KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN
SUBFACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSWETENSCHAPPEN HUB HANDELSWETENSCHAPPEN
ELEMENTAIR ALGEBRAÏSCH REKENEN Een zelfhulpgids voor letterrekenen Rekenregels Uitgewerkte voorbeelden Oefeningen met oplossingen
September 2013 C. Biront met medewerking van D. De Bock, A. Gheysen, A. Laeremans en T. Moons
Verantwoording Als je handelswetenschappen studeert, zal je vaak geconfronteerd worden met cijfermateriaal. De geproduceerde hoeveelheid van een goed, de prijs van dat goed, de totale, gemiddelde en marginale kosten, … zijn allemaal grootheden die met getallen uitgedrukt worden en waarmee gerekend kan worden, m.a.w. kwantitatieve grootheden. In heel wat situaties zijn de concrete getalwaarden van die grootheden niet gegeven omdat het veranderlijken (variabelen) of parameters zijn. In dat geval worden die grootheden voorgesteld door letters (hoeveelheid: q, prijs: p, …). Om de verbanden tussen die grootheden weer te geven, ontstaan uitdrukkingen met letters (die getallen voorstellen). We spreken van algebraïsche uitdrukkingen. Om die verbanden verder te analyseren moet met die algebraïsche uitdrukkingen gerekend worden. Om dat te kunnen, moet je over algebraïsche vaardigheden beschikken. In deze tekst herhalen we een aantal basisregels van de elementaire algebra1. Daarna illustreren we het gebruik van die regels met een aantal voorbeelden. Tot slot geven we opgaven (met de eindoplossingen) zodat je zelf kan oefenen. Door die oefeningen te maken leer je de juiste regels van de algebra toepassen en verwerf je de algebraïsche vaardigheden die als voorkennis voor je studie handelswetenschappen vereist zijn. We willen beklemtonen dat de algebraïsche vaardigheden geen doel op zich zijn maar een middel om o.a. (bedrijfs)economische en statistische problemen te analyseren. De cursussen wiskunde in de opleiding handelswetenschappen zijn dan ook helemaal niet te vergelijken met deze tekst. Ze zijn veel meer op toepassingen gericht. Deze tekst bevat (een deel van) de noodzakelijke voorkennis.
1
Het woord Algebra is afgeleid van het Arabisch woord Al-Jabr uit het rond 820 geschreven werk Hisab al-jabr w'al-muqabala van Abu Ja'far Muhammad ibn Musa alKhwarizmi. Met elementaire algebra bedoelen we het rekenen met letters en het manipuleren en oplossen van vergelijkingen. In de hedendaagse wiskunde heeft het woord Algebra een ruimere en abstractere betekenis gekregen. 1
1.
Uitwerken van haakjes en buiten haakjes brengen
VOLGORDE OPTELLING, VERMENIGVULDIGING EN HAAKJES Het TEGENGESTELDE van een getal verkrijg je door DAT GETAL TE VERMENIGVULDIGEN MET −1.
a 1 a Een AFTREKKING kan je herleiden tot een OPTELLING, een DELING tot een VERMENIGVULDIGING. a b a b a 1 b a:b
a 1 a b b
VERMENIGVULDIGINGEN moet je VÓÓR OPTELLINGEN uitvoeren. HAAKJES kunnen die volgorde veranderen. Je moet ze EERST uitwerken waarbij je weer VERMENIGVULDIGINGEN VÓÓR OPTELLINGEN moet uitvoeren.
Voorbeelden 1.
2 3 6 2 4 2 18 8 2 18 8 12
2.
2 3 6 2 4 5 6 8 30 8 22
3.
2 3 6 2 4 2 18 2 4 2 16 4 66
REKENREGELS Als a, b, c en d reële getallen zijn dan geldt: a b c d a b c d a b c d ... a b c d ... In een som van meerdere termen (gedurige som) mag je om het even waar haakjes invoeren en weglaten.
a b c d c a d b ... b c d a ... In een som van meerdere termen (gedurige som) mag je de volgorde van de termen om het even hoe wijzigen.
2
Uiteindelijk betekent dit dus: a b c d a b c d d c a b ... c a d b ... In een som van meerdere termen (gedurige som) mag je de volgorde van de termen om het even hoe wijzigen en mag je om het even waar haakjes invoeren en weglaten.
Als a, b, c en d reële getallen zijn dan geldt: a b c d a b c d a b c d ... a b c d ... In een product van meerdere factoren (gedurig product) mag je om het even waar haakjes invoeren en weglaten.
a b c d c a d b ... b c d a ... In een product van meerdere factoren (gedurig product) mag je de volgorde van de factoren om het even hoe wijzigen.
Uiteindelijk betekent dit dus: a b c d a b c d d c a b ... c a d b ... In een product van meerdere factoren (gedurig product) mag je de volgorde van de factoren om het even hoe wijzigen en mag je om het even waar haakjes invoeren en weglaten.
Als a, b, c en d reële getallen zijn dan geldt ook: a b c ab ac
a b c ac bc a b c d a c d b c d ac ad bc bd a b 1 a b 1 a 1 b a b a b Voorbeelden 1.
a 7 b 3 c d 2 a 7 b 3 c d 2 a b c d 7 3 2 a b c d 7 3 2 a b c d 12
2.
3 2 b a 5 3 2 b a 5 3 2 5 a b
3 2 5 a b 30ab
3
3.
a b 1 1 a b 1 1 a 1 b a b
a b 1 a b 1 a 1 b 1 a 1 1 b a b
Praktische regel: als er een minteken voor een haakje staat mag je de haakjes en dat minteken weglaten op voorwaarde dat je alle tekens binnen de haakjes verandert. 4.
6 a c 2 b 5 3 d 6 a c 2 b 5 3 d 6 a c 3 b 3 d 6 a c 3 b 3 d a b c d 12
5.
1 2 3 5 a b x 2y 1 2 3 5 a b x 2y
1 2 15 3a 3b 3x 2y 1 30 6a 6b 6 x 4y 1 30 6a 6b 6 x 4y 29 6a 6b 6 x 4y
Bij meerdere paren haakjes begin je best met het uitwerken van de binnenste haakjes. 6.
3a 5b 4c 5a 2b 3a 5a 5b 2b 4c 3 5 a 5 2 b 4c 8a 7b 4c
7.
3 2x 3y 6 5 8x 5y 7 6 x 9y 18 40 x 25y 35 6 x 40x 9y 25y 18 35 46 x 34y 17
8.
2 p s a 3b 2a 2 3 b ap 3 bp as 3 bs 2a 6b ap 3bp as 3bs
9.
In de vorige voorbeelden hebben we telkens haakjes weggewerkt. In veel toepassingen is het net nuttig om zoveel mogelijk factoren buiten haakjes te plaatsen:
3abc 6ac 30bc 3c ab 3c 2a 3c 10b 3c ab 2a 10b
4
Oefeningen 1.
2.
3.
Werk de haakjes uit en vereenvoudig. (a)
x y 3 2 z
(b)
r s 3 2 s r
(c)
2 3 4 r 5s 3r 2 6 r 3 s 1
(d)
2 b a 5 7a 3 a 5 b 2 a 3
(e)
a b 2 c 3 a bc 1
Plaats zoveel mogelijk factoren buiten haakjes. (a)
5xyz 25xz 50z
(b)
3pr 12prst 24prt 33prs
Vul aan door de aangeduide factor buiten haakjes te brengen, vereenvoudig die factor en plaats indien mogelijk nog meer factoren buiten haakjes. (a)
2a 4b (x 2y) 4a 8b x 3y z a 2b...
(b)
a 2y 6z b c 2y 6z b 4y 12z y 3z ...
(c)
p r s t pq 2r 2s 2t r s t r s t ...
Oplossingen 1.
(a) (b) (c) (d) (e)
x y z 5 5 18r 116s 68 43a 13b 80 3a 3b 3c 2ac 2bc 3
2.
(a)
5z xy 5x 10
3.
(b)
3pr 1 4st 8t 11s
(a)
2 a 2b x 8y 2z
(b) (c)
2 y 3z a b c
r s t p 2pq 1 5
2.
Rekenen met breuken
REKENREGELS Als a, b, c en d reële getallen zijn (en de getallen in de noemer verschillend van nul zijn), dan geldt: a ac b bc a 1 a a b 1 b b Teller en noemer mag je met eenzelfde getal vermenigvuldigen of door eenzelfde getal delen. a b ab c c c a c a d c b ad bc b d bd d b bd b a b a c b ac b a c 1 c 1c c c Breuken optellen: gelijknamig maken (gelijke noemers) en de tellers optellen.
a c ac ac b d b d bd b a b ab a c 1 c c b b 1 b b 1 c c 1 c c b b 1 b b 1 c c 1 c c Breuken vermenigvuldigen: tellers vermenigvuldigen met elkaar én noemers vermenigvuldigen met elkaar.
6
a b a d ad c b c bc d a a b b a1 a c c b c bc 1 a a a c ac 1 b b 1 b b c c Delen door een breuk: vermenigvuldig met de omgekeerde breuk
Voorbeelden
1.
2.
3.
2 2 2 2 2 1 2 4 2 1 2 4 1 8 3 3 1 4 3 3 4 1 3 3 4 1 3 6 3 4 3 2 4 1 4 1 8 2 1 16 6 32 6 6 1 16 15 15 5 3 5 6 6 6 2 2 3
a 3 b a5 x z 32y z bxy 2y 5x 10z 2y 5 x z 5x 2 y z 10z x y 5axz 6yz bxy 10xyz 2rs 4 ps p s 2s r 2p p s 2s p s 2s r p s r 2p r r 1 r 1 r r r 2p 1
4.
x 1
5.
a y
x y a y y
2rs p s r
2rs p s r
x y x y xy x ya ya 1 ya ya y
De breuk uit vorig voorbeeld kan eenvoudiger als volgt berekend worden:
x 1
a y
xy xy xy a ya a 1 y y y y y 1
7
Oefeningen Herleid tot één breuk (met één enkele breukstreep). Vereenvoudig indien mogelijk. Werk de tellers en de noemers uit. 1.
x 2y x y 2z z
2.
x 2y a b 2z 3
3.
x 2y 2z ab 2c
4.
5.
6.
2p 4p 2 x 3y x 3y 5 ab 1
a b
c 2 d
Oplossingen 1. 2. 3. 4. 5. 6.
x x 2z 2z ax bx 2ay 2by 6z cx 2cy az bz 2x 3y 2 x 3y 5a 5b bd ad bc 2bd
8
3.
Machten met gehele exponenten
DEFINITIES Als a een reëel getal is en n een natuurlijk getal verschillend van 0 en 1 geldt: an a a a
a
n factoren
1 (a 0) an a1 a a n
a0 1 (a 0)
VOLGORDE OPTELLING, VERMENIGVULDIGING, MACHTSVERHEFFING EN HAAKJES MACHTEN hebben VOORRANG op VERMENIGVULDIGINGEN. VERMENIGVULDIGINGEN hebben VOORRANG op OPTELLINGEN. Als er HAAKJES voorkomen, moet je die EERST uitwerken.
Voorbeelden 1.
2 32 3 2 2 9 62 18 36 54
2.
22 2 4 2
2
2
0
32 2
1 2 1 2 4 8 3 2 1 1 4 4 1 18 1 18 1 19 19 4 4 1 18 18 18 18 18 2
3.
0
2a3 a2 3 2 a
2 1 1 3 3
2
2
is voor a 1 gelijk aan:
2 1
2
2 1 1 3 2
2
2 1 3 21 2
1 12 1 11 12 11 23 23 2 1 3 3 3 4 4 4 4 4 4 4
9
REKENREGELS Als a en b reële getallen zijn en r en s gehele getallen dan geldt (indien nodig wordt verondersteld dat a en/of b verschillend zijn van 0): ar as ar s ar ar s s a
a r
s
ar s
a b
r
ar br
r
ar a b br
Voorbeelden 1 1 4 625 5
1.
5
2.
2 3 1 4
3.
3 23 28 1 1 2 2 2 28 256
4.
x 2 y 3 x 5 2y y 3 2x 2 3y 2
2
2
54
2
2 4 3 1
2
8 3
2
2
2 8 1 32 9 3 2 3 64 8 8
2 x 2 x 5 y 3 y 1 2 3 x 2 y 3 y 2
2 x 3 y 2 6 x 2 y 5 2 6y 5 2 6y 5 x y 2 2 6 xy 7 x 3y 2 x2 x 3y 2 x2 x y 2 x 3y 2
5.
5x 5 y 2 x 8 x 2 x 3y 5y 2 x 5y 3y 5x 5y 2 8 x x 2 3 x y 5 2 y x 5 3 y y 5x 5y 16 x 6 xy 10 xy 15y
5 x 2 y 2 2x 8x 1 3y 5y 2x 3y 2 2
2
2
2
2
2
1
2
1
0
2
3
5x 2 5y 2 16 6 xy 10 xy 15y 3 15y 3 5x 2 5y 2 4 xy 16
10
Oefeningen Vereenvoudig zover mogelijk. Schrijf het resultaat als één breuk en zonder negatieve exponenten. 3
1.
x 2y 3 x 4y 2x
2.
a2 2a1b 32 b 4
3.
1 x2 2x 3 3y 1
4.
1 2x 2 2 x y 1 y 4 x 1 y
3
1
5.
(2 x)22 y 1 2 2y 3x 2 (Bij meerdere paren haakjes gebruiken we soms verschillende soorten haakjes.)
Oplossingen 1.
1 7 10 x 7y 10 x y 8 8
2.
18a b3 18a b3 9a2b3 9a2b3
3.
3 2x 5y 6x3
4.
x 3y 10 8 x 6 y 12
5.
y3 36
11
4.
Merkwaardige producten en ontbinden in factoren
REKENREGELS Als a, b, en c reële getallen zijn dan geldt: a b c ab ac
a b c ac bc Als a en b reële getallen zijn, dan gelden de volgende MERKWAARDIGE PRODUCTEN:
a b a b a b a2 2ab b2 2 a b a b a b a2 2ab b2 a b a b a2 b2 2
Een uitdrukking UITWERKEN betekent dat je ze als een SOM schrijft. Bovenstaande formules toepassen van links naar rechts is dus uitwerken. Een uitdrukking ONTBINDEN betekent dat je ze als een PRODUCT schrijft. Bovenstaande formules toepassen van rechts naar links is dus ontbinden.
Voorbeelden van uitwerken 1.
2 x 3x 2 x 2 4 x 5 x y x y 2
6 x 2 4 x 3 4 x 2 4 x 5 52 x 2 y 2 2
2
3
2
2
6 x 4 x 16 x 40 x 25 x y
2
4 x 3 9 x 2 y 2 40x 25
2.
a b
3
a b a b (a b) a2 2ab b2 1
2
2
2
2
2
a a a 2ab a b b a b 2ab b b a3 2a2 b ab2 a2b 2ab2 b3 a3 3a2 b 3ab2 b3
3.
x 2y 2y x 2y x 2y x 3 5 5 3 5 3 5 3 2
2
4y 2 x 2 2y x 3 25 9 5
12
2
4.
2 2 a 1 b b 2a b a 3 2 3 4 2 2 2 a a b a 2 b b2 1 2a b 3 2 3 12 2 2 2 2 a2 a b ab b2 1 2a b 34 3 12 2 a2 2ab 2b2 a b 2a b 6 3 3 3 12 2 2 a 2ab 2b a b 4a2 4ab b2 6 3 3 3 12 a2 2ab 2b2 a b 4a2 4ab b2 6 3 3 3 12 2 2 23a 14ab b a b 6 3 3 3 12
Voorbeelden van ontbinden
1.
2x 2 12x 18 2 x 2 6x 9 2 x 2 2 x 3 32 2 x 3
2.
2 4 b2 b b b 4a ab 2a 2 2a 2a 3 9 3 3 3
3.
a2 4ab 4b2 a 2b a2 4ab 4b2 a 2b
2
2
2
2
a 2b a 2b a 2b a 2b 1 a 2b 1 a 2b 2
4.
5.
x 1 x 1 x 2 2x 1 x 2 2x 1 2 2 2 x 1 1 3 x 1 x 1 x 1 x 1 x 2 2 2
2 x 2 x x2 x x x y2 y y2 y y2 y 2 2 4 2 2 2 x x x x x y y y y y 1 2 2 2 2 2
13
5.
Herhalingsoefeningen
Van de oplossingen worden soms twee vormen gegeven die aan elkaar gelijk zijn. Het volstaat in eerste instantie minstens één van die vormen te vinden (of nog een andere die er ook aan gelijk is). Bij het vergelijken van je antwoord met de opgegeven oplossing, moet je dan kunnen verklaren waarom de andere vorm(en) ook correct is (zijn). 1.
Elk van de uitdrukkingen in de linkerkolom is gelijk aan precies één uitdrukking in de rechterkolom. Plaats de gelijke uitdrukkingen bij elkaar. a.
ab ab
b.
b a
c. d. e. f. g.
2.
2
ba ab a b ab
b2 a2 a b ab ab a a2
A.
a b a b
B.
b a b a
C.
D.
b a
E.
a b
F. G.
h.
b a
i.
a b
j.
ab b2 a3 a2b
2
H. 2
I.
J.
ba a b 2
2
b a2 ba b a ba ab ab ba
b 1 a 1 a a 1
Werk uit. Gebruik indien mogelijk merkwaardige producten. (a)
x 5y
1 2x x y x y
(b)
a 12a 3b 8
(c)
3 x 3 x 2
(d)
xy
2
(e)
p
2q p2 2q
(f)
2 a2 a 4 a2
(g)
y x y x
2
2
2
3
2x
2
3x 4
2
2
14
3.
Ontbind in factoren. (a)
20xy 3 30xy 2 z 25xy 2 z 3
(b)
a2b3 ab2 ab 16 4
(c)
3 x y 3 x y
(d)
2x 2y 3 x 2y 4x 3y 3 x 2y
(e)
4r 2 s 16rs5
(f)
25x3y12 z 4 15x5 z 8 40x 4y 2 z 4
(g)
5 a b 20 a b
(h)
5x 4 40x3 80x2
(i)
36 A2 25
(j)
2p3 p2 2p 1
(k)
ax2 ay 2 bx2 by 2
2
4.
5.
2
2
3
Vul de juiste factor op de puntjes in. (a)
9a2 5a 9a 2
(b)
a b
a b
(c)
3x 2
4x 4 4x 1 x x 3 3
2
3
3
2 1 a b 3
Schrijf als één enkele breuk en ontbind teller en noemer van deze breuk zoveel mogelijk in factoren. (a)
(b)
1 a 1 1 a
y xy x 2y y2 x 15
(c)
ab c a b b a ab c
x 5
2
(d)
2yz
y2 z3 x 2 25
(e)
4x 4 x 2y 3 x 1 x 3y
(f)
3 2 x 5 2x 1
(g)
5
(h)
a 1 a 1 a 1 a 1
(i)
5s s 1 1 2 s3 s s
(j)
b a b b a a b
(k)
2 ab 1 1 2 a 2 b ab a 1 a
(l)
x 2 3 5 x x2
(m)
1y 1 x y x xy y
25 x 5
x
16
6.
De uitdrukking 1 x 2y is gelijk aan één van de onderstaande 2
uitdrukkingen. Aan welke? Verklaar uw antwoord. (a)
1 x 2 2y 2
(b)
1 x 2 4y 2
(c)
1 x 2 2y 2
(d)
1 x2 4y 2
(e)
x2 4y 2 4xy 2x 4y 1
Oplossingen 1.
a en H; b en E; c en C; d en G; e en B; f en I; g en J; h en A; i en D; j en F
2.
(a)
2x2 10xy 24y 2 4x 1
(b) (c) (d)
2a2 3ab 10a 3b 8 6x5 15x 4 21x3 12x2 x2y 4 6xy 2 9
(e)
p4 4q2
(f) (g)
16 a4 x 4 2x 2 y 2 y 4
(a)
5xy 2 4y 6 z 5z 3
3.
(b) (c)
ab b 1 ab 1 ab ab2 4b 16 4 16 16 2 1 2 1 x y 9 x y 9 x y 9x 9y 1 2
(d)
2x2y 3 x 2y x 2y 2x 2y 3 x 2y x 2y
(e)
4rs r 4s4
(f)
5x 3 z 4 5y12 3x 2 z 4 8xy 2
(g)
5 a b 1 4a 4b
(h)
5x 2 x 4
(i) (j) (k)
2
2
6 A 56 A 5 p2 1 2p 1 x y x y a b
17
4.
(a) (b) (c)
5.
(a) (b) (c) (d)
a 1 x xy 2 c ab ab c x 5 yz 2 2 x 5
(e)
4x y2
(f)
8x 13 x 52x 1
(g)
5x x 5
(h)
(i)
4s3 2s2 4s 3 s2 s 3
(j) (k) (l) (m) 6.
a 5 9a 2 9 2 1 a b 3 a b 3 4 20 20x x 5 x 3 3 3
4a a 1 a 1
ab a 2a b a x3 6 x 10 1 x
De uitdrukking onder (e). Verklaring:
1 x 2y
2
1 x 2y 1 x 2 1 x 2y 2y 2
2
2
18