocht dan enkel ’s avonds op de piste trainen na 22 uur en dat was dan soms wel zwaar, zeker omdat het in Chicago zeer koud kan zijn. Nu, ik heb in heel die periode maar 1 training gemist omdat er een storm was en ik heb ook nog een enorm goed atletiekjaar gehad achteraf. Maar het was sowieso een enorme ervaring die ik iedereen kan aanraden. Michael Boelaert
11
Education@FEB
Een nieuw academiejaar zorgt ook voor nieuwe gezichten vooraan de aula. Bij de start van elk academiejaar verwelkomen we niet alleen een heleboel nieuwe studenten, ook bij de proffen zijn dan steeds enkele nieuwe gezichten te bespeuren. We laten hier alvast Kristof De Witte, vanaf 1 oktober voltijds hoofddocent van de Specifieke Lerarenopleiding (SLO) Economie aan het woord.
HOE LANG WERKTE JE AL ALS DEELTIJDS GASTDOCENT AAN DE FEB? Vanaf september 2009 werkte ik als gastdocent aan de FEB. Ik combineerde deze deeltijdse aanstelling met mijn onderwijs en onderzoek aan de universiteit van Maastricht aan het Top Institute for Evidence Based Education Research (TIER). In deze onderzoeksgroep bekijken we onderwijs vanuit een economische invalshoek. Aan de SLO Economie verzorgde ik de vakdidactiek economie, de coördinatie van de stage, het onderzoeksvak praktijkoriëntatie en het coördineren van de zeven praktijklectoren. WAARIN VERSCHILT JE FUNCTIE VANAF OKTOBER IN VERGELIJKING MET NU? Er komt een nieuw facultair centrum LEER (Leuven Economics of Education Research) dat ik ga helpen uitbouwen. Daarnaast ontwikkel ik een nieuw vak onderwijseconomie. Mijn onderzoek zal zich ook verder toespitsen op onderwijskundige vraagstukken die met economische methoden geanalyseerd zullen worden. Tot slot zal ik ook sterk inzetten op projectfinanciering. Er worden dus een heel aantal nieuwe initiatieven opgestart. WAAROVER HANDELDE JE DOCTORAAT? Mijn doctoraat had een totaal ander thema dan waar ik nu mee bezig ben. Ik analyseerde de efficiëntie van de drinkwatersector, onder begeleiding van Wim Moesen en Laurens Cherchye.
12
Het had een sterk methodologisch aspect waarin ik efficiëntiemaatstaven ontwikkelde en naging hoe omgevingsvariabelen ingebracht konden worden in een efficiëntiemeting. Het nadeel van de drinkwatersector als toepassing is dat er slechts een beperkt aantal observaties zijn. Je komt ook snel in ideologische debatten rond het al dan niet privatiseren. Daar wil je eigenlijk buitenstaan als onderzoeker. Daarom vond ik onderwijs zo interessant: je hebt heel veel observaties van leerlingen en scholen. Je hebt een groot maatschappelijk debat en grote maatschappelijke interesse. De beleidsrelevantie is ook heel direct. HEB JE ALTIJD AL EEN ACADEMISCHE CARRIÈRE VOOR OGEN GEHAD? Nee, ik denk niet dat ooit iemand als kind daar van droomt (lacht). Ik wou eigenlijk altijd leraar worden. In het lager wou ik leraar lager onderwijs worden, in de eerste jaren van het middelbaar wou ik wel als regent aan de slag. In het hoger middelbaar had ik de ambitie verlegd naar master-leraar en aan de universiteit vond ik de job van docent uitdagend. Ik wou dus altijd al leraar worden, en ben dus heel blij met dit deel van mijn jobinvulling. HEB JE ZELF DAN OOK DE LERARENOPLEIDING GEVOLGD? Ja. Tijdens mijn masterjaren.
WAAROM KAN DE LERARENOPLEIDING EEN MEERWAARDE BETEKENEN?
Geestcollege verantwoordelijk als resident. Het is een tijd waar ik met veel plezier aan terugdenk.
Leraar zijn is gewoon het mooiste beroep dat er is! Je bent constant bezig met jongeren, zeker leraren in het middelbaar onderwijs werken met jongeren op een scharnierpunt in hun ontwikkeling. Je hoort het ook van de meeste studenten hier in de opleiding dat de stage gewoon heel leuk is omdat je constant in interactie bent met jongeren. Je mag dan ook het leuke vak economie geven en je kan gewoon via de actualiteit vertellen over je les. Het is ook uitdagend. Elke klas, elke leerling is anders. Het wordt ook niet slecht betaald, zeker niet op masterniveau. Je hebt wel veel werk in de loop van het jaar, maar je hebt ook de vakanties. Veel mensen willen ooit wel eens iets doen in het onderwijs, maar daarom niet meteen. Als je ooit leraar wenst te worden kan je het SLO-diploma best halen meteen na je studies. Dan zit je nog in de flow van het studeren en dan heb je meteen iets achter de hand voor later. Je kunt het natuurlijk ook als werkstudent doen, maar eigenlijk is het handiger meteen na je studies.
WAT ZIJN JE DOELEN OP MIDDELLANGE EN LANGE TERMIJN?
EN WAT VIND JE ZELF LEUK AAN JE JOB? De variatie. Elke dag is anders. Dat is echt wel een leuk deelaspect van de job. Je hebt ook heel veel vrijheid. In je onderwijsopdracht kun je veel zelf bepalen: wat je precies gaat geven, de manier waarop bv. blended of niet. Dit is heel uitdagend. Het onderzoek is ook heel vrij. Je mag deelnemen aan projecten. Je kan op conferenties gaan, allemaal heel interessante dingen. Je ziet daar allemaal mensen die gelijkaardige dingen doen, wat bijzonder stimulerend werkt. Het is ook een verantwoordelijke job. Je hebt doctoraatsstudenten die je begeleidt, die je moet motiveren, waar je ideeën aan aanreikt. HOE HEB JE JE EIGEN STUDENTENTIJD ERVAREN HIER AAN DE FEB?
Vooral de uitbouw van LEER. Daar doctoraatsstudenten en projecten op binnenhalen, we moeten echt meer wegen op het beleid en het maatschappelijk debat. Via projecten, seminaries en contacten met ministeries en de Europese Commissie kunnen we nog veel meer tonen wat we kennen en kunnen en daar zichtbaarheid aan geven. En dan de lerarenopleiding natuurlijk. Op de drie campussen moeten we de referentie worden voor de lerarenopleiding in Vlaanderen. We moeten de laatste trends en ontwikkelingen opvolgen, evalueren en, indien ze effectief bevonden zijn, breder uitdragen. Ook de binding naar het werkveld kan nog beter. We hebben nu al de studiedag voor leerkrachten economie, daar komen ook nog studiedagen voor directies bij en met iedereen die in het werkveld zit. Het onderwijseconomisch onderzoek is voorlopig ondergewaardeerd in Vlaanderen. Internationaal staat dat veel sterker. Je moet tonen dat je als econoom heel nuttige dingen kunt doen met bv. de databank van alle leerlingen in Vlaanderen. Daar kunnen trajecten uit gefilterd worden waar leerlingen naartoe gaan, hoe ze beter kunnen presteren, kijken naar effectiviteit van beleidsinterventies. Werkt dat of niet? En niet zomaar veranderen om te veranderen, maar alleen te veranderen als het echt werkt. En dat is iets wat economen echt anders doen dan andere mensen die naar onderwijs kijken en met onderwijs te maken hebben. Zo kunnen we heel complementair zijn. Het wordt een uitdaging dat bij discussies over onderwijs ook automatisch gedacht wordt aan de opinie van onderwijseconomen. Veel succes komend academiejaar gewenst!
Het was een hele leuke tijd met goede docenten. Ik was ook actief in het fototeam van Ekonomika. Ik was ook in het Heilige
Michael Boelaert
Nieuwe professoren
Bram De Rock 50% hoogleraar KULAK
Francisca Melillo Voltijds docent MSI
Johan Bruneel Voltijds docent KULAK
Iris Kesternich Voltijds docent MSI
Lien Lamey Voltijds hoofddocent Marketing
Robert Knechel Deeltijds gewoon hoogleraar AFI
13
Education@FEB
Academics for Development: studenten helpen mee aan duurzame ontwikkeling in het Zuiden Het doel van Academics for Development is studenten de mogelijkheid bieden om via het toepassen van hun verworven kennis social impact te hebben in het Zuiden op een zinvolle en duurzame manier. AFD doet dit door jaarprojecten te organiseren waar studenten een heel jaar in team samenwerken aan een probleem van een NGO en dan dit project tijdens de zomer werkelijk verwezenlijken in het Zuiden.
AFD wil op een unieke manier studenten, het Zuiden en de bedrijfswereld verbinden. • •
•
Studenten missen praktijk- en internationale ervaring als aanvulling aan een theoretische opleiding. De bedrijfswereld is op zoek naar een manier om aan zinvolle ontwikkelingssamenwerking te doen, en is bovendien steeds geïnteresseerd in ambitieuze en ondernemende studenten. Het Zuiden vraagt om een duurzame ontwikkeling, waar de focus ligt op de lokale gemeenschap.
Op dit moment zijn de eerste studenten ter plaatse aan de slag. Hier alvast een sfeerimpressie met een blog uit Peru. De volledige blogs van de projecten in Peru, Senegal en Venezuela zijn te lezen op www.academicsfordevelopment.be
14
Work in progress! Wij zijn inmiddels 2,5 we ken in Peru en hebben hier reeds veel werk verzet in samenwerking met de Humasol-stude nten. De eerste week hebben we contact op genomen met onze par tners voor kennismakingsgesprekken wa arin we zowel ons projec t nog eens voorstelden als hun feedback vro egen over de vorige Humasol-projecten. We namen tijdens deze gesprekken ook de kan s om hen te vragen of er nog dorpen zijn die mogelijk de juiste conditi es hebben voor een toekomstige hydroinstallatie. De reacties die hierop kwamen bleken boven onze verwa chtingen te zijn. Gerardo (Caritas) wist ons al snel enkele dorpen aan te duiden waar hij contac tpersonen heeft. Ondertussen zijn we naar La Cascarilla en vier nieuwe dorpen geweest: Tamboa (La Ciopa), Santa Fé (Santa Lucia- Chirinos), Biutrera (Chirinos) en El Progreso de Chimburiq ue (La Ciopa). Vorige week donderd ag troffen we in La Cascarilla Maël haar gezellige huisje aan in het midden van de ove rweldigende natuur. Ze nam ons mee naar de hydro-installatie die Humasol-studenten daar enkele jaren gel eden hebben gebouw d. Jammer genoeg moesten we al snel do or omdat we de volgen de dag naar Tamboa gingen en de taxi’s hie r niet op elk uur van de dag vertrekken. De volgende dag gingen we op aanraden van Ge rardo (Caritas) met Charle (Caritas) mee naa r Tamboa (La Ciopa). Zoë ging met ons mee om ons als ingenieur bij te staan in het inscha tten van de juiste condities en om ons te laten zien hoe je op quasi simpele wijze het debiet kan meten. Hier maakten we kennis met een ‘socio’ van Caritas die graag een hydro-installatie wil heb ben om een irrigatiesysteem aan te leggen. Na deze eerste intensieve dagen gingen we mee met de Humasolstudenten die een ontspa nnend weekendje Chach apoyas voorbereid hadden. Vanuit het cen trum van Chachapoyas boekten we tours naar de Gocta waterval len en de ruïnes van Ku elap. Deze plaatsen waren erg indrukwekke nd en zijn zeker aan te rad en aan globetrotters die het noorden van Pe ru willen verkennen. Op de terugreis van het teamversterkende trip je namen we ook de tijd om even lang een kleine canyon te passer en. Deze week namen we contact op met onze partners in Ch irinos waarmee Zoë en Damiaan reeds samengewerkt hebben voor de plaatsing van een biovergister. Zij waren erg enthousia st en wilden ons direct mee op pad nemen. Deze kans lieten we nat uurlijk niet schieten. Do nderdag vertrokken we samen met Francisco (Instituut Chirinos), Vic tor Ronal (Instituut Chirinos), Zoë en Jens naa r Santa Fé, een gehuch tje van Santa Lucia in het district van Chirin os. Ben bleef die dag in het vrijwilligershuis omdat hij zoals vele and eren hier iets verkeerd geg eten had. In Santa Fé ontmoetten we de vor ige burgemeester (die ook compagne voert om weer verkozen te worden) en een groep inwoners die ons meenamen naar een site die naar onze mening een heel geschikte plaats lijkt voor een hyd ro-installatie. In de nam iddag trokken we naar Biutrera, een ander do rpje in de buurt van Ch irinos. De bevolking hier liet ons een plaats zien die Jens deed dro men op vlak van bouwkundige en techni sche mogelijkheden. Na een lange dag kropen we onder de wo l om 7 uur later weer op pad te vertrekken naar El Progreso de Ch imburique. Voor de volgen de weken zijn nog een aantal bezoeken aan dorpen gepland op aan raden van onze partners Caritas en El Instituto de Educación Superior Tecnológico Publico de Chirinos. Wa t we daar zullen aantre ffen komen jullie weldra te weten! Vele gro etjes, Team Peru
15
Promoties@FEB 2013-2014
Education@FEB
16
Het einde van het academiejaar is een tijd van spanning en afwachten voor studenten, maar ook voor hun ouders. Een promotieviering is een mengeling van
Een volle zaal in sporthal De Naeyer voor de promotie van de Nederlandstalige masters.
anticipatie en klamme handen, knopen in de maag en vlinders in de buik. Maar ook van gelukwensen, schouderklopjes en afscheid nemen. Enkele momentopnamen uit de verschillende
De togati luisteren aandachtig naar de proclamatie van de internationale studenten.
FEB-promoties die begin juli 2014 plaatsvonden.
Groepsfoto promotie Nederlandstalige masters.
De 12de editie van de studiedag voor leraren economie@FEB komt eraan!
Prof. Katrien Antonio overhandigt Dries Neels de som van 1000 euro voor de prijs van de onderzoeksgroep Accountancy, Finance and Insurance.
Ook op de afsluitende receptie was veel volk aanwezig.
Decaan Luc Sels verwelkomt de afstuderende bachelorstudenten.
Prof. Jo Swinnen reikt Olivier De Groote de gedeelde Pinxten-prijs uit voor de beste masterproef in het MASE-programma.
De studiedag voor leraren economie is inmiddels een traditie geworden. Jaarlijks lichten drie professoren de recente ontwikkelingen in hun vakgebied toe. Tijdens voorbije edities passeerden onder andere professoren Wim Moesen, Paul De Grauwe, Erik Schokkaert, Stef Proost en Leo Sleuwaegen de revue. Met inbreng van zoveel expertise hoeft het niet te verbazen dat de studiedag elk jaar snel volzet is. De datum voor de 12de editie van de studiedag staat reeds vast, namelijk dinsdag 20 januari 2015, op het Hogenheuvelcollege van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen. Het programma zal, zodra bekend, op de volgende website terug te vinden zijn: w w w. f e b . k u l e u v e n . b e / o n d / leraren/studiedag
Vice-Decaan Onderwijs Wilfried Lemahieu proclameert de afstuderende bachelorstudenten.
Familie en vrienden zijn talrijk op post.
Inschrijven is nog niet mogelijk, aanstippen in de agenda wel. Loes Diricks
17
Education@FEB
Naar hogere sfe
©Antoine Hoeffelman 18
Het project Faculty STARs – of langweg ‘Faculty STudent Artists in Residence’ van de Dienst Cultuur biedt studenten aan de KU Leuven met artistiek talent een podium en de kans om zich verder te ontplooien. Concreet vaardigt elke faculteit een culturele ambassadeur af die een semester lang wordt ondergedompeld in een cultureel bad van workshops, optredens, netwerkmomenten en meer, steeds onder toeziend oog van een al wat meer ervaren coach. De FEB had afgelopen academiejaar de eer een Faculty STARsduo te mogen delen met de Faculteit Ingenieurswetenschappen. Dieter Boels (master ingenieurswetenschappen) en Koen Wouters (master in het management) zijn de drijvende kracht achter Atmosfeer, een muziekgroep die analoge geluiden bedient met 21e-eeuwse technieken en cinematische nu jazz brengt. Geen reden om u op slag bejaard te voelen als u daarvan enkel ‘jazz’ begrepen hebt, lees vooral verder.
eren met FEB’s Faculty STARs HEREN, KUNNEN JULLIE OM TE BEGINNEN IN SIMPELE TAAL OMSCHRIJVEN WAT VOOR MUZIEK JULLIE MAKEN? Koen: Onze muziek kan je samenvatten in drie termen: cinematisch, triphop en nu jazz. Cinematisch, omdat onze nummers goed op beeld passen. Het soort muziek dat wij maken, wordt veel gebruikt in films en documentaires. Als we naar Vlaanderen Vakantieland kijken, bijvoorbeeld, herkennen we vaak nummers (lacht). Dieter: Onze muziek is filmisch omdat het tot de verbeelding spreekt. Koen: Ja, en omdat er ook weinig tekst in voorkomt. Dieter: Triphop is een onderdeel van de hiphop van de jaren 80 en 90. Qua beats lijkt het op hiphop, maar qua muziek is het rustiger en meer spacey, dromerig. Er komt ook geen rap in voor. Nu jazz is jazz van de jaren 2000 en later. Die is eigenlijk simpeler dan de traditionele jazz, denk maar aan lounge muziek. Dat valt daar ook onder. HOE ZIJN JULLIE BIJ DIT, TOCH WEL, NICHEGENRE UITGEKOMEN? Dieter: Ik heb deze muziek leren kennen via een vriend, die jazz studeerde. En via een vriend van mijn broer, die bij ons thuis zijn cd-hoes vergeten was. Toen ik die beluisterde, merkte ik dat dat allemaal muziek was die ik niet kende, en waarvan ik nog nooit had gehoord. Dankzij die cd-hoes is de wereld van de muziek eigenlijk open gegaan voor mij. Zo merk je maar hoezeer je een product van je omgeving bent. Als ik die hoes nooit had gevonden, had ik dit soort muziek nooit leren kennen. Als je in een omgeving komt van mensen die allemaal eenzelfde muzieksoort luisteren, begin je die vanzelf ook te appreciëren.
ZIJN JULLIE AL LANG MET MUZIEK BEZIG? Dieter: Als kind moest ik van mijn ouders hobby’s hebben, dus toen ben ik met muziek begonnen. Maar heel plezant vond ik dat niet. Pas in het middelbaar kon muziek me echt interesseren en ben ik – zoals elke puber - gitaar beginnen spelen. Sindsdien ben ik er altijd veel mee bezig geweest. Koen: Als kind ging ik naar de muziekschool en speelde ik saxofoon. Later heb ik ook even naar de gitaar gegrepen – misschien eerder voor de meisjes (lacht). Maar klassieke muziek was niet echt mijn ding. Op de unief is mijn muzieksmaak helemaal veranderd, en heb ik terug appreciatie gekregen voor de saxofoon. Dieter en ik zijn toen samen beginnen jammen en improviseren, dat lag me beter dan klassieke muziek, waarbij je strict volgt wat je op papier ziet. HOE HEBBEN JULLIE ELKAAR, MUZIKAAL, GEVONDEN? Dieter: We zaten samen in ons eerste jaar burgerlijk ingenieur. Daarna ben ik blijven hangen (lacht). Ik had toen met een aantal andere muzikanten een jazz project en omdat ik dacht dat het ook wel iets voor Koen was, heb ik hem uitgenodigd om mee te doen. Uiteindelijk is dat eerste project vastgelopen. We studeerden allemaal op verschillende locaties dus we konden maar één keer per week samenkomen, te weinig. Ook de songwriting ging moeilijk vooruit, omdat er onenigheid was. Koen: Als we te weinig tijd hadden om een nummer te schrijven voor een optreden, speelden we gewoon covers, maar zo bouw je ook geen repertoire op. Dieter: Mensen vonden het wel leuk om te horen hoe we ons eigen ding deden met covers, maar ik vond het spijtig dat we geen eigen nummers maakten. Met vier aan een nummer schrijven, dat werkt ook niet goed. Nu schrijven we met twee de nummers en dat loopt veel beter. We spelen live wel met een band, onder andere met een van die muzikanten van vroeger.
19
Education@FEB DUS HET WAS ALTIJD AL JULLIE BEDOELING OM PROFESSIONEEL MUZIEK TE MAKEN? Koen: We hebben ons altijd gefocust op optredens, ja, we wouden niet zomaar wat jammen. Misschien waren we in het begin niet altijd even voorbereid. Maar ik vond het heel plezant om onmiddellijk al op een podium te kunnen staan. WAAROM HEBBEN JULLIE DEELGENOMEN AAN FACULTY STARS? Koen: Initieel wouden we eigenlijk vooral optredens vastkrijgen. Dieter: Ik had gehoord dat je daar veel kansen mee kreeg en dat je in contact kwam met veel mensen uit het circuit. Dus we waren wel van plan om ons in te schrijven, maar we waren de deadline een beetje uit het oog verloren. Dienst Cultuur heeft ons dan zelf gecontacteerd om mee te doen omdat we in 2013 de Interfacultaire Rockrally (jaarlijkse muziekwedstrijd tussen Leuvense studentenkringen, nvdr) hadden gewonnen. Ik vond het vooral een mooie kans om een podium te krijgen voor onze muziek, omdat die voor velen misschien niet zo toegankelijk is. HOE ZAG JULLIE SEMESTER ALS FACULTY STARS ERUIT? Dieter: We mochten zelf een coach kiezen om ons te begeleiden. Hiervoor hebben we Mathijs Bertel, het brein achter ‘Ansatz Der Maschine’, gecontacteerd. Hij heeft een gelijkaardig project als dat van ons, maar met meer ervaring en bekendheid. Hij is ook net zoals wij een klassiek opgeleide muzikant die met elektronica experimenteert en met een band samenwerkt: een saxofonist en trombonespeler in zijn geval. Mathijs was gelukkig zeer enthousiast, en voelde zich zelfs geflatteerd om ons te coachen. Verder mochten we ook onbeperkt gebruik maken van de opnamestudio van muziekcentrum Het Depot. Ik zat daar elke dinsdag, als muzikant kan je niets liever wensen. Koen: Ik heb een workshop gekregen van Jeroen Capens van de band ‘Quartier Cliché’. We hadden die al eens in het STUK bezig gezien. Voor mij was het heel interessant om met een andere saxofonist te kunnen spelen. Hij heeft me heel wat bijgeleerd over effecten voor saxofoon. Saxofoon wordt traditioneel vrij clean gespeeld maar Jeroen gebruikt een aantal gitaareffecten voor saxofoon. In de toekomst gaan we daar zeker eens mee experimenteren. WAT WAS VOOR JULLIE ABSOLUUT HET HOOGTEPUNT VAN DEZE ERVARING? Dieter: Dat was de hele samenwerking met Mathijs Bertel, die was echt cool. We hebben er veel uit geleerd, op alle vlakken. Hij was onze producer, we hebben samen opnames gedaan, … Mathijs is echt een toffe pee en heeft ons aan heel wat goede ideeën geholpen. Het loopt niet altijd event vlot om met andere muzikanten samen te werken, maar met hem zaten we volledig op dezelfde golflengte. WAT HEBBEN JULLIE UIT DEZE ERVARING GELEERD? Dieter: Dat muziek maken hard werken is (lacht). Koen: En dat de juiste mensen kennen ook heel belangrijk is. Dieter: Inderdaad, de muziekwereld is toch vooral een circuit van connecties. Via Faculty STARS hebben we kansen gekregen die we anders niet makkelijk hadden kunnen vastkrijgen. Nu kennen we Mathijs, hebben we mensen bij Poppunt (onafhankelijk aanspreekpunt voor de muzieksector in Vlaanderen, nvdr) ontmoet, ... Als je dergelijke personen achter je hebt staan, geraak je toch makkelijker 20
verder. En dat is niet omdat we nu per se beter klinken dan een jaar geleden. We hebben veel mensen leren kennen, en veel mensen kennen ons ook nu. ZIJN JULLIE GOEDE NETWERKERS? Koen: Niet echt (lacht). Sommige muzikanten kunnen zichzelf echt verkopen, maar wij zijn zo niet. Dieter: Misschien omdat we nog niet overtuigd genoeg zijn van onze muziek, allez ik toch. Koen heeft dat minder, vooral live staat hij meer op het podium dan ik. Koen: Op het podium jezelf presenteren is toch nog anders dan jezelf verkopen. Dieter: Er is ook zoveel concurrentie. Het aanbod is tegenwoordig zo groot dat het echt moeilijk wordt om er tussenuit te springen, ook al maak je goede muziek. Je moet ook kunnen netwerken, jezelf verkopen, … Je hebt veel muzikanten die goede muziek maken en ambitie hebben, maar gefrustreerd zijn omdat ze nergens geraken. Dat is puur omdat ze geen goed business plan hebben. Branding is een belangrijke stap om opgemerkt te worden. Er zijn groepen die enkel dankzij sociale media bekend worden, puur door daarop aanwezig te zijn. Koen: Maar daaraan zijn we dus hard aan het werken, gezien we binnenkort een EP uitbrengen. EEN EP KLINKT AL VEELBELOVEND, HOE ZIET JULLIE TOEKOMST ER VERDER UIT? Dieter: Dat is een groot vraagteken (lacht). Volgend semester zou ik graag wat optredens doen. Liefst optredens die toch een beetje op de kaart staan, op interessante locaties. Zoals ‘Jazz op zondag’ in het STUK of als voorprogramma voor een band die meer aansluit bij ons genre. PRIMEERT AANSLUITING VINDEN BIJ HET GROTE PUBLIEK OP TROUW BLIJVEN AAN JULLIE GENRE? Dieter: Neen, daar heb ik geen nood aan. Ik zou het toffer vinden om een publiek te vinden dat echt geïnteresseerd is in wat wij maken. We maken misschien wel nichemuziek, maar dat soort muziek heeft vaak ook de meest gepassioneerde fans. Als je die mensen kunt vinden en enthousiast maken, dán ben je als muzikant geslaagd. Misschien moeten we ook eens in andere steden dan Leuven gaan zoeken. Koen: Leuven is wel een goede stad om muzikant te zijn, hier kun je als beginnende muzikant veel realiseren. HEBBEN JULLIE NOG TIPS VOOR BEGINNENDE MUZIKANTEN? Dieter: Doe wat je graag doet, trek je niets aan van wat de anderen ervan vinden. Je wordt snel in een bepaalde richting geduwd door de publieke opinie. “Als je deze stijl muziek maakt, versier je snel optredens.” Durf gewoon je eigen muziekstijl maken. Koen: Durf, laat je gaan en maak fouten. Daar leer je enorm veel van. STAAT GENOTEERD! Katrien Vanwetswinkel Katrien Vanwetswinkel
Meer informatie over Atmosfeer vind je terug op www.atmosfeer.be.
Nothing is impossible Dit is een opiniestuk van de hand van professor Joep Konings (FEB Campus Leuven) verschenen in de krant De Tijd op 12 augustus 2014 Blog: www.joepkonings.org
et was november 1983, ik was 16 en vertrok alleen met de ferry richting Engeland. Ik zat in het vijfde middelbaar economie aan het Sint-Jozefscollege in Turnhout. Ik behaalde de ene onvoldoende na de andere en ging met volle overtuiging buizen. Ik had wel stijl, keek op naar de bling-bling in tv-series zoals Dallas en Miami Vice en schuimde de tennistornooien af, zoals het een echt ‘yuppie’ betaamde.
H
Mijn oudere zus studeerde ondertussen aan de universiteit. Zij was ‘slim’, want ze had Grieks-Latijn gedaan en was toegelaten zowel in Cambridge als aan de London School of Economics. Ze koos voor London. Niet voor economie, wel voor sociale antropologie. Ze zou wellicht de enige universitair in ons gezin vormen. Zo’n diploma leek niet voor mij weggelegd, gegeven mijn vooropleiding, mijn ondermaatse schoolprestaties en mijn interesse voor plezier en vertier. Ik zag het leven als een trein die je naar de eindhalte brengt, zonder zelf te kiezen waar dat zou zijn. Ik groeide op in de overtuiging dat we de gebeurtenissen enkel maar kunnen ondergaan. Dat fatalistische denken was wellicht typerend voor de tijdsgeest waarin we opgroeiden, met een hoge werkloosheid en de permanente dreiging van een nucleaire oorlog. In Engeland aangekomen stond mijn zus me op te wachten in Victoria Station in Londen. Het zou het begin worden van een hele nieuwe ervaring die mijn leven zou tekenen. Het begon met een eerste kennismaking met de oosterse cultuur, een Indische maaltijd die me in hogere sferen bracht. Daarna wilden we naar de musical ‘Evita’ gaan. Dat was onbetaalbaar en doorgaans elke dag uitverkocht. Maar toch, met het nodige getrek en geduw waren we erin geslaagd twee stand-by-tickets te bemachtigen voor een spotprijs.
leving en een voorbeeld kan zijn die een sociale verandering op gang kan trekken. De dagen erna viel ik van de ene verwondering in de andere. Zo leerde ik de studiegenoten van mijn zus kennen, ze kwamen van over de hele wereld. Er zat een prins bij van Pakistan, een Amerikaanse uit de Bronx, een Griek uit Athene en Samir uit Mumbai (Bombay). Samir was speciaal, want hij had geen armen. Toen hij 8 jaar was, werd hij geëlektrocuteerd. Hij schreef met zijn voeten en at en dronk met zijn voeten, alsof anders ondenkbaar was. Hij was getrouwd met een mooie vrouw en had een perfect gezond kind. Ik had veel gesprekken met hem, maar wat me het meeste is bijgebleven, was zijn levensmotto: ‘Nothing is impossible’. Een week later zat ik weer in de schoolbanken in Turnhout, met een gedrevenheid die ik nooit eerder had ontdekt. Mijn slechte schoolresultaten verdwenen, maar toch adviseerde men mij niet naar de universiteit te gaan, en zeker geen economie te gaan studeren, want ik kwam uit een zwakke vooropleiding met maar drie uur wiskunde. Ik ben toch gegaan en behaalde een maximumscore op wiskunde in mijn eerste jaar aan de jezuïetenuniversiteit van Antwerpen: Nothing is impossible! Het verhaal van Eva en Samir toont aan dat de kracht van verandering vaak begint bij het individu. Het individu staat in onze samenleving zelden centraal. Er bestaan veel formele en informele regels die onze ambitie fnuiken en maken dat we maar matige inspanningen leveren, zodat we er niet ‘uitspringen’. Enkele jaren na mijn eerste bezoek aan Engeland keerde ik terug naar de London School of Economics voor mijn doctoraat. Dankzij mijn beroep heb ik nadien de hele wereld afgereisd en veel mensen ontmoet zoals Evita en Samir. Onze samenleving heeft nood aan sterke individuen en excellentie, aan ‘spitsen’ die kunnen scoren. Het beleid moet garanderen dat we die ‘spitsen’ kweken. De samenleving in haar geheel zal er beter van worden.
We zaten op de tweede rij. Het verhaal vertelt hoe Evita, afkomstig uit een volks milieu, sociaal opklimt en het schopt tot een van de leidinggevende figuren van de vrouwenbeweging en de politiek in Argentinië. Ze was de vrouw van de Argentijnse president Juan Perron en nam het op voor de zwakken in de maatschappij, waarbij ze met de hulp van het middenveld zich inzette voor sociale rechtvaardigheid. Het verhaal van Evita deed me twijfelen over mijn levensbeeld. Ze was het bewijs dat je als individu een enorme impact kan hebben op de samen-
21
Research@FEB
A little less ‘statistical significance’ and a little more ‘economic importance’, please!
Statistical inference in business and academia heavily relies on the concept of ‘statistical significance’. In this article, however, I argue that the concept has some inherent problems and is often misunderstood and misused. Moreover, it diverts the attention away from the far more relevant concept of ‘economic importance’. The problem is widespread among university students and even professional researchers, in disciplines ranging from economics, medicine and psychology. Therefore, I urge researchers to put more focus on the evaluation of the ‘economic importance’ of their results through the use of confidence intervals. n order to illustrate my thoughts with an example, let’s suppose you have to decide upon spending 1M€ on a marketing campaign for your company’s new product. Your marketing consultant proposes you two possible campaigns: Campaign A and Campaign B. First, a market study has revealed that, at the 95% confidence level, spending 1M€ on Campaign A would generate an incremental consumption of your average targeted consumer within the confidence interval of 0.01€ +/- 0.002€. Second, the 95% confidence interval of the average incremental consumption for Campaign B is 10€ +/- 8€.
I
22
Campaign A has a larger ‘test statistic’ of 10 (0.01€/0.001€) compared to the test statistic of 2.5 (10€/4€) of Campaign B. Therefore, campaign’s A effect on the average consumer within the target group is said to be ‘highly statistically significantly different from zero’. However, it is clear with this example, that blindly selecting ‘Campaign A’ only because of its high statistical significance, does not lead to the best marketing campaign decision as it has an estimated elasticity very close to zero. Campaign B makes a lot more economical sense as, even though the average incremental consumption is estimated with larger uncertainty, all values of its 95% confidence interval are very large. Although obvious in above example, the fallacy of confounding a ‘statistically significant’ effect with an ‘economically important’ effect frequently occurs in many disciplines ranging from economics, medicine and psychology. This problem is labeled ‘asterisk (*) econometrics’ or ‘sign econometrics’ in which there is a (false) belief that the statistically significant variables which have the right sign, ought to be the important variables. The central message of this article is that ‘statistical significance’ is not necessary, let alone sufficient, for ‘economic importance’. It does not help, however, that in the everyday language, the term ‘significant’ is often used to signify something important. In order to solve this misunderstanding, this article discusses in brief: what statistical inference is and why statistical significance is not the right tool for business and economic decision making. Finally, the article promotes the use of confidence intervals as a solution to evaluate the ‘economic importance’ of the results.
THE NEED FOR STATISTICAL INFERENCE TO MAKE CONCLUSIONS FOR A POPULATION Statistical inference comes into play when, for a variable of interest that is unknown, one wants to generalize the results of a sample to a larger population. Examples are studies on the average body mass index of Belgians and the above example on the expected effect of a new marketing campaign on the incremental consumption of the average consumer in the target group. In contrast, for known variables such as the average income of Belgians, statistical inference is not needed as their exact value is available, for example at the directorate-general statistics of Belgium. Statistical inference starts from a sample, randomly drawn from a population. Estimators such as the sample mean can then be used to approximate the unknown population value. However, this estimate contains sample variability in the sense that different samples from the same population result in estimators which are close to each other but different. The standard error of the estimator is used a measure of this ‘closeness’. In our example of marketing campaigns, the standard error for ‘Campaign A’ is only 0.001€, while it is 4€ for ‘Campaign B’. There exist many different paradigms in doing statistical inference. The focus of this article is on the most popular ‘frequentist paradigm’, which has two main methods: null hypothesis significance testing and confidence intervals.
‘Statistical significance is not necessary, let alone sufficient, for economic importance’
estimated standard error of this estimate. Hence, even a very small estimated effect can be statistically significant as long as the standard error of the estimator is small enough (Wooldridge 2012). The estimated effect of ‘Campaign A’ is an example of such a small but very precisely estimated effect which rejects the null hypothesis of zero effect at the 95% confidence level. An important disadvantage of the concept ‘statistical significance’ is that it only informs on the presence of an effect and thus remains silent about the size of the effect. As the cartoon about ‘green jelly beans linked to acne’ illustrates, another disadvantage is the addiction to statistically significant results, which creates an incentive for researchers to mine the data until ‘some significant result’ is found and then only report this significant result (Brodeur et al. 2013, Simmons et al. 2011, Ioannidis and Doucouliagos 2013). Even worse, in the clinical trial phase of their medicine Vioxx, Merck left out three patients from the sample who suffered from a heart attack, leaving the number of persons with a heart attack at five, which was found not to be significantly different from the one heart attack of the control group (Ziliak and McCloskey 2008). It was only years later that Merck withdrew Vioxx, leaving tens of thousands people with hearth related diseases linked to the use of the drug. WHY ‘ECONOMIC IMPORTANCE’ IS MORE RELEVANT TO BUSINESS AND ECONOMICS
‘STATISTICAL SIGNIFICANCE’ ONLY INFORMS ON THE PRESENCE OF AN EFFECT AND IT HAS SEVERAL DRAWBACKS Null hypothesis significance testing is one popular way of performing statistical inference. The aim of this test procedure is to discover whether deviations from a certain null hypothesis are caused by estimation error or whether they reflect the true characteristics of the population. In particular, hypothesis testing assesses how likely the sample results are under the assumption that a certain null hypothesis is true (note that hypothesis testing does not inform on how likely the null hypothesis itself is). If it is found unlikely that the sample is generated under the assumption of the null hypothesis (often a prespecified cutoff value of 5% is used), the null hypothesis will be rejected and the effect will be coined ‘statistically significant’. For assessing this probability, a ‘test statistic’ is used which is the ratio of on the one hand the estimated size of the coefficient and on the other hand the
The main point of this article is to distinguish between the existence of an effect and the size of an effect. Sometimes the former can be a relevant question, mostly in theology, philosophy, mathematics and physics. For example, if scientists found statistically significant evidence that teleportation can occur, this itself would be of great interest to them, irrespectively of the size of the object being teleported (Mayer 2013). However, in empirical sciences, such as economics, medicine and psychology, the estimated size of the effect, together with the size of the estimation error, is often much more relevant than the mere notion of statistical significance which only informs on the existence of an effect. In our example of evaluating a new marketing campaign, the marketing manager is much more interested in knowing the size of the additional revenues generated by the new marketing campaign than in the mere knowledge that the new campaign will generate additional revenues. In contrast to the often used objective 5% cutoff rule for statistical significance, the evaluation of ‘economic importance’ is subjective and requires expert judgment.
23
Research@FEB
‘The misuse of statistical significance is widespread among university students and even professional researchers in economics, medicine and psychology’
The reason is that the meaning of ‘a large size’ greatly depends on the specific application and hence there is no general rule to coin an effect to be ‘economically important’. I believe that the need for expert judgment in the assessment of economic importance is not a disadvantage since the researcher mostly is an expert in the economic application he analyzes. For our 1M€ marketing campaign example, the marketing manager would consider an incremental consumption of the average targeted consumer between 0.008€ and 0.012€ at the 95% confidence level for ‘Campaign A’, to be a very small and not worth the investment. On the other hand, the average effect of ‘Campaign B’ between 2€ and 18€ at the 95% confidence level, would be considered very important and worth the investment. THE CASE FOR USING CONFIDENCE INTERVALS IN BUSINESS AND ECONOMICS APPLICATIONS Along with many researchers, I promote the use of confidence intervals for performing statistical inference in economic applications because they inform both on the size of the effect and on the size of the estimation uncertainty around it (Ziliak and McCloskey 2008, Nuzzo 2014). The meaning of a 95% confidence interval is that if one takes many different samples from a population, the confidence interval would contain the true population coefficient in 95% of the cases. As the confidence bound is expressed in the same unit as the size of the coefficient, it draws the attention
24
of the reader to the relevant question of the size of the effect. As a by-product, the confidence interval even informs on the statistical significance as the effect is statistically significant if and only if the value of the null hypothesis, often the value zero, is not included in the confidence interval. Even in the case that the confidence interval contains the zero value, the focus remains on the entire interval in which, in 95% of the samples, the true value lies: this confidence interval then contains a zero effect, yes, but possibly also an economically large effect (Elliot and Granger 2004). ROADMAP FOR THE FUTURE I am certainly not against reporting statistical significance per se, as long as it is correctly interpreted and as long as it does not overshadow the discussion on the ‘economic importance’ of the results. However, research has shown that often too little attention is given to ‘economic importance’, that null hypothesis significance testing is sometimes not fully understood and finally, that the distinction between ‘economic importance’ and ‘statistical significance’ is sometimes mixed. This result holds for master university students and to a lesser extent even for professional statistics instructors and top economics journals (Gigerenzer 2004, Haller and Krauss 2002, Soete 2012, Ziliak and McCloskey 2008). Therefore, I call for a change in the way statistical inference is used in business and economic applications with a greater focus on the evaluation of ‘economic importance’ through the use of for example confidence intervals and with less focus on the often less relevant and frequently misunderstood concept of statistical significance. Peter Reusens
[email protected] ORSTAT, KU Leuven
REFERENCES • Brodeur, A., Lé, M., Sangnier, M. and Zylberberg, Y. (2013). Star wars: the empirics strike back. IZA discussion paper No.7268. • Elliott, G., and Granger, C. (2004). Evaluating significance: comments on ‘size matters’ Journal of Socio-Economics 33: 547-550. • Gigerenzer, G. (2004) Mindless statistics, Journal of Behavioral and Experimental Economics 33(5): 587-606. • Haller, H. and Krauss, S. (2002). Misinterpretations of significance: a problem students share with their teachers? Methods of Psychological Research Online, 7: 1-20. • Ioannidis, J. and Doucouliagos, C. (2013). What’s to know about the credibility of empirical economics? Journal of Economic Surveys 27(5), 997-1004. • Mayer, T. (2013). Reply to Deirdre McCloskey and Stephen Ziliak on statistical significance. Econ Journal Watch 9(3): 256-297. • Nuzzo, R. (2014). Statistical errors: Pvalues, the ‘gold standard’ of statistical validity, are not as reliable as many scientists assume. Nature 506: 150-152. • Simmons, J., Nelson, L. and Simonsohn, U. (2011). False-positive psychology: undisclosed flexibility in data collection and analysis allows presenting anything as significant. Psychological Science 22: 1360-1365. • Soete, S. (2012). The use and abuse of statistical significance: the case of ‘the spirit level’. M.A. thesis, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, KU Leuven • Wooldridge, J. (2012). Economic, or practical, versus statistical significance. Introductory Econometrics: A Modern Approach. Cengage Learning, 5th edition: 135-137. • Ziliak, S. and McCloskey, D. (2008). The cult of statistical significance: how the standard error costs us jobs, justice and lives. Ann Arbor: University of Michigan Press.
Corporate governance
Corporate governance – a notion which became of pivotal importance throughout the previous decade for investors and regulators around the globe. Everybody is talking about it, but what does it actually mean? The obvious answer, being the governing of companies, falls well short of providing a clear definition of this concept. Essentially, corporate governance boils down to a power play between stakeholders and management. The necessity of corporate governance originates in the division of property and control within a company. Investors supply financial funds while entrusting the managing hereof to a third party. Typically, this takes on the form of company shareholders and management. While the latter have been hired to maximize shareholder value and company profits, management’s private incentives may differ from those of the shareholders. For example, managers may engage in acquisitions or pet projects to enhance personal prestige, or manipulate earnings to attain personal goals. In situations of dispersed ownership, shareholders may find it hard to coordinate monitoring efforts as shareholders have incentives to free-ride on each other’s efforts. This provides considerably leeway to management in pursuing personal goals. Corporate governance then enters as a set of rules and mechanisms which keeps management in check, safeguarding shareholder value by controlling and advising management. Despite a general agreement on its merits, it is heavily debated what actually constitutes good corporate governance. The key mechanism in contemporary corporate governance is the board of directors, which typically comprises a majority of independent directors and a number of financial experts. This body exerts a strong monitoring role while supplying valuable outside expertise for the company. The independence of the directors further enables the board to take on a more objective perspective towards the organization. Too many ‘inside’ directors are often considered as an indication of low-quality governance. Furthermore, a good
board has board committees with designated responsibilities, such as the audit committee for guaranteeing the financial statement quality and the compensation committee for the design of executive compensation systems. These committees are generally independent and ought to be free of managerial influence. More recently, diversity in director profiles with respect to e.g. gender and expertise has proven to be an important issue, as more diversity is posed to entail a wider variety of inputs and enhance decision-making quality. These topics are mirrored in governance regulation throughout the Western world, with emerging economies such as China and Japan catching up at a fast pace. Accordingly, most major stock exchanges such as NYSE, NADAQ and Euronext have added a set of governance requirements to their listing standards predominantly targeting board independence and committee structure. In addition, even in the absence of regulation establishing a set of minimum corporate governance requirements, firms have a strong incentives to voluntarily install sound corporate governance. The imposition of high quality corporate governance provides a credible signal to investors of a sound internal control systems and thus render these firms more attractive towards domestic or foreign capital suppliers. Although corporate governance may bring about costs in terms of e.g. director replacements, these costs may still be outweighed by a lower cost of capital and higher market liquidity. So what’s new? Business investments have been of all ages, as well as the associated conflicts between suppliers of funds and those in charge of managing these funds. For example, the spice trade in the 15th century aligned interests between captains and ship owners by setting the pay of the captain as a direct function of the amount and quality of spices returned to the owner. Though the shape and form of governance mechanisms has long since changed, the underlying problems have remained unaltered. Corporate governance – a new name for an old concept. Mathijs Van Peteghem KU Leuven Accounting, Finance and Insurance Department (AFI)
[email protected]
25
Research@FEB
Academic Hero
Every edition of ECONnect, we place the spotlight on a different FEB professor and let them introduce his or her academic hero. For this 7th edition, professor Maarten Goos chose Beatrice Webb as a source of inspiration.
The ‘academic hero’ of Maarten Goos
Beatrice Webb English economist and social reformer
26
Who is Beatrice Webb? • • • • •
Baroness Born 22 january 1858 Died 30 april 1943 age 85 Spouse of Sidney Webb Co-founder London School of Economics and Political Science
Works by Beatrice Webb: • Cooperative Movement in Great Britain (1891) • Wages of Men and Women: Should they be equal? (1919) • My Apprenticeship (1926) • Our Partnership (1948) • History of Trade Unionism (1894) • Industrial Democracy (1897) • The Webbs’ Australian Diary (1898) • English Local Government Vol. I-X (1906 through 1929) • The Manor and the Borough (1908) • The Break-Up of the Poor Law (1909) • English Poor-Law Policy (1910) • The Cooperative Movement (1914) • Works Manager Today (1917) • The Consumer’s Cooperative Movement (1921) • Decay of Capitalist Civilization (1923) • Methods of Social Study (1932) • Soviet Communism: A New Civilization? • The Truth About Soviet Russia (1942)
eatrice Webb was an English economist and social reformer. She was born in 1858 and died at the age of 85 in 1943. Her contributions to science and society were immense and are more relevant today than ever.
B
Webb’s first main contribution was the idea that scientists should collect data to become better informed. In the late 19th Century, the majority of households were still living in poverty and the idea at the time among policy makers was that it was impossible to escape from this Malthusian poverty trap. But Webb disagreed, and to make her point she started to visit slums and collect data. She radically changed views on poverty in Britain and, today, a similar radical shift in our views on how to fight global poverty is underway. Webb’s insights in household behavior and consumption also inspired John Maynard Keynes to radically change our understanding of economics. Looking at today’s policies, it is painful to see how much of Webb’s and Keynes’ legacies seem to be forgotten. Webb’s second main contribution was her work on cooperative movements – for example, she introduced the term “trade unions” for worker’s representation in labour markets. Although trade unions only really became powerful after WWII, Webb envisaged a society in which employers, trade unions and governments could bargain over wages, social security such as unemployment benefits, pensions and health insurance, and other certainties we take for granted today. But, just as Webb realized for her time, there now is a growing consensus that existing labour relations are much outdated. For example, current Belgian wage-setting laws are 20 years old, almost as old as the internet, and the COC in collective bargaining is still one of conflict not dialogue despite the challenges of rapid technological progress and globalization.
MAARTEN GOOS • Associate professor Faculty of Economics and Business (FEB) • Centre for Economic Studies, Campus Leuven • Maarten.goos@ kuleuven.be
Webb’s final contribution that is relevant today is in education. More than anyone, Webb understood the importance of open and free education for children. Fighting the political establishment while she moved up its power hierarchy, she expressed these views in her famous Minority Report and she co-founded the London School of Economics in 1895 with her husband, Sidney Webb. It seems her fight for open and free education is far from over even today. Unfortunately, I never had the chance to meet Bo Webb. However, while doing my PhD at the London School of Economics, I was able to read some of her diaries. These diaries and much of her other writings are now digitized and available online. When reading, you’ll realize Webb lived a troubled personal, professional and societal life. A life in science.
27
Feest@SEP
Ekonomika Jaarfeest bij de VYNCKENEERS
Het feest start stipt om 15:00 u. en wordt in schoonheid beëindigd rond 04:00 u. op zondagmorgen. Er is een busdienst om de feestenden vanuit het oosten van het land aan te voeren en er is hotelservice voorzien. Inschrijven via deze link: www.ekonomika-alumni.be/content/ alumnidag-18-oktober-2014 Overschrijven op de KBC-Bedrijfsrekening van Ekonomika Alumni: BE77 4310 6952 7142 met vermelding van “EK14 + naam”.
28
Onze Alumnidag, omgedoopt tot EKONOMIKA FEEST, gaat dit jaar door in het Groothertogdom Harelbeke op zaterdag 18 oktober. Samen met Eva FOLLET en Gregory JOOS ontvangt jubilerend praeses Peter VYNCKE ons in het nest van de Vynckeneers. Om 15:00 u. neemt Peter ons mee in zijn ecosysteem via de Walk of Flame langs de Boma, het Neerhof en de Smisse.
Onderweg proeven we Westvleteren XII en zien we als eersten het prototype van de Vlaamse windturbine XANT-21. Muziek, veel drank en gastronomische gerechten zijn de rode draad in de all-in formule van deze editie. Er is een dansvloer om de benen te strekken maar ook een pop-up Dulci en een koffiebar. Onze reporter van dienst, Fa QUIX, ging alvast een kijkje nemen bij VYNCKE in Harelbeke.
PETER, LEG EERST EENS UIT: WAT DOET VYNCKE EN WIE ZIJN DIE VYNCKENEERS ? Peter VYNCKE: De Vynckeneers bouwen industriële energie installaties die biomassa (proces)afvalstromen omzetten in groene (proces)energie. Dat doen we nu al 102 jaar. VYNCKE is een vierde generatie familiebedrijf opgericht in 1912 door ons overgrootvader Louis VYNCKE. VYNCKE heeft nederzettingen in Brazilë, VS, Canada, Harelbeke, Duitsland, Tsjechië, India, China, Thailand, Maleisië en Singapore. Samen met 310 Vynckeneers zetten we om en bij de 85 miljoen EUR om; 95% van de omzet wordt buiten Vlaanderen gerealiseerd, 70% buiten Europa. VYNCKE werd in 2014 voor de zevende keer WestVlaamse TRENDS GAZELLE. Naast VYNCKE zijn mijn broer Dieter en ik met onze familieholding PROMETHEUS ook actief in gas- cogeneratie, windenergie, zonne- energie en bulktransportsystemen. 102 JAAR ! HOE HEBBEN JULLIE DE CRISIS(SEN) AANGEPAKT? Peter: De wereldwijde crisis van 2008 was niet onze eerste beproeving maar wel de grootste. Voor bijna 13 maanden halveerde onze order entry van 50 naar 23 miljoen Euro. De uitdaging was niet VYNCKE doorheen de crisis krijgen
want ons business model en product is na meer dan honderd jaar nog steeds springlevend. De grote opdracht was toen wel hoe we met de toenmalige familie van 220 Vynckeneers intact door de crisis zouden geraken. Een winterstrategie waarbij we 10% kosten drukten en waar iedereen 10% meer moest werken heeft ons een heel eind op weg geholpen. Maar de crisis bleef maar duren. Tenslotte zijn we in een winteroffensief aan variabele kost beginnen verkopen. Enkele maanden later trok de markt weer aan en noteerden we in 2010 55 miljoen Euro aan bestellingen. Gelukkig waren alle Vynckeneers nog aan boord om die te realiseren.
IK ZIE DAT DE VYNCKENEERS NAAST BIOMASSA NU OOK WINDENERGIE OPGENOMEN HEBBEN IN HUN OPLOSSINGSPORTEFEUILLE ? Peter: Sinds enkele jaren is VYNCKE samen met 3E (van oud-praeses Werner KONINCKX. nvdr.) bezig om een oplossing op te zetten voor kleine industriële windturbines. Twee jaar terug hielden we XANT boven de doopfond samen met Business Angel Jo VERSAVEL en recentelijk met instap van PMV. Onze eerste turbine van 100 kWe is upand-running en sinds 1 januari zijn we commercieel-life. We hopen in de eerste jaren een 20-tal turbines in Vlaanderen te
“De wereldwijde crisis van 2008 was niet onze eerste beproeving maar wel de grootste. Meest fier ben ik op het feit dat we door de crisis heen onze familiewaarden trouw zijn gebleven. Sinds Louis’ eerste klop op zijn aambeeld, nu meer dan 100 jaar geleden, heeft geen enkel Vynckeneer de firma moeten verlaten omwille van economische redenen.” PETER VYNCKE
29
Feest@SEP
deel moet je in werk proberen te realiseren. Het is niet aan mij of mijn broer om te bepalen hoe de Vynckeneers moeten zin geven aan hun leven maar wij moeten wel de mogelijkheid en het kader creëren. Dat is het ecosysteem. Maar dat zien jullie dan wel op 18 oktober. WE KIJKEN UIT NAAR 18 OKTOBER. Peter: De Vynckeneers zullen klaar staan om alle EKNOMIKA Alumni te ontvangen. We hopen op veel volk want al ons eten en onze drank moet op! Tot dan.
zetten, maar mikken vooral op de wereldmarkt. Een kort vergunningstraject van een 6-tal weken, een lage transport-, montage- en onderhoudskost zijn onze troeven. De windturbine staat ook op ons programma op 18 oktober. OP 18 OKTOBER NEEM JE EKONOMIKA MEE IN JULLIE ECOSYSTEEM. EEN TIP VAN DE SLUIER ? Peter: Elke Vynckeneer – en elke werknemer in elk bedrijf – brengt het mooiste deel van de dag – van zonsopgang tot zonsondergang – door in zijn of haar bedrijf. Ook een heel mooi deel van zijn of haar leven – wanneer je jong en sterk bent. Daarom geloven wij niet in Work-Life Balance. Alsof je pas zou kunnen beginnen aan uw leven na en naast uw werk. Dan zou je pas aan je leven kunnen beginnen als het buiten koud en donker is of na uw carrière wanneer je oud bent. Work-life vervingen we hier door Live@Work. Wat je ook wil doen met je leven of op welke manier je ook zin wil geven, een significant
30
Finalist onderneming van het jaar In 2007 werd Peter JCI’s JONGE VLAAMSE ONDERNEMER. Dit jaar is VYNCKE genomineerd als finalist voor ‘Onderneming van het Jaar’. ‘Onderneming van het Jaar’ is een organisatie van EY en DE TIJD en wordt dit jaar voor de 20ste keer uitgereikt. Het is de meest begeerde businessbekroning van ons land. Een titel die enkel is weggelegd voor het kruim van de Belgische ondernemingen die zich onderscheiden op het vlak van ondernemerschap, innovatie, strategie, doorzettingsvermogen, internationalisatie en verantwoord bestuur. De uitreiking is op dinsdag 14 oktober. Sowieso kijken we op 18 oktober dus even binnen bij een finalist en – wie weet – vieren we misschien samen met de Vynckeneers de overwinning.
WEST-VLAANDEREN Aan het woord:
Christophe Vandecasteele, voorzitter van Ekonomika Alumni West-Vlaanderen Eén van de sterke punten van Ekonomika Alumni is haar aanwezigheid in alle plaatsen en uithoeken van Vlaanderen, en dit dankzij de zes regionale kernen: West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, Brussel, Limburg en, last but not least, Antwerpen. Elk hebben zij hun eigen bestuur met een autonoom programma, met dezelfde Ekonomika-spirit van Utile Dulci en een sterke link met het nationale bestuur in Leuven. Maar dus toch ook een grote autonomie, hetgeen meteen ook de kracht uitmaakt van deze regionale kernen. We stellen ze u één voor één voor en beginnen met de kustprovincie Ekonomika West-Vlaanderen, waar we voorzitter Christophe Vandecasteele aan het woord laten, en die tevens ook zijn activiteiten en bestuur voorstelt.
WELK TYPE VAN ACTIVITEITEN ORGANISEERT DE KERN EKONOMIKA WEST-VLAANDEREN, EN WAT HEEFT SUCCES, EN WAT NIET? Ekonomika West-Vlaanderen heeft in 2012 haar 10e lustrum gevierd en is daarmee één van de oudste regionale kernen. Ikzelf ben sedert 1997 lid van Ekonomika West-Vlaanderen en heb samen met de andere bestuursleden reeds diverse activiteiten georganiseerd. In de beginjaren deden we minimaal een zestal activiteiten per jaar terwijl we de laatste jaren aan een ritme van een viertal per jaar zitten. Dit gaat van een nieuwjaarsreceptie, daguitstappen, … tot bedrijfsbezoeken. We merken dat de bedrijfsbezoeken het meeste succes hebben en richten ons de laatste jaren daar dan ook meer op. Ook de traditionele nieuwjaarsreceptie heeft steeds een groot succes.
WAT WAREN UW ACTIVITEITEN VAN DE JONGSTE 3 JAAR (KAN JE DEZE EVEN OPSOMMEN)? Ik geef u onze activiteitenkalender van de jongste tweeëneenhalf jaar: 2012 27-01-2011 Nieuwjaarsreceptie in Boeverbos
78 deelnemers
27-03-2012 Havenbezoek Zeebrugge
58 deelnemers
20-04-2012 10e lustrumviering in Rodenbach Roeselare
102 deelnemers
14-09-2012 Jubileumconcert Euterpe
14 deelnemers
27-09-2012 Bedrijsbezoek Sadef in Gits
41 deelnemers
15-11-2012 Bedrijfsbezoek Stanza, Fiscale Optimalisatie < Deloitte
30 deelnemers 31
Alumni@FEB
2013 28-01-2013 28-05-2013 26-10-2013
Nieuwjaarsreceptie OCMW Kortrijk
62 deelnemers
Economische vooruitzichten < Davenport
15 deelnemers
Bezoek Lobster Fish
22 deelnemers
2014 31-01-2014
Nieuwjaarsreceptie Gemeente Wingene
76 deelnemers
01-03-2014
KV Kortrijk – Cercle Brugge
16 deelnemers
24-04-2014
Bezoek Ghelamco Arena i.s.m. Optima en Ekonomika Oost-Vlaanderen
90 deelnemers
WAT ZIE JIJ ALS DE GROOTSTE UITDAGINGEN OM EEN REGIONALE KERN VAN EKONOMIKA ALUMNI SUCCESVOL TE DOEN DRAAIEN? Nieuwe bedrijven vinden die we nog niet bezocht hebben, originele activiteiten proberen te organiseren en proberen een ietwat jonger publiek aan te trekken. WIE ZIJN DE DRIJVENDE KRACHTEN, HOE IS UW BESTUUR SAMENGESTELD, EN WAT IS DE TAAKVERDELING? IS ER VOLDOENDE CONTINUÏTEIT? Naast mezelf die als Voorzitter alles coördineert bestaat ons bestuur uit: • Christophe Popelier, ondervoorzitter, die deelneemt aan de vergaderingen van de raad van bestuur van Ekonomika Alumni in Leuven. Dit om de band tussen ons en Leuven te behouden en te weten wat er leeft en vooral beweegt in de Ekonomika Alumni • Koen Vanneste, verantwoordelijk voor alle activiteiten die meer cultureel geïnspireerd zijn • Bram Scheers, verantwoordelijk voor de financiën • Niko Lecluyze, verantwoordelijk voor het nemen van de foto’s tijdens de activiteiten Er is voldoende continuïteit en soms hebben we enkele leden die vrijwillig een activiteit organiseren maar daarom niet in het bestuur zitten. Een bijkomende kracht zou wel nog welkom zijn. HOE STAAT HET MET DE OPKOMST OP DE ACTIVITEITEN? EN WAT IS VOLGENS JOU DE TOEGEVOEGDE WAARDE VOOR HEN VAN ACTIVITEITEN VAN DE REGIONALE KERN? Op alle activiteiten hebben we gemiddeld een 30-40 deelnemers wat een mooie opkomst is. Voor bepaalde bedrijfsbezoeken en de nieuwjaarsreceptie zijn dit er zelfs een 60 tot 70-tal. 32
De meerwaarde is dat ze op voorhand weten dat ze kwaliteit aangeboden krijgen, dat ze enkele mensen zullen kennen en dat ze niet te ver (max. 1/2u) moeten rijden, behalve Freddy Nurski, onze nationale voorzitter, die vanuit Leuven komt (knipoog). Bovendien is er afhankelijk van de activiteit een mooi mix tussen jong en oud. Er zijn wel telkens enkele habitués maar bij iedere activiteit zijn er ook telkens enkele personen die voor de eerste keer komen. Meestal zijn ze tevreden waardoor ze terugkomen. Vaak krijg ik ook excuses van personen dat ze aan bepaalde activiteiten niet konden deelnemen. Mijn leuze luidt dan dat niemand zich verplicht dient te voelen om telkens naar alle activiteiten te komen maar dat het belangrijker is dat ze ons niet vergeten en dat ze altijd kunnen komen wanneer de activiteit hen interesseert of de datum wel past. WAT ZOU ER KUNNEN HELPEN OM UW ACTIVITEITEN NOG SUCCESVOLLER TE MAKEN? Een bekende spreker, een succesvol bedrijf. WAT IS JOUW PERSOONLIJKE PROFESSIONELE LOOPBAAN/ACTIVITEIT? Ikzelf ben gemeente- en OCMW-secretaris van een kleinere gemeente Lendelede waar we in totaal toch met een 100-tal personen werken. Als secretaris sta ik samen met de burgemeester, het schepencollege en de OCMW-Voorzitter in voor de goede werking van het gemeente- en het OCMWbestuur. Als voorzitter probeer ik de publieke sector, waar toch heel wat mensen in tewerkgesteld zijn, bekender (en geliefder) te maken bij de Ekonomika-leden. KAN JE EEN TIPJE VAN DE SLUIER LICHTEN OVER DE TOEKOMSTIGE ACTIVITEITEN VAN JOUW KERN? Een bedrijfsbezoek is voorzien bij Greenyard Foods in Westrozebeke op donderdag 25 september 2014. Ook gaan we in het late najaar of het vroege voorjaar 2015 nog op bezoek bij Infrax te Torhout. U BENT NOG STEEDS TEVREDEN OVER WAT JE KAN DOEN VOOR EN MET EKONOMIKA WEST-VLAANDEREN? Het volledige bestuur is nog steeds verrast van de positieve reacties en de dankbaarheid die we krijgen van de deelnemers aan onze activiteiten. Dit geeft ons een positieve boost om een volgende activiteit te organiseren. Ook krijgen we soms onverwachte spontane aanbiedingen om iets te organiseren en mailtjes van personen dat graag zouden aanwezig zijn maar niet kunnen door één of andere reden. Daarom denken we dat we graag gezien zijn door onze West-Vlaamse leden en geapprecieerd worden voor hetgeen we doen. Fa Quix
VLAAMS-BRABANT
Vives: Vlaams-Brabant heeft relatief het hoogste aantal hightech jobs in de totale tewerkstelling Prof Joep Konings, professor aan de faculteit FEB in Leuven, heeft een paper (briefing) geschreven over de Hightech tewerkstelling in de Europese Unie. Hij deed dit in het kader van Vives, het Vlaams Instituut voor Economie en Samenleving, een economisch onderzoekscentrum in Leuven, en deed dit samen met onderzoekers Maarten Goos, Ian Hathaway en Marieke Vandeweyer. Hightech jobs zijn essentieel, zo stelt het onderzoek, omdat ze een belangrijke bron van tewerkstelling, inkomen én regionale economische groei zijn. Dat blijkt alvast voor de onderzochte periode 2000-2011.
De auteurs definiëren hightech tewerkstelling niet eng. Naast de traditionele hightech sectoren (bv. ICT) incorporeren zij ook de hightech jobs in andere sectoren (bv. ingenieurs in de machinebouw, automobielsector, ...), en dat via de beroepen met een STEM-diploma (science, technology, engineering, mathematics). Alzo komen zij tot liefst 22 miljoen tewerkgestelden in hightech jobs in de EU-27, of circa 10% van de totale tewerkstelling. De helft van deze mensen is tewerkgesteld in een niet-traditionele hightech sector, en dus in andere industrieën of dienstenbedrijven, hetgeen het belang van de STEM-dimensie aantoont. VLAAMS-BRABANT BOVEN Overal groeide de hightech tewerkstelling sneller dan de totale tewerkstelling. In de periode 2000-2011 nam de hightech tewerkstelling in de EU met 20% toe, tegenover slechts +8% voor het totaal. Hetzelfde geldt voor België: hightech jobs stegen met 22%, vergeleken met 10% voor de totale tewerkstelling. Toch zijn deze hightech jobs niet gelijkmatig verdeeld over de Unie. De hightech intensiteit is hoger in het
noorden en in het westen van de EU, maar toch zijn er ook in de andere delen van de EU enkele ‘tech hubs’. Vooral grote stedelijke gebieden zoals Stockholm, Parijs, Boekarest, … zijn hightech centra. In regio’s met een zeer hoog opleidingsniveau is de concentratie vanzelfsprekend hoog, dat geldt zeker ook voor België. De hoogste concentratie van hightech jobs in ons land vinden we in Vlaams- en Waals-Brabant, met scores van resp. 16,5% en 14,9% in 2011. Niet verwonderlijk met de universiteiten, de spin-offs, de wetenschapsparken, … In de andere provincies schommelt dit tussen een kleine marge van 12,8% en 10,6%. De enige ‘mindere’ score vinden we in West-Vlaanderen dat met 9,3% net niet het Europese gemiddelde van 10% haalt. Maar daarom zeker niet getreurd in onze kustprovincie, want het onderzoek heeft eveneens aangetoond dat landen en regio’s die initieel een lage hightech intensiteit hadden, gekenmerkt worden door een sterkere groei van de tewerkstelling in deze sectoren en een inhaalbeweging maken.
33
Alumni@FEB
WAARDE VAN HIGHTECH WERKNEMERS
34
De Vives-analyse toont verder ook aan dat hightech werkkrachten ook enkele voordelen hebben op de arbeidsmarkt, vergeleken met personen tewerkgesteld in andere sectoren. Zo is de werkloosheidsgraad voor de STEM-beroepen significant lager (steeds onder de 4% tegenover zowat 10% totale werkloosheidsgraad, Eurostat) en hebben daardoor ook minder kans om werkloos te worden. Ook hun inkomen evolueerde gunstiger. De arbeidskrachten in STEM-jobs verdienen 19% meer dan gelijkaardige personen tewerkgesteld in andere beroepen. Ook steeg hun loon sneller dan het gemiddelde. Dit wijst ook op een ‘krappe’ arbeidsmarktsituatie: deze werknemers zijn zeer gegeerd op de arbeidsmarkt, precies omdat ze een hoge economische waarde creëren.
zullen complementair zijn met de hightech jobs en zullen verschillende vaardigheden vereisen zoals juristen, dokters, obers, bouwvakkers, leraars (studie Moretti, 2010).
Maar niet alleen zijzelf profiteren ervan, ook de lokale omgeving. Het onderzoek stelt vast dat de hightech activiteiten ook op belangrijke wijze bijdragen aan de lokale economische ontwikkeling. Schattingen van Konings en confraters tonen aan dat een extra job in de hightech sector zal leiden tot de creatie van zeker 4 jobs in andere sectoren in dezelfde regio. Deze jobs
De auteurs sluiten af met de beleidsaanbeveling dat Europa en de lidstaten best blijven inzetten op innovatie en de digitale agenda. Want door het multiplicatoreffect zullen de hightech activiteiten het noodzakelijke economisch herstel en duurzame groei bewerkstelligen. Fa Quix
BOEKONOMIKA
The economics of beer Professor Johan F.M. Swinnen (KU Leuven) heeft een boek uitgegeven over bier. Geen culinair boek, maar een uitgave met wetenschappelijke bijdragen over de economie van het bier. Het boek is in het Engels verschenen ‘The economics of beer’ (Oxford University Press) en meer dan twintig auteurs verleenden er hun medewerking aan. Het boek is niet ‘brandnew’ (van 2011) maar is zeker een standaardwerk voor iedereen die van veraf of kortbij in de biermarkt geïnteresseerd of betrokken is. ‘Er bestaan boeken over de economie van de wijn, maar bier is vanuit economisch standpunt een veel belangrijker gegeven, zowel in volume als in waarde, wereldwijd’, aldus prof. Swinnen. Hij onderstreept de grote dynamiek van de biermarkt. ‘De grootste bierbrouwerijen zijn uitgegroeid tot multinationals, genre AB Inbev, maar de laatste tijd zien we ook kleine, lokale brouwerijen weer opkomen’. Ekonomika Antwerpen bezocht vorig jaar zo’n nieuwe speler: Seefbier. Eigenlijk is het boek ontstaan naar aanleiding van de eerste conferentie over de economie van het bier, georganiseerd door professor Swinnen in Leuven in mei 2009. Het was een wetenschappelijke conferentie wel te verstaan, met een zestigtal economen van overal ter wereld. De tweede Beeronomics Conferentie werd in 2011 in Munchen georganiseerd. Het boek omvat vijf delen. Het eerste gaat dieper in op de geschiedenis van het bier. Eigenlijk belangrijk omdat een aantal zaken die vandaag nog bestaan hun oorsprong in het verleden vinden, soms een ver verleden (middeleeuwen). Waar komt bv. het Duitse Reinheitsgebot (Beierse wet van 1516) vandaan, en wat was/is de invloed ervan op de buitenlandse concurrenten: ging/gaat het om ‘gezondheid’ dan wel eerder om protectionisme? Ook de invloed van technologische (r)evolties op het brouwproces wordt toegelicht, met de economische gevolgen. In deel twee komt de consumptie van het bier aan bod.
Een uitgewerkt thema is bv ‘Beer-Drinking Nations: The Determinants of Global Beer Consumption’ van de hand van Johan Swinnen en Liesbeth Colen. Deel drie focust op de aanbodzijde: Industrial Organization. Intrigerend is bv de paper met als titel ‘The Growth of Television and the Decline of Local Beer’. (Lisa M. George). Hoofdstuk vier blikt naar de toekomst: ‘The New Beer Markets’ met bijdragen over de biermarkten in China, Rusland en India, drie continenten op zich. Interessant voor wie deze biermarkten wil (helpen) veroveren. Het boek, met dus zo’n twintigtal bijdragen, telt circa 375 bladzijden. Maar het is geen taaie wetenschappelijke kost. Professor Swinnen heeft er duidelijk over gewaakt dat het een zeer leesbaar boek is geworden, waar grafieken, tabellen en referenties uiteraard niet in ontbreken maar die de leesbaarheid van het boek toch niet verminderen, wel integendeel. Het boek besluit met de vaststelling dat er ook tussen wetenschappers nog veel ‘onopgeloste kwesties’ bestaan, die alleen door verder onderzoek kunnen worden beslecht. Bijvoorbeeld: zullen de locale Chinese brouwerijen hun dominante positie op de Chinese biermarkt kunnen behouden, in de concurrentie met de buitenlanders die zich nu sterk richten op hogekwaliteitsbieren? Wordt dus ongetwijfeld vervolgd. Fa Quix
35
Alumni@FEB
Frans van Daele (voorzitter Alumni Lovanienses): “De facultaire alumnikringen blijven zeer belangrijk voor de alumniwerking”
36
Ekonomika Alumni is de gekende alumnivereniging van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen van de KU Leuven. En naast Ekonomika Alumni zijn er zo’n twintigtal facultaire alumnikringen. Samen zijn wij verenigd in de koepelvereniging Alumni Lovanienses. Voorzitter van deze koepel is Frans van Daele, voormalig topdiplomaat en kabinetschef van Europees president Herman Van Rompuy, en actueel kabinetschef van Koning Filip. Wij ontmoetten Frans van Daele voor een gesprek in zijn hoedanigheid van voorzitter van Alumni Lovanienses. U BENT NU 6 JAAR VOORZITTER VAN DE KOEPELVERENIGING ALUMNI LOVANIENSES VAN DE KU LEUVEN. WAT IS HET NUT EN DE BETEKENIS VAN ALUMNI LOVANIENSES? Frans van Daele: ‘Historisch is de alumniwerking ontstaan als facultaire werking. Dat heeft de basis gelegd voor het hele alumniconcept in Leuven. De facultaire werking laat toe om een band te houden tussen afgestudeerden en de faculteit, om er ambassadeurs van te zijn en om mensen die samen gestudeerd hebben regelmatig bij mekaar te brengen. Een aantal jaar geleden is er dan een koepel opgericht die de verschillende faculteitskringen, een 20-tal, verenigd heeft. Het doel hiervan was om ze bijeen te brengen en schaalvoordelen te verwezenlijken. Dat heeft goed gewerkt, ook op vlak van de ledenwerving. In continentaal Europa is Alumni Lovanienses de grootste alumnivereniging van alle Europese universiteiten, Engeland terzijde. Het is een succesverhaal geweest omdat er een goede werking ontstaan is tussen het individuele en het gemeenschappelijke, een punt van evenwicht tussen eenheid en verscheidenheid.’ ‘De koepel kan ook gebruikt worden om een aantal toegevoegde waardes te bieden aan alle alumni. Dat heeft o.a. de vorm van Alumnireizen en regionale afdelingen aangenomen’. Van Daele is op die logica verder willen gaan en heeft dan meegeholpen aan de oprichting van o.a. de afdelingen Antwerpen en Limburg opgericht. Er is ook een Oost-Vlaamse afdeling in oprichting. ‘Als er een convergentie mogelijk is tussen de lokale afdelingen en de lokale campussen, dan is dat een verhaal van ‘win-win’, een wederzijdse versterking.’ Hij heeft ook een aantal afdelingen in het buitenland helpen oprichten, daar waar er hoge concentraties zijn van KU Leuven alumni. Zo zijn er bijvoorbeeld afdelingen in New York en Shanghai. Het heeft als voordeel dat er heel wat steunpunten zijn van de universiteit over de wereld.
VAN DAELE HAALT DRIE REDENEN AAN OM EEN ALUMNUS (BETALEND LID) TE WORDEN: ‘Ten eerste, als men met genoegen terugdenkt aan zijn universiteit, is het een normale reactie van velen om iets te willen teruggeven. Dat houdt o.m. in dat men actief het beeld uitdraagt van Leuven als universiteit waarbij men zich goed bevonden heeft. Ten tweede is het belangrijk in de maatschappij om stelsels van samenhorigheid in stand te houden. Een alumnivereniging, facultair of regionaal, heeft als grote voordeel dat het mensen bij mekaar brengt die ergens in hun denken en doen iets gemeenschappelijk hebben. Tot slot zijn alumni mensen die na verloop van tijd heel wat ervaring en netwerken hebben. Op die manier kan je jongafgestudeerden in contact brengen met oudere mensen waarvan de ervaring en knowhow altijd een toegevoegde waarde gaan betekenen voor diegenen die er net aan beginnen.’ HOE ZIET U DE ROL VAN DE FACULTAIRE ALUMNIVERENIGINGEN ZOALS EKONOMIKA ALUMNI DAARIN? ‘De facultaire alumnikringen blijven zeer belangrijk voor de alumniwerking. Dit wil echter niet zeggen dat de dingen moeten blijven lopen zoals ze dat in het verleden hebben gedaan. De universiteit is gaandeweg meer en meer gaan realiseren wat voor een prachtig kapitaal de alumni eigenlijk wel zijn. Daarnaast is er in een vereniging die 30.000 leden telt, nog veel meer potentieel dat tot ontwikkeling gebracht kan worden. Dat houdt wel in dat men mankracht nodig heeft. Eén van de grote veranderingen die heeft plaatsgevonden in de voorbije jaren is de oprichting van een alumni office in samenwerking met de universiteit. De bemanning van die office is van drie naar zes gegaan, wat toch wel meer slagkracht biedt. De alumni office moet natuurlijk nog groeien en bloeien, gezien ze nog maar een jaar bestaat, maar biedt toch al mooie mogelijkheden.’ HOE HEBT U DE SAMENWERKING TUSSEN DE DIVERSE ALUMNIWERKINGEN EN DE KU LEUVEN NIEUW LEVEN INGEBLAZEN? ‘Er is twee keer per jaar een algemene vergadering waarin alle kringen zitten, naargelang hun getalsterkte. Daarnaast is er ook het dagelijks bestuur. De voorbije jaren zijn er dan ook regelmatige bijeenkomsten van de kringvoorzitters bijgekomen. Deze laatste zijn heel interessant omdat er dan heel wat informatie komt van de factory floor en de kringen luisteren echt naar mekaar in discussies o.m. over best practices. Daarnaast zijn er ook bijeenkomsten van diegenen die zich bezighouden met de regionale kringwerking. In alle menselijke organisaties zijn er natuurlijk spanningsvelden, maar uiteindelijk berust het allemaal op vrijwillige samenwerking en gezamenlijke inzet.’ WAT KUNNEN DE FACULTAIRE ALUMNIKRINGEN NOG BIJDRAGEN TOT DE ALUMNIWERKING VAN DE KU LEUVEN? EN HOE ZIET U DE EVOLUTIE VAN DE ALUMNIWERKING MET DE NIEUWE CAMPUSSEN DIE TOT DE KU LEUVEN BEHOREN? Van Daele gaat van de basisstelling uit dat die stukken van regionale campussen die in een domein liggen dat aansluit bij een faculteit in Leuven, ook mee betrokken moeten worden in het alumnigebeuren.
37
Alumni@FEB Dat is soms makkelijker gezegd dan gedaan. Zo heeft Lessius bijvoorbeeld al een jarenlange alumniwerking ontwikkeld dus er moet wel gekeken worden dat er niet voor elkaars voeten gelopen wordt.
BARON FRANS VAN DAELE De huidige voorzitter van de koepelorganisatie Alumni Lovanienses is baron Frans van Daele (°1947). Hij is romanist van opleiding (KU Leuven) en vanaf 1971 in dienst van Buitenlandse Zaken van ons land. Frans van Daele heeft een lange en rijke carrière in de diplomatie achter de rug en is momenteel nog steeds actief als de kabinetschef van Zijne Majesteit Koning Filip. Zijn diplomatieke loopbaan begon in 1971 met een eerste termijn bij de Permanente Zending van België bij de Europese Unie (1973-1977) waarna hij top-diplomatieke posten waarnam in o.m. Athene (1977-81) en Rome (1986-89). Tussenin vervulde hij o.m. een tweede termijn bij de reeds genoemde Permanente Zending bij de EU en was hij woordvoerder van Minister van Buitenlandse Zaken Leo Tindemans (1984-1986). Heel de loopbaan van van Daele opsommen is onmogelijk want het is een indrukwekkende lijst van opdrachten. We geven nog enkele grote uitschieters: van 1989 tot 1993 was hij Deputy Permanent Representative of the Belgian Mission to the United Nations in New York. En vervolgens van 1997 tot 2002 was hij Ambassadeur van de Belgische Permanente Vertegenwoordiging bij de EU. Van 2002 tot 2006 was Frans van Daele onze Belgische Ambassadeur bij de VS, gevolgd door de functie van België’s Permanente vertegenwoordiger bij de NAVO (2007-2009). Daarna werd hij kabinetschef van Buitenlandminister Yves Leterme om in november 2009 de functie van kabinetschef bij huidig Europees President Herman Van Rompuy op te nemen. En dus nu sinds juli 2013 kabinetschef van onze Koning.
‘Het voordeel van de regionale kringen, en daardoor de convergentie met de lokale campussen, is dat het toelaat om dat “Leuvengevoel” ook daar beter ingang te doen vinden.’ U WAS KABINETSCHEF VAN EUROPEES VOORZITTER HERMAN VAN ROMPUY. GEEN GEMAKKELIJK JOB, MET DE EUROCRISIS EN HET TOENEMEND EUROSCEPTICISME. HOE ZIET U DE TOEKOMST VAN DE EUROPESE UNIE? ADVIES VOOR ONZE JONGE EKONOMIKA ALUMNI OP VLAK VAN JOBS, WERKGELEGENHEID? Frans van Daele begrijpt sommige vragen van euro-scepticisme, maar er zijn twee belangrijke kanttekeningen bij te maken. ‘De eerste is dat Europa dermate gegroeid is en alle domeinen van het openbare leven is beginnen beïnvloeden dat het dan op dat ogenblik beoordeeld wordt aan de hand van input– en outputlegitimacy. Input legitimacy houdt in dat beslissingen die het volk aangaan democratisch tot stand gekomen moeten zijn.’ Van Daele denkt dat de instellingen van Europa zeker democratisch zijn, maar schetst dat het probleem eerder ligt bij de enorme afstand tussen de top en de basis en dus niet zozeer afhangt van het democratisch gehalte. ‘Output legitimacy is ook een probleem. Zolang er groei blijft, zit men goed, maar er is net een zeer zware economische crisis geweest. Men kan daarop zeggen dat het zonder Europa en de euro nog moeilijker was geweest, en dat is ook wel zo, maar dit is een zwak argument, want de bevolking verwacht dat je economische groei aflevert. Een stuk van het euro-scepticisme zal geabsorbeerd worden wanneer er terug groei komt. Ten tweede valt het vaak op dat veel kritiek over de Europese Unie in feite vraagt om méér Europa, niet om minder Europa. Het is duidelijk dat het niet allemaal ontmantelingsscepticisme is, maar dus ook kritiek op het uitblijven van de voltooiing.’ Van Daele blijft geloven dat het Europese project, ook naar de toekomst toe, bijzonder veel te bieden heeft. De sociale evenwichten en de economische vooruitgang zijn sterk gebaat met een goed Europees project. ‘Het is wel zo dat de groei en de mogelijkheden in een deel van de EU verschillen van een ander deel in de EU, maar dat is nu eenmaal zo in grote gehelen, kijk bv. naar de VS.’ Van Daele haalt aan dat er nog altijd bijzonder veel plaats in voor inventiviteit, innovatie en ondernemingszin. Nationaal en Europees is er een kapitaal van welgevormde burgers, kwaliteitsonderwijs en sociaal evenwicht opgebouwd, wat toch echt wel een springplank is naar méér. Dziubi Steenbergen
38
BOEKONOMIKA
‘We beseffen onvoldoende hoe belangrijk Europa is voor onze welvaart’ Herman Van Rompuy ‘Onze’ Europese president Herman Van Rompuy zwaait eind dit jaar af in deze functie. En hij heeft er een boek over geschreven Europa in de Storm. Lessen en uitdagingen (Uitgeverij Davidsfonds). Het mag zeker niet als zijn ‘memoires’ worden beschouwd maar eerder als een ‘som van ervaringen’, zoals hij zelf zegt. Het is niet alleen een terugblik, maar ook een aanzet om het in Europa nog beter te doen, want er is nog veel werk aan de winkel. Herman Van Rompuy, eminent lid van Ekonomika Alumni, gaf op 20 juni in Antwerpen zelf toelichting bij zijn jongste publicatie. Herman Van Rompuy: ‘Ik wil vooreerst een aantal hardnekkige mythen over Europa proberen te ontkrachten. En dat zijn er niet weinig. Want ik stel elke dag vast dat er veel oppervlakkige meningen over de EU en de euro de ronde doen. Bijvoorbeeld dat de EU hoofdzakelijk een economisch project zou zijn. Ja, dat is het ook, maar tegelijk veel méér dan dat. Niet onbelangrijk in deze wereld met vele brandhaarden is dat de EU van bij aanvang een vredesproject was, na de Tweede Wereldoorlog. Geen oorlog meer binnen de grenzen van de Unie. En steeds meer landen willen bij de club: Albanië is kandidaat-lid, Servië ook. Dat is minstens ook ingegeven door de vredesdoeleinden’. ‘Europa zou ook niet ‘sexy’ zijn? Nochtans, overal in de wereld waar ik kom, kijkt men op naar ons Europees model van eenmaking. We moeten opletten met een soort van ‘weg-met-ons’masochisme, omdat niet alles perfect is. Europa zou zwak zijn, bv. in tegenstelling tot Rusland dat ‘sterk’ is onder Putin? Waarom heeft Oekraïne dan gekozen voor een associatieverdrag met de EU? Omdat de EU niet aantrekkelijk zou zijn? Integendeel dus, om onderuit te geraken van de Russische invloedssfeer. Het is een keuze pro Europa’. ‘Een vaak gehoorde kritiek, zeker in economische middens, is dat de EU een regelneef zou zijn. Is dat zo? Ik beweer het omgekeerde: Europa is de grootste deregulator. Want wat is de vrijheid van verkeer van personen, goederen en kapitaal anders? Zonder de EU zou dat niet mogelijk geweest zijn. Noch de creatie van de eenheidsmarkt, waarvan de economische baten vele miljarden euro’s bedragen en waarmee België relatief nog meer zijn voordeel heeft gedaan, en nog steeds doet.
Het geïndustrialiseerde en sterk exporterende Vlaanderen is hier zeker winnaar. De creatie van de euro heeft bovendien de dure wisselkoerskosten afgeschaft. Hoeveel munten had je vroeger niet nodig om langs Luxemburg, Frankrijk, Duitsland en Zwitserland op vakantie naar Italië te gaan? En zeker voor de bedrijven is dat een voordeel. En als er al te veel regels zouden zijn, dan zijn die wel allemaal goedgekeurd door de lidstaten. Het is unfair om dan de EU met de vinger te wijzen’. ‘Vlamingen zouden de grootste voorstanders van het Europees project moeten zijn. Een klein land heeft een groot buitenland nodig om welvaart te verdienen. En heeft relatief meer baat bij de uitbreiding van de eenheidsmarkt. Is er dus teveel Europa? Neen. En ik sta niet alleen met die mening. Een meerderheid van de Europeanen zijn pro Europa. Zelfs de moegetergde Grieken zijn nog altijd met 60% pro Europa. We hebben integendeel méér Europa nodig. Ik geef u het voorbeeld van de bankenunie. Die is absoluut nodig om een nieuwe bankencrisis te kunnen afwenden, en, mocht ze zich toch voordoen, efficiënt te kunnen aanpakken. Een gemeenschappelijke munt vergt ook een verdergaand gemeenschappelijk beleid. Niet vergeten: amper twee jaar geleden stond de euro nog op springen’. ‘Het potentieel van de eenheidsmarkt is ook nog te weinig benut. Inzake energie zitten we nog met regionale markten, en in de telecomsector tellen we nog teveel operatoren. Bedrijven melden ook dat niet-tarifaire barrières blijven hinderen zoals afwijkende normen in bepaalde lidstaten, of andere testmethodes. En ik vind ook dat er nog te weinig arbeidsmobiliteit is tussen de lidstaten. U ziet, we kunnen zeker ons voordeel nog doen met nog méér Europa’.
39
Alumni@FEB
MAAR BESTAAT HET GEVAAR NIET DAT ‘EUROPA’ ‘BELGIË’ OVERNEEMT? Herman Van Rompuy: ‘We moeten alles toch in perspectief plaatsen. Het Europees budget bedraagt amper 1% van het EU-BBP. Bij een overheidsbeslag van meer dan 50% in België, en niet veel minder in de meeste andere lid-staten, is dit toch relatief weinig. Natuurlijk komen en meer en meer EU-richtsnoeren voor een orthodox budgettair beleid, maar daar zijn we toch allen voorstander van, niet? Maar dat Europa het ‘tussenniveau’ België zou afschaffen is dus onjuist. En ik wil hier nogmaals eraan herinneren dat die Europese beslissingen niet van bovenaf zonder inspraak worden genomen. Europa is een democratisch project. De rol van het door de burger verkozen Europees parlement mag niet worden onderschat. Dat die burger zich zou afzetten van de EU, met de opkomst van populistische-extremistische partijen? Dat was op 25 mei geen nieuw fenomeen, het euroscepticisme bestaat immers al langer. Maar het bestaat vooral om intern-politieke redenen: ‘de andere is altijd de schuldige’ zoals Marine Le Pen van het Franse FN het steeds weer stelt, en daar in eigen land garen van hoopt te spinnen. Ik kijk vooral naar die 75% van de stemmen die op 25 mei naar partijen zijn gegaan die pro Europa zijn’.
HERMAN VAN ROMPUY VIERDE ZIJN PROMOTIE VAN 1970 OP 12 SEPTEMBER Al jaar en dag is Europees President Herman Van Rompuy een trouw Ekonomika-lid. Dat bleek nogmaals uit zijn engagement voor de jaarbijeenkomst van zijn promotiejaar van 1970 op vrijdag 12 september 2014 in Brussel. In de namiddag werd er bezoek gebracht aan het Justus Lipsius-gebouw van de EU. De jaargenoten brachten ook een bezoek aan het bureau van de Europees Voorzitter. Afgesloten werd met een diner in het naburige ‘Residence Palace’. Verslag van deze bijeenkomst zal u in de volgende ECONnect kunnen lezen.
40
MAAR DE EU BLIJFT ZITTEN MET EEN ZWAKKE ECONOMISCHE GROEI EN EEN HARDNEKKIG HOGE WERKLOOSHEID, INZONDERHEID BIJ DE JONGEREN. DAT ONDERMIJNT TOCH DE GELOOFWAARDIGHEID VAN EUROPA? Herman Van Rompuy: ‘Het blijft één van de belangrijkste uitdagingen om méér economische groei in de EU te krijgen. En dat is zeker ook nodig om onze sociale voorzieningen te kunnen blijven betalen. De EU staat voor 7% van de wereldbevolking en haalt daarmee 20% van de wereldwelvaart naar zich toe; de EU neemt tevens liefst 50% van de werelduitgaven voor welzijn en sociale voorzieningen voor haar rekening. We zijn een zeer sociale en solidaire unie. Maar die staat nu onder druk door het uitblijven van voldoende economische groei. We moeten daar absoluut iets aan doen, want zonder sterke economische basis kan Europa uit elkaar vallen. We moeten de productiviteit van de diensten- en de openbare sector opvijzelen; we hebben industriële competitiviteit nodig …’. EN HOE ZAL EUROPA ER OVER TIEN JAAR UITZIEN? Herman Van Rompuy: ‘Daarover nadenken is niets voor mij’, zegt Herman Van Rompuy, ‘Toekomst? Mag ik even oud-Brits Premier Mac Millan citeren? ‘Events! Events! Events!’ Ik had mijn eerste Europese top in februari 2010 vastgelegd met de bedoeling een debat te hebben over onze structurele economische groei tussen de 27 presidenten en regeringsleiders. Maar de gebeurtenissen (events!), met name de Griekse crisis, veegden het geplande debat van tafel. Het zal in de toekomst allicht niet anders zijn dan dat de gebeurtenissen de agenda zullen bepalen. Maar laat mij alleen nog dit zeggen: er zal geen andere weg zijn dan Europa te verdiepen, te verbreden en te versterken, want anders gaat dit mooie project vroeg of laat mislukken’. Fa Quix
GEWoon Doen! AFC roept alle Vlaamse studenten met ondernemersgoesting op om een creatief business idee in te dienen. In het teken van de Global Entrepreneurship Week (17-23 november) organiseert AFC Leuven samen met Visiwa Private Islands een wedstrijd voor studenten met innovatieve ideeën. De beste 5 ideeën zullen voor een prestigieuze jury - bestaande uit ondernemers, CEO’s en startup specialisten – gepresenteerd worden. De winnaar krijgt naast een heus steunpakket van AFC ook een vakantie cadeau.
Global Entrepreneurship Week 2014 Van 17 tot 23 november 2014 vindt de Global Entrepreneurship Week (GEW) plaats. Door middel van lokale, nationale en internationale activiteiten brengt de GEW in deze week scholieren, studenten en jonge ondernemers samen. Zo leren zij de ondernemer in zichzelf te ontdekken en worden de innovatieve ondernemers van morgen geboren. De GEW is meer dan alleen een bewustwordingscampagne gesteund door wereldleiders en beroemde ondernemers. Het gaat over het losmaken van ideeën en het doen van wat er nodig is om die tot leven te brengen. Kansen pakken, risico’s nemen, problemen oplossen en creatief zijn. Het belang van netwerken en het leren van mislukking en succes. Denk groot, laat je stempel achter op de wereld. ‘Think outside the box’ en doe het goed(e)! De GEW biedt een kans om op een laagdrempelige manier jongeren te bereiken en hen kennis te laten maken met overheden, ondernemers en organisaties.
Deze wedstrijd focust zich op alle business ideeën die de toekomst van onze industrieën zullen bepalen. Deze ideeën worden in een eerste ronde geëvalueerd op basis van verschillende criteria, gaande van marktpotentieel tot go-to market strategie. Thomas Vyncke van AFC: “We merken dat studenten meer en meer bezig zijn met het uitwerken van eigen ideeën. Gaan werken voor een grote multinational wordt niet meer aanzien als de enige optie na het verlaten van de schoolbanken. Dit is ook de visie van AFC en we steunen dan ook graag studenten met goesting in ondernemen.” AFC biedt de winnaar een jaar lang verschillende diensten aan op het vlak van begeleiding, uitwerking en promotie van hun business idee. O ja, de winnaar krijgt ook nog een vakantie (incl. vliegtickets!) op een privé-eiland vakantie in Kroatië cadeau. Reden genoeg dus om je in te schrijven op www.visiwa.com/gewoondoen.
Wat is AFC? AFC Leuven is een junior enterprise met als missie het stimuleren van ondernemerschap en de ontwikkeling van vaardigheden bij studenten. Dit door het organiseren van Student Consulting, Skill Development en Entrepreneurship Events. Wat is Visiwa? Via visiwa.com kan je een eiland vakantie boeken. Momenteel biedt Visiwa meer dan 60 privé-eilanden aan over de hele wereld: Belize, Panama, USA, Kroatië en Indonesië om er enkelen te noemen. De missie van Visiwa bestaat eruit om voor elk budget een eiland vakantie aan te bieden. Zo kan je een eiland huren dat goedkoper is dan vakantiehuisje in de Ardennnen.
41
Alumni@FEB
Partnership Ekonomika Alumni vzw ECONnect Magazine Pagina’s
Tarief
2/1 pagina
€ 2500 / editie
1/1 pagina
€ 1750 / editie
1/2 pagina
€ 950 / editie
Jaarpakket 1/1 € 1050 korting
€ 5950 / 4 edities
Redactie +€ 500 / redactie wij schrijven en designen uw publireportage
Corporate partnership Tools
Waarde
Jaardeal ECONnect: 4 x ½ pagina
€ 3800
Logo nieuwsbrief
€ 950 / jaar
Logo website
€ 950 / jaar
Vacature plaatsing x 3
€ 1350
TOTAALPRIJS
€ 7050
Korting
€ 2050
UW PRIJS
€ 5000
Jobwerking Afgestudeerde economen van de Faculteit Economie & Bedrijfswetenschappen zijn gegeerde profielen op de arbeidsmarkt. Doorheen hun carrière zien we dat zij gemiddeld 4 tot 5 keer van werkgever veranderen. Binnen ons bereik van 15 000 alumni wil dit zeggen dat er jaarlijks zo’n 1500 alumni actief of passief op zoek zijn naar een nieuwe uitdaging, het is dan ook een van onze doelen om ze hierbij te begeleiden waar mogelijk. Als u concrete vacatures hebt, kunnen wij deze verspreiden onder onze alumni. Wij plaatsen vacatures op onze website, en gedurende 3 maanden wordt uw vacature ondergebracht in de “nieuwe vacatures” sectie van onze maandelijkse nieuwsbrief naar onze 15000 alumni. Hier kan het logo van uw bedrijf met titel van de vacature vermeld worden. Daarnaast bieden we ook de mogelijkheid om een gerichte e-mail te sturen naar een selectie van onze alumnidatabase. De selectie kan op uw maat gemaakt worden, op basis van onder andere regio, leeftijd en vakgroep. De kost hiervoor is dan ook variabel op basis van uw selectie. Tool
Tarief
Vacature plaatsing
€ 450 / vacature
Gerichte e-mail
€ 300 opzet + € 0.50 / contact
Wij streven er ook naar om duurzame jaarpartnerships te sluiten met onze trouwe partners. In dat opzicht, bieden we een totaalpakket aan van de verschillende communicatiemiddelen, waarmee uw bedrijf of merk gedurende het hele jaar over verschillende touchpoints tot bij onze alumni komt.
Contacteer ons U kan steeds met ons contact opnemen om de verschillende opties te bespreken of een op maat gemaakt voorstel te vragen. Zo zoeken we samen naar uw beste oplossing. • Freddy Nurski, voorzitter
[email protected] • Ludovic Deprez, gedelegeerd bestuurder
[email protected] • Righard Bruyns, bestuurder – verantwoordelijke sponsoring
[email protected] • Katrien Wauters, Alumni Secretariaat Faculteit Economie & Bedrijfswetenschappen
[email protected]
42
Ekonomika Alumni vzw
[email protected] Naamsestraat 69, B-3000 Leuven, Belgium + 32 16 32 66 90 www.ekonomika-alumni.be
EKONOMIKA FEEST 2014 Het jubilerend 64ste praesidium trekt dit jaar samen met het 65ste en 66ste de kar van de Alumnidag. De Alumnidag 2014 wordt een feest! Peter, Gregory en Eva ontvangen jullie dit jaar samen met hun praesidium in het Groothertogdom Harelbeke. Op zaterdag 18 oktober staat het nest van de Vynckeneers open vanaf 15:00 u. voor alle leden van EKONOMIKA ALUMNI. Naast een bedrijfsbezoek, Walk of Flame en Westvleteren-proeverij staan ook een whiskybar en een cocktailbar op de agenda. Op wandelafstand van de dansvloer wordt een heuse DULCI opgetrokken. Dit jaar geldt een culinaire all-in formule tot 04:00 u. zondagmorgen. Er wordt een busdienst voorzien vanuit Leuven en er is een samenwerking met verschillende hotels op een steenworp van het feest. Noteer in uw agenda en reserveer nu al uw plaats via
[email protected]!
ECONnect Driemaandelijks magazine Gezamenlijke uitgave van de Leuvense campus van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen (FEB@Leuven) van KU Leuven en Ekonomika Alumni, de vereniging van alumni van FEB@Leuven. Heeft u ook interesse om driemaandelijks ECONnect toegestuurd te krijgen? Word lid van Ekonomika Alumni of mail naar
[email protected]
Contact: Loes Diricks,
[email protected], tel. + 32 16 32 66 96, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen KU Leuven, Naamsestraat 69, 3000 Leuven
Hoofdredacteur: Fa Quix,
[email protected] Voorzitter redactieraad: Freddy Nurski, voorzitter Ekonomika Alumni Kernredactie: Michael Boelaert, Loes Diricks, Koen Spliet, Freddy Nurski, Fa Quix, Peter Reusens, Luc Sels, Katrien Vanwetswinkel, Katrien Wauters, Maud Wellens Fotografen: Jan Maryssael, Rob Stevens Verantwoordelijke Uitgever: Luc Sels, decaan FEB Naamsestraat 69 3000 Leuven Druk: Artoos – www.artoos.be