‘RATTE’ VYNCKE IN DUDZELE Ondertussen is het reeds een zevental jaar geleden dat, ter gelegenheid van de erfgoeddag 2007, onze heemkring nog eens de aandacht vestigde op het leven van Amaat Vyncke. Toen ons, onder impuls van Jef Bogaert en Vyncke kenner bij uitstek, gevraagd werd om mee te werken aan een tentoonstelling konden wij uiteraard geen neen zeggen tegen dit voorstel. De start van de gezamenlijke tentoonstelling liep tot medio juni in het stadhuis van Zedelgem en belichtte alle facetten van het leven van Amaat. Vanaf juli tot en met september zal een gedeelte van de tentoonstelling ook in ons heemkundig museum te bezichtigen zijn, waarna in Roeselare (vanaf oktober) de laatste halte voorzien is. Het kan niet genoeg onder de aandacht worden gebracht dat Amaat een belangrijke figuur was, ook voor onze gemeente Dudzele. Onder zijn impuls werd een school opgericht, een muziekkorps uit de grond gestampt, een boldersmaatschappij het leven ingeroepen enz. Amaat stak het vuur aan de lont in ons polderdorp, dat in een diepe slaap was verzonken. De herinnering aan Amaat leeft verder dankzij zijn borstbeeld op het Amaat Vynckeplein en de gedenksteen in de gevel van de vroegere onderpastorij. Tijdens de tentoonstelling belichten wij uiteraard zijn verwezenlijkingen in Dudzele. Er verscheen onlangs ook een nieuw boek van Jef Bogaert over het leven van Amaat. Het boek zal tijdens onze opendeurdagen te verkrijgen zijn. Hier volgt alvast een kort overzicht van zijn weliswaar korte levensloop
-
AMAAT VYNCKE 1850 – 1888 ° Zedelgem 1850 college klein seminarie Roeselare 1860 college Menen 1865 pauselijke Zoeaaf in Rome 1867 klein seminarie Roeselare 1870 groot seminarie Brugge 1872 medestichter “de Vlaamsche Vlagge” 1875 priester gewijd te Brugge 1876 onderpastoor Dudzele 1876
- lid van de “Swighenden Eede” 1877 - lid van “’t Manneke uit de Mane” 1881 - noviciaat Witte Paters te Algiers 1881 - afreis als Missionaris naar Kibanga, 1 maand schip, 9 maanden karavaan en te voet 1884 - stichting missiepost te Kibanga 1884 - + Kibanga 1888 Amaat Vyncke werd geboren te Zedelgem op 12 februari 1850, als zoon van August en Maria Theresia De Tollenaere. Zijn vader deed in verzekeringen en was koster in Zedelgem, zijn moeder was huisvrouw. Het gezin kreeg tien kinderen, waarvan er vier kort na de geboorte stierven. Van jongsaf aan was het duidelijk dat Amaat geen braaf jongetje was. Het was een rusteloze kwajongen, hoewel er in zijn schelmenstreken geen kwaad stak. Toch achtte vader August (Gustje) het nodig om hem op zijn tiende jaar naar het internaat van het klein seminarie te Roeselare te sturen “om hem te temmen”. Na vijf lastige jaren voor Vyncke én voor de leraars begon hij de vierde latijnse in het college van Menen. Hij zette er gemiddelde resultaten neer, hoewel hij volgens zijn leraars veel beter kon. Dat hij zijn “streken” nog niet verleerd had, blijkt uit het feit dat hij nergens vermeld wordt bij “conduite et application” noch bij de “prix de sagesse”. Op 17-jarige leeftijd hoort Amaat over de (pauselijke) Zoeaven. Iemand van het college van Menen was naar Rome getrokken als Zoeaaf. Vyncke raakte daardoor geïntrigeerd en hij rustte niet vóór hij bij dit pauselijke leger was. Zijn tweejarig verblijf in Rome en Italië hadden hem overtuigd: hij wilde priester worden. Hij keerde terug naar het klein seminarie te Roeselare, waar hij zijn studies verder zette en er veel betere resultaten haalde dan vóór zijn zoeaventijd. Hij had veel steun aan zijn leraar Hugo Verriest. Het was ook hier dat hij kennis maakte met het “onrecht” dat men de Vlamingen aandeed. Automatisch reageerde hij. Nadien deed Amaat zijn studies verder in het groot seminarie te Brugge. Tenslotte werd hij op 10 juni 1876 te Brugge priester gewijd. In 1875-1876 was hij ook leraar te Roeselare. Na zijn priesterwijding werd hij al in juli 1876 benoemd tot hulppastoor in Wulpen en op 11 oktober van dat jaar tot onderpastoor in Dudzele. Hier kon “Ratte” Vyncke zich echt ontplooien. De onrustige Vyncke wilde echter meer: missionaris worden. De bisschop wilde hem nog tegenhouden: Amaat was een uitstekende onderpastoor. In 1881 echter vertrok hij uit Dudzele. Na zijn noviciaat in Algiers ging het richting Midden-Afrika, waar hij een grootse missiepost opzette. Het noodlot sloeg echter toe en na een korte ziekte (malaria) overleed hij te Kibanga op 17 oktober 1888. Zijn passage in Dudzele: ONDERPASTOOR VYNCKE Op 11 oktober 1876 wordt Amaat benoemd in Dudzele als helper (kapelaan, ‘onderpastoor’ in de volksmond) van pastoor Crombez. E.H. Crombez is een oudere, rustige, wijze pastoor maar hij kampt met gezondheidsproblemen en komt zijn huis bijna niet meer uit. Met het oprichten van de nieuwe kerk is de hulp van een jonge, dynamische priester wel aangewezen. Op politiek-religieus vlak is in die tijd een evolutie bezig naar de ‘liberale’ kant. Het antiliberalisme van iemand, die op zachtst gezegd sympathiseert met het ultramontanisme (een leer binnen het katholicisme die de autoriteit van de paus in zaken van geloof en discipline benadrukt), vormt een bijkomende troef. Dit tot grote tevredenheid van pastoor Crombez die volgende visie geeft over zijn nieuwe assistent: “Met m’n Vynckske durf ik alles aan”.
Verder behoort zijn bezoeken aan zieken en armen tot zijn belangrijkste verdiensten, ook aan ver afgelegen boerderijen. Dit veelal te voet. Hij hielp waar nodig, was niet bang om de handen uit de mouwen te steken toen dit nodig was. Ook geeft Vyncke graag les aan de jongeren, het zit hem in het bloed. GENOOTSCHAP VAN SINT-FRANCISCUS-XAVERIUS (CISTJES) In 1854 wordt in Brussel het Aartsbroederschap van de Heilige Franciscus-Xaverius opgericht door jezuïet Louis-Marie van Caloen, de jongste broer van Charles van Caloen. Het is een liefdadigheidsvereniging voor de gewone gehuwde man. Naast materiële hulp bekommert men zich om de zedelijke en godsdienstige verheffing van zijn leden. Overal worden ze door lokale, vermogende burgers ondersteund. In Dudzele komt er in 1877, op initiatief van Amaat Vyncke, een actieve afdeling van de Cistjes van de grond. DE FANFARENGILDE DER XAVERIANEN Amaat Vyncke richtte ook een muziekkorps op: “het muziek van Dudzeele is begonnen te ontstaan den 2en Paeschdag ten jare 1877” (uit de notities van Louis Monbaliu).
Dit is de eerste en dus oudste foto (1878) van de “Fanfarengilde der Xaverianen” van Dudzele. Vyncke is te zien midden zijn muziek. Vlak bij hem staan drie muzikanten met een zoeavenpetje op, wellicht vrienden uit zijn zoeaventijd. Achteraan een bruin-panen vlag met de beeltenis van Sint-Franciscus. Rechtsboven de tubaspelers Louis Monbaliu en Louis Lefief (zie ook verder). Linksboven, met bombardon, Louis Devulder. Over die bombardon verder meer. Kleine tromspeler was Constant Casier. Naast de “grossecaisse” links, de legendarische Merelaere. Een origineel van deze foto, alsook meer over Poldergalm is te zien in het deel “verenigingsleven” van het museum. Amaat Vyncke stichtte het muziek als de culturele vleugel van het Genootschap van SintFranciscus-Xaverius. Hij noemde zijn muziek dan ook “de Fanfarengilde der Xaverianen”. De huidige “Koninklijke Muziek-maatschappij Poldergalm” is de rechtstreekse afstammeling ervan. Amaat was, zoals men kan denken, de duivel-doet-al: hij componeerde, transponeerde, schreef de partituren, bracht instrumenten bij mekaar en dirigeerde tenslotte ook nog zijn muziek. Het “ronselen” van muziekinstrumenten deed hij zelfs bij de bisschop ! Die kreeg hij zover dat het muziek van Dudzele een bombardon mi-b ten geschenke kreeg.
Ongetwijfeld één van de meest legendarische anekdotes over Vyncke en zijn muziek, zijn de “uitstappen” naar Lissewege. In die tijd had dit dorp een liberaal bestuur. Vyncke ging er spelen maar vroeg er geen toelating voor (die hem toch geweigerd zou worden). Enkele dagen later werd hij echter voor de politierechtbank gedaagd wegens ordeverstoring. Om dit te “wreken” bedacht hij een tweede uitstap. Het jaar daarop gingen hij en zijn Fanfarengilde terug naar Lissewege. Maar in plaats van op straat te spelen, beklommen zij de toren: dit was geen gemeente- maar kerkelijke grond. En vanop de majestueuze toren van Lissewege klonk toen “de Vlaamse Leeuw” ! Terug beneden echter brak een hevige vechtpartij los, waarbij Vyncke zijn mannen zou aangespoord hebben: “Slaat er maar op !”. Vele instrumenten zouden “geblutst en gebuild” de strijd amper overleefd hebben. Dit blijkt uit de facturen van de maatschappij uit die tijd, waarvan veel sprake is van “instrument uitgeblutst”… GAAIBOLDERSMAATSCHAPPIJ ‘DE NOORDSCHE KERELS’ Als ontspanningsvereniging stichtte Amaat Vyncke in 1879 de “Gaaiboldersmaatschappij de Noordsche Kerels”. In het eerste verslagboek staat er als ondertitel: “onder de bescherming van den Zaligen Karel den Goede, Grave van Vlaanderen”. Ook deze organisatie was door Vyncke bedoeld om de mensen socialer te maken, gezonde ontspanning te bezorgen en wellicht ook om hiermee meer vat op hen te krijgen. De boldersmaatschappij gaf, zoals de muziek-vereniging “de Fanfarengilde der Xaverianen”, veel ontspanning op zon- en feestdagen en zij gingen ook naar het “buitenland”, dit zijn de naburige gemeenten, om wedstrijden te spelen. Er werden veel medailles verzameld, dit keer omdat ze het best gebold hadden, dan weer omdat ze van het verst kwamen, of met de grootste groep waren enz. Hun vereniging was gevestigd in herberg “In ‘t Boldershof”, café van 1870 tot 1956, heden Sint-Lenardsstraat 5. De maatschappij is blijven bestaan tot 1960. DE SINT-GREGORIUSSCHOOL – DE LENAARD Toen Amaat Vyncke in 1876 in Dudzele aankwam, heerste een betrekkelijke rust in het onderwijssysteem. Hier was een gemeenteschool voor jongens en een voor meisjes. In die rust kwam snel verandering na de liberale verkiezingsoverwinning in 1878. Begin 1879 werd een wets-voorstel ingediend dat verregaande gevolgen zou hebben voor de invloed die de katholieken hadden in het onderwijs: de eerste schooloorlog was een feit. Met de vechtlust die men van hem gewoon was, stortte Vyncke zich, samen met pastoor Crombez, in de strijd. Het was vooral een kwestie van geld verzamelen en dat deed Vyncke met alle mogelijke middelen: muziek- en zangfeesten, voordrachten, ja zelfs prijsbollingen. In 16 herbergen stonden collectebussen. Uiteraard werd hij ook –in stilte dan- gesteund door het bisdom.
Zelf coördineerde hij zowat de bouwwerken van de school, en die was klaar vóór de wet gestemd was. De Sint-Gregoriusschool stond er, met woonst voor het schoolhoofd en al ! Amaat “Ratte” Vyncke had het weer eens klaar-gespeeld… Heden is dit is de school “de Lenaard”. Het gebouw aan de straatzijde was alleen benedenverdieping, de eerste verdieping is erbij gebouwd toen de Zusters van Heule hier kwamen. Uiteraard is dit slecht een greep uit het bijzonder rijk gevulde leven van Amaat Vyncke. Jef Bogaert gaf dit jaar een prachtig boek uit over het leven van Amaat. Zeker een aanrader wanneer je meer wenst te weten te komen over deze opmerkelijke figuur. We hopen je alvast te verwelkomen in ons museum tijdens één van de opendeurdagen. Meer info op onze website www.degroenetente.be De tentoonstelling is te bezichtigen op volgende opendeurdagen: zondag 6 juli zondag 3 en maandag 4 augustus zondag 7 september Dit telkens van 14 tot 18u.
Strubbe Hans, Secretaris Heemkring Dudzele vzw, collectiebeheerder heemkundig museum ‘De Groene Tente’ Bronnen: - boek ‘Amaat Vyncke, Zedelgems zoeaaf, blauwvoet-studentenleider en Witte Pater - patrimonium heemkring Dudzele vzw