ECONnect FEB@LEUVEN EN EKONOMIKA ALUMNI • DRIEMAANDELIJKS • 3DE JAARGANG • JAN.FEB.MAA.2014
Alumni@FEB Antwerpen: Anneleen Desmyter (QRF)
Students@FEB Topsport@feb: Jeroen D’Hoedt
Education@FEB Academics For Development
Research@FEB What's in a name: employability
Met medewerking van:
1
Inhoud
Students@FEB • • • •
Topsport aan de FEB: Jeroen D’Hoedt Student in het buitenland Ekonomika helpt jou aan een job! Eerste semester bij Ekonomika
p4 p4 p7 p10 p12
• • • •
Crush my candy De Duiveluitdagingen van Boondoggle Skireis Ekonomika Welcome @ Feb
Education@FEB • Academics For Development • Economen hebben altijd gelijk
p18 p18 p22
• Patroonsfeest • Jonge bazen: Noteble
p29 p32
• Academic hero • VVE-prijs
Alumni@FEB • • • •
Alumni@Brussel Alumni@Antwerpen Alumni@West-Vlaanderen Alumni@Oost-Vlaanderen
p24 p26
p29
Research@FEB • The importance of personnel planning in services with time-dependent demand • What’s in a name
p13 p14 p16 p17
p34 p37
p38 p38 p42 p45 p47
• De Vlasroute • Alternatieve handelsmissie van Vredeseilanden • Filmonomika: The Wolf of Wall Street
p48 p52 p54
ECONnect Beste Lezer U
Utile Dulci! Het is de lijfspreuk van de studenten aan onze faculteit. De spreuk is afkomstig uit de zin ‘Omne tulit punctum qui miscuit utile dulci’ van Horatius: diegene verwerft algemene bijval, die het nuttige met het aangename verenigt. Koppel het nuttige aan het aangename, en omgekeerd. De lijfspreuk is alomtegenwoordig. Onze studentenkring draagt ze in haar schild. In de Ekobar springt ze direct in het oog. Ze siert de T-shirts en sweaters. Voor de vele alumni symboliseert ze de band met hun faculteit. Nieuwe generaties studenten hebben overigens al vanaf hun eerste bezoek aan een facultaire infodag een goed beeld van waar utile en dulci voor staan. In combinatie geven deze twee eenvoudige woorden krachtig weer dat een rijk en boeiend studentenleven best kan zonder aan focus op het hoofddoel in te boeten. Evenwicht, daar gaat het om. Vandaag is er een heel hechte band tussen de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen en haar officiële studentenkring Ekonomika. De studentenkring is voor de faculteit een onmisbare schakel in de realisatie van haar missie en doelen. Omgekeerd staat de faculteit mee borg voor een optimaal werkkader voor de kring. De kring is een deel van de FEB, de FEB de bestaansreden van de kring.
Dat die hechte band vooral gerealiseerd wordt in het Utile-luik zal u niet verbazen. Dankzij een uitstekende verstandhouding en spontane wisselwerking slagen we er samen in om de student van vandaag een vormingstraject aan te bieden dat ons opleidingsaanbod verder verrijkt. De samenwerking vertaalt zich in de gezamenlijke organisatie van B2U of Business-toUniversity lectures met captains of industry en toppolitici. Ze resulteert in een ruim extracurriculair aanbod van workshops, management skills programmes, sessies in verband met CV-writing en sollicitatietechnieken, en international immersion initiatives die onze studenten naar economische metropolen zoals Moskou, Peking of Chicago voeren. Het is mooi dat faculteit en studentenkring hierbij altijd onvoorwaardelijk gesteund worden door de derde partner in ons bondgenootschap, Ekonomika Alumni. Een vereniging van vrienden, maar ook van ervaringsdeskundigen en experten die weten hoe je op de arbeidsmarkt met al die verworven competenties aan de slag kan. Een vereniging die voor elke afgestudeerde van de FEB de herinnering aan Leuven levendig houdt. Een vereniging die, wat dacht u, het aangename aan het nuttige koppelt. Haar lijfspreuk? Utile dulci!
Luc Sels, Decaan Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen
Kjell Geurts, Praeses Ekonomika
3
Students@FEB
Topsport aan de FEB
Jeroen D’hoedt
Jeroen D’hoedt verraste
medaille op de steeple tijdens het Europees Kampioenschap in Novi Sad, later op het jaar werd ik in Dublin Europees veldloopkampioen. Ik bleef vooruitgang boeken en had het gevoel dat ik de wereld aankon. In de aanloop naar de Spelen van Londen liep het echter verkeerd en was ik zelfs verplicht om even volledig te stoppen met lopen.
vriend en vijand op het voorbije EK veldlopen met een knappe vierde plaats. Hij strandde op enkele hondersten van een podiumplaats.
WELKE PROBLEMEN WAREN DAT DAN?
Dat Jeroen het jaar ervoor nog gestopt was met lopen, maakte de prestatie nog opvallender.
WANNEER BEN JE PRECIES MET ATLETIEK BEGONNEN?
De masterstudent TEW
Ik ben met basketbal begonnen toen ik 8 jaar was en het jaar erna met atletiek. Tot mijn zestiende bleef dat beperkt tot een drietal keer per week trainen. De atletiektrainingen waren ook zeer speels opgevat en competitie was van secondair belang. Op mijn zestiende eindigde ik met beperkte training 5de op het BK veldlopen en werd ik uitgenodigd om naar de topsportschool atletiek te gaan in Hasselt. Vanaf dan legde ik mij volop toe op atletiek. Toen ik serieus begon te trainen is alles heel snel gegaan. Als tweedejaars scholier won ik meteen de Crosscup veldlopen. Ook bij de junioren, de beloften en als eerstejaars senior won ik dit regelmatigheidscriterium. Internationaal brak ik vroeg door. Bij de junioren behaalde ik eerst een bronzen
heeft een nieuw elan gevonden en jaagt nu resoluut zijn droom na: de Olympische Spelen halen in Rio in 2016.
4
Het zomerseizoen 2011 was uitzonderlijk goed. Op de 1500 meter kwalificeerde ik mij voor het Wereldkampioenschap in Daegu en verbeterde ik het 37 jaar oude 1500 meter belofterecord van Ivo Van Damme. Als je dit bovendien kunt op een jongere leeftijd dan Ivo bij zijn recordverbetering, dan lacht de toekomst je toe. In 2012 zat ik op schema om het Olympisch minimum te lopen, maar kreeg ik helaas gezondheidsproblemen. Tijdens mijn voorbereidingsstage voor de Spelen trainde ik zoals vroeger, maar kon ik niet meer diep slapen, recupereerde ik onvoldoende en raakte ik oververmoeid. Bovendien duurde het meer dan 6 maanden voor er een juiste diagnose was van mijn problemen en dus ook een goede behandeling kon worden gevonden. Uiteindelijk stopte ik gedurende enkele maanden volledig met lopen om mijn lichaam de tijd te gunnen om volledig te herstellen. Ik kom dus van heel ver terug ...
WAT HEEFT JE DAN DOEN BESLISSEN OM OPNIEUW TE BEGINNEN LOPEN? Eind 2012 heb ik de corrida in Leuven meegelopen. Bijna zonder training werd ik er vierde. Het resultaat van deze wedstrijd was niet belangrijk, wel dat ik terug plezier vond in het lopen. Ik besefte dat ik niet alles mocht weggooien wat ik had opgebouwd en begon opnieuw te trainen. Mijn stage in Amerika ter voorbereiding van mijn zomerseizoen heeft mij terug gelanceerd. Zonder goede winterbasis kwam ik het voorbije pisteseizoen zelfs terug in de buurt van mijn beste tijden. Toen besliste ik om mij optimaal voor te bereiden voor het Europees Veldloopkampioenschap te Belgrado. Terwijl top tien het doel was, behaalde ik een vierde plaats op enkele hondersten van een podiumplaats. Op dat moment zelf voelde dit heel zuur aan, een vijfde plaats had mij waarschijnlijk gelukkiger gemaakt. Maar nu besef ik dat ik er terug sta en beter ben dan ooit! Zondag 9 maart staat het BK en eveneens ook de laatste Crosscup-wedstrijd op het programma, hopelijk kan ik daar mijn tweede eindzege binnenhalen! (Jeroen werd die dag Belgisch kampioen en was ook de eindwinnaar van de Crosscup nvdr.) WAS DE COMBINATIE STUDEREN-TOPSPORT OOK EEN FACTOR IN JE BESLISSING OM TE STOPPEN? Nee, ik had gewoon gigantisch geïnvesteerd in het lopen en was enorm ontgoocheld dat mijn Olympische droom aan mij voorbij ging. Bovendien had ik omwille van studieplanning een tweede zit, waarbij de studieresultaten bovendien nog tegenvielen. Toen zat ik, ook mentaal, wel even heel diep. Het was ook de eerste keer in mijn carrière dat ik geconfronteerd werd met grote tegenslagen. Deze tegenspoed had gelukkig ook een keerzijde. Het semester dat het op sportief gebied niet vlotte, heb ik van het echte studentenleven mogen proeven: normaal naar alle lessen kunnen gaan, in de bib zitten en dan samen met medestudenten uitgaan ... Lopen was toen echt bijzaak en ik voelde me eens een ‘normale’ student. Uiteindelijk viel alles op zijn plaats, kon ik meer slapen, ging ik opnieuw op stage en waren ook de studieresultaten goed. ZIJN ER BEPAALDE ZAKEN DIE JE EXTRA MOEILIJK VINDT IN DIE COMBINATIE TOPSPORT-STUDEREN? EN ZIJN ER OOK VOORDELEN? Het moeilijkste is om zich op twee dingen tegelijk te concentreren. De focus op de topsport ging tijdens mijn bacheloropleiding soms ten koste van mijn studies. Ik miste ook vrij veel lessen door trainingen en aanverwante activiteiten die veel tijd opslorpen (kiné, doktersbezoeken, verplaatsingen in binnen- en buitenland). Na een training mis ik bovendien vaak de frisheid om geconcentreerd te studeren. Het is soms ook gewoon heel hectisch. Na het WK 2011 in Daegu landde ik de zaterdagavond met een tijdsverschil van 9 uur en maandagochtend had ik examen. Het is evenmin verre van optimaal indien je na een wedstrijd gedurende drie uur vast zit bij een dopingcontrole en de volgende dag een examen moet afleggen, wat ik meemaakte bij de laatste 1ste semesterexamens.
De combinatie topsport-studeren is echter zeker mogelijk en ik raad het ook echt iedereen aan die een topsportcarrière overweegt. Indien je je volledig toelegt op de sport zit je opgesloten in een kleine leefwereld. Een ernstige blessure kan bovendien opeens het einde van je sportloopbaan betekenen. Met een universitaire opleiding (en binnenkort een masterdiploma) bereid ik mij reeds voor op mijn leven na mijn topsportcarrière. Dat zorgt ervoor dat ik nu ook onbezorgder voluit voor mijn sport kan leven. Dat was ook belangrijk voor mijn ouders die wel sportief waren maar nooit aan topsport hebben gedaan. De nieuwe generatie atleten studeert ook bijna allemaal, geholpen door de faciliteiten die zoveel beter zijn dan vroeger. Er is momenteel bijvoorbeeld een zeer goede wisselwerking tussen ombudsdienst, prof en student. ZIJN JE BROERS SPORTIEF GEZIEN EVEN GETALENTEERD ALS JEZELF? (JEROEN VORMT SAMEN MET ZIJN ‘JONGERE’ EN ‘OUDERE’ BROER EEN DRIELING NVDR.) Mijn ‘oudere’ broer was tijdens de jeugdcategorieën mijn evenknie, zeker op de kortere afstanden. Hij heeft zich ook enkele jaren op het wielrennen toegelegd. Als senior haalt hij door aanslepende blessures echter niet zijn beste niveau. Mijn ‘jongere’ broer heeft tijdens zijn studies architectuuringenieur zijn lopen op een laag pitje gezet. Nu hij afgestudeerd is, wil hij nog dit jaar een marathon onder de drie uur lopen, een weddenschap die hij enkele jaren terug met zijn vrienden is aangegaan. WELK ATLETIEKNUMMER DRAAGT JE VOORKEUR WEG? DE 1500M, DE 3000M STEEPLE OF TOCH HET VELDLOPEN? Tot de Spelen van Rio in 2016 geniet de 1500 m mijn voorkeur. De Olympische Spelen zijn zoiets uniek en dat is het allerhoogste voor een atleet. Daar wil ik dus echt wel alles voor doen. Volgend jaar kan ik mij plaatsen en dat wordt meer dan ooit het hoofddoel. De steeple is mijn eerste liefde omdat ik op dit nummer mijn eerste internationale medaille behaalde. Door blessures ben ik echter afgestapt van de steeple en heb ik mij toegelegd op de 1500, één van de hoofdnummers van het afstandslopen. De tegenstand speelt ook een rol: op de 1500m kun je als Europeaan mee, op de 5000 en 10000 meter echter, waar de Afrikaanse concurrentie moordend is, is dat veel moeilijker. WAAROM BEN JE AAN DE FEB BEGINNEN STUDEREN EN MEER SPECIFIEK TEW? Ik wou sowieso in Leuven studeren en ik was er snel uit dat ik dat aan de FEB wou doen. Ik heb lang getwijfeld tussen Handelsingenieur en TEW. Uiteindelijk heb ik voor TEW gekozen en heb daar achteraf zeker geen spijt van. Ik zou later liefst met mensen werken in de sportwereld en daar leunde TEW zich meer toe dan Handelsingenieur.
5
Students@FEB
ZOU JE BV. GRAAG IN EEN SPORTMANAGEMENTBUREAU AAN DE SLAG GAAN LATER?
BEN JE OOK ACTIEF BINNEN EKONOMIKA? VOLG JE DE ACTIVITEITEN?
Ik hou alle opties nog open. Ergens zou ik graag meewerken bij mijn sponsor Asics bv. in hun marketingdepartment. Ik wil mij echter nergens op vastpinnen. Tijdens mijn loopcarrière krijg ik via het interimbureau Adecco en het BOIC Olympic Athlete Career Programme de kans om via stages ervaring op te doen in het bedrijfsleven. Ik hoop nog tien jaar als atleet mee te kunnen draaien en hoop deze definitieve keuze pas te moeten maken op mijn 34ste.
Ik heb het eerste jaar aan veel Ekonomika activiteiten deelgenomen om mensen te leren kennen. Ook tussen de seizoenen tracht ik dit te doen. Ik vind het bijvoorbeeld ongelofelijk spijtig dat ik nog nooit naar het galabal ben kunnen gaan omdat ik in die periode altijd op stage in Amerika zit. Andere uitstappen, zoals naar Moskou, zou ik echt graag doen, maar dat is niet haalbaar voor mij.
WELKE ANDERE SPORTIEVE DOELEN ZOU JE NOG GRAAG WILLEN BEHALEN BEHALVE DE SPELEN IN RIO? Wel, ik zou graag nog drie Olympische Spelen meemaken: Rio in 2016, Tokyo in 2020 en tenslotte 2024, waarvan de locatie nog niet gekend is. Buiten de atletiek, wat voor na mijn atletiekcarrière zal zijn, zou ik graag eens deelnemen aan de triatlon in Hawaii. Ik houd niet alleen van grote uitdagingen, maar ben ook een beetje verliefd geworden op de triatlon door de bekroonde Ironman reportage van NBC. Voor een toptijd in triatlon maak ik geen kans, omdat ik voor het fietsen te tenger gebouwd ben en dus veel achterstand zal oplopen daar. Maar finishen moet zeker lukken. Ik hou ook van een grote variatie. Golfen bv. zou ik ook graag als sport beoefenen. Dat is zo’n technische sport, met enorm veel aspecten in het spel en dat trekt mij echt aan. In mijn rustperiode neem ik graag het basketbal en tennis terug op, zij het wel op recreatief niveau. Hoewel dit altijd een beetje een risico inhoudt, kijk ik daar echt naar uit.
HOE ZIET EEN GEMIDDELDE DAG ER VOOR JOU UIT? Ik plan mijn trainingen in de mate van het mogelijke rond mijn lessen en maaltijden. In principe sta ik op om 7u20 en doe ik dan mijn nuchtere duurloop. Dan ontbijt ik en ga ik naar de les als ik die om 9 uur heb. Zeker in het eerste jaar was dat vaak het geval. Soms heb ik groepstraining bv. en dan kan ik niet zelf kiezen. Zo ben ik woensdag zelden naar de lessen kunnen gaan daarom. Op weekbasis heb ik circa twaalf looptrainingen, aangevuld met twee kracht- en twee stabilisatietrainingen. ’s Avonds probeer ik mijn activiteiten te beperken omdat bv. in de koude fietsen absoluut niet goed is. Het sociale aspect vind ik echter ook belangrijk. Een pint moet zeker kunnen. Dat zijn trage suikers, dus dat mag met mate (lacht). In de voorbereiding van een kampioenschap heb ik echter de discipline om niet alleen hard te trainen, maar ook voldoende uit te rusten en de studentengenoegens aan mij voorbij te laten gaan. Waneer ik dan aan de startlijn kom weet ik gewoon dat ik er alles voor heb gedaan. We duimen alvast voor Jeroen in Rio! Michael Boelaert
6
Student in het buitenland
Ni Hao! Toen er een bestemming moest worden gekozen voor mijn uitwisseling, heb ik niet lang getwijfeld om voor een Chinese universiteit en daarbij horende stad te kiezen. Iedereen spreekt over China als een opkomende economie, als de sterkst groeiende markt, kortom de toekomstige grootste wereldmacht. Tegelijkertijd krijgen we ook nieuws over milieuproblemen, corruptieschandalen, mensenrechten enz. “Hoe is het nu werkelijk daar?” was uiteindelijk mijn grootste vraag waarop ik een antwoord wou krijgen. Vanaf de aankomst in Shanghai, was het contrast met de plaats van vertrek overduidelijk. Zo kun je meteen de Maglev-trein nemen van de luchthaven naar het centrum, waarmee je tegen 430 km/u vervoerd wordt. Tijdens de taxirit spreekt de taxichauffeur geen Engels en verstaat hij je natuurlijk ook niet als je probeert de Chinese naam van de straat uit te spreken. De enige manier om te communiceren is door het geschreven te tonen. De dagdagelijkse communicatie verloopt meestal in gebarentaal. Wat normaal en eenvoudig is in België, blijkt in China een hele uitdaging en avontuur te zijn. De bureaucratie maakt het er natuurlijk ook niet makkelijker op. Om een Chinees telefoonnummer aan te vragen, moest ik minstens 7 verschillende documenten ondertekenen. De eerste indrukken van Shanghai zijn overweldigend. Wat in de laatste 20 jaar gerealiseerd werd is amper te geloven. De skyline van Pudong (nieuwe business district) werd in die tijd van platteland tot een van de meest indrukwekkende skylines ter wereld getransformeerd.
7
Students@FEB
Met de bouw van de metro werd begin jaren ’90 begonnen. Deze is met 450 km momenteel een van de grootste metronetwerken ter wereld. Dit is niet verrassend, aangezien het ook de grootste stad ter wereld is. In de stad zelf zie je ook enorm veel contrasten. Soms zie je oude huisjes of tempels door wolkenkrabbers, shoppingcenters, bars en restaurants omringd worden. Rijkdom en armoede zijn overal te vinden, wat Shanghai zeer authentiek maakt. Je krijgt nooit de indruk dat het een artificiële stad is, die helemaal verwesterd is om expats aan te trekken. Je krijgt echt het gevoel dat je in China zit, waardoor je vaak met in onze ogen nogal vreemde gebruiken (zoals de andere soort toiletten bijvoorbeeld) geconfronteerd wordt. Shanghai heeft ook een groot voordeel t.o.v. bvb. Beijing omdat Shanghai helemaal niet zo toeristisch is. De meeste westerlingen die er aanwezig zijn, zijn expats of studenten, waardoor je vaak ook niet als toerist beschouwd wordt. Shanghainezen zijn vaak ook niet verbaasd om buitenlanders te zien in tegenstelling tot andere steden, waar je vaak door de Chinezen subtiel gefotografeerd wordt, of waar ze zelfs met jou op de foto willen alsof je een bekende ster bent. Leven in Shanghai is ook heel aangenaam, met gezellige buurten vol met restaurantjes en cafés. Maar ook voor studenten wordt er goed gezorgd. Er zijn tal van clubs en bars, die vaak heel exclusief zijn door hun spectaculaire zicht of interieur (zoals aquariums met haaien). Doordat er grote concurrentie tussen alle soorten clubs is, die meestal zelfs op zondagavond vol zitten, worden buitenlanders meestal door clubpromotors van gratis drank voorzien. Andere interessante activiteiten zijn allerlei sportevenementen en gatherings georganiseerd door het Belgische Consulaat in Shanghai, waar je heel informele gesprekken met Belgische bedrijfsleiders in Shanghai kunt hebben, die veel interessante verhalen over China te vertellen hebben.
DISCOVER THE WORLD @ FEB The Faculty of Economics and Business @ Leuven has the most extensive international exchange programme in Flanders. FEB has partnerships with top universities and business schools both in Europe and overseas. FEB students get the opportunity to study at top institutions all around the world, a unique experience!
Shanghai is vrij goed gelegen om door China te reizen. In de buurt zijn er de heel mooie steden zoals Suzhou of Hangzhou. Met een paar uur met de hogesnelheidstrein ben je ook in Nanjing of Beijing. Een kleine anekdote is dat in China eigenlijk elke stad die minder dan 5 miljoen inwoners heeft, eerder als een dorp wordt beschouwd. Naast die steden of dorpen is er ook veel prachtige natuur. Huanshan (Yellow Mountain) is vrij dichtbij gelegen, zodat je aan de drukte en smog van Shanghai kunt ontsnappen. In Shanghai wordt er natuurlijk ook gestudeerd, bvb. aan de Fudan University. Die wordt beschouwd als de 3de beste universiteit van China, en de beste in Shanghai. De universitaire campus is dan ook indrukwekkend en de universiteit heeft zelfs zijn eigen twin-towers. Lessen worden uiteraard in het Engels gegeven, soms wel met een Chinglish accent. Onze groep bestond uit ongeveer 50 studenten uit allerlei landen, wat het heel boeiend en internationaal maakte. Lessen waren dan wel misschien niet steeds van hetzelfde academische niveau als in Leuven, maar door het accent op de Chinese economie te leggen, slaagt de universiteit er wel in om veel kennis over te brengen. Ook is er de mogelijkheid om Chinees te studeren, maar dat vergt natuurlijk heel veel moeite. Uiteindelijk moet ik eerlijk toegeven dat Chinees minder moeilijk is dan dat het lijkt, aangezien er amper grammatica is, werkwoorden niet vervoegd
Fudan University 8
worden en er geen naamvallen zijn. Schrijven en lezen is natuurlijk een ander paar mouwen, maar het geeft uiteindelijk veel voldoening als je op straat iets kunt lezen en begrijpen of iets kunnen bestellen op restaurant (en begrepen worden). Uiteindelijk kwam ook aan dit avontuur een eind, maar op het moment dat ik op de luchthaven zat om te vertrekken, wist ik reeds dat ik geen lang afscheid van China zou nemen. Je kunt China niet meer wegdenken eenmaal je in de bedrijfswereld belandt, China “the land of opportunities”. De dynamiek en het tempo van het leven daar zijn onbeschrijfelijk. Voor mensen die van grote steden houden is Shanghai toch waarschijnlijk de voorbeeldstad. Elke dag word je meegezogen in een avontuur, leer je nieuwe mensen kennen, elke dag opnieuw
Nanjingroad
zeg je tegen jezelf “it’s a once in a lifetime opportunity”. En dan land je terug in België, en krijg je meteen het gevoel alsof je terug in de tijd wordt gekatapulteerd. De bovenstaande ervaringen zou ik ook graag overbrengen aan andere studenten, door samen met Koen Verschooten, FEB en Ekonomika, naast een reis naar Moskou, ook een reis naar China te organiseren. Tenslotte zou ik graag de Faculteit willen bedanken voor de mogelijkheid om aan zo’n uitwisselingsproject te kunnen deelnemen, die mijn persoonlijkheid en mijn toekomstig leven een positieve richting heeft gegeven. Anton Bourtsev
The Great Wall 9
Students@FEB
Ekonomika helpt jou aan een job!
Of je nu al concrete interesse hebt in een bedrijf of je hebt totaal geen idee waar te beginnen zoeken naar je toekomstige job, het Ekonomika Career & Development team helpt jou van CV tot contractvoorstel! Beginnen doe je best met een overzicht van alle mogelijke bedrijven die op zoek zijn naar Young Graduates. Waarom? Zo mis je zeker geen interessant bedrijf dat perfect bij jou past. Ook kan je makkelijk de bedrijfscultuur vergelijken zodat je zeker bent dat het bedrijf waar jij gaat werken perfect aansluit bij jouw persoonlijkheid!
10
Ekonomika biedt je dit overzicht op twee manieren. Eerst en vooral krijg je onze jobgids op kot toegestuurd. Hierin vind je handige CV-tips, een beeld van de scholen waar je kan verderstuderen en natuurlijk een handig overzicht van bedrijven die op zoek zijn naar Young Graduates. Om ervoor te zorgen dat je geen enkel bedrijf mist, organiseert Ekonomika ook de tweejaarlijkse Career Brunch. Hier kan je een aantal bedrijven ontmoeten die zich al in de jobgids hebben voorgesteld. Op deze informele brunch kan je met een croissant en een drankje rustig kennis maken met de verschillende bedrijven. Vorig jaar zocht maar liefst 60% van alle studenten een job via onze Careerbrunch. De ideale start dus voor jouw zoektocht! Eens je een aantal interessante werkgevers hebt ontdekt, heb je natuurlijk een aantal vragen over hoe en wat. Met al deze vragen kan je terecht op zes verschillende Careerdays, waar bedrijven zich komen voorstellen aan de hand van een bedrijfspresentatie. Op de receptie achteraf kan je dan netwerken met de mensen van de bedrijven. Zo spreek je niet enkel met de HR-mensen maar krijg je ook de kans om met werknemers te spreken die het bedrijf vanuit een werknemerstandpunt het best kunnen toelichten.
Een exclusieve manier om zeker te zijn dat dit bedrijf volledig bij jou past! Al deze evenementen organiseren we zowel in het eerste als het tweede semester. Ook als je op Erasmus gaat, mis je dus zeker geen enkele kans om je goed te informeren over je jobkeuze. Ook met het Career & Development team van Ekonomika willen we je persoonlijk helpen in je zoektocht. Heb je dus vragen rond je jobkeuze of heb je advies nodig voor je zoektocht, spreek ons 10-koppig team zeker aan op één van de evenementen of mail naar
[email protected] met al jouw vragen! Jasper Dansercoer
Als laatste stap in je keuze zijn er de specifieke bedrijfsevenementen. Hier nemen de bedrijven je mee op een inhouse day, dinner of zelfs een Career Train.
11
Students@FEB
Eerste semester bij Ekonomika Mijn eerste semester bij Ekonomika heb ik alvast als zeer goed ervaren. Al voor het schooljaar van start ging, werden er al activiteiten georganiseerd om de eerstejaars te verwelkomen en om hen goed thuis te laten voelen. Zoals het onthaalweekend bijvoorbeeld, waar je al onmiddellijk heel wat mensen leert kennen. Maar ook door het jaar heen zijn er heel wat niet te missen dingen. De eerste week van het jaar vindt de onthaalweek plaats, waarbij er heel wat activiteiten zijn om de eerstejaars in te wijden bij Ekonomika.
Het afgelopen semester was er alvast eentje om nooit te vergeten. Bij Ekonomika voel je je vanaf moment één thuis. Zo zorgt het onthaalcomité voor tal van activiteiten om ons als eerstejaars zo snel mogelijk thuis te laten voelen, bijvoorbeeld door het onthaalweekend, de wiskundeweek, de onthaalweek, meters en peters ... Al zingend en lachend de doop doorkomen is toch wel 1 van mijn topmomenten. De schachtenverkoop is daar ook zeker een van. Daarnaast zullen de momentjes in de Ekobar of Dulci me altijd bijblijven.
De doop vond ik ook een zeer leuke ervaring, ik raad het iedereen aan die geen schrik heeft om een beetje vuil te worden. Vervolgens is er nog de Ekobar, een plaats die ik minstens één keer per week een bezoekje ga brengen, je vindt er niet alleen heel lekkere en goedkope broodjes, maar het is ook gewoon een gezellige plek om rond te hangen met je vrienden. Tot nu toe heb ik al zeer leuke tijden beleefd bij Ekonomika en ik ben er zeker van dat me er nog onvergetelijke momenten te wachten staan.
Mijn leven is pas echt begonnen in Leuven, maar ook ik weet: “The best has yet to come!”
Nika Van Leynseele 1e Bachelor EW
Op onthaalweekend werd het al diréct duidelijk: Ekonomika is een ongeloofelijk bangelijke studentenvereniging. De feestjes zijn werkelijk ongeëvenaard. Tijdens de eerste week van het academiejaar, de onthaalweek, werd dit enkel maar bevestigd: een jeneverrondleiding, een TD, ... De typische evenementen voor een eerstejaars, zoals de schachtenverkoop, de doop, de doopcantus, ... waren ook dik in orde! Het is goed te merken dat Ekonomika de grootste, en beste studentenvereniging van het land is! Tijdens het jaar kunnen we ook elke dag terecht in Dulci (de fakbar van Ekonomika) voor een ongezien feestje. Maar het zijn niet enkel en alleen feestjes waar Ekonomika voor kan zorgen. Ondersteuning bij het studeren, leerrijke infoavonden, de goedkoopste broodjeszaak van Leuven, bekende sprekers, een introductie tot het spelen op de beurs, ... Kortom: als er één studentenvereniging is waar je lid van wil worden, is het wel Ekonomika! Matthias Claessens 1e Bachelor
12
Saar Vandenberghe 1e Bachelor TEW
Ik heb met Ekonomika kennis gemaakt op het onthaalweekend. Het was me snel duidelijk dat het een supertoffe vereniging is. Als eerstejaars die totaal niet wisten wat ze van het studentenleven moesten verwachten, werden we in onze beginweken heel goed opgevangen door Ekonomika met allerlei leuke activiteiten zoals kroegentocht, stadsrondleiding (altijd handig) en een knaller van Kick-Off TD en -cantus. De fakbar Dulci is geweldig en staat bekend om haar enorm goedkope en erg lekkere cocktails. Wat ik persoonlijk ook leuk vind is dat de activiteiten niet enkel bestaan uit feesten. Er is namelijk een groot zogenaamd Utile (nuttig)aanbod. Dit zijn evenementen zoals het beursstappenplan, business 2 university lectures,…. Allemaal nuttig en handig voor zowel nu alsook in de toekomst. Tot slot wil ik nog iets zeggen over de jaarwerking. Iedere eerstejaars krijgt de kans om mee te stappen in dit enorm leuke project. De jaarwerking is een groep van eerstejaars die evenementen mag organiseren voor hun mede-richtinggenoten. Het toppunt van het gebeuren is dan in maart de eerstebachweek. Dit is een week waarin de jaarwerking voor 5 avonden op rij evenementen mag organiseren, met als bedoeling een topweek te hebben met je fasegenoten die je nooit zal vergeten. Dankzij Ekonomika kan ik na enkele maanden Leuven zeggen dat ik mij hier enorm thuis voel en dat ik al uitkijk naar wat mij nog te wachten staat, want student zijn, is meer dan studeren alleen. Stijn Vossen 1e Bachelor HIR
Crush My Candy “De start van het tweede semester mogen we niet ongezien aan de studenten laten voorbijgaan!” Zo redeneerden zowel Ekonomika als VRG, en dus sloegen ze de handen in elkaar om met verenigde krachten de studenten een memorabele start van het nieuwe semester in Leuven te bezorgen. Omdat het een avond was die niemand snel mocht vergeten, werd er op zoek gegaan naar een thema dat veel studenten zou aanspreken, en dat goed te combineren viel met een TD. a wat brainstormen werd er besloten om voor een thema te gaan waar op dit moment heel veel personen van in de ban zijn: Candy Crush. Velen kennen het enorm verslavende spelletje waarbij je minstens 3 snoepjes op een rij moet krijgen door 2 snoepjes van plaats te verwisselen. Zowel jong als oud speelt het wel eens, maar tijdens de examens zijn het vooral de studenten die het als een ideale vorm van pauze zien, aangezien ze er maximaal zo’n 15 minuutjes mee kwijt zijn, maar wel helemaal het studeren voor eventjes van zich af kunnen zetten.
N
Op de dag waarop de meeste studenten hun eerste examen hadden, werd het evenement online gezet, en na slechts 7 uur stonden er al meer dan 500 studenten op “aanwezig”. Deze respons was op z’n minst gezegd iets waar we op voorhand enkel van konden dromen! Het evenement bleef zich verspreiden als een vuurtje, wat er uiteindelijk voor zorgde dat er in de week van de TD net geen 2000 personen op “aanwezig” stonden. Niet alleen via Facebook ging het heel goed, ook de ticketverkoop liep als een trein. Na minder dan 32 uur waren alle 1000 afgedrukte voorverkoopkaarten de deur uit. Omdat we toch zoveel mogelijk
mensen de kans wouden geven om dit geweldig feestje mee te maken, werd er besloten om nog enkele honderden kaarten bij te drukken. Al deze extra tickets waren de deur uit binnen de 16 minuten! Het was zelfs zo’n overrompeling dat niet iedereen die was afgezakt een ticket had kunnen bemachtigen. Donderdag 13 februari was het dan eindelijk zover. In de zaal hingen gigantische snoepstokken, en ook het podium zag er uit als een verleidelijke snoepwinkel. Ook als je bonnetjes ging kopen, kreeg men gratis en voor niks een bekertje met snoep. En niet zomaar welke snoep, de soorten snoep was op voorhand bepaald door de aanwezigen dankzij een online voting. De eerste headliner was DJ Wout, en hij had onmiddellijk de smaak goed te pakken. Hij kreeg het publiek vanaf de eerste noot goed mee, en de avond kon al niet meer stuk. Na hem mocht TLP het overnemen, en ook hij ging verder op dat elan. We kunnen gerust zeggen dat we, dankzij Ekonomika en VRG, de studenten hun tweede semester met een knaller hebben laten inzetten. Een knaller die ze niet snel zullen vergeten! Jasper Dansercoer 13
Students@FEB
Op een warme dinsdagvoormiddag stapte ik met knikkende knietjes naar het hoofdkwartier van Boondoggle in Leuven. Ik had er immers een afspraak met Frederik Cuyvers, een reclamespecialist van het reclamebureau Boondoggle. Hij was bereid om op al mijn vragen omtrent de duiveluitdagingen een antwoord te geven. Een leerrijke voormiddag…
BOONDOGGLE IS EEN GROOT RECLAMEBUREAU. WE KENNEN HET ONDERMEER VAN DE VELE DUIVELUITDAGINGEN. HOEVER ZIJN JULLIE HIERMEE GERAAKT? We komen met Boondoggle eigenlijk net terug van het reclamefestival in Cannes. Jullie allemaal wel bekend van het filmfestival. Hier worden, net zoals op het filmfestival, ook grootste reclameprijzen uitgereikt. Dit jaar was er een speciale tentoonstelling omtrent mind- en gamechangers in de reclame industrie. Deze campagnes hebben in het verleden de manier waarop reclame werd gevoerd drastisch veranderd. Boondoggle was zelf geselecteerd met de Duiveluitdagingen. ZIJN ER NOG BEKENDE CAMPAGNES VAN JULLIE? Jullie herinneren jullie waarschijnlijk nog wel het olifantje Kai Mook dat nu 4 jaar geleden geboren werd. Rond het hele gebeuren van deze geboorte creëerden wij ook de activation campagne. Dit was best een groot risico, want de kans bestond namelijk dat de olifant dood geboren werd. WIE KWAM EIGENLIJK MET HET IDEE VOOR DE CAMPAGNE VAN DE DUIVELUITDAGINGEN? Het idee kwam een beetje van twee kanten: de voetbalbond aan de ene kant en wij aan de andere kant. De voetbalbond voert elke keer een campagne uit. Zoals bijvoorbeeld “We believe” of “We are all
14
part of the team”. Deze keer voelden wij aan dat je met zulke campagnes veel kan doen. De Rode Duivels waren gecharmeerd door het enthousiasme van de fans in Wembley, waardoor het idee ontstond om direct in dialoog te treden met de supporters. Voor het eerst ontstond zo een WK campagne, gedragen door de spelers en met Facebook als interactie platform, nl. De Duiveluitdagingen. AANGEZIEN DE DUIVELUITDAGINGEN ECHT EEN HEEL GROOT PROJECT IS, VERONDERSTEL IK DAT JULLIE MEER HULP NODIG HEBBEN OM HET PROJECT OP POTEN TE ZETTEN? Grote projecten worden uiteraard gedragen door een team van mensen. Klassieke campagnes bestaan uit fase 1 strategie, fase 2 creatie, fase 3 productie en fase 4 uitroll. Deze campagne werd benaderd vanuit het “Boondoggle Now” principe. Dit principe betekent in realtime inspelen op reacties van alle stakeholders zijnde fans, partners en media. Bijvoorbeeld toen Kompany opriep om het land rood te kleuren, was het aan ons team om de meest leuke initiatieven te filteren en uit te vergroten. Hierdoor werden andere geïnspireerd om ook mee te doen aan de campagne. Kortom een sneeuwbaleffect creëren waarbij sociale kanalen belangrijk waren.
DE DUIVELUITDAGINGEN: 1. LAAT BELGIË ROOD KLEUREN 2. MOEDIG AAN EN VERZAMEL DECIBELS 3. MAAK VAN JE HUIS EEN KONING BOUDEWIJN STADION 4. VERZAMEL EEN STADION VOL MET TEKENINGEN 5. EEN SPIONKOP VOL MET VROUWEN 6. SUPPORTER MEE MET DE FANS IN SCHOTLAND 7. WUIF DE SPELERS UIT OP DE TARMAC IN ZAVENTEM
LUKT HET VLOT OM ALLE DUIVELS OP HETZELFDE MOMENT BIJ ELKAAR TE KUNNEN KRIJGEN? Ondanks het feit dat alle spelers zeer geëngageerd zijn, is dit toch wel een van de moeilijkste taken. De meeste van onze Rode Duivels spelen ook al niet meer in België en zijn dus vaak moeilijk bereikbaar. Ze zijn vaak enkel bereikbaar als ze in België zijn om een interland te spelen. Het is toch vaak even puzzelen om alle spelers op eenzelfde moment bij elkaar te krijgen en bovendien een tegenprestatie te kunnen regelen, maar het lukt.
WIE KOMT ER EIGENLIJK MET DE IDEEËN NAAR VOREN? JULLIE OF DE RODE DUIVELS ZELF? Het is een soort wisselwerking. Er zijn wel gezamenlijke brainstormsessies geweest met de meeste mensen van de ploeg. Daar stemden we onze gezamenlijke ideeën een beetje op elkaar af. Het was vooral ook om te bepalen welke ideeën realiseerbaar zijn.
IS ER EEN SOORT VAN BEURTROL OF HANGT HET EERDER VAN DE AGENDA’S AF? We proberen wel te kijken dat we altijd verschillende spelers hebben en dat we een mooie mix hebben van onze twee landstalen. Dan hang het er een beetje
KWAM DE MERCHANDISING CAMPAGNE OOK VAN JULLIE? Bij dit nieuwe verhaal van de Rode Duivels hoorde ook een merchandising aanpak die klopte. We zorgden ervoor dat de supporter even belangrijk werd als het eigenlijke product. Ga maar eens naar zo
vanaf wie er beschikbaar is. Maar stilaan zal iedereen wel al eens bij een aankondiging of tegenprestatie betrokken zijn geweest.
een shop kijken je zal direct merken dat er meerdere producten zijn, maar ze proberen wel echt de supporter bij het gebeuren te betrekken met bijvoorbeeld foto’s van de speler. VANAF WANNEER IS DE CAMPAGNE VAN DE DUIVELUITDAGINGEN VOOR JULLIE EIGENLIJK GESLAAGD? Voor ons was de campagne geslaagd als de relatie tussen supporters en spelers beter was als voordien, los van de sportieve successen. Hierdoor koppelden we de tegenprestaties ook los van de wedstrijden. Nu ze zich geplaatst hebben voor Brazilië, is voor ons de campagne al grotendeels geslaagd. EEN HELE MOOIE PRESTATIE IS DAT DE RODE DUIVELS TOT PRODUCT VAN HET JAAR VERKOZEN WERDEN! Het is natuurlijk wel een heel mooie erkenning en het blijft een heel knappe prestatie van het hele team, maar voor ons was verkozen worden tot product van het jaar natuurlijk niet de essentie. Het is vooral voor de voetbalbond een mooie erkenning. Zij zijn ermee in gestapt en hebben het mee mogelijk gemaakt. HEBBEN JULLIE MET HET TEAM EEN FAVORIETE DUIVELUITDAGING? Laat België rood kleuren was zeker en vast een leuke die ons altijd zal bijblijven. Misschien ook wel omdat het de eerste was. Maar voor de rest zijn we altijd fan van de laatste uitdagingen, aangezien ze altijd populairder en groter worden. Jaimy Vandenhoeck 15
Students@FEB
Skireis Ekonomika 2014 Dit jaar zijn we met Ekonomika en Snowblend naar het skigebied Les Portes du Soleil geweest, waar we in het autovrije Avoriaz verbleven. Dit dorpje was volledig ondergesneeuwd, waardoor je met jouw ski’s tot elk appartement kon geraken. Als je niet te voet door de sneeuw wou wandelen, dan had je de mogelijkheid om met paard en koets uit te gaan. Zo werd je dan ook elke ochtend op tijd wakker door de belletjes die rond deze paarden hingen, wel iets apart op skivakantie. We hebben kunnen skiën in de mist, zon, sneeuw en wind. Kortom, we hebben alles wel eens gehad. Maar welk weer het ook was, op het einde van een dag ploegen in de sneeuw kwamen we samen om te après-skiën, waar vele vakantiegangers zich voluit lieten gaan. Het echte feestje startte pas om 21h nadat iedereen zijn buikje vol had kunnen eten. Elke avond kon je je volledig laten gaan op de themafeestjes, waar over de hele week wel 20 vaten zijn gezet door Ekonomika! Niets beter dan feesten in de bergen! Natuurlijk mag niet vergeten worden dat Ekonomika een Leuvense studentenvereniging is en zo hoort bij een skireis ook een legendarische Skicantus. Dit is een van de zotste cantussen van het jaar, in beperkte groep en in een zeer uitgelaten sfeer! Voor velen was het een topweek, met veel sport, ontspanning, feestjes, drank, kortom alles wat nodig is voor een geslaagde vakantie na een heftige blokperiode. Ik kijk al uit naar volgend jaar! Pieter Gewillig
16
Welcome @ FEB, International Style Every year, the Faculty of Economics and Business welcomes over 180 students from all corners of the world. These students have enrolled in an exchange programme at their home university and study at FEB for a semester or a year. Most students start in September, but a considerable group joins FEB halfway through the year, for our Spring-semester, from February till June. These exchange students were welcomed to FEB on the first day of the 2nd semester, 10 February, with a Belgian breakfast of coffee, hot chocolate and ‘koffiekoeken’ (cakes and buns). A perfect start to a cold winter day in Leuven, the city which they
“I’m from the University of Illinois, USA and I wanted to go abroad to see different sights. Leuven was a good choice cause obviously it’s very different from America and it’s very close to everything in Europe. Hopefully I get to experience the different culture here. I’d like to travel around to discover the surrounding area. I also heard that it’s a really good business school. I wanted to study and learn from the top professors. So far, it seems like a really fun place to be!” “I’m also from the University of Illinois, and I chose Leuven cause people back home recommended it, they had been here in the past and they all said classes were interesting and Leuven was a great town.”
“I’m from Gottingen in Germany. I chose Leuven cause it looked like the best university on the Erasmus programme offer list. I expect to learn a bit of Dutch, to improve my English skills and to have fun. I speak a little bit of Dutch already. It’s similar to German so I can understand some words already.” “I come from Greece and I chose Leuven because someone told me that it’s very international, that they have a lot of foreign students here.”
will call home for the next few months. These international students make the classroom experience at FEB a more international place for everyone and bring a unique
“I am from Singapore. I chose KU Leuven cause Belgium is really central in Europe. I am going to travel around a bit. So far it’s a very interesting change from Singapore. I also heard it’s a very old university, and I am interested in the architecture, the culture, etc. so that helped in my choice for Leuven.”
atmosphere to the campus. Loes Diricks 17
Education@FEB
Academics for development ‘Lokaal ondernemerschap is de beste manier om de armoedecyclus in het Zuiden te doorbreken’ Films zoals "The Wolf of Wall Street " (zie ook p. 54) zorgen ervoor dat economen en bedrijfseconomen soms het imago van koude geldwolven toegeschreven krijgen. Uiteraard is dat een cliché dat zeer mooi weerlegd wordt door de pas opgestarte studentenorganisatie Acdemics for Development (AFD). AFD bewijst dat studenten een verschil kunnen maken in het Zuiden en dat ook economen een sociaal engagement kunnen combineren met ondernemerschap, Laurens De Poorter (voorzitter AFD) en Bram Van Meldert (projectcoördinator) leggen uit of hoe profit en social profit perfect kunnen samengaan.
WAT IS AFD PRECIES? Laurens: Academics for Development heeft als doel om zoveel mogelijk studenten de kans te geven een steentje bij te dragen in het Zuiden. Dit doen we in de eerste plaats via onze projecten. Hierbij werkt een multidisciplinair team een heel jaar samen aan een probleem van een NGO, om vervolgens in de zomer hun oplossing werkelijk tot uitvoering te brengen in het Zuiden. Dit jaar zijn er projecten in Senegal, Venezuela en Peru. Voor studenten biedt een AFD-project een combinatie van drie interessante factoren: ten eerste wordt theoretische kennis in de praktijk omgezet, ten tweede biedt een AFD-project een internationale ervaring en tot slot de mogelijkheid om social impact te realizeren in het Zuiden. Daarnaast zet AFD zich in om de Leuvense student vertrouwd te maken met concepten zoals social entrepreneurship, social profit en microfinance door het organiseren van lezingen, debatten en workshops. EN WANNEER EN HOE IS AFD ONTSTAAN? Laurens: In 2012 ben ik zelf als ingenieursstudent via Humasol naar Peru geweest om een windmolen te bouwen en een waterkrachtcentrale te repareren. Vrienden die aan de FEB studeerden, vonden het heel jammer dat er geen vergelijkbare initiatieven bestonden voor niet-ingenieursstudenten. Economiestudenten kunnen immers ook veel betekenen in het Zuiden. Ondernemerschap heeft een enorm potentieel om de cyclus van armoede te doorbreken aangezien mensen zelf het heft in eigen handen gaan nemen. Aangezien een vriend van mij op dat moment in het bestuur van AFC stapte, kreeg ik voor het eerst het idee van “Academics for the South”. Ik was toen
18
tijdens de blok al mails aan het sturen naar microfinancieringsinstellingen om hen te overtuigen om economiestudenten de kans te geven lokale ondernemers in het Zuiden te helpen. Aangezien ik geen positief antwoord kreeg werd het idee in de koelkast gezet toen ik op Erasmus vertrok. Toen ik het idee bijna een jaar later uiteenzette aan het bestuur van AFC was iedereen superenthousiast en kwam het allemaal plots in een stroomversnelling terecht. AFC heeft geïnteresseerde leden vervolgens proberen overtuigen om mee AFD uit de grond te stampen als zusterorganisatie van AFC. Zo zijn er vrij snel mensen zoals Bram bijgekomen. Het was wel een hectische periode omdat ik op dat moment in Londen zat. Ik had mijn medebestuursleden zelfs nog nooit gezien, alles verliep via Skype en mail. Bram: Het was inderdaad wel vrij hectisch en praktisch nogal moeilijk. Laurens zat in Londen, ik zat in Senegal, andere medeoprichters hadden stages. Evident was het zeker niet. Maar via mail en skype zijn we begonnen met het opstellen van een business plan, haalden we projecten binnen, schreven we de statuten, enzoverder. Na de zomer waren we allemaal in Leuven en hebben we de puzzelstukjes van de zomer in elkaar gelegd. Daarna zijn we er nog twee weken gewoon superhard tegenaan gegaan. Na een prachtige promocampagne was er een goede opkomst voor onze infomomenten en waren we vertrokken. WAT ZIJN DE ALGEMENE DOELSTELLINGEN VAN AFD? Bram: AFD gelooft heel sterk in sociaal ondernemerschap om de armoedecyclus te doorbreken. Volgens ons is ondernemer-
schap een zeer goede manier om aan ontwikkelingssamenwerking te doen, de lokale bevolking de mogelijkheid geven om het heft in eigen handen te nemen en op die manier een lokale economie draaiende te krijgen. Lokale ondernemingen trekken de lokale economie op gang en op die manier kunnen lokale ondernemers bijdragen tot de ontwikkeling van een bepaald gebied. Zeker als die ondernemingen bv. bijdragen tot de elektrificatie van een gebied. Zoiets heeft enorm veel sociale waarde. Hierbij gaat het om een onderneming die niet gewoon winst wil maken maar die naast een winstdoelstelling ook een sociaal doel heeft. Er is niets mis met winst maken, maar je kan ook winst maken en ondertussen een sociaal doel beogen. Dat is bij de twee organisaties die we in Senegal en Peru aan het oprichten zijn het geval: het voorzien van elektriciteit voor de lokale bevolking met hernieuwbare energiebronnen. Die effecten zijn ook direct merkbaar: mensen hebben ’s avonds licht om te studeren of voor andere activiteiten, voelen zich veiliger,… Er zijn vele sociale effecten bij de elektrificatie van een gebied. Vanuit het Noorden helpen we bij het oprichten, maar het is vooral belangrijk dat de lokale ondernemer dit verder draagt. Een project is voor ons pas geslaagd wanneer het zelfstandig financieel zin kan hebben. We willen ook aan de studenten bewijzen dat je bv. ook carrière kan maken in sociaal ondernemen. Ook de ngo’s hebben managers nodig met een academische opleiding. HOE WORDT IN DE PRAKTIJK AAN EEN PROJECT GEWERKT? Bram: In alle projecten werkt een multidisciplinair team een heel jaar in de eigen studentenstad aan een probleem van een ngo om dan in de zomer naar het Zuiden te gaan en die oplossing in werkelijkheid te realiseren. De projecten beginnen in oktober en worden begeleid door ex-projectstudenten. Zo’n multidiscplinair team is zeer belangrijk. We werken meestal wel rond economische thema’s en ondernemerschap, dus de link met de FEB is er meteen. Maar om de problemen op te lossen zijn niet alleen economen nodig, maar ook ingenieurs, juristen, enz. We hebben dus een goeie mix van talent en kennis nodig in zo’n team. HOEVEEL STUDENTEN ZITTER ER IN EEN MUTIDISCIPLINAIR TEAM? Bram: Vijf, en dit is zo voor alle projecten. Dat is ook voor een project een goede balans. Anders wordt het moeilijk werkbaar.
Bram Van Meldert
Laurens De Poorter
Laurens: Inderdaad. Waar we in willen groeien is het aantal projecten en niet de huidige groepen groter maken. Uiteindelijk willen we natuurlijk ook niet zodanig groeien dat we niet de kwaliteit kunnen leveren. We willen zeker het aanbod niet groter maken dan de vraag omwille van het engagement dat je ervoor moet aangaan. Het vergroot ook de werkdruk natuurlijk als student, maar de voldoening is zeer groot achteraf. HOE GEBEURT DE SELECTIE VOOR DE PROJECTEN? Bram: Op onze infodag in oktober konden geïnteresseerden langskomen om te horen wat onze projecten zijn en wat AFD juist is. We hebben ook een promotiecampagne gedaan, waar onder andere ook de FEB aan heeft geholpen door een mailing naar de studenten uit te sturen. Nadien konden mensen hun cv en motivatiebrief insturen. Na een eerste selectie hebben we dan op basis van een interview de finale selectie doorgevoerd en de teams samengesteld. Vooral de motivatie was belangrijk. Het belangrijkste was ook om te zien of de geïnteresseerden het engagement dat gevraagd wordt correct konden inschatten. WAT ZIJN DE DRIE PROJECTEN? Laurens: Ten eerste Peru. Het project voor AFD is dat we een business plan opstellen voor een onderneming of coöperatieve die hydroëlektrische installaties gaat bouwen in geïnteresseerde dorpen waar momenteel geen elektriciteit is. Er zal naar extra (lokale) partners gezocht worden die de continuïteit op lange termijn zullen garanderen of helpen met de opstart. In de zomer gaan de studenten ter plaatse om in te schatten wat de vraag is en welke mensen ze moeten verbinden om de onderneming tot stand te brengen opdat er een wisselwerking zou zijn tussen drie partijen: de bouwer van de installaties, de financierders en de dorpen. Humasol gaat dit jaar ook een nieuwe hydro-turbine bouwen en de studenten zullen met het Humasol-team gaan samenwerken om de installatie van een turbine in kaart te brengen en de know-how van Humasol duurzaam over te brengen.
19
Education@FEB
Bram: In Senegal gaat het ook om elektrificatie via zonneenergie. Bedoeling is om mensen een lening te laten aangaan voor een solar home system om dat op drie jaar te laten afbetalen. Probleem is dat die drie partners waar Laurens het over had elkaar niet vinden. Het project voor de studenten is dan om ervoor te zorgen dat de drie partners samengebracht worden om op die manier de rurale elektrificatie via solar home systems een beetje op gang te trekken. We willen dit jaar een proefproject starten waarbij er een aantal installaties geplaatst worden om dan na te gaan hoe de opvolging kan gebeuren. Laurens: Het derde project is onder begeleiding van Bello Belgo in Venezuela. Zij proberen in Caracas in de sloppenwijken jongeren op te leiden in een veilige omgeving, de zogenaamde Safe Havens. Het doel van AFD is om die safe havens selfsustainable te maken. Bello Belgo wil niet 1 bepaalde sloppenwijk aanpakken, zij willen net in alle sloppenwijken kinderen dezelfde kansen geven. Op korte termijn willen ze veel van die safe havens creëren. En dan hebben ze niet het geld om die in de toekomst te blijven onderhouden. Dus wij willen in die safe havens ondernemerschap bijbrengen en helpen bij het opstarten van projecten en ondernemingen om zo te helpen die safe havens te laten blijven bestaan voor de generaties na hen. HOE ZIET ZO’N PROJECTJAAR ER DAN IN DE PRAKTIJK PRECIES UIT? Bram: Het team van studenten wordt begin oktober gerecruteerd. Heel het jaar door werken ze aan het project en hebben ze op geregelde momenten deadlines waarbij het team presentaties geeft aan het bestuur van AFD en aan de partner die meewerkt. De projectcoördinator, een ex-projectstudent, zit op wekelijkse basis samen met de studenten en begeleid hen naar die deadlines toe. Hij kijkt welke vooruitgang ze boeken en welke stappen dienen genomen te worden en coacht hen grondig. In de zomer wordt dan ter plaatse gegaan en dan wordt het project afgerond. Nadien wordt een verslag opgesteld met een presentatie naar het bestuur toe met de next steps zodat er een continuïteit kan zijn qua ervaring voor de vervolgprojecten. ZIJN JULLIE NOG OP ZOEK NAAR ANDERE PARTNERS? Bram: De drie projecten die we nu hebben, lopen hoogstwaarschijnlijk door in een vervolgproject. Dus de samenwerking
20
met Humasol en Bello Belgo blijft. Daarnaast zijn we nog op zoek naar partners om andere projecten te kunnen aanbieden. Het gaat dan om een Belgische ngo of vereniging die in het Zuiden actief is qua ontwikkelingssamenwerking en die met een concrete vraag zit die uitgewerkt kan worden. Er moet ook de overtuiging zijn dat Belgische studenten vanuit hun academische vorming een meerwaarde kunnen bieden in het kader van sociaal ondernemerschap. Laurens: Een eerste belangrijke parameter is dat de potentiële partner al effectief werkzaam is geweest ter plaatse en dat het niet om een louter theoretisch vraagstuk gaat. We willen de studenten ook echt de kans geven om impact te hebben. Een tweede criterum is dat tijd vrijgemaakt kan worden om de studenten de nodige informatie en feedback te bieden. Tot slot vragen we ook aan elke projectpartner om de nodige financiële middelen ter beschikking te stellen om alle kosten die gepaard gaan met het project te kunnen dekken. We zoeken dus geëngageerde partners. Bram: AFD levert dan de expertise en de tijd van de studenten om een vraag uit te werken en succesvol te maken. Wij begeleiden de studenten niet alleen in hun project, maar ook in zaken zoals het inbrengen van het project in hun curriculum en het aanvragen van beurzen voor persoonlijke kosten. Bovendien ondersteunen we de partners door het aanvragen van GROSbeurzen om de kosten van de projecten te helpen dekken.
Een projectstudente aan het woord Klara ging na het middelbaar onderwijs een jaar op culturele uitwisseling naar Argentinië. Nu wil ze iets teruggeven ...
Laurens: Het gaat dan uiteraard enkel om projectkosten. De persoonlijke kosten zoals de vliegreis worden gedragen door de student zelf. Belangrijk voor de studenten is wel dat de lokale partner de studenten op een veilige manier kan ontvangen. En dat die zorgt voor een dak boven het hoofd van de studenten zonder dat ze ervoor moeten betalen. ZOEKEN JULLIE OOK NOG PARTNERS IN DE VORM VAN EEN SPONSORSHIP? Bram: AFD heeft zelf ook kosten te dragen in haar werking en daar springen de projectpartners uiteraard niet voor in. Daar zijn we dan inderdaad op zoek naar bedrijven die een social sponsorship willen aangaan, die AFD genegen zijn of die geïnteresseerd zijn in de kwaliteiten van onze studenten. Laurens: AFD heeft twee serieuze troeven voor partners. Ten eerste komen ze in contact met ambitieuze en gemotiveerde studenten vanuit verschillende opleidingen die op een gegeven moment ook op de arbeidsmarkt komen. Ten tweede kunnen ze zich met de sociale impact die wij door hun steun kunnen realiseren, profileren naar studenten als bedrijven die duurzame ontwikkelingssamenwerking belangrijk vinden. Toch mogen we niet vergeten dat ook particulieren op de donatiepagina van onze site een vrije bijdrage kunnen doen. Alle hulp is welkom. En we zoeken daarbij niet alleen naar financiële steun. Een sponsorship voor een bedrijf kan ook betekenen om opleidingen te voorzien of consulting aan te bieden aan de projectteams. Zo zijn we nog op zoek naar partners die kunnen helpen bij problemen binnen hun expertisegebied en waar wij vaak mee in aanraking komen, zoals bijvoorbeeld microfinance. Een adviserende rol hierin kan ook zeker nuttig zijn voor ons.
Mijn verblijf in Latijns-Amerika was een fantastische ervaring, maar het deed me ook met eigen ogen zien dat er op sociaal gebied nog heel wat verandering nodig is in het Zuiden. De kans om met de kennis die ik in mijn bachelor Handelsingenieur verworven heb sociale impact te hebben in het Zuiden, wou ik dan ook met beide handen grijpen. Het AFD-project brengt mijn passie voor Latijns-Amerika samen met de behoefte om iets te veranderen in de zuidelijke helft van onze wereldbol en met mijn ambitie om beter voorbereid te zijn op een intrede op de arbeidsmarkt. WAT HEB JE NU AL GELEERD? WAT HEEFT HET JE PERSOONLIJK AL BIJGEDRAGEN? ZIJN JE VERWACHTINGEN TOT DUSVER INGELOST? Het project in Venezuela vergt veel creativiteit. Er is geen optimale oplossing, het komt er eerder op neer om de beste uitwerking te zoeken rekening houdend met alle uitzonderlijke externe factoren en beperkingen, en dat zijn er in Venezuela heel wat. Dit staat in groot contrast met mijn theoretische opleiding Handelsingenieur, en was precies waar ik naar op zoek was toen ik me inschreef voor een AFD-project: mijn in theorie vergaarde kennis toepassen in de praktijk. De grote hoeveelheid creativiteit die vereist is voor het project vraagt om intensief teamwork, aangezien elk teamlid een andere kijk heeft op bepaalde situaties, mede doordat het projectteam is samengesteld uit studenten met verschillende opleidingen. Persoonlijk had ik weinig ervaring met werken in teamverband. AFD geeft me de kans om deze noodzakelijke vaardigheid verder te ontwikkelen. HOE KIJK JE VOORUIT NAAR WAT NOG REST VAN HET PROJECT EN DAN VOORAL DE ZOMER? In de komende twee maanden valt er nog heel wat werk te verzetten binnen ons project. De huidige situatie in Venezuela vormt daarbij nog een extra uitdaging. Het ultieme doel van het Embajadas project is beloftevolle jongeren extra kansen te bieden. Indien we er als AFD-team in slagen om hieraan een steentje bij te dragen, zullen we tevreden zijn. Klara Rolies, 1e Master HIR 21
Education@FEB
De economische impact van staatshervormingen? De loonkosten? De superlonen van CEOs? Telkens lijkt wat economen daarover zeggen diametraal tegenovergesteld. ‘Weten ze het zelf nog wel?’ Nochtans slaan wij niet wild om ons heen. Alles hangt af HOE VERLOOPT DE SAMENWERKING MET DE FEB? Bram: Heel goed. We zijn zeer gelukkig met de manier waarop de FEB ons ondersteunt. Laurens: De decaan was van bij het begin laaiend enthousiast en heeft ons ook meteen in contact gebracht met Nathalie Jans en Katrien Van Valckenborgh om studenten de mogelijkheid te geven om studiepunten te krijgen voor hun project bij AFD. Bram: Belangrijk is dat op die manier AFD erkend wordt als een waardevol iets binnen het curriculum. Het zorgt er ook voor dat men in aanmerking kan komen voor een VLIR-UOS-beurs om de persoonlijke kosten te helpen dekken. Bovendien ben je als student ook meteen verzekerd. Laurens: We worden ook logistiek ondersteund in de zin dat we gebruik mogen maken van de lokalen in Huis De Munter voor onze events. Ook bij de communicatie naar de studenten worden we gigantisch ondersteund. Da’s een enorme hulp voor ons en zonder die hulp zouden we nooit staan waar we nu staan. WELKE HINDERNISSEN HEEFT AFD MOETEN OVERWINNEN? Bram: Zoals alle beginnende organisaties moesten er een aantal kinderziektes overwonnen worden, maar het voornaamste was gebrek aan naambekendheid en deuren die moeilijk opengingen om zelfs maar het concept te mogen uitleggen. Laurens: Ook bij het samenstellen van het bestuur was dat zo. Je vraagt een enorm engagement aan mensen voor iets wat geen zekerheid tot slagen heeft of dat vroeger stopgezet zou kunnen worden. We willen AFC, Humasol en Bello Belgo daarom nog eens expliciet bedanken dat zij van in het begin in ons geloofd hebben en dat zij ons blijven ondersteunen. Zonder hen was dit nooit gelukt.
AFD zoekt nog altijd sponsors om haar werking mogelijk te maken. Wie geïnteresseerd is kan contact opnemen met Laurens De Poorter via
[email protected] Voor meer info: kijk zeker op www.academicsfordevelopment.be
22
van de context. conomen geraken het nooit eens, zo besloot Kaaiman gisteren in de Tijd. Voor buitenstaanders heeft hij een punt: De ene groep economen pleit voor saneringen, de andere voor het Keynesiaanse recept dat door een verhoging van de overheidsuitgaven de consumptie ondersteunt. Volgens sommigen zijn de loonkosten te hoog en verliezen we daardoor aan concurrentiekracht, volgens anderen spelen ze geen rol en is er geen groot probleem met de Belgische economie.
E
En onlangs zei Paul De Grauwe dat de verschillende staatshervormingen in België geen effect hebben gehad op economische groei, of toch? De nobelprijs economie 2013 werd toegekend aan Eugene Fama, Robert Schiller en Lars Peter Hansen. Vooral het feit dat Fama en Schiller samen de prijs kregen was een verrassing, beiden hebben ze zonder twijfel hoogstaand academisch onderzoek op hun palmares staan, maar hun onderzoeksresultaten staan diametraal tegenover elkaar. Fama is de grondlegger van de ‘efficiënte markthypothese’, de theorie die aangeeft dat beurskoersen alle beschikbare informatie bevatten zodat het onmogelijk is om de beurs te kloppen op een systematische manier. Maar Schiller toont daarentegen aan dat markten vooral door emotie gedreven zijn en niet door rationele modellen, waardoor ‘bubbles’ ontstaan. Hebben ze dan beiden gelijk? Inderdaad!
Economen hebben altijd gelijk. Binnen de juiste context. Dit is een opiniestuk van de hand van professor Joep Konings (FEB-KU Leuven) verschenen in de krant De Tijd op 16 januari 2014. Blog: www.joepkonings.org
LOONKOSTEN Economen maken regelmatig de fout dat ze geloven dat er maar één juiste model bestaat, één verhaallijn dat alle economische fenomenen en problemen kan verklaren en ons toelaat het economisch beleid te voeden. Maar de echte kracht van economen bevindt zich in het toepassen van het economisch instrumentarium in een specifieke context. Neem nu het debat over de loonkosten. De loonkosten in België zijn bij de hoogste van de OESO landen, vooral ten gevolge van de hoge lasten op arbeid. Een basis economisch inzicht is dat de loonkosten een weerspiegeling dienen te zijn van de toegevoegde waarde per werknemer. Het is duidelijk dat voor de arbeidsintensieve sectoren zoals de horeca of de bouw de toegevoegde waarde per werknemer niet sterk kan toenemen omdat innovatie in deze sectoren veel moeilijker is dan zeg maar in de chemie. De meeste economen zullen het wellicht eens zijn dat de loonkosten dus een groot probleem vormen in deze arbeidsintensieve sectoren. Maar er zal wel meer discussie bestaan over de kapitaalsintensieve sectoren die wel in staat zijn te innoveren en daardoor een toename in de toegevoegde waarde per werknemer kunnen realiseren die hoge loonkosten kunnen compenseren. Sterker, men zou kunnen stellen dat hoge loonkosten en vakbonden net een extra prikkel geven om meer te innoveren in kapitaalsintensieve sectoren en innovatie was toch goed voor economische groei? De context, hier het type sector, is met andere woorden essentieel om tot een juiste economische conclusie te komen over de vraag of de loonkosten (lees lasten) dienen verlaagd te worden. Een ander voorbeeld, waar economen het ook over hebben, zijn de superlonen van de CEOs (of voetballers). De jongste decennia is de inkomensongelijkheid verder toegenomen.
En deze ongelijkheid is vooral veroorzaakt door een sterke toename van de top één percent inkomens, zo blijkt uit recent onderzoek. Met andere woorden de rijken worden nog rijker en dat is volgens sommigen maatschappelijk onaanvaardbaar, zodat de topinkomens worden onderworpen aan een rijkentaks en zeker die van bankiers. RIJKENTAKS Economen gebruikten vroeger vaak vuistregels, zoals het criterium van Pareto: Een maatregel is welvaartsverhogend wanneer minstens één burger meer verdient, zonder dat het inkomen van de andere burgers erop achteruit gaat. Dus indien de hoge vergoeding van CEOs of andere supersterren gepaard gaat met een kleinere vergoeding voor andere werknemers in de samenleving, lijkt het inderdaad zinvol om als overheid in te grijpen. Maar moet hiervoor een rijkentaks in het leven worden geroepen, zoals in Frankrijk? Niet noodzakelijk, opnieuw hangt dit af van de context. Het is van belang om te identificeren wat de bron van dergelijke graaicultuur is. Dit kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van een (quasi) monopolierecht van een onderneming, zoals bijvoorbeeld BPost. Of in het geval van banken wanneer overdreven risicogedrag niet aan banden wordt gelegd. Deze marktdistorties geven aanleiding tot overdreven winsten die disproportioneel naar enkele bevoorrechten (managers) vloeien, ten koste van het algemeen belang. In deze gevallen wordt het probleem snel verholpen door het vrijmaken van de markt, zodat monopolies worden gebroken en concurrentie haar werk kan doen of in het geval van banken de juiste regulering te implementeren zoals wordt gedaan met de Baselrichtlijnen. Het feit dat economen het vaak oneens zijn is niet anders dan in andere academische disciplines. Ook wetenschappers, geneesheren, sociologen, psychologen kennen hun verschillen en debatten. Dankzij these en anti-these ontstond toch de synthese en werd er gesurft van het ene paradigma naar het volgende? Dat is toch wetenschapsinnovatie? Laten we dus vooral blijven luisteren naar economen in hun context! Zoals de bekende statisticus George Box, ooit zei “Essentially, all models are wrong, but some are useful.”
23
PATROONSFEEST 2014
Education@FEB
24
PATROONSFEEST 2014 Tijdens het voorbij patroonsfeest op 3 februari werden 4 eredoctoraten uitgereikt, o.a. aan de Indiase ontwikkelingseconoom prof. Abhijit Banerjee. Prof. Banerjee werd gelauwerd omwille van zijn onderzoek rond armoede, vooral sinds de publicatie van zijn boek Poor Economics geniet hij wereldfaam. Op 4 februari gaf hij een drukbezochte lezing, georganiseerd door onze faculteit.
WHAT DOES THIS HONORARY DOCTORATE MEAN TO YOU? Prof. Banerjee: Well, you know this is a very unique institution and being honoured by it and especially being honoured with such a distinguished group of other people is very special. WHAT DO YOU CONSIDER TO BE YOUR MOST IMPORTANT CONTRIBUTION TO THE ACADEMIC RESEARCH CONCERNING POVERTY AND WHAT IS YOUR MAIN CONTRIBUTION TO THE FIGHT AGAINST POVERTY ITSELF? Prof. Banerjee: I think in terms of academic research it’s very hard to say: “This is my contribution” because many other people are part of anything you do. But I think I tried to insist that poverty research should meet the same high standards as every other research and should be subject to the same kind of intellectual discipline. I think that by insisting on that, I somewhat changed the field. So people are much more willing to bring up the patience to really think hard about the questions concerning poverty. In terms of the world of poverty again I tried to get people who are involved in the policy to think a little harder before they act. AFTER POOR ECONOMICS, WHAT GOALS DO YOU STILL HOPE TO ACHIEVE WITH THE POVERTY ACTION LAB. WILL THERE PERHAPS BE A NEW BOOK TO FOLLOW POOR ECONOMICS? Prof. Banerjee: I hope there’s another book coming, but I haven’t started writing it yet. It takes a long time for me to have something new to say. In terms of the poverty action lab, 80 researchers are working on it and I think it’s evolving very fast in its own way. Many people are doing many creative things. The research is faster every year and more people are doing more and more exciting things. In a sense, I’m just admiring it without having any specific goals of my own. ARE THERE ANY OPPORTUNITIES FOR OUR OWN FACULTY OF ECONOMICS AND BUSINESS HERE IN LEUVEN? Prof. Banerjee: Yes, keeping the interest in research on poverty ongoing. Professor Swinnen told me there’s an interest in building a bigger development economics group here, which is great. That seems to be a very good reason to push along. ARE YOU OPTIMISTIC THAT YOUR NEWBORN BABY WILL GROW UP IN A WORLD WHERE STRUCTURAL AND EXTREME POVERTY WILL BE ALMOST EXTINCT? Prof. Banerjee: I think that extreme poverty will be not extinct, but rather a lot lower than it has historically ever been. I’m optimistic. Michael Boelaert
25
Education@FEB
Jonge bazen Student-ondernemer lanceert platform voor lessamenvattingen Dat de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen een vruchtbare bodem vormt voor ondernemende studenten, is geen groot geheim. Zo namen FEBstudenten Jasper, Dominiek en Bart vorig jaar deel aan Jonge Bazen, een televisiewedstrijd van Kanaal Z voor jonge ondernemers. Hun concept Notestore, een platform voor lessamenvattingen, viel bij de jury in zeer goede aarde en kaapte de hoofdprijs weg. Een jaar later is Notestore omgedoopt tot Noteble, en spreken we niet meer van een concept maar van een heuse beginnende onderneming. ECONnect had een gesprek met ‘jonge baas’ en tevens masterstudent Information Management, Jasper Goyvaerts.
JASPER, HOE IS HET IDEE ACHTER NOTEBLE ONTSTAAN? Het is eigenlijk allemaal begonnen met het programma Jonge Bazen. Bart (masterstudent informatiemanagement, nvdr), een studiegenoot, had zich hiervoor ingeschreven en wist dat ik ook een passie had voor ondernemen. Ik vermoedde op mijn beurt dat Dominiek (masterstudent TEW, nvdr), met wie ik eerder de Leuvense tak van het Erasmusstudentennetwerk (ESN) had opgericht, eveneens hierin geïnteresseerd zou zijn en zo hebben we elkaar gevonden. Als driekoppig team hebben we ons voor de wedstrijd ingeschreven, eigenlijk zonder concreet idee. We zijn dan elk met een concept naar voor gekomen, en daarvan leek Notestore, nu Noteble, ons het beste. Dat hebben we verder uitgedacht, en de rest is geschiedenis. KAN JE MEER UITLEG GEVEN OVER HET CONCEPT NOTEBLE, WAT HOUDT HET JUIST IN? Noteble is uit een simpel idee ontstaan. We wilden een online platform aanbieden waarop studenten hun samenvattingen konden publiceren en doorverkopen aan medestudenten. Maar al snel merkten we dat studenten niet happig zijn om samenvattingen ‘aan te kopen’. En bij nader inzien waren we ook wel van mening dat kennis niet betalend zou mogen zijn voor studenten.
26
Naarmate Jonge Bazen vorderde, zijn we overgestapt op een concept waarbij we inkomsten genereerden door bedrijven advertenties te laten plaatsen in de samenvattingen zelf. Bedrijven die op zoek zijn naar laatstejaars TEW met een interesse in entrepreneurship, bijvoorbeeld, kunnen op deze manier zeer gericht een vacature, of reclameboodschap verspreiden. Als incentive voor de studenten om samenvattingen te uploaden, zullen we een systeem van virtual rewarding voorzien, waarbij de studenten punten kunnen sparen, om later in te ruilen tegen leuke prijzen, zoals een abonnement op De Standaard. Vooral dat aspect onderscheidt ons van de concurrentie op de markt. IS ER VANUIT DE STUDENTENGEMEENSCHAP VRAAG NAAR EEN DERGELIJK PLATFORM? BESTAAN ER NIET AL ANDERE KANALEN HIERVOOR: STUDENTENFORA, FACEBOOK, WEBSITES, …? Inderdaad, maar net daardoor is er een wildgroei aan informatie ontstaan. We hoorden medestudenten vaak klagen dat er geen overzicht meer was. Neem nu bijvoorbeeld de Facebookgroepen. Sommige studenten vinden hun weg daarnaartoe, sommigen niet. Facebook is trouwens geen geschikt medium voor lange conversaties, informatie verdwijnt snel uit het zicht naar beneden. Dan bestaan er ook nog groepen op Dropbox (clouddienst voor het opslaan van bestanden, nvdr). Maar die zijn niet openbaar en
GAAT ZO’N OPEN-ACCESS PLATFORM ER NIET VOOR ZORGEN DAT STUDENTEN MINDER NAAR DE LESSEN GAAN? Dat is in ieder geval zeker niet de boodschap die we willen uitsturen aan de studenten. Ik denk dat degene die dat zouden doen, van zichzelf al weinig intentie hadden om de lessen niet te volgen. We willen vooral per domein of vak meerdere samenvattingen en meer informatie openstellen voor studenten, zodat iedereen niet enkel over dezelfde info beschikt, maar ook verschillende perspectieven krijgt op de materie. HOE BEWAKEN JULLIE DE KWALITEIT VAN DE AANGEBODEN INFORMATIE? We willen de studenten graag hoogwaardige samenvattingen aanbieden, maar het gaat inderdaad niet makkelijk zijn om de kwaliteit te garanderen. Dat zal vooral gebeuren via ratings en comments van de eindgebruikers. Interactie is een van de key points van het platform. Studenten moeten direct kunnen zien of samenvattingen goed of slecht zijn, welke vragen er worden gesteld, … zonder de volledige tekst eerst te moeten doorlopen. Later zullen we ook gebruik maken van een systeem waarbij studenten, en eventueel alumni, de artikels en documenten reviewen. Afhankelijk van de interesse van de studenten, zouden we ook per vakgebied een moderator of administrator kunnen benoemen die de kwaliteit van de geüploade informatie nagaat: ‘klopt alles wel?’, ‘is het relevant met het onderwerp?’, … WAT HEBBEN JULLIE MEEGENOMEN UIT JULLIE DEELNAME AAN JONGE BAZEN? Het zijn vooral de momenten na Jonge Bazen die heel interessant bleken: de bonnen die we hebben gewonnen en de contacten die we gelegd hebben. Zo vinden er binnenkort gesprekken plaats met KBC en Ernst & Young over mogelijke samenwerking. Aan de feedback tijdens het programma hebben we niet zoveel gehad. Die was zeer mild. We hadden liever dat de jury ons eens volledig had afgebroken, maar dat is nooit gebeurd. HOE HEEFT JULLIE OPLEIDING AAN DE FEB JULLIE BIJ DE WEDSTRIJD GEHOLPEN? De voorkennis die we hadden van economie en entrepreneurship heeft zeker meegespeeld in onze overwinning. We hadden ook alle drie ervaring met ondernemen dankzij de studentenvereniging AFC (Academics for Companies, nvdr), de top van Leuven als het op ondernemerschap aankomt. Voor mezelf bleek vooral de combinatie van de technische bagage - uit een bachelor toegepaste informatica - met de economische kennis, die ik heb verworven in de Master of Information Management, een groot pluspunt. Die laat me namelijk toe om zowel technisch te denken en met de programmeur te
© Emilie Bossens
worden vaak vergrendeld met een paswoord. Hierdoor gebeurt het dat bepaalde studenten op examens beter geïnformeerd zijn dan anderen. Bovendien wordt de info op dergelijke media niet altijd overgedragen en gaat er veel verloren. De toegevoegde waarde van Noteble zit in het feit dat we alle info opentrekken voor iedereen, het overzicht verbeteren en archiveren. Met andere woorden, alle info bevindt zich op een centrale plaats en is in handen van alle studenten. Ons einddoel is ‘open education for everyone given by anyone’.
V.l.n.r.: Jasper, Joost en Zoë.
praten als met bedrijfsleiders om te gaan. Aan de FEB heb ik ook geleerd om een business model op te stellen en na te gaan wat mogelijk rendabel is voor een onderneming. HOE ZIET DE TOEKOMST ERUIT VOOR NOTEBLE? Zeer rooskleurig. Na Jonge Bazen zijn Bart en Dominiek uit de onderneming gestapt. Ik vorm nu een team met CTO Joost, bachelorstudent TEW, en de Griekse Zoë, een freelance designer. We hebben de toekomstplannen voor Noteble voor de komende drie à vijf jaar helemaal uitgeschreven. Het eerste half jaar gaan we vooral proberen om een grote basis van studenten naar ons platform te trekken. In die periode zullen we, normaal gezien, nog geen winst maken. We hadden eigenlijk voorzien om het eerste half jaar ook zonder bedrijven te werken, zodat we hen daarna met een concreter inkomstenmodel konden benaderen. Maar dankzij Jonge Bazen deden zich kansen met KBC en Ernst & Young voor, en daar zeggen we natuurlijk geen ‘nee’ tegen. Als we mogen afgaan op de reacties van studenten, de studentenvereniging en bedrijven, vermoeden we dat we onze toekomstplannen grotendeels gaan kunnen volgen. Het project zou, normaal gezien – en dat zeg ik met de grootste voorzichtigheid – binnen het jaar ook in het buitenland moeten zitten. Daarom zijn we overgestapt op de naam Noteble. Het webadres www.notestore.com was namelijk niet meer beschikbaar. HEB JE NOG TIPS VOOR BEGINNENDE ONDERNEMERS? Er kruipt enorm veel tijd in ondernemen, onderschat dat zeker niet. Investeer enkel tijd in je idee als je er ook echt in gelooft. Daarnaast heb je als student-ondernemer het voordeel dat je financieel niet afhankelijk bent van je onderneming en dat je meer risico’s kan nemen. Studenten geraken ook makkelijker binnen in bedrijven, en leggen sneller contacten. Ten slotte: heb vooral veel plezier in het ondernemen. Het is niet erg als je faalt, want je leert er zoveel uit. Bedrijven zien studenten met ondernemingservaring trouwens graag afkomen. Dus, ga ervoor en als je geluk hebt, wordt je bedrijf echt succesvol en anders is het zeker een mooie cv-vuller. Katrien Vanwetswinkel
27
Education@FEB
SID’ins
Elk jaar organiseren de centra voor leerlingenbegeleiding en het Agentschap voor Onderwijscommunicatie in de vijf Vlaamse provincies studie-informatiedagen (SID-in). Laatstejaars secundair onderwijs maken er kennis met de brede waaier aan studie- en beroepsmogelijkheden na het secundair onderwijs.
De Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen kan op deze SID-in beurzen natuurlijk niet ontbreken, en ook dit jaar was onze stek op de KU Leuven stand een succes. Laatstejaars secundair konden er kennis maken met FEB’s bacheloropleidingen en konden uitgebreid info vragen.
HET POSTGRADUAAT IN DE BEDRIJFSKUNDE: Master Class Fundamentals in Management biedt een grondige kennis aan in de verschillende domeinen van bedrijfskunde en management. De opleiding besteedt zowel aandacht aan theoretische fundering als aan gevalsstudies, problemen en oefeningen die onmiddellijk op de managementpraktijk van elke dag aansluiten. De opleiding richt zich tot iedereen die zich vanuit zijn/haar persoonlijke of professionele situatie wil bijscholen in bedrijfskunde en management. De structuur van het programma, met lessen en lezingen op vrijdagavond en zaterdagvoormiddag, is bijzonder geschikt voor diegenen die de opleiding willen combineren met een voltijdse functie in het bedrijfsleven, een openbare instelling of andere organisatie. De heterogeniteit van de vertegenwoordigde basisdiploma's en sectoren betekent een sterk pluspunt voor het curriculum. Het programma loopt over één academiejaar en omvat drie blokken van elk elf weken. Alle opleidingsonderdelen zijn verplicht. Daarnaast worden zes lezingen gegeven door de Fellows van het Hogenheuvelcollege, een selecte groep van kaderleden en bedrijfsleiders die hun uitmuntendheid bewezen door het toepassen van principes van wetenschappelijke bedrijfsvoering.
Meer info over het programma vindt u op: www.econ.kuleuven.be/ond/postgraduaten/postgraduaatbedrijfskunde Email:
[email protected]
28
Research@FEB
The importance of personnel planning in services with time-dependent demand MIEKE DEFRAEYE Mieke Defraeye is a researcher at the Research Center for Operations Management. She recently completed her PhD dissertation under the supervision of Prof. Dr. Inneke Van Nieuwenhuyse. This article highlights the importance and contribution of personnel capacity planning in service organizations that are confronted with daily fluctuations in the customer arrivals.
In many service systems, the number of arriving customers fluctuates with a daily, weekly or monthly recurring pattern. A typical example can be found in emergency departments (EDs): Figures 1 and 2 show the expected number of arrivals to EDs in New York (US, Green et al., 2007) and a regional hospital in Belgium. The similarities are apparent: EDs are clearly confronted with peak demand in the morning hours and early afternoon; demand then stays relatively high until 8PM, after which it declines rather steeply during the evening hours and stays low during the night. This illustrates that the variability in demand often is predictable to a certain degree.
The variations in the arrival rate, however, may increase customer waiting times substantially. This issue is especially relevant in healthcare settings such as the emergency department, where waiting times are particularly undesirable: excessive waiting may severely worsen a patient’s condition or cause the patient to leave without receiving treatment. Moreover, adequate personnel capacity planning is crucial to keep waiting times under control in the ED, because waiting lists or appointment systems to mitigate fluctuations in the customer arrival rate are not an option in such systems. Even though the exact arrival time of individual customers is not known in advance, the predictability in the daily arrival pattern
can be used to improve the personnel planning such that the available personnel is more aligned with the demand for service.
Figure 1 Arrival rate at a regional emergency
Figure 2 Arrival rate at a regional emergency
Figure 3 Arrival rate at a call centre (source: Green
department in New York (source: Green et al., 2007)
department in Belgium
et al., 2007)
TIME-DEPENDENT CUSTOMER ARRIVAL RATES ARE OMNIPRESENT These predictable, daily recurring customer arrival rates are prevalent in emergency departments and other emergency services (such as ambulance planning and scheduling of police patrol cars). Another popular setting in the literature, that displays highly similar arrival patterns, are call centres (see Figure 3).
29
Research@FEB
“The customer arrival rate fluctuates over the day, but is nevertheless predictable.”
Long waiting times have a clear impact on the call centre’s profitability, as they result in lost profits. Time-dependent customer arrival rates are omnipresent also in other service organizations: banks, retail stores, airport check-in queues, and fast food restaurants are all confronted with similar challenges. Capacity planning is particularly challenging in such service organizations, because (1) services are direct (they cannot be stocked), (2) they require interaction between the provider and the consumer, and (3) the variability in the demand for service often is high (i.e., arrival rates fluctuate significantly over time). Balancing capacity and quality of service is an important challenge in the service sector and the peaks in demand make this trade-off even more challenging. However, despite the practical relevance, fluctuations in the arrival rate – and in particular their impact on customer waiting times – often do not receive sufficient attention in real-life personnel capacity plans. Decision makers continue struggling to adjust capacity planning to account for the fluctuations in customer demand and the impact on customer waits is often disregarded (or is at least not quantified explicitly). As such, operational models that provide a systematic approach to capacity planning are of great value.
30
LEVEL-CAPACITY AND CHASEDEMAND: IMPACT ON CUSTOMER WAITING TIME Two well-known, basic service management strategies were put forward in the ’70s (Sasser, 1976). The level-capacity strategy keeps capacity at a constant level, regardless of the demand for services. It is intuitive that this approach may cause long customer waiting times if the demand fluctuates over time (especially during busy periods). Therefore, such a strategy is only advisable in service systems where it is acceptable to let customers wait and/or when customer waiting has little impact on the organization’s profitability. Call centres, for instance, typically are confronted with customers that are not willing to endure long waiting times – instead, they may abort their call before receiving service, which may imply lost sales and/or lost customers. In EDs, in contrast, ethical arguments come into play: patients should be treated in a timely manner, whether or not they arrive when the ED is crowded. The chase-demand strategy, on the other hand, attempts to match capacity with the time-varying demand for service.
“We explore how personnel plans should be constructed such that the right amount of personnel is available at the right time.”
With regard to personnel capacity, a chase-demand strategy can only be pursued if there is some flexibility in the personnel planning (which is not possible if the shift start and end times are fixed, e.g., by government regulations). That said, a modest amount of flexibility goes a long way: allowing the personnel shifts to start 30 minutes earlier or later, compared to the standard schedule, may already be sufficient to align the capacity with the demand for service to a large extent. It is within this strategy that our research at the Research Center for Operations Management can be positioned. With service systems such as EDs and call centres in mind, we explore how personnel plans should be constructed such that the right amount of personnel is available at the right time.
“Personnel capacity planning can be used to avoid fluctuations in the customer waiting times over the day.”
RESEARCH RESULTS Our research focuses on service systems (i.e., both the provider and receiver of the service are human) with time-varying stochastic customer arrivals, where controlling customer waiting times is important and personnel capacity is the main tool to do so. In a recent article, we develop a method that illustrates how personnel scheduling can be used to meet a target on the customer waiting times consistently over the day. Our approach efficiently constructs inexpensive personnel schedules (i.e., using few man-hours) that control the probability that a customer experiences an excessive waiting time. Additionally, our analysis suggests that the amount of personnel required to meet the target waiting time (and thus the personnel cost) depends on a number of factors, among others: the targets on the customer waiting time, the flexibility in scheduling, and the size of the arrival rate fluctuations. The target on customer waiting time defines the managerial goal with respect to the customer waiting time: what is an “acceptable” wait? In call centres, the target waiting time can be in the order of minutes; whereas in EDs, it is related to urgency of patients (waiting more than an hour is often deemed acceptable nonurgent patients). This target dictates the extent to which the strategy tends more towards a level-capacity or a chase-demand strategy. If customers should be serviced quasi-immediately (e.g., impatient customers in a call centre, or urgent patients in an ED), then there is no other option than to provide enough capacity at all times (this implies
that personnel requirements will fluctuate over the day). If, on the other hand, a certain amount of waiting is acceptable, then there is more flexibility as to when the customer’s service process will be started. Decision makers can use this flexibility – temporary personnel shortages then do not pose a problem because customers can wait. Note that in the extreme, this would imply a level-capacity strategy: if management is willing to accept long customer waiting times, then there is little incentive to match capacity with the time-varying demand for service. In addition, schedule flexibility is a key determinant of the trade-off between customer service and labour cost. If the set of shifts that decision makers can choose from to construct the personnel schedules is diverse (in terms of starting times and/or shift duration), then the waiting time targets can generally be met using less man-hours. In practice, this flexibility can be achieved through the use of part-time employees, split shifts, or flexible workers. Finally, the degree of variability in the arrival rate provides insight into how costly it will be to provide consistent customer service. The more prominent the fluctuations in demand are, the more difficult it becomes to construct a personnel schedule that meets this heavily fluctuating demand for service. In conclusion, daily recurring (stochastic) customer arrival patterns are omnipresent in many service systems, and they may severely affect the waiting time experienced by customers arriving at different times of the day. Careful personnel planning then is crucial to provide a consistent level of customer service: only personnel schedules that are well-adjusted to the fluctuations in the demand for service, can ensure a high quality of service.
“Starting personnel shifts 30 minutes earlier or later may already be sufficient to improve customer waiting time.”
REFERENCES For further reading, we refer to: •
•
•
•
Green, L.V., P.J. Kolesar, W. Whitt. 2007. Coping with time-varying demand when setting staffing requirements for a service system. Production and Operations Management 16(1) 13-39. Sasser, W.E. 1976. Match supply and demand in service industries. Harvard Business Review 54 (6) 133-140. Defraeye, M., I. Van Nieuwenhuyse. 2013. A branch-and-bound algorithm for shift scheduling with nonstationary demand. FEB Research Report KBI_1322, 28 pp., Faculty of Economics and Business, KU Leuven, Belgium. Defraeye, M., I. Van Nieuwenhuyse (sup.). 2014. Personnel planning in service systems with nonstationary demand. PhD Dissertation, Faculty of Economics and Business, KU Leuven, Belgium.
Mieke Defraeye, Research Center for Operations Management
31
Research@FEB
What’s in a name:
‘Employability’ During the last decades, lifetime employment within the same organization came under pressure. Because of this evolution towards less job security, ‘lifetime employability’ instead of ‘lifetime employment’ is put forward as the new protection in the labour market. Individuals need to be employable in order to cope with unpredictable, unstable and more flexible employment relations. Although employability became todays’ buzzword among employees, organizations and policy makers, there is no clear view on what exactly contributes to a person’s employability or who is responsible for investing in employability.
32
mployability refers to the individual’s likelihood of obtaining and retaining a job in the internal and/or external labour market. The concept dates back to the 1950s (Feintuch, 1955). At that time, employability was primarily linked to the economic purpose of achieving full employment. Accordingly, scholars examining the concept mainly focused on vulnerable groups like students, the unemployed, or the disabled who experienced difficulties in finding employment. In the 1980s, attention shifted to the company level. Employing an employable workforce was seen as a way for organizations to cope with the constant changes with which they were confronted. Since the 1990s, attention has shifted back to employability as a labour market instrument. However, the focus of attention has altered since employability is now no longer considered important only for those entering the labour market (e.g. students, unemployed, inactive), but also more and more for employees. Careers are becoming increasingly fragmented and employer-independent (Arthur & Rousseau, 1996; Hall, 2002) and consequently, individuals are increasingly confronted with job-to-job transitions, both selfinitiated or initiated by the organization (De Cuyper, Bernhard-Oettel, Berntson, De Witte, & Alarco, 2008; Van der Heijde & Van der Heijden, 2006). Being employable at all times has therefore become increasingly important to develop a career and guarantee an income in today’s turbulent labour market.
E
To capture the complexity of the employability of individuals, it is important to recognize that it is affected by individual characteristics as well as by contextual factors. Just as there is no consensus about what affects a person’s employability, different authors also disagree on who is responsible for investing in workers’ employability, the individual or the organization. However, as employability may have advantage for both the individual and the organization, both parties have a role to play. On the one hand, it enables individuals to protect their labour market position (Forrier & Sels, 2003). On the other hand, it is an asset to boost performance and to enhance flexibility (Van der Heijde & Van der Heijden, 2006), which is important for organizations. Therefore, both the individual and the organization share responsibility for maintaining and enhancing employability. Jill Nelissen, Marijke Verbruggen en Anneleen Forrier
What, then, affects whether a person is employable or not? Different authors attach importance to different aspects. A first group of authors focuses on the role of personality traits. Since personality traits are believed to be relatively stable, these authors implicitly assume that some individuals are simply more employable than others. A second group of authors points to the role of knowledge, skills and attitudes, or, more general, competences. Examples include occupational expertise and labour market knowledge. Unlike personality traits, competences are thought to be more malleable and can thus be learned and improved through training and guidance. Next, a third group of authors emphasizes the importance of the context (i.e. structural opportunities and constraints in the internal and external labour market). Someone with valuable employability competences and dispositions may still have a low employability due to a lack of available jobs or discrimination.
33
Research@FEB
Academic Hero
Every edition of ECONnect, we place the spotlight on a different FEB professor and let them introduce his or her academic hero. For this 5th edition, professor Gerda Claeskens chose professor Jeffrey D. Hart as a source of inspiration.
The ‘academic hero’ of Gerda Claeskens
Jeffrey D. Hart Professor of Statistics, Texas A&M University
34
I have first met Jeffrey Hart during my PhD studies. At that time he enjoyed a sabbatical leave during which he visited the university of Hasselt. Prof. Hart had just written his book “Nonparametric smoothing and lack-
WHAT WAS THE TOPIC OF YOUR RESEARCH WHILE YOU MET PROF. HART? At that time I was studying nonparametric estimation methods. Browsing through Prof. Hart’s book again, he opens the topic by explaining that smoothing is the very essence of statistics by sanding away the rough edges of the data. This is very nicely expressed what smoothing is all about. Also in many economical applications it is needed to make the systematic features of the set of data more clearly visible, which might have gotten hidden by noise.
of-fit tests”. While I was there at that time working with smoothing methods, the lack of fit tests as he explains it in his book, were new to me. By talking to him and by reading his book I have learned a lot. I have also had the privelege to work with him. Prof. Hart continuously aims for high quality research with a variety in relevant topics. The clarity by which he explains his research are an example for everyone.
Such nonparametric methods work with minimal, weak assumptions about the structure of the data. The nonparametric, also called flexible, estimation methods are broadly applicable and provide the user with an idea about the underlying structure, for example about a relation between a response and explanatory variables, without having to first impose a parametric model. This is quite handy for complicated phenomenons such as often occur in practice. The lack of-fit-tests that he has studied combine nonparametric estimation with hypothesis testing, but also with model selection. Perhaps that topic might have been the starting seed out of which my further research about model selection has grown. The idea underlying what prof. Hart coined the order selection tests is quite simple. When testing in a nonparametric way whether a parametric model, say in a regression context, fits the data, we don’t want to specify a specific alternative, as is done in usual hypothesis testing. For the nonparametric component of the test, prof. Hart constructs a nonparametric estimator in such a way that it becomes useful and easy and that it leads to a powerful test of which statistical properties can be derived. Since a nonparametric model may be made almost arbitrarily complex, prof Hart uses a model selection method to let the data determine the complexity.
GERDA CLAESKENS • Full professor faculty of Economics and Business • Research Centre for Operations Research and Business Statistics (ORSTAT), Campus Leuven • Gerda.claeskens@ kuleuven.be
Does the model selection point towards a quite complex model? Then we don’t believe the parametric null model and we may reject that null hypothesis. When the nonparametric model selected by the model selection method coincides with the parametric model, then there is no indication of lack of fit. Prof. Hart was the first to combine such nonparametric estimators with model selection ideas and work this out for the widely applicable regression models. HAS HE WRITTEN OTHER BOOKS ON SMOOTHING? No, no books for as far as I know. He is still working on testing problems, but for contemporary applications. For example, prof. Hart is working with high-dimensional
35
Research@FEB
WHO IS JEFFREY D. HART • Texas A&M University • Professor of Statistics • EDUCATION - 1981 Ph.D., Statistics, Southern Methodist University, Dallas, Texas. Dissertation Title: “On ARMA Density Estimation and Complex Valued S-Arrays” Advisor: Henry L. Gray - 1979 M.S., Statistics, Southern Methodist University, Dallas, Texas - 1977 B.S., Mathematics, Southern Methodist University, Dallas, Texas (Summa Cum Laude) - 1975 A.S., Mathematics, Paris Junior College, Paris, Texas
• HONORS AND AWARDS - Fellow of the Institute of Mathematical Statistics, 1994 - College of Science Distinguished Achievement Award in Teaching (awarded by Texas A&M University Association of Former Students), 1995 - Fellow of the American Statistical Association, 2001 - Winner of Don Owen Award, 2007
• ACADEMIC APPOINTMENTS (NON-VISITING) - 1994- Professor, Department of Statistics, Texas A&M University, College Station, Texas - 1988-94 Associate Professor, Department of Statistics, Texas A&M University, College Station, Texas - 1982-88 Assistant Professor, Department of Statistics, Texas A&M University, College Station, Texas - 1981-82 Assistant Professor, Department of Mathematics, University of Arkansas, Fayetteville, Arkansas - 1977-81 Teaching and Research Assistant, Department of Statistics, Southern Methodist University, Dallas, Texas
• ACADEMIC APPOINTMENTS (VISITING) - 1997-98 Visiting Professor, Department of Statistics, Limburgs Universitair Centrum, Diepenbeek, Belgium. - 1989 Research Fellow, Statistics Research Section, School of Mathematical Sciences, Australian National University, Canberra, Australia - 1989 Visiting Adjunct Associate Professor, Department of Statistics, North Carolina State University, Raleigh, North Carolina - 1988 Visiting Associate Professor, Institut für Wirtschaftstheorie II, Universität Bonn, Bonn, Germany
36
problems where he has a large and growing number of density functions that he wishes to test whether they are all equal, while having only a limited and fixed size of the individual samples. IS HE SOMEONE WHO IS ACCESSIBLE? Yes, absolutely. He was a member of my doctoral committee and I remember from a conversation after my defense that he encouraged me to consider positions abroad, leaving Belgium. Motivated by that I indeed have taken the right decision to work abroad for several years, including three years as a junior professor in the department of Statistics at Texas A&M University, where he is working. During those years we did not collaborate on research projects. As such this is not unexpected since it is probably characterizing him: he is motivating people, stimulating, though without pushing. I received from him and other people there all encouragement to find my own way. He expresses a healthy interest without necessarily steering ideas into his own direction. I have also had the pleasure to meet his family. Jeff has found a healthy balance between work and family, which is for researchers in the U.S. not always evident. Now that I have a family myself, I realize how important it is to find and maintain such balance.
DO YOU STILL HAVE CONTACT WITH HIM? Yes, from time to time. This summer we both will be participating at a conference on nonparametric statistics in Spain. I already am looking forward to it! Michael Boelaert
VERENIGING VOOR ECONOMIE
‘Dag van Economisch Onderzoek’ aan UHasselt: KU Leuven in de prijzen Op vrijdag 13 december vond op campus Hasselt de tweejaarlijkse ‘VvE-Dag van het Economisch Onderzoek’ plaats. Vijftig (geselecteerde) doctoraatsstudenten EW en TEW uit heel Vlaanderen schoven aan voor een reeks intensieve ‘doctoral colloquia’. De dag werd afgesloten met de uitreiking van de VvE-prijs voor jonge onderzoekers. Die ging naar Vivien Lewis (KU Leuven) en Arnoud Stevens (Nationale Bank van België). De VvE-Dag is een initiatief van de Vlaamse Vereniging voor Economie (VvE), die het event dit jaar organiseerde in samenwerking met alumnivereniging Continéo van de faculteit BEW van de UHasselt.
De VvE is de koepelvereniging van alumnikringen van de faculteiten/ departementen economie van de Vlaamse universiteiten en hogescholen (waaronder Continéo, voorheen Liekos, van de faculteit BEW van de UHasselt, maar ook Ekonomika Alumni van de FEB van KU Leuven). Meer dan 50 geselecteerde doctoraatsstudenten (toegepaste) economie uit heel Vlaanderen namen op campus Hasselt deel aan één van de vijf parallelle, intensieve werkzittingen rond logistiek, loopbanen, marketing en strategie, milieueconomie en ondernemerschap. De ‘doctoral colloquia’ werden opgezet door een team van twee Vlaamse professoren en een buitenlandse expert. In totaal zetten 22 professoren hun schouders onder de onderzoeksdag, die dit jaar in een nieuw jasje werd gegoten. “Met dit nieuwe opzet zijn we erin geslaagd om een zeer heterogeen thematisch landschap toch te kanaliseren in homogene werkgroepen. Een garantie, zo blijkt nu, voor intensieve samenwerking. Ik ben bovendien verheugd dat alle Vlaamse universiteiten actief hebben bijgedragen”, zegt prof. dr. Piet Pauwels, decaan BEW en voorzitter van de VvEDag 2013.
VVE-PRIJS De dag werd afgesloten met de uitreiking van de VvE-prijs (2.500 euro). De award bekroont jonge onderzoekers (of een team jonge onderzoekers) Vivien Lewis voor hun wetenschappelijke bijdrage in het domein van de economie en bedrijfsbeheer. Na academische jurering en selectie reikten prof. Pauwels en Liesbeth Enkels (voorzitter van Continéo) de VvE-prijs uit aan Vivien Lewis (KU Leuven) en Arnoud Stevens (Nationale Bank van België) voor hun paper ‘Entry and Mark-up Dynamics in an Estimated Business Cycle Model’. “De paper leunt inhoudelijk aan bij heel toepasbare en recente vraagstukken in de algemene economie. Aan de hand van heel degelijke analyses wordt er ongetwijfeld een bijdrage geleverd aan tot nu toe onbeantwoorde vraagstukken”, aldus het juryrapport. Laureaat Arnoud Stevens toonde zich aangenaam verrast. “Momenteel overstijgt de verwondering mijn blijdschap. Ik dacht dat we, door onze technische en modelmatige insteek en focus, weinig kans zouden maken.
Ik beschouw dit oordeel van de jury dan ook als een waardering én aanmoediging voor een aanpak waarbij de economische realiteit wordt gegoten in structurele modellen, om zo die realiteit beter te kunnen begrijpen en analyseren.” www.vve.be Other Awards and appointments Kris Coolen has won the “Honorable Mention Award” at the IEEE International Conference on Industrial Engineering and Engineering Management (IEEM) Ann Gaeremynck has been appointed as Associate Editor at Accounting in Europe (AinE) Frank Smets werd op 1 december de nieuwe economische adviseur van de voorzitter van de Europese Centrale Bank ((ECB) Mario Draghi. Hij volgt de Duitser Christian Thiman op. Laurens Cherchye has obtained a ERC Consolidator Grant for his project “Structural household analysis using revealed preferences” 37
Alumni@FEB
BRUSSEL
‘10 geboden voor Brussel’ Bianca Debaets Het bezoek aan het Brussels Parlement van Alumni Lovanienses Brussel op 17 januari 2014 werd mee mogelijk gemaakt door Brussels parlementslid Bianca Debaets (CD&V). Deze gedreven jonge dame is tevens gemeenteraadslid in Brussel, en kent onze hoofdstad door en door. Zij schreef er recentelijk een fraai boek over: De 10 geboden voor Brussel. Naar een wereldstad met wereldklasse (Lannoo). Ze werd ervoor door rector Rik Torfs figuurlijk in de bloemetjes gezet. Bianca Debaets overhandigt haar boek aan Wouter Beke.
Bianca Debaets ziet de vele uitdagingen waarmee de grootstad Brussel geconfronteerd wordt niet als problemen, maar vooral als kansen, al is ze niet blind voor de soms moeilijke situatie. Telkens reikt ze oplossingen aan die goed doordacht zijn. Zij is immers vaak gaan kijken bij andere grootsteden hoe die de problemen hebben aangepakt. Wat werkt en wat niet. Bij de lectuur viel ook op hoe divers en talrijk de uitdagingen zijn: op vlak van huisvesting en stadsplanning, scholing, werkloosheid, integratie van allochtonen, leefmilieu, om nog maar te zwijgen van het politieke kluwen. Ze doet je echt nadenken over oplossingen. En ze komt vaak verrassend en creatief uit de hoek Bijvoorbeeld haar verwijzingen naar de slow-city beweging. ‘Het gaat niet per definitie om ‘langzaam’, maar het betekent dat je zorg draagt voor de huidige én de toekomstige generaties. Duurzaamheid staat hoog in het vaandel. En het is ook een levenswijze waarbij je je verzet tegen vervlakking en de ratrace, maar streeft naar de hoogst mogelijke levenskwaliteit’. Vandaar ook haar pleidooi bijvoorbeeld voor een echt Central Park, zoals in New York: een centrale, rustige plek midden in de stad waar mensen kunnen onthaasten en ontspannen. Maar ook in de hardere sociaal-economische materies bewijst Bianca Debaets in haar boek dat ze de situatie grondig heeft bestudeerd.
Samen met Dirk Van Gerven stelt zij de overdreven subsidiëring van gesco’s (gesubsidieerde contractuelen) in vraag, en is ervan overtuigd dat de gewestmiddelen beter kunnen worden ingezet. En vooral dat de privésector de belangrijkste werkverschaffer moet zijn. Een betere scholing (liefst twee derde van de Brusselse werklozen heeft geen diploma secundair onderwijs!), een betere taalkennis (90% van de Brusselse werkzoekenden is ééntalig Frans!), een betere mobiliteit (onder andere naar de Vlaamse Rand waar méér jobs zijn voor Brusselse werkzoekenden bijvoorbeeld in en om de luchthaven van Zaventem…) zijn grote werkpunten. “En extra opleidingstrajecten kunnen laaggeschoolden naar de vijf belangrijkste Brusselse sectoren leiden, namelijk het toerisme, de handel en de horeca, de openbare dienstverlening, en de duurzame bouw en innovatiesectoren zoals informatica. Daarin kan de Brusselse arbeidsbemiddelingsdienst Actiris een cruciale rol spelen”. Het laatste van de 10 geboden luidt: ‘Gij zult uw stad goed besturen’… liefhebbers van Kafka zullen van dit hoofdstuk smullen. Al volstaat hier politieke wil om dit veel beter en efficiënter te organiseren. Maar laat dit nu net het knelpunt zijn. In elk geval is ‘De 10 geboden voor Brussel' een zeer aan te bevelen boek voor iedereen die Brussel een warm hart toedraagt. Fa Quix
38
BRUSSEL
Rector Rik Torfs: KU Leuven heeft grote ambities in Brussel “Vele Vlamingen houden niet van Brussel. Ik vermoed vooral omdat ze Brussel niet zo goed kennen. Zelfs pendelaars die al decennialang in Brussel komen werken kennen Brussel vaak niet. Heel jammer eigenlijk. Want Brussel is de enige echte metropool van ons land, een heel boeiende stad met vele subculturen. En als KU Leuven zijn wij via de Associatie nu stevig in Brussel verankerd, via de HUB: de Hogeschool en Universiteit Brussel. Daardoor zijn wij ook een Brusselse universiteit geworden. Ik zou zelfs meer zeggen, door onze centrale ligging in de Stormstraat, zijn we als KU Leuven de meest Brusselse universiteit geworden, méér nog dan de VUB”, zo stak rector Rik Torfs van wal tijdens zijn nieuwjaarsspeech voor de Alumni Lovanienses Brussel in de prachtige spiegelzaal van het Brussels Parlement aan de Lombardstraat op 17 januari 2014. Die grote ambities in en met Brussel wil rector Torfs onder meer realiseren op cultureel gebied, bv. in samenwerking met de Bozar, met Europese stichtingen, en zeker door het benutten van de Europese rol van Brussel. “Dat zal wel niet simpel zijn, want door de Franstalige meerderheid in de stad worden we niet altijd even welgezind ontvangen. Maar voor wie er mocht aan twijfelen, met die andere universiteit in Brussel, de VUB, werken we in elk geval goed samen. Als we willen slagen in Brussel, dan zal dat in de eerste plaats niet zijn door de structuren van de Associatie, maar wel door de bezieling via talrijke projecten op academisch en op cultureel vlak.” KU LEUVEN EN HAAR TOEKOMST Torfs legt de lat voor de KU Leuven bijzonder hoog, zoals hij zelf zegt. “En ik zie onze ambities op vier vlakken: de internationale dimensie, het maatschappelijk debat, het onderwijs, en het levensbeschouwelijke. Op internationaal vlak moet de KU Leuven een toonaangevende onderzoeksuniversiteit zijn. Dat kunnen we alleen maar worden als we ook internationaal toptalent aantrekken. Nu al zijn 45% van de nieuwe proffen buitenlanders. Op het vlak van de kwaliteit van het onderzoek mag en zal de KU Leuven geen concessies doen. Alleen als je tegen de stroom in roeit kom je tot de zuivere bron, maar als je met de stroom meevaart kom je in het zout van het zeewater terecht.” Gelet op zijn recente verleden van politicus zal het niemand verbazen dat rector Rik Torfs veel belang hecht aan het maatschappelijk debat en de bijdrage die de KU Leuven daarin moet leveren. “Wij moeten een kapitale stem in het maatschappelijk debat hebben. En wij moeten daarin een lichtpunt zijn, een voorbeeld van duurzaam denken, dat betekent ook dat wij minder populaire dingen moeten durven zeggen, tegengestelde visies moeten durven uitspreken en aanvaarden.
Vrijheid van denken én van spreken is daarbij fundamenteel. Onze recente genderpolitiek past daarin: 50% van de openkomende academische vacatures zouden wij door vrouwen ingevuld willen zien. Dat gaan we niet blindelings doen, we hebben daartoe een slim, ambitieus én tegelijk realistisch plan opgemaakt. Centraal daarin staan gunstige randvoorwaarden waardoor wij het kader scheppen waardoor geschikte vrouwen zich voor die vacatures effectief ook kandidaat willen stellen. Het hoort bij de goede corporate governance van onze universiteit. Ik interpreteer dat goede bestuur als een evenwicht van de machten aan onze Alma Mater.” Derde grote ambitie van rector Torfs is het onderwijs: Ooit dreigden we af te glijden tot de situatie dat onderwijs nog slechts een bijproduct was, in de schaduw van het veel belangrijker geachte onderzoek; onderwijs als uitloopbaan voor wat oudere professoren. Maar vandaag is dat lang niet meer het geval. Integendeel, onderwijs aan de universiteit is een factor van formaat geworden in de concurrentiestrijd tussen universiteiten. Vroeger had onderwijs ook een veeleer besloten karakter, het was haast een privé-aangelegenheid tussen de professor en zijn/haar studenten. Vandaag is onderwijs zeer publiek geworden, met de digitale media, en fenomenen zoals distance learning. Externen krijgen nu inzage in uw onderwijs. Inhoudelijk moeten we ons in het onderwijs op twee zaken blijven concentreren: er is een deel ‘beroepsbekwaamheid’, zoals voor artsen, ingenieurs, advocaten, … maar er is ook een deel gericht op kritisch en universeel nadenken. Wij moeten jonge mensen niet alleen opleiden om succes te hebben, maar we moeten ze ook sterk maken voor het geval ze geen succes hebben, professioneel of privé. Een mens moet ook succesvol niet-succesvol kunnen zijn.” Tot slot had Rik Torfs het op het einde nog ietwat verrassend over het levensbeschouwelijke. “Wij mogen geen complexen hebben over onze oorsprong. Wij zijn een katholieke universiteit, en we mogen dat luidop zeggen. Maar dat is helemaal iets anders dan een kerkelijke universiteit, wat we niet zijn. De kerk bepaalt het beleid van de KU Leuven niet! ‘Katholiek’ zie ik eerder als ‘allesomvattend’, vanuit de christelijke traditie. Betekent dat dat we alleen openstaan voor mensen met een christelijke levensbeschouwing? Helemaal niet, wij staan open voor alle levensbeschouwingen. Wij rekenen wel op het ‘gevormd geweten’ aan onze universiteit. Wie in zijn latere beroepsuitoefening ethische knopen moet doorhakken moet zijn gevormd geweten gebruiken. Neen, complexen over onze oorsprong hebben we niet meer, die tijd is al lang voorbij.” Fa Quix 39
Alumni@FEB
BRUSSEL
AB: het meest succesvolle muziekhuis van het land
“Wij hebben 320 concertdagen per jaar, soms met drie optredens per dag. In totaal bereiken wij met 400 tot 600 concerten per jaar circa 300.000 concertbezoekers. Wij zijn de derde drukst bezochte concertzaal ter wereld, jaja, ter wereld. En wij doen dat als kmo met slechts 47 VTE’s en een omzet van 10,5 miljoen euro. En in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt leven wij niet van subsidies. Voor de artistieke programmatie kunnen we rekenen op 1 miljoen euro subsidie, en nog eens zoveel voor het onderhoud van ons gebouw dat we in 1996 hebben gekocht en hier aan de Anspachlaan midden in Brussel-centrum ligt”, zo overviel financieel directeur Ignace De Breuck van de ‘Ancienne Belgique’ het talrijk opgekomen Ekonomika-publiek in ‘zijn’ muziekhuis op 30 januari 2014.
40
Zo’n kleine 40% van de inkomsten komen van de toegangstickets. “Soms zijn onze concerten op 10 minuten volledig uitverkocht via onze online ticketverkoop. Daarom dat wij populaire concerten ook gaan streamen zodat de fans die geen ticket konden bemachtigen toch het concert konden volgen. Dat kost ons wel wat geld maar het is een service en tevens goede promotie voor de AB. We hebben ook een deal met YouTube om hoogtepunten van optredens viraal te verspreiden, omdat we kwaliteitsfilmpjes willen, en niet de povere amateuropnames van optredens. We hebben ook een AB App, maar die zal verdwijnen”, zo verraste De Breuck “omdat we werken aan een veel betere en sterkere website die de App overbodig zal maken.” “Naast subsidies en de ticketinkomsten zijn er ook nog andere bronnen van inkomsten: 9% door verhuur van zaal en infrastructuur, 13% uit horeca-uitbating en verder ook nog 11% uit sponsoring (vijf hoofdsponsors: Belfius, WinForLife, Jupiler, Coca-Cola en Samsung). De tijd van mecenaat is voorbij: de sponsors vragen return on investment en dus is een sponsordeal ook een uitgekiende ‘give and take’ geworden. Onze horeca is ook rendabel, en we doen alles ‘in het wit’. Hoe we dat kunnen? We hebben natuurlijk wel de specificiteit dat we na een concert een hele hoop pinten op een zeer korte tijd kunnen tappen. Dat betekent veel inkomsten op korte tijd, en finaal toch weinig uren te betalen. Zo kunnen we er aan uit, maar dat is een heel andere situatie dan die in de gewone cafés. Trouwens, met die barinkomsten van concerten kunnen we ons café-restaurant mee financieren.”
De Ancienne Belgique is de zaal waar ik mijn allereerste zaaloptreden ooit heb bijgewoond: Simple Plan in 2006. Twee piepkuikens van 15 jaar werden gebracht door hun ouders en erna weer opgehaald, maar het was een ervaring om nooit te vergeten. Ondertussen pik ik regelmatig een concertje mee en onlangs nog werd bekend gemaakt dat de AB wereldwijd op de derde plaats staat van de meest bezochte concertzalen ter wereld. Reden te meer om deze topzaal eens van dichterbij te gaan bekijken tijdens de jaarlijkse nieuwjaarsreceptie van Ekonomika Vlaams-Brabant & Brussel!
Langs de kant van de uitgaven staan de programmatiekosten voor de artiesten en de personeelskosten vooraan met elk zo’n kleine 40%. In de personeelsuitgaven is er naast het eigen personeel van 47 VTE’s ook de werking met externen voor specifieke jobs. Per saldo is er toch een kleine winst in de uitbating van de AB. Wat de aantrekkingskracht van de AB is? “Ongetwijfeld de programmatie, al die jaren. Het is onze missie, van de Vlaamse Gemeenschap, om muzikale uitstraling te geven aan een ruim publiek. 70% van de programmatie doen we in eigen beheer, 30% komt van privépromotoren die de zaal huren voor hun artiesten. Bv. Live Nation, maar ook dan blijft de AB alles in eigen beheer houden, de techniek, de beveiliging, de kwaliteitsbewaking, … De reputatie van de AB komt ook door de selectie van de beste onbekende groepen, die daarna doorbreken. Zo zijn hier begonnen: Arno, Selah Sue, Deus, Netsky, en zovele anderen”. En de wilde verhalen van popartiesten? “Neen die zijn er niet meer. Optreden is voor groepen hard werken geworden. Vroeger waren optredens promotie voor de verkoop van hun platen en CD’s. Maar vandaag is de situatie precies omgekeerd: de artiesten moeten optreden voor hun inkomen, want de CD-verkoop is maar een aanvulling meer. Destijds tourden groepen maandenlang en hadden vaak een week tussen elk optreden, nu moet er niet zelden elke dag opgetreden worden. Artiesten moeten fit zijn. Touren is topsport, en daar horen alcohol en drugs niet bij”, lacht Ignace De Breuck. Fa Quix
Zelf mag ik mij sinds kort alumna van de mooiste faculteit en studentenvereniging van het land noemen. In september 2008 ben ik gestart met de vierjarige opleiding in Toegepaste Economische Wetenschappen, erna volgde nog een Master in Information Management waardoor ik sinds juni 2013 officieel afgestudeerd ben. Tijdens het academiejaar 2011 – 2012, het 82ste werkingsjaar, stond ik als praesidium-lid mee aan het roer van Ekonomika Studenten. Zwoegen om van onze studentenvereniging blijvend de mooiste, grootste en beste van het land te maken, zal altijd één van de meest leerrijke en plezante ervaringen ooit blijven. Ondertussen ben ik nog altijd lid van de Raad van Bestuur, dus de alumniwerking was mij natuurlijk niet geheel onbekend. Ik keek er dan ook naar uit om mijn eerste alumni-avond als werkmens mee te maken! Na aankomst in het AB-café en de verwelkoming met een drankje, werden we uitgenodigd om een tipje van de financiële en artistieke sluier van de Ancienne Belgique op te lichten. Aangezien deze zaal ondertussen al 160 jaar bestaat en al heel wat nationale en internationale acts heeft mogen verwelkomen, was het vanzelfsprekend een zeer interessante en gevarieerde presentatie. Het is natuurlijk altijd leuk om wat geheimen “achter de schermen” te weten te komen… Achteraf kon er dan nog bijgepraat worden met andere alumni, jong en oud, op de receptie. Kort samengevat hebben we veel bijgeleerd over de AB, hebben we nieuwe mensen leren kennen en is er vooral een gezellige avond geweest. Ik kijk al uit naar de volgende alumni-activiteit en een dikke proficiat aan de AB voor wat zij dag na dag doen voor enerzijds de muziekindustrie en anderzijds de muziekliefhebbers! Lio Vloeberghs (promotie 2013)
41
Alumni@FEB
ANTWERPEN Anneleen Desmyter (CEO vastgoedbevak Qrf):
Het is de passie voor het ondernemen die ons naar de beurs heeft gebracht “Wij hebben de trofee ontvangen van de meest enthousiaste belceremonie bij een beursintroductie in 2013! Dat was op 3 december een geweldige stap voor ons. De laatste vastgoedbevak die op de beurs in Brussel werd geïntroduceerd was in 2008 en bovendien hadden wij nauwelijks naambekendheid. Bovendien zou de beurs weinig aantrekkelijk zijn, zo werd gezegd. Toch werd het een groot succes: we haalden 75 miljoen euro op in zeven spannende dagen. Ik kan de beleggers, institutionele en privé, niet genoeg bedanken voor het vertrouwen. En wees gerust: we gaan er met meer dan 100% tegenaan om van ons vastgoedverhaal een groot succes te maken” Zo bracht Anneleen Desmyter, jonge alumna van FEB (promotie 1998), het relaas van de beursintroductie van haar beleggingsvennootschap met vast kapitaal (bevak), toegespitst op retailvastgoed. Zij deed dat tijdens de nieuwjaarsactiviteit van Ekonomika Antwerpen, georganiseerd samen met de Ekonomika Alumni koepel, op 29 januari 2014 in de KBC-toren in Antwerpen. Zowat 175 alumni namen deel.
Het bestuur van Ekonomika Antwerpen 42
Voor haar expansie is Qrf op zoek naar (verhuurde) winkelpanden gelegen in de binnenstad van regionale en grootsteden. Geïnteresseerde eigenaars kunnen zich melden bij volgende Ekonomika – leden. Elk dossier wordt vanzelfsprekend vertrouwelijk behandeld. Anneleen Desmyter (
[email protected]). Bert Weemaes (
[email protected]) In feite is de vastgoedbevak Qrf (www.qrf.be) een logische ‘next step’ geworden van de vastgoeddienstengroep Quares waar Anneleen Desmyter één van de drijvende krachten van is. Quares richt zich op vier activiteiten in het vastgoed: het wonen, het beleggen, het beheren, en innovatie. Anneleen Desmyter: “Dat beleggen in vastgoed startte met enkele vastgoedfondsen hoofdzakelijk gericht op de ‘retail’, zo waren er de “Quares Retail Fund I &II”, en het “Student Housing Fund”. Deze waren niet-beursgenoteerd. En dus was de vastgoedbevak op de beurs de logische next step. De focus van onze bevak Qrf is de retail, maar niet zomaar ‘retail’. Onze focus is de niche van het binnenstedelijk winkelvastgoed. Wij investeren in winkelpanden op toplocaties zowel in grootsteden als in regionale steden waarbij wij een evenwichtige spreiding nastreven. Dat doen we ook met de huurders, waaronder bv. H&M, Kruidvat, … Centraal staan ook onze waarden van duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Wij streven aldus een unieke positionering na in het ‘city retail’-gegeven”. Het werd, na wikken en wegen, dus de beurs. “Al was het een zwaar en lang proces. Onze inschrijving als bevak werd uiteindelijk een document van liefst 900 bladzijden, en de goedkeuring van onze prospectus eindigde na een zeer intens onderhandelingsproces in een document van 350 bladzijden. De procedure tot goedkeuring door de beurswaakhond FSMA (de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten) nam zes maanden in beslag. Je moet dus volharden wil je op de beurs geraken”, lacht Anneleen. “En uiteraard zijn we zeer tevreden dat we het gehaald hebben en de belegger hebben kunnen overtuigen. Voor 2014 zijn de uitdagingen onder andere: de liquiditeit in het aandeel verhogen, 35 miljoen investeren in nieuwe winkelpanden, vernieuwing zoeken in de bevak, …”. Of ze niet vreest dat de retail een teruglopende business is, ook door de opkomst van de e-commerce? “Neen dat vrees ik helemaal niet. Natuurlijk zal de retail moeten innoveren, en nog veel meer dan nu. Bv. de klant in de winkel verleiden met persoonlijke boodschappen op de smartphone. Ook zorgen dat de klant iets kan beleven in de fysieke winkel, aandacht voor service en hospitality. En merkidentiteit natuurlijk. Daarom zijn wij zeer selectief in de opname van winkels in onze portefeuille. En ja, e-commerce is een feit, maar neen, e-commerce is geen bedreiging voor die winkels die mee zijn met hun tijd. De topwinkelstraten in de steden blijven enorm aantrekkelijk. E-shopping kan toch nooit het live shoppen vervangen, waarbij je kan flaneren met vriendinnen, en daarna of tussendoor iets kan gaan drinken en eten, of een concert meepikken, toch?” Fa Quix
Jonge Ekonomika Alumni in actie In juni vorig jaar studeerde ik af aan de KU Leuven als handelsingenieur. Arrivederci Leuven, het echte leven kon beginnen. Het hoofdstuk van motivatiebrieven en sollicitatiegesprekken werd bewust achterwege gelaten, want ik ging mijn ouders en broer vervoegen in het familiebedrijf Jan Noyens nv te Kasterlee. Ik deelde de passie voor de opbouw van vrachtwagens, behaalde daarenboven ook mijn rijbewijs C, en kon meteen aan de slag in de Sales en Homologatie. Daarnaast hield ik mij ook graag bezig met het aanvragen van subsidies en allerhande financieringsbronnen, waar al snel Agentschap Ondernemen bij kwam kijken. Zo kwam Wouter Verhaverbeke – ook bestuurslid bij Ekonomika Antwerpen - enkele zaken ter plaatse toelichten. Al snel ontdekten we onze gelijke academische achtergrond en week het gesprek vlotjes af richting Leuvense studententijd. Nog geen drie dagen later werd ik opgebeld door Herman Provost, huidig voorzitter van Ekonomika Antwerpen, die mijn nummer doorgekregen had van Wouter. Hij vertelde enthousiast over de werking van Ekonomika Antwerpen, en nodigde mij uit op de eerst volgende activiteit. Ekonomika, de Leuvense studentenvereniging, zei me natuurlijk heel veel. Cantussen, het galabal, de kiesweek, ... Maar nu ik net in het bedrijf zat, nog veel bij te leren had, hard wou werken om het familiebedrijf te doen groeien. Zou er dan nog wel tijd overblijven voor Ekonomika Alumni? Toch ging ik overtuigd door de verhalen van Wouter en Herman naar de eerste activiteit. Al snel werd het mij duidelijk waarover het ging. Een hechte vriendenkring, waar ik ontzettend warm onthaald werd, en mij meteen welkom voelde. Tijdens de eerste bestuursvergadering werd mij hun ambitieus programma voorgesteld. Activiteiten gaande van bedrijfsbezoeken, recepties, musea of waarom zelfs geen champagneweekend? Alle ideeën zijn welkom en worden via een sterk netwerk professioneel op poten gezet. Wat mij vooral opviel is de openheid van deze vereniging. Ook al kan je een tijdje niet aanwezig zijn door familiale of professionele verplichtingen, je blijft te allen tijden even welkom! Zin om te organiseren, te netwerken en contacten te leggen, dat is waar Ekonomika Alumni om draait. Kortelings organiseerde Ekonomika Antwerpen een nieuwjaarsreceptie in het bedrijfsgebouw van KBC Antwerpen. Ik ontmoette een ontzettend sterk en uiteenlopend netwerk, waar je steeds rijker van thuiskomt. Had ik dáár dan geen tijd voor? Bij deze zou ik dus graag alle jaargenoten en jonge alumni warm willen maken en hen van harte uitnodigen op een van de volgende Ekomomika Alumni activiteiten. Het is ontzettend leuk steeds nieuwe contacten te leggen met mensen met dezelfde academische achtergrond, hun verhalen te horen, samen activiteiten ineen te steken. Het is zeker geen fulltime bezigheid, eerder een verrijkende, volledig vrije organisatie. Heb je zelf ook een leuk idee, kom je graag eens langs op een volgende activiteit, of help je ons graag organiseren? Twijfel dan zeker niet. Neem gerust persoonlijk contact op met mij of met een van onze andere leden. Wij horen graag van je! Lien Noyens
43
Alumni@FEB
OOK ONDERNEMING VAN HET JAAR BIJ EKONOMIKA ANTWERPEN: WILLEMEN De nieuwjaarsactiviteit van Ekonomika Antwerpen stond open voor alle Ekonomika Alumni en kon rekenen op een grote opkomst van liefst 175 Ekonomika Alumni. Naast Anneleen Desmyter van vastgoedbevak Qrf en van vastgoeddiensten groep Quares nam ook Johan Willemen, topman van de familiale bouwgroep Willemen, het woord. Willemen Groep uit Mechelen werd eind 2013 uitgeroepen tot onderneming van het jaar. “Ik ben inderdaad bijzonder trots op deze onderscheiding. In het verleden was het immers nog nooit gelukt dat een bouwonderneming die trofee kon binnenhalen, en ook nu was ik ervan overtuigd dat het niet zou lukken, omdat de bouwsector niet de reputatie van een ‘sexy’ business heeft. Althans dat denken velen. Maar in realiteit zijn wij een zeer innovatieve sector”. En Johan Willemen toverde meteen een filmpje op het scherm om de vele innovatieve projecten van zijn groep te illustreren. De Willemen bouwgroep kende een zeer snelle groei vanaf de start in 1999, na een opsplitsing van de bouwgroep Van Poppel. Willemen is tot nu toe een familiale onderneming gebleven met een omzet in 2013 van ca. 600 miljoen euro met 2000 medewerkers. In feite overkoepelt de groep een redelijk groot aantal verschillende bedrijven die in drie clusters samen te vatten zijn: de algemene aannemingsbedrijven, de toelevering aan de bouw, en de bouwpromotie. In de aannemingsbedrijven zijn er weer drie belangrijke pijlers: de woningbouw, de burgerlijke bouwkunde (zoals wegen, tunnels en bruggen), en de industriële bouw. In de woningbouw is er bv. Willemen General Contractor nv en Franki Construct nv, in de burgerlijke bouwkunde een bedrijf dat de meesten wel kennen als ze onderweg wegenwerken tegenkomen: Aswebo nv, en voor de industriële bouwkunde is er Cosimco nv. De toelevering aan de bouw omvat niet minder dan een vijftiental bedrijven met o.a. De Waal Palen nv en Albitum nv (bv. voor dakbedekkingen en -dichtingen). In de derde cluster gaat het om de ontwikkeling van projecten als bouwpromotor (verwerven van gronden, bouwen van bv. appartementen en ze verkopen). Dat gebeurt ondermeer in Willemen Real Estate. Deze cluster heeft ook het buitenland in het vizier. “België is een mature markt met scherpe concurrentie en daardoor ook kleine marges. Bij uitbreiding geldt dat ook voor heel West-Europa. Daarom dat wij steeds meer kijken naar het buitenland, Oost-Europa (Polen, Roemenië, Litouwen), maar ik geloof ook sterk in Afrika: daar is nog een enorm potentieel. Ik ben bv. fier dat wij de nieuwe Belgische ambassade in Kinshasa mogen bouwen”. Omdat Willemen een groeibedrijf is, is het constant op zoek naar geschikte arbeidskrachten, met uiteenlopende profielen, maar vaak toch technische. “Wij hebben zelf een carrière-oriëntatietool ontwikkeld. Niet alleen voor intern gebruik waarbij wij testen of een kandidaat ‘matcht’ met het profiel dat zoeken, maar waar iedereen – het is anoniem – eens kan zien wat zijn/haar profiel is en wat bij hem/haar past”. Zie ook www.willemen.eu
44
WEST-VLAANDEREN Burgemeester Verkest van Wingene:
“Ook het lokale niveau kan het verschil maken” “Wij hebben consequent jobcreatie als leidraad van ons gemeentelijk beleid genomen. In enkele decennia zijn we daardoor van een agrarische gemeenschap geëvolueerd tot een welvarende gemeente met een gemengde economie. De gemeente heeft actief meegeholpen aan die reconversie door een sterk, hooggeschoold team van gemeenteambtenaren waaronder een twintigtal universitairen. Een bekwame administratie is immers essentieel om een goed beleid ook goed te kunnen uitvoeren”, zo stak Hendrik Verkest al 25 jaar burgemeester van de gemeente Wingene van wal tijdens de nieuwjaarsreceptie van Ekonomika West-Vlaanderen. Verkest is tevens bouwondernemer én alumnus van onze faculteit FEB (TEW promotie 1977).
D
e resultaten zijn inderdaad niet min. De tewerkstelling groeide van 1997 tot 2013 van 3500 naar bijna 4500 jobs, de werkloosheid bedraagt amper 3,1%; één van de laagste van het land en meer dan de helft lager dan het Vlaamse cijfer. Bovendien is de werkloosheid sinds de crisis vanaf 2008 nog gedaald. De werkzaamheidsgraad (aantal mensen dat werkt in de leeftijdscategorie van 18 tot 65 jaar) bedraagt 78% daar waar Vlaanderen aan 71,5% komt. Omdat Wingene en de deelgemeente Zwevezele alsmede de diverse wijken een mooie combinatie van wonen – werken – ontspanning aanbiedt is de bevolking tussen 1990 en 2013 aangegroeid met zo’n 2000 personen tot 14.000.
Daarom hebben we de gemeenteschool doorgeschoven naar het vrij onderwijs. In feite is dat de logica zelve: is het een kerntaak van een gemeente om een school in te richten? Neen. Gemeenten moeten zich op hun kerntaken richten en een school is daar niet bij. Een rust- en verzorgingstehuis is evenmin een kerntaak voor een gemeente, dus dat hebben we dat ook aan de privésector overgedragen, en die doet dat uitstekend. Werken en wonen is natuurlijk belangrijk, maar de mensen willen ook ontspanning. We hebben een bloeiend verenigingsleven en dat koesteren we. Wingene heeft ook een sport- en recreatieaanbod, zoals het domein De Alk dat jaarlijks 130.000 bezoekers trekt.”
Verkest: “Want niet alleen jobs trekken mensen aan, we hebben ook verschillende kavels voor jonge gezinnen ontwikkeld, en voor hun kinderen hebben we voor kinderopvang gezorgd en ook voor een sterke basisschool. Vroeger hadden we twee scholen, die elk eigenlijk te klein waren om leefbaar te blijven.
Maar het sterkste wapen van Wingene is toch de welvaart dankzij vele jobs waarvoor niet minder dan 387 bedrijven (met tewerkstelling) instaan. Landbouw en veeteelt – 15.000 runderen, 166.000 varkens en ruim 1 miljoen stuks pluimvee – blijft de basis, maar diversiteit is nu de troef.
45
Alumni@FEB
burgemeester Hendrik Verkest, Dirk Vyncke met echtgenote, mevrouw Verkest
Ludovic Deprez, afgevaardigd bestuurder Ekonomika Alumni, Freddy Nurski, voorzitter, Christophe Popelier, bestuurslid Ekonomika West-Vlaanderen, en Fa Quix, hoofdredacteur ECONnect
burgemeester Hendrik Verkest met Christophe Vandecasteele, voorzitter Ekonomika West-Vlaanderen
veel enthousiast jong volk op de Nieuwjaarsactiviteit van Ekonomika West-Vlaanderen
“Door de varkenspest in 1990 en 1993 zagen we in dat we als agrarische gemeente te kwetsbaar waren voor onze welvaart. De nood aan industriële diversiteit liet zich gevoelen. Als gemeente moesten we niet zelf zorgen voor industriejobs, dat doen de bedrijven zelf wel, op voorwaarde dat het investeringsklimaat maar gunstig is, en daar kan een gemeente wél voor zorgen. Zo hebben we nu voedingsbedrijven zoals Veos, dat hoogwaardige dierlijke eiwitten produceert en echt wereldtop is, of een metaalbedrijf zoals Joris Ide Steel Future dat hier voor 300 directe jobs zorgt, of Devos Agri dat landbouwmachines produceert, Degroote Trucks & Trailers, een topper in tweedehandstransportmiddelen. In de bouw is er bv. Vaneenoo industriebouw (silo’s, stapelplaatsen, werkplaatsen, winkels, toonzalen, …), ook goed voor ca. 100 jobs.
Of de crisis nu geen roet in het eten gooit, en de gemeente de financiën niet moet saneren? “Sommige gemeenten hebben teveel personeel en moeten afbouwen, of deden teveel nietkerntaken die ze nu noodgedwongen moeten stopzetten of afstoten. Of ze moeten hun belastingen verhogen. Niet van dat alles in Wingene: wij zijn een financieel gezonde gemeente, wij moeten de belastingen niet verhogen, en we kunnen toch het personeel op peil houden. Ons succes als gemeente is dus eenvoudig: alleen kerntaken doen, en ruimte geven aan het ondernemen”, aldus burgemeester Hendrik Verkest.
Als gemeente hebben we bedrijventerreinen aangelegd, en we doen dat nog. Voor starters hebben nu 13 modules die permanent bezet zijn, en eigenlijk doorgangsgebouwen zijn: eens de starters hun startpositie ontgroeid zijn, verhuizen zij naar een bedrijventerrein. Jobcreatie heeft altijd centraal gestaan in ons beleid. Een gemeente moet alleen maar de ruimte tot ondernemen creëren.”
46
Deze nieuwjaarsactiviteit op het gemeentehuis van Wingene werd afgesloten met een hapje en drankje waar de zowat 80 West-Vlaamse Ekonomika Alumni inclusief nationaal voorzitter Freddy Nurski en afgevaardigd bestuurder Ludovic Deprez intens van genoten. Fa Quix
OOST-VLAANDEREN
Nieuwjaar in het Waasland
De inkomhal van Kasteel Cortewalle is rijkelijk afgewerkt met verschillende soorten marmer, en bevat nog de insignes van de vorige bewoners aan luchters en vensterramen. Deze inkomhal was ook reeds decor in de vroegere Vlaamse TV reeks “Kapitein Zeppos”!
Op 26 januari vierde Ekonomika Alumni Oost-Vlaanderen Nieuwjaar in Kasteel Cortewalle te Beveren. De aanwezige Leuvense economen waren zeer onder de indruk van de rijke geschiedenis van dit prachtige kasteel (daterend uit het begin van de 15de eeuw), zijn prachtig interieur en de boeiende tentoonstelling in de zolderkamers van het kasteel. De Nieuwjaarslunch vond plaats in het aanpalende restaurant Koetshuis Cortewalle. Een geslaagde start van het nieuwe jaar 2014! Alain Verheyden
De nieuwjaarslunch zelf vond plaats op het neerhof van Kasteel Cortewalle, met name in 't Koetshuis, zijnde de gerestaureerde vroegere paardenstallen van het kasteel. Lekker, en gezellig!
Op zolder van Kasteel Cortewalle heeft de Heemkundige Kring zijn tentoonstellings- en vergaderruimte, met als pronkstuk het met duizenden led’s verlichte vloertapijt dat vroeger dienst deed als vloerbedekking in de Verlatzaal. Nu prachtig geconserveerd op temperatuur onder glas.
Een groepsfoto vanuit de trouwzaal van Kasteel Cortewalle. Op de schilderijen staan de vorige burgemeesters van Beveren-Waas geschilderd. In de vensterramen zijn de prachtige wapenschilden zichtbaar van de vorige families die op dit kasteel woonden.
Zoals elk kasteel heeft ook Cortewalle een eigen kapel. De gids boeide, net zoals menig pastoor hem daar ooit heeft voorgedaan.
Als afsluiter van het kasteelbezoek nog even met de ganse groep op de foto
47
Alumni@FEB
De VLASROUTE. Zijderoute. Over land van West naar Oost.
Leren dansen met de reuzen te De Zijderou grootste 15de eeuw de China is tot de Tussen d. el er macht ter w eeuw economische de 15 de v.C. en de 1ste eeuw sr ndel outes netwerk van ha verbindt een ereld, hetzij rest van de w China met de Oeigoerse en Perzië, de Tibet, Indië nomaden se ol en Mongo koninkrijken t haar faam Zijderoute dank stammen. De n de manier handel dan aa minder aan de geloofsen we ideeën eu ni p ro aa w den. verspreid wer overtuigingen
In 2012 bestaat VYNCKE Energie honderd jaar. Dirk Vyncke, de derde telg uit vier generaties, zou de teugels van het bedrijf vieren maar niet zonder een jongensdroom waar te maken: op eigen kracht met de auto van Vlaanderen naar China rijden, in de geest van de Zijderoute. Dirk spreekt jaargenoot Bob Elsen aan die 30 jaar JOKER viert en het 16de ViaVia Reiscafé opent in Chengdu, het belangrijkste economische centrum van Westelijk China. Beide kompanen zijn in de ban van de Zijderoute, het ongrijpbare China, de uitdaging van het onbekende. Hun stoute droom wordt ‘Vlasroute’ gedoopt, of de trek van Vlaanderen naar China. Auteur: Lutgart Dusar, project manager
48
DE NIEUWE EURAZIATISCHE ZIJDEROUTE Op 12 september 2013 rijden de Vlasrouters China binnen vanuit Kirgizië. Diezelfde dag keert de Chinese president Xi Jinping terug van zijn allereerste buitenlandse bezoek, naar Centraal-Azië (Kazakstan, Turkmenistan, Oezbekistan, Kyrgyzstan)! Hij sluit met de 4 jonge republieken bilaterale samenwerkingsakkoorden (geen pottenkijkers) en tekent miljardencontracten voor gas- en olieleidingen, wegen en spoorwegeninfrastructuur. Om de energiehonger van China te stillen, en voor een afzetmarkt voor haar fabricaten. In november zal Premier Li Keqian de Eurazatische Zijderoute doortrekken in Oost en Centraal Europa tijdens een bezoek aan de presidenten van Servië, Roemenië. Dat het de Chinezen menens is, bewijst de eerste ‘hogesnelheid’ goederentrein die Chengdu in 12 dagen verbindt met Lódz, het grootste goederenstation van Polen. De testfase wordt in oktober 2013 afgerond. Twaalf geladen treinen daveren richting Lódz, ze keren leeg terug. Deze politiek moet 1,3 miljard Chinezen uitzicht geven op nieuwe arbeidsplaatsen, een beter leven, en de sociale onrust temperen. Of het werkt? De zelfbewuste houding van jonge Chinezen getuigt volgens een medereiziger van zelfvertrouwen en ambitie. Lutgart Dusar
DE KARAVAAN VERTREKT In mei 2013 zet een karavaan Vlaamse ondernemers koers richting China in overjaarse jeeps. Ekonomika Alumni Bob Elsen, Roger Heijens, Pieter Klingels en Dirk Vyncke zijn van de partij. Ze leggen 18.000 km af zonder schram of boete, in totaal 88 reisdagen in 2 Zijderoute expedities: van 12 mei tot 22 juni naar Centraal-Azië met 7 jeeps en 18 deelnemers;
na een zomerpauze, van 8 september tot 16 oktober verkennen 4 teams, samen 11 personen, westelijk China. Voor het vertrek blijkt informatie rond paperassen, diesel bevoorrading, wegennet … schaars en vooral tegenstrijdig. Lonely Planet schrijft in 2011 dat self drive in China niet toegelaten is, reisblogs over Centraal-Azië staan bol van cowboyverhalen over de drie plagen op ons pad: 1) corrupte ambtenaren en smeergeld, 2) etnische rellen en boycots, 3) terrorisme in het Oeigoerse Xinjiang. Naar Azerbeidzjan, Turkmenistan, Oezbekistan, westelijk China … rijden is duidelijk om problemen zoeken! Daarover niet getreurd, maar het zet aan om onze aardrijkskunde op te frissen, om te leren over de Stanlanden en hun moeilijke burenrelaties. En ter plaatse ervaren dat de soep niet zo heet wordt gegeten: 1) Wij krijgen te maken met plichtsbewuste ambtenaren, veel stempels maar geen smeergeld aan de grenzen: ‘Welcome in Uzbekistan’. 2) Etnische discriminatie is een feit, maar geen Balkanoorlog zoals Russische analisten voorspelden bij de instorting van de USSR. Wel ziet een Erasmus-student van een ‘verkeerde’ etniciteit in Kyrgyzstan af van een ontmoeting om onze veiligheid te vrijwaren. 3) Over terreuracties van (en tegen) Oeigoerse moslims, over een Tibetaanse zelfverbranding op onze weg vangen we op wat via buitenlandse media doorsijpelt, China sluit het internet meteen af. We hebben er ons nooit onveilig gevoeld en zijn overal vriendelijk onthaald. STEMMEN UIT DE NIEUWE GROEIPOLEN Het Vlasrouters-netwerk levert een rits gastheren en gastvrouwen op die ons verwelkomen en hun verhaal vertellen.
49
Alumni@FEB
Twee deelnemers kennen Jelica Novakovic die in ‘99-2000 dagelijks een portie oorlog opvoert in De Standaard vanuit Servië. Prof. Novakovic bezorgt ons een onvergetelijke avond in Belgrado: ‘West-Europa zit gevangen in het rationele denken. Leer van het Oosten de waarde van vriendschap, gastvrijheid, van gekte ook’. We leren snel en dansen en zingen de sterren van de hemel in een restaurant op de Savarivier. In Istanbul schakelt Dirk Vyncke's relatie Abdullah N. familie en kennissen in voor een Anatolisch festijn in stijl. Geen alcohol maar yoghurt en aardbeiensap, zo gebiedt de islamitische
DE VLASROUTE-EXPEDITIE Meer over de Vlasroute, het traject, de deelnemers, de reisblog op www.vlasroute.be Expeditie 1, Centraal Azië: 10.500 km, 43 dagen (11 mei – 8 juni 2013). Route: Duitsland, Oostenrijk, Kroatië, Servië, Bulgarije, Turkije, Georgië, Azerbeidzjan, oversteek Kaspische Zee, Turkmenistan, Oezbekistan, Kyrgyzstan. Eindpunt is Almaty in Kazakhstan. Wij zijn trotse bezitters van zes overjaarse Toyota Hilux en één Landrover Defender. Het wegennet is behoorlijk tot wobbelig met potholes. Geen drukte op de wegen, wel stoppen voor kuddes schapen of kamelen. Op 2 pechverhelpingen na bereiken alle Toyota’s glansrijk Almaty. De Landrover Defender begeeft het in Bishkek, pal voor de eindstreep. Expeditie 2, Westelijk China: 8.000 km, 44 dagen (8 september – 16 oktober 2013). Na een zomerpauze ‘on the road again’: vlucht Brussel-Almaty, Kyrgyzstan, China: Xinjiang Oeigoers Autonoom Gebied, de Chinese provincies Gansu, Qinghai, Sichuan en als kers op de taart (Amdo) Tibet. Vier jeeps rijden het parcours uit. Drie teams kiezen voor een cultuur en (spectaculair) natuurcircuit, een team zet koers op Shanghai. Het wegennet in China is onberispelijk met vele bergpassen en tunnels. In de provinciesteden files en luchtvervuiling door steenkoolverbranding. De jeeps schepen in op 15 oktober in Chongqing op de Yangtze. Op Sinterklaas 6 december worden ze gelost in het Deurganckdok in Antwerpen.
50
gastvrijheid. We wisselen gedachten uit over de steile opgang van Turkije onder Erdogan’s AKP tot 16de economische wereldmacht. Het kan verkeren: twee weken na onze passage wordt het Gezi park bezet. Premier Erdogan’s populariteit krijgt een deuk. Hij blundert ook met zijn uitlatingen over de afzetting van de Egyptische president Morsi. Erdogan zakt in 2013 van de 2de naar de 6de plaats als meest invloedrijke Islamleider (http://themuslim500.com). Een straffe dame is Maka De Lameilleure, algemeen directeur van Flanders-In-Shape, meisjesnaam Kharatishvili. Maka reist speciaal naar Georgië, wacht ons op in Batumi waar de Europese vlag wappert, en begeleidt ons tot de grens met moslim Azerbeidzjan. ‘Een uitgelezen gelegenheid om Georgië in de kijker te stellen en ideeën uit te wisselen met bedrijfsleiders’. Relaties op hoog niveau in de politiek en academia worden ingeschakeld: “Waarom Europa zo weinig interesse heeft in Georgië dat pro-EU is. En constant moet balanceren tussen de US als NAVO-lid, en Rusland dat de druk opvoert via het naburige Sochi. De gastvrijheid van familie en jeugdvriendinnen is tomeloos, de Georgische polyfonische muziek en dans van topklasse. Ambassadeur Luc Truyens in het opulente Bakoe is even verwonderd over onze komst: ‘Ik ben 3 jaar op post en herinner me niet één buitenlandse nummerplaat gezien te hebben’. Hij tempert ons optimisme over de waargenomen rijkdom in steden en dorpen, in tegenstelling tot arm ruraal Georgië: Azerbeidzjan is een gesloten economie. Het autoritaire presidentieel regime concentreert alle macht bij de familie Aliyev. De personencultus wordt nog erger aan de overkant van de Kaspische Zee, belooft de ambassadeur. In smetteloos wit marmeren Ashgabat houdt Theo Hensels uit Maaseik EU-kantoor. Tot op het laatst gelooft hij niet dat we het land in komen. Het aantal internationale toeristen in Turkmenistan daalde van 300.000 in 1998 naar ca.25.000 in 2012. Oezbekistan haalt makkelijk het miljoen. De Vlasroute doet alvast de statistieken van Belgische toeristen pieken. “Een toerismevisum is een gunst, geen recht” heet het op de ambassade in Brussel. De enkele expats die we ontmoeten zijn van de Franse bouwreus Bouygues. In Bakoe heeft het Belgische Besix een vertegenwoordiging. In Oezbekistan neemt Mw Shakhnoza Karimova van AWEX de honneurs waar voor het FIT. Het land heeft buitenlandse investeringen nodig o.m. in de agro- en voedingsindustrie, maar een 76-jarige despotische president zonder duidelijk opvolgingsscenario blijkt een groot risico, zelfs voor de Chinezen. Pim Sterckx van Gosselin Moving laat het niet aan zijn hart komen. Pim organiseert verhuizingen van het diplomatiek corps in Tashkent, expats van buitenlandse bedrijven zijn er nauwelijks. Ondertussen timmert hij aan het onthaal en de kaart van een Georgisch restaurant in zijn buurt. Kwestie van zijn gasten goed te ontvangen. Een warme herinnering blijft de dag met ‘activisten’ in Bishkek (Kirgizië). Via internet komen we in contact met Alina.
Haar bedrijvencentrum verwelkomt buitenlandse bezoekers en brengt ze in contact met informatiehongerige jonge ondernemers. De stadsplanners, beleidsmakers, creatieve IT-ondernemers, … blijven in contact via Facebook. De officiële taal in Kirgizië is nog altijd Russisch: tekenend voor de trage opgang van dit land zonder grondstoffen, met enkel natuur als troef? Vanaf 2014 moeten de gemeenteraadsleden in Bishkek een taaltest Kirgies afleggen. Kirgies is net als het Turkmeens en Oeigoers verwant aan het Turks – vanwaar Erdogan’s droom over een Gemenebest van Turkic sprekende landen, van Turkije tot Xinjiang Oeigoerstan. De familie Selivanov uit Almaty biedt aan om onze wagens te stallen tijdens het zomerreces. De van oorsprong Russische familie opent alle registers om de vrienden van haar vrienden gastvrij te ontvangen. Wij genieten van een closing dinner van Expeditie1 met wijnen die de gastronomen onder ons een flauwte bezorgen. De snel verworven (olie en gas)rijkdom van Kazakhstan verbluft: de levenstandaard in het groene, winderige Almaty is die van Rome en Los Angeles. Maar ook hier een gesloten economie. Een visum krijgen is evenmin evident. STEM UIT DE WOESTIJN. ENIGE VLAMING IN WESTELIJK CHINA Vlamingen die langskomen per auto zijn mogelijk nog zeldzamer: ‘Kom maar af naar Shihezi’ schrijft Danny Decombel uit Oudenburg. Deze landbouwingenieur komt toevallig in China (Guangzhou) terecht in 1986 voor de verkoop van meststoffen. In 2005 waagt hij de sprong van oostkust naar het uiterste westen, naar Shihezi in Xinjiang Oeigoer Autonome Regio, ruwweg 200 km ten westen van Urumqi, aan de voet van de Hemelse Bergen. Shihezi is een landbouwkolonie van het voormalige Chinese Bevrijdingsleger, met paramilitaire trekjes. Hij richt ‘FertigAcid’ op, een WFOE (Wholly Foreign Owned Enterprise) voor de productie en verkoop van irrigatiemeststoffen voor saline gronden. Een tweede site is in gebruik in Ak̡su, een oasisstad op de Zijderoute, op de grens met de Taklamakan-woestijn. Zijn klanten zijn vooral coöperatieven van katoenboeren. Voor een grotere productiecapaciteit zet Danny een fabriek op in Chengdu in Sichuan provincie. We trekken 4 dagen op met elkaar en verkennen adembenemende graaslanden en bergpassen. Danny organiseert vorstelijke ontvangsten voor het Vlasroute-gezelschap. Zo ontbiedt hij een minister, een rechter, een televisieploeg, een dansgezelschap om onze komst naar Shihezi en trek doorheen het TianShan-gebergte te vieren. De kers op de taart is een bezoek aan het wijngoed ChangyU nabij Urumqi: het Franse kasteel en de installaties zijn klaar, de wijnbouw en vinificatie hebben nog een weg te gaan om de torenhoge ambities waar
te maken. We hebben er vertrouwen in en spreken af in 2020. INTERCULTURELE ZIJDEROUTE Wij vervolgen de Zijderoute doorheen de provincies Gansu en Qinghai met de mooiste landschappen en monumenten. Hier raken we de essentie van de Zijderoute: hoe keizerlijk China in de leer gaat bij India, en het boeddhisme aanneemt, hoe de wervelende zoroastristische dansen uit Perzië een plaats verwerven aan het Chinese hof, ... We zijn voelbaar getuigen van de ‘museumificatie’ van China: musea en bezoekerscentra schieten als paddenstoelen uit de grond. China ontwaakt uit zijn historische amnesia. Op weg naar onze eindbestemming Chengdu doorkruisen we Amdo Tibet, een gebied dat historisch en cultureel tot Tibet behoort. We zien er fraaie boeddhistische kloosters en minder fraaie machtsverhoudingen tussen monniken en landelijke gezinnen. Het water is diep tussen het toekomstgerichte Chengdu en de Tibetaanse monniken die het verleden fixeren. Hoog tijd om onze gidsboeken op te bergen. De futuristische torens van architect Steven Holl waar Jokers’ ViaVia café huist, staat voor de tomeloze ambitie van China. De steile opgang van China is zonder twijfel de grootste revelatie van de 21ste eeuw. EEN REIS MET EEN MISSIE: CHINA WORDT WAKKER, HOE MET WIJSHEID REAGEREN? Ook het optimisme over de toekomst migreert van west naar oost! Volgens een Pew-onderzoek in 2013 is de grote meerderheid van Europeanen pessimistisch over de toekomst (http://www.chathamhouse.org/media/comment/view/194633). Defensieve reacties op crisissen zijn gevaarlijk voor inertie. Evenmin kunnen we de globalisering en een toenemende interdependentie afwentelen. Niet enkel de economie veert op in China en de groeilanden, hun leiders volgen zelfgekozen oriënteringen voor hun toekomstige ontwikkeling. China-watcher Martin Jacques waarschuwt: ‘China is hard op weg om een dominante wereldmacht te worden; als dat zo is, zal het de regels maken op zijn eigen voorwaarden, met weinig achting voor wat voorafging’ (www.martinjacques.com). Het Westen staat niet langer model voor gans de planeet, dat voelt onbehaaglijk. We beseffen nog onvoldoende de reusachtige verandering die we aan het doormaken zijn. Dus, we moeten liefst zo snel mogelijk oefenen in een nieuwe kunst, “dansen met reuzen”. Met dank aan prof. Louis Baeck, grote inspirator van de Vlasroute! Wij bevelen van harte zijn essai aan: ‘De nieuwe wereldeconomie en haar kleurige beeldvorming’ (2011), https://perswww.kuleuven.be/~u0004464/
51
Alumni@FEB
Op bezoek bij bananen- en sesamproducenten in Senegal:
alternatieve handelsmissie van Vredeseilanden Tijdens de herfstvakantie 2013 vertrok een delegatie van leidinggevende mensen uit de bedrijfswereld, politiek, onderwijs en media naar Senegal. Ter plaatse werd deze groep aangevuld met Senegalese vertegenwoordigers van ondernemingen, boeren-groeperingen, overheidsdiensten en pers. Onder begeleiding van de medewerkers van Vredeseilanden gingen ze op bezoek bij twee programma’s: de bananenplantages van
De delegatie die met Vredeseilanden door Senegal trok om de mogelijkheden van kleinschalige landbouw te exploreren.
Tambacounda, zowat 800 km oostwaarts van Dakar, en de sesamvelden in de buurt van Sokone, 200 km ten zuiden van Dakar.
Het bananenprogramma is het werk van Aprovag, een coöperatieve van 1250 producenten die samen 250 hectare verbouwen. Het is hun ambitie om hun bananen te promoten door meer kwaliteitsvolle producten aan te bieden op de lokale markt, door een betere organisatie van de verwerking en het transport, door het uitbouwen van stabiele commerciële relaties en door het opstarten van productie-eenheden om de bananen te verwerken tot afgeleide producten. Op die wijze wordt bijgedragen tot een substantiële verhoging en diversificatie van het inkomen van de bevolking. Het sesamverhaal is gelijkaardig. UGAN, de organisatie van de sesamproducenten, ondersteunt initiatieven van de plaatselijke boeren en boerinnen om hun productie te verbeteren, nieuwe afgeleide producten (sesamkoekjes, olie, enz.) te ontwikkelen en te commercialiseren. Seynabou Gaye, de voorzitster van de groep, drukte de impact van deze actie als volgt uit: “Dankzij de sesam beschikken de vrouwen hier nu over een stuk eigen inkomen dat gebruikt wordt voor gezondheidszorg, onderwijs en voor het huis”.
52
Vredeseilanden ondersteunt deze organisaties zodat zij zich geleidelijk kunnen professionaliseren. Voor alle landbouwproducten is het essentieel dat het goed zit met alle schakels van de keten: van productie tot en met de verkoop aan de eindconsument. Daarom wordt er ingezet op een gecoördineerd geheel van actiepunten. Bijvoorbeeld het helpen in kaart brengen van de mogelijkheden en moeilijkheden van de diverse schakels van de keten, het versterken van het leiderschap van zowel mannen als vrouwen om hun bedrijf te runnen, het aanwijzen van mogelijke financiële middelen, het helpen uitbouwen van stabiele en faire commerciële relaties met de handelaars van de producten. Vredeseilanden is in dit proces vaak een go between en katalysator om vele partners (officiële ontwikkelingssamenwerking, andere niet-gouvernementele organisaties, overheidsinstanties, private bedrijven, …) samen te brengen rond het project. Op de lange busreizen werd er met de handelsmissie nagekaart en gedebatteerd. Vredeseilanden legde hen de uitdagende vraag voor: kunnen deze “kleine” boeren een oplossing bieden om de groeiende wereldbevolking te voeden en tegelijk de ecologische voetafdruk te verminderen?
DE WERELD VOEDEN IN 2050 De wereldbevolking groeit gestaag. Tegen 2050 moeten er negen miljard monden gevoed worden. Daarenboven leven velen vandaag in armoede en is zowat één op acht mensen ondervoed. Steeds meer gaan mensen ook leven in steden. Nu wonen reeds meer dan 50% in steden en tegen 2025 verwacht de VN dat dit aantal naar 70% van de wereldbevolking gaat. Deze verstedelijking leidt tot een toenemende consumptie van verwerkt voedsel, zuivel en vlees. De productie moet stijgen, ja, maar dit is niet voldoende. Het is minstens zo belangrijk dat alle mensen toegang krijgen tot voldoende voedsel. Deze toegang wordt nu belet door een geheel van factoren zoals oorlog, slechte infrastructuur, corruptie en handelsbelemmeringen. Maar meestal wordt de toegang simpelweg belet door het gebrek aan inkomen, door armoede. De huidige landbouw- en voedselindustrie heeft een hoge ecologische prijs: 70% van het waterverbruik gaat naar de landbouw, 30% van het wereldenergieverbruik naar de voedselindustrie. Deze ecologische druk zorgt nu reeds voor bodemdegradatie en een wispelturiger klimaat. ARMOEDE BESTRIJDEN In ontwikkelingslanden leven vele mensen van de opbrengst van hun kleine familiale boerderij. Maar vaak is hun inkomen hieruit erg laag en wisselvallig. Twee derde van de mensen die ondervoed zijn, behoren verbazend genoeg tot deze boerenfamilies.
Om succesvol te zijn, moeten deze investeringen gericht zijn op een geheel van facetten. Het ondersteunen van de boeren om de kwantiteit en kwaliteit van hun producten te vergroten, is uiteraard noodzakelijk. Even belangrijk zijn investeringen om de bewaring en het transport te verbeteren ten einde verspilling van voedsel tot een minimum te beperken. Een aangepast regelgevend kader is onontbeerlijk om de boeren een eerlijke kans te geven op de nationale en internationale markten en om ondernemingen de nodige mogelijkheden te bieden om de verwerking en verhandeling van de producten ter harte te nemen. Wetenschappelijk onderzoek en vorming gericht op de familiale landbouw zijn eveneens een voorwaarde tot succes. EEN ALTERNATIEVE HANDELSMISSIE Stof genoeg dus voor een vinnig debat en rijke uitwisseling van ideeën tussen de deelnemers van de missie. Christ’l Joris wees op het grote belang van deugdelijk bestuur en aandacht voor gezondheidszorg en onderwijs. Ook Toon Martens benadrukte de noodzaak om te investeren in het onderwijs, en dan voornamelijk het technische onderwijs. Mieke Vercaeren herinnerde aan de reeds bestaande samenwerking tussen Colruyt en Vredeseilanden rond rijst van familiale boeren uit Benin. Deze samenwerking is gericht op het verhogen van de kwaliteit van de producten en het uitbouwen van stabiele handelscircuits. Zij illustreerde hiermee de cruciale rol van supermarkten om kwaliteitsvolle producten van de familiale landbouw bij de eindconsument te brengen.
En toch is er een gigantisch potentieel. Nu reeds wordt zeventig procent van het voedsel wereldwijd geproduceerd door kleinschalige landbouw. Maar het potentieel is nog sterk onderbenut: Afrika bijvoorbeeld gebruikt slechts 15% van zijn potentieel. De Wereldbank wijst erop dat investeringen in kleinschalige landbouw de meest efficiënte wijze zijn om armoede te bestrijden. Daarenboven zorgt deze landbouw ook voor een minder grote ecologische voetafdruk.
Steven Vanackere merkte op dat er nog veel werk aan de winkel is op het vlak van regelgeving (bijvoorbeeld inzake eigendomsrecht) en correcte contractuele relaties. Pieter Timmermans zei dat hij ervan overtuigd is dat ondernemingen ook maatschappelijke doelstellingen in hun beleid willen opnemen. Zij zijn bereid berekende risico’s te lopen voor zover zij kunnen werken binnen een stabiel regelgevend kader. Ook de Senegalese vertegenwoordigers lieten zich niet onbetuigd en leverden boeiende ideeën voor hun eigen organisaties en voor de Senegalese overheid.
De Belgische delegatie bestond uit Pieter Timmermans (gedelegeerd bestuurder VBO), Christel Sacreas (secundair onderwijs), Steven Vanackere (parlementair en onder meer voormalig Minister van Buitenlandse Zaken), Toon Martens (hoofd van de hogescholen van Leuven en Limburg), Christ’l Joris (onder meer voorzitter van Etap Lighting, van het Rode Kruis en Flanders Investment and Trade), Sabine Denis (directeur Business and Society), Mieke Vercaeren (duurzaamheidsmanager Colruyt), Peter Verbiest (Boondoggle), Gie Goris, Dominique Vanheusden en Jan Bosteels (journalisten) en voor Vredeseilanden Saartje Boutsen (beleidsmedewerker) en Fons Vaes (voorzitter).
Deze missie was geen doel op zich maar beoogde deuren te openen naar alle relevante maatschappelijke spelers om te helpen bijdragen tot de ondersteuning van de familiale landbouw. Wondermiddelen bestaan niet. Het is meer een zoektocht naar nieuwe zakelijke modellen om het hoofd te bieden aan armoede en aan de ecologische uitdagingen van onze wereld. Essentieel hierbij is de samenwerking van alle betrokken maatschappelijke actoren. Deze missie was hiertoe een aanzet.
De Senegalese delegatie was samengesteld uit een gelijkaardige groep van vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, de overheid, landbouworganisaties en pers.
Bijkomende informatie over de missie vindt men in de publicatie “Een gat in de markt, grote kansen voor kleinschalige landbouw”, verschenen als bijlage bij MO*, nr. 110, december 2013. Ik verwijs eveneens naar de website van Vredeseilanden: www.vredeseilanden.be. Fons Vaes, voorzitter Vredeseilanden
53
Alumni@FEB
FILMONOMIKA
The Wolf of Wall Street:
Een wolf in schaapsvacht Wie gehoopt had een inzicht te krijgen in de finesses van de beleggerswereld en hoe men snel – en veilig! – rijk kan worden, komt bedrogen uit in de film The Wolf of Wall Street van de onvolprezen Amerikaanse regisseur Martin Scorscese, met Leonardo DiCaprio in een glansrol van gladde, roekeloze maar ook normenloze beursmakelaar. Desalniettemin is de prent weergaloos: drie uur lang blijf je aan het scherm gekluisterd. Nu al dé film van 2014. Waanzinnige, hectische scenes vol drugs, seks, en geldzucht wisselen af met intrigerende taferelen en sterke dialogen zodat er altijd vaart én evenwicht in de film blijft. Heel in het begin, wanneer de jonge Jordan Belfort (Leonardo DiCaprio) zijn eerste stappen zet in een gerespecteerd beurshuis legt zijn leermeester en ervaren beursrot Mark Hanna (een bijwijlen hilarische Matthew McConaughey) hem de ‘geheimen’ van het beurssucces uit. Althans hoe het volgens hem werkt: ‘Wij kopen aandelen voor onze klanten. Die klimmen in waarde, zeg maar van bv. 4 naar 8 dollar. En wat doen we dan? Cashen? Niet doen! Eerst regel is: niet uit de virtuele wereld van het beleggen stappen. Je zet om naar andere aandelen, want dat doet onze carrousel draaien. De harde cash, die is voor ons, onder de vorm van de commissies op al die transacties’. De twee middelen om dat stressvol bestaan vol te houden? ‘Seks en coke’, zo illustreert Hanna op de eerste lunch met de snel lerende Belfort. 54
Sommige scenes vol decadentie, zowel op kantoor als daarbuiten, zijn zo onwaarschijnlijk dat men ze over-the-top zou kunnen vinden. Maar ze zijn gebaseerd op de gecheckte memoires van Belmont, geschreven in de cel. Want u raadt het al - of u heeft de film gezien - het loopt finaal slecht af. ‘Boontje komt om zijn loontje, of wat dat ook moge betekenen’, zegt Belfort als zijn trukendoos leeg is. Zeer nauw met de spelregels van de SEC (de Amerikaanse beurswaakhond) namen Belfort en kompanen het immers niet. Zwendel met aandelen, handel met voorkennis, combines met stromannen, enzovoort: het gebeurt allemaal. Voor alle duidelijkheid, we zitten ergens in 1987 wanneer Belfort aan zijn ongebreidelde ambitie van poenpakkerij begint. Maar hij geraakt vlug op straat door de beurscrash van 19 oktober 1987. Evenwel, een beetje per toeval ontdekt hij snel een ‘gat in de markt’, namelijk een handeltje in ‘penny stocks’, waar commissies van 50% in die tijd niet ongewoon bleken te zijn. Joe the Plummer lust het allemaal en maakt van Belfort in een mum van tijd een zeer rijk man. ‘Als je wil rijk worden, beleg dan bij ons, en als je dat niet durft, ga dan bij Mc Donald’s werken’ en meer van dit soort moraal dist Belfort op om klanten te overtuigen. Agressieve verkoopmethodes en manipulaties, en een uitgekiende promocampagne met een nieuwe beleggingsfirma tillen hem naar een hoger niveau.
Verslaafd aan geld verleggen hij en zijn trawanten hun grenzen. Tot de val komt, al duurt het aardig lang voor dat gebeurt. Handig als hij is, heeft hij goede advocaten, maar laat hij zichzelf ook niet voor één gat vangen. Bij het bezoek van de FBI op zijn fabuleuze jacht bv. probeert hij op een subtiele manier te weten te komen of de agent omkoopbaar is. Wanneer deze laatste dat door heeft, en vraagt om te herhalen wat hij gezegd heeft, geeft hij een geweldige draai aan zijn verhaal, waar hij vooralsnog mee wegkomt. Maar het net sluit zich steeds nauwer om hem heen. En vooral de drugs doen hem de das om. In een echte slapstickscene rijdt hij zo stoned als een garnaal een mijl met zijn nagelwitte Lamborghini denkend dat hij veilig en zonder ongelukken is thuis geraakt. Tot hij ’s anderendaags de ravage ziet, en het bezoek van de politie krijgt … Scorsese brengt heerlijke cinema zonder belerend te zijn. Hij neemt de toeschouwers als volwassenen die zelf wel kunnen beoordelen wat goed en wat kwaad is. En die de figuur van Belfort wel zelf een plaats kunnen geven. Als je ‘t mij vraagt? Een sympathieke smoel maar tevens een gewetenloze egoïst, een gewiekste beursmakelaar én charlatan maar ook een onwaarschijnlijk straffe motivator. ‘Ik had de keuze tussen arm blijven en rijk worden. Ik heb gekozen om rijk te zijn’, zegt hij treffend op een gegeven moment. Alles in het leven is inderdaad een kwestie van keuzes maken. Fa Quix
ECONnect Het laatste woord E
konomika Alumni stelt als adagio ‘Er is maar één richting: vooruit!’ Wij mogen immers niet stilstaan maar moeten veranderen, precies om vooruit te kunnen gaan. Dat is sinds vele jaren de leidraad gebleven: ‘Ekonomika Alumni groeit en bloeit!’ Toch wil ik beklemtonen dat de essentie van onze alumniverening nooit veranderd is. En die essentie is dat wij een open netwerk zijn voor álle afgestudeerden van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen (FEB) van de KU Leuven. Zelfs wie jaren niet naar activiteiten is gekomen, blijft altijd even welkom. Vriendschap is de rode draad van onze vereniging. En we willen daarbij het aangename aan het nuttige koppelen, het gekende Utile Dulci, dat nooit veranderd is en dat ook nooit zal veranderen: het is immers ons DNA. Eén van onze sterke wapens zijn de regionale kernen van Ekonomika Alumni, in de vijf Vlaamse provincies en in Brussel. Zij zorgen voor een multiplicatoreffect van onze werking: geen enkele andere alumnivereniging in Vlaanderen beschikt over zulk een sterk regionaal netwerk. Verandering hebben we op vele vlakken doorgevoerd. Soms onzichtbaar voor de leden, zoals de financiële transparantie en rapportering. Maar vaak waren en zijn de veranderingen zeer zichtbaar, zoals de focus op de jongeren. Zij zijn de toekomst van onze vereniging. Daarom ik ben ik zeer blij dat de raad van bestuur vorig jaar Ludovic Deprez heeft aangeduid als afgevaardigd-bestuurder van onze vereniging: als ex-voorzitter van 5YG is hij uitstekend geplaatst om de vereniging te blijven aanpassen aan de nieuwe lichting afgestudeerden. Als je actief wilt meewerken in een van onze verenigingen, neem dan zeker contact op met Ludovic. Zichtbaar veranderd is ook onze communicatie. De e-nieuwsbrief die u maandelijks ontvangt, met een halfmaandelijkse update, is het werk van Jan Maryssael en houdt u permanent op de hoogte van wat er in onze vereniging te gebeuren staat. En we hebben ook gebrainstormd over ons imago, en hoe we ons moeten ‘branden’. Dat gebeurde met bekwame Ekonomika Alumni bestuurders en partners, wat resulteerde o.a. in het vernieuwde logo - fris en bij de tijd - en een vernieuwd aanbod van ledenvoordelen. Onze samenwerking met de faculteit werd ook nauwer aangehaald. Dat merkt u bijvoorbeeld aan dit magazine ECONnect dat we nu al voor het tweede jaar gezamenlijk uitgeven. Voor ons is dit de opvolger van de Ekonomika Berichten, voor de faculteit is het een nieuw initiatief, dat dankzij decaan Luc Sels mogelijk is geworden. Ook op het vlak van permanente vorming werden in de samenwerking met de faculteit stappen in de goede richting gezet. Het is natuurlijk onze ambitie om daarin nog verder te gaan, samen met de vakgroepen binnen Ekonomika Alumni. Zoals ook in de samenwerking met de Corporate Council van de faculteit, waar we helpen om de strategische objectieven van de faculteit te realiseren, en haar externe relaties te versterken. De toekomst stelt ons steeds weer voor nieuwe uitdagingen. Eén ervan is de integratie van de verschillende campussen van de KU Leuven in onze alumniwerking. Blijven het aparte alumniverenigingen, of werken we intensief samen, en op welke manier? Ekonomika Alumni is van u, het is uw vereniging. Alleen u bepaalt of we succesvol zijn, of niet. Maar ik heb het volste vertrouwen dat ook in de komende jaren wij allen samen, met bijna 100 bestuursleden er een bloeiende en succesvolle vereniging van zullen maken!
Freddy Nurski - voorzitter
ECONnect Driemaandelijks magazine Gezamenlijke uitgave van de Leuvense campus van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen (FEB@Leuven) van KU Leuven en Ekonomika Alumni, de vereniging van alumni van FEB@Leuven. Heeft u ook interesse om driemaandelijks ECONnect toegestuurd te krijgen? Word lid van Ekonomika Alumni of mail naar
[email protected]
Contact: Loes Diricks,
[email protected], tel. +32 16 32 66 96, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen KU Leuven, Naamsestraat 69, 3000 Leuven
Hoofdredacteur: Fa Quix,
[email protected] Voorzitter redactieraad: Freddy Nurski, voorzitter Ekonomika Alumni Kernredactie: Michael Boelaert, Loes Diricks, Kjell Geurts, Freddy Nurski, Fa Quix, Peter Reusens, Luc Sels, Katrien Vanwetswinkel, Katrien Wauters, Maud Wellens Fotografen: Jan Maryssael, Rob Stevens Verantwoordelijke Uitgever: Luc Sels, decaan FEB Naamsestraat 69 3000 Leuven Druk: Artoos – www.artoos.be