ECONnect FEB@LEUVEN EN EKONOMIKA ALUMNI • DRIEMAANDELIJKS • 2DE JAARGANG • OKT.NOV.DEC.2013
Alumni@FEB De vernieuwingen in EKONOMIKA Alumni
Education@FEB Postgraduaat Bedrijfskunde 40 jaar
Research@FEB Steffi Frison: Reclame en de effectiviteit van kleinere media en de rol van zelfselectie
Students@FEB Topsport@FEB: Rutger Beke
Inhoud
Alumni@FEB • • • •
De vernieuwingen in EKONOMIKA Alumni Verslag 15 jaar Productie en Logistiek Alumni@Oost-Vlaanderen Vincent Van Dessel (CEO NYSE Euronext Brussel)
p4 p4 p7 p10
• Paul Truyen: naar het Zwitserland van Afrika p13 • Boekrecensie: “reclame: dood of levend?” p16 • Actuarissen ad rem p18
p11
Education@FEB • Gepassioneerde leerkrachten in de lerarenopleiding economie • Postgraduaat Bedrijfskunde 40 jaar • Verslag Fellowsevent
p21 p21 p22 p24
• Verslag ERB-event • 5 jaar Vives • Zelfontleensysteem bibliotheek
p30
Research@FEB • Reclame: de effectiviteit van kleinere media en de rol van zelfselectie • What's in a name
p30 p33
• Academic Hero • Awards and appointments
Students@FEB • Topsport aan de FEB: Rutger Beke • Student in het buitenland • Verslag studentendoop
p26 p28 p29
p35 p38
p39 p39 p42 p45
• B2U Lectures • Verslag 24-urenloop
p46 p48
ECONnect Economen en bedrijfseconomen in veranderende bedrijven egin van dit academiejaar werd 40 jaar postgraduaat bedrijfskunde aan onze Leuvense Faculteit gevierd. U vindt in deze ECONnect een verslag van de tussenkomsten van de drie topsprekers tijdens deze viering. Eén ervan was professor emeritus Herman Daems.
B
Uit zijn terugblik blijkt dat de bedrijfswereld op 40 jaar tijd ontstellend veel veranderd is, meer dan we zelf intuïtief dachten: het aandeelhouderschap is nu helemaal anders alsmede de houding van de aandeelhouders, de strategie, de opkomst van technologieondernemer, de wijzigende structuur en rol van de multinationale ondernemingen, de invoering van de corporate governance … Allemaal ingrijpende wijzigingen. Jonge economen en bedrijfseconomen die vandaag in het bedrijfsleven stappen, komen nu in een economische wereld terecht die in niets nog lijkt op die van enkele decennia terug. Hun universitaire opleiding is natuurlijk ook mee geëvolueerd. Maar toch blijven basisvaardigheden nodig die in al die tijd niet veranderd zijn: het analytisch denken, het kunnen maken van een juiste synthese, en het verwerven van expertise in het economisch denken. De Leuvense Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen blijft dit op een zeer hoog niveau aanbieden. Dit is de beste garantie dat de Leuvense economen en bedrijfseconomen ook in de toekomst succesvol zullen zijn in een wereld van veranderende bedrijven. Ook de vakgroep Productie en Logistiek had reden tot vieren met haar vijftienjarig bestaan. Dat werd ook met veel luister gevierd met een topspreker uit Amerika van het befaamde Massachusetts Institute of Technologie (MIT): prof. Olivier de Weck. De andere sprekers waren proffen Marc Lambrecht en Robert Boute van de onderzoeksgroep P&L. De focus lag meer op welke toekomst onze economie, en dan meer bepaald onze bedrijven uit de industrie, nog kan hebben. De Weck bracht het inspirerende voorbeeld van de herindustrialisering van de VS. Het kan dus, maar vanzelf zal het niet gaan: de keuze van toekomstgerichte technologieën – professor de Weck gaf zeven domeinen aan – en gunstige omgevingsvoorwaarden zijn twee van de bepalende factoren voor succes. Ondernemende economen en bedrijfseconomen zullen dit succes uiteindelijk moeten waarmaken. Dat ze daar voor klaar zijn staat buiten kijf. De toekomst is mooi, maar anders.
Fa Quix, hoofdredacteur
3
Alumni@FEB
Voorzitter Freddy Nurski over de vernieuwingen in Ekonomika Alumni Reeds sinds 1 januari 2006 is Freddy Nurski voorzitter van Ekonomika Alumni. Tijd om eens achteruit te kijken, maar eveneens vooruit, naar wat de plannen zijn.
HOE IS EKONOMIKA ALUMNI GEËVOLUEERD IN DE VOORBIJE 8 JAREN VAN UW VOORZITTERSCHAP? Freddy Nurski: Eigenlijk wil ik toch wat verder teruggaan in de tijd, want reeds veel eerder dan tijdens mijn voorzitterschap is er door een groep (toenmalige) jongeren aan de kar van de vernieuwingen getrokken. Toen ikzelf nog een jonge alumnus was (HIR prom. 1978) was Ekonomika Senioren, zoals we toen nog heetten, meer een old boys network, dat niet echt openstond voor iedereen, en zeker niet voor vernieuwing. We hebben er toen voor gekozen om van Ekonomika Alumni een open en professionele alumnivereniging te maken. De hele bestuursstructuur werd gemoderniseerd, met naast het centraal bestuur, ook een duidelijke plaats voor de deelverenigingen: regionale kernen en vakgroepen, naast de senioren (die minstens 40 jaar afgestudeerd zijn), en later de oprichting van de jongerenwerking, nu bekend als Ludovic Deprez en Freddy Nurski
4
de 5YG. Samen met een van mijn voorgangers-voorzitters Fa Quix hebben we dat stap voor stap gerealiseerd. Maar het werk is nooit af natuurlijk. Ook de financiën hebben we heel transparant gemaakt, met een degelijke rapportering en controle, en brede betrokkenheid van de deelverenigingen en de faculteit in de toewijzing van werkingsbudgetten. EN DE VERDERE VERNIEUWINGEN? Freddy Nurski: Waar ik erg naar gestreefd heb, is dat we nauwer zouden samenwerken met de faculteit. De opeenvolgende decanen prof. Filip Abraham, Joep Konings en Luc Sels stonden daar voor open, en de samenwerking is nu zeer intens, met grote dank aan huidige decaan prof. Luc Sels. De decaan zit niet alleen in onze Raad van Bestuur maar ook in het Uitvoerend Comité, en bepaalt dus mee onze dagdagelijkse werking. Ook bij initiatieven zoals de Corporate Council en de Fellows van de faculteit wordt Ekonomika Alumni nauw betrokken. En misschien nog het meest zichtbare: sinds 2013 geven we gezamenlijk het tijdschrift ECONnect uit, waarvan dit de vierde editie is. Dat ons secretariaat nu goed in de faculteit ingebed is, is ook een extra troef, waarbij Katrien Wauters tevens onze permanente kracht én verbindingspersoon met de faculteit is. We hebben ook sterk ingezet op verjonging, en groei door verjonging. Niet altijd gemakkelijk, want de jonge economen die in ‘het echte leven’ stappen hebben het niet altijd gemakkelijk. De druk op hen, vooral professioneel, blijft maar toenemen. Dat heeft dan wel eens gevolgen voor hun betrokkenheid bij onze alumnivereniging, alhoewel zij ten gronde er zeer aan gehecht blijven. Ik ben daarom zeer blij dat Ludovic Deprez als jongere mee aan de alumnikar trekt in zijn hoedanigheid van afgevaardigd bestuurder en mee aan een nieuwe ploeg kan bouwen. OPMERKELIJK IS OOK DAT EKONOMIKA ALUMNI DE TREIN VAN DE DIGITALISERING NIET GEMIST HEEFT. Freddy Nurski: Inderdaad, de digitalisering is de derde rode draad die ik wil aanhalen. Ik denk bv. aan onze elektronische nieuwsbrief, die om de twee weken wordt bijgewerkt en verstuurd, dankzij de onvermoeibare inzet van Jan Maryssael. Er is ook onze vernieuwde website, en onder impuls van Roeland Vanrenterghem gaan we nu starten met elektronische betalingen. Op dit ogenblik zijn we bezig met ons logo en onze look&feel te moderniseren, waarbij we ons laten begeleiden door een extern bureau, Darwin. De definitieve beslissing daarover valt binnenkort in ons bestuur. Het blijft belangrijk dat we die beslissingen samen nemen. Voor mij is het essentieel dat Ekonomika Alumni een open en democratische vereniging blijft, die bottom-up gestuurd wordt. We moeten samen beslissen over onze toekomst, en niet van bovenaf strategieën opleggen.
WAT ZIE JIJ ALS DE GROOTSTE UITDAGINGEN VOOR DIE TOEKOMST? Freddy Nurski: We mogen niet vergeten dat wij een vrijwilligersvereniging zijn en blijven, ondersteund door ons professionele secretariaat. De fundamenten van Ekonomika Alumni rusten op de vrijwillige en enthousiaste inzet van vele economen en bedrijfseconomen, zowel in het centraal bestuur als in de reeds genoemde deelverenigingen. Daarbij is voldoende doorstroming vanuit de jongeren van kapitaal belang. Jonge economen moeten constant de leidersrol overnemen en Ekonomika Alumni verder uitbouwen. Een tweede uitdaging is het feit dat de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen nu vier campussen omvat: Leuven, Brussel (HUBrussel), Antwerpen (Thomas Moore) en Kortrijk (Kulak). Hoe werken de alumni van die andere locaties? Zijn zij ook sterk verenigd? Hoe werken we samen, of meer zelfs, integreren we, of juist niet? Aan uitdagingen geen gebrek! Fa Quix
ANYTIME THERE IS A CHANGE, THERE IS OPPORTUNITY! Dat onze Alma Mater, KU Leuven, de voorbije jaren een heuse metamorfose heeft ondergaan hoeft geen betoog. Dit betekent dat wij als alumnivereniging van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen de denkoefening moeten maken hoe wij moeten reageren op deze gewijzigde situatie. Onze huidige structuur waarbij de vereniging onderverdeeld is volgens vakgroep, regio en generatie gaat uit van een 'rechtstreekse' en 'Leuvense' band met de universiteit/faculteit. Echter, door de nieuwe situatie, is de Leuvense band niet langer een certitude. Moeten we onze structuur aanpassen en naar een overkoepelende alumnivereging gaan met subgroepen per campus (Leuven, Brussel ...) of moeten we investeren in een nauwere samenwerking met de andere alumniverenigingen zonder aan onze eigen structuur te raken? Wat de uiteindelijke beslissing ook zal zijn, we moeten mijns inziens deze opportuniteit grijpen om onze mooie vereniging verder uit te bouwen en onze band met de universiteit/faculteit te consolideren. Ludovic Deprez Afgevaardigd Bestuurder
5
Alumni@FEB
De evolutie van een identiteit, een darw!niaans verhaal. Ekonomika Alumni groeide doorheen de jaren uit van een vriendengroep tot een (bijna) professionele vereniging die verschillende regionale kernen en vakgroepen overkoepelt. Wat het logo betrof, hield men echter vast aan het originele beeld: sympathiek, maar gedateerd en niet in overeenstemming met de actuele waarden.
Om deze veelheid aan objectieven te bereiken werd er nauw samengewerkt met het Ekonomika Alumni team: Ludovic Deprez, Righard Bruyns en Freddy Nurski. Op basis van hun ervaring structureerde darw!n het proces ook in 3 duidelijke fases: horizon, focus en finalisatie. In de horizonfase werden uiteenlopende visuele ideeën ruw uitgewerkt zodat verschillende benaderingen een kans kregen. Samen met Ekonomika Alumni selecteerden we de meest waardevolle voorstellen. In de aansluitende focusfase werd er op deze voorstellen verder gewerkt. Uiteindelijk werd er 1 richting weerhouden, die in de finalisatiefase op punt werd gesteld.
oude Ekonomika Alumni logo Om het merk de uitstraling en inhoud te bieden dat het verdient werd samen met ‘The House of Brands’ van Chris Van Roey (KU Leuven TEW, 1980) een brand equity oefening gemaakt. Op basis van deze merkaudit werd darw!n aangesproken. Managing director en partner Guy Geerts (MBA, 1984) was onmiddellijk bereid om de middelen en talenten van het bureau voor dit project in te schakelen. Dat darw!n ook het communicatiebureau van de KU Leuven is, vergemakkelijkte natuurlijk de samenwerking. De doelstelling was een nieuwe merkidentiteit en nieuw logo te ontwikkelen. Een uitdaging met als doel de continuïteit voor de bestaande leden te combineren met actualisatie voor nieuwe/aspirant leden en externe partners. Daarom was het belangrijk de briefing duidelijk te stellen vanuit de brandaudit. De nieuwe identiteit moest sympathiek blijven en professioneler ogen. Ze moet kunnen staan voor de ledenvoordelen zoals netwerking en professionele ontwikkeling. Daarnaast moet ze ook ruimte geven aan de regionale kernen en vakgroepen om zich mee te identificeren. Daar Ekonomika Alumni niet alleen een KU Leuven-Alumnigroep is, maar ook samenwerkt met de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, was het interessant om ook een visuele band met de universiteit na te streven.
KU Leuven logo
6
nieuwe Ekonomika Alumni logo Finaal sluit het nieuwe logo van Ekonomika Alumni nauw aan bij het KU Leuven-logo. De fusie van enkele letters in het woordmerk geven een specifieke eigenheid. De vak- of regionale groepen worden subtiel toegevoegd zodat Ekonomika Alumni steeds sterk en overkoepelend aanwezig is. De tweeledige opbouw van het beeld maakt ook de band met de studentenvereniging Ekonomika duidelijk. Het nieuwe logo zal vanaf nu overal gebruikt worden. Het moet de vereniging een eigentijdser, sterker en professioneler gezicht geven.
OVER DARW!N darw!n maakt deel uit van BBDO Worldwide, één van de grotere communicatiegroepen. Het bureau vat zijn denken samen als “left kind of right”. Een boodschap moet steeds juist (right) zijn. Maar in deze tijden met een tsunami van communicatie die op iedereen afkomt, moet die boodschap er op een verrassende manier (left kind of right) uitkomen. Alleen dan zal ze gezien en opgemerkt worden. En alleen dan kan ze voor een merk ook enig resultaat teweeg brengen. darw!n werkt o.a. voor KU Leuven, Unilever, Lexus, Unicef, CM Vlaanderen, Côtes du Rhône, Ergo Insurance Group, European Milk Forum, Flanders Investment and Trade, Mora, Sofidel VLAM en Henkel. Meer informatie over het bureau vind je op www.darwin.be.
Productie & Logistiek
Geen innovatie zonder productie
Professoren Robert Boute, Olivier de Weck, Koenraad Debackere, Joep Konings en Marc Lambrecht
Op 22 oktober 2013 vierde de Ekonomika Alumni vakgroep Productie & Logistiek haar 15-jarig bestaan. De academische zitting ‘The future of manufacturing: Beyond the Diagnosis – Time for Action’ die bij deze gelegenheid werd gehouden was een schot in de roos. Heel veel belangstelling, 190 deelnemers en drie topsprekers. Een verslag.
7
Alumni@FEB
VOORBIJ DE DIAGNOSE Naast onze FEB-professoren Joep Konings en Koenraad Debackere hadden de organisatoren prof. Dr. Olivier de Weck uitgenodigd. Olivier de Weck is Executive Director van de ophefmakende studie van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) “Production in the Innovation Economy”. Een twintigtal MIT-professoren hebben gedurende twee jaar gewerkt aan een studie die de toekomst van de maakindustrie in de innovatie-economie moest onderzoeken. De diagnose is vrij snel gemaakt. In de USA gingen sinds 2001 zes miljoen jobs verloren in de industrie. Ditzelfde fenomeen zien we in bijna alle westerse economieën. Verlies aan competitiviteit, off-shoring, outsourcing en stijgende productiviteit zijn een paar veelgehoorde opmerkingen hierbij. De bedoeling van de debatten op de viering was niet om (nog maar eens) op zoek te gaan naar de oorzaken, maar eerder een weg aan te wijzen om de zo noodzakelijke industriële activiteit weer op de voorgrond te brengen. Logischerwijze valt dan heel snel het woord innovatie. Olivier de Weck stelt het erg scherp: wat zou er gebeuren als een land alleen maar zou handelen als een pure innovator en alleen interesse hebben in R&D, m.a.w., kunnen we het “Apple”-model op nationale schaal doorvoeren? Is innovatie zonder productie mogelijk? Dit was de opdracht die de organisatoren van de P&L Ekonomika Alumni vakgroep hadden meegegeven aan de sprekers.
Bart de Ridder & Dominiek Callewier
belangrijke nieuwe lokale investeringen zoals Etex (hightech isolatie), Nike, Umicore en pigmentenproducent Cappelle tonen aan dat er wel degelijk een toekomst is weggelegd voor de industrie in Vlaanderen. Elk van deze nieuwe investeringen benadrukken het belang van de binding innovatie met productie. Ook slechte voorbeelden zijn voorhanden, belangrijke logistieke bedrijven verkiezen Nederland boven Vlaanderen omwille van onze ronduit belabberde wegeninfrastructuur en de ellenlange files. Onze puzzelstukjes vallen dus nog niet netjes in mekaar.
BOUWEN AAN EEN INDUSTRIEEL ECOSYSTEEM De Weck start zijn pleidooi met de opmerking dat we productie veel te eng definiëren. Alleen het "maak"-aspect lijkt belangrijk (en gemeten) te worden. Men vergeet te vaak te kijken naar de volledige waardeketen die productie met zich meebrengt. De pre- en post-diensten die verweven zijn in productie zijn in ons huidig businessmodel van zeer groot belang. De huidige meetinstrumenten (SIC en NACE codes) zijn echter niet fijnmazig en geïntegreerd genoeg om de verwevenheid van productie met andere diensten-activiteiten in beeld te brengen. Olivier de Weck schuift het concept industrieel ecosysteem naar voor. Dit eco-systeem bestaat uit een ganse reeks puzzelstukjes die zorgvuldig in mekaar moeten gestoken worden. Wat zijn die puzzelstukjes? Uiteraard innovatie maar ook de fysische infrastructuur (mobiliteit), de factorkosten (loonkosten, energie, grondstoffen,…), de samenwerking tussen universiteit en onderneming, de procestechnologie, de binding met de industriële na-verkoopdiensten, het inzetten van managementtalent, en tenslotte het werken aan een stimulerend flankeringsbeleid van de overheid. Kortom, innovatie is nauw verbonden met (pre-en post-) productie. Meer zelfs, de Weck argumenteert dat innovatie zonder productie een moeilijk te verdedigen business model is. Een paar recente ontwikkelingen in Vlaanderen illustreren het belang van dergelijk ecosysteem. De recente rapportering van
8
Ook Koenraad Debackere en Joep Konings gingen verder in op het bouwen aan een industrieel ecosysteem. De nabijheid van design, O&O en productie zijn noodzakelijk. Tevens werd de oprichting aangekondigd van een “Strategic Research Center for the Manufacturing Industry in Flanders”. Er komt dus schot in de zaak en terecht. We moeten de erosie van het industrieel weefsel met alle middelen tegenhouden. WELKE PRODUCTIE ZAL HIER IN DE TOEKOMST OVERLEVEN? Een belangrijke vraag is welke productie hier in de toekomst zal overleven, en welk soort productie we nodig hebben. Als regel mogen we stellen dat het terughalen van de oude (naar lage loonlanden afgevloeide) productie naar Vlaanderen niet aan de orde is. Het gaat over het creëren van nieuwe jobs in een slimme, innovatieve productie- en logistieke omgeving. Hoe ziet die omgeving eruit? Een waaier van nieuwe technologieën (zie kaderstuk) ligt aan de basis van producten die minder arbeidsintensief zullen zijn om te produceren, meer gebruik gaan maken van synthetische grondstoffen (in tegenstelling tot de natuurlijke grondstoffen), meer oplossingen zullen bieden voor consumenten en bedrijven (niet het product staat centraal, maar de oplossing van een probleem), en geproduceerd zullen worden in een meer gedecentraliseerd netwerk van bedrijven (nichebedrijven).
Elk van die punten bieden opportuniteiten maar ook bedreigingen. Een gedecentraliseerd netwerk van productie, verkoop en aankoop is een uitzonderlijk belangrijke logistieke managementuitdaging. Het product als onderdeel van een oplossing vergt onder meer een bundeling van product en na-verkoopdiensten (het woord servitization wordt hierbij naar voor geschoven). We moeten meer aandacht hebben voor deze industriële diensten, niet als kostenfactor, maar als bron van omzet en winst. Ook dit aspect moet in ons industrieel beleid ingeschreven worden. EEN RIJK PALLET AAN OPLOSSINGEN Uit het voorgaande moet blijken dat de industriële renaissance in Vlaanderen de problematiek van “de loonkostenhandicap” in aanzienlijke mate overstijgt. We haasten ons om er onmiddellijk aan toe te voegen dat de competitieve kostenstructuur wel degelijk een ernstig knelpunt is. In een reactie op de viering, stelt Ronnie Leten, CEO van Atlas Copco, dat wij volledig moeten inzetten op de combinatie innovatie en productie, maar dat betekent ook dat wij moeten zorgen dat de volledig "supply chain cost van onze maatschappij" voor het produceren ook competitief blijft. Hij spreekt over de gouden driehoek: geen innovatie zonder productie en geen productie zonder competitiviteit. Er wordt gepleit voor een ruimere visie waar investeringen in onderwijs, infrastructuur en flankerend overheidsbeleid ook deel uitmaken van een industrieel eco-systeem. Robert Boute Marc Lambrecht
Olivier de Weck en Wilson De Pril
De nieuwe industrie Professor Olivier de Weck, prof. Engineering Systems and Aeronautics and Astronautics bij MIT, schetste tijdens de viering van vijftien jaar vakgroep Productie & Logistiek de resultaten van een omvangrijke survey in de VS, voornamelijk bij Amerikaanse universiteiten over de technologieën en innovaties die de productie van de toekomst zullen bepalen. Er kwamen zeven technologiegroepen naar boven: • Nano-engineering van materialen en oppervlakten, bv. grafeenproductie, vezelcomposietmaterialen • Additive manufacturing, ofwel 3D-printing, voor zowel home printing als rapid prototyping als laser-based manufacturing … • Robotics en automatizering, in een nieuwe configuratie in de productie • Supply chain design, waarmee een veel meer flexibele en gedecentraliseerde supply chain uitgedacht wordt (design), nieuwe benadering van productie via het internet, cloud computing … • Biomanufacturing: productie gebaseerd op stamcellen, engineering van menselijke organen, regeneratieve geneeskunde … • Elektronica van de volgende generatie, bv. gebruik maken van andere dan Si-materialen • Groene, duurzame productie, met minimaal energie- en materiaalgebruik, verregaande recyclagetechnieken, cradle-to-cradle … Binnen die technologiegroepen zijn talloze toepassingen mogelijk. Samen met de spectaculair goedkopere energie (schaliegas en -olie) leidt dit in de VS tot een ‘back shoring’ van de industrie terug naar de VS. Het moet de industrie een nieuwe boost geven, vanuit het besef dat de industrie een essentiële bron van welvaart is. Fa Quix
9
Samen koken smeedt banden
Alumni@FEB
10
OOST-VLAANDEREN
Op 4 oktober kwamen Leuvense economen en bedrijfseconomen samen in het kookatelier bij Cook Experience te Gent voor een uitgebreide Italiaanse kooksessie met wijndegustatie en bijhorende kookambiance. Uit het diner achteraf bleek dat de aanwezigen ruime culinaire inspiratie hadden opgedaan. Een zeer gesmaakte activiteit van Ekonomika Oost-Vlaanderen! Ludo Vandenabeele, voorzitter
Vincent Van Dessel (Euronext Brussel):
de beursactiviteit in Brussel vermindert niet ‘Het is een hardnekkig misverstand dat de beurs in Brussel achteruit zou boeren. We halen nu circa 60 000 transacties per dag, in 2001 waren dat er nog maar 10 000. De totale marktkapitalisatie bedraagt zowat 232 miljard euro (medio september 2013). Wel is bijna 50 % daarvan (114 miljard euro) afkomstig van AB InBev. Dat bedrijf speelt in de Champions League van het beursgebeuren. Het aantal genoteerde bedrijven blijft ook redelijk op peil: er is een merkbare correlatie tussen delistings en listings’. Aan het woord is Vincent Van Dessel, CEO van NYSE Euronext Brussel, in het prestigieuze Brusselse beursgebouw waar hij op 16 september 2013 de raad van bestuur van Ekonomika Alumni ontving.
edrijven gaan naar de beurs voor hun financiering. Al bestaan daar ook andere kanalen voor zoals private money, bankkredieten, venture capital, … ‘Maar de beurs heeft toch een aantal specifieke troeven’, zegt Vincent Van Dessel. ‘Vooreerst de visibiliteit en de credibiliteit, want de publieke en transparante informatie die een bedrijf verspreidt verhoogt het vertrouwen, en vergemakkelijkt daardoor de financiering. Ten tweede is er de liquiditeit, door de verhandelbaarheid van de aandelen. Dat geeft ook een permanente waardering van het bedrijf voor de aandeelhouders, maar ook voor de banken enz. Een derde troef is de onontkoombare professionalisering als gevolg van een beursnotering, waarbij corporate governance regels strikt moeten worden gevolgd. Een beursnotering laat ook aan de stichters toe hun eigen patrimonium te diversifiëren of aan families om een eerlijke marktprijs te hanteren voor zij die eruit willen stappen. En tenslotte kan je met je eigen aandelen ook een aantal dingen doen zoals overnames, opties geven aan het personeel, …’
B
Natuurlijk is er heel wat veranderd in de wijze waarop de transacties gebeuren. Van de fysieke vloerhandel zijn we naar de elektronische handel overgegaan. En vaak nemen computerprogramma’s (algoritmes) de rol van de traders over. Gespecialiseerde traders zetten hun computers zo dicht mogelijk bij die van de beurs (co-location), omdat een fractie van een seconde een wereld van verschil kan maken. Tussen de emittenten (van aandelen, obligaties, convertibles, warrants (dat zijn opties door een emittent uitgegeven), gestructureerde producten,…) en de beleggers (zowel particuliere beleggers als institutionelen zoals pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen, asset managementbedrijven, holdings, hedge funds, ...) staan brokers en traders. Brokers zijn leden van de beurs die orders voor hun klanten (beleggers) uitvoeren. Traders werken uitsluitend voor eigen rekening, en spelen vaak op microverschillen op grote bedragen waarmee ze hun (micro)winsten proberen te boeken.
11
Alumni@FEB
Raad van bestuur van Ekonomika Alumni bij NYSE Euronext Brussel
Van Dessel wees ook op de aanverwante, meer verborgen werkzaamheden die met het beursgebeuren te maken hebben, naast de eigenlijke beursverrichtingen zelf en die van de brokers en de traders. Na afsluiting van een transactie volgt immers de clearing. De gedane transacties worden in netto (per saldo) uitgedrukt: dat is het resultaat op het einde van de dag. Die functie wordt uitgevoerd door LCH Clearnet, dat zich dus als tegenpartij opstelt voor alle transacties van eenzelfde bank waarbij aan- en verkopen worden uitgewist en vervangen door één positie per dag en per aandeel. LCH Clearnet dekt zich in met de nodige waarborgen. En daarna volgt nog de levering tegen betaling, de settlement, drie dagen erna. Voor aandelen wordt die settlement gedaan door Euroclear, de centrale depositoplaats voor alle aandelen in België, voor obligaties gebeurt dat door de Nationale Bank van België.
12
Hoe ziet Van Dessel de toekomst van de beurs in Brussel? ‘Positief, er zijn dit jaar alweer drie nieuwe beursnoteringen (noot: per september 2013) en de bedrijfsobligaties zitten nog steeds in de lift. Onze grootste vrees is dat politieke initiatieven de beurs zouden fnuiken, bv. met de Financial Transaction Tax (de fameuze Tobintaks). Als die laatste er ooit zou doorkomen, dan mogen we de beurs hier in Brussel sluiten en verhuist de aandelenhandel massaal naar bv. de Londense City. Het zou integendeel de ambitie van onze politici moeten zijn om Brussel aantrekkelijk te houden als financieel centrum’. Fa Quix
Naar het Zwitserland van Afrika Nadat ik mijn actieve carrière had afgesloten eind 2003, vond ik bij ARTSEN ZONDER VAKANTIE (AZV) een organisatie waar ik als vrijwilliger mijn ervaring nog nuttig kon ten dienste stellen van een goed doel. Hierdoor kon ik ook sociaal actief blijven, ditmaal zonder enige stress van deadlines en te bereiken resultaten. Na een aantal jaren wil je dan ook wel eens ter plaatse gaan kijken waar en vooral in welke omstandigheden onze mensen daar werken.
ermits AZV geen reisbureau wil zijn, zocht ik met een aantal collega’s en sympathisanten naar een alternatief wat wij vonden bij de christelijke mutualiteit in Doornik. Zij organiseerden sinds enkele jaren een “solidariteitsreis” naar de provincie Zuid-Kivu in het oosten van Congo op de grens met Rwanda en Burundi.
De eindeloze files van vrouwen, die vanuit de heuvels naar Bukavu stappen of in de omgekeerde richting, tot meer dan driemaal hun lichaamsgewicht op hun rug torsend, vasthangend aan een band om hun voorhoofd. Als er al eens een man tussenloopt, draagt hij niets, maar heeft hij soms wel een kind bij de hand.
Op 30 oktober 2010 was het zover: we reisden van Zaventem naar Kigali (Rwanda), daarna volgde een dagrit met een busje van Kigali naar Bukavu, met tussendoor twee verkwikkende nachten. Drie zaken vallen ons onmiddellijk op.
Ik zou een boek kunnen schrijven over deze fantastische reis, helaas laat de mij toegemeten ruimte me niet toe om meer in detail te gaan. Deze reis was voor ons allen een eye-opener. Telkens wij elkaar nog eens ontmoeten, halen wij herinneringen op en komen tot de conclusie dat van al onze reizen die wij ooit hebben ondernomen, deze het meest is blijven plakken.
V
De lamentabele toestand van het wegennet. Meer dan 30 km per uur kan gewoon niet. Er is blijkbaar in 50 jaar geen spadesteek onderhoud uitgevoerd. Er moet gelaveerd worden tussen brokken puin en putten tot een halve meter diep. Na elke regenbui staan deze vol water. Heel mooie grote huizen getuigen van hoe Bukavu er in 1960 moet hebben uitgezien. Nu staan ze te vervallen. Ik had twee ooms, die in Congo werkten. Zij vertrokken steeds voor een termijn van drie jaar, waarna zij voor zes maanden in België waren. Een waar festijn voor ons als kind, vooral het tonen van de foto’s. Steeds was daar Bukavu bij, aan het prachtige Kivu-meer, waar zij steevast hun vakanties doorbrachten. Het leek een paradijs op aarde met prachtige straten, overal mooie bebloemde huizen en lachende mensen. Zij spraken van het .
Voor mij was het echte hoogtepunt van de reis, toen wij door één van onze gidsen werden uitgenodigd voor een bezoek aan zijn geboortedorp Katuze. Dit dorp is gelegen op de flanken van een heuvel, 400 meter boven het Kivu-meer, in het uitgestrekte gebied Kabare, ten noorden van Bukavu. Bij een wandeling door zijn dorp vertelde onze gids Jean-Pierre over de bedoeling om in het dorp de sinds jaren uitgestorven veeteelt terug op te starten en ook de landbouw nieuw leven in te blazen, om de door de door jarenlange monocultuur van maniok uitgeputte gronden weer vruchtbaar te maken door diversificatie, bemesting en irrigatie. “Ziet ge daar, dat watervalletje, dat kan uitstekend gebruikt worden voor de irrigatie van de velden. En ook voor iets anders. Komt mee, ik ga u iets wonderlijks laten zien”.
13
Alumni@FEB
In augustus 2012 werd bij mij een inoperabele pancreaskanker vastgesteld. Ik besloot voor mezelf dat ik de tijd, die mij nog restte wou besteden om dit project leefbaar te maken, met alle mogelijkheden die ik ter beschikking had. Ik stortte de ontbrekende gelden en begon naar wegen te zoeken om haar zoveel mogelijk bij te staan bij het verder uitwerken van haar plannen en bij het zoeken naar bronnen van financiering. Wanneer ik terugkijk op wat er intussen gerealiseerd is, denk ik dat wij fier mogen zijn: 1. De turbine werkt op volle kracht en drijft een molen aan, die nu ter plaatse de oogst van maniok, ook die van dorpen uit de omgeving, vermaalt tot bloem. Ook gsm’s en laptops kunnen nu ter plaatse opgeladen worden! Hij ging ons voor naar een groot stenen gebouw, met ons en een groot gedeelte van de inwoners in zijn zog. Eenmaal aangekomen bij het gebouw, viel onze mond open van verbazing: in dit nietig kleine dorpje, hoog boven het meer stond een reuzengroot houten waterrad te pronken met een diameter van wel vijf meter. Na enkele emmers water te hebben uitgestort op de schoepen, begint het wiel warempel nog te draaien ook. “De bedoeling is elektriciteit voor het ganse dorp te leveren en er een molen op aan te sluiten voor het plaatselijk vermalen van onze maniok en ons graan. Nu kan dat alleen in Bukavu. De vrouwen vertrekken ’s morgens met de oogst op hun rug voor een tocht van vier uur naar de stad, waar die - uiteraard tegen betaling - wordt gemalen zodat ze er ’s avonds mee kunnen terugkomen, dit keer bergop”. Intussen hebben onheilspellende wolken zich verzameld rond de heuveltoppen en er wordt ons aangeraden om zo vlug mogelijk de terugtocht aan te vatten, omdat na een fikse regenval delen van de wegen onberijdbaar zullen worden. Wij nemen in allerijl afscheid van de bewoners en vertrekken. Het zou meer dan een jaar duren alvorens ik per toeval nog iets hoorde over dat dorpje, Katuze. Eind 2011 ontmoette ik de initiatiefneemster van het project in België, Josée Bashengezi, de oudere zus van Jean-Pierre. Het was zij die haar spaarcenten uit haar werk in België volledig had gespendeerd in de investeringen, zowel het rad als de andere realisaties, daarbij in belangrijke mate geholpen door een vriend. Spijtig genoeg had het waterrad, door ontwerp- en constructiefouten het na enkele dagen laten afweten. De overblijvende geldmiddelen waren op advies van een andere Belgische ingenieur, besteed aan de aankoop van een tweedehandse turbine. Er bleven echter nog enkele duizenden dollars te financieren, vooraleer die operationeel kon gemaakt worden.
14
2. Arcadis, een groot Belgisch engineeringbedrijf actief in de hele wereld, heeft een wedstrijd uitgeschreven tussen hun medewerkers om 3 projecten aan te reiken, die het bedrijf dan zal sponsoren voor 2 500 euro elk. Van de 19 ingebrachte projecten werd een shortlist weerhouden van 5, waaronder het onze. 3. Contacten werden gelegd met de Koning Boudewijnstichting met het oog op financiële steun. De reactie was uitermate positief, doch er diende voor een welomlijnd deelproject, bv. stroomvoorziening, een gedetailleerd businessplan met de benodigde investeringen voorgelegd te worden. 4. Er werd een partner gevonden bij de Waalse ngo Codéart, die ons project wil opnemen in zijn activiteiten. Zij zullen zorgen voor het afleveren van fiscale attesten voor giften, die ervoor in aanmerking komen en technische hulp bij het opstarten van een kleinschalige, artisanale zeepfabriek in Katuze, vermits zij hiermee succesvol ervaring hebben opgedaan in Burundi. Over enkele maanden is het gebouw klaar om overdekt te worden, zodanig dat de productie nog dit jaar kan aanvangen.
Alumni@FEB
Fons Van Dyck:
Het is niet bewezen dat ‘buzz’ op sociale media de verkoop doet verhogen De snelheid van verandering neemt alsmaar toe. Dat is zeker te merken aan de mediawereld en de reclamesector, en de interactie tussen beide. Expert in deze materie, Fons Van Dyck, tevens managing director van Think BBDO, schreef er een boek over: Reclame. Dood of Levend (*). Met als ondertitel Strategische antwoorden voor marketeers en managers. Dit boek verschijnt begin 2014 ook in het Engels met als titel Advertising transformed (Kogan Page). Een gesprek.
16
WAT WAS VOOR U DE PRECIEZE AANLEIDING OM HIEROVER EEN BOEK TE SCHRIJVEN? Fons Van Dyck: Ik zag veel vrees en onzekerheid in mijn vele contacten met bedrijven over de toekomstige mogelijkheden van marketing en communicatie. "Werkt reclame nog wel?", was een veelgehoorde vraag. Ik merkte ook dat velen op zoek waren naar goede argumenten, want over reclame verscheen en verschijnt er veel onzin. 90 % van wat in mijn boek staat is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, aangevuld met mijn ervaringen en inzichten. Ik begrijp natuurlijk die vrees bij de bedrijven. Zie de aangekondigde ingrepen bij Sanoma, de saneringen door de fusies bij Mediahuis (samengaan van Corelio en Concentra) enzovoort. Terwijl digitale media zoals Facebook en Twitter boomen. WELKE GROTE TENDENSEN ZIET U DOORHEEN DAT BOS VAN VERANDERINGEN? Fons Van Dyck: De eerste evidente wijziging is de move van print naar digitaal. Dat was al een tijdje aangekondigd maar nu zien we de concrete gevolgen ervan. Maar het is toch ook complexer dan dat. Wie had gedacht dat anno 2013 tv-reclame nog steeds 40 % van de reclamekoek zou innemen? Tv blijkt nog steeds het meest effectieve reclamemedium te zijn. Tegelijk zien we de integratie van de nieuwe en de oude media. Kranten hebben elk hun digitale versie. Andere belangrijke wijzigingen zijn: de 'ontrouwe' consument, de merken die onder druk staan en daaraan gekoppeld de opmars van de 'private labels', en de groeiende irritatie bij de consumenten over 'slechte' reclame. En reclame via filmpjes op internet kent soms een onverwacht groot succes, maar het zijn de consumenten zelf die daarover beslissen. De reclame van de 20ste eeuw is dood, maar zal zich in de 21ste eeuw heruitvinden. WAT KUNNEN/MOETEN MERKEN DOEN IN DIE 'NIEUWE WERELD'? Fons Van Dyck: Focus op de 'light consumer'. Vergeet de 80/20-regel van vroeger. Want de 'light buyers' staan in voor zowat 50 % van de omzet. Voor die 'light buyers' is reclame effectief en efficiënt op lange termijn, in tegenstelling tot de 'heavy buyers', de trouwe klanten, bij wie promoties op korte termijn werken. Op de markt van de smartphones zien we bijvoorbeeld dat Samsung dat begrepen heeft en marktaandeel van Apple afsnoept met gigantische 'advertising' budgetten, op zoek naar de 'light buyer'.
Beide strategieën zijn echter veeleer complementair dan tegengesteld. Het is vooral belangrijk om je strategie vooraf goed te bepalen. Je volgt een penetratie-strategie als je zo snel mogelijk marktaandeel wil winnen. Als jouw prioriteit ligt bij de relatie met de bestaande klanten volg je een loyalty-strategie. De marktleider zal zijn budget evenwichtiger verdelen over beide strategieën, de challenger zal maximaal inzetten op marktpenetratie. MET DE SOCIALE MEDIA ZIJN ER OOK VEEL MEER OPINIEMAKERS, OF ZELFVERKLAARDE, BIJGEKOMEN. HOE ZIET U HUN ROL? Fons Van Dyck: De groep van de opiniemakers bereikt zo'n 10 %. Je hebt er ook op sociale media die bv. retweeten, nieuws maar ook reclame. Maar ik wil dit toch even in perspectief zetten: 90 % van de gesprekken gebeurt nog steeds in real life, ook de gesprekken over producten en merken. Je moet trouwens opletten met die 'likes' bijvoorbeeld op Facebook. Slechts 1,3 % van de 'likes' engageert zich ook echt met het betrokken product. Sociale media werken het best bij 'heavy buyers'. Coca-Cola heeft trouwens geen correlatie vastgesteld tussen 'buzz' en 'sales'. Maar dat is geen reden om de sociale media te onderschatten: "Buzz doesn't work but social is crucial", zo ziet Coca-Cola het. WELKE RECLAME WERKT? Fons Van Dyck: Drie zaken moet je in het oog houden: het informatieve, het emotionele en het maatschappelijk verantwoorde. Er is een mix nodig, maar het emotionele werkt het best. Opvallend is ook dat creatieve reclame vandaag zeer sterk scoort, reclame 'met een hoek af'. Vroeger zei men het omgekeerde, het moest om saaie, oerdegelijke campagnes gaan, nu niet meer. Artistiek, esthetisch, afwijkend, dat werkt. Maar 'over-creatief' werkt dan weer niet, als de link naar het product te vaag wordt bijvoorbeeld. Het is ook afhankelijk van product tot product. Tussen frisdrank en waspoeder is er bijvoorbeeld een groot verschil. NOG EEN BOODSCHAP? Fons Van Dyck: Onderschat radio niet. Reclame op radio is relatief goedkoop en toch efficiënt, maar beschouw het als een secundair reclamemedium, zeker ook om opiniemakers aan te spreken. Fa Quix
WELKE STRATEGIE WERKT VANDAAG? Fons Van Dyck: De idee van eerst aandacht trekken van de klant in de hoop dat hij dan bij u gaat kopen, is niet meer voldoende. Omgekeerd: heeft de klant bij u al gekocht, bouw er dan een relatie mee op.
(*) Reclame. Dood of Levend, Fons Van Dyck, Lannoo Campus, 190 blz. 17
Alumni@FEB
Actuarissen ad rem Verdienstelijke KU Leuven-actuarissen gehuldigd tijdens jaarlijkse reünie ‘Alumni & Friends - Actuariaat Leuven’ Een greep uit de kranten de voorbije maanden: ‘Actuaris opnieuw verkozen tot beste beroep in de VS’ (The Wall Street Journal, 22 april 2013); ‘Actuaris minst begrepen beroep bij Nederlandse ouders’ (Het Parool, 12 september 2013). Het beroep van actuaris lijkt wel gekarakteriseerd door tegenstellingen en diversiteit. Het was ook deze verscheidenheid die de jaarlijkse reünie van de KU Leuven-actuarissen kenmerkte én kleurde. De reünie van dit jaar, Actuarissen Ad Rem genaamd, was een bijzonder gesmaakt initiatief van de actuariële onderzoeksgroep van de KU Leuven en de alumnivereniging Alumni & Friends – Actuariaat Leuven. Op 3 oktober 2013 werden heel wat directeursstoelen in de Belgische verzekeringssector dan ook in de vroege namiddag ingeruild voor een plaatsje in de Aula van de Tweede Hoofdwet te Leuven. Deze aula en de prachtige machinezaal van het Thermotechnisch Instituut in Heverlee vormden de inspirerende achtergrond voor een avond die academisch begon en amicaal eindigde.
18
‘WAT IS DE WAARDE VAN HET LEVEN?’ Volgens vice-rector Danny Pieters in zijn voorwoord bij het op deze reünie-avond voorgestelde boekje ‘Actuarissen ad rem – Over Leuven en later’ is dat één van dé kernvragen waarop actuarissen een antwoord trachten te formuleren. Tijdens de academische zitting van deze bijeenkomst kon een waardeschatting dan ook niet ontbreken. De waarde van een carrière weliswaar. De titel van Verdienstelijk KU Leuven Actuaris verdien je immers niet zomaar. Het lijstje van mensen die deze titel reeds mochten ontvangen is niet omvangrijk, maar daarom niet minder indrukwekkend. In 2001 werd Baron Valère Croes als eerste alumnus van de vakgroep Actuariaat gelauwerd. Wie het indrukwekkend curriculum vitae van deze man kent, gewezen CEO van AG Insurance, voorzitter van Sabena en de Société Générale, ziet meteen in waaraan hij het adjectief verdienstelijk
verdiend heeft. Twee jaar later werd aan Walter Van Pottelberge (gewezen CEO Mercator Bank en De Vaderlandsche) en Jacques Platteeuw (gewezen CEO Noordstar – Mercator) de titel toegekend. Drie jaar later vulde gewezen CEO van KBC Groep en Bestuurslid van Agfa Gevaert, Willy Duron het lijstje aan. Na zeven jaar besloot de actuariële onderzoeksgroep deze bijzondere traditie nieuw leven in te blazen. Ook dit jaar kwamen er weer, hoe kan het ook anders, twee grote namen naar voren. Christian Defrancq werd als voormalig CEO van KBC Verzekeringen en als onafhankelijk lid van de directieraad van Delta Lloyd Life en DKV gehuldigd door Peter Brewee, CRO van Delta Lloyd Life. Vervolgens werd Jozef De Mey, als voormalig CEO van Fortis AG, en ook als voorzitter van de Raad van Bestuur van Ageas, gehuldigd door Bart De Smet, huidig CEO van Ageas.
Zowel decaan Luc Sels als rector Rik Torfs prezen in hun toespraken de actuariële onderzoeksgroep niet alleen voor haar zeer nauwe band met het werkveld, maar bovendien voor het uitstekend presteren op onderzoeksvlak. De rector vermeldde dat de KU Leuven actuariële onderzoeksgroep recent vierde gerangschikt werd in een wereldwijde ranking van alle 900 actuariële onderzoeksinstellingen, en dit over een periode van 30 jaar. KEERPUNT Een omvangrijke viering biedt uiteraard stof tot nakaarten, wat tijdens het gezellige walking dinner dan ook zeker uitvoerig gebeurde. Dat de alumnivereniging nog maar in zijn kinderschoenen staat (de vereniging werd begin vorig academiejaar opgericht, nvdr), was zeker geen obstakel voor het succes ervan. ‘We hebben onze studenten en pas afgestudeerden warm aangemoedigd om deel te nemen,’ aldus
19
Alumni@FEB Katrien Antonio. Inderdaad, studenten en pas afgestudeerde actuarissen raakten aan de praat met gevestigde waarden in de verzekerings- en financiële wereld (naast voorgenoemden waren o.a. ook Heidi Delobelle (CRO AG Insurance), Birgit Hannes (directielid DKV), Tom Meeus (CEO Federale Verzekering), Johan Thijs (CEO KBC Groep) en Jean Deboutte (Agentschap van de Schuld), aanwezig als peters en meters van de alumnivereniging). Concurrentie in de financiële sector leek niet te bestaan, actuarissen uit verschillende financiële instellingen haalden samen herinneringen op, alsof ze gisteren nog in Leuven studeerden. Het stemde Jan Dhaene en Dominique Beckers, initiatiefnemers van deze alumnivereniging, dan ook bijzonder blij dat de alumniwerking voldoet aan de verwachtingen: ‘Het hoofddoel van de vriendenkring is om een informeel platform aan te bieden voor contacten
20
tussen praktijkactuarissen, onderzoekers en studenten. Iedereen die actuariële studies aan de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen van de KU Leuven volgt of volgde, is van harte welkom. Uitzonderlijk kunnen ook niet-actuarissen toegelaten worden omwille van hun verdiensten in het verzekerings- en of bankwezen. Fijn om te zien dat zo veel oud-studenten van onze Alma Mater nog zo graag terugkomen naar Leuven.’ We kunnen niet beter besluiten dan met de woorden van rector Torfs tijdens zijn toespraak op deze alumniviering: ‘In een tijd van ‘grote keerpunten’ is het van belang te beseffen dat men in een rivier, na het nemen van twee van zulke keerpunten, terug in dezelfde richting aan het zwemmen is.’ Laat ons die rivier de verzekeringswereld noemen, maar laat ons het niet wagen om Alumni & Friends –Actuariaat Leuven een keerpunt te
noemen. Met de KU Leuven als bron van de rivier heeft deze nieuwe alumnivereniging alles in zich om als stuwende kracht mee een rol te spelen in die verzekeringswereld. Saar Dhaene
Gepassioneerde leraren in de lerarenopleiding economie eraren economie hebben het voorrecht om leerlingen te enthousiasmeren voor de complexe actualiteit. De liefde voor het vak wordt in de economische vooropleiding ontwikkeld, de passie voor het onderwijs geven we mee in de ‘Specifieke Lerarenopleiding Economie’ (SLO). Net die opleiding krijgt door de integratie een grote make-over. Je kan het programma van de SLO economie op drie locaties van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen volgen, met name op de campus in Brussel (SLO@HUBrussel), in Antwerpen (SLO@ThomasMoreAntwerpen) en in Leuven (SLO@Leuven). In lijn met de andere lerarenopleidingen van de KU Leuven dromen we op elk van deze locaties van gepassioneerde, bekwame, kritisch-creatieve, zorgzame en relatievaardige leraren (zie www.kuleuven.be/avl/).
L
Gepassioneerde leraren beschikken over enthousiasme en liefde voor hun vak, en voor het leren en leven op school. Ze zijn leergierig, begeesterd en geboeid. Hun persoonlijke betrokkenheid werkt inspirerend en wekt bij leerlingen en collega’s interesse, motivatie en engagement op. Bekwame leraren hebben een stevige vakinhoudelijke, vakdidactische, pedagogisch-didactische en onderwijstechnologische kennis, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Deze kennis is ingebed in een algemene academische vorming waardoor zij een brede en open kijk hebben op mens, maatschappij en onderwijs. Onze leraren passen deze kennis toe bij het ontwerpen van stimulerende leeromgevingen. Ze hebben een uitgebreid handelingsrepertoire dat ze afstemmen op de doelstellingen die ze nastreven en de leerlingen met wie ze werken. Ze overwegen hun keuzes en beslissingen, en kunnen deze verantwoorden. Onze leraren zetten zich actief in om deze kennis en vaardigheden blijvend te actualiseren en nemen kansen tot verdere professionele ontwikkeling te baat. Kritisch-creatieve leraren zoeken en benutten kansen tot leren in de diverse contexten waarin zij functioneren. Ze durven evidenties in vraag stellen. Ze hebben inzicht in de actuele ontwikkelingen in het onderwijs, en gaan constructief om met de uitdagingen die zich stellen. Ze zijn in staat om hun eigen onderwijsvisie en -praktijk te bevragen en te onderzoeken. Door systematisch te reflecteren op hun concrete ervaringen komen ze tot een persoonlijke integratie en verbinding van theorie en praktijk en sturen ze hun eigen denken en handelen dynamisch bij. Zorgzame en relatievaardige leraren hebben aandacht voor de noden en leerbehoeften van alle leerlingen, in het bijzonder de meest kwetsbare onder hen. Ze hebben oog voor verschillende vormen van diversiteit en weten verschillen tussen leerlingen positief en creatief aan te wenden in hun onderwijspraktijk. Ze werken vlot en constructief samen met collega’s, ouders en externe partners, functioneren als een geëngageerd lid van het schoolteam, en hebben inzicht in de levensbeschouwelijke en maatschappelijke inbedding van het onderwijs.
Ze voelen zich verantwoordelijk voor de brede vorming van hun leerlingen, en zijn zich bewust van het belang van hun beroep in de samenleving. HOE MAKEN WE DE DROOM WAAR? De 68 studenten op de drie campussen van de SLO Economie genieten van een stevige band tussen de lerarenopleiding en de basisopleiding. De lerarenopleiding is een jaarprogramma van 60 studiepunten. De helft van dit programma wordt ingevuld door stage: 40 uur stage in twee verschillende onderwijsvormen (bijvoorbeeld ASO, TSO of BSO). Toekomstige leraren worden hierop voorbereid door gesimuleerde oefeningen in een veilige omgeving. Tijdens de stage worden de studenten intensief begeleid door praktijklectoren vanuit de KU Leuven. Dit zijn leraren, directeurs en pedagogisch begeleiders die de studenten vol overtuiging de kneepjes van het vak leren. Maar een leraar doet veel meer dan enkel lesgeven. Hij/zij is ook een opvoeder van jongvolwassenen, een organisator die de administratieve verplichtingen efficiënt kan aanpakken, een partner van ouders of verzorgers, en lid van het schoolteam. Leraren moeten ook onderzoeker zijn van hun eigen praktijk en vernieuwende inzichten in de onderwijspraktijk integreren. Een leraar is dus zonder meer een duizendpoot, wat zich ook reflecteert in een brede en innovatieve opleiding. Als voorbeeld van dit laatste getuigen de experimenten met multicampusonderwijs en screencasts van lessen, die de opleiding ook voor werkstudenten toegankelijk moet maken. EEN NAUWE BAND MET HET WERKVELD. In de SLO Economie werken we ook toe naar een nauwe band met het werkveld. Dit doen we via een website met lesvoorbereidingen waarin leraren best practices aangeboden krijgen. Voor de verschillende onderdelen van het leerplan zijn er diverse parels van lesvoorbereidingen en concrete voorbeelden van innovatieve werkvormen ter inspiratie te vinden. Daarnaast organiseren we op de verschillende campussen studiedagen voor leraren economie. Op de voorbije studiedag op de campus Brussel kwamen ruim 100 leraren samen rond het thema financiële geletterdheid. De studiedag van de campus Leuven vindt plaats op 21 januari en gaat dieper in op de ongelijkheid op de arbeidsmarkt. Het bedrijfssimulatiespel Ecoman is reeds jaren een vaste waarde in veel middelbare scholen. Tot slot bouwen we ook een website uit waarin leraren innovatieve didactische werkvormen voor het economieonderwijs op de voet kunnen volgen. Dankzij deze wisselwerking tussen de onderwijspraktijk en de lerarenopleiding hopen we het vuur in de leraar ook op lange termijn brandend te houden. Interesse om leraar te worden? Kijk op onze website voor verdere informatie: www.econ.kuleuven.be/leraren. Kristof De Witte is coördinator van de SLO Economie, campus Leuven. 21
Education@FEB
Postgraduaat Bedrijfskunde 40 jaar
Hoe ondernemingen in Vlaanderen veranderd zijn Voor de viering van 40 jaar postgraduaat bedrijfskunde van de Faculteit Economie
elan gekregen", aldus Herman Daems. "Daarnaast bestaan er bedrijven gecontroleerd door families en die vervullen een unieke en aparte rol, maar ook zij zijn professioneler geworden."
en Bedrijfswetenschappen van de KU Leuven op 27 september 2013 werd
ONDERNEMINGSWAARDE
een schare prominente sprekers bijeen
De tweede grote verandering betreft de strategieën van de ondernemingen, aldus professor Daems. Hij geeft enkele voorbeelden: "Vele bedrijven zijn overgeschakeld van kortetermijn winstmaximalisatie naar een strategie van groei van de ondernemingswaarde. De Vlaamse bedrijven zijn hoofdzakelijk B2B-spelers gebleven, maar zeer nichegericht, internationaal, maar daardoor ook gevoelig voor de druk van de delocalisatie. De sterkte van de Vlaamse economie is onze wereldklassespelers in kennisintensieve niches. Technologie komt steeds meer op de voorgrond. En we zien ook de opkomst van nieuwe sectoren, bv. in de entertainment business (bv. Studio 100), en in health care. Algemeen zien we ook een verschuiving van een productaanpak naar een klantgerichte aanpak, met daaraan gekoppeld een voorwaartse beweging in de waardeketen."
gebracht die vanuit een analyse van het verleden een toekomstvisie voor de ondernemingen in ons land kwamen voorstellen. ‘Top of the bill’ was professor Herman Daems, tevens voorzitter van de Raad van Bestuur KU Leuven en van BNP Paribas Fortis. erman Daems stelde vooreerst dat het aandeelhouderschap helemaal veranderde: internationaler, minder geduldig, meer resultaatgedreven, en met de wens van absolute topmanagers aan het roer. De traditionele holdings verdwenen, terwijl investeringsmaatschappijen en durfkapitalisten opkwamen. De genoteerde bedrijven worden nu gecontroleerd door buitenlandse referentieaandeelhouders, en buitenlandse institutionele aandeelhouders nemen een groter aandeel in bedrijven, ook in kleinere. En ook: minder bedrijven trekken naar de beurs.
H
Andere vaststelling: het grote verankeringsdebat van de jaren 90 is compleet stilgevallen. De bezorgdheid leefde om nutssectoren zoals gas en elektriciteit te blijven controleren, de nationale luchthaven, de telecom- en de financiële sector. Herinner u in deze het gevecht over de bank BBL en het debat over ‘la grande banque belge’. "De verankering heeft echter tot bitter weinig resultaten geleid. Waarom? De gewenste grote concentraties vereisten grote kapitalen die moeilijk te vinden waren in Vlaanderen/België. De beurs had een oplossing kunnen zijn, maar… Vaak was een strategische koper nodig omdat bedrijven niet optimaal functioneerden. Toch moeten we de mislukte verankering niet betreuren. We hebben nu een instroom van kapitaal gezien, het effect op de werkgelegenheid was waarschijnlijk zelfs positief, de resultaten van de betrokken bedrijven verbeterden, en R&D en innovatie hebben een nieuw 22
Nog een strategische verandering is de kop-staart-strategie. Onder druk van de hoge productiekosten herbekijken bedrijven de locatie waar ze gaan produceren, waarbij het bedenken en het ontwikkelen van de producten (de ‘kop’) hier blijft, evenals de verkoop, marketing en dienst na verkoop (de ‘staart’), terwijl de eigenlijke productie wordt gedelocaliseerd of uitbesteed. Deze transformatie is nog in volle beweging, omdat bedrijven aarzelen om het maakstuk uit hun waardeketen af te stoten. Bv. omdat ze twijfelen, of omdat ontwikkeling en productie niet zomaar fysisch van elkaar kunnen worden gescheiden. DE TECHNOLOGIE-ONDERNEMER Daems: "De derde grote verandering betreft het nieuwe business model voor Vlaamse bedrijven als gevolg van de nieuwe technologieën. Vlaanderen speelt volop mee in de top van de nieuwe technologie-ontwikkelingen. Moderne producten zijn evenwel multi-technologisch. Om die reden is samenwerking nodig, niet alleen tussen bedrijven - binnen- en buitenlandse-, maar ook met kenniscentra zoals universiteiten." "Het nieuwe business model loopt als volgt: de technologieondernemer start het bedrijf, de durfkapitalist investeert mee van bij de start en de ondernemer bewijst dat zijn technologie betrouwbaar is én commercieel levensvatbaar is. Vervolgens wordt de onderneming verkocht aan een strategische koper; af en toe wordt beursnotering gezocht. In beide gevallen recupereren de oorspronkelijke ondernemer en de durf-
kapitalist hun geld. Sommigen herbeginnen met iets nieuws, serial entrepreneurs zijnde. Hieruit blijkt dat overnames van beloftevolle jonge technobedrijven helemaal niet als iets negatiefs moet worden gezien. Het is een logische stap om te groeien, ja zelfs om te overleven. Technologiebedrijven lopen een nooit eindigende koers: overnemen of overgenomen worden. Dàt is het nieuwe business model." MULTINATIONALS De vierde verandering ziet Herman Daems in de kanteling van de organisatiestructuren. "In 1980 telde Vlaanderen nog veel multinationale ondernemingen gebaseerd op landenstructuren. Vandaag is dat niet meer het geval. De klemtoon ligt nu op de klant- en productorganisatie. Dit heeft ook belangrijke gevolgen voor de beslissingsmacht. De rol van de landenmanagers is fel afgenomen, en de interactie tussen de bedrijven in de groep is ook veranderd. Dat heeft ook gevolgen voor de overheid en de vakbonden: met wie moeten ze nu praten, wie heeft nu de beslissingsmacht bij de multinationals? In elk geval niet de landenmanagers. In die nieuwe organisatiestructuren zoeken de bedrijven ook meer synergieën. Maar dat is in een aantal gevallen een ‘duur’ woord gebleken: synergieën bereiken is makkelijker gezegd dan gedaan."
WELVAARTSVAL VKW-topvrouw Caroline Ven was de avond gestart. Zij waarschuwde voor de welvaartsval, en hoe we die kunnen vermijden. Zij gaf een vlijmscherpe analyse van de problemen die gaandeweg zijn gegroeid bij de uitbouw van onze welvaartstaat, de jongste 40 à 50 jaar. Wat zien we? Een toenemend interventionisme in het industrieel beleid, een alsmaar groter wordend overheidsbeslag (54% van het BBP in België), de deficitaire overheidsfinanciën en een staatschuld van 100% van het BBP, met allemaal als gevolg: een permanent verlies aan concurrentiekracht van onze bedrijven en een verlies van exportmarktaandelen. De motor van de welvaartsdynamiek sputtert, de economische groei stagneert, en ons sociaal welvaartsmodel komt onder steeds grotere druk te staan. De enige uitweg is het herstel van de concurrentiekracht van onze bedrijven. Loonkosten spelen daarin een belangrijke rol, maar het gaat om meer dan dat alleen, aldus Caroline Ven, ook het aanmoedigen van werken, ondernemen en innoveren kan veel beter en helpt de concurrentiekracht. Fa Quix
CORPORATE GOVERNANCE De vijfde en laatste grote verandering volgens Daems is de introductie van de corporate governance die het bestuur van de ondernemingen in Vlaanderen grondig heeft gewijzigd. De corporate governance beweging in België is meer dan twintig jaar oud. Maar het is hier wel fundamenteel anders dan in de Angelsaksische wereld. "De Raden van Bestuur krijgen stilaan een belangrijke rol in de bedrijven. Het grootste risico is dat corporate governance hier meer en meer rule based zal worden en minder gebaseerd op gedrag en inhoud: de bemoeizucht van de regelgever is hier ongepast. En zal ‘comply or explain’ overleven?". 'Fundamenteel hebben we veel sterke bedrijven in goede niches waarmee ze internationaal in de Champions League spelen. En als we dan nooit Fortune 500 bedrijven zullen hebben is dat ook niet erg', zo besloot professor Herman Daems zijn veertigjarig overzicht. LMS De theorie werd onmiddellijk gekoppeld aan de praktijk, met de case story LMS, tevens success story, geïllustreerd door Urbain Vandeurzen, voormalig topman van LMS en huidig voorzitter van investeringsfonds GIMV. LMS is ontstaan als een spin-off van de KU Leuven en is nu een wereldwijde topspeler in de technologieniche van de test- en mechatronicasimulatie. Klanten zijn de globale autoconstructeurs, alsook de vliegtuigbouwers, maar ook de bouwers van bv. industriële windmolens en andere industriebedrijven. Eén van de concrete gevolgen van de LMS-technologie is dat de ontwikkelingstijd van nieuwe voertuigen is gedaald van 60 maanden tot amper 20 maanden.
HET POSTGRADUAAT IN DE BEDRIJFSKUNDE: Master Class Fundamentals in Management biedt een grondige kennis aan in de verschillende domeinen van bedrijfskunde en management. De opleiding besteedt zowel aandacht aan theoretische fundering als aan gevalsstudies, problemen en oefeningen die onmiddellijk op de managementpraktijk van elke dag aansluiten. De opleiding richt zich tot iedereen die zich vanuit zijn/haar persoonlijke of professionele situatie wil bijscholen in bedrijfskunde en management. De structuur van het programma, met lessen en lezingen op vrijdagavond en zaterdagvoormiddag, is bijzonder geschikt voor diegenen die de opleiding willen combineren met een voltijdse functie in het bedrijfsleven, een openbare instelling of andere organisatie. De heterogeniteit van de vertegenwoordigde basisdiploma's en sectoren betekent een sterk pluspunt voor het curriculum. Het programma loopt over één academiejaar en omvat drie blokken van elk elf weken. Alle opleidingsonderdelen zijn verplicht. Daarnaast worden zes lezingen gegeven door de Fellows van het Hogenheuvelcollege, een selecte groep van kaderleden en bedrijfsleiders die hun uitmuntendheid bewezen door het toepassen van principes van wetenschappelijke bedrijfsvoering. Meer info over het programma vindt u op: www.econ.kuleuven.be/ond/postgraduaten/ postgraduaatbedrijfskunde Email:
[email protected]
23
FELLOWSEVENT 24/10
Education@FEB
24
Al meer dan 100 jaar spant de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen zich in voor dienstverlening aan de maatschappij op basis van onderzoek en onderwijs op het hoogste niveau. Talrijke topmensen uit bedrijfsleven, beleid en politiek vonden hier de basis voor hun geslaagde loopbaan. Bij het eeuwfeest in 1998 kende FEB voor het eerst de titel van Fellow van het Hogenheuvelcollege toe aan een selecte groep van belangrijke spelers actief in het bedrijfsleven of het economisch beleid. Ook in 2013 droegen FEB’s onderzoeksgroepen, voor de 16de maal, nieuwe Fellows voor. Ze werden met deze titel onderscheiden voor hun uitmuntendheid in het toepassen van economische denkkaders of principes van wetenschappelijke bedrijfsvoering. De 16de Fellowsviering vond plaats op 24 oktober in de Universiteitshallen. Tijdens de Academische Zitting namen Dhr. Paul Van Dun, Algemeen Directeur Leuven Research and Development en Dhr. Dirk Boogmans, van de Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie, zelf ook Fellow, het woord. Het aansluitende walking dinner werd naar jaarlijkse gewoonte zeer gesmaakt.
Paul Van Dun, Algemeen Directeur Leuven Research and Development
Dirk Boogmans, voorzitter De Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie
Decaan Luc Sels spreekt de (ere-)fellows toe
25
Education@FEB
ERB
EVENT Al enkele jaren werken de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen en de Faculteit Rechtsgeleerdheid nauw samen aan de geïntegreerde opleiding Master in de Economie, het Recht en de Bedrijfskunde (Master ERB). Deze samenwerking is een mooi voorbeeld van hoe economie en rechtsgeleerdheid in een hedendaagse business context onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Om deze stelling kracht bij te zetten en deze, nog jonge, opleiding wat meer in de kijker te plaatsen organiseerden beide faculteiten in samenwerking met hun studentenverenigingen de eerste editie van Law Meets Business, Business Meets Law.
26
Twee prominente sprekers die dagelijks in contact komen met de twee disciplines wilden voor deze gelegenheid graag tijd vrij maken om hun ervaringen met onze studenten te delen. Betrokken studenten en faculteiten waren dan ook zeer enthousiast om Koen Geens (Alumnus Faculteit Rechtsgeleerdheid & Minister van Financiën) en Annemie Turtelboom (Alumnus Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen & Minister van Justitie) te verwelkomen op deze interdisciplinaire avond. Het feit dat beide ministers bevoegd zijn voor een departement dat niet binnen hun kernopleiding valt, maakte hun komst dubbel interessant. Uit de twee lezingen werd meteen duidelijk dat de kennis vanuit hun basisdiscipline beide beleidsmakers een andere kijk gaf op bepaalde vraagstukken. De combinatie tussen deze kennis enerzijds en de kennisinput vanuit hun departement anderzijds leidde dan ook tot vernieuwende oplossingen, wat beide ministers alleen maar ten goede kon komen bij de realisatie van hun beleidsplannen. Er was natuurlijk tussen de lezingen en debatten ook tijd voor een ludieke noot. Zo bleek dat minister Turtelboom ooit een studente was van minister Geens maar dat deze eerste zich maar weinig van zijn lessen kon herinneren. Hilariteit alom bij alle aanwezigen inclusief de beide ministers! Ook dit mocht niet ontbreken op deze avond.
MASTER IN DE ECONOMIE, HET RECHT EN DE BEDRIJFSKUNDE
De kernboodschap van beide ministers was vrij duidelijk. In het hedendaagse leven is er nood aan personen die beide disciplines beheersen om zo tot andere en betere oplossingen te komen. Dit is wat deze opleiding ook beoogt te realiseren: beide werelden samenbrengen in één opleiding. De twee ministers waren dan ook zeer enthousiast over de richting ERB en konden deze enkel aanprijzen bij de aanwezige studenten. Om het met de woorden van Minister Geens te zeggen: “It really takes two to tango there”.
De opleiding master in de economie, het recht en de bedrijfskunde is uniek in België en wordt ingericht in samenwerking met de Faculteit Rechtsgeleerdheid. Deze opleiding komt tegemoet aan de behoeften van een steeds complexere maatschappij. Dankzij het interdisciplinaire perspectief beheers je als afgestudeerde namelijk de fundamentele inzichten in zowel het juridische als het (bedrijfs)economische kader dat van toepassing is op ondernemingen en instellingen. Na het afronden van deze masteropleiding kan je binnen het gekozen specialisatiedomein (finance of strategie/mededinging) studie-, advies- en managementfuncties opnemen bij bedrijven, financiële instellingen, consultancy firma’s en juridische kantoren. Daarnaast kan je ook functioneren in een interdisciplinaire omgeving waarbij je juridische en economisch onderbouwde stellingen kan innemen en helder communiceren; bijvoorbeeld in beleidsfuncties in overheidsinstellingen en beroepsorganisaties op internationaal, Europees en Belgisch niveau.
Pieter Paul Bonne
Meer info: www.kuleuven.be/ma/merb
27
Education@FEB
Vlaams Instituut voor Economie en Samenwerking (VIVES)
blaast 5 kaarsjes uit Op 2 oktober 2013 werd in de Universiteitshallen van de KULeuven het 5-jarig bestaan van VIVES, het Vlaams Instituut voor Economie en Samenleving, gevierd. Dit gebeurde onder de glunderende blikken van oprichters Erik Buyst en Joep Konings, resp. directeur en voorzitter van het
ice-rector Humane Wetenschappen Danny Pieters wees als inleidende spreker op de nood aan een centrum over regionale economie in Vlaanderen zoals VIVES. Tot voor de oprichting van VIVES lagen de onderzoeksdomeinen van VIVES in Vlaanderen zo goed als braak. Tegelijkertijd kan Vlaanderen als regio in het midden van de EU (veel) beter, en kan het toegepaste onderzoek van VIVES een aansporing zijn voor het Vlaams beleid om de vele troeven die haar regio onmiskenbaar heeft, beter uit te spelen. VIVES draagt hier sinds enkele jaren onder meer toe bij doordat het de trekker van het Steunpunt Ondernemen en Regionale Economie (Store) van de Vlaamse overheid is.
V
wetenschappelijk comité van VIVES. Bij de opening – en bij de afsluiting – werden in de zaal talrijke prominente figuren uit de academische, politieke, bedrijfs- en mediawereld opgemerkt.
Professor Paolo Malanima van de Universiteit van Pisa stelde vervolgens zijn onderzoek voor over de evolutie van de regionale inkomensverschillen in Italië sinds de 19de eeuw. De “case” Italië is interessant, want Italië en België zijn landen die – ondanks hun zeer verschillende schaal - helaas een aantal politieke en economische problemen gemeen hebben. Opvallend was de bevinding dat de dominantie van de Noord-Zuid-tegenstelling inzake regionale inkomensverschillen in Italië slechts dateert van de jaren 60, en dat voordien andere geografische tegenstellingen groter waren. Zou analoog een nieuwe reversal of fortune in België denkbaar zijn, na het Vlaamse “Wirtschaftswunder” van de jaren 60? Professor ir. Koen Debackere gaf als voorzitter van Vlaanderen in Actie (ViA) een stand van zaken van het ViAproject van de Vlaamse regering. Als begenadigd spreker gaf hij teveel indrukken mee aan het publiek om hier weer te kunnen geven. Wat onder meer bijbleef was dat Vlaanderen de laatste 20 jaar een enorme inhaalbeweging heeft gemaakt qua wetenschappelijke output per hoofd van de bevolking. De Scandinavische landen – inbegrepen Finland – houden ons nog altijd van een medailleplaats, maar als we de Vlaamse output bovendien relateren tot de – internationaal vergeleken – middelmatige beschikbare onderzoeksfinanciering in Vlaanderen, dan kunnen we met Koen Debackere stellen dat Vlaanderen qua efficiëntie van de ingezette middelen de Scandinavische landen voorbijsteekt. Geert Jennes
28
André Davids, Maud Wellens en Luc Sels.
ZELF UITLEEN BALIE IN EBIB
De Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen heeft voor haar bibliotheek geïnvesteerd in een zelfuitleenbalie. Hiermee kunnen studenten en personeel voortaan zelf boeken uitlenen en inleveren. De zelfuitleenbalie past in de verdere automatisatie van de balie van de EBIB. Het is de bedoeling om routineuze handelingen zoveel mogelijk af te bouwen. Het baliepersoneel kan zich dan concentreren op inhoudelijke informatievragen van personeel en studenten. De zelfuitleenbalie is tot stand gekomen met de techniek van Radio-Frequency Identification (RFID). In de zomer werd de volledige collectie door twee jobstudenten voorzien van tags. Verder is een aparte zelfuitleenbalie opgesteld waar personeel en studenten via gebruiksvriendelijke schermen in meerdere talen boeken kunnen uitlenen. “We zijn ook trots op onze intelligente kast, waarmee boeken heel eenvoudig kunnen worden ingeleverd”, zo zegt projectleider André Davids . Voor dit project werd beroep gedaan op de Nederlandse firma ATURIS. “We zijn erg blij dat de faculteit met de steun van onze decaan Luc Sels dit project heeft gefinancierd”, zo zegt bibliothecaris Carl Demeyere. Het is een goede manier om onze dienstverlening aan de balie verder te verbeteren. Na Arenberg zijn we de tweede Leuvense bibliotheek met een zelfuitleensysteem.
29
Research@FEB
30
RECLAMEMEDIA KRANTEN MERKEN MEDIAKEUZE RADIO MAGAZINES POPULAIRE MEDIA RECLAME ADVERTISING TV STRATEGIE AFFICHAGE MERK MEDIUM RADIO CAMPAGNE De effectiviteit RECLAMEMEDIA KRANTEN AD MERKEN MEDIAKEUZE van kleinere media MAGAZINES STUDIE RADIO POPULAIRE MEDIA en de rolMARKETING van ADVERTISING TV STRATEGIE AFFICHAGE MEDIUM RADIO zelfselectie CAMPAGNE RECLAMEMEDIA KRANTEN MERKEN MEDIAKEUZE MAGAZINES STUDIE TV POPULAIRE MARKETING MERK ADVERTISING TV STRATEGIE AFFICHAGE MEDIUM RADIO CAMPAGNE RECLAMEMEDIA KRANTEN MERKEN MEDIAKEUZE MAGAZINES STUDIE POPULAIRE MARKETING ADVERTISING TV STRATEGIE RADIO AFFICHAGE MEDIUM TV CAMPAGNE RECLAMEMEDIA KRANTEN MERKEN MEDIAKEUZE MAGAZINES STUDIE POPULAIRE MARKETING ADVERTISING TV STRATEGIE AFFICHAGE MEDIUM RADIO CAMPAGNE RECLAMEMEDIA
AFFICHAGE EN CINEMA ALS KLEINE RECLAMEMEDIA Reclame blijft tot op de dag van vandaag één van de meest populaire marketinginstrumenten. De totale uitgaven aan reclame in 2012 werden geschat op meer dan 370 miljard euro of zo’n 0,7% van het wereldwijde BBP. Hiertegenover staat de toenemende druk van “marketing accountability”. Van marketing managers wordt steeds meer verwacht dat ze de effectiviteit van de gebruikte instrumenten kwantificeren ter rechtvaardiging van de gemaakte kosten. Vandaar dat in de academische literatuur een aanzienlijke stroming is ontstaan hieromtrent. Enerzijds definieert deze literatuur de te gebruiken effectiviteitscriteria bij de evaluatie van marketingactiviteiten, zoals een “advertisingto-sales” elasticiteit. Deze elasticiteit geeft voor een bepaald bedrijf of merk weer wat de gemiddelde procentuele stijging in omzet is ten gevolge van een stijging van 1% in de reclame-uitgaven. Anderzijds omvat de relevante literatuur ook meta-analyses met empirische generalisaties omtrent deze evaluatiecriteria, dewelke in essentie neerkomen op een gewogen gemiddelde van geschatte elasticiteiten voor diverse sectoren of markten. Echter is het zo dat in deze literatuur sterk gefocust werd op de totale marketinguitgaven van een bedrijf of merk, ofwel op de meest populaire marketingmedia (voornamelijk TV). Hierbij werden kleinere media, zoals affichages (“billboards”) en cinema’s, vaak over het hoofd gezien. De reden hiervoor is dat het aandeel van het reclamebudget dat aan deze media wordt gespendeerd wereldwijd gemiddeld slechts 6,6% en 0,6% respectievelijk bedraagt, wat heel wat lager ligt dan dat van de meer bestudeerde alternatieven (bijvoorbeeld 40,2% voor TV). Dit kleiner aandeel komt echter wel neer op een enorme jaarlijkse uitgave van zo’n 26 miljard euro.
Het achterhalen van de effectiviteit van zulke investeringen is bijgevolg van groot belang, zeker als we deze cijfers combineren met het feit dat de reclamestrategie van sommige bedrijven toch nog steeds voor meer dan 10% op deze media is gebaseerd. ZELFSELECTIE IN MEDIAKEUZE Bij het kwantificeren van de gemiddelde reclame-elasticiteiten voor affichage en cinema moet men rekening houden met mogelijke vertekening (of bias) ten gevolge van zelfselectie. Brand managers kiezen zelf van welke beschikbare media er gebruik gemaakt zal worden, waardoor er voor een bepaald medium alleen elasticiteitsschattingen beschikbaar zijn voor gebruikers van dat medium (en niet voor niet-gebruikers). Bijgevolg beschikt men niet over een willekeurige steekproef, en indien deze groep van gebruikers een significant hogere elasticiteit heeft dan het geval zou zijn voor de typische niet-gebruiker, dan zal de verwachte elasticiteit van dat medium op basis van de steekproef overschat worden. Aangezien affichage- en cinemareclame slechts door een selecte groep merken wordt gebruikt, is het dus belangrijk om de impact van dit zelfselectieproces te erkennen en te determineren. Ook voor de meer populaire en “grote” media is het van groot belang na te gaan in welke mate de empirische generalisaties uit de literatuur positief vertekend zijn door zelfselectie.
EEN EMPIRISCHE STUDIE VAN 260 CPG-MERKEN Dankzij GfK Benelux en het Centrum voor Informatie over de Media verkregen ikzelf en co-auteurs Peter De Maeyer, Marnik Dekimpe en Christophe Croux een rijke dataset met zeven jaar aan maandelijkse observaties van omzetcijfers en reclame-uitgaven van zo’n 260 marktleidende merken van Consumer Packaged Goods (CPG). Deze reclameuitgaven betroffen zes verschillende media, zowel kleine als grote: televisie, radio, magazines, kranten, affichages en cinema’s. Via deze panel dataset, waarop gevestigde technieken uit de marketingliteratuur werden toegepast, werd een antwoord geformuleerd op de bovenvermelde vragen rond reclame-effectiviteit en zelfselectie. Allereerst werd er, met behulp van errorcorrectie modellen, een merk-specifieke analyse uitgevoerd met als doel de individuele elasticiteiten van elk merk voor elk gebruikt medium te achterhalen. Via een meta-analyse werden deze elasticiteiten vervolgens samengevoegd om zo per medium een gemiddelde of verwachte effectiviteit te kunnen kwantificeren. In deze fase werden metaregressies geschat op basis van Weighted Least Squares (WLS) en werd er bovendien gecontroleerd voor mogelijke medium-specifieke zelfselectie-effecten door de implementatie van de “inverse Mills correctie”.
31
Research@FEB
ONDERZOEKSRESULTATEN Uit onze analyse blijkt dat er ernstige vragen kunnen gesteld worden rond de effectiviteit van affichage- en cinemareclame. Het verwachte langetermijneffect van deze media op de omzet van een typisch CPG-merk, gemeten aan de hand van de “advertising-to-sales” elasticiteit op metaniveau (zoals eerder beschreven), werd namelijk niet significant verschillend van nul bevonden. Deze conclusie geldt eveneens voor radio en kranten, twee traditionele en “grote” reclamemedia. Enkel voor televisie en magazines kon er uit onze studie een significante gemiddelde lange-termijnimpact van reclamecampagnes worden aangetoond, waarbij televisie het meest effectieve medium werd bevonden. Op meta-analytisch niveau blijkt het van groot belang te zijn een correctie voor zelfselectie door te voeren tijdens het kwantificeren van gemiddelde langetermijneffecten. Zonder deze correctie zouden namelijk de meta-elasticiteiten voor alle media uitgezonderd cinema sterk overschat worden. Voor affichages en radio is het zelfs zo dat zonder deze correctie de meta-analytische elasticiteit onterecht significant zou zijn bevonden. Hieruit valt af te leiden dat affichage- en radioreclame verwacht worden effectief
32
te zijn voor een typische gebruiker van dit soort medium, maar niet voor een huidige niet-gebruiker. Ook voor televisie, het meest effectieve medium voor CPGmerken, blijkt de meta-elasticiteit bijna te halveren ten gevolge van de selectiecorrectie. We dienen hier bijgevolg opnieuw de praktijkkennis van marketing managers te erkennen: de typische gebruiker van een medium blijkt ook het type merk te zijn waarvoor dit medium vaak effectiever is. De afwezigheid van evidentie voor een meta-analytisch langetermijneffect neemt echter niet weg dat er op merkniveau een behoorlijk aantal significante effecten voor elk van de zes bestudeerde media werden gevonden. Bijgevolg is het zo dat hoewel vier van de zes media geen significante gemiddelde elasticiteit vertonen, deze media toch voor bepaalde merken effectief tot zeer effectief kunnen zijn. Affichages en cinema’s blijken dus wel degelijk een adequaat marketingkanaal te zijn voor een selecte groep van gebruikers. Verder onderzoek is echter nodig om de gemeenschappelijke karakteristieken van deze gebruikers te achterhalen. De proportie aan significante geschatte elasticiteiten varieerde overheen de zes media tussen 13% (voor kranten) en 28% (voor TV). Onze resultaten confirmeren hierbij dus de “conventional wisdom” uit
de literatuur dat reclame vaak ineffectief blijkt te zijn. Overheen de bestudeerde media waren de bovenvermelde proporties niet significant verschillend van elkaar, behalve dan voor televisie. Dit biedt, bovenop de eerder vermelde dominante meta-elasticiteit, nogmaals een verantwoording voor het intensieve gebruik van televisiereclame door CPGmerken. CONCLUSIE Onze onderzoeksresultaten bevestigen bijgevolg de superioriteit van het TVmedium als marketinginstrument voor CPG-merken, beide op meta-analytisch en merk-specifiek niveau. Daarenboven blijken ook magazines een significante impact op de omzet van een gemiddeld merk te hebben. Voor affichages en radio zijn de resultaten rond effectiviteit gematigder, aangezien de selectiecorrectie aantoont dat deze media enkel blijken te werken voor een gemiddelde gebruiker (en bijgevolg niet aan te raden zijn voor niet-gebruikers). Kranten- en cinema-reclame kan men in vaktermen omschrijven als “spoiled arms”, aangezien er voor deze media een volledig gebrek aan bewijs voor effectiviteit uit onze studie resulteerde. Steffi Frisson
What’s in a name
Green logistics Nog nooit was de aandacht voor de toekomst van ons klimaat zo groot. Overheden, bedrijven, en particulieren streven ernaar om hun impact op het klimaat te minimaliseren of zelfs te elimineren. CO2-neutraliteit is het nieuwe credo. Zo ook in de logistiek, waar het verkleinen van de ecologische voetafdruk één van de meest prangende vraagstukken is. Green logistics, is het een hype of een noodzaak? Of beter nog, een opportuniteit om onze huidige manier van werken in vraag te stellen en om onze logistieke processen te verbeteren?
Logistiek en duurzaamheid staan op het eerste zicht haaks op elkaar. Duurzaamheid wordt typisch gekarakteriseerd door de “triple bottom line”: een duurzaam beleid moet niet enkel winstgevend zijn, maar moet ook oog hebben voor het ecologische (groene) en het sociale aspect. Net daar wringt het schoentje. Logistiek is in eerste instantie gericht op kostenefficiëntie en het verzekeren van een economische activiteit. De nefaste neveneffecten die hiermee gepaard gaan, zijn bekend: files, luchtvervuiling, broeikaseffecten, en ga zo maar verder. Op het eerste zicht lijken duurzaamheid en logistiek dus onverzoenbaar. Toch kan je een aantal maatregelen nemen om logistiek zo duurzaam mogelijk te maken. Eén daarvan is samenwerking door het bundelen van transporten. Daarmee kunnen we drie parameters tegelijkertijd bespelen: we reduceren het aantal afgelegde kilometers op de weg, het aantal transporten, en de ecologische last per afgelegde kilometer.
33
Research@FEB
1. Het World Economic Forum, bekend van hun jaarlijkse bijeenkomst in Davos, komt tot de vaststelling dat in de EU 24% van de vrachtwagens met een lege laadbak rijdt. Met andere woorden, bijna een kwart van alle vrachtwagens genereert emissies, maar vervoert eigenlijk niets! Bovendien zijn de overige drie kwart van de vrachtwagens gemiddeld slechts voor 60% geladen. Als vrachtwagens al volgeladen zijn, dan is dat vaak op vlak van gewicht en vervoeren ze voor de rest lucht. Andere vrachtwagens zijn volgeladen op vlak van volume, maar niet in gewicht. Als bedrijven samenwerken, dan kunnen zulke transporten worden samengevoegd en kunnen vrachtwagens worden gevuld in volume én in gewicht. Hetzelfde geldt natuurlijk voor het vullen van retourvrachten. Het vraagt wat zoek- en puzzelwerk, maar de potentiële winsten zijn enorm. 2. In de logistiek bestaat er maar één tempo: het moet zo snel mogelijk geleverd worden, en liefst zo frequent mogelijk. Nu zie je nog vaak zeer kleine leveringen meerdere keren per week. Zulke Just-In-Time leveringen helpen om de voorraad zo laag mogelijk te houden zodat er minder werkkapitaal vastzit in het magazijn. Als transporten gebundeld worden, kan dit op het eerste zicht ten koste gaan van minder flexibiliteit en dus meer voorraad. Maar dit is niet altijd het geval. Door samen vrachtwagens te vullen, hebben ze sneller de kritische massa die het mogelijk maakt om frequenter te leveren en op die manier de geleverde service levels te behouden, zonder dat de voorraadniveaus toenemen.
3. Hoe we het ook draaien of keren, wegtransport blijft de grote boeman als het over CO2-emissies gaat. Vervoer via het spoor en water stoot tot drie keer minder emissies uit. Intermodaal vervoer betekent echter een extra overslagkost in de transportketen. En ook hier kan het bundelen van vrachten een oplossing bieden. Door logistieke samenwerking zijn de volumes groot genoeg om alternatieve transportmodi zoals scheepvaart en spoorvervoer financieel interessant te maken. Hier en daar zien we reeds initiatieven die stromen bundelen tussen klanten en leveranciers of tussen verschillende leveranciers die in eenzelfde regio zitten of naar dezelfde klanten transporteren. Het zoeken naar een geschikte partner is niet altijd eenvoudig. De meeste evidente optie is dat niet-concurrerende bedrijven gaan samenwerken. Maar in de toekomst moet het echter mogelijk zijn dat ook concurrerende bedrijven hun transporten bundelen – op die manier worden ze “concullega’s”. Deze vorm van integratie bevordert de modal split en een efficiënt gebruik van de verschillende transportmodi. Logistieke samenwerking biedt een grote opportuniteit om de ecologische voetafdruk te verlagen. Te vaak nog wordt uitgegaan dat een ambitieus milieubeleid ten koste gaat van economische winstgevendheid. Niets is minder waar. Mits bedrijven er in slagen om samen te werken, hoeft duurzame logistiek niet noodzakelijk meer te kosten. Integendeel, het efficiënter maken van de logistieke stappen, zoals het verminderen van het aantal wegtransporten voor eenzelfde hoeveelheid goederen, kunnen ook een kostenbesparend effect hebben. Hierdoor gaan duurzaamheid en winstgevendheid hand in hand. Robert Boute, Stefan Creemers, Jeroen Beliën en Gert Woumans maken deel uit van de onderzoeksgroep Productie en Logistiek aan de FEB, waar zij onderzoek verrichten naar het detecteren en optimaliseren van bundelingsmogelijkheden in de logistiek.
34
Academic Hero
Every edition of ECONnect, we place the spotlight on a different FEB professor and let them introduce his or her academic hero. For this 4th edition, professor Marijke Verbruggen chose professor Tim Hall as a source of inspiration, for different reasons. Or how a boat ride along the fjords of Norway can have a serious impact in one’s academic career…
The ‘academic hero’ of Marijke Vebruggen:
Douglas T. Hall [Boston University, Organizational Behavior]
35
Research@FEB
couple of years ago, I attended the EGOS-conference in Bergen, Norway. After I had given my presentation on career management, I got a lot of questions of this one, important scholar, Tim Hall. The thing which struck me most then was how interested he was in my research. Professor Hall is a real authority in Career Research and it’s great to see that someone with his prestige is open-minded and interested in the research of young researchers. Tim Hall is also very down to earth and easy to talk to. After the session, we started talking about the sightseeing possibilities in Bergen. He was very disappointed to hear that all the boat rides along the fjords which were organized by the conference were taken. My colleague Anneleen Forrier, who also attended the conference, suggested coming along the boat trip anyway.
A
I wasn’t too happy with Anneleens suggestion at first, because the whole idea of the boat ride was to have a relaxing moment after the conference and all of a sudden our boat was filled with internationally prominent professors like Tim Hall, Michael Arthur and Svetlana Khapova. But they were all really warm and engaging personalities who were sincerely interested in the research of young people. Especially professor Hall was very modest and mentor-like. At that stage, I was in the second year of my doctoral programme and had had occasionally some doubts about whether or not to continue. But my little talk with professor Hall on that boat
ride convinced me to keep going and to not only finish my PHD, but also to venture further in the academic world. Since that conference, I have met professor Hall on numerous occasions. We cooperate on the same international research project (5C) on career success. In that 5C project, we take a closer look on what people regard as career success in different regions, cultures and countries. Professor Hall is still quite the mentor for all the other participants in a typical American way: open-minded, willing to listen and providing young researchers with the opportunity to express their ideas. He will give his own input of ideas, but he will mainly try to motivate people in constructing their own ideas. For this reason, I really consider him an inspirational personality. At our last 5C-meeting in Boston, he kindly invited all participants (30 people) to his house to meet his wife and children. The other thing which I admire is that he has written a number of papers in the seventies and eighties regarding subjects that are very relevant nowadays. One of the concepts which he introduced was that of the Protean Career. Traditionally, it was the companies and businesses which controlled the career of the employees. In a Protean career, the employees take their career in their own hands themselves and try to steer it more and determine their own success. Although this view is now widely accepted, it was quite revolutionary in the seventies. Another example in this
WHO IS DOUGLAS T. HALL? • Boston University, Organizational Behavior • Research in Career • EDUCATION - Ph D M.I.T. Sloan School of Management, 1966 - SM, M.I.T. Sloan School of Management, 1964 - BD, Yale University School of Engineering, 1962
respect is his work on the careers of baby boomers and the possible problems we as a society may encounter once these baby boomers retire. It was quite visionary of professor Hall to think about these things 40 years ago.
MARIJKE VERBRUGGEN • Lecturer faculty of Economics and Business • Research Centre for Organisation Studies •
[email protected]
36
Michael Boelaert
• AWARDS AND HONORS (MOST IMPORTANT) - Doctorate Honoris Causa, awarded by the Universität Bern, Switzerland, 2012.
- Chairman, Department of Organizational Behavior, J.L. Kellogg Graduate School of Management, Northwestern University. (September 1976 - June 1978).
- Doctorate Honoris Causa, awarded by the Facultés Universitaires Catholiques à Mons (FUCAM), Belgium, 2007.
• AWARDS AND HONORS - Everett Cherrington Hughes Award for Lifetime Achievement in Careers Research,
• PROFESSIONAL POSITIONS (MOST IMPORTANT) - Morton H. and Charlotte Friedman
Academy of Management, Careers Division. (2001). - The Lowell W. Hellervik/PDI Endowed
Professor of Management, Boston University
Visiting Professorship in Adult Career
School of Management. (September 1,
Development, University of Minnesota. (1996).
2005 - Present). - Faculty Director, MBA Program, Boston University School of Management. (September 1, 2004 - Present). - Professor of Organizational Behavior, Boston University. (July 1980 - Present). - Director, Executive Development Roundtable, Boston University School of Management. (January 1991 - August 31, 2007). - Faculty Director for Masters Programs, Boston University School of Management. (June 1992 - September 1994). - Associate Dean for Faculty Development, Boston University School of Management. (September 1, 1990 - August 31, 1992). - Acting Dean, Boston University School of Management. (February 1991 September 1991).
- Best Paper Award, Academy of Management Executive. (1991). - Member, Board of Governors, Center for Creative Leadership. (1990). - Walter Storey Professional Practice Award, American Society for Training and Development. (1989). - Chairperson, Careers Division, Academy of Management. (1982). - Commander's Award for Civilian service, U.S. Department of Army. (1980). - Elected Fellow of the Academy of Management. (1978). - Elected Fellow of the American Psychological Association. (1977). - Member, Board of Governors, Academy of Management. (1977). - Chairperson, Division of Organizational Behavior, Academy of Management. (1976).
37
Research@FEB
Awards and appointments Sarah Vansteenkiste wins the best poster award at the Positive Occupational Health Psychology Conference with the paper: “The impact of a flexible job search during unemployment on the likelihood and quality of reemployment.”
Maddy Janssens has been appointed as Associate Editor at Journal of Management Studies
Katrien Antonio wins the best session award at the Casualty Loss Reserve Seminar in Boston with Reserving Methods using individual Claim-level Detail
Marleen Willekens has been appointed as an Editor at Auditing: A Journal of Practice and Theory (AJPT)
Bart Leten has been appointed as Associate Editor at Industry and Innovation
Liesbeth Bruynseels and Eddy Cardinaels have won the best paper award at the European Auditing Research Network (EARNet) Symposium in Trier with the paper: “The Audit Committee: Management Watchdog or Personal Friend of the CEO?”
The Executive Board has appointed Professor Luc Sels, Dean of the Faculty of Economics and Business, as Advisor to the Rector for Integration as of October 1, 2013. The new Advisor to the Rector, who remains Dean of FEB, will assist the Executive Board in the strategic long-term planning of academic activities on the external campuses, the internal organisation of the integrated and associated faculties and the policy relating to the integration staff. He will also act as chair of the Academic Services Committee, which guides the elaboration and interpretation of the academic components of the cooperation agreements between KU Leuven and the University Colleges. The Executive Board thanks Professor Sels for accepting this responsibility and wishes him every success in his new role.
Professor Nico Vandaele has been appointed as Scientic Expert in the Programme Commission of the Knowledge and Innovation Top Consortium Logistics (the Dutch TKI Logistiek Foundation).
38
Students@FEB
Topsport aan de FEB
Rutger Beke
We horen het de voetbalmiljonairs graag aanhalen als
RUTGER, WAAROM BEN JE PRECIES BEGINNEN STUDEREN NA EEN TOPSPORTCARRIÈRE?
argument: hun vroegtijdige “pensioen” als hoofdreden dat zij zoveel moeten verdienen. Maar wat dan gezegd van de honderden Belgische topsporters die uit liefde voor hun sport die jarenlang aan een bescheiden loon uitoefenen? Wat doe je dan na een actieve sportcarrière? Gaan studeren aan de FEB dacht Rutger Beke, jarenlang behorend tot de wereldtop in de triatlon op halve en hele afstand. We kennen Rutger vooral om zijn tweede en derde plaatsen op de Ironman in Hawaii, maar hij is bij het grote publiek misschien nog net iets bekender door zijn positieve dopingcontrole op EPO en het nadien kunnen zuiveren van zijn naam na een lange lijdensweg. Beke ziet er in zijn 3e bach TEW nog steeds messcherp uit, al heeft hij de knop als topsporter volledig kunnen omdraaien en is hij nu voltijds student. En alhoewel het om een interview over zijn leven als student gaat, komt hij toch nog even terug op de periode
Er zijn eigenlijk twee grote redenen. De eerste is dat ik ambitieus ben en dat ik nog een carrière wil uitbouwen, ik wil mij nog volledig in een job kunnen smijten. En dan zou ik wel makkelijk via mijn naam aan een job kunnen geraken, maar ik wil niet belemmerd worden in mijn doorgroeimogelijkheden omdat ik geen diploma zou hebben. Daarvoor ben ik te ambitieus. En ten tweede wou ik voor mezelf bewijzen dat ik het aankon om een diploma te halen. Ik was een matige student in het middelbaar onderwijs omdat ik al volledig gefocust was op een triatloncarrière. Ik wou nu voor mezelf bewijzen dat ik een diploma kon halen. Ik voel me daar nu ook al veel zelfzekerder over nu ik in mijn derde bach zit. WAAROM HEB JE SPECIFIEK VOOR DE FEB GEKOZEN? EN WAAROM VOOR TEW? Ik ben altijd al heel erg geïnteresseerd geweest in economie. Dat is ook de katern uit de krant bv. die ik volledig lees. Ik heb wat rondgekeken maar ik was er vrij snel uit dat ik aan de KU Leuven aan de FEB zou komen studeren. De KU Leuven heeft een goede naam en ik woon bovendien in Heverlee, dan was de keuze snel gemaakt. Alhoewel ik genoeg wiskundevoorkennis had om bv. handelsingenieur te studeren vond ik voor mezelf TEW de meest interessante richting. Ik ben bv. niet geboeid door wetenschappen, fysica zegt mij echt niks. Maar de link naar het bedrijfsleven vind ik zeer belangrijk, vandaar de keuze voor TEW.
van zijn vals-positieve test. 39
Students@FEB
HAD JE DIE BESLISSING AL GENOMEN TOEN JE NOG TOPSPORTER WAS? OF BEN JE DAAROVER PAS BEGINNEN NADENKEN NA JE ACTIEVE SPORTCARRIÈRE? Wel, ik heb die beslissing op twee uur tijd genomen (lacht). Ik lag tijdens een wedstrijd in het water te wachten voor de start en normaal gezien moet je zo gedreven zijn dat de rook als het ware uit je oren zou moeten komen. Maar ik lag maar te denken wat ik daar aan het doen was. Toen was de beslissing snel genomen om te stoppen. Ik trainde nog wel graag en hard, maar de wedstrijden waren er te veel aan. Ik ben ook getrouwd en heb twee dochtertjes en als ik mijn wedstrijden zou willen voorbereiden zoals ik wilde, moest ik 6 maanden per jaar in het buitenland zitten. En dat wou ik ook niet meer. Ik begon het ook allemaal teveel te relativeren. In het begin was ik intens gelukkig na een goede en verschrikkelijk ongelukkig na een slechte wedstrijd. Probleem is ook dat je niet zo veel wedstrijden hebt. Dus als je ziek wordt of bij een slechte wedstrijd, heb je een drietal maanden voor niets getraind. En dan dacht ik: “Eerste, tweede of derde, daar mag je je geluk niet van laten afhangen”. Ik had nog wel een contract van 18 maanden, maar uit respect voor mijn sponsors heb ik toen zeer snel de knoop doorgehakt om te stoppen. En toen dat beslist was heb ik online twee uur gezocht naar studiemogelijkheden en lag mijn keuze voor de FEB vast. VIND JE HET EEN VOOR-OF NADEEL OM ALS DERTIGER TE STUDEREN? Het heeft zijn voor- èn zijn nadelen. Ik studeer nu heel anders dan toen ik 18 jaar was: veel meer op inzicht en veel minder op van buiten leren. Met de echte “blokvakken”, waar veel van buiten moet geleerd worden, heb ik het het moeilijkst. Je weet ook veel beter waarom je studeert en je motivatie ligt waarschijnlijk hoger dan bij de gemiddelde student. Het is je eigen keuze, je wil ook zelf echt iets bijleren. Het grootste nadeel vind ik dat mijn leefwereld nogal ver staat van die van mijn medestudenten en dat ik in een andere levensfase zit. Ik kan moeilijk over mijn kinderen beginnen tegen mijn medstudenten (lacht).
Het is soms ook wat eigenaardig als je les krijgt van een prof die jonger is dan jezelf. Bovendien zal ik einde 30 zijn als ik op de arbeidsmarkt kom, al heeft een gesprek met de CEO van Uplace (de hoofdsponsor van het triatlonteam van Beke, nvdr.) Jan Van Lancker mij toen wel gerustgesteld. Als ik een diploma heb, maar vooral als ik de motivatie toon, kan ik een zeer goede kandidaat zijn op de arbeidsmarkt. Ik heb ook al voldoende ervaring vanuit mijn triatlonverleden: mensenkennis, maar ook het zelf mee onderhandelen van sponsorcontracten, enz. Maar het blijft natuurlijk wel dat ik einde 30 zal zijn als ik op de arbeidsmarkt terechtkom. BEN JE ACTIEF BIJ EKONOMIKA – VOLG JE DE ACTIVITEITEN? Nee, daarvoor ben ik echt te oud. Ik ben wel lid omwille van de cursussen, en ik ga dit jaar wel met mijn vrouw naar het galabal. Dat is een activiteit waar ik wel graag naartoe ga, daar ga ik ook minder opvallen als oudere student. BEGELEID JE ANDERE STUDENTEN/SPORTERS? WORD JE OM ADVIES GEVRAAGD? Nee, ik begeleid niemand en ik word zelden om advies gevraagd omdat ook niet zoveel mensen weten wie ik ben. Heel af en toe krijg ik wel een vraag van iemand. Zo moest ik tijdens een examen naar het toilet en ging een assistent die superviseerde mee. En toen vroeg die welke schoenen hij best kon dragen om de dodentocht aan te vatten. Ik heb toen gezegd dat ik op dat moment met andere dingen bezig was (lacht). ZOU JE EEN MASTEROPLEIDING WILLEN VOLGEN? ZO JA, WELKE? WAAR ZIE JE JE TOEKOMST MET JE BEHAALDE BACHELOR/MASTER? WIL JE OPNIEUW IN DE SPORTWERELD STAPPEN OF ZIE JE EEN ANDERE TOEKOMST VOOR JE? Ik zou graag de masteropleiding TEW volgen met als major accountancy en financiering. Ik denk wel dat ik in een sportgerelateerd bedrijf zou passen omdat ik daar wel voeling mee zou hebben. Op zich maakt dat niets uit, maar toch denk ik voor zo’n bedrijf een meerwaarde kan zijn gezien mijn verleden. Iets wat ik bv. geweldig zou zien zitten is om bij voetbalclub OHL het commerciële luik mee helpen uit te bouwen of om een wielerploeg commercieel te helpen leiden. Dat lijkt me heel boeiend. Maar je kan met zo’n diploma natuurlijk veel richtingen uit. Op zich weet ik het nog niet, ik sluit niets uit. WAT MIS JE HET MEEST AAN DE TRIATLONWERELD? Zonder twijfel de mensen. Ik mis het trainen op zich wel, maar vorige week was er bijvoorbeeld een feestje van Frederik van Lierde (De Iron Man van dit jaar nvdr.) en daar doet het dan echt deugd om iedereen uit het wereldje terug te zien.
40
BIO & PALMARES RUTGER BEKE • geboren in Halle op 8 augustus 1977 • Getrouwd, twee dochtertjes van 5 en 8 • Tweevoudig Belgisch kampioen kwarttriatlon Junioren • Viervoudig Belgisch kampioen kwarttriatlon • Tweevoudig Belgisch kampioen lange afstand • 2002: 3de WK lange afstand in Nice • 2003: 2de Ironman California • 2003: 2de WK lange afstand op Ibiza • 2003: 2de Ironman Hawaï • 2004: 3de Ironman California • 2004 Test positief op EPO en wordt voor 18 maanden geschorst • 2005: Vrijspraak nadat hij kan aantonen dat hij vals positief werd bevonden • 2005: 1ste 1/2 Ironman Monaco • 2006: 3de USA Lake Placid • 2007: 1ste Ironman Arizona • 2008: 3de Ironman Hawaï • 2009: 1ste Ironman Mexico • Mei 2011: stopt met triatlon • September 2011: student TEW FEB
IS HET ZUIVEREN VAN JE NAAM BELANGRIJK GEWEEST? Ik wist van mezelf dat ik onschuldig was. Daarom heb ik het nooit een probleem gevonden om daarover te praten of om mezelf te verdedigen omdat ik absoluut zeker wist dat ik niets verkeerd had gedaan. En dan maakt het mij eigenlijk niet uit of je me gelooft of niet. Ik weet voor mezelf dat ik onschuldig ben en ik heb de wetenschappelijke bewijzen om dat te ondersteunen. Ik ben ook eerst veroordeeld geweest vooraleer ik ben vrijgesproken en zelfs toen vond ik het geen probleem om op tv mijn onschuld uit te schreeuwen omdat ik wist dat er een vergissing was begaan. Maar ik ben natuurlijk wel blij dat de mensen uit mijn omgeving mij onmiddellijk geloofd hebben en dat ik ook officieel vrijgesproken ben. Maar ik had zo’n groot onrechtvaardigheidsgevoel dat ik bij wijze van spreken dag en nacht bezig was om mijn onschuld te bewijzen. Ik heb dan het geluk gehad of afgedwongen dat ik de juiste mensen ben tegengekomen om mijn onschuld te helpen bewijzen. De proffen Bollen, Buelens en Delange kan ik nooit terugbetalen wat ze voor mij gedaan hebben. Het was ook niet evident om als onderzoeker je naam te verbinden met een positief bevonden atleet, zeker ook met alle media-aandacht die daarmee gepaard gaat. Professor Bollen zei dan ook dat ik zijn goed project voor dat jaar was (lacht). Op dat moment waren er ook gewoon zoveel positieve dopinggevallen zodat zelfs journalisten het ingewikkelde van mijn zaak als extra argument aanhaalden om mij niet te geloven. Ik heb bewezen dat ik geen epo gepakt heb en dat ik toch positief
kan testen op de toenmalige epo-test. Ik kan iedereen recht in de ogen kijken, dat maakt het wel gemakkelijk. Ik ben alleszins de enige die vrijgesproken is die niet met procedurefouten is vrijgepleit. DENK JE DAT ER IN DE TRIATLONWERELD OP EENZELFDE SCHAAL DOPING GEBRUIKT WORDT ALS IN HET WIELRENNEN? Ik denk niet dat in het triatlon een georganiseerd dopingnetwerk zit. Er zullen wel atleten zijn die doping nemen, maar ik heb bijvoorbeeld nooit het gevoel gehad dat ik geklopt geweest ben door iemand op een onzuivere manier, absoluut niet. Er is ook gewoon te weinig geld gemoeid met triatlon om dat georganiseerd te nemen. Als ik lees wat Armstrong bv. spendeerde aan zijn dopinggebruik… Ja, dan mocht je de Iron Man nog winnen, dan zou je nog tekort schieten om dat allemaal te betalen (lacht) Ik denk bv. ook dat wielrennen mij wel had gelegen, maar ik denk niet dat ik in die wereld op dat tijdstip (het epotijdperk van de jaren 90 nvdr.) mijn plaats zou gehad hebben. Ik zou dat echt niet gekund hebben. Da’s dan heel stom, maar ik zou dat bijvoorbeeld niet aankunnen om aan mijn ouders te moeten toegeven dat ik me gedopeerd zou hebben. Dat alleen al was voor mij genoeg om nooit doping te nemen. Mijn trainer heeft mij ook bijvoorbeeld nooit in vraag gesteld. Ik snap ook niet waar het plezier dan nog ligt in het winnen van een wedstrijd. Michael Boelaert 41
Students@FEB
HERMAN BOSTEELS
Erasmus experience
Siena, Italië
42
BEFORE MY DEPARTURE The first contact with the ‘Università degli studi di Siena’ was difficult. Everything had to be dealt with during the exam period in September, an extra stressful period! September is a time when a lot of people are on holiday, so a lot of my calls and mails remained unanswered. And when I got hold of someone, they only spoke Italian. In short, STRESS! But after the confirmation of the Erasmus Exchange programme of the KU Leuven, I was able to book a flight to Pisa, together with my parents. IN ITALY We drove a rental car from Pisa to Siena. Along the road, my first impressions of the beautiful Italian landscape made me fall in love instantly. Travelling by car is a good way to explore Italy, but travelling by bus or train is also an enriching experience. When I arrived in Siena, the most important thing for me was to get the confirmation of my enrollment from the university and to have proper information regarding my courses and lessons. So I went to the ‘Rettorato’, the University Halls of Siena. I was relieved to find everything was in order, the explanation of the lack of confirmation was:
‘It is almost impossible to send an email to every student.’… This was my first experience with the Italian way of doing things: ‘Si si, va bene’ (‘no problem, it’s all good’). After finding my English taught courses on the internet, my nerves finally settled. PIAZZA DEL CAMPO Looking for proper housing was quite easy, apart form the language problems. I found a little studio, just outside the city’s walls at just a 5 minute walk from the centre. The ESN GES (Erasmus Student Network Gruppo Erasmus Siena) organises a lot of activities for its students: legendary parties at the ‘Rettorato’ near the statue under the open sky, parties at all kinds of different bars, tourist tours around the city, field trips to other cities,…When it’s not too cold, the Erasmus students meet at the Piazza del Campo to have a drink and a chat. This is the perfect spot to meet people. There aren’t too many student bars. You can find a couple in town and some outside of Siena, a busride away. Bars are obligated to close at 3 am, so afterwards people visit each other at their different flats. The best things about Italy are the food and the culture. Having breakfast in a typical bar with an espresso, tasting the different salamis and cheeses which are all delicious,… And of course tasting the different Siena-wines… Siena also has a lot to offer
43
Students@FEB
DISCOVER THE WORLD @ FEB The Faculty of Economics and Business @ Leuven has the most extensive international exchange programme in Flanders. FEB has partnerships with top universities and business schools both in Europe and overseas. FEB students get the opportunity to study at top institutions all around the world, a unique experience!
ACADEMICALLY
culturally: the Duomo (with its, so I’ve been told, unique marmer tiles), the historic Piazza Del Campo (where the Palio is organized twice a year) and lots more. There are several good reasons to go on Erasmus. Meeting different people from different countries, opening your mind and getting a better perspective on the world and on your career. This was certainly the case in Siena, where I made lots of friends from all over Europe.
At the University of Siena, there isn’t a digital platform like Toledo. A lot of professors have a personal webpage for the Erasmus students, some linked to the University, but not all the time. There you'll find the slides and information regarding the lessons. All the auditoria are smaller than those in Leuven. Most classrooms are made for 20 to 60 students. Lessons are mostly given through papers and chapters of books, which can be copied at the libraries. A lot of courses have midterms, so the amount of information that has to be processed is relatively small. Some of the courses start only halfway through the semester, so you get a good opportunity to learn Italian in October and November. For me, sadly enough this was not the case. Other courses end halfway the semester. Most information is given during class and can’t be found anywhere else… For example the exam and midterm dates. The professors in Italy have the liberty to organize things in their own way. Quite a difference if you compare this to Leuven for example… OUTSIDE OF SIENA Since my stay in Siena, I have visited numerous other cities and regions: the Chianti wine region (Siena is part of this region), San Gimignano, Bologna, Firenze, Pisa, Perugia and lots of other typical small Italian villages. The Chianti area is notorious for tasting delicious wines and enjoying beautiful sceneries with its vinyards, cypresses and idyllic mansions which remind you of the Roman era. Bologna, Pisa and Firenze are the largest cities to shop close to Siena. The only thing left for me to say about Siena and Italy is that in all the time I’ve been staying here, I’ve fallen in love with it. And that although in summer it’s pretty hot, in wintertime it can get freezing cold here. So a nice warm winterjacket is something I'd recommend. Herman Bosteels
44
Studenten
DOOP De doop, naast cantussen één van de oudste studententradities, is iets dat veel eerstejaars afschrikt. Hoewel dit niet verplicht is, schrijven elk jaar opnieuw honderden eerstejaars zich in. Waarschijnlijk vooral uit peer pressure, of omdat ze zich van grotere broer of zus uit verplicht voelen. Maar de schrik blijft natuurlijk nog altijd aanwezig. Omdat Ekonomika zich, net als andere kringen, houdt aan het strenge doopcharter, valt dat natuurlijk al bij al nog wel mee. Dit houdt in dat de doopopdrachten zo humaan mogelijk moeten blijven, en dat het rechtstreeks beledigen van eerstejaars vermeden moet worden. Een doop moet natuurlijk een doop blijven, dus vuile opdrachten kwamen er zeker aan te pas! Kruipen door de modder, volgespoten worden met bussen mayonaise, en bekledderd worden met groentensoep, het mocht niet ontbreken. Natuurlijk gebeurt dit altijd in groepjes van meerdere eerstejaars, en zullen er dus nooit personen geviseerd worden. Maar het grootste voordeel aan het opdelen in groepjes is: de vriendschappen die gesmeed worden. Het samen ondergaan van deze opdrachten, schept natuurlijk wel een band. Een band die ze verder kunnen zetten in de aula, en die dus zeker meerdere jaren kan standhouden. 's Avonds wordt er dan afgesloten met een cantus. Op deze doopcantus krijgt elke eerstejaars nog een laatste opdracht. Na het succesvol uitvoeren van deze opdracht, worden de eerstejaars officieel als gedoopt verklaard, en kunnen ze met trots verkondigen dat zij zich laten dopen hebben! Jasper Dansercoer
45
Students@FEB
B2U Lecture Social Media Impact Dinsdag 26 november vond de eerste Business 2 University (B2U) Lecture van het academiejaar plaats. De B2U is een samenwerking tussen de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, Ekonomika en Ekonomika Alumni. Deze evenementen zijn bedoeld om de bedrijfswereld dichter bij de universiteit te brengen, en zo de studenten met veel voorbeelden uit de praktijk te laten kennismaken. De B2U bestaat uit een reeks lezingen van een aantal topsprekers rond een bepaalde topic. Het onderwerp van de eerste B2U van het jaar was Social Media Impact. Dit onderwerp leeft op dit moment enorm, en niet enkel bij de studenten. In het totaal waren er meer dan 500 inschrijvingen. Deze inschrijvingen bestonden uit 15% niet-studenten (alumni & andere), en 25% niet-FEB studenten. Dit bewijst toch zeker dat dit, zelfs buiten de economische wereld, een spraakmakend onderwerp is.
46
WAAROM SOCIAL MEDIA IMPACT?
DE SPREKERS
Vandaag de dag hecht elk innoverend bedrijf veel aandacht aan zijn social media-beleid. Iedereen komt dagelijks meerdere keren in contact met sociale media en lang niet alleen meer via een stand alone pc, maar tegenwoordig ook via smartphones, twitterwalls,… Het internet wordt steeds maar belangrijker. Kijk maar naar Facebook, Twitter, LinkedIn, ... Met je connecties van de 3e graad heb je al een enorm uitgebreid netwerk. Dit alsmaar belangrijker wordend fenomeen vormt ook voor bedrijven een unieke kans om op verschillende manieren en platformen contacten aan te gaan met toekomstige klanten en partners. Social media is tegenwoordig niet langer enkel een conversatieplatform, maar geeft bedrijven ook op andere manieren opportuniteiten. Wat juist deze opportuniteiten zijn en hoe men juist deze contacten legt, kwamen de sprekers toelichten.
TRENDWOLVES Tom Palmaerts is trendwatcher bij Trendwolves, een research en marketing bureau dat zich specialiseert in jongeren. Binnen Trendwolves doet Palmaerts vooral onderzoek naar trends die binnen de 5 jaar gaan plaatsvinden. Hij is ook een wereldwijd gekend keynote spreker en trend consultant, die heeft gewerkt voor bedrijven zoals Clariant, HP, Microsoft Innovation Center, Palm, PwC, Universal Music, Hello Bank, ... Als eerste spreker mocht hij de spits afbijten, en dat deed hij met glans. Zijn uiteenzetting over de vele trends die op dit moment in de sociale wereld plaatsvinden, stond bol van de leuke weetjes over uitvindingen, nieuwe platformen en zelfs vernieuwende apps. Ook keek hij vooruit naar wat de toekomst zou brengen. Hij had het over de voorbije generaties, zoals bijvoorbeeld de X- en Ygeneratie, en diegenen waar we nu naar aan het evolueren zijn. LINKEDIN Wouter Cappendijk kwam de impact van social media op het recruitment proces uitleggen. Hij adviseert organisaties over het aantrekken van talenten en over het inzetten van een juiste arbeidsmarktcommunicatie. Dit alles doet hij vanuit het alsmaar groeiende LinkedIn. Centraal in zijn uiteenzetting stond het belang van LinkedIn op de huidige arbeidsmarkt. Hij liet zien op welke manier de meeste recruiters LinkedIn gebruikten, en hoe dat wij, als nieuwelingen op de arbeidsmarkt, daar handig op konden inspelen. Vooral de volledigheid van een LinkedIn-profiel was iets waar we ons op moeten focussen. Op deze manier verschijnen we vaker in de zoekopdrachten die bedrijven opstellen voor openstaande vacatures. SOCIAL MEDIA OFFICER Philippe Borremans startte zijn carrière als PR-consultant bij Porter Novelli International, waarna hij voor een periode van tien jaar terecht kwam bij IBM. Daar groeide hij uit tot de PR-manager voor België en Luxemburg en later tot Europees hoofd voor de online communicatie. Enkele jaren later stichtte hij zelf mee Blackline, een agentschap dat gefocust is op social media. Op dit moment is hij werkzaam bij Van Marcke
als Chief Social Media Officer. Hij had het vooral over het belang van social media voor bedrijven om consumenten te bereiken. Wel bleef hij benadrukken dat social media geen verplichting mogen zijn voor een bedrijf. Er moet niet een account aangemaakt worden gewoon omdat het moet, maar er moet wel een duidelijke visie achter het gebruik ervan zitten. Hij benadrukte vooral de nood aan een effectief plan omtrent social media, zodat je het als bedrijf ten volle kan gebruiken. GOOGLE Roel Naessens werkt sinds april 2008 bij Google. Hij is verantwoordelijk voor de Belgische Retailsector en Directielid Google België. Roel en zijn team houden zich bezig met het adviseren van bedrijven over de integratie van online marketing binnen hun marketingstrategie. Tijdens de B2U liet hij zijn licht schijnen op de 5 consumer trends door de ogen van Google. Bij Google onderscheiden ze 5 belangrijke eigenschappen die een consument op dit moment heeft. Bijvoorbeeld, op dit moment zijn de meeste consumenten verbonden met het internet en met de wereld dankzij hun smartphones. Ook zijn ze, als klant, veel krachtiger in hun positie ten opzichte van bedrijven. Deze inzichten zouden de bedrijven in staat moeten stellen om hun makkelijker in het standpunt van de klant te zetten en zo het contact verder te verbeteren. NETWERKING Na de keynotes van de verschillende sprekers, was het tijd om te netwerken bij een receptie. Tijdens deze receptie waren de sprekers zeer bereikbaar, zelfs voor informele vragen. De sprekers waren heel open, en waren heel vlot aanspreekbaar, waardoor deze extra dimensie bij deze B2U voor vele aanwezigen enorm warm onthaald werd. Achteraf hebben we ook enkele reacties aan studenten gevraagd. Deze waren over de hele lijn positief. Sommigen vonden de link tussen de praktijk en de theorie die ze momenteel zien heel goed, terwijl anderen helemaal overtuigd waren van wat de sprekers te vertellen hadden. Over het algemeen waren de verwachtingen van iedereen meer als ingevuld, en zouden ze het zeker aanraden aan andere personen! Jasper Dansercoer
47
Students@FEB
24-urenloop MAANDAG 21 OKTOBER 2013
8 uur De ochtendstond heeft goud in de mond. Met deze spreuk in het achterhoofd kunnen we beginnen aan de opbouw van ons standje van de 24urenloop. Met een team van 7 personen (comité logistiek van het 84e werkingsjaar) wordt de hele stellingconstructie van ons standje opgebouwd.
12.30 u Ik krijg het goede nieuws van het comité logistiek dat de stellingen volledig klaar zijn. Nu kunnen we beginnen om deze stalen constructie in te kleden. Aan dit niet te onderschatten werkje werken we door tot 23.30 u, met af en toe een pauze. Na een hele dag houten platen aan elkaar te nieten, is het tijd om te gaan slapen. Er staat morgen immers een nieuwe en zeer lange dag te wachten!
48
DINSDAG 22 OKTOBER 2013
9 uur
20 uur
Nu moet alles af geraken. Over 11h wordt het startschot gegeven van de 24-urenloop! Gelukkig verloopt alles volgens plan.
START! En we zijn vertrokken, al is dit wel in de gietende regen. Het wordt echter onmiddellijk moeilijk voor ons, we merken namelijk dat er zeer weinig lopers zijn. Maar met het kleine aantal dat aanwezig is, doen we ons uiterste best om onze eer te verdedigen. Alles geven, nog “maar” 24 uur te gaan!
WOENSDAG 23 OKTOBER 2013
6 uur
20 uur
Spijtig genoeg hebben we ondertussen een serieuze achterstand opgelopen. De nacht is zeer moeilijk geweest, met nog steeds weinig mensen op de wachtlijst. Hierdoor hebben het Comité Sport en ikzelf ook redelijk wat moeten lopen. Een echte tussenstand weten we niet, want er is nog steeds geen internetverbinding en er wordt niets omgeroepen. Gelukkig is er de Veto facebookpagina nog (welke plots op mysterieuze wijze talloze likes meer dan ervoor heeft) om af en toe een update van de scores door te krijgen. Ik heb nood aan wat nachtrust, maar dat zal nog even moeten wachten.
Geen 3e plaats dit jaar. Toch nog genieten van dit evenement, want dit maak je maar 1 keer mee in je leven. Ook al hadden we niet de plaats die we wouden bemachtigen, we hebben we bij het laatste ererondje allemaal met opgeheven hoofden gelopen en uit volle borst: “EKONOMIKA SHALALALALA, EKONOMIKA SHAAAALALALALALA!!!” gezongen. Einduitslag: 5e plaats voor de hoofdwedstrijd, 2e plaats voor het mooiste standje. Volgend jaar staan we er weer, en sterker! Pieter Gewillig
49
Een strategische merkgids voor Ekonomika Alumni Waar staat Ekonomika Alumni voor? Een eenvoudige vraag, maar uiteindelijk bleek het antwoord niet voor iedereen even eenduidig. Daarom werd een strategische merkoefening opgestart. Hiervoor deden we beroep op The House of Brands, opgericht door alumnus Chris Van Roey, en gespecialiseerd in het opmaken van strategische merkgidsen. Zij werken voor nationale en internationale bedrijven en organisaties waaronder Coca-Cola, European Food Safety Organisation (EFSA), KBC, Primus Haacht, Q8, RealDolmen, Telenet, Universiteit Antwerpen, de Vlaamse Overheid… en ditmaal dus ook voor Ekonomika Alumni.
De strategische merkoefening definieerde drie strategische pijlers als basis voor de werking van Ekonomika Alumni: 1) Netwerking: Ekonomika Alumni wil de contacten bevorderen en een informeel netwerk opbouwen onder de alumni van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen van de KU Leuven. Dit doet ze door de organisatie van verschillende netwerkactiviteiten op nationaal en regionaal niveau. Daarnaast wordt er specifiek aandacht besteed aan de generatiewerking (5YG young alumni, senioren)
50
Chris Van Roey
2) Professionele ontwikkeling: Ekonomika Alumni onderscheidt zich van andere verenigingen door zijn nauwe band met de universiteit en de faculteit. Kwalitatieve postuniversitaire opleidingen in het kader van ‘permanente vorming’ zijn dan ook een duidelijke opdracht. Het nieuwe bestuur heeft daarom naast de vakgroepen veel aandacht gehad voor opleidingen in samenwerking met de faculteit. De reeks lezingen, die in het kader van het Postgraduaat in de Bedrijfskunde werden georganiseerd, zijn hier een goed voorbeeld van. 3) Ledenvoordelen: Ekonomika Alumni wil specifieke voordelen aan zijn leden geven. Dit gaat van een gratis abonnement op ECONnect en toegang tot de universitaire bibliotheken, tot kortingen voor bv. culturele activiteiten, tijdschriften en dergelijke. De merkgids van The House of Brands bleek een excellent werkmiddel te zijn om de strategie van de vereniging uit te klaren en om duidelijke accenten te leggen. Deze oefening lag dan ook aan de basis voor de vernieuwde strategie en activiteiten. Daarnaast werd de merkgids ook gebruikt om het communicatiebureau te briefen voor de ontwikkeling van een nieuw logo.
Beste alumnus/a, beste lezer van dit magazine, Vermoedelijk en hopelijk hebben we elkaar al ontmoet op één van onze activiteiten de vorige jaren. En zo niet hoop ik met deze oproep jullie te mogen overtuigen/warm te maken om naar een een volgende activiteit te komen! Ekonomika Alumni is springlevend, groeit en bloei. De verjonging bij het bestuur, het nieuwe tijdschrift en logo, … zijn maar illustraties van onze continue verfrissing. Anderzijds heeft de vereniging op al zijn levels behoefte aan creatieve ideeën en mensen om deze ideeën om te zetten in interessante en boeiende activiteiten! De grote sterkte van onze vereniging is ons sterk netwerk en we zijn er daarom ook van overtuigd dat er onder onze alumni heel wat talent zit, maar ook vele mensen van alle leeftijden met goede ideeën en vooral met een heel klein beetje tijd om eens een activiteit mee voor te bereiden, een contact te leggen of een nieuw idee aan te brengen. Graag had ik dan ook, samen met onze voorzitter Freddy Nurski, een oproep willen lanceren naar mensen die dat kleine beetje engagement op zich willen nemen en ons willen vervoegen en/of een activiteit in elkaar willen boksen (bedrijfsbezoek, spreker, museumbezoek,…). Dit kan voor elk van onze regionale kernen, vakgroepen of generaties. Ondanks ons aller beperkte tijd ben ik ervan overtuigd dat dit een leuke en boeiende ervaring kan worden en een meerwaarde voor vele andere leden uit onze regio, vakgroep of generatie. Mocht je toch dit engagement niet kunnen opnemen, laat ons dan weten of je ons kan helpen met een goed contact voor een interessante activiteit. Ben je volenthousiast of wil je iets doorgeven, bel ons dan even of stuur gerust een mailtje naar ons secretariaat (
[email protected]). We zullen je eeuwig dankbaar zijn! Tot slot wil ik je namens Ekonomika Alumni een prettig eindejaar wensen! Ons voornemen voor 2014 is alvast om aan jullie verwachtingen te voldoen als zijnde uw alumnivereniging! Hopelijk tot binnenkort! Ludovic Deprez
Davidsfonds Cultuurreizen
200 Reizen per jaar Vijf ijzersterke troeven 1. 2. 3. 4. 5.
Cultureel hoogstaand programma Uitzonderlijke reisbegeleiders Kleine, geïnteresseerde groep Kwaliteit voor de juiste prijs Tevreden reizigers, keer op keer
Ons reisaanbod is verrassend ruim! Klaar voor de reis? Meer weten en boeken? www.davidsfonds.be/cultuurreizen of www.facebook.com/davidsfondscultuurreizen
Liever de papieren brochure?
[email protected] of +32/16.310.600
ECONnect Driemaandelijks magazine Gezamenlijke uitgave van de Leuvense campus van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen (FEB@Leuven) van KU Leuven en Ekonomika Alumni, de vereniging van alumni van FEB@Leuven. Heeft u ook interesse om driemaandelijks ECONnect toegestuurd te krijgen? Word lid van Ekonomika Alumni of mail naar
[email protected]
Contact: Loes Diricks,
[email protected], tel. +32 16 32 66 96, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen KU Leuven, Naamsestraat 69, 3000 Leuven
Hoofdredacteur: Fa Quix,
[email protected] Voorzitter redactieraad: Freddy Nurski, voorzitter Ekonomika Alumni Kernredactie: Michael Boelaert, Loes Diricks, Kjell Geurts, Freddy Nurski, Fa Quix, Peter Reusens, Luc Sels, Katrien Vanwetswinkel, Katrien Wauters, Maud Wellens Fotografen: Jan Maryssael, Rob Stevens Verantwoordelijke Uitgever: Luc Sels, decaan FEB Naamsestraat 69 3000 Leuven Druk: Artoos – www.artoos.be